III / 2
15 07 2005
‹1
F A C U LT E I T TECHNIEK, TECHNISCHE
MSc Transport, Infrastructure and Logistics wint prijs De masteropleiding TIL, een gezamenlijk initiatief van de faculteiten TBM, Civiele Techniek & Geowetenschappen, en Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen, heeft de TRAIL Multidisciplinariteits Award gewonnen. Volgens de jury is de masteropleiding TIL erin geslaagd een zeer brede integratie van disciplines tot stand te brengen, resulterend in een samenhangend product waar grote behoefte aan is. Opleidingsdirecteur van TIL is TBM-hoogleraar Transportbeleid en Logistieke Organisatie Bert van Wee.
Sectie Technologiedynamica & Duurzame Ontwikkeling De TBM-secties Geschiedenis van de Techniek en Technology Assessment vormen sinds kort gezamenlijk de sectie Technologiedynamica & Duurzame Ontwikkeling. Deze sectie is onder meer actief in het TU-brede programma Onderwijs in Duurzame Ontwikkeling. Zie pag. 5
Suzanne Wielens genomineerd voor Jong Raadslid van het Jaar De 23-jarige TBM-studente Suzanne Wielens, fractievoorzitster van STIP in de Delftse gemeenteraad, werd eind mei genomineerd voor de titel ‘Jong Raadslid van het Jaar’. De verkiezing werd georganiseerd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De jury selecteerde Wielens uit een groep van 51 aangemelde raadsleden uit het hele land.
Caspar Chorus ontvangt Fulbrightbeurs Aan TBM- promovendus Caspar Chorus is op 16 juni een Fulbrightbeurs toegekend. Het geldbedrag stelt hem in staat om gedurende vijf maanden onderzoek te doen bij de Faculty of Civil Engineering (Center for Transportation and Logistics) van het Massachusetts Institute of Technology. Hij ontving de beurs uit handen van Yvonne van Rooy (collegevoorzitter van de Universiteit Utrecht). Het verblijf van Chorus bij MIT staat in het kader van de sterk geïntensiveerde samenwerking tussen MIT en TBM.
Simon Peerdeman Award Tijdens het afscheidssymposium voor Directeur Ontwikkeling Simon Peerdeman maakte decaan Hugo Priemus de instelling bekend van de Simon Peerdeman Award. Deze prijs, een geldbedrag van € 2000, zal jaarlijks worden toegekend aan de TBM’er die de meest waardevolle bijdrage heeft geleverd aan het onderwijs van de faculteit. Zie pag. 3-4
BESTUUR
UNIVERSITEIT
EN
MANAGEMENT
DELFT
ALE: ‘AANDACHT VOOR VEILIGHEID BIJ OVERHEID STERK TOEGENOMEN’
Delftse Risk Centre onderzoekt luchtvaartveiligheid het onafhankelijke ongevallenonderzoek in het onderwijs worden teruggevoerd. Doordat onze studenten kennis nemen van de technische, bestuurlijke en procedurele aanbevelingen van de Raad, zullen zij later in hun beroepspraktijk minder geneigd zijn om in dezelfde fouten vervallen. Uit rampen vallen namelijk heel veel lessen te leren; in het verleden was daar te weinig aandacht voor.” Causaal model luchtvaartveiligheid
Maar ook het onderzoek in het Risk Centre groeit en bloeit. Er zijn inmiddels zes promotieonderzoeken gestart (op het gebied van rampenbestrijding, risicoaanvaardbaarheid en luchtvaartveiligheid). Vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken nent op de politiek-bestuurlijke agen- nen worden. Daardoor komt er In zijn korte bestaan heeft lopen er onderzoeken op het gebied da’s komen te staan. En dat was hard natuurlijk veel meer waardevolle het Delftse Risk Centre al van zelfredzaamheid, brandbestrijding, nodig.” informatie beschikbaar.” crisismanagement en simulatie. veel voortgang geboekt, Onderzoeksraad voor Lessen leren uit rampen Een echte mijlpaal is de grote opzowel in het onderwijs als In 2003 werd aan de TU Delft, onder dracht die het Risk Centre onlangs Veiligheid Een zeer goede ontwikkeling is volBen Ale’s leiding, het Risk Centre kreeg van het ministerie van Verkeer in het onderzoek. Een grote gens Ale de instelling van een onafopgericht. In dit virtuele kenniscenen Waterstaat. Samen met het Natiomijlpaal is de opdracht van hankelijke Onderzoeksraad voor trum werden alle aan veiligheid gere- naal Lucht- en Ruimtevaartlaboratolateerde disciplines verenigd. Het doel rium en de consultancybureaus Det het ministerie van Verkeer en Veiligheid op alle beleidsterreinen. “Voor een groot deel hebben we deze was om synergie te bewerkstelligen in Norske Veritas (Londen) en White Waterstaat om een causaal raad te danken aan de vasthoudendhet risico-onderzoek en -onderwijs en Queen, gaat het Delftse centrum de de TU Delft als kenniscentrum op komende drie jaar werken aan een model te ontwikkelen voor de heid van Pieter van Vollenhoven, die er terecht voorzitter van is geworden. het gebied van risicomanagement op causaal model voor de luchtvaartveiligluchtvaartveiligheid. Ben Ale: Vergeleken met de ‘oude’ Ongevallen- de kaart te zetten. In de korte tijd dat heid. Ale legt uit wat het belang is van raad, die ook door Van Vollenhoven het centrum bestaat is er al heel veel dit project. “In de luchtvaart is het sta“Als we weten wat de meest werd geleid, betekent de Onderzoeks- bereikt, vindt Ale. “In het onderwijs dium waarin wij snel tot verbeteringen voorkomende oorzaak is van raad een grote stap voorwaarts. In de zijn er tal van positieve ontwikkelinkonden komen allang voorbij. Alle eerste plaats is hiermee een einde gen. Zo kunnen bachelorstudenten voor de hand liggende oorzaken van een ongeval, dan kunnen we gekomen aan de versnippering van vanaf het academisch jaar 2005-2006 ongevallen zijn inmiddels genoegzaam daaraan gaan sleutelen.” bevoegdheden. De Ongevallenraad de minor Risk Analysis and Risk bekend. De oorzaken van ongevallen hield zich alleen met transport bezig, Management volgen. Bij de Delftse zijn nu veel minder vanzelfsprekend en Ben Ale, hoogleraar Veiligheid & maar was zelf ook weer samengesteld School of Executive Education Topliggen vaak heel diep in de organisatie. Rampenbestrijding bij TBM, is een uit vier raden, namelijk voor weg-, Tech gaat in september de post-doc Rapporten die vliegtuigongevallen tevreden man. In zijn oratie op 17 water-, lucht- en pijptransport. masteropleiding Public Safety van beschrijven zijn niet voor niets zo dik. september 2003 constateerde hij dat Rampen met vaste installaties of start. Ook werken we aan een MScTegelijkertijd neemt het volumen van de geschiedenis van risicobeheersing ongelukken bij defensie vielen buiten opleiding op het gebied van veilighet vliegverkeer alsmaar toe, waardoor en veiligheidsregelgeving wordt het taakgebied van de Ongevallenheid. En er bestaan plannen om voor de risico’s groter worden. gekenmerkt door ‘sterk variërende raad. Nu is er één onafhankelijke raad professionals (zoals bestuurders en belangstelling, vergeten lessen en voor alle sectoren, die wordt bijgerampenbestrijders) summercourses te Het is van vitaal belang dat we een ruw ontwaken’. “De impuls die uit- staan door circa 200 deskundige ‘bui- organiseren, want het blijft nodig om methode ontwikkelen om de meer gegaat van ongevallen leeft maar kort”, tenleden’. Het voordeel is dat je niet deze mensen bij de les te houden.” compliceerde ongelukken te voorkoverzuchtte hij destijds. Nu we bijna bij elke ramp opnieuw een commissie Waar Ale met name heel verheugd men. Dat is niet zo simpel, want daartwee jaar verder zijn, lijkt de aanbij elkaar hoeft te zoeken. over is, is dat een van de permanente voor is grondig inzicht nodig in de dacht voor veiligheid bij de overheid Wat in de Onderzoeksraad ook beter leden van de Onderzoeksraad voor relaties tussen oorzaken en gevolgen structureel te zijn toegenomen. is geregeld, is dat getuigen onder ede Veiligheid, dr.ing. Ferdinand Mertens, van ongevallen. Vandaar dat V&W de “Niemand is natuurlijk blij met kunnen worden gehoord. Deze hebper 1 juli is benoemd tot hoogleraar hulp van wetenschappers heeft ingerampen en terrorismedreiging”, zegt ben bovendien de garantie dat zij op Toezicht en Veiligheid bij TBM (zie schakeld. Wij hebben de kennis, de Ale, “maar daardoor is een ondergrond van hun verklaringen niet ont- het interview op pag. 2, red.). “Het is werp als risicobeheersing wel promi- slagen of strafrechtelijk vervolgd kun- van groot belang dat de resultaten van vervolg op pag. 2
2
TBM-Quarterly is het huisorgaan van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Samenstelling, tekst en eindredactie Temming Tekstproducties, Delft
[email protected] Ontwerp en vormgeving Heike Slingerland bNO, Vlaardingen Fotografie Herman Kempers, Delft Druk JB&A Grafische Communicatie, Wateringen Vertalingen Taalcentrum VU, Amsterdam Oplage NL versie 3500 ENG versie 400 Met bijdragen van Bert Enserink Jeroen Harren Sonja Karstens Gwendolyn Kolfschoten Bill van Mil Maaike Muller Marianne van der Steen Faculteit Techniek, Bestuur en Management, TU Delft Jaffalaan 5 Postbus 5015, 2600 GA Delft T F E I
015 - 278 71 00 015 - 278 48 11
[email protected] www.tbm.tudelft.nl
This journal is also available in English. To receive a copy please call +31 15 2787100 or send an e-mail to
[email protected]
vervolg van pag. 1: Delftse Risk Centre onderzoekt luchtvaartveiligheid technologie en de tijd om dit probleem grondig uit te zoeken.” Flexibiliteit
Het onderzoeksteam streeft naar een causaal model dat in staat is om specifieke situaties - in een bepaald land, bij een bepaalde luchtvaartmaatschappij of op een bepaald vliegveld - te beschrijven. Dat zou een grotere verbetering betekenen ten opzichte van de bestaande modellen, die deze flexibiliteit niet vertonen. Vandaar dat ook de Federal Aviation Administration, de Amerikaanse luchtverkeersinspectie, belangstelling heeft getoond. Ale: “Het probleem is dat je in een flexibel model heel veel detailgegevens moet verwerken, zoals de ouderdom van vliegtuigen of de kenmerken van een bepaald soort verkeersleiding. In feite is het verkrijgen van goede data nog veel ingewikkelder dan het uitdenken van het model. Zoveel ongelukken gebeuren er natuurlijk niet. Heel veel relevante gegevens zijn niet beschikbaar of moeilijk toegankelijk. Dus hoe gedetailleerder je het model wilt maken, des te groter de kans op onnauwkeurigheid wordt. Het is een grote uitdaging in ons onderzoek om daar een optimum in te vinden. Uiteindelijk hopen we een model te ontwikkelen dat zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid ligt, zodat het een grote voorspellende waarde heeft. Want dat is uiteindelijk de functie van een causaal model: als we weten wat de meest voorkomende oorzaak is van een ongeval, dan kunnen we daaraan gaan sleutelen.”
‘ONAFHANKELIJKHEID VAN TOEZICHT VAN GROOT BELANG’
Ferdinand Mertens: van Melkcontroleur tot Hoogleraar Toezicht staat. “Als onderwijsman werd ik door sommige medewerkers van V&W aanvankelijk gewantrouwd, al hielp het enigszins dat ik ook een HBOopleiding Werktuigbouwkunde had gedaan en in de wagonindustrie had gewerkt. Inmiddels wordt algemeen erkend dat er in de toezichtsproblematiek tussen de verschillende sectoren - onderwijs, gezondheidszorg, milieu, transport, etcetera - veel analogieën bestaan. Juist door over de grenzen heen te kijken, door gevoel te ontwikkelen voor de overeenkomsten en de verschillen, kunnen we ontzettend veel over het toezicht leren.” Per 1 juli is dr.ing. Ferdinand
Professionalisering
Binnen de Nederlandse toezichtorganisaties zijn in totaal circa 15.000 Onderzoeksraad voor Veiligmensen werkzaam, aldus Mertens. “Dat is een geweldig aantal. Het is heid) benoemd tot hoogleraar daarom van groot belang dat er effecToezicht en Veiligheid. De leer- tief, efficiënt en vooral ook intelligent wordt gewerkt. Dat besef heeft geleid stoel is ondergebracht bij de tot grotere aandacht voor de professisectie Veiligheidskunde, maar onalisering van het toezicht. Vroeger werkten toezichthouders min of meer Mertens zal zich ook bezighouvolgens bepaalde routines, zij konden den met de methodologie van eigenlijk nauwelijks verantwoorden waarom zij het op de ene manier dehet toezicht in brede zin. den en niet op de andere. En dat terwijl de systemen waarop toezicht Ferdinand Mertens (Wahlwillermoet worden gehouden alleen maar Wittem, 1946) is al sinds zijn studie ingewikkelder geworden zijn en de sociologie aan de Rijksuniversiteit van onder toezicht gestelden zich steeds Groningen geïnteresseerd in het verstrategischer zijn gaan gedragen. schijnsel ‘toezicht’. Hij woonde in die Bovendien hielden de toezichthouders tijd op het Groningse platteland in zich nauwelijks bezig met de vraag een zelf gerenoveerd boerderijtje en wat nu precies het effect van al die raakte gefascineerd door de verschilhandhaving was.” lende vormen van bedrijfsvoering van zijn naaste buren, boer Ausma aan de Weegpunten Dat was ongeveer de situatie die linkerzijde en boer Couperus aan de Mertens in 2001 bij Verkeer en rechterzijde. Hij besloot een socioloWaterstaat aantrof. Het werd hoog gische studie te wijden aan de relatie tussen technologie, innovatie en poli- tijd, vond hij, om bij het nadenken over toezicht een beroep te doen op tieke voorkeur in de Groningse boeuniversiteiten. Samen met de TU rengemeenschap. Om zichzelf legiDelft werd een aantal kleine projecten tiem toegang te verschaffen tot de uitgevoerd, waarbij onder meer TBboerenbedrijven, trad hij in dienst studente (nu promovenda) Marieke van de melkcontrolevereniging Koopmans-Van Berlo betrokken was. Lutjegast/Grootegast. “Het was mijn eerste, maar niet mijn laatste baan als Mertens: “Zij heeft het effect onderinspecteur”, zegt Mertens lachend, “waarschijnlijk is in Lutjegast de kiem zocht van zogenaamde ‘e-enforcegelegd voor mijn latere interesse in de ment’ in het beroepsgoederenvervoer over de weg. Vroeger werd door methodologie van het toezicht.” middel van staandehoudingen geconAnalogieën troleerd of chauffeurs zich wel aan de Mertens promoveerde bij A.D. de rij- en rusttijdvoorschriften hielden Groot (onder sociale wetenschappers en of de wagens niet te zwaar beladen bekend als de auteur van het stanwaren. Tegenwoordig kan dit elektrodaardwerk Methodologie der gedragnisch gebeuren, door middel van wetenschappen) op een onderzoek ‘weegpunten’ in de weg. Marieke connaar aspecten van leren door ervaring. cludeerde in haar onderzoek dat er Via een baan als onderwijskundig nauwelijks was nagedacht over de onderzoeker aan de Universiteit effecten van de invoering van deze Twente, waar hij betrokken was bij de nieuwe technologie. Het bleek juriontwikkeling van de opleiding Toedisch niet mogelijk om de langs gepaste Onderwijskunde, kwam hij elektronische weg verkregen bewijslast terecht bij de Onderwijsinspectie. te gebruiken bij vervolging. Voor ons was dit een goede les. Technische Op het ministerie van OC&W klom innovatie biedt voor het toezicht hij op tot plaatsvervangend Secretaris- absoluut mogelijkheden, maar het Generaal (1990) en Directeur-Geneloopt spaak als deze bestuurlijk niet raal (1993). Omdat hij de praktijk goed wordt geëncadreerd.” miste, keerde hij in 1997 als InspecOnur Air teur-Generaal terug naar de onderwijsinspectie. Vier jaar later zei hij het Vanwege Mertens’ methodologische onderwijs vaarwel en werd hij Inspec- belangstelling is de leerstoel Toezicht gericht op de toezichtsproblematiek teur-Generaal van Verkeer en WaterMertens (permanent lid van de
in brede zin. Vanwege zijn ervaring als Inspecteur-Generaal bij Verkeer en Waterstaat en zijn huidige functie als permanent lid van de Onderzoeksraad ligt de focus van de leerstoel op veiligheid. Mertens is net met een interessante casus bezig op het gebied van de luchtvaartveiligheid, een casus die in alle kranten heeft gestaan. De Turkse luchtvaartmaatschappij Onur Air is een juridische procedure gestart tegen de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). Onur Air stelt IVW aansprakelijk voor de kosten van het vliegverbod die de vervoerder tussen 12 en 24
mei kreeg opgelegd. “Het is een interessante kwestie”, merkt Mertens op, “wie heeft hier nu gelijk? Natuurlijk heeft de onderneming een strop geleden, maar ik ben van mening dat de inspectie juist heeft gehandeld. Dat vliegverbod kwam niet als een donderslag bij heldere hemel. Er was over deze maatschappij al een heel dossier opgebouwd. In de herfst van 2004 hing haar de dreiging van ‘banning’ uit Nederland boven het hoofd, zo onzorgvuldig ging Onur Air om met het onderhoud van haar vliegtuigen. Ik vind dat de inspectie de bevoegdheid moet hebben om een streep te trekken en ik denk dat de Nederlandse burger dat ook verwacht. Helaas heeft Turkije geprobeerd het vraagstuk te politiseren. Aan Nederlandse zijde zijn in deze discussie, ik denk bewust, geen bewindslieden in beeld geweest, want veiligheid moet je niet politiek contamineren. In het toezicht is onafhankelijkheid van het allergrootste belang.”
In Memoriam Prof. dr. F.M. Dieleman (1942 – 2005) Op 11 april 2005 is prof. dr. Frans Dieleman geheel onverwacht overleden. Hij was, na een glanzende carrière aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Utrecht, nog maar een jaar verbonden aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management als hoogleraar Methoden en Technieken Systeeminnovatie Ruimtelijke Ontwikkeling. Hij verrichtte zijn onderzoeksactiviteiten binnen het Onderzoeksinstituut OTB. In de korte periode waarin hij aan de TU Delft verbonden was, heeft hij door zijn grote deskundigheid en beminnelijk optreden bij velen een diepe indruk achtergelaten. Frans Dieleman was een nationaal en internationaal gerespecteerd toponderzoeker op het terrein van de geografische wetenschappen, vooral op het gebied van de urbane geografie en de geografie van het wonen. Na zijn doctoraal examen aan de Vrije Universiteit (cum laude) in 1967, promoveerde hij in 1978 aan deze universiteit. Van 1978 tot 1981 was hij hoogleraar Methoden & Technieken Geografisch Onderzoek aan de Vrije Universiteit. In 1981 werd Frans Dieleman hoogleraar Stedelijke en Rurale Geografie aan de Universiteit van Utrecht en dat bleef hij tot 2003, toen hij de overstap naar de TU Delft maakte. Frans Dieleman heeft een grote rol gespeeld in het opzetten en verdiepen van nationale en internationale samenwerkingsverbanden. In de periode 1986-1993 was hij lid (en sinds 1989 voorzitter) van de Programmacommissie Stedelijke Netwerken. Met financiële steun van het Directoraat-Generaal Wetenschapsbeleid bundelden de Universiteit van Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en de Technische Universiteit Delft (met name het
Onderzoeksinstituut OTB) hun krachten in het stedelijk onderzoek. Frans Dieleman stond ook aan de wieg van de landelijke KNAWerkende onderzoekschool Netherlands Graduate School for Housing and Urban Research (NETHUR). Hij was van deze onderzoekschool de eerste wetenschappelijk directeur (1994-1998). In deze periode was hij ook lid van de Coördinatiecommissie van het European Network for Housing Research (ENHR). Van 1999 tot 2002 was hij directeur van het Urban Research Centre Utrecht (URU). In het recente verleden (1998-2004) was hij lid van het NWO-Gebiedsbestuur Maatschappijwetenschappen. Bij het Onderzoeksinstituut OTB speelde hij een belangrijke rol in het Delft Centre for Sustainable Urban Areas en het Bsik-project ‘Vernieuwend Ruimtegebruik’. Hij was betrokken bij de introductie van het vierde toepassingsdomein in de BSc-opleiding Technische Bestuurskunde en de MScopleiding Systems Engineering, Policy Analysis and Management (SEPAM). Wij hadden hoge verwachtingen van de toekomstige inbreng van Frans Dieleman in het onderzoek op het terrein van de ruimtelijke ontwikkeling en het begeleiden van promovendi waarin hij een belangrijke rol vervulde. De TU Delft en de internationale wereld van ruimtelijke wetenschappers verliezen een uiterst capabele, gezaghebbende onderzoeker die een meester was in het smeden van samenwerkingsverbanden. Prof. dr. ir. Hugo Priemus, decaan faculteit Techniek, Bestuur en Management, TU Delft Prof. dr. Peter Boelhouwer, wetenschappelijk directeur Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft
3
BIJ HET AFSCHEID VAN SIMON PEERDEMAN
“In een cultuur van ja en amen pas ik niet...” Naar aanleiding van zijn afscheid van de faculteit op 23 juni sprak TBM-Quarterly met Directeur Ontwikkeling Simon Peerdeman. Vanaf 1991 is Peerdeman bij TB(M) in hoofdzaak werkzaam geweest in functies op het raakvlak van onderwijs en management. In dit interview haalt hij
‘knappe’ kinderen uit de zesde die naar de MULO zouden gaan. In Zwaagdijk, een plattelandsgemeenschap waar zwaar dialect werd gesproken en het opleidingsniveau laag was, was dit zo’n beetje het hoogst haalbare voor een kind. Aangemoedigd door mijn goede resultaten vroeg ik op zekere dag aan de hoofdonderwijzer: “Is er niks hogers dan de MULO?” “Jawel”, antwoordde hij, “het Lyceum.” “Nou”, was mijn reactie, “dan wil ik daar naartoe.”
herinneringen op aan zijn eigen Bioscoop school- en studietijd, vertelt hij hoe hij bij TB terecht is gekomen en geeft hij zijn visie op de organisatie die hij achterlaat. “Ik vind dat de wetenschappers hier nog heel wat uitdagingen voor zich hebben liggen.”
Vader en moeder Peerdeman lieten zich door het hoofd van de school overtuigen, al ging het niet helemaal van harte. In de beoordeling speelde natuurlijk mee dat ze een arbeidskracht op het land kwijt zouden raken. Simon had het geluk dat er drie kinderen boven hem zaten die al meehielpen in het bedrijf. Uiteindelijk mocht hij toelatingsexamen doen voor het Sint Werenfridus Lyceum in Hoorn. Wat hij zich van dat examen vooral herinnert is de ‘redeneersom’ over de plaatsverdeling in een bioscoop, die hij als enige van de kandidaten goed had beantwoord. “Later bij wiskunde leerden we dat je zo’n opgave met een aantal vergelijkingen heel simpel kon oplossen. Toen vroeg ik me af: waarom hebben ze me dat niet direct zo uitgelegd?”
verliepen niet voorspoedig. Het eerste jaar ging hij over met een herexamen Simon Peerdeman, Directeur OntLatijn en het tweede jaar bleef hij zitwikkeling, oud-Directeur Onderwijs ten. “Toen ik naar de middelbare & Onderzoek, oud-Opleidingsschool ging was ik erg jong”, legt hij directeur TB en oud-Secretarisuit, “ik was nog maar net een week Beheerder, nam op 23 juni 2005 12 jaar. Ik heb die eerste twee jaar afscheid van de faculteit. De eerste ontzettend veel keet geschopt, maar tijd gaat het officieel nog om een sabtoen greep mijn vader in. Als ik niet batical, maar dan volgt het pensioen. mijn best ging doen, zou hij me van Zelf heeft hij ‘mixed feelings’ over zijn school halen en moest ik op het land vertrek. “Het is een bewuste keuze werken. Dus daarna werden mijn Op de middelbare school bleek hij van mijn kant om te stoppen. Toen schoolprestaties ineens beduidend duidelijk aanleg te hebben voor de in 1997 de functie van Secretarisbeter.” exacte vakken, ook al had hij wel Beheerder werd afgeschaft, heb ik De eerste jaren op de middelbare degelijk belangstelling voor talen. mij voorgenomen om zo snel mogeschool dacht Simon dat hij later iets Maar doordat hij in een omgeving lijk met pensioen te gaan. Niet omdat was opgegroeid waarin uitsluitend het met weg- en waterbouwkunde wilde ik het werk dat ik vervolgens ging doen, maar dat idee ebde weer weg. West-Friese dialect werd gesproken, doen niet leuk vond, maar omdat ik In de vijfde klas van de HBS besloot kampte hij met een taalachterstand. vind dat de rol die ik gespeeld heb hij om toegepaste wiskunde te gaan “De Engelse leraar ergerde zich bont toch een beperkte houdbaarheid studeren. De enige plek waar dat kon en blauw aan het dialect van de heeft. De andere kant van het verhaal dorpskinderen. Steeds als iemand van was Delft. De opleiding bleek echter is dat ik niet aan een nieuwe klus geen eigen propedeuse te hebben, ons ‘wai’ zei in plaats van ‘wij’, of begin. En ook al woon ik heerlijk, en ‘dijn’ in plaats van ‘gedaan’, dan vermaar was alleen te volgen na een heb ik mijn boeken en allerlei andere beterde hij dat. Zo leerden we van lie- andere technische opleiding. Voor dingen die mij interesseren, ik besef Simon stond het vast dat het natuurverlee ABN spreken.” toch dat ik definitief aan een andere kunde moest worden. “Toevallig hadNaar Amsterdam levensfase begin.” den twee van mijn schoolvrienden De eerste twee jaren op het Lyceum dezelfde studiekeuze gemaakt, maar
dan aan de Universiteit van Amsterdam. Als ik toch eerst natuurkunde moet doen, is het wel zo gezellig om met hen mee te gaan, dacht ik toen.” En zo togen zij gedrieën naar de grote stad. In Amsterdam voelden de jongens zich eerst wat onwennig, want zij wisten niet wat in universitaire kringen gebruikelijk was en een introductie bestond in die tijd nog niet. “Als enigen stonden we bij de opening van het academisch jaar voor de (gesloten) deur van de collegezaal, overtuigd als we waren dat op hetzelfde moment al het onderwijs van start zou gaan. Het bewuste college bleek echter pas ver in oktober te starten, dat was toch wel heel raar!” Noord-Hollands Dagblad
Simon ging ‘experimentele natuurkunde uitgebreid’ studeren. Het werd een leuke tijd, maar het was ook hard werken. “Na drie jaar kandidaats moest je voor het doctoraal tweeënhalf jaar in een laboratorium
Dictee
Simon werd in 1944 geboren in Wadway (gemeente Wognum), een klein gehucht in West-Friesland, ongeveer 10 kilometer ten noorden van Hoorn. Hij was het vierde kind in het gezin. Zijn ouders kregen tien kinderen, eerst een meisje, daarna 9 jongens, van wie er drie heel jong stierven. Toen Simon vierenhalf was, nam zijn vader het tuindersbedrijf van zijn grootvader over in Zwaagdijk, een overwegend rooms-katholiek dorp, dat een kilometer of zeven verderop lag. Het dorpsschooltje waar hij zijn eerste onderwijs genoot, staat hem nog helder voor de geest. “De vierde, de vijfde en de zesde klas zaten bij elkaar in één lokaal. Als de zesde een dictee kreeg, moest de rest voor zichzelf werken. Omdat ik met mijn werk meestal ver vooruit was, deed ik als vijfdeklasser vrijwillig mee met die dictees. En daarbij merkte ik dat ik zelfs minder fouten maakte dan de
werken. De studie duurde dus minimaal vijfenhalf jaar. Ik heb heel netjes nominaal gestudeerd; ik maakte wel lol - bijvoorbeeld in het dispuut dat we zelf hadden opgericht - maar dat ging niet ten koste van mijn studie. Ik was intrinsiek heel sterk gemotiveerd, want ik vind natuurkunde een prachtig vak en de wiskunde die erbij komt ook. Ik heb voor mijn kandidaats ook nog een stuk astronomie gedaan, dat vind ik helemaal fascinerend. Je moet niet vergeten dat er in mijn jeugd geen Klokhuis of Discovery bestond; trouwens, wij hadden thuis niet eens televisie. De enige informatie over de buitenwereld kwam van het Noord-Hollands Dagblad. Van heel veel wetenschap en technologie was je helemaal niet op de hoogte. Aan de universiteit ging er dus echt een wereld voor mij open. Ik schreef mijn aantekeningen van de colleges helemaal over in het net. Ik heb nog oude dictaten van molecuulfysica en thermodynamica: die zou je zo kunnen uitgeven.”
BEKNOPTE CV VAN SIMON A.G. PEERDEMAN
1944 1950-1956 1956-1962 1962-1968 1968-1978 1977 1978-2005 1978-1991 1987-1991 1985-1991 1991-1993 1993-1997 1997-1998 1998-2000 2000-2005
Geboren te Wadway (gemeente Wognum, West-Friesland Lagere school te Zwaagdijk, West-Friesland HBS-B aan het Sint Werenfriduslyceum te Hoorn Experimentele Natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam Wetenschappelijk medewerker aan de UvA, Faculteit Natuurwetenschappen Promotie tot Doctor in de Natuurwetenschappen op proefschrift ‘Ultrahogedrukapparatuur tot 40 kbar en de lambda-overgang in ammoniumchloride’ TU Delft Studieadviseur bij Technische Natuurkunde Hoofd Bureau Onderwijs en Studentenzaken Technische Natuurkunde; Lid Hoofdenoverleg Lid Universiteitsraad (vanaf 1988 ook lid van het Presidium) Secretaris van het bestuur en Beheerder van onafhankelijke beheerseenheid Technische Bestuurskunde Secretaris-Beheerder van de faculteit Technische Bestuurskunde Opleidingsdirecteur Technische Bestuurskunde, faculteit TBM Directeur Onderwijs en Onderzoek, faculteit TBM Directeur Ontwikkeling, faculteit TBM
Simon Peerdeman is gehuwd, heeft drie kinderen en twee kleinkinderen
Nadat Simon ook zijn onderwijsbevoegdheid had gehaald (voor mechanica, natuurkunde en sterrenkunde) studeerde hij in mei 1968 af. Hij had geluk: de universiteit bood hem een zogenaamde ‘onmisbaarheidsplek’ aan, een wetenschappelijke baan waarvoor je uitstel kreeg van militaire dienst. Van uitstel kwam afstel, zelfs de BVD liet hem uiteindelijk met rust. “En dat is maar goed ook”, zegt hij zelf, “want in een cultuur van ja en amen pas ik niet”. Technische Bestuurskunde
In zijn baan als wetenschappelijk medewerker werkte hij o.a. aan zijn proefschrift. Na zijn promotie in 1977 (“op een technisch onderwerp,
4
al was ik geen ingenieur”) werd hij onrustig. “Ik had behoefte om meer met mensen te werken, in het lab zit je toch dagen alleen met je apparaten. Maar het bedrijfsleven lokte mij niet. Als je voor Philips koos, was je je hele leven Philips-man en volgde je een voorgeprogrammeerde carrière. Dat leek mij niets, ik wilde zelf bepalen wat ik deed. Toen heb ik aan de universiteiten van Delft en Utrecht op vergelijkbare banen gesolliciteerd. In 1978 werd ik studieadviseur bij Technische Natuurkunde in Delft. Sindsdien ben ik nooit meer uit Delft weggegaan.” Als studieadviseur bij TN moest hij niet alleen studenten adviseren, maar had hij ook de taak om hun individuele problematiek te generaliseren naar beleidsaanbevelingen voor het faculteitsbestuur. Hij was adviserend lid van de onderwijscommissie en als zodanig nauw betrokken bij curriculumherzieningen en onderwijsontwikkelingen. Ondertussen was hij zich steeds meer gaan interesseren voor bestuur en management. In 1985 werd hij lid van de Universiteitsraad (hij was voorzitter van TH Akkoord) en in 1988 vicevoorzitter. Ondertussen volgde hij een managementopleiding voor nonprofitorganisaties. Net op het moment dat hij besloten had om buiten de TU Delft naar een andere baan te zoeken, belde het College van Bestuur hem met de vraag of hij de nieuwe beheerseenheid (later faculteit) Technische Bestuurskunde wilde gaan opzetten. “Toen heb ik onmiddellijk ja gezegd.”
gelegen op het raakvlak van onderwijs en management. “Dat komt omdat ik vind dat het onderwijs aan de TU stiefmoederlijk wordt behandeld”, is zijn reactie, “ik vind dat heel dom en kortzichtig. Een opleiding geeft richting aan je research; bovendien is het onderzoek zeer gebaat bij de inzet van goede studenten. Het is absoluut flauwekul om te beweren dat onderwijs afleidt van onderzoek, zoals sommige wetenschappers doen. En als dat wel zo is, dan klopt er iets niet. Want als die activiteiten niet in elkaars verlengde liggen, dan is er geen sprake van de zo gewenste rijke wisselwerking
potentie in zit en hoe zij de zaken uitnutten, dan vind ik dat zij nog heel wat uitdagingen voor zich hebben liggen. Ik vind bijvoorbeeld dat de wetenschappers hier op veel gebieden te geïsoleerd bezig zijn. Het wetenschappelijk forum ligt teveel buiten de organisatie en te weinig daarbinnen. Dat komt omdat individuen op hun persoonlijke prestaties worden aangesproken, de incentives zijn nauwelijks gericht op groepsprestaties. En dat terwijl het individualisme van de wetenschapper toch al sterk ontwikkeld is.
niet door individuen worden bedacht, activiteiten als ‘bh-bandje losmaken’, ‘skateboarden’ en ‘scratchen’. “Die zit maar moet gemeenschappelijk vorm er compleet naast en is bovendien krijgen.” vrouwonvriendelijk. Studenten moeVirtuele universiteiten ten niet worden getrokken met “De moeilijkheid om wetenschappers schreeuwerige slogans, maar met een te managen wordt ook nog door iets uniek didactisch concept, iets à la de anders veroorzaakt”, gaat Peerdeman Utrechtse School of Law. Daar zou de al filosoferend verder. “Je kunt een TU eens over moeten nadenken: wat prachtig systeem van samenhangende is nou voor de komende 10 tot 20 leerstoelen ontwerpen, maar je moet jaar voor Bachelorstudenten een aanniet denken dat nieuwe hoogleraren trekkelijk onderwijsconcept? Te denzich iets aantrekken van het profiel ken valt bijvoorbeeld aan de verminvan de leerstoel waarop zij benoemd dering van het aantal Bachelorzijn. Zij blijven gewoon doen wat ze opleidingen tot een stuk of vijf à zes.” daarvoor ook al deden. En het punt Zelf werkt het directoraat Ontwikkeling met een aantal docenten aan vernieuwende onderwijsconcepten binnen de MSc opleiding Management of Technology. Zo wordt nu het ‘rollenconcept’ uitgewerkt. De studenten kunnen tijdens de opleiding kiezen voor toekomstige rollen als ‘general manager’, ‘consultant’, ‘onderzoeker’, etcetera. De verschillende onderdelen van de opleiding worden dan zoveel mogelijk in die richting ingevuld. Van de studenten wordt een serieuze inzet verwacht, het didactisch concept van de opleiding omvat ook regels omtrent verplichtingen en vrijheidsgraden. Dat heeft tot nu toe geresulteerd in nominaal studeren van het gehele cohort en een rendement van vrijwel 100 procent. “Studenten klagen tegenwoordig snel over het onderwijs, maar ze worden te weinig aangesproken op hun eigen gedrag. Ik vind het voor de algemene vorming niet nodig dat een student iedere avond dronken wordt.” Begenadigd mens
Gekkenwerk
Het was niet verwonderlijk dat het College Peerdeman hiervoor vroeg, want als UR-lid had hij in de vergadering sterk voor de opleiding TB gepleit. Het was zelfs zo, dat hij op 26 juni 1991, als vice-voorzitter van de UR, het besluit had getekend waarbij de opleiding Technische Bestuurskunde werd opgericht, overigens zonder te weten dat hij er zelf zo’n grote rol in zou gaan spelen. Hij begon op een kamer in het hoofdgebouw, waar hij van half oktober 1991 tot 1 januari 1992 achter een Gispenbureau profielrapporten voor drie leerstoelen zat te schrijven. Henk Sol, Wil Thissen en Ernst ten Heuvelhof werden benoemd als hoogleraar. Een van Simons eerste officiële daden als beheerder was het aannemen van Pieter Bots, een informaticus die bij Henk Sol was gepromoveerd. Daarna had hij zijn handen vol aan het regelen van meubilair, computers en een gebouw. De opleiding maakte een vliegende start: al in september 1992 werden de eerste studenten verwelkomd. “Het was echt zo dat Pieter steeds één sheet voor lag op de studenten.” In januari 1993 werd de nieuwbouw aan de Jaffalaan 5 betrokken (bestaande uit vleugel a en het amfitheater (toen kantine) van het huidige gebouw) en werd TB een zelfstandige faculteit met Simon Peerdeman als Secretaris-Beheerder. Simon kijkt met heel veel plezier terug op deze tijd. “Zo helemaal vanuit het niets een nieuwe faculteit opzetten, dat is echt heerlijk. Tenminste, als je daar lol in hebt, want van tijd tot tijd was het natuurlijk ook gekkenwerk.” Een kwestie van zelfbehoud
Terugkijkend op Simons loopbaan bij de TU Delft kunnen we constateren dat zijn affiniteit vooral heeft
DE WEST-FRIES
De West-Friezen zijn over het algemeen stoer gebouwd; de meesten zijn meer dan middelmatig lang, ja er zijn geslachten die door bijzondere lengte en gespierdheid uitmunten. Bij zulk een lichaamsbouw verwacht men een uitstekende gezondheid en die bezitten de West-Friezen gelukkig ook. Velen bereiken een hoge leeftijd. De West-Fries heeft evenals zijn stamverwante broeder, de Fries een gesloten karakter, maar weet men de weg naar het hart te vinden dan heeft men hem ook gewonnen en staan hart en huis volkomen voor u open. Hij is vrijheidslievend, dat ligt in zijn aard, maar het is geen vrijheidsliefde die in losbandigheid ontaardt. Het is de liefde voor zijn geboortegrond die hij met hand en tand, ja met zijn leven zal verdedigen, maar vechtersbaas van nature is hij niet; in tegendeel is hij eerder zacht van karakter en vredelievend. Hij is ordelievend, dat ziet men aan het keurig bewerken van zijn land, doch ook in die zin ordelievend, dat hij wetten en bepalingen die van overheidswege zijn gegeven eerbiedigt. Door zijn geslotenheid is hij niet spontaan, en al moge spontaanheid in sommige gevallen wel eens aangenaam aandoen, in de meeste omstandigheden is het: “bezint eer ge begint”, toch maar de zekerste weg. […] Hij is eerlijk in de handel, eerlijk in zelfkritiek, maar geeft ook zijn tegenstander de mening die hij over hem heeft onomwonden te kennen. Kortom, hij is een mens waar men van op aan kan en dat is ontzettend veel waard. Uit: M.W.C. Werner, Beknopte Kroniek der Gemeente Andijk
tussen onderwijs en onderzoek. Als je het accent gaat leggen op het produceren van nieuwe kennis, die je vervolgens alleen maar in tijdschriften uitdraagt, dan ontbreekt er een belangrijke schakel in het geheel. Jonge mensen opleiden is niet alleen een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar het is ook heel goed voor de universiteit zelf. Het is een kwestie van zelfbehoud.”
Acquisitie bijvoorbeeld is voornamelijk op de directe omgeving georiënteerd. We zijn binnen de TU nog niet goed in het creëren en managen van interne wetenschappelijke samenwerkingsverbanden. Natuurlijk speelt de psychologie van de wetenschapper daar ook een belangrijke rol in, maar ik ben van mening dat je wel degelijk incentives in kunt bouwen die onderlinge samenwerking stimuleren.
Samenwerking
Voorbeelden daarvan uit de beginfase van TB waren het door elkaar heen plaatsen van secties en een facultair verdelingsmodel waarin activiteiten voor de facultaire gemeenschap via een basisbedrag gehonoreerd werden. Er mag wel competitie zijn, maar die moet vooral gericht zijn op het verbeteren van de totale performance. Voor een interdisciplinaire faculteit als TBM is samenwerking echt een sine qua non: de body of knowledge moet
Hoe kijkt hij, nu hij na 27 jaar afscheid neemt van de TU Delft, aan tegen de organisatie die hij achterlaat? “Er gaat natuurlijk heel veel goed aan de TU”, stelt hij voorop, “een universitaire omgeving is een mooie, diverse verzameling van zeer intelligente mensen en er gebeuren altijd interessante dingen. Aan de TU Delft zitten heel goede researchgroepen. Maar als ik kijk wat er in
is: volgens mij kunnen ze niet anders. Ze zijn opgegroeid in een bepaalde traditie: je doet research, daar promoveer je op, je publiceert op dat onderwerp, je krijgt een baan en uiteindelijk een leerstoel in die richting. Dan ga je vervolgens gewoon verder met het netwerk dat je hebt opgebouwd. Dat is volgens mij een van de belangrijkste redenen waarom het forum niet binnen maar buiten de organisatie ligt. Je zou kunnen zeggen dat in de wetenschap niet de fysieke universiteiten de dienst uitmaken, maar de netwerken, de virtuele universiteiten die wetenschappers onderling tot stand brengen. Daarom is een slogan als ‘TU First’ ook zo onzinnig.” Uniek didactisch concept
Dat brengt ons op een andere kwestie: de laatste advertentiecampagne van de TU, waarin ‘techniek’ met een knipoog wordt geassocieerd met
Tot slot praten we over Simons grote culturele en maatschappelijke belangstