Belastingwetgeving niveau 5
Examenopgaven voorbeeldexamen
Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 24 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten: • examenopgaven • correctiemodel Het aantal te behalen punten is 42. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten er behaald kunnen worden. De beschikbare examentijd is 1 uur en 30 minuten. De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn: • woordenboek • rekenmachine • fiscaal wetboek • fiscaal memo
© 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering
Vraag 1
1 punt Tot welke soort belasting behoort de omzetbelasting? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a b c d
Vraag 2
aanslagbelasting aangiftebelasting tijdvakbelasting tijdstipbelasting
1 punt Een particulier moet zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2014 inleveren voor 1 mei 2015. Op 15 april 2015 verzoekt de particulier aan de Belastingdienst om uitstel voor de inlevering van zijn aangifte tot 1 oktober 2015. Dit verzoek om uitstel wordt door de Belastingdienst verleend. De particulier stuurt op 1 september 2015 zijn aangifteformulier digitaal naar de Belastingdienst. Op welke datum moet de inspecteur de aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2014 van deze particulier uiterlijk vaststellen? a 31 december 2017 b 31 mei 2018 c 31 augustus 2018
Vraag 3
2 punten Een particulier ontvangt van de inspecteur een brief in verband met de door hem ingediende aangifte inkomstenbelasting. Hierin verzoekt de inspecteur om de volgende bescheiden aan hem op te sturen: 1 De betalingsbewijzen van de in zijn aangifte inkomstenbelasting opgevoerde aftrekpost voor gedane giften; en 2 Een kopie van de aanschafnota en het betalingsbewijs van de door hem aangeschafte caravan. De inspecteur wil deze informatie hebben in verband met een lopend boekenonderzoek door de Belastingdienst bij de leverancier van de caravan. Is de particulier verplicht om alle bescheiden te overleggen waar de inspecteur om verzoekt? Motiveer uw antwoord.
Vraag 4
2 punten Een ondernemer heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting een bedrag aan zelfstandigenaftrek geclaimd. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet, omdat de ondernemer volgens hem niet aan het urencriterium voldoet. De ondernemer dient tijdig een bezwaarschrift in bij de inspecteur in verband met deze correctie in zijn aangifte. De inspecteur wijst het bezwaar af. Welk rechtsmiddel heeft de ondernemer tegen de uitspraak op het bezwaarschrift van de inspecteur en binnen welke termijn moet hij deze actie ondernemen?
Belastingwetgeving niveau 5
3/9
Vraag 5
1 punt Een werknemer treedt in dienst bij een werkgever. De werkgever is verplicht om de identiteit van de werknemer vast stellen. Welke van onderstaande bescheiden voldoen aan de eis om de identiteit van de werknemer vast te stellen. Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a b c d
Vraag 6
een Nederlands paspoort een rijbewijs een ID-bewijs uit een EU-land een NS-jaartrajectkaart
2 punten Een werknemer krijgt van zijn werkgever de opdracht om in zijn privéauto met spoed naar een klant van de werkgever te rijden. De werknemer krijgt onderweg een bekeuring van € 320,-- voor een snelheidsovertreding. De werkgever vergoedt aan de werknemer het bedrag van de bekeuring van € 320,--. Behoort de vergoeding van de bekeuring voor de snelheidsovertreding tot het loon van de werknemer? Motiveer uw antwoord.
Vraag 7
2 punten Een accountant in loondienst gaat op bezoek bij een bouwondernemer om de aangifte loonheffingen te verzorgen. Aangekomen bij de bouwondernemer struikelt de accountant over een partij steigermateriaal. Het gevolg is dat zijn kostuum onherstelbaar beschadigd is. De werkgever vergoedt aan de accountant een bedrag van € 500,-- voor de schade aan zijn kostuum. Behoort de schadevergoeding van € 500,-- door de werkgever tot het loon van de accountant? Motiveer uw antwoord.
