UQH 85
SAM
DILEMMA'S EN PERSPECTI EF
EEN EVALUATIENOTA OVER AUDIO-VISUELE DIENSTVERLENING AAN DETH-EINDHOVEN IR. G.M.H. SAMSON FEBRUARI1985
DILEMMA'S EN PERSPECTIEF Een evaluatienota over audiovisuele dienstverlening aan de THE
ir. G.M.H. Samson februari 1985
INHOUDSOPGAVE pag. 1. Inleiding
.1.1. Een evaluatienota: waarom en waarover? 1.2. Functioneren van het AVC: een beoordelingskader
1. 1.
2.
2. Over de inhoud van de taak van het AVC 2.1. Videoproduktie 2.1.1. Onderwijsprogramma's 2.1.2. Instant Video 2.1.3. Programma's voor onderzoek 2.1.4. Programma's voor voorlichting en publiciteit 2.2. Grafiek 2.3. Fotografie 2.4. Diverse taken 2.5. Over de omvang van de vraag 2.6. Conclusies
12. 13.
3. Over 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
14. 14. 14. 16. 16. 17.
kwaliteiten van personeel, organisatie en uitrusting Ervaringen van free-lancers Personeel Produktie-organisatie en andministratie Uitrusting Huisvesting
4. 4. 5. 8. 8. 9. 9. 11. 11.
4. Tekorten, formatie en bezetting 4.1. Audio- en TV-techniek: een lacune 4.2. Naar betere bezetting van de produktiecapaciteit 4.2.1. Free lance technici 4.3. Het opheffen van tekorten: een voorstel 4.4. Bezetten van overcapaciteit 4.5. Doorberekening
18. 18. 19. 20. 20. 21. 23.
5. De plaats van het Audiovisueel Centrum in de TH-organisatie
24.
6. Samenvatting en aanbevelingen
26.
BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III
30.
Overzicht van lopende opdrachten voor video Audiovisuele dienstverlening in perspectief Bezetting van personeel en apparatuur
32. 35.
Het gevaar van teruggang dwingt ons om alle taakbestanddelen kritisch te bekijken; een enigszins consistent beeld van de toekomstige toestand, dat uit zo•n rolbeschrijving zou volgen, is een grote hulp bij bet op tijd nemen en geaccepteerd krijgen van onvermijdelijke onplezierige beslissingen.
prof.dr. S.T.M. Ackermans (uit de rede bij de opening van het academisch jaar 1984-1985}
1.
1. INLEIDING
1.1. Een evaluatienota: waarom en waarover? In juli 1982 bevestigde bet College van Bestuur in een brief aan de bebeerder van de Onderafdeling der Wijsbegeerte en Maatscbappijwetenscbappen de goedkeuring van de Hogescboolraad voor bet onderbrengen van bet Audiovisueel Centrum bij W&Mw. Het College van Bestuur vraagt in die brief om een jaar na effectuering van de invoering een evaluatie uit te voeren en bet College van Bestuur daarover te informeren. Conform bet reorganisatiep1an, werd in januari 1983 een nieuw boofd aangeste1d. In juni 1983 verscbeen de nota 'Taken & Prioriteiten' van bet AVC. In deze nota zijn kne1punten gesignaleerd en zijn, inmidde1s goedgekeurde, voorstel1en voor bet opbeffen daarvan gedaan. 'Dilemma's & Perspectief' is een vervolgnota. Met bet scbrijven daarvan is de opdracbt tot evalueren van de gang van zaken bij bet AVC uitgevoerd. De boofdtaak van bet audiovisuee1 centrum is bet produceren van audiovisuele middelen voor ondersteuning van onderwijs en onderzoek en bet vervaardigen van audiovisuele
progr~a•s
die bijdragen aan de ontwikke-
ling van bet onderwijs. Het College van Bestuur beeft in verscbillende stukken (CvB 95.873 en CvB 96.293) geste1d dat de accenten moeten worden ver1egd naar •onderwijskundige aspecten en ontwikke1ing•. In boofdstuk 2. wordt de inboud van de taak en de stand van zaken bescbreven. De hoofdstukken 3. en 4. gaan over de wijze waarop en voorwaarden waaronder deze taken kunnen worden uitgevoerd. A1s uitgangspunt voor deze boofstukken wordt bet •concurrentieprincipe• geformu1eerd: bet scbeppen of bandbaven van produktiefaciliteiten bij bet AVC komt in aanmerking a1s - onder overigens gelijke condities - de kosten daarvan niet boger uitval1en dan buren of uitbesteden. In verscbil1ende paragrafen van deze nota wordt gesteld dat de voorwaarden om aan bet concurrentieprincipe te vo1doen nog onvo1doende zijn. Het concurrentieprincipe betreft de efficiency van bet produktieproces. De efficiency wordt bepaa1d door:
2.
de bezettlngsgraad van de produktiecapaciteit, zowel personeel- als materieel (hoofdstuk 4); de kwalitelt van de produktie-organlsatle (hoofdstuk 3); de kwallteiten van de medewerkers van bet AVC {hoofdstuk 3); de kwaliteit van de uitrusting (hoofdstuk 4); Hoofdstuk 5 bespreekt de plaats van bet AVC in de TH-organisatie.
1.2. Functioneren van bet AVC: een beoordelingskader De audiovisue1e centra aan Nederlandse universiteiten en hogescholen veranderen. In de ontwikkeling zijn drie fasen te onderscheiden
in~ez~t.
Het inslaan van deze weg is een uitgesproken opdracht van de
THE aan bet AVC. De overgang naar W&Kw hangt daar direct mee samen. Dit uiterst summiere overzicht van de ontwikkelingsgang, geeft een trend aan die van toepassing is op de binnen- en buitenlandse universitaire audiovisuele centra. Per centrum zijn er afwijkingen. Kenmerkend voor de Eindhovense situatie is de stagnatie die snel intrad nadat met de opbouw van wat nu een overgangsfase lijkt, was begonnen. In Eindhoven is de audiovisuele dienstverlening nog vrij verspreid. De inrichting van een professioneel video-produktie-apparaat werd gestart, maar bleef midden in hangen. Daarbij werd nauwelijks of niet onderkend dat zulke voorzieningen alleen zinvol en rendabele kunnen worden ingezet bij voldoende capaciteit, van bet vereiste niveau, voor programma-ontwik-
3.
keling. De, tot voor kort, zeer geringe capaciteit voor programma-ontwikkeling bij bet AVC had en direct effect op de kwaliteit van bet werk dat werd geleverd, en onvoldoende bezetting vande produktiecapaciteit tot gevolg. Oat heeft vele jaren geduurd en heeft daarom een stempel gedrukt op de gang van zaken bij bet AVC. Naast de manifeste onderbezetting, was er ook verborgen onderbezetting. Immers, de noodzaak tot bet ontwikkelen van efficiente werkwijzen, van goede administratieve, produktie-organisatorische en planningsprocedures en van minder chaotische opslag van materiaal en apparatuur ontbrak. Een ander gevolg is, dat de THE-docenten en -onderzoekers onvoldoende de kans kregen om de potentiele betekenis van video voor hun werk te ontdekken. Video bij bet AVC vergde veel tijd van docenten en leverde niet steeds bet resultaat dat bereikbaar is. De overgangsfase beslaat, ruw gemeten, de periode 1965-1985 (Samson, 1984). De opbouw van een produktie-apparaat en bijbehorende infrastructurele voorzieningen kon bij verschillende AVC's geleidelijk plaatsvinden. Bij bet AVC aan de THE moet nu in betrekkelijk korte tijd worden gerealiseerd wat bij andere centra geleidelijk, in een groeiproces, tot stand kwam. Bij zo'n snelle, min of meer geforceerde inhaalmanoeuvre waren spanningen bijna niet niet vermijden. Deze nota draagt de titel 'Dilemma's & Perspectief'. Terwille van de overzichtelijkheid zijn enkele dilemma's in de marge gemarkeerd met 01 t/m 08.
4.
2. OVER DE INHOUD VAN DE TAAK VAN HET AVC In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld: videoproduktie, grafisch werk, fotografie en enkele taken die onder bet kopje 'diversen• worden besproken.
2.1. Videoproduktie In Tabel 1. zijn typen videoprogramma•s onderscheiden en volgens een viertal gezichtspunten globaal gekarakteriseerd. De vijf typen programma's worden in de vo1gende paragrafen besproken. In Bijlage I is een overzicht van de lopende opdrachten gegeven.
Tabel 1.: Typen videoprogramma•s
TYPE
KOSTEN
VEREISTE APPARATUUR
onderwijsprogr. en fragmenten (par. 2.1.1.)
hoog
prof
AANTAL KIJKERS (DIRECTE DOELGROEP)
INKOMSTEN UIT VERHUUR/ VERKOOP
laag
hoog !
Instant Video
laag
semi-prof
laag
geen
(par.2.1.2.) I
---
"---
ondersteuning van onderzoek (par. 2 .1. 3. )
middel
semi-prof
laag
geen
voorlichting vakgroepgebonden ( par . 2 . 1. 4 . )
middel
semi-prof
midde1
geen
voorlichting algemeen (par. 2 . 1. 4 . )
middel tot hoog
prof
hoog
laag/middel
5.
2.1.1.
Onderwiisprogramma~s
De belangstelling voor de toepassing van video in bet onderwijs maakt ee~
opmerkelijke groei door. In bijlage II is getracht daar een verkla-
ring voor te geven. In deze bijlage wordt aandacht besteed aan de opkomst van een audiovisuele industria en worden ontwikkelingen binnen en buiten bet onderwijs, die elkaar versterken, gesignaleerd.* Voor ruimere toepassing van video in bet boger technisch onderwijs zijn goede argumenten te geven (Samson, 1982), maar in de toegenomen belangstelling schuilen zeker ook modieuze tendenzen. Video is en vogue. De ervaringen van de afgelopen decaden met film em video in boger (technisch) onderwijs stemmen tot voorzichtigheid. De ontwikkeling uit bet recente verleden en schatting voor de nabije toekomst vertoont bet volgende beeld: In januari 1983 verscheen de eerste conceptversie van de nota 'Taken & Prioriteiten', waarin bet aantrekken van academische programmamakers werd voorgesteld. De periode van besluiten over bet voorstel, plaatsen van advertenties, selecteren en aanstellen van kandidaten en bet uitzenden van de aangetrokken medewerkers voor bijscholing tot programmamaker, heeft bijkans twee jaar geduurd. Half november 1984 zijn de academische programmamakers met hun werk aan de THE begonnen. In de periode 1983-1984 is met free lance programmamakers gewerkt. De inzetbaarheid van free-lancers voor typische onderwijsprogramma's is gering gebleken. Door deze programmamakers zijn, in afwachting van de komst van de academische programmamakers, vooral voorlichtingsfilms en publiciteitsprogramma's gemaakt. D~
academische programmamakers bij bet AVC zijn thans belast met een
aantal projecten waaronder bet ontwikkelen van series van programmafragmenten. Momentee1 wordt aan drie grotere series gewerkt: Golven & Optica (prof.dr.ir. H.L. Hagedoorn), Materiaalkunde (prof.dr.ir. J.A. Klostermann) en Analytische Chemie (prof.dr.ir. C.A.M.G. Cramers). De opzet en de wijze van aanpak is illustratief voor de weg die bet AVC heeft ingeslagen. Deze aanpak is reeds in de nota 'Taken & Prioriteiten' aangeduid. Enkele aspecten worden nader omschreven:
* Voor een uitvoerige beschrijving van potentiele functies van video in bet boger onderwijs en van de leerpsychologische principes die daaraan ten grondslag liggen, wordt verwezen naar Samson (1982).
6.
* Fragmenten uit series van programmafragmenten kunnen ook worden bescbouwd als bouwstenen van interactieve video en van computergestuurd onderwijs ondersteund met audiovisuele media. Interactieve video is een vorm van computergestuurd onderwijs. De student krijgt steeds korte videofragmenten te zien. Per fragment wordt de verwerking getoetst. Het volgende fragment is afbankelijk van de score die de student op een (micro)computer invoert. Deze computer stuurt een videorecorder of beeldplaat. Bij interactieve video worden principes van bebeersingsleren en van multimediale benadering toegepast. Het directe gevolg is: veel meer aandacbt voor kritiscbe mediumkeuze en produktie van fragmenten van beperkte omvang, die door studenten goed kunnen worden verwerkt. Dezelfde uitgangspunten worden door bet AVC toegepast bij de produktie van 'Series van programma-fragmenten'. Deze aanpak leidt tot produktie van leermiddelen die op zinvolle wijze in colleges kunnen worden geintegreerd. *Analyse van de leerstof, selectie van tbema's voor audiovisuele fragmenten, bet scbrijven van scenario's, inclusief commentaarteksten, en bet geven van suggesties voor multimediale inpassing, wordt in boge mate zelfstandig uitgevoerd door de academiscbe programmamakers van bet AVC. Oat geldt uiteraard ook voor regie en montageleiding. De ervaringen tot nu toe bevestigen de verwacbting dat academiscbe programmamakers, in opdracbt van vakgroepen, een zelfstandige en gewaardeerde bijdrage aan
onderwijsontwi~keling
kunnen leveren.
* De gescbetste aanpak vraagt om booggescboolde programmamakers. De relatief boge ontwikkelingskosten legitimeren bet inzetten van produktie-apparatuur van beboorlijke standaard. De directe doelgroep bestaat uit studenten van de THE. Zou bet gebruik tot deze doelgroep beperkt blijven, dan zijn de kosten per student-contact-uur aan de boge kant (maar er zijn ook besparingen). De investeringen moeten ecbter leiden tot kwalitatief boogwaardig onderwijsmateriaal; materiaal dat gescbikt is voor distributie op de (inter)nationale markt. Van meet af aan worden daar voorbereidingen voor getroffen: - er is gekozen voor een systematiscbe aanpak waarbij bepaalde deelgebieden zo goed mogelijk worden gedekt. Zo wordt bij bet project 'Golven & Optica' nu een serie over 'polarisatieverscbijnselen' geproduceerd. Het Het kunnen aanbieden van een min of meer compleet pakket zal, naar verwacbting, distributie bevorderen;
7.
- er wordt aansluiting gezocht bij internationaal bekende leerboeken. Naar die literatuur zal in begeleidende handleidingen worden verwezen; - de opzet wordt zo gekozen, dat tegen geringe additionele kosten versies in vreemde talen kunnen worden gemaakt.* * Half november 1984 zijn de academische programmamakers met hun werk aan de THE begonnen. Verwacht wordt dat 1985 voor deze programmamakers een jaar van vele 'vingeroefeningen• zal zijn, vingeroefeningen waaraan de nieuwe ontwikkelingen bij het AVC zijn af te lezen. In 1986 kunnen series van programmafragmenten gereed komen die geschikt zijn voor distributie op de internationale markt. Het zal dan zeker een jaar duren eer een indruk ontstaat van de (financiele) resultaten die met daarmee zijn te halen. Er is een aantal redenen om daar positieve verwachtingen over uit te spreken: het werken met academische programmamakers en de systematische aanpak kan produkties opleveren van hoge kwaliteit, waaraan binnen het hogar onderwijs behoefte bestaat en waarvan nog weinig voorbeelden op de markt zijn. Professionele produktie en het uitgeven van dergelijke leermateria1en komt, ook internationaal gezien, nu pas op gang. * Bij het ontwerpen van videofragmenten wordt de programmamaker geconfronteerd met tal van vragen van leerpsychologische aard, waarop de antwoorden niet voor het grijpen liggen. Enkele problemen zullen in nauwe samenwerking met de vakgroep Onderwijsresearch worden onderzocht. Er wordt een beknopte indicatie gegeven: Bij video is het tempo van de presentatie van de leerstof gefixeerd, de student moet zich daaraan aanpassen. Bij kortere fragmenten is de kans op goede verwerking door de student over het algemeen boger dan bij programma's van lange duur. Hoe de informatie zal worden verwerkt, hangt echter af van vele factoren en daarvan is ook de meest gewenste lengte van een fragment afhankelijk. De wijze van activeren van de student/kijker tot actieve verwerking is een van die factoren. Er zijn steeds verschillende oplossingen mogelijk. De mogelijke effecten van zulke oplossingen zijn zonder nader onderzoek vaak moeilijk te schat* 'Pratende hoofden• in het beeld worden vermeden, zodat veelal met het inspreken van bijvoorbeeld een Engelse tekst kan worden volstaan. Teksten in het beeld worden ook in de Nederlandse versies, ter besparing op de produktiekosten, meteen in het Engels gesteld.
8.
ten. Ook wordt thans in overleg met Onderwijsresearch en met de vakgroep Instrumentele Analyse
bekeken onder welke voorwaarden een experiment met 'interactieve-video' kan worden gestart.
2.1.2. Instant Video Naast het systematisch ontwikkelen van series van programmafragmenten, worden ten behoeve van het onderwijs ook enkelvoudige en snel te produceren korte videoprogramma's gemaakt. Dergelijke korte programma's worden met geringe programmatische inzet, veelal door een van de cameramensen geheel zelfstandig gemaakt. Eind vorig jaar is een folder bierover onder TH-docenten verspreid. De voordelen van 'Instant Video' zijn: - snelle 'eerstelijns-dienstverlening', tegen relatief lage kosten; - bij het invooraardhouden van opdrachten voor zulke kleine produkties kunnen openvallende gaten in de produktieplanning goed worden benut; - grotere flexibiliteit bij de inzet van personeel. Bij Instant Video wordt gemonteerd op eenvoudig te bedienen semi-professionele produktie-apparatuur, waarmee de meeste medewerkers van het AVC om kunnen gaan. De bekendheid van docenten met 'Instant Video' en daarmee de vraag, is nog beperkt. Nog voor de zomer van 1985 zullen op de afdelingen voorbeelden worden getoond. In het najaar van 1985 zal het Hoofd AVC een cursus voor docenten verzorgen, gericbt op Instant Video.
2.1.3. Programma's voor onderzoek Het gaat hierbij vooral om bet vastleggen van fenomenen op video of foto•s voor latere analyse: fenomenen die te snel of te traag zijn voor directe analyse, of om opnamen van unieke experimenten. Voor dergelijke opnamen zou bet AVC in de toekomst
mo~ten
bescbikken over produktie-ap-
paratuur waarbij versnellen en vertragen goed mogelijk is.
2.1.4. Programma's voor voorlicbting en publiciteit In de afgelopen periode zijn een aantal voorlicbtingsprogramma's gemaakt, in bewerking genomen of als opdracht aangemeld (zie bijlage I). Zo kwam onlangs gereed: 'De beroepspraktijk van de ingenieur•. Er is begonnen met 'De beroepspraktijk van de Werktuigbouwkundig ingenieur' en met 'De beroepspraktijk van de Bedrijfskundig ingenieur'. Het gaat om
9.
programma's die door duizenden mensen (zullen) worden
bekeken~
abitu-
rienten en hun ouders, eerstejaars-studenten, bezoekers van de THE. Het zijn programma's die de THE naar buiten uit dragen of studenten moeten aantrekken. Ze lijken de kosten zeker waard en zullen enige inkomsten uit verhuur en verkoop opleveren. Nieuw zijn de 'contractresearch'-programma's. Programma's die opdrachten voor vakgroepen moeten aantrekken, die een beeld geven van bet werk dat bij bepaalde vakgroepen wordt verricht. Een eerste programma van dit type kwam onlangs gereed (in opdracht van de vakgroep 'Ontwerpen voor de Procestechniek'). Momenteel liggen er 4 nieuwe opdrachten in deze sfeer (zie bijlage I). De vakgroepen blijken bereid in de kosten van free lance programmamakers te delen. Met bet Transferbureau en de Voorlichtingsdienst is orienterend gesproken over bet creeren van een distributiecircuit voor dit type programma's. Er zijn geen directe, wel indirecte inkomsten: opdrachten voor contract-research. Academische programmamakers, in dienst van de THE, zullen vooral onderwijsprogramma's maken. Oat deze medewerkers soms ook voor voorlichtingsprogramma's zullen worden ingezet, is vooral om brede programmatische ervaring en inzetbaarheid te stimuleren. Voor bet maken van voorlichtings- en publiciteitsprogramma's verdient bet werken met free-lancers vaak de voorkeur.
2.2. Grafiek De grafici van bet audiovisueel centrum hebben vanouds een dubbele taak: grafische ondersteuning van onderwijs en onderzoek, en grafisch werk t.b.v. film en videoprodukties. Ondersteuning van onderwijs en onderzoek vindt plaats in de vorm van bet maken van posters, wandborden, displays en tekeningen voor dia's, collegedictaten en andere publikaties. Binnen de THE wordt steeds meer onderkent dat bij bet AVC unieke kwaliteiten voor technisch tekenen en grafiek aanwezig zijn. De vraag naar deze dienstverlening stijgt. Het is voor bet AVC belangrijk om aan deze vraag te kunnen voldoen: het gaat om een eerstelijns-dienstverlening die veel waardering ondervindt. Maar ook de vraag naar grafisch werk voor film en video is met de komst van de academische programmamakers stijl gegroeid, en zal naar verwach-
10.
ting verder toenemen. Het gaat daarbij in bet bijzonder om •animatietekenen' voor programmafragmenten. Veel van de fenomenen die in de lopende projecten van series van programmafragmenten worden bebandeld, spelen zicb af op micro-niveau: golfverscbijnselen en fenomenen op moleculair en atomair niveau. Die moeten met animaties worden verbelderd. Animatie is ook van belang bij scbematiscbe voorstellingen van processen en bij bet uitbeelden van bewegingen in doorsneden van apparatuur en gereedscbap.
Dl
Een eerste dilemma kan nu belder worden gesteld: bet onttrekken van capaciteit voor grafiscb werk aan de meer algemene grafiscbe ondersteuning, doet afbreuk aan de verwacbtingen die binnen de TH zijn gegroeid, wekt irritatie en scbaadt daarom bet AVC. Anderzijds geldt dat voortgang maken met de produktie van series van programmafragmenten voor de toekomst van bet AVC van essentieel belang is. De continu1teit van de arbeid van cameramensen, TV-editor en programmamakers bangt daar in boge mate van af. Voortgang is nodig om de beloften uit paragraaf 2.1.1. te kunnen waarmaken. Voor bet oplossen van bet probleem worden een drietal suggesties aangerijkt. Het gaat niet om bet kiezen voor bet een of voor bet ander, maar om wegen die gelijktijdig kunnen worden bewandeld: ~
bet formuleren van een samenbangend beleid voor grafiscb werk aan de THE. Grafiscb werk wordt tbans op verscbillende plaatsen binnen de THE uitgevoerd. Een goed overzicbt ontbreekt. In een reactie van bet boofd AVC op de rapportage TPD 4 is daar uitvoerig op gewezen;
~
bet opgang brengen van computeranimatie. Traditionele 'cel-animatie' kan kostbaar zijn, omdat er vaak beeld voor beeld moet worden getekend en opgenomen; bij film 24 beelden per seconden. Met computeranimatie kan dat veelal aanmerkelijk sneller en met minder inspanning. Inmiddels hebben bet Audiovisueel Centrum en bet Rekencentrum besloten samen te werken aan een advies over: - randapparatuur die nodig is; - software die ontwikkeld of gekocbt kan worden; - de personele consequenties om een dergelijk systeem operationeel te bouden; In de loop van bet voorjaar 1985 zal een rapport aan bet College van Bestuur worden aangeboden. Computeranimatie wordt gezien als een veelbelovende en betekenisvolle nieuwe ontwikkeling;
~
bet versneld invoeren van een uniforme regeling voor doorberekening van personeelslasten bij grafiscb werk aan de THE. Een dergelijke regeling zou bet mogelijk maken om, zonder veel ombaal, bij piekbelasting free-lance grafici in te zetten.
11.
2.3. Fotografie Fotografie maakt evenals grafiek deel uit van de eerstelijns-dienstverlening van het AVC. Fotografie wordt bedreven t.b.v. band-dia-series, losse foto•s en series van foto•s en dia's voor onderwijs en onderzoek. De dienstverlening 1oopt goed en is een wezenlijk onderdeel van het service-pakket van het AVC. In de afgelopen periode is de noodzaak van integratie of nauwe samenwerking tussen de fotografische diensten aan de THE (AVC, Bouwkunde, Repro) enige malen aan de orde geweest. Het ontbreken van een duidelijk perspectief is nog steeds een dilemma. Op verzoek van het College van BeD2 stuur, in afwachting van een regaling, zijn investeringen voor fotografie bij het AVC al twee jaar opgeschort. De bestaande afspraken over taakafbakening tussen de verschillende secties fotografie functioneren in de praktijk slecht. Er lijkt sprake te zijn van niet-gewenste concurrentie. Samenwerking zou kunnen leiden tot: besparing op kosten voor uitrusting, ruimten en personeel, het verhogen van de flexibiliteit en het bevorderen van specialisatie. Voorgesteld wordt het hoofd AVC, als functioneel hoofd audiovisuele dienstverlening, te belasten met de opdracht om voor eind 1985 in een nota aan het College van Bestuur informatie te verschaffen over: - de belasting van de huidige groepen fotografie en beschrijven van de aard van de opdrachten die door deze groepen worden uitgevoerd; - de wijze waarop samenwerking tussen de groepen fotografie kan worden gerealiseerd en voor- en nadelen van de alternatieven; - het beschrijven van eventuele consequenties van de alternatieven voor de formatie en voor het personeelsbeleid. Een dergelijke opdracht kan bijdragen tot het doorbreken van de impasse. 2.4. Diverse taken Distributie en catalogisering Met de bibliotheek zijn inmiddels goede afspraken gemaakt over catalogiseren, interne beschikbaarstelling en aankoop van elders vervaardigde programma's. Die taken zal de bibliotheek, in overleg met het AVC, uitvoeren. Informatieverspreiding over eigen produkties t.b.v. verhuur en verkoop wordt door het AVC uitgevoerd. De administratieve afhandeling en fysieke distributie bij verhuur zal door de bibliotheek worden verzorgd. Advisering Het AVC adviseert over aankoop, gebruik en installatie van audiovisuele apparatuur. Media-doehetzelf-ruimte Voornemens van het AVC tot inrichting van een •media-doehetzelf-ruimte• voor docenten en studenten zijn nog maar gedeeltelijk gerealiseerd.
12.
Weergavefaci1iteiten Onlangs heeft het hoofd AVC van bet OBZ de opdracht gekregen weergavefaciliteiten voor video aan de THE te inventariseren en in overleg met de beheerders voorstellen te maken voor aanpassing van de faciliteiten aan behoeften van afdelingen. Ook worden voorstellen voor systeem, type en merkkeuze verwacht. Een nota hierover zal in april 1985 gereed zijn. De voorzieningen bij het AVC voor uitleen buiten het Auditorium van weergave- en eenvoudige opname-apparatuur, zijn nog gebrekkig.
2.5. Over de omvang van de vraag Gemeten naar investeringen in personeel, apparatuur en ruimten, is videoproduktie de hoofdtaak van het AVC. Over de ontwikkeling van de vraag zijn opmerkingen op hun plaats: De meeste van de video-opdrachten die in het afgelopen jaar door het AVC zijn uitgevoerd en van de opdrachten die nu nog in bewerking zijn, zijn geinitieerd door het AVC. Dat hoort bij een periode van opbouw. Het ligt in de bedoelng om nog voor de zomer 1985 enige bijeenkomsten te organiseren waarop voorbeelden van typen produkties worden getoond aan de leden van de TH-gemeenschap. Zo zal er een voorlichtingsmiddag komen met voorbeelden van •contractresearch-programma•s• en met informatie over de resultaten die daarmee worden behaald. Het vertonen van voorbeelden van 'Instant Video• en van fragmenten uit series van programmafragmenteD, zal wellicht op afdelingsniveau worden georganiseerd. Uit de ervaringen van de afgelopen twee jaar blijkt dat een grotere capaciteit voor programma-ontwikkeling direct volledig kan worden bezet. Het aanta1 opdra.cht.en
dat. thc~.ns
in bewlin.'king is (zie Bijlage I), wordt niet bepaald
door het potentieel aan opdrachten, maar door de beperkte capaciteit voor programma-ontwikkeling. Met deze constatering wordt vooruitgelopen op een van de conclusies uit het volgende hoofdstuk: op grond van bedrijfskundige overwegingen en om te kunnen voldoen aan bet concurrentieprincipe, is uitbreiding van de capaciteit voor programma-ontwikkeling gewenst. Om eventuele misverstanden te vermijden wordt meteen toegevoegd dat bet beleid van het AVC wordt gericht op het creeren van een basisproduktie-eenheid. Een basisproduktie-eenheid is de minimaal voor produktie (of onderdelen van produktie) benodigde configuratie van apparatuur, personeel en andere voorzieningen waarbij aan bet concurrentieprincipe kan worden voldaan.
Als de vraag zou stijgen boven de capaci-
teit van een basisproduktie-eenheid, dan ontstaat er een wachtrij, en die remt over het algemeen de vraag.
13.
2.6. Conclusies Onder de buidige condities kan bet AVC niet goed beantwoorden aan de vraag naar grafisch werk. Er zijn suggesties gedaan voor bet oplossen van dit probleem. Er zijn voorstellen gedaan om de impasse met betrekking tot samenwerking tussen de drie fotografiscbe diensten aan de THE te doorbreken.
03
Voor videoproduktie zijn de contouren van een beleid en van een perspectief gescbetst. Door bet verbeteren van de uitrusting en door bet aantrekken van en investering in de opleiding van academiscbe programmamakers, kan de THE een voorhoedepositie verwerven. De investeringen zouden binnen afzienbare tijd voor een deel uit eigen inkomsten kunnen worden terugverdiend. Zo'n perspectief omvat echter ook zijn eigen dilemma. Een perspectief wijst op ontwikkelingen in de tijd. Waar de ontwikkelingsweg precies op uit zal komen, kan pas na verloop van tijd blijken. Bij deze onzekere factor mag er op worden gewezen dat produktie van audiovisuele programma's voor het boger onderwijs ook in de toekomst vooral door de audiovisuele centra van universiteiten en bogescholen zal worden verzorgd. De vrije producenten ontbreekt bet meestal aan de specifieke know-how en aan de vanzelfsprekende toegang tot laboratoria. De meeste universitaire audiovisuele centra tonen thans belangstelling voor het produceren van internationaal distribueerbare programma's. (De Contactgroep Audiovisuele Centra wetensehappelijk Onderwijs (CAWO), traebt de pogingen daartoe te bundelen.) Toch zal de ontwikkeling een gedifferentieerde zijn. Zoals ook de praktische toepassing van onderwiistechnologie aan de ene installing wat nadrukkelijker wordt bedreven dan aan de andere installing. Met de tot nu toe genomen besluiten heeft de THE een aanzet gegeven tot een onderwijstechnologisebe benadering in de audiovisuele dienstverlening. Daarin loopt de THE voorop.
14.
3. OVER KWALITEITEN VAN PERSONEEL, ORGANISATIE, UITRUSTING EN HUISVESTING
3.1. Ervaringen van free-lancers In de tweede helft van 1983 werd bij het AVC begonnen met het aantrekken van free lance programmamakers, veelal programmamakers met een ruime staat van dienst. Inmiddels is met negen free-lancers een tiental programma's gemaakt. De ervaringen van freelancers stemmen op een punt overeen: bij het AVC was er een merkwaardige mengeling van professionaliteit en amateurisme. Free lance programmamakers bij het AVC moesten ontdekken dat zij naast hun taak als programmamaker ook de rol van begeleider en docent van de programmaploeg moesten vervullen. Oat is door een aantal freelancers goed opgevat. In enkele gevallen, vooral in de aanloopperiode, is dat ook minder soepel verlopen. De problemen worden in hoofdlijnen geschetst.
3.2. Personeel Alvorens de ontwikkelingen uit de afgelopen periode aan te geven, wordt getracht bet spanningsveld te typeren dat in 1983 ontstond na bet aantreden van het nieuwe hoofd. Twee uitgangspunten voor bet beleid werden geformuleerd: het concurrentieprincipe en accentverschuiving naar een onderwijstechnologische benadering. Vanuit deze uitgangspunten waren beelden van het toekomstig functioneren van bet AVC te projecteren. Beelden die een contrast vormden met de situatie die het hoofd AVC in 1983 aantrof. De consequenties ·iiau dE: go·:llt..:"'.::l""c.,;;;t::rdc ideeen worden door medewerkers van bet AVC direct als pijnlijk ervaren. Zo betekende bet uitzetten van de koers naar een onderwijstecbnologische benadering dat onderscbeid moest worden gemaakt tussen de conceptuele aspecten van bet werk - de leerstofontwikkeling en de techniscb-uitvoerende taken. Ambities van de zittende medewerkers om ook in programma-ontwikkeling te participeren konden niet worden gebonoreerd. De taak van deze medewerkers zou in hoofdzaak tecbnisch-uitvoerend of organisatorisch moeten zijn. En ook daarover ontstond twijfel. De vraag of er bij alle medewerkers voldoende talent en veerkracht aanwezig was om professioneel te leren functioneren, werd zo niet uitgesproken, maar door de betrokkenen wel gevoeld. De medewer-
15.
kers voelden zicb al jaren door de TH op een zijspoor gerangeerd en vervolgens door een nieuw boofd, zoals een van die medewerkers dat uitdrukte, ook nog eens uitgekleed. Ook bierin scbuilt een dilemma. om vertrouwen te wekken in bet voorgestelde beleid is snelle vooruitgang gewenst. Maar bet zou onredelijk zijn om de verantwoordelijkbeid voor de stagnerende ontwikkeling en voor 04 de bijbeborende gevolgen bij de betrokken medewerkers te leggen. Er was en is alle reden om zorgvuldig na te gaan binnen welke termijn welke veranderingen tegen welke kosten mogelijk zijn. Oat een veranderingsproces tijd en geld zou kosten, stond buiten kijf. Ontwikkelingen bij grafiek en fotografie zijn reeds genoemd. Administratie, produktie-organisatie en -planning komen in paragraaf 3.3. aan de orde. Van videocameramensen wordt naast goede camera- en belicbtingstecbniek ook goede inscbatting verwacbt van psycbologiscbe effecten van beeld-uitsneden en bewegingen, rekening boudend met latere montage. Aan die verwacbting werd onvoldoende voldaan. Inmiddels is een ontwikkeling op gang gekomen die verdere stimulering verdient. Bij een van de cameramensen mag van een opvallende ontwikkeling gesproken worden. Het werken met free lance programmamakers, wat aanvankelijk moeizaam verliep, beeft daar zeker toe bijgedragen, en wordt nu als inspirerend ervaren. Namens de CAWO (Contactgroep Audiovisuele Centra Wetenscbappelijk Onderwijs> beeft bet boofd AVC van de THE met bet NOS-opleidingsinstituut afspraken gemaakt voor een cursus camera- en belicbtingstecbniek aan de THE, in de loop van 1985. In januari 1985 ging aan de THE al een 3-weekse cursus 'een-cameraregie' voor cameramensen•, gericbt op 'Instant Vid~o•,
van start.
Ook voor de video-editor beeft bet werken met freelancers bijgedragen tot verbreding van ervaring en meer zicbt op mogelijke tecbnieken en werkwijzen. De aanzet tot vernieuwing van de videoproduktie-apparatuur in 1984 en de daarop aansluitende voorstellen voor vervanging en uitbreiding in 1985 en 1986 leiden tot arbeidsbesparing en verboogde flexibi1iteit. Oat geldt in bet bijzonder voor videomontage. In 1985 zal worden voorgesteld de TV-tecbnicus in te scbrijven voor twee cursussen: een cursus onderboudstecbniek op de nieuwe apparatuur (bij Sony, Engeland> en een cursus over ontwikkelingen in de videotecbnologie
16.
Tenslotte: de komst van academiscbe programmamakers werd door de medewerkers van bet AVC met aarzeling tegemoet gezien. Die aarzeling is inmiddels in positief gestemde verwacbtingen omgeslagen.
3.3. Produktie-organisatie en administratie Bij videoproduktie wisselt de samenstelling van de opnruneploeg met de aard van de opnamen. Grafiscbe materialen, modellen, proefopstellingen, docenten, commentaarsprekers, muziek e.d. moeten op afgeproken tijden gereed of bescbikbaar zijn; mensen en apparatuur moeten op korte en op wat langere termijn op betrouwbare wijze worden ingepland. Te ruime planning leidt tot onderbezetting, te krappe scbatting van de omvang van bet werk verstoort de planning. Door te lage druk op bet produktie-apparaat ontbrak tot voor kort de noodzaak tot bet ontwikkelen van een goed planningssysteem. Procedures voor administratie en planning waren bij bet AVC onderontwikkeld en de ervaring met produktie-organisatie en bet opstellen van begrotingen bleek gering. Het corrigeren van deze situatie moest stap voor stap gescbieden, omdat er rekening gebouden moest worden met bet volgende dilemma: alleen een DS markante toename van de werkdruk leek een legitieme aanleiding om te tracbten bestaande werkwijzen te wijzigen. Maar een groter aanbod van opdracbten kon moeilijk goed worden verwerkt zonder betere procedures voor planning, administratie en produktie-organisatie. In de loop van 1985 kunnen de belangrijkste problemen zijn opgelost.
3.4. Uitrusting li'i:t..:w wocdt aan J.., :;:m;: .ot..:.:€.:J;;; ntinder gebruikt. De bestaande uitrusting
voldoet en is economiscb afgescbreven. Voorstellen voor vervanging en uitbreiding zijn niet te verwacbten. De uitrusting voor fotografie moet worden bezien tegen de acbtergrond van bet bestaan van drie fotografiscbe diensten aan de THE. In 1970 werd begonnen met de aanscbaf van professionele videoproduktie-apparatuur. Tot bet opbouwen van een evenwicbtige basiseenbeid is bet niet gekomen. Het werken met free-lancers scberpte bet besef dat elk uur geld kost en dat bij bet AVC, in striid met 'bet concurrentieprincipe', naar verbouding te weinig in uitrusting en inricbting was ge1nvesteerd. In 1984 kon een belangrijke verbetering worden gerealiseerd door onder gunstige voorwaarden de basis voor de produktie-apparatuur te vernieuwen.
17.
Met de keuze voor het geintegreerde 'Betacam'-systeem is een goede basis voor verdere opbouw verkregen. Aan de begroting van het AVC voor 1985 is een bijlage gehecht met een meerjarenraming voor nodige c.q. gewenste uitbreiding en vervanging.
3.5. Huisvesting De zeer slechte huisvestingssituatie bij bet AVC baart al vele jaren zorgen. Er zijn, zonder soelaas, al diverse nota's en plannen voor verbetering opgesteld. De belangrijkste problemen worden nog eens samengevat:
*
de diverse studio's en werkruimte zijn over viif verschillende gebouwen verspreid. Oat leidt niet alleen tot coordinatieproblemen: het combineren van sommige taken wordt door de verpreide ligging van de ruimten uitgesloten. Het rendementsverlies is groter dan op bet eerste gezicht lijkt. Het afleggen van een bezoek aan de diverse werkruimten van het AVC is een hele wandeling. Als het hoofd of een van de medewerkers van het produktiebureau in de studio een kijkje wil nemen - hoe lopen de opnames, zijn technische problemen overwonnen, etc. - dan zijn zij 5 minuten onderweg. Als het moment van binnenkomen te vroeg blijkt. dan komt er een wandeling bij en dat kan zich enige malen op een dag herhalen. De medewerkers van het AVC lopen wat af!
*
voor nieuwe medewerkers en stagiaires is er geen werkruimte en de kwaliteit van bestaande werkruimten - inpandig. geluidshinder - is slecht;
*
de TV-studio is niet geschikt als TV-studio. Geluidsisolatie ontbreekt ~u
ht11L pluf.J.rH:l is Lv l..l..:t; om behoorlijk te kunnen uitlichten.
In de marge wordt aangetekend dat in de afgelopen 4 jaar nieuwbouw voor Audiovisuele Centra is geraliseerd aan de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam, de Rijksuniversiteit Utrecht en aan de Rijksuniversiteit Leiden. Aan de TH Twente is nieuwbouw geprojecteerd. In mei 1984 kreeg het College van Bestuur van de THE een nota met voorstellen voor herhuisvesting van het AVC. Daar is nog geen reactie op gekomen. Ook dat is een dilemma. Handhaven van de bestaande huisvesting is strij06 dig met het concurrentieprincipe. Hier kan de vraag worden gesteld aan welke criteria het AVC moet voldoen om herhuisvesting te realiseren.
18.
4. TEKORTEN, FORMATIE EN BEZETTING Eerst worden de telcorten opgesomd. De problemen bij grafielc zijn reeds genoemd en suggesties voor het oplossen daarvan zijn aangedragen. Na afweging worden voorstellen tot oplossen van de problemen gedaan. 4.1. Audio- en TV-technielc: een lacune
In een passage over audiovisuele dienstverlening, stelde rapporteur Van Drunen in fase 4 van het Talcenplan Dienstverlening (TPD) voor 'het technisch potentieel bij het AVC, om redenen van continuiteit, met 1 formatieplaats voor audio- en videotalcen uit te breiden•. De directe achtergrond van dit voorstel is het wegvallen van ondersteuning voor audiotechnielc door de CTD aan het AVC en het toenemen van de werlclast. De problemen worden nader toegelicht:
*
Bij opnamen is naast de cameraman en regisseur een derde persoon nodig. Bij voorlceur een audio/videotechnicus, die geluids- en beeldlcwaliteit tijdens de opname lean bewalcen. Het AVC beschilct thans niet over zo•n medewerlcer, en dat betelcent dat achteraf lean blijlcen dat opnamen niet aan de normen voldoen en daarom onbruilcbaar zijn. De lcosten van zullce missers zijn hoog. (De huidige medewerlcer videotechnielc/editor is belast met onderhoud en videomontage en lean genoemde functie niet vervullen. > In de huidige situatie vormt audiotechnielc een sluitpost, en dat is te vaalc te merlcen aan de geluidslcwaliteit van de opnamen. Assistentie tijdens de opnamen door een derde man wordt nu veelal door stagiaires geleverd. Geen gelulckige situatie.
~<
Opdt·acilten vvo:- i.i.Udio--opnaa<en
moeten sinds het wegvallen van audiotech-
nische ondersteuning door de CTD bij herhaling door het AVC worden geweigerd, terwijl lcostbare apparatuur en ruimte voor het uitvoeren van zulke opdrachten aanwezig zijn. Die weigering duidt op discontinuiteit in de dienstverlening en wordt door de opdrachtgevers niet begrepen.
* Videotechnologie maalct een haast stormachtige ontwilckeling door. Bij vervangingsinvesteringen en bij uitbreiding moeten diverse systemen worden onderzocht en worden vergelelcen. Oolc het eventueel aanpassen van bestaande apparatuur of het zelf bedenlcen van schalcelingen moet bij het nemen van investerinsgbeslissingen worden gewogen. In de huidige situatie is daar onvoldoende ruimte voor. Ondersteuning van de huidige TV-technicus is gewenst. Te vaalc moet worden overgewerlct, terwijl sommige taken te lang blijven liggen.
19.
4.2. Naar betere bezetting van de produktiecapaciteit Reeds eerder is opgemerkt dat, voor video, bet beleid wordt gericbt op bet scbeppen van een basis-produktie-eenheid. Een basis-produktie-eenbeid is de minimaal voor produktie - of onderdelen van de produktie - benodigde configuratie van apparatuur en andere voorzieningen, waarbij aan het concurrentieprincipe kan worden voldaan. Dat betreft niet alleen de bemanning van specifieke functies. Voor optimale bezetting is bet ook nodig dat deel-capaciteiten in een gunstige verhouding op elkaar zijn afgestemd. Er zijn verschillende programmamakers nodig om een cameraman full-time te benutten en meerdere cameralieden om de montagecapaciteit goed te bezetten. Bezettingspercentages zijn in Bijlage III berekend. De bestaande situatie (februari 1985) vertoont het volgende beeld:
*
De buidige functie van regie-assistant blijkt geen zinvolle te zijn. De functie staat op de nominatie voor opbeffing. Omzetten van deze functie in de functie •medewerker produktiebureau• wordt aanbevolen. Bij een dergelijke mutatie is bet niet noodzakelijk de functie van adjunct-boofd, die sinds kort vacant is, opnieuw te bezetten. Er komt dan een plaats vrij. De details zullen worden voorgelegd aan de portefeuillehouder personeelszaken.
*
Progr~a-ontwikkeling
gaat aan opname en montage vooraf. De bezetting
van de cameramensen en van de montagecapaciteit wordt in hoge mate bepaald door de capaciteit voor programma-ontwikkeling. Die capaciteit bestaat uit 1.7 formatieplaats en een bedrag van f 40.000, - dat in de begroting 1985 voor freelancers is opgevoerd. Uit Bijlage III blijkt dat de belasting van de twee cameramensen/fotografen dan gemiddeld bedraagt. Het verminderen van de formatie voor camerawerk zou echter op bazw~ren &tuiteu: ca.65~
- de bezetting van 65~ geeft een gemiddelde aan. In sommige perioden wordt overgewerkt, in andere perioden is de belasting lager; - bij videoproduktie wordt regelmatig met twee camera's opgenomen, soms met drie camera's; - de f1exibi1iteit zou te veel worden aangetast. Uitbreiden van de formatie voor programma-ontwikkeling met een plaats is bedrijfskundig gezien gewenst en correspondeert met de ontwikkeling van de vraag (zie paragraaf 2.5.). Het effect van een dergelijke stap zou zijn (zie Bijlage III): -de bezetting van de camaramensen stijgt van
ca.65~
naar
ca.75~;
- de bezettingsgraad van professionale videocamera•s stijgt van naar
32~;
25~
20.
- de bezettingsgraad van professionele videomontage-apparatuur stijgt van
32~
naar
44~
(kosten montage-unit liggen boven f 500.000, -).
Notabene: uit Bijlage III blijkt dat vanaf een bezetting van 15
a 20~
bet
kopen van professionele video-apparatuur de voorkeur verdient boven buren of uitbesteden.
4.2.1. Free lance tecbnici Bij opnamen zijn vaak veel mensen betrokken. Oocenten bebben zicb vrijgemaakt, soms zijn er figuranten. De opname-situatie is in gereedbeid gebracbt, vaak zijn specialisten ingebuurd (interviewers, commentaarsprekers, programmamakers). Het uitvallen van tecbnici wegens ziekte verstoort de planning, wekt irritatie en kost geld. Met bet toenemen van de werkdruk wordt de planning strakker en neemt de kans op dergelijke storingen toe. Zulke storingen planten zicb voort in de planningsscbema's. Omdat videoproduktie teamwork is, leidt de verspreide zomervakantie van medewerkers tot een te lange periode van onderbezetting. Voor 1985 zijn voor tecbnici nogal wat cursussen ingepland. Voor de beide c~eramensen
D7
ca. 12 weken. Voor de TV-tecbnicus/editor ca. 7 weken.
Er zal moeten worden gekozen tussen bet vullen van gaten met free lance tecbnici, waarvoor nu nog geen budget bescbikbaar is, en rendementsverlies door ziekte en cursusdeeln~e van medewerkers.
4.3. Het opbeffen van tekorten: een voorstel Het AVC bevindt zicb in een toestand van ontwikkeling. In bet beleid is t::n:
u~ o.f!f>~lc;pcn
Lweli: j a at: consequent vanui t gegaan dat eventuele aanpas-
singen vooralsnog binnen de buidige formatie moeten worden gerealiseerd, voor zover dat bet aantal formatieplaatsen betreft. Aanvragen voor bet uitbreiden van de formatie zijn in de afgelopen twee jaar dan ook niet gedaan.
D8
Het dilemma kan als volgt worden gesteld: bij bet AVC is er een vacante plaats. Zowel bet aanstellen van een audio/TV-tecbnicus als bet uitbreiden van de formatie voor programma-ontwikkeling met een plaats is ecbter gewenst. Zou worden besloten alleen een tecbnicus aan te trekken, dan blijft de belasting van de camer~ensen en van zo'n nieuwe tecbnicus onvoldoende! Wordt alleen de capaciteit van programma-ontwikkeling uitgebreid, dan blijft er een lacune op bet gebied van audiotechniek en wordt de buidige videotecbnicus verder overbelast. Op grond van de inboud van het takenpakket, de omvang van de vraag en op grond van bedrijfskundige overwegingen (bet concurrentieprincipe) is uitbreiding van de formatie met een plaats gewenst en verantwoord.
21.
De gesignaleerde tekorten hangen direct samen met vernieuwing van de audiovisuele dienstverlening. Bij bet zoeken naar een oplossing zou naar de 'beleidsruimte vernieuwing dienstverlening' kunnen worden gekeken. Bij twijfel zou bet voorstel aan voorwaarden kunnen worden gebonden: de uitbreiding bij programma-ontwikkeling geschiedt voorlopig voor een jaar. Begin 1986 kan dan in een nota aan bet College van Bestuur worden gemeld: - wat de ervaringen zijn met bet werken met academische programmamakers; - wat bet effect is van de tijdelijke uitbreiding van de capaciteit voor programma-ontwikkeling op bet functioneren van bet AVC; Verder wordt voorgesteld jaarlijks f 8.000, (equivalent van 20 mandagen) beschikbaar te stellen voor free lance audio- en TV-technici en cameramensen en additioneel en eenmalig voor 1985 een bedrag van
f 15.000, - voor free-lancers tijdens de cursusperioden van medewerkers (er zijn ca. 135 mandagen voor cursussen gepland).
4.4. Bezetten van overcapaciteit Ook bij realisatie van de voorstellen uit de vorige paragraaf zijn cameramensen en produktie-apparatuur niet volledig bezet. De rentabiliteit van de audiovisuele dienstverlening wordt verhoogd wanneer overcapaciteiten worden benut. Onlangs (25 juli 1984) ontvingen de Colleges van Bestuur van de universiteiten en hogescholen namens de Minister van Onderwijs & Wetenschappen een brief over concurrentievervalsing bij de Audiovisuele Centra . We ci'Als instellingen die niet direct onderwijsinstellingen ZlJn, maar die wel educatieve doeleinden nastreven, gebruik wensen te maken van bovenbedoelde audiovisuele faciliteiten en daarvoor een integrale kostprijs willen betalen, behoeft m.i. een opdracht niet te worden geweigerd, ook al zou technisch gezien een particulier bedrijf ook in aanmerking komen voor deze opdracht. Het eventuele concurrentievoordeel dat de audiovisuele faciliteiten uit de onderwijssector zouden kunnen hebben in vergelijking met de particuliere audiovisuele bedrijven is de beschikking over didactische, onderwijskundige kennis en ervaring. Het zijn die kennis en ervaring die voor een opdrachtgever op dat moment van groot belang zijn en hem eventueel doen besluiten bij de opdracht de voorkeur te geven aan de audiovisuele faciliteit uit bet onderwijs. Dat betekent weliswaar dat een particulier bedrijf die opdracht eventueel niet krijgt, hoewel er m.i. dan toch geen sprake is van oneerlijke concurrentie, maar eerder van een comparatief concurrentievoordeel voor de audiovisuele dienst uit de onderwijssector'.
22.
Een besluit om overcapaciteit bij bet AVC in te zetten voor taken als genoemd in de aangehaalde brief, zou goed aansluiten bij de reactie van bet College van Bestuur op de Evaluatieregeling ex artikel 100 lid 2 (CvB 115.226-I). Gedacht wordt aan bet op beperkte schaal produceren van programma's voor derden, waarbij 'didactische, onderwijskundige kennis en ervaring' op de een of andere manier worden ingezet. Verder denken we aan bet beschikbaar stellen van overcapaciteit voor videomontage. Extra-ruimte op de de montage-apparatuur zou vrijkomen wanneer ook in de avond-uren zou worden gemonteerd. (De vrije-markttarieven voor professionele videomontage liggen tussen f 350, en f 800, per uur, afhankelijk van de faciliteiten). Aan volgende voorwaarden wordt gedacht: - voor programma-ontwikkeling en regie worden in principe free-lancers ingehuurd die worden doorberekend aan de opdrachtgever; - technisch personeel van bet AVC wordt op beperkte schaal beschikbaar gesteld; - de kosten (inclusief overhead) worden doorberekend volgens de tarieven 'externe doorberekening' die door de CAWO (Contaetgroep Audiovisuele Centra Wetenschappelijk Onderwijs) zijn opgesteld. De CAWO-tarieven tomen tegemoet aan de eis van integrale kostprijs-berekening en bet vermijden van concurrentievervalsing. Tenslotte: overwogen kan worden aan door de overheid gesubsidieerde instellingen voor onderwijs in de regio Eindhoven - of instellingen die ook onderwijs verzorgen, zoals ziekenhuizen - onder gunstige voorwaarden produkt.i~cct.p~aci
t.ei t i..e•: be;;;;;hik.king te stellen. Aan de volgende voorwaarden
wordt gedacht: - bij doorberekenen van kosten voor apparatuur toepassen van een - nader vast te stellen - bijzonder tarief; - integraal doorbereking van personeelskosten, c.q. kosten van free-lancers. Een dergelijke benadering zou een goed uitgangspunt kunnen vormen voor overleg met bet IHBO. De Minister van Onderwijs heeft de instellingen voor HBO er onlangs op gewezen dat deze instellingen niet kunnen overgaan tot bet opbouwen van een eigen produktie-apparaat en dat samenwerken met audiovisuele centra van universiteiten en hogescholen een van de in aanmerking komende alternatieven is. Entameren van overleg hierover op bestuursniveau wordt in overweging gegeven.
23.
4.5. Doorberekening De gedacbte aan doorberekening van de kosten aan opdracbtgevers, wordt in principe ondersteund. Het AVC heeft nog geen formele aankondiging bierover van bet College van Bestuur ontvangen. Na ontvangst van bet besluit daartoe zal een reactie worden opgesteld waarin de wijze en termijn van invoering wordt gekoppeld aan de specifieke problemen van bet AVC. Inmiddels zullen wel voorbereidingen in de adminisatratieve sfeer worden getroffen. Het AVC wordt regelmatig gesteld voor aanvragen voor produkties waarbij de kosten/effecten-verhouding naar scbatting voor bet AVC ongunstig ligt. Het invoeren van doorberekening - in de een of andere vorm - zou een door bet AVC gewenste drempel vormen.
24.
5. De plaats van bet Audiovisueel Centrum in de TH-organisatie
In 1982 werd bet Audiovisueel Centrum uit de CTD gehaald en ondergebracht bij de Onderafdeling W&Mw. Die verschuiving had vooral ten doel een beter klimaat te scheppen voor wat •een ontwikkeling in de richting van een onderwijstechnologische benadering' genoemd mag worden. Getoetst aan die doelstelling mag de reorganisatie geslaagd worden genoemd. Ondersteuning door de onderafdeling draagt een veel sterker inhoudelijk, op bet onderwijs gericht accent dan vanuit de CTD kon worden verwacht. Maar binnen de onderafdeling is bet AVC te veel een vreemde eend gebleven. Het takenpakket, de dagelijkse routine van bet werk van bet AVC en de wijze van beheer wijken sterk af van bet heersende patroon binnen W&Mw. Voor bet sturen van de versnelde ontwikkeling bij bet AVC heeft deze aparte positie in een aantal opzichten gunstig gewerkt, maar er zijn voor bet AVC en voor W&Mw ook punten van onduidelijkheid. Inmiddels worden door de onderafdeling plannen ontworpen om beheerseenheden als bet AVC, bet BOS en bet IPO een duidelijkere plaats binnen de onderafdeling te geven. Daarbij wordt gedacht aan nauwere samenwerking tussen bet AVC en Onderwijsresearch bij bet ontwikkelen en produceren van onderwijsleermaterialen. Zo'n samenwerking past in de lijn van de ontwikkelingen. Enkele aspecten verdienen nadere aandacht: Bij formalisering van de samenwerking ligt bet in de verwachting dat deze van structurele en niet van incidentele aard zal zijn. De beoogde samenwerking zal meer dan algemene onderwijskundige advisering moeten omvatten. De medewerkers van onderwijsresearch die in programma-ontwikkelingspcojM~~eu partlcips~un, ~allen voldoende kennis van de betreffende vakgebieden - nu Golven & Optica, dan Stromingsleer en later wellicht Thermodynamic& - moeten verwerven. Bij de samenwerking zal directe toepassing van onderwijstechnologische kennis de boventoon voeren. Snelheid van werken is bij bet AVC een vereiste; voor fundamenteel onderzoek is er daarom minder ruimte. Immers, bij bet AVC moet met een berperkte capaciteit voor programma-ontwikkeling een produktie-apparaat draaiende worden gehouden. Een audiovisueel centrum is een produktiebedrijf. De noodzaak om overeenkomstig bet concurrentieprincipe te werken, produkties voor derden en invoering van doorberekening - met de daarbij behorende ingebouwde controle op de efficiency - zal bet bedrijfsmatige van de aanpak in de komende periode verder accentueren. Daarvoor zal bij bestuurlijke reorganisatie de nodige armslag moeten worden geschapen.
25.
Men zou van een nog niet geheel uitgekristalliseerde fase van overgang kunnen spreken. In deze overgangsfase zou in plaats van de stuurgroep Audiovisueel Centrum een stuurgroep Onderwijsontwikkeling kunnen treden, die de samenwerking tussen het AVC en Onderwijsresearch begeleidt. Resulteert de overgangsfase in een hechte integratie van het AVC binnen W&Mw, dan komt opheffen van deze stuurgroep in aanmerking.
In deze nota zijn dilemma's en perspectief genoemd. Tussen het overwinnen van de dilemma's en het realiseren van het perspectief liggen tal van keuzen en besluiten. Daar kan geen volledig beeld van worden gegeven. Ret stapsgewijze aanbrengen van verschuivingen, het bestuderen van de effecten en op grond van de waarnemingen beslissen over mogelijke voortgang verdient de voorkeur boven pogingen tot gedetailleerd uitstippelen van de route. Deze nota biedt, tesamen met de toelichting op de begroting 1985 en de bijbehorende meerjarenraming, een raamwerk. Verwacht wordt dat voor tal van (kleinere> besluiten - evenals in de afgelopen twee jaar - de instemming of medewerking van het College van Bestuur vereist zal zijn. In de afgelopen periode zijn verschillende voorstellen
over het AVC langs
ver~
schillende kanalen aan verschillende leden van het College van Bestuur aangeboden of met hun besproken. oat is geen gelukkige situatie. Ret ontbreken van voldoende duidelijke formalisering leidt bij het AVC tot het behoedzaam zoeken naar ingangen, en kan het besluitvormingsproces belemmeren. Deelname van de portefeuillehouder onderwijs aan het overleg van de stuurgroep zou voor het bestuurlijk begeleiden van de ontwikkelingen vau ~etekenis ~ijd.
26.
6. Samenvatting en aanbevelingen De ontwikkeling van audiovisuele dienstverlening aan de THE heeft lange tijd gestagneerd. Het, tot voor kort, vrijwel ontbreken van programammakers bij het AVC had een negatief effect op het functioneren van deze dienst, in het bijzonder op de bezetting van de produktiecapaciteit, het ontwikkelen van efficiente werkwijzen en op de waardering voor de audiovisuele dienstverlening aan de THE. Voor het oplossen van de problemen was het nodig een beleid uit te stippelen waarbij twee uitgangspunten zijn geformuleerd: 1. Accentverschuiving naar een onderwijstechnologische benadering in de audiovisuele dienstverlening. 2. Audiovisuele dienstverlening aan de THE mag niet meer kosten dan uitbesteden of buren (concurrentieprincipe). Effecten en kosten dienen verder in evenwicht te zijn. Bij de uitwerking van het beleid stond voor ogen dat aan deze uitgangspunten binnen een periode van 2 a 3 jaar aantoonbaar moet worden voldaan. De uitgangspunten voor het beleid kunnen worden vertaald in de eis dat de ratio van investeringen tegen kwantiteit en kwaliteit van de produktie omhoog moet. om dit te bereiken moeten dilemma's worden overwonnen, het perspectief is een efficient werkend AVC, dat een wezenlijke bijdrage levert aan ontwikkeling van het onderwijs en dat een deel van de kosten via externe inkomsten kan financieren. Het formatie- en investeringsbeleid is wat video betreft, gericht op het creeren van een basisproduktie-eenheid: de minimaal voor produktie (of o~de~d~leu v~n
de
pro~uk~le}
banodigde configuratie van apparatuur,
personeel en andere voorzieningen, waarbij aan het concurrentieprincipe kan worden voldaan. In de volgende punten wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen en voorstellen. 1. Academische programmamakers, die onderwijsprogramma's ontwikkelen en produceren, zijn onlangs aangesteld en hebben inmiddels een aanvullende opleiding bij de BBC/Open University achter de rug. Er zijn positieve verwachtingen t.a.v. internationale distributie van voor het onderwijs bestemde series van programmafragmenten.
27.
2. Voor bet maken van programma's voor voorlichting en publiciteit verdient bet werken met free lance programmamakers de voorkeur. Nieuw zijn de 'contractresearch-programma's' die opdrachten voor contractresearch moeten aantrekken. 3. De sectie grafiek van bet AVC raakt overbelast, omdat de vraag naar algemene grafiscbe dienstverlening stijgt en omdat met de komst van academiscbe programmamakers de vraag naar animatietekenen t.b.v. videoprodukties stijl is toegenomen. Oplossingen voor de problemen zijn op pagina 10. gesuggereerd. 4.
om zicht te krijgen op mogelijke samenwerking tussen de verscbillende groepen fotografie aan de THE, is voorgesteld dat bet hoofd AVC voor eind 1985 aan bet College van Bestuur rapporteert over: de belasting van de buidige groepen fotografie aan de THE, mogelijke samenwerkingsvormen tussen deze groepen en de effecten daarvan voor de formatie, bet personeelsbeleid en de kwaliteit van de dienstverlening.
5. Voorgesteld is om de formatie van bet AVC met een plaats uit te breiden en een verschuiving binnen de formatie goed te keuren, zodat: - aan bet AVC een audio/TV-technicus kan worden toegevoegd. Deze ontbreekt thans; - de capaciteit van programma-ontwikkeling met een plaats kan worden uitgebreid. Zowel bedrijfskundige overwegingen als de ontwikkeling van de vraag geven daar aanleiding toe. 6. Voor bet inhuren van free lance-tecbnici in noodgevallen (bij uitvallen van medewerkers bij strak ingeplande produkties) en voor gedeeltelijke vervanging van produktiemedewerkers die op cursus zijn (125 mandagen cursus in 1985), zullen aanvullende budgetten worden aangevraagd. 7. De
hui~v~stl~8ssitu~tie
bij het AVC baart zorgen. Voorgesteld wordt om
in bet aangekondigde gesprek van bet College van Bestuur met de bebeerder van W&Mw en bet hoofd AVC bier aandacht aan te besteden. 8. Na bet aantreden van een nieuw hoofd AVC in 1983 ontstond binnen bet een spanningsveld, dat op pagina 14/15 is getypeerd. De noodzaak van verdere professionalisering wordt thans door de videoproduktiemedewerkers van bet AVC goed onderkend. Er is een ontwikkeling op gang gebracbt. In 1985 worden in samenwerking met het NOS-opleidingsinstituut en de universitaire AVC's 3 cursussen voor cameramensen gegeven. Het initiatief en de organisatie berusten bij bet AVC van de THE. 9. In 1984 is de basis van de videoproduktie-apparatuur vernieuwd. Daarmee is een goed uitgangspunt voor verdere opbouw verkregen. Aan de AVC-begroting voor 1985 is een investeringsplan in de vorm van een meerjarenraming gebecbt.
28.
10. Voorgesteld is om binnen de grenzen zoals geformuleerd door bet Ministerie van Onderwijs en conform de THE-regels voor maatschappelijke dienstverlening aan derden overcapaciteit bij bet AVC in te zetten voor produkties voor derden. (N.B.: Aangetoond is dat bij een bezetting van
20~
bet kopen van pro-
fessionele video-apparatuur de voorkeur verdient boven buren of uitbesteden.) 11. Voorgesteld is om met bet IHBO te overleggen over samenwerking bij audiovisuele dienstverlening. 12. Het onderbrengen van bet AVC bij de Onderafdeling W&Mw in 1982 had vooral tot doel de accenten naar een onderwijstechnologische benadering te verleggen. Getoetst aan die doelstelling, is de reorganisatie geslaagd. Het AVC is echter nog te veel een vreemde eend binnen de onderafdeling. Er is sprake van een niet geheel uitgekristalliseerde toestand van overgang, waarin nauwere samenwerking met de vakgroep Onderwijsresearch kan groeien. Voorgesteld is om de stuurgroep AVC te vervangen door een stuurgroep Onderwijsontwikkeling, voor de duur van de overgangsperiode. Deelname van de portefeuillehouder onderwijs aan bet overleg van de stuurgroep zou voor het bestuurlijk begeleiden van de ontwikkelingen van betekenis zijn. 13. Begin 1985 zal aan bet College van Bestuur een nota over de betekenis van Computeranimatie en over de mogelijke invoering daarvan aan de THE worden aangeboden. Een nota over weergavefaciliteiten aan de THE, gericht aan het OBZ, kan eind april 1985 gereed zijn.
29.
Referenties Samson, G.M.H. (1982), Mediakenmerken. mediafuncties en mediumkeuze. AV-media aan de Open Universiteit, Een advies aan de Commissie Voorbereiding Open Universiteit, Utrecht: Stichting Film en Wetenschap. Samson, G.M.H. (1984), Universitaire Audiovisuele centra in een toestand van overgang. Technologie in bet onderwijs, ORO '84-bundel (Onderwijsresearch Dagen), Leiden: swets & Zeitlinger (in druk).
30.
BIJLAGE I Overzicht van lopende opdrachten voor video (stand december 1984)
Per opdracht wordt aangegeven de fase van uitvoering: - aangemeld orientatie
met uitvoering moet nog begonnen worden; orienterende gesprekken, schrijven van synopsis;
- scenario
research en schrijven van scenario;
- opname - voormontage
uitvoering grafisch werk en opnemen van sc3nes; ordenen van opgenomen materiaal t.b.v. montage, vaak voormonteren op eenvoudige apparatuur;
- eindmontage
montage van beeld, geluid en titels.
WERKTITEL
OPDRACHTGEVER
FASE
1. Ingenieur van beroep*
dr.ir. H.W. Lintsen
eindmontage
vakgroep Sociologie (W&Mw) 2. MHO-project
prof.dr. L.H.r. Rietjens
·eindmontage
vakgroep Directe Energieomzetting (E) 3. Post-modernisme in de
in Duitse architectuur
ir. G.A.C. van Zeijl
voormontage
vakgroep Architectuur & Stedebouw (8)
4. Stralingsbescherming
ir. C.J. Huiskens
opname
Stralingsbeschermin~s
5. Beroepspraktijk van de
dienst Afdeling Werktuigbouwkunde
scenario
W-ingenieur 6. Beroepspraktijk van de
Afdeling Bedrijfskunde
orienta tie
7. Verzorgingsstaat
Studium Generale
eindmontage
8. Casimir-forum
dr. A. Sarlemijn
voormontage
Bdk-ingenieur
vakgroep Filosofie (W&Mw) 9. Voorlichtingsfilm THE
J. van Dongen
aangemeld
Pers & Voorlichting * Uit het opgenomen materiaal worden in de loop van 1985 nog een tiental korte filmpjes voor colleges gemonteerd, naast de voorlichtingsfilm die dit jaar gereed komt.
31.
10. Gesprekstechnieken
drs. P.M. Janssen
voormontage
vakgroep Organisatiepsychologie (8dk) 11. Serie programmafragm. Materiaalkunde
prof.dr.ir. J.A. Klosterman
div.stadia
vakgroep Werkt.ontwerpen voor de procestechniek (W)
12. Serie programmafragm.
prof.dr.ir. H.L. Hagedoorn
Go1ven en optica
vakgroep Deeltjesfysica (N)
13. Serie progrfragm. Analytische chemie
prof.dr.ir. C.A.M.G. Cramers
div.stadia div.stadia
vakgroep Instrumentele Analyse (I)
14. Diversen Instant Video
prof .. P. Schmid
div.stadia
vakgroep Architectuur en Stedebouw (8) 15. Programmafragment 'Duivelsprentenboek'
prof.ir.
w.
van de Hoek
orienta tie
vakgroep Produktieontwikkeling en -constructie (W)
16. 'Hydraulisch lab.'
ir. J.M. Seroo
opname
vakgroep Produktieontwikkeling en -constructie (W) 17. Contractresearcb 8
ir. R. Rutgers
opname
Afdeling Bouwkunde 18. Contractresearch Lammers 19. FAGO-project
dr.ir. J.I.H. Lammers
orienta tie
vakgroep FAGO (B) dr.ir. J.I.H. Lammers
orienta tie
vakgroep FAGO (B) pt·of. dr. U. H. Brongersma
8rongersma
vakgroep Vaste Stof (N)
scenario
32.
BIJLAGE II Audiovisuele dienstverlening in perspectief*
De toepassing van audiovisuele media in het onderwijs is lang marginaal gebleven. Er zijn verschillende indicaties voor het vermoeden dat die toepassing nu in een stroomversnelling komt.Het gaat om ontwikkelingen, binnen en buiten het onderwijs, die elkaar versterken: Opkomst van een audiovisuele industrie De de videobranche, die nog maar kort als zodanig bestaat, wordt tegenwoordig vrij algemeen gezien als een van de belangrijke groeisectoren in de economie van de ontwikkelde landen. Ontwikkelingen in de micro-electronica en in de telecommunicatietechniek en de daarbij behorende daling van de prijs en stijging van de kwaliteit van videoproduktie- en -weergave-apparatuur, heeft de behoefte aan videoprogramma's sterk doen groeien. Die behoefte heeft z'n plafond nog lang niet bereikt. Het gaat daarbij niet alleen om programma's voor de Hilversumse zenders, maar ook om regionale- en abonnee-TV. Bij voorlichting van bedrijven, instellingen en overheid wordt video steeds vaker ingezet. Hetzelfde geldt voor onderwijs en training. Bij sommige vormen van onderwijs - zoals fysiotherapie, sportonderricht, theateronderwijs en medicijnen - is de ontwikkeling wat sneller gegaan en valt video niet meer weg te denken. In het spoor van deze ontwikkeling zijn in de afgelopen jaren tal van g.c:oL~:J.:"-
.::r. kleine;:.:; p:.-.;;fo:;::. ioncel ui tgerustc videoproduktiebedrijven
ontstaan. Ook tal van bedrijven en andere instellingen, zoals verzekeringsmaatschappijen, ziekenhuizen, psychiatrische inrichtingen en banken, zijn met een eigen videoafdeling gestart. Bij diverse ministeries worden thans professionele videoproduktie-units ingericht. Op politiescholen bestaan die al wat !anger. Videobeleid is inmiddels een onderwerp geworden waar ook gemeente- en provinciebesturen zich op bezinnen. Uitgevers maken zich thans op om voor de nieuwe media te gaan produceren. oat betreft uitgevers van publiekstijdschriften, encyclopedieen * De tekst van deze bijlage is een sterk aangepaste versie van een bijlage bij een reactie op de rapportage over audiovisuele dienstverlening in het Takenplan Dienstverlening.
33.
en van boeken voor onderwijs en wetenschap. Nieuwe maatschappijen en produktiebureaus worden opgericht. Daarbij zijn bureaus die zich specialiseren in programma's voor onderwijs en training. Het nieuwe tijdschrift 'Kediamarkt' (uitgave Koninklijke Tijl) geeft een beeld van de ontwikkelingen in Nederland.
Andere ontwikkelingen buiten bet onderwijs Nu apparatuur van redelijke kwaliteit binnen bet bereik van de consument is gekomen, begint video zich te ontwikkelen tot een van de belangrijke sectoren van vrijetijdsbesteding. Het aanbod van videoprogramma's groeit. overal ontstaan kleine sociale groepen waarbinnen de programma's circuleren. Video zet daardoor aan tot sociale interactie, waardoor de behoefte aan apparatuur weer wordt geactiveerd. Naast passieve videoconsumptie, is ook in opkomst actieve en sociaal-cultureel georienteerde videorecreatie. Op lokaal niveau en gesubsidieerd door de lokale overheden, komen er cursussen en publieke centra met redelijk ingerichte produktie-units. Een proces dat in de grote steden al is ingezet. In Eindhoven heeft de Stichting Kunstzinnige Vorming bet initiatief genomen. Ook volkshogescholen ontdekken in 'videovorming' een nieuw werkterrein. Het zijn de indicaties voor de opkomst van een autonome en lokaal gebonden videocultuur. Experimenten met videokunst vormen een andere indicatie. Hier en daar zijn bibliotheken begonnen met bet uitlenen van videobanden. De omvang van uitleen via Openbare Bibliotheken zal zeker toenemen. Er komen ook andere, vakgeorienteerde mediatheken, zoals de onlang::~
opg~L'ichte
mediatheek van de vereniging AL"ts & Auto, die medische
programma's gaat distribueren. De opkomst van gespecialiseerde video-archieven ligt in bet verlengde. Ontwikkelinsen in bet onderwijs De aanschaf van eenvoudige produktie-apparatuur is binnen bet bereik van scholengemeenschappen gekomen. Door de Stichting Leerplan Ontwikkeling wordt geexperimenteerd met de invoering in bet lager onderwijs van bet vak 'video- en filmvorming•. Televisie en video zijn belangrijke factoren bij de wereldwijde opkomst van open universiteiten. De ervaring met bet maken van •multimediaal' onderwijs groeit. In de wetenschappelijke vakbladen beginnen naast de vertrouwde boekrecenties ook film/videorecenties te verschijnen. De
34.
belangstelling onder psycbologen en onderwijskundigen voor de mogelijke rol van bewegend beeld in leerprocessen neemt toe, wat blijkt uit een groeiend aantal publikaties en uit nieuwe nationale en internationale vakbladen over onderwijs-media. 'Mediakunde' groeit uit tot een dealdiscipline van de onderwijskunde en daarop ge1nspireerde opleidingsfaciliteiten worden gecreeerd. De ontwikkelingen op bet gebied van de computergrafiek zijn inmiddels zover gevorderd, dat de toepassing van computeranimatie binnen bet bereik van (grote> onderwijsinstellingen is gekomen. Deze instellingen bescbikken immers al over de benodigde basis-rekenapparatuur. Animatie kan in bet tecbniscbe onderwijs een belangrijk bulpmiddel zijn bij bet grafiscb weergeven van dynamiscbe processen, van ruimtelijke structuren en van moeilijk te filmen aanzicbten en doorsneden. Traditionele animatietecbniek is vrij kostbaar, waardoor toepassing daarvan in bet onderwijs beperkt is gebleven. Computeranimatie biedt nieuwe perspectieven. Tecbniscb gezien is de integratie van beeldplaatspelers en videorecorders in computergestuurd onderwijs gerealiseerd. Met de toepassing daarvan in bet onderwijs wordt in Nederland en daarbuiten geexperimenteerd. Deze experimenten met 'interactieve video' stimuleren weer de belangstelling van psycbologen en onderwijskundigen naar mogelijke functies van video in bet onderwijs. Verder wordt gewezen op bet betrekkelijk jonge fenomeen van de •wetenscbappelijke audiovisuele publikatie'. Nude middelen daarvoor vrijkomen, groeit de interesse om, waar dat opportuun blijkt, informatie over onderzoek via AV-media over te dragen of toe te licbten. Oat geldt ook voor wetenscbapsvoorlicbting. D~ ih06t:lij~l.lv.!tHl
voor het uit.geven ViA.n populair-wetenscbappelijke
'videotijdscbriften• - vergelijk New Scientist en Scientific American, maar ook disciplinegebonden videotijdscbriften - worden door internationaal opererende uitgevers onderzocbt. Verwaebt mag worden dat binnen tien jaar - om een ruime marge te nemen - dergelijke wetenscbappelijke videotijdscbriften zullen verscbijnen. Door grote uitgevers wordt geexperimenteerd met bet op de internationale markt brengen van multimediale leerpakketten.
35.
BIJLAGE III Bezetting van personeel en apparatuur
Bij het berekenen van de bezetting van professionele apparatuur en van personeel, zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. De effectieve werktijd van produktiemedewerkers die direct aan produktie kan worden besteed, bedraagt 35 weken per jaar, te weten: 52 weken minus 7 weken vakantie, 4 weken voor eigen ontwikkeling, cursussen, literatuur, beurs- en congresbezoek, 3 weken voor vergaderingen (3 uur per week), 2 weken ziektemelding en 1 week diversen. De apparatuur is 48 weken per jaar beschikbaar, te weten: 52 weken minus twee weken sluiting TH en twee weken onderhoud. 2. De berekening gaat uit van een nog niet geheel bereikte, gestabiliseerde situatie waarin sprake is van een min of meer uitgekristalliseerde bedrijfsmatige aanpak. 3. De tijdsbestedingen van programmamakers, gemiddeld over een groot aantal produkties, is als volgt verdeeld:: wikkeling,
20~
opnameleiding,
15~
50~
initieren en programma-ont-
voormontage en
15~
eindmontageleiding.
Het werken met een dergelijk geschat gemiddelde is overigens riskant. Er zijn programma's waarbij de voorbereidende fase naar verhouding langer duurt en programma's waarbij de opnamefase naar verhouding meer tijd vraagt. (De schatting is gebaseerd op eigen ervaring en is getoetst aan de ervaring van anderen.) 4. Jaarlijks is ! 40.000, - beschikbaar voor free lance programmamakers. De volgende berekeningen kunnen dan worden gemaakt: A. Verdeling werkzaamheden programmamakers 1.7 formatieplaats voor academische programmamakers komt overeen met 60 effectieve werkweken. Een free lance-budget van ! 40.000, komt overeen met 10 werkweken. Voor programma-ontwikkeling, regie en montage1eiding zijn dan beschikbaar 70 effectieve weken per jaar, die a1s volgt over deelactiviteiten zijn verdeeld: 1. programma-ontwikkeling
50~
of 38
we ken
2. opname1eiding (regie)
20~
of 15
we ken
3. voormontage
15~
of 11,5 weken
4. eindmontage
15~
of 11,5 weken.
36.
B. Bezetting van cameramensen/fotografen en camera's Er zijn twee cameramensen/fotografen: een effectieve werktijd van 70 weken per jaar. Geschat wordt dat
25~
wordt besteed aan
fotografie en dat jaarlijks 20 'instant-video'-projecten, met een belasting van 3 dagen per project, gereed komen. De verdeling over de activiteiten is dan: Cameravoering met programmamaker (zie A.2)
15
Fotografie
17,5 weken
Instant video Totaal
we ken 12 44,5 weken
Bezetting 45/70 x 100
= ca.65
we ken
~.
De bezetting van de camera's wordt als volgt berekend: er zijn 2 camera's met een totale beschikbaarheid van 96 weken per jaar. Camerabezetting bij instant video is ca.5 weken, en cameravoering met programmamakers 15 weken, waarvan 4 weken draaien met 2 camera's. Bij elkaar een bezetting van 24 weken per jaar oftewel
25~.
C. Bezetting video-editor/TV-technicus en montage-apparatuur De video-editor/TV-technicus besteedt 11,5 weken met programmamakers aan eindmontage en wordt, geschat, ca.2 weken per jaar betrokken bij montage van instant video die door de cameramensen wordt uitgevoerd. Deze medewerker is verder belast met onderhoud, overschrijving en opennet-registratie, voorbereiden van aankoop van apparatuur, soms installeren van apparatuur voor opnames buiten de studio, hij doet schakeltechniek tijdens de upuawt:::> in de studio, adviseert TH-medewerkers op bet gebied van TV-techniek, en assisteert voor zover de tijd dat toelaat bij lokatie-opnames (bewaken van beeld- en geluidskwaliteit). Voor een aantal taken - zoals voorbereiding aanschaf nieuwe apparatuur en aanpassing bestaande apparatuur - is momenteel onvoldoende tijd beschikbaar. De bezetting van de montage-apparatuur: Videomontage met programmamaker Bezetting t.b.v. overschrijvingen e.d. ca.
11,5 we ken 2 we ken
Bezetting voor diversen (off-line montage, instant video e.d.) Totaal
2
we ken
15,5 we ken
De beschikbaarheid bedraagt 48 weken en dat betekent een bezetting van 32
~.
37.
D. Bezettingspercentages bij uitbreiding van de formatie voor programma-ontwikkeling met een plaats Deze bezettingspercentages zijn op analoge wijze berekend als in de paragrafen B en
c. De berekening levert bet volgende resultaat:
- de bezetting van cameramensen stijgt van 65 naar - de bezetting van videocamera•s stijgt van 25 naar
75~; 32~;
- de bezetting van professionele videomontage stijgt van 32 naar
44~.
E. Huren of kopen De stelling dat bij
20~
bezetting kopen de voorkeur verdient boven buren
van professionele apparatuur, wordt met een rekenvoorbeeld toegelicbt: De camerarecorders van bet AVC kosten J 130.000, per stuk. Bij 8~ rente, afscbrijving over 5 jaar* en jaarlijks onderboud a J 5.500, -. zijn de jaarkosten (annu1teit) J 38.000, -. Huurprijs per dag is J 1.100, (incl. BTW). Kosten voor bet opbalen en retourneren en organisatiekosten (soms afbellen van stad en land) worden gescbat op J 250, per keer. Rekenen we op zeer ruime •quantum'-korting, dan komt de gemiddelde dagprijs op J 1.100, -. Ret 'break-even-point• ligt dan bij 35 dagen per jaar, oftewel een bezetting van 15~.
*