Ruimte – april 2008
DENKEND HART
Op donderdag 7 februari togen wij met een delegatie uit Eibergen naar Lunteren, om afscheid te nemen van Esther Kopmels. Met een doos tissues in de kofferbak (want wij gaan Esther zeker missen) en een spiksplinternieuwe navigator op het dashboard moest dat lukken, zo dachten wij. Het afscheid werd verzacht door een tweetal boeiende betogen van Heine Siebrand en Johan de Wit. Vooral dat laatste was mij uit het hart gegrepen. Ik zal een poging doen om een en ander zo verantwoord mogelijke samen te vatten. Ratio en narratio in de vrijzinnigheid Johan de Wit, voorganger van o.a. de NPB Zeist, begint zijn betoog met te constateren dat het verstand vooral in de tweede helft van de vorige eeuw dominant is geworden voor de manier waarop wij met de werkelijkheid omgaan. Dat betekent voor het geloven dat wat we geloven ons verstand wel te boven mag gaan, maar dat het daarmee niet in tegenspraak mag komen. Dat is een uitgangspunt dat hoort bij de vrijzinnigheid. Dit uitgangspunt werkt door in de verschillende elementen van christelijk geloven. De bijbel wordt gezien als mensenboek, God wordt vooral een aanduiding voor datgene dat we niet benoemen kunnen en Jezus wordt de grote wijsheidsleraar, de drager van de humaniteit. Het moge duidelijk zijn: de vrijzinnigheid nam afstand van de klassieke christelijke geloofsvoorstellingen. Men kent dan ook geen samenhangend theologisch systeem over de relatie tussen bijbel, mens, God en Jezus. „Gelukkig niet‟ hoor ik u bijna zeggen, want veel vrijzinnigen reageren als door een wesp gestoken als je oppert of het geen zin zou hebben om toch iets van een nieuwe, vrijzinnige theologie te ontwerpen. Begrijpelijk, maar intussen blijven wij wel verlegen met de vraag naar onze manier van geloven. Bij gebreke van een gesloten systeem richten we ons daarom vaak op het (bijbel)verhaal om zo dat wat de mens overstijgt, binnen zijn voorstellings- en ervaringswereld te brengen. Hoewel De Wit veel sympathie weet op te brengen voor de narratieve methode, wil hij nog een stapje verder gaan. In jodendom, christendom en islam is God de Schepper en dus een ander dan zijn schepselen. Met „hem‟ kan je hooguit een relatie aangaan, want God is immers de „gans andere‟, een mysterie dat buiten ons is. Maar andere religies als het Hindoeïsme en Boeddhisme hebben juist tot doel om in de gelovige een proces op gang te brengen dat de mens doet ervaren dat hij één is met de mysterie van het bestaan. God is dan de essentie van ons eigen wezen en die andere wereld waarin hij zou vertoeven is ons eigen innerlijk. Deze totaal andere benadering van het christelijk geloof vraagt om onder ogen te durven zien dat het geloof waaruit wij voortkomen is gebouwd op mythologie; christelijke mythologie. Mythen worden vaak beschouwd als fantasieverhalen, maar ze zijn betrouwbare voertuigen van eeuwige waarheden. Hun gemeenschappelijke bron is de religieuze ervaring. Ze verwijzen op symbolische wijze naar vrije spirituele waarheden die verborgen liggen op een niveau in de ziel dat niet te duiden of te verklaren is. Johan vindt het onbegrijpelijk dat hij in zijn theologische opleiding [Kampen] niets te horen heeft gekregen over het feit dat alle vormen en beelden uit het Oude Testament en Nieuwe Testament over de hele wereld en in alle tradities als bestanddelen van mythen opduiken. De aandacht is steeds gericht geweest op de uiterlijke betekenissen van de metaforen waarvan de bijbel zich bedient. Hij pleit m.i. terecht voor een expeditie naar ons eigen innerlijk, waar dát te vinden is dat wij de naam God geven (Ken uzelve). „Door aandacht te schenken aan de mystieke kant van onszelf, door onder ogen te zien dat God niet buiten ons is, maar een manifestatie is van onze eigen ziel, kunnen we misschien een stapje dichterbij het geheim komen dat religie is‟. Dit geheim moet dan wel beschouwd