Vraag 8
2 punten Een vertegenwoordiger krijgt van zijn werkgever voor het gebruik van zijn privéauto een vergoeding van € 0,40 per zakelijk gereden kilometer. In de maand januari heeft de vertegenwoordiger 1.800 kilometer zakelijk met zijn auto gereden. In februari krijgt hij hiervoor een onkostenvergoeding van € 720,--. De werkgever maakt voor vergoedingen en verstrekkingen gebruik van de werkkostenregeling. Wat is het bedrag dat de werkgever ten laste van de vrije ruimte brengt in verband met de verstrekte onkostenvergoeding van € 720,-- aan de vertegenwoordiger? Geef ook de berekening.
Vraag 9
2 punten Een autoverkoper koopt voor € 80,-- een fles Franse cognac en geeft deze als relatiegeschenk aan een klant van zijn werkgever. De werkgever vergoedt aan de werknemer het bedrag van € 80,-- voor de fles Franse cognac. Moet de vergoeding van de werkgever aan de werknemer voor de fles Franse cognac van € 80,-- ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling worden gebracht? Motiveer uw antwoord.
Belastingwetgeving niveau 5
4/9
Vraag 10
2 punten Tijdens een boekenonderzoek door de Belastingdienst constateert de controlerende ambtenaar dat bij een werkgever een illegaal in Nederland verblijvende Irakees werkzaam is. In de maand februari wordt aan deze werknemer een bedrag van € 1.500,-- aan loon betaald. Wat zijn twee gevolgen voor de inhouding van loonbelasting in verband met de loonbetaling aan de illegaal in Nederland verblijvende Irakees?
Vraag 11
1 punt In welke van onderstaande situaties is sprake van subjectieve belastingplicht voor de toepassing van de Wet op de inkomstenbelasting? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a een in Amsterdam wonende man met een jaarsalaris van € 50.000,-b een in Antwerpen (België) wonende ongehuwde man zonder inkomsten of bezittingen in Nederland c een kind van vier jaar oud, dat bij zijn ouders in Breda woont en een spaarpot heeft met hierin € 40,-d een vennootschap onder firma met twee bv’s als firmanten
Vraag 12
1 punt De Wet op de inkomstenbelasting kent drie boxen van inkomen. In de Wet op de inkomstenbelasting is opgenomen welke inkomsten tot de betreffende box behoren. Elke box heeft zijn eigen tarief en systeem voor de berekening van het inkomen. In welke van onderstaande situaties is sprake van een juiste toepassing van het boxenstelsel? a Een echtpaar bezit een spaartegoed bij de Rabobank van € 60.000,--. In januari van dit jaar hebben zij van de Rabobank € 1.200,-- rente ontvangen. De rente-inkomsten van € 1.200,-- behoren tot de heffingsgrondslag van box 3. b Een man bezit alle aandelen van een besloten vennootschap. De waarde van de aandelen op 1 januari behoort tot de heffingsgrondslag van box 3. c Een ongehuwde vrouw woont in een appartement dat zij in eigendom bezit. De inkomsten uit het appartement behoren tot de heffingsgrondslag van box 1. d Een man bezit 10% van de aandelen in een besloten vennootschap. De inkomsten uit deze aandelen worden in box 2 forfaitair belast.
Vraag 13
2 punten Een ondernemer heeft in januari twee keer gedineerd bij een restaurant in de plaats waar zijn onderneming is gevestigd. De totale uitgaven zijn € 480,--. De specificatie hiervan is als volgt: • Op 12 januari € 210,--: dit betreft een diner van de ondernemer met twee van zijn klanten. • Op 20 januari € 270,--: dit betreft een diner van de ondernemer met zijn vrouw en twee kinderen om te vieren dat de ondernemer over de maand december van het vorige jaar een hoge omzet heeft gehaald. Zijn de kosten van de diners op 12 en op 20 januari voor de ondernemer geheel, gedeeltelijk of niet aftrekbaar ten laste van zijn winst uit onderneming? Geef zo nodig een berekening.
