Financiering niveau 5
Examenopgaven voorbeeldexamen
Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven correctiemodel Het aantal te behalen punten is 33. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten er behaald kunnen worden. De beschikbare examentijd is 2 uur. De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn: woordenboek rekenmachine
© 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering
Vraag 1
1 punt Voor welke ondernemingen is het Borgstellingskrediet bedoeld? Het Borgstellingskrediet is uitsluitend bedoeld voor ondernemingen a met maximaal 500 fte’s. b die onvoldoende levensvatbaar zijn. c die onvoldoende zekerheden aan de bank kunnen bieden.
Vraag 2
1 punt Wat wordt verstaan onder flexibiliteit van de vermogensstructuur? De mate waarin de onderneming in staat is om … a de omvang van het vermogen aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. b een activapost te vervangen door een andere activapost. c haar schulden terug te betalen aan de vermogensverschaffers.
Vraag 3
1 punt Op welke ondernemingen is IFRS verplicht van toepassing? a b c d
Vraag 4
1 punt In welke categorie rechtspersonen met betrekking tot de publicatieplicht valt een rechtspersoon met € 14.000.000 activa, een jaarlijkse netto-omzet van € 30.000.000 en een gemiddeld aantal werknemers van 260? a b c d
Vraag 5
alle Nederlandse ondernemingen alle Europese ondernemingen alle Europese beursgenoteerde ondernemingen alle Europese beursgenoteerde nv’s
klein middelgroot groot zeer groot
1 punt Wat is het verschil tussen een vennootschap onder firma (vof) en een besloten vennootschap (bv)? a Een vennootschap onder firma is een onpersoonlijke onderneming en een besloten vennootschap is een rechtspersoon. b Een vennootschap onder firma is verplicht om de financiële gegevens te publiceren, terwijl een besloten vennootschap dat niet hoeft te doen. c Bij een vennootschap onder firma zijn alle vennoten hoofdelijk aansprakelijk, terwijl de besloten vennootschap aansprakelijk is voor zichzelf. d De aandeelhouders bij de besloten vennootschap betalen dividendbelasting over de winst die zij ontvangen vanuit de onderneming, terwijl de vennoten bij de vennootschap onder firma inkomstenbelasting betalen over de ontvangen winst.
Financiering niveau 5
3 / 16
Vraag 6
1 punt Van onderneming Ter Haar ziet de balans per 31 december van jaar 1 er als volgt uit: Machines Voorraden Debiteuren Liquide middelen Totaal
€ € € € €
30.000,-5.000,-4.000,-2.000,-41.000,--
Eigen vermogen Vreemd vermogen op lange termijn Vreemd vermogen op korte termijn
€ € €
20.000,-16.000,-5.000,--
Totaal
€
41.000,--
De onderneming verkoopt een machine met een boekwaarde van € 8.000,-- op 3 januari van jaar 2 voor een bedrag van € 8.000,-- exclusief omzetbelasting; vervolgens wordt de machine geleaset via een financial leasecontract. Wat gebeurt er met de vermogensbehoefte na het toepassen van de vorm van sale-andfinancial-lease-back? Het verkopen van de machine leidt ertoe dat de vermogensbehoefte a toeneemt met € 8.000,--. b afneemt met € 8.000,--. c niet verandert. Vraag 7
1 punt Wat is de relatie tussen preferente aandelen en dividend? a Op preferente aandelen wordt dividend uitgekeerd voordat andere aandeelhouders aan bod komen. b Op winst-preferente aandelen wordt dividend uitgekeerd nadat dividend wordt uitgekeerd op gewone aandelen. c Op cumulatief winst-preferente aandelen wordt het niet-uitgekeerde dividend in latere jaren ingehaald indien dan wel dividend wordt uitbetaald. d Op prioriteitsaandelen wordt doorgaans meer dividend uitgekeerd dan op winstpreferente aandelen.