1
Ruimte – april 2008 worden als iets dat autonoom is en dat niet gevoelig is voor het rationele denken; we hebben er geen invloed op, maar kunnen alleen de uitingen daarvan waarnemen. Een religieuze ervaring is dus geen product dat je kunt regisseren of orchestreren en dat je naar believen vervaardigd. Daarom heeft De Wit een „bijna intuïtieve reserve ten aanzien van de marktbenadering van geloven‟. Met een goed gevulde maag en met flink wat geestelijk voedsel in ons achterhoofd verlaten we Lunteren weer, op weg terug naar huis. Maar de navigator heeft andere ideeën. Zij heeft blijkbaar ook vrijzinnige inspiratie opgedaan en dat uit zich in nogal eigenzinnig gedrag: „indien mogelijk maak een U-bocht, indien mogelijk maak een U-bocht.‟ Dat wij ons moeten bekeren is voor de Nav-lady blijkbaar zonneklaar. Maar welke kant op dan? Het lijkt een vrijzinnige vraag bij uitstek. Volgens de Navdame zijn we dicht bij Den Haag, maar de borden vertellen dat Ede eerder in de buurt komt. Opnieuw instellen lukt, maar dat gaat maar even goed. Uiteindelijk via omwegen en dankzij onze eigen inzichten thuisgekomen, zijn we er achter wat het euvel is: de verkoopmodus stond ingeschakeld. Je zou bijna tot de verleiding komen om samen met Johan de Wit te concluderen dat de marktbenadering van de zoekende mens op termijn nergens toe leidt: „Geloofsgemeenschappen zijn geen bedrijven, het zijn georganiseerde verbanden van mensen die op zoek zijn naar een duiding van wat zich in hen roert. Waar die zoektocht uiteindelijk op uitdraait, dat kun je niet voorspellen, maar je kunt wel de richting afspreken waarin je zoeken wilt‟. Dat lijkt mij een mooi begin: een richting afspreken, want daar verlang ik persoonlijk al jaren naar. Ik begeef mij vanwege mijn werk in zowel PKN-gemeenten als in vrijzinnige geloofsgemeenschappen. Ook in die PKN-gemeenten heb ik -tegen mijn verwachtingen inveel ruimte gevoeld voor een diversiteit aan geloofsbelevingen. Dat al die mensen leven en geloven vanuit theologische dogma‟s is een achterhaalde gedachte, die ik bij vrijzinnigen nog wel eens tegen kom. Dus het vrijdenken is niet hét grote verschil tussen NPB en PKN, althans op plaatselijk niveau (en streekafhankelijk). Als je naar de landelijke organisatie kijkt van de PKN is het wel een ander verhaal. Maar de uitwerking van de voorsprong van jarenlang vrijdenken zorgt in ieder geval voor essentiële verschillen. Wij roepen nog te vaak: „kom eens in mijn vrijzinnige tuintje kijken, want ik heb zo‟n vruchtbare grond; het is van een prachtige losse structuur en er zit veel voeding in (er is zelfs nog een kikkerpoel bij, jawel)‟. Maar mensen kijken helemaal niet naar de grond, maar naar de bloemen die er in staan. De rozen geuren zo heerlijk, de kleuren zijn zo prachtig, de stengels staan zo fier rechtop. Wat is dit bijzonder, alsof zich hier een geheim wil openbaren… Zien we het zelf wel eens? Zonder de goede grond, die jarenlang mocht genieten van de vrijheid onder de zon, waren die bloemen er nooit gekomen. Mensen zitten niet te wachten op die grond „an sich‟ (de vrijheid gebruiken als PR-instrument heeft geen zin, want deze wordt door een modern individu verondersteld, mocht men zich al ergens bij aansluiten). Mensen zijn wel gefascineerd door de vruchten van de vrijheid, bijvoorbeeld het idee om de christelijke traditie als mythologie op te vatten, en het geheim te mogen ontdekken in ons eigen innerlijk, zoals Johan dat voorstelt. Veel NPB-afdelingen gaan al de weg van de „vrijzinnige bevindelijkheid‟. Waarom wordt dat niet officieel onze nieuwe richting? Kunnen we zo‟n U-bocht maken? En, (sorry Johan) ik heb er niets op tegen om dat tuintje ook te laten zien aan anderen. Ik zou zeggen: „zet er een gezellig bankje in en geef er een pot thee bij‟. Want we willen al dat moois toch niet voor ons zelf houden? Er staat immers geen hekje om de vrijzinnigheid? Netty Hengeveld voorganger NPB Eibergen en nieuw redactielid Ruimte
2
Ruimte – april 2008 HET ROER OMGOOIEN EN TOCH BIJ DE KERN BLIJVEN Een reactie op “Zinspelen op God” van Heine Siebrand Heine Siebrand is theoloog en predikant te Utrecht. Hij is verbonden aan de Remonstrantse Gemeente van de Geertekerk en aan de studentengemeente EUG die in de Janskerk samenkomt. Siebrand was een der sprekers op het symposium, dat was georganiseerd ter gelegenheid van het afscheid van de beleidssecretaris van de NPB Esther Kopmels, op 7 februari 2008 in “Het Bosgoed” te Lunteren. Hij hield een voordracht met als titel “Zinspelen op God”. Te begrijpen als: “Hoe brengen we het godsmysterie ter sprake zonder het te noemen?” Hij vroeg zich af hoe in onze dagen religie langs geseculariseerde weg van zich doet spreken, wat wij kunnen leren van inzichten van wetenschappers en schrijvers, en hoe wij vervolgens kunnen “voorgaan” in het op geseculariseerde wijze vormgeven aan datgene wat universeel en tegelijk onuitsprekelijk is. Over verwondering en “nodus”-ervaring Hij vertelde over de door vrijzinnigen zo gewaardeerde persoonlijke ervaringsverhalen, bijvoorbeeld uit het leven van de Amerikaanse psycholoog en filosoof William James (1842– 1910), die diepe verwondering voelde toen hij de Amazone-rivier bijna zonder verval in de Atlantische Oceaan zag overgaan en, een tweede ervaring, toen hij de plotseling invallende duisternis in het oerwoud beleefde. Met name deze momenten hebben de loopbaan van James bepaald. Zijn leven lang was hij bezig met het verschijnsel religie, en hij onderkende dat er gezonde en zieke varianten bestaan van religiositeit, maar deze Amazone-ervaring heeft voor hem de betekenis gekregen van een soort “knooppunt”, die hem het dichtst bracht bij zijn essentie. Zo‟n knooppunt-ervaring wordt ook wel “nodus”-ervaring genoemd. Je leeft, en soms, gaandeweg, beleef je zo‟n nodulair moment. Het is het moment van diep geraakt worden dat je nooit meer zult vergeten, en dat kennelijk de richting van je leven mede bepaalt. Over transcendentie en eigen woorden Siebrand haalde vervolgens de Duitse filosoof Peter Sloterdijk aan, die het nieuwe, het nooit eerder beleefde in de ervaring, transcendentie noemt. En daaraan gekoppeld doet Sloterdijk de aanbeveling om de opdracht te aanvaarden en de ruimte daartoe in te nemen, om “het verhaal”, dat wil zeggen de kennismaking met het geheel nieuwe in de ervaring, op persoonlijke wijze te vertellen. Dat kan voor voorgangers