Belastingwetgeving niveau 5
5/9
Vraag 14
2 punten Een ondernemer laat eens in de vijf jaar zijn bedrijfspand schilderen. De schilderkosten zijn € 50.000,--. De eerstvolgende schilderbeurt is over twee jaar. De ondernemer wil dit jaar al graag rekening houden met de uitgaven in verband met de schilderkosten van zijn bedrijfspand die hij over twee jaar moet doen. Mag de ondernemer dit jaar al rekening houden met de schilderkosten van zijn bedrijfspand die hij over twee jaar moet doen? Motiveer uw antwoord en geef aan met welk bedrag.
Vraag 15
2 punten Een akkerbouwer verkoopt op 20 april een bietensorteermachine aan zijn buurman voor € 53.000,--, de boekwaarde van deze machine bedraagt op dat moment € 34.000,--. De akkerbouwer koopt op 1 oktober van hetzelfde jaar een opslagloods voor € 200.000,--. De boekwinst op de bietensorteermachine heeft de akkerbouwer afgeboekt op de aanschafprijs van de opslagloods. Is het toegestaan dat de akkerbouwer de boekwinst op de bietensorteermachine afboekt op de aanschafprijs van de opslagloods? Motiveer uw antwoord.
Vraag 16
2 punten Een ondernemer doet dit jaar binnen zijn onderneming de volgende investeringen: • Aankoop van een personenauto met een aanschafprijs van € 25.000,--. • Aankoop van een perceel industriegrond voor € 200.000,-- bestemd voor de bouw van een nieuwe fabriekshal. • Aankoop van een nieuw computerbeeldscherm met een aanschafprijs € 420,-• Aankoop van een machine met een aanschafprijs van € 53.000,--. Op de machine wordt in december van dit jaar een aanbetaling van € 4.000,-- gedaan. De machine zal volgend jaar in mei in gebruik worden genomen. Wat is het bedrag dat de ondernemer dit jaar aan investeringsaftrek ten laste van zijn winst uit onderneming mag brengen? Motiveer uw antwoord.
Vraag 17
2 punten Een ondernemer heeft in de binnenstad van Haarlem een bloemenzaak. Het winkelpand waarin de onderneming wordt uitgeoefend is eigendom van zijn vriendin met wie hij in Amsterdam samenwoont in een woning waarvan beiden eigenaar zijn. De overeengekomen huurprijs van het winkelpand is € 30.000,-- per jaar. Als het winkelpand aan een derde zou worden verhuurd, is de gebruikelijke huurprijs € 44.000,--. De kosten en afschrijvingen van het winkelpand zijn dit jaar € 8.000,--. De waarde van het winkelpand is op 1 januari € 460.000,--. In welke box en onder welke inkomenscategorie moet de vriendin van de ondernemer de opbrengst van het winkelpand in haar aangifte inkomstenbelasting opnemen? Geef ook het bedrag dat zij in haar aangifte inkomstenbelasting moet opnemen.
Belastingwetgeving niveau 5
6/9
Vraag 18
1 punten De Hoop bv produceert kleding- en opbergkasten. Haar enige afnemer is Woonwinkel Beter Wonen bv. Woonwinkel Beter Wonen bv bezit 49% van de aandelen in De Hoop bv. De directeur-grootaandeelhouder van Beter Wonen bv is tevens directeurgrootaandeelhouder van De Hoop bv. Is tussen De Hoop bv en Woonwinkel Beter Wonen bv sprake van een fiscale eenheid voor de heffing van omzetbelasting? a Ja, want er is sprake van zowel financiële, organisatorische als economische verwevenheid tussen beide vennootschappen. b Ja, als de vennootschappen hierom verzoeken is altijd sprake van een fiscale eenheid. c Nee, want er is geen sprake van financiële verwevenheid tussen beide vennootschappen. d Nee, want er is geen sprake van economische verwevenheid tussen beide vennootschappen.
