Verslag Bijeenkomst OnderzoeksBeraad NME/LvDO 14 januari 2013 Opening René Munsters, directeur van Veldwerk Nederland, heet iedereen hartelijk welkom op deze eerste bijeenkomst van het OnderzoeksBeraad op Het Woldhuis te Apeldoorn. Presentatie van het OnderzoeksBeraad (door René Munsters) Vanuit de wetenschap werken meerdere professoren en lectoren met hun kenniskringen aan onderzoek dat interessant is voor educatoren in het werkveld van NME/LvDO. Deze wetenschappers hebben behoefte aan onderling contact en uitwisseling van informatie. De educatoren willen steeds meer aansluiting zoeken bij die wetenschap om haar kennisbehoefte te bevredigen en om onderzoeksvragen te adresseren. Het is zinvol om op het niveau van kennisvraagstukken en kennisontwikkeling dat beide groepen elkaar regelmatig ontmoeten voor discussie, reflectie en agendasetting. Daarom is het OnderzoeksBeraad NME-LvDO opgericht. Het is de plaats waar wetenschap, overheid en praktijk (mogelijk zelfs het bedrijfsleven) elkaar ontmoeten, kennis en kennisvragen uitwisselen, en de onderzoeksagenda vullen. Het OnderzoeksBeraad nodigt daarom iedereen uit die interesse heeft in en werkt met natuureducatie om deel te nemen. Het OnderzoeksBeraad hanteert een open agenda, gericht op de relatie mens en omgeving (natuur, milieu), met een brede inhoud (misschien zelfs sociaal en economisch). Het (sociaal) leren staat binnen het OnderzoeksBeraad centraal, het gaat over educatie – didactiek – transitie – sociale innovatie. Het OnderzoeksBeraad heeft een cyclus van presenteren, reflecteren, agenderen en implementeren. De cyclus begint met kennisuitwisseling (presenteren). Wetenschappers zetten hun onderzoeken neer richting collegae en educatoren. Met educatoren wordt onderzocht en gesproken over de doorwerking daarvan naar de dagelijkse praktijk. Zowel de wetenschap als de praktijk reageren daarna zelfstandig op de gepresenteerde onderzoeken (reflecteren) en delen daarna de bevindingen over en weer. In deze terugkoppeling worden nieuwe onderzoeksvragen geoogst (agenderen). Gezamenlijk worden de onderzoeksideeën / -voorstellen aangescherpt en gezocht naar concrete praktijksituaties (implementeren). Deze opzet wordt vandaag getest. Het is een experiment en een ieder wordt gevraagd hierop te reflecteren. Presentatie onderzoek “de aard der leerprocessen” (door Arjen Wals) Arjen presenteert het onderzoek naar de meerwaarde van het natuurbelevingprogramma ‘NatuurWijs’ in vergelijking met regulier onderwijs. Een samenvatting is als bijlage bij dit verslag gevoegd. Motto: “Liever 2 egels dan 1.000 tegels”. Tijdens de discussie komende de volgende zaken omhoog. - Vooral stadskinderen hebben baat bij het programma. “Kind uit Jubbega vangt salamander. Waar stadskinderen enthousiast zouden reageren, stelt het kind vast dat in de sloot bij hun achter er veel meer zitten. Bij kinderen van platteland werden zelfs vormen van verveling geconstateerd. Voorbeelden zijn exemplarisch. Ook de meeste plattelandskinderen zijn enthousiast als er een salamander ‘gescoord’ wordt. Geeft wel aan dat het programma voor stads- of plattelandskinderen wellicht verschillend moeten/kunnen zijn.”
-
-
-
-
-
-
Resultaten: leerlingen “better positioned” conform hypothese: Meer vertrouwen, meer empathie, meer zorgbewust etc. Het staat buiten kijf dat NatuurWijs, outdoor learning, een rijke ervaring voor kinderen oplevert, met positieve effecten op ‘welbevinden’, maar wat zijn precies de effecten/meerwaarden van (deze vorm van) natuureducatie ; in Nld ontbreekt fundamenteel onderzoek hiernaar. Er is veel onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld de effectiviteit van NME-beleid, werken met arrangementen en af en toe naar effecten (bijv. van natuureducatieve werkweken). Uit evaluatieonderzoek naar NME in Nederland blijkt dat het onderwijs de nadruk op toetsen legt en moeilijk loskomt van curriculum. Er zijn veel – vooral praktische bezwaren tegen veldwerk (bv hygiëne, veiligheid, tijdsinvestering, geen grip op proces). Ergo: ervarend leren staat onder druk. Vraag uit het veld aan onderzoekers: lever “bewijs” dat de natuureducatie legitimeert en “aanbevelingen” om inhoud en werkwijze te verbeteren Academische relevantie: vaststellen of NatuurWijs/NME een meerwaarde heeft. Binnen het curriculum/bij wet is er in principe ruimte voor maar het wordt niet benut door………: Onkunde? Ontbreken van financiële middelen? Andere prioriteiten? Ook op pabo is duidelijk dat aankomende leerkrachten minder affiniteit hebben (geen biologie in VO-pakket, geen prioriteit, kan blijkbaar ook zonder). Aandacht voor belang natuureducatie vooral theoretisch. De Big 5 (de 5 aanbevelingen) uit het gepresenteerde onderzoek die leiden tot de meeste impact (maar dat gold in eindeffect ook voor een aantal leerlingen uit de schaduwgroep) zijn, o Pedagogisch klimaat o Bekwaamheid docent (ongemotiveerd t.o.v. een zeer betrokken) o Thuisklimaat o Fysieke locatie o Pedagogische kwaliteiten van de boswachter (relatie met training NatuurWijs) Zo’n big 5 is natuurlijk waar maar het is niet specifiek voor NME; geldt ook voor docenten geschiedenis, aardrijkskunde. Hoe voorkom je met een te algemeen beeld van tafel te worden geveegd als het gewogen wordt in subsidieland? Referentiekader? Kinderen die nu opgroeien ontmoeten/starten met een andere natuur dan waar wij mee opgroeiden Is Bewaarde land meegenomen? Nee, onderzoek heeft zich gericht op NatuurWijs. Neemt niet weg dat de algemene resultaten ook door Bewaarde Land, werkweken Veldwerk Nederland e.a. benut kunnen worden ter ondersteuning van hun (vergelijkbare) aanpak. De ervaring dat houdingen positiever worden geldt i.h.a. voor al dit soort activiteiten Vraag aan NatuurWijs: Hoe helpt dit rapport jullie verder. Keelin: naar binnen en buiten toe is een dergelijk rapport van belang. Fijn dat aangetoond is dat er een goed programma ten grondslag ligt en dat de directie SBB heeft besloten in principe met NatuurWijs door te willen gaan. Arjen: kijk vooral hoe het helpt bij differentiering van het aanbod. Keelin: we gaan ons meer richten op stedelijk en (meer) investeren in de training van de boswachters; zij zijn de ‘dragers’ van het project in het veld.
Debat Deelnemers uit de wetenschap en praktijk bespreken ieder apart wat de inleiding voor hun werk betekent. Notities groep wetenschap Discussiepunten: 1. Reflectie op het type onderzoek waarmee het natuurbelevingprogramma NatuurWijs is onderzocht. 2. Wat zijn (nieuwe) relevante onderzoeksvragen t.a.v. natuur- en milieueducatie?
3. Welke consequenties kent de gewenste kenniscirculatie van NME onderzoek? Vragen van de aanwezigen n.a.v. de bovenstaande discussiepunten - Wel of niet kwantitatief NME onderzoek uitvoeren? - Wel of niet longitudinaal NME onderzoek uitvoeren? - Wat is de rolverdeling tussen onderzoeker, betrokkenen, opdrachtgever, geïnteresseerden? - Hoe vermarkt je NME onderzoek? - Wat leren we als we verschillend NME onderzoek “op elkaar leggen”? - Draagt het type ‘Natuurwijsonderzoek’ bij aan effectieve onderwijsontwikkeling? - Welk resultaat van NME programma’s zoals NatuurWijs is toe te schrijven aan de methode en wat aan de bevlogenheid van de gidsen? - Hoe presenteer / communiceer je de verschillende onderzoeksresultaten aan verschillende belanghebbenden? Wat is goede natuur- en milieueducatie? - Leerlingen zijn gezonder, gelukkiger, krijgen hogere CITO scores, vertonen positiever gedrag t.a.v. natuur- en milieu, etc. - “Zien, inzien en ontzien” - Kind kan zelf invulling geven aan zijn/haar relatie met de natuur - NME dat beleving mogelijk maakt (bijvoorbeeld middels groene schoolpleinen) - NME dat kennisontwikkeling en kennisoverdracht mogelijk maakt - NME dat gedrag ‘positief’ kan sturen Hoe belangrijk is het om NME onderzoek te kwantificeren? - Vanuit beleidsoverwegingen is het nodig om de effectiviteit van NME te kwantificeren. - Het ministerie van VWS heeft geen belangstelling voor narratief onderzoek. - Kwantificeren dwingt je om expliciet te worden. - De werkelijkheid is niet in causale modellen te vatten. - De kwantitatieve en kwalitatieve onderzoekstradities zijn beide waardevol voor NME onderzoek. - De doorwerking van NME programma’s op de langere termijn zijn van belang. - In Nederland is weinig traditie wat betreft kwantitatief NME onderzoek. Wat willen we écht onderzoeken op het gebied van NME? - Maak een verschil tussen hoofd- en bijvangst. - Zorg dat er binnen onderzoek voldoende ruimte is voor bijvangst. - Ieder departement binnen de overheid heeft een eigen hoofdvangst voor ogen. - Kies een duidelijk focus t.a.v. het NME onderzoek: Je kunt niet alle heren dienen! - Brede benadering in het NME onderzoek is goed, zoek naar samenhang. - Holistisch NME onderzoek is nodig, om holistisch denken vorm te geven. Overige opmerkingen - Er is momenteel maatschappelijke interesse in ervaringsgericht NME onderwijs. - ‘Ontwikkeling van het kind’ is niet interessant voor ministeries. Notities groep praktijk Discussiepunten 1. wat roept het verhaal van Arjen bij een ieder op? -
We gaan beter insteken op leerkrachten/begeleiders. 3-trap: school – schoolomgeving – het bos is prima. Als je beleid wilt implementeren wees als werkveld dan ook kien op signalen van bedrijven;
-
-
We willen allemaal verbeteren, halen het maximum uit de praktijk, kennen zelf de effecten maar willen graag dat een ander dat over ons constateert om ermee te kunnen ‘schermen’ Beroepskeuze pabo niet gericht om natuurbeleving vorm te geven, maar omdat je kinderen iets wil laten leren; menigeen heeft biologie geschrapt en komt met een ‘maatschappij pakket’ van de havo; dat natuurbeleving of omgevingsonderwijs van belang is zou op de pabo (aan-) geleerd moeten worden Bij scholen eerste reactie: activiteit graag begeleid want het komt er allemaal maar bij We gaan teveel uit van wat er nu niet is of kan, niet van wat eigenlijk onderwijskundig of opvoedkundig zou moeten. Er is blijkbaar een groot verschil tussen ‘prioriteit’ en ‘belang’. Het enige systeem waar je een basis kunt leggen voor duurzame ontwikkeling is het onderwijs en dat geeft hieraan geen prioriteit. Het legt het af tegen andere maatschappelijke belangen en het kan – wellicht het meest wezenlijke – door de huidige instroom van leerkrachten niet verzorgd worden. Dat zou kunnen pleiten voor het verzorgen van natuureducatie door externe vakleerkrachten en weg te halen uit de basisopleiding groepsleerkrachten. Daar worden leerkrachten opgeleid om de basisvakken op verantwoorde wijze te kunnen geven.
Wat willen wij eigenlijk van onderzoek - Verbeteringen van ons aanbod en legitimatie van ons werk - Tackelen dat leeropbrengst alleen uit cijfers bestaat. Zou je de uitkomst van de CITO toets van een doelgroep die aan NatuurWijs / natuurwerkweken (Woldhuis, Wilhelminaoord, Bewaarde Land, Ark etc.) eens kunnen afzetten tegen de score van een doelgroep die niet aan NME doet - Wat is de meerwaarde van vakintegratie of vakoverstijgend lesgeven. Er wordt erg sectoraal gedacht, maar wat zou de bijdrage van NME aan rekenonderwijs kunnen opleveren. Presentatie database Het Wiel (door Erwin Groenenberg) Het Wiel is een database met Nederlands onderzoek (of onderzoek dat zich op Nederlandse bodem heeft afgespeeld) en relevante beleidsstukken op het gebied van NME/LvDO. De database is bereikbaar via de site van Veldwerk Nederland: www.VeldwerkNederland.nl – onderzoek – projecten/publicaties – Het Wiel Middels een eenvoudig zoekscherm kun je in de database van de WUR naar geselecteerde, gelabelde publicaties zoeken. Type bijvoorbeeld in “effect veldwerk” en dan verschijnen een 19-tal gerelateerde publicaties. Het Wiel heeft een ‘open acces’: iedereen kan/mag de pdf’s downloaden. Oproep aan een ieder om Nederlands onderzoek (als het relevant voor Nederland is mag het bijv. ook Engelstalig zijn) te melden bij Veldwerk Nederland zodat we het aan Het Wiel kunnen (laten) toevoegen. Reflectie en Onderzoeksagenda (door Roel van Raaij) Er bestaat bij het Rijk geen NME-onderzoeksagenda en de mogelijkheden voor NMEonderzoek zijn beperkt. Veel onderzoek is vanuit beta-perspectief opgesteld; gericht op effectiviteit van beleid + evaluatie. De vraag is of dit type onderzoek wel het juiste instrument is voor NME onderzoek. Het past meer bij het sociaal onderzoek. Onderwijskundig onderzoek vindt weinig plaats. De overheid kent nauwelijks financiën voor NME-onderzoek. De vraag is: “wie heeft er belang bij? Dit leidt wellicht naar potentiële financiers. Denk bij onderzoek bv ook aan veldonderzoek door studenten of wetenschapswinkels; die helpen heel wat clubs met beperkte middelen. Ter afsluiting Inventarisatie kennishiaat waar praktijk en wetenschap elkaar kunnen vinden
-
NME combineren met/naar andere vakken (bijv. rekenen, financiën) zoeken naar integraties Wat levert het financieel op? Kan je NME in bedragen uitdrukken? Kosten en Batenanalyse. Komen tot een MKBA (maatschappelijk kosten-baten-analyse) van NME Vanuit NME naar bv recreatie: edutainment; Hoe draagt NME aan recreatie bij? Dat ze ‘ongemerkt’ wat leren …….. is dat meer dan alleen een aardige bijkomstigheid? Relatie met herkomst deelnemers aan NME: ruraal vs. stad Identiteit (sense of place) / rol ouders Voedingseducatie (onderzoek naar gedragspatronen) Risicoanalyses (Ziekte van Lyme) Kwantitatief: leeropbrengsten Onderzoek naar relatie NME – mondiaal burgerschap Comparatief NME onderzoek: NL in vergelijking met andere landen
Evaluatie van de bijeenkomst - Nieuwsgierigheid bevredigd, waardevol experiment - Concretisering zal verdere betrokkenheid bepalen - Werkvormen meer differentiëren - Interactie: andere maatschappelijke actoren betrekken (bv retail) - Meer onderzoekers uitnodigen (Linked in) Nature for Care, Care for Nature Last but not least wordt aan elke deelnemer de publicatie Nature for Care, Care for Nature uitgereikt. Met dit internationale project is in 6 landen een intergenerationeel programma opgezet, uitgevoerd en met de doelgroepen geëvalueerd. Het is een voorbeeld van de trend die Veldwerk Nederland inzet om niet alleen “mensen te verbinden met natuur” (missie) maar ook “mensen met elkaar te verbinden” met natuur / natuureducatie als middel. Dit leidde van activiteiten naar zorgcentra naar de combinatie zorgcentra en scholen. Het gaat dan om doelen als welzijn ouderen en versterking sociale cohesie. In het kader van de vergrijzingsproblematiek is versterken van de sociale cohesie (op buurtniveau dus) een van de speerpunten van de EU. Netwerken Na afloop van het OnderzoeksBeraad was er de gelegenheid om onder het genot van een drankje en hapje met elkaar kennis te maken en zaken te doen.
6 Februari 2013 Herman de Jongh Veldwerk Nederland, Apeldoorn