van vandaag in (vrijzinnige) geloofsgemeenschappen betekenen dat zij moeten doorgaan met en gestimuleerd moeten worden tot met name het vinden van eigen woorden voor het oude verhaal. Zodat ook tijdens de overdracht “het nieuwe” kan worden beleefd. Een ander woord voor schepping De derde bron van inspiratie voor Siebrand is Dietrich Bonhoeffer (1906–1945). Deze grote theoloog uit de 20e eeuw, met zijn heldere en vernieuwende visie, heeft in een van zijn brieven zich afgevraagd of het bijbelse woord “schepping” niet zou kunnen worden vervangen door “organisatie”. Deze gedachte, door Bonhoeffer zelf niet uitgewerkt, is voor Siebrand een uitdaging om door te denken over de rol van de voorganger in onze tijd. Hij noemt de kans die onze tijd biedt, aan voorgangers, om bijvoorbeeld een eigen “pastoraal bedrijf” op te richten, en waarmee hij of zij vorm kan geven aan antwoorden op vragen die zich voordoen. Antwoorden zoeken en creëren, antwoorden organiseren dus. Immers, de vraag van mensen in verschillende leeftijdsgroepen en met verschillende vragen en belangen, maakt dat het antwoord van de pastor ook gedifferentieerd moet zijn. Waar Siebrand op wijst, is de noodzaak dat geloofsgemeenschappen ruimte moeten bieden aan hun voorgangers om die bewegingsvrijheid en vernieuwende vindingrijkheid
3
Ruimte – april 2008 daadwerkelijk zichtbaar te maken. Geloofsgemeenschappen moeten het feit dat er een keuze-menu moet worden aangeboden serieus nemen. Een koffer vol verlangen Tot slot vertelt Siebrand over zijn eigen geraakt-zijn door een anekdote, verteld door de Turkse schrijver Orhan Pamuk, Nobelprijswinnaar. De schrijver wordt “terugverbonden” (hoe religieus in de zuivere betekenis is dus dit verhaal!) naar zijn vader. Dat gebeurt wanneer hij een koffer opent die zijn vader aan hem heeft nagelaten. De koffer zit vol met schrijfprobeersels van de vader. De ontroering van de zoon is zeer groot: wilde zijn vader eigenlijk het liefst schrijver worden? Was het schrijverschap uiteindelijk de kern van het verlangen van de vader? En heeft de schrijver tenslotte de wens van zijn vader als legaat opgepakt en verder vormgegeven? Balans tussen angst en vertrouwen Bij het denken over de voordracht van Heine Siebrand knikte ik meerdere malen instemmend. Inderdaad, verwondering, transcendentie, schepping: over deze begrippen gaat het altijd weer, en we zoeken op seculiere wijze naar vormgeving van zaken die universeel en onuitsprekelijk zijn. Zelf zou ik toch zeker ook nog willen toevoegen, dat we de kern moeten vasthouden en dat we best mogen blijven zeggen dat we in ons werk te maken hebben met het menselijk ervaren dat altijd heen en weer gaat tussen angst en vertrouwen. Het benoemen van de angst en het vinden van een vorm waardoor het vertrouwen weer kan groeien, blijft een pastorale taak van de eerste orde. Ook wanneer wij de behoefte aan autonomie van de moderne mens volledig erkennen. De zoektocht naar autonomie is met name een proces van groei, een proces van vallen en opstaan, in de richting van het antwoord op de vraag die aan het individu wordt gesteld: “Wie ben jij en welke weg ga jij?” Voorgangers zijn er om die op de persoon afgestemde zoektocht naar zingeving te begeleiden. Standaard antwoorden zijn er niet, het roer moet om wanneer het om de vormgeving gaat, er zijn meer inspiratiebronnen om uit te putten dan we denken, gelukkig, maar onze pastorale verantwoordelijkheid is en blijft dat we de ander zien staan! Door die houding blijven we dicht bij de kern van ons werk. Jeanne Traas-Hageman, pastor van de www.npboosttwente.nl
4
Ruimte – april 2008 Verslag Bijtanken voorjaar 2008 Onder het thema Frank en Vrij-zinnig lieten vele voorgangers van de NPB zich voeden en vermaken, gedurende 2 volle dagen. Zet ongeveer 30 goed opgeleide, breedsprakige, eigenwijze en empathische mensen in een kring, roep een onderwerp en je hebt: Bijtanken. Toch blijft het lastig een verslag te maken van een intense bijeenkomst waar ieder voor zich ervaringen, gedachten, vreugde en ergernissen oploopt…..Ik neem een greep uit de gebeurtenissen! Het gemakkelijkst is de accommodatie, de gastvrijheid, de hapjes, drankjes en het eten: in 1 woord: prima! We mochten dit voorjaar twee celebraties ontvangen. De eerste was ds. Carel ter Linden. Het is prettig te luisteren naar iemand met veel [levens]ervaring en kennis van het vak. Dat maakte dat het –ondanks dat het inhoudelijk te laag gegrepen was; er is al veel kennis onder ons over de beeldende taal van de bijbel- een aangename bijdrage was. De huishoudelijke vergadering werd rustig en doeltreffend geleid door Katrijne (voorzitter Conventsbestuur), in aanwezigheid van Kees [voorzitter landelijk bestuur]. De 2de dag ontmoetten we Annemiek Schrijver. Ze hielp ons gesprek op gang over de toekomst van de vrijzinnigheid. Met haar charme en directheid kreeg ze ons snel in beweging. Helaas kon ze haar belofte dat iedereen aan het woord mocht komen niet waarmaken. Wat in het oog sprong is toch ook weer de deling tussen religieuze vrijzinnigheid en christelijke vrijzinnigheid. Uit beiden netten werd gevist en stevig uitgewisseld. Soms te stellig, waardoor het meer een mededelen was van de eigen stellingname dan dat er een echt gesprek kon ontstaan met vragen als: wat betekent vrijzinnigheid voor jou? wat is onopgeefbaar? Van wie zou je willen leren? Op de gang en tijdens het diner beheerste de discussie nog ons debat. Er leeft dus veel! Op maandag avond verraste Ivo en Loes ons op evergreens uit de christelijke zangtraditie. Ivo wist zoals gewoonlijk zijn publiek in te pakken met zijn kennis van muziek en betrokkenheid. Wie kan stil blijven bij zoveel enthousiasme? Dinsdag werden we vakkundig geleid in een meditatie onder leiding van Peter Samwel. Na een opening waarin zowel stilte, ontroering en overgave een plek kregen, kan de dag bijna niet meer stuk. Vol enthousiasme wandelden we vervolgens langs enkele topstukken uit de geschiedenis van de vrijzinnigheid. De tijd was te kort om onze erudiete collega Peter Korver recht te doen. En we hadden zelf ook wel wat meer door willen praten en leren. Het is prettig als iemand weer eens de historische gebeurtenissen in een kader plaatst. En zo worden we weer trots op ons zelf en onze geschiedenis! Harm verzorgde de afsluitende viering. Uit betrouwbare bron vernam ik dat ook dit een hoogtepunt was. Helaas was ik zelf niet aanwezig. Tot besluit: dit jaar mocht ik zelf Levensbericht brengen, door mij omgedoopt tot levensflits. Eerlijk gezegd: ik heb nog dagen nagenoten van de reacties van mijn collegae. Het is en blijft bijzonder van Bijtanken dat we elkaar zo Frank en Vrij feedback kunnen geven, elkaar echt ontmoeten mogen en met elkaar een kleine maar actieve en levendige groep vormen. Ik was blij dat ik er was! Irene Kool, voorganger met bijzondere opdracht
5