Vraag 19
2 punten Een belastingadviseur heeft drie jaar geleden door een aannemer een nieuw kantoorpand laten bouwen. De belastingadviseur verkoopt het kantoorpand aan een assurantietussenpersoon die hier zijn onderneming in vestigt. De belastingadviseur en de assurantietussenpersoon nemen in de notariële leveringsakte van het kantoorpand op dat zij een verzoek doen om de vrijstelling van omzetbelasting buiten toepassing te laten. Voldoet de levering van het kantoorpand door de belastingadviseur aan de assurantietussenpersoon aan de voorwaarden om de vrijstelling van omzetbelasting buiten toepassing te laten? Motiveer uw antwoord.
Vraag 20
2 punten Een ondernemer ontvangt een reparatienota van zijn heftruck. Op de factuur staat uitsluitend: Reparatiekosten heftruck, inclusief 21% omzetbelasting, € 1.815,--. Mag de ondernemer in verband met deze factuur als voorbelasting in zijn aangifte omzetbelasting een bedrag opnemen? Motiveer uw antwoord.
Vraag 21
2 punten Een ondernemer heeft vorig jaar in maart voor € 36.000,-- aan goederen geleverd aan een groothandel. De verschuldigde omzetbelasting van € 7.560,-- heeft de ondernemer in de aangifte omzetbelasting over de maand maart van vorig jaar opgenomen en afgedragen aan de ontvanger van de Belastingdienst. In februari van dit jaar is de groothandel failliet verklaard. De volledige vordering op de groothandel van € 43.560,-- kan door de ondernemer definitief niet worden geïnd. Welke actie moet de ondernemer uitvoeren om het bedrag van de voldane omzetbelasting terug te krijgen? Geef ook aan wat het gevolg is voor de groothandel in verband met het feit dat zij de factuur niet betaalt.
Vraag 22
2 punten Een ondernemer importeert goederen vanuit Zuid-Korea. De ondernemer beschikt over een vergunning conform artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting. Hoe verloopt de heffing van omzetbelasting in verband met de invoer van goederen uit Zuid-Korea? Neem in uw antwoord ook op over welke waarde de omzetbelasting moet worden berekend.
Belastingwetgeving niveau 5
7/9
Vraag 23
2 punten Een fietsenhandelaar neemt uit zijn voorraad een damesfiets en schenkt deze aan zijn vrouw. De inkoopwaarde van de fiets is € 800,-- exclusief omzetbelasting en de verkoopprijs is € 1.100,-- exclusief omzetbelasting. Is de ondernemer over de onttrekking van de damesfiets omzetbelasting verschuldigd? Motiveer uw antwoord en geef zo nodig een berekening.
Vraag 24
2 punten Een bouwbedrijf bouwt in opdracht van de gemeente Amersfoort een nieuwe sporthal. De aanneemsom is € 1.400.000. Factuur 1 Op 4 december zendt het bouwbedrijf aan de gemeente Amersfoort een factuur van € 260.000,-- in verband met het vervallen van de vierde bouwtermijn. Factuur 2 Op 12 december ontvangt het bouwbedrijf een factuur van € 30.000,-- van een voegersbedrijf voor verricht voegwerk aan de sporthal. Geef van bovenstaande factuurgegevens aan welke feiten relevant zijn voor de aangifte omzetbelasting van december. Vul het juiste rubrieknummer en het daarbij behorende omzetbelastingbedrag in de tabel in. Als een feit geen aanleiding geeft tot vermelding in de aangifte omzetbelasting, vermeldt dan in de tabel in beide kolommen ‘geen’. Raadpleeg indien nodig het model van de aangifte omzetbelasting. Factuur Factuur 1
Rubriek omzetbelasting
Bedrag omzetbelasting
Factuur 2
Belastingwetgeving niveau 5
8/9
Einde examen
Belastingwetgeving niveau 5
9/9