Vraag 8
1 punt Van onderneming Goos ziet de balans per 31 december van jaar 1 er als volgt uit: Gebouw Machines Voorraden Debiteuren Liquide middelen Totaal
€ € € € € €
80.000,-40.000,-3.000,-5.000,-2.000,-130.000,--
Eigen vermogen
€
40.000,--
Vreemd vermogen op lange termijn Vreemd vermogen op korte termijn
€ €
60.000,-30.000,--
Totaal
€
130.000,--
De onderneming wil een bestelauto aanschaffen. Om deze aankoop te kunnen financieren gaat zij per 2 januari van jaar 2 over op de uitgifte van een onderhandse lening waardoor zowel de post Liquide middelen als het Vreemd vermogen op lange termijn toeneemt met € 20.000,--. Wat is het gevolg van dit financieel feit voor het weerstandsvermogen? Het weerstandsvermogen a neemt toe. b neemt af. c verandert niet.
Financiering niveau 5
4 / 16
Vraag 9
1 punt Onderneming Noordermeer overweegt begin jaar 1 te investeren in machine A. Ten behoeve van de investeringsselectie zijn de volgende gegevens verzameld: Gegevens investeringsselectie Aanschafprijs machine A € 1.520.000 Winst na belasting € 195.000,-€ 240.000,-€ 245.000,-€ 160.000,-€ 220.000,--
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5
Cashflow € 395.000,-€ 440.000,-€ 445.000,-€ 360.000,-€ 940.000,--
Verdere gegevens: Als wordt overgegaan tot investering in machine A, wordt het bedrag van € 1.520.000 betaald per het begin van jaar 1. Naar verwachting verandert het nettowerkkapitaal niet als wordt overgaan tot investering in machine A. De cashflows zijn gelijkmatig over het jaar verdeeld. De cashflow van jaar 5 is inclusief de restwaarde van € 520.000,--. Wat is in hele maanden de terugverdientijd van machine A? maanden Vraag 10
1 punt Onderneming De Jong overweegt in jaar 1 te starten met een project met een looptijd van vier jaar. Aan het begin van het project is een investering in duurzame productiemiddelen noodzakelijk van € 900.000,--. Daarnaast is aan het begin van het eerste jaar een eenmalig bedrag van € 500.000,-- nodig voor nettowerkkapitaal. Van de machines wordt verwacht dat de directe opbrengstwaarde aan het einde van de looptijd € 300.000,-- is. De afschrijving geschiedt met gelijke bedragen per jaar. Alle investeringen vinden plaats aan het begin van jaar 1. De investeringen in nettowerkkapitaal vallen vrij aan het einde van de looptijd van het project. De omzet van het project wordt per jaar geschat op € 800.000,--. De exploitatiekosten exclusief afschrijvingskosten bestaan uit een variabel deel van 40% van de omzet en een constant deel van € 100.000,-- per jaar. De winstbelasting is 24%. De ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de omzet, exploitatiekosten en belasting vinden plaats aan het einde van het desbetreffende jaar. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit wordt als volgt berekend: A ---- x 100% = C B C is hierbij de in een percentage uitgedrukte gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit. Wat is het bedrag dat moet worden ingevuld bij A én bij B? A: B:
Financiering niveau 5
5 / 16
Vraag 11
1 punt Onderneming Brouwer overweegt een investering in een nieuwe machine aan het begin van jaar 1. De investering bedraagt begin januari van jaar 1 naar verwachting € 80.000,--. De machine zal in 4 jaar lineair tot nihil worden afgeschreven. Naar verwachting zal het nettowerkkapitaal hierdoor niet veranderen. Voor de periode van jaar 1 tot en met jaar 4 is het volgende overzicht van de geschatte cashflows gemaakt:
Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4
Cashflow zonder de Cashflow met de nieuwe machine nieuwe machine € 36.000,-€ 56.000,-€ 32.000,-€ 60.000,-€ 27.000,-€ 60.000,-€ 22.000,-€ 60.000,--
Om de investeringsbeslissing te onderbouwen, wordt de netto contante waarde berekend. Hierbij wordt gerekend met 15% geëist rendement per jaar. Hiertoe worden de relevante cashflows voor de jaren van jaar 1 tot en met jaar 4 bepaald. Onder relevante cashflows wordt in dit geval verstaan de verandering van de cashflow ten gevolge van de investering in de nieuwe machine. De cashflows worden geacht telkens aan het einde van elk jaar te worden ontvangen. De investering in de machine vindt begin van jaar 1 plaats. Wat is in hele euro’s de netto contante waarde van dit investeringsproject op 1 januari van jaar 1? Vul het bedrag in. € Vraag 12
1 punt Onderneming Dekker koopt op 1 januari van jaar 1 vier laptops voor de medewerkers. Een laptop kost € 300,- per stuk. De laptops worden in drie jaar afgeschreven met gelijke bedragen per jaar. De restwaarde van de laptops is nihil. De aanschafprijzen van de laptops blijven de komende vier jaren ongewijzigd. De onderneming wil de jaarlijkse afschrijvingen op de laptops aan het einde van elk jaar zo veel mogelijk gebruiken om nieuwe laptops te kopen met dezelfde aanschafprijs. Hoeveel laptops kunnen worden aangeschaft in jaar 2? laptops
Financiering niveau 5
6 / 16
Vraag 13
1 punt Van onderneming Hoekstra is de volgende gedeeltelijke creditzijde van de balans per 31 december van jaar 1 en per 31 december van jaar 2 gegeven (× € 1,--):
Aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Algemene reserve 5% Hypothecaire lening o/g Overige schulden
31 december jaar 1 5.000.000 1.000.000
31 december jaar 2 4.000.000 500.000
4.000.000 2.500.000 4.500.000 8.758.341 2.731.659
3.500.000 1.500.000 4.000.000 9.031.476 2.968.524
Toelichting op gedeeltelijke balans per 31 december van jaar 1 en per 31 december van jaar 2: de nominale waarde van een aandeel is € 25,-- per aandeel; de toename van het geplaatste aandelenkapitaal is alleen ontstaan door een emissie van aandelen boven pari. Wat is in hele euro’s de emissiekoers van de in jaar 2 uitgegeven aandelen? Vul het bedrag in. € Vraag 14
1 punt Van onderneming Koster zijn de volgende gegevens bekend: Geplaatst aandelenkapitaal: € 1.060.000. Aandelen in portefeuille: 10.000 stuks. Totale bezittingen: € 2.600.000,--. Totale schulden: € 900.000,--. Agioreserve: € 400.000,--. Algemene reserve: € 240.000,- Nominale waarde per aandeel: € 20,--. Wat is de intrinsieke waarde per geplaatst aandeel van Koster? Vul het bedrag in. Als het antwoord geen geheel bedrag is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. €
Financiering niveau 5
7 / 16
Vraag 15
1 punt De conversievoorwaarden van een 6% converteerbare obligatielening zijn: Vanaf 1 januari van jaar 3 kan een converteerbare obligatie, onder bijbetaling van € 200,--, worden omgewisseld in 30 aandelen van dezelfde onderneming. De converteerbare obligaties hebben een nominale waarde van € 1.000,-- per stuk. De nominale waarde is € 25,-- per aandeel. Wat is de conversiekoers van een converteerbare obligatie? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. %
Vraag 16
1 punt De gedeeltelijke balans van onderneming Veenstra ziet er als volgt uit: 31 december jaar 1 Liquide middelen
31 december jaar 1
Geplaatst € 20.000 aandelenkapitaal Agioreserve 6% Converteerbare obligatielening
€ 3.500.000 € 1.500.000 € 2.000.000
Van de 6% converteerbare obligatielening is bekend dat vanaf 1 januari van jaar 2 twee converteerbare obligaties, onder bijbetaling van € 100,--, worden omgewisseld in 40 aandelen van dezelfde onderneming. De converteerbare obligaties hebben een nominale waarde van € 1.000,-- per stuk. De nominale waarde is € 25,-- per aandeel. Er worden in jaar 2 in totaal 1.000 converteerbare obligaties omgewisseld in aandelen van dezelfde onderneming. Vul de bedragen in waarmee de volgende balansposten toe- of afnemen in jaar 2: 6% Converteerbare obligatielening Liquide middelen Geplaatst aandelenkapitaal Agioreserve Geef ook aan of de balanspost toeneemt of afneemt. Balanspost
Bedrag
6% Converteerbare obligatielening
€
Liquide middelen
€
Geplaatst aandelenkapitaal
€
Agioreserve
€
Financiering niveau 5
Toe- of afname
8 / 16
Vraag 17
1 punt Onderneming Gerritsen stelt bij de verkoop van de goederen de volgende betalingscondities: Bij betaling binnen 10 dagen na de leveringsdatum mag 1,5% op de factuurprijs in mindering worden gebracht; bij latere betaling, maar uiterlijk binnen 30 dagen na de levering, moet het volledige factuurbedrag worden betaald. Een jaar wordt gesteld op 360 dagen. Wat zijn de kosten van het leverancierskrediet per jaar? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. %
Vraag 18
1 punt Van onderneming Timmermans is over jaar 1 het volgende gegeven: De rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen is 5%. De rentabiliteit van het gemiddeld vreemd vermogen is 3%. Het gemiddeld eigen vermogen is € 400.000,--. Het gemiddeld vreemd vermogen is € 300.000,--. De winstbelasting is 25%. Wat is de winst na aftrek van winstbelasting over jaar 1? Vul het bedrag in. €
Vraag 19
1 punt Van onderneming Schipper is over jaar 1 het volgende gegeven: De rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen is 5%. De rentabiliteit van het gemiddeld vreemd vermogen is 3%. Het gemiddeld eigen vermogen is € 400.000,--. Het gemiddeld vreemd vermogen is € 300.000,--. De winstbelasting is 25%. In deze vraag moet de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen worden berekend met behulp van het financiële hefboomeffect. Wat is de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. %
Financiering niveau 5
9 / 16
Vraag 20
1 punt Van onderneming De Koning is per 31 december van jaar 1 het volgende gegeven: het nettowerkkapitaal is € 9.300,-- (negatief); De vlottende activa zijn € 83.700,--; de quick-ratio is 0,20; het vreemd vermogen op korte termijn is € 93.000,-. Wat is de waarde van de voorraden per 31 december van jaar 1? Vul het bedrag in. €
Vraag 21
1 punt Op de winst-en-verliesrekening van onderneming Willemsen staan uitsluitend de volgende posten: Omzet Kosten van de omzet exclusief afschrijvingen Afschrijvingen op vaste activa Interestlasten Winst voor belasting Winstbelasting Winst na belasting. Nadere gegevens van dezelfde onderneming over jaar 1. De omzet is € 9.000.000. De kosten van de omzet exclusief afschrijvingen zijn € 7.500.000. De winstbelasting is 25%. De afschrijvingen op vaste activa zijn € 600.000,--. De interestlasten zijn € 270.000,--. Wat is de interest-coverage-ratio over jaar 1? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in.
Financiering niveau 5
10 / 16
Vraag 22
1 punt Van onderneming Smeets zijn over jaar 1 de volgende gegevens bekend:
Omloopsnelheid van het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen is 0,8. Brutowinstmarge is 25%. Rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen is 15%. Rentabiliteit van het gemiddeld vreemd vermogen is 4%. De interestlasten zijn € 40.000,--.
Wat is de rentabiliteit van het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen over jaar 1? Vul het percentage in. Als het antwoord geen geheel percentage is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. % Vraag 23
1 punt Van onderneming Hofman is het crediteurensaldo per 31 december van jaar 1 € 42.000,--. De inkopen op rekening inclusief 21% omzetbelasting zijn in jaar 1 € 378.000,-. De gemiddelde krediettermijn van het ontvangen leverancierskrediet in jaar 1 is 50 dagen. Een jaar wordt gesteld op 360 dagen en een maand op 30 dagen. Wat is het crediteurensaldo per 1 januari van jaar 1? Vul het bedrag in. Als het antwoord geen geheel bedrag is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. €
Vraag 24
1 punt Onderneming Hermans verkoopt de producttypen GH4 en JK8. In de jaren 1 en 2 zijn de volgende omzetten gerealiseerd. Jaar 1: 140.000 stuks GH4 à € 4,- per stuk: 110.000 stuks JK8 à € 8,- per stuk:
€ 560.000,-€ 880.000,--
Jaar 2: 156.800 stuks GH4 à € 3,80 per stuk: 107.800 stuks JK8 à € 8,12 per stuk:
€ 595.840,-€ 875.336,--
Wat is het samengesteld gewogen waarde-indexcijfer voor jaar 2 van de producten GH4 en JK8, met jaar 1 als basisjaar? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in.
Financiering niveau 5
11 / 16
Vraag 25
3 punten De saldibalans van onderneming Bosman ziet er per 31 december van jaar 1 als volgt uit: Saldibalans per 31 december jaar 1 (bedragen x € 1.000) Nr. Rekening Debet Credit 001 Bedrijfspand 360 002 Wagenpark 390 003 Inventaris 45 011 Afschrijving bedrijfspand 96 012 Afschrijving wagenpark 130 013 Afschrijving inventaris 36 030 Vergunningen 164 040 Aandelenkapitaal 18 052 Algemene reserve 510 070 5,5% Hypothecaire lening o/g 320 075 Onderhandse lening 40 100 Bank 37 110 Kas 5 120 Debiteuren 10 130 Voorschotten personeel 4 130 Crediteuren 11 180 Te vorderen omzetbelasting 2 181 Verschuldigde omzetbelasting 6 185 Vooruitbetaalde 20 200 Kruisposten 2 400 Loonkosten 775 410 Afschrijvingskosten 72 480 Overige kosten 280 700 Voorraden 70 850 Opbrengst verkopen 1.068 900 Overige baten 1 Totaal 2.236 2.236 Stel vanuit de gegeven saldibalans de balans op voor deze onderneming per 31 december van jaar 1. Vul hiertoe de ontbrekende bedragen in onderstaand model in. Balans per 31 december van jaar 1 (bedragen x € 1.000) Debet
Credit
Vaste activa
Eigen vermogen
Immateriële vaste activa
Aandelenkapitaal
18
Materiële vaste activa
Algemene reserve
510
Vlottende activa
Winstsaldo
Voorraden
Schulden
Vorderingen Liquide middelen Totaal Financiering niveau 5
Vreemd vermogen lang Vreemd vermogen kort
360 17
Totaal 12 / 16
Vraag 26
3 punten Onderneming BT verkoopt haar producten aan consumenten en aan bedrijven. Bij de verkoop aan consumenten geldt dat de koopsom contant moet worden betaald. De verkoop aan bedrijven is volledig op rekening. De krediettermijn is 10 dagen. Alle bedrijven maken gebruik van de krediettermijn van 10 dagen. De verkoop van BT is voor 20% aan consumenten en voor 80% aan bedrijven. Alle inkopen van BT zijn op rekening met een krediettermijn van 15 dagen. BT maakt volledig gebruik van de krediettermijn van 30 dagen. Het jaar wordt op 360 dagen gesteld en een maand op 30 dagen. De verkopen en inkopen inclusief omzetbelasting van BT zijn: maand
Verkopen inclusief 21% omzetbelasting
maart 2016 april 2016 mei 2016
Inkopen inclusief 21% omzetbelasting € 300.000,-€ 151.250,-€ 363.000,-€ 181.500,-€ 387.200,-€ 193.600,--
De verkopen en inkopen zijn gelijkmatig over de maanden verdeeld. De liquide middelen op 1 april van jaar 5 van BT zijn € 25.000,--. Op uitstaande leningen wordt maandelijks € 10.000,-- afgelost. De interest over het 1e halfjaar van jaar 5 bedraagt € 26.000,-- en wordt betaald in juli van jaar 5. Het vakantiegeld van € 33.600,-- wordt in mei van jaar 5 betaald. Per maand wordt er aan salaris € 35.000,-- exclusief vakantiegeld betaald. In april van jaar 5 wordt aan sociale lasten en werkgeversbijdrage over het 1e kwartaal van jaar 5 € 63.000,-- betaald. De huur is € 18.150,-- per maand inclusief 21% omzetbelasting en wordt iedere maand betaald. In de maand april van jaar 5 wordt de afdracht omzetbelasting over het eerste tijdvak van jaar 5 betaald. Volgens de aangifte is dit € 45.000,--. In april van jaar 5 wordt € 42.500,-- aan dividend over jaar 4 op de rekening van de aandeelhouders overgemaakt. In april van jaar 5 wordt € 7.500,-- dividendbelasting over jaar 4 aan de Belastingdienst betaald. BT schrijft maandelijks € 15.000,-- af op de vaste activa. Stel de liquiditeitsbegroting van BT op over de maand april van jaar 5. Vul hiertoe de ontbrekende bedragen in onderstaand overzicht in. Vul een “0” in, als een financieel feit niet leidt tot een verandering in liquide middelen. Liquiditeitsbegroting BT april jaar 5 € 25.000,--
Beginstand liquide middelen Ontvangsten: Contante omzet
€
Debiteuren
€
Uitgaven: Crediteuren
€
Op uitstaande leningen wordt maandelijks € 10.000,-- afgelost. De interest over het 1e halfjaar van jaar 5 bedraagt € 26.000,-en wordt betaald in juli van jaar 5.
€
Financiering niveau 5
13 / 16
Het vakantiegeld van € 33.600,-- wordt in mei van jaar 5 betaald. Per maand wordt er aan salaris € 35.000,-- exclusief vakantiegeld betaald. In april van jaar 5 wordt aan sociale lasten en werkgeversbijdrage over het 1e kwartaal van jaar 5 € 63.000,-betaald. De huur is € 18.150,-- per maand inclusief 21% omzetbelasting en wordt iedere maand betaald. In de maand april van jaar 5 wordt de afdracht omzetbelasting over het eerste tijdvak van jaar 5 betaald. Volgens de aangifte is dit € 45.000,--. In april van jaar 5 wordt € 42.500,-- aan dividend over jaar 4 op de rekening van de aandeelhouders overgemaakt. In april van jaar 5 wordt € 7.500,-- dividendbelasting over 2015 aan de Belastingdienst betaald.
€
BT schrijft maandelijks € 15.000,-- af op de vaste activa.
€
€ 35.000,-€ 63.000,-€ 18.150,-€ 45.000,-€ 42.500,-€ 7.500,--
Eindstand liquide middelen per 30 april van jaar 5. Vraag 27
€ 16.325,--
3 punten Van handelsonderneming IM zijn de volgende interne balansen en de volgende interne winst-en-verliesrekening gegeven: Balansen per ultimo jaar 4 en jaar 5 (bedragen x € 1.000,--) Activa Jaar 4 Jaar 5 Passiva Geplaatst Gebouwen 3.960 4.092 aandelenkapitaal Inventaris 594 842 Agio Voorraden 2.063 1.954 Algemene reserve Debiteuren 1.763 1.884 Resultaat boekjaar Vooruitbetaalde kosten Liquide middelen
Totaal
Financiering niveau 5
0
40
538
102
8.891
8.914
Jaar 4 Jaar 5 3.960
3.960
990 1.205 990
990 1.799 307
198
231
Crediteuren Te betalen kosten Te betalen vennootschapsbelasting
1.452 56
1.525 0
40
102
Totaal
8.891
8.914
Garantievoorziening
14 / 16
Winst-en-verliesrekening jaar 5 (bedragen x € 1.000,--) Omzet Inkoopwaarde van de omzet Lonen en salarissen Sociale lasten Afschrijvingen vaste activa Overige bedrijfskosten
15.470 10.266 5.204 1.353 587 149 2.686 4.775
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen Vennootschapsbelasting Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening na belastingen Buitengewone baten Belasting buitengewone baten Buitengewoon resultaat na belastingen Resultaat na belastingen
429 142 287 33 13 20 307
Overige informatie: Alle inkopen en verkopen zijn op rekening; In de loop van jaar 5 is inventaris met een totale boekwaarde van € 99.000,-- ingeruild voor nieuwe inventaris. De totale inruilwaarde is € 132.000,--. De winst op deze inruil is als buitengewoon resultaat geboekt; De winst na belasting over boekjaar jaar 4 is op 1 januari van jaar 5 als volgt verdeeld: Dividend € 389.000,-Ingehouden winst € 594.000,-Tantièmes € 7.000,-De tantièmes worden op de balans opgenomen onder Te betalen kosten. Stel het kasstroomoverzicht op over jaar 5 waarmee de afname van de liquide middelen van € 436.000,--, wordt verklaard. Vul hiertoe de ontbrekende bedragen in onderstaand model in. Geef ook telkens aan of de kasstromen toenemen of afnemen. Vul een ‘+’ in als een kasstroom toeneemt en vul een ‘-‘ in als de kasstroom afneemt.
Financiering niveau 5
15 / 16
Kasstroomoverzicht jaar 5 (bedragen x € 1.000,--) Bedragen Resultaat voor belasting
+ of 429
+
33
+
Afschrijving vaste activa Mutatie voorraden Mutatie debiteuren Mutatie crediteuren Mutatie vooruitbetaalde kosten Mutatie te betalen kosten Winst verkoop machine Mutatie garantievoorziening Betaalde vennootschapsbelasting
Investeringskasstromen Investering in vaste activa Desinvestering machine
Financieringskasstromen Betaald dividend Afname liquide middelen
436
Einde examen
Financiering niveau 5
16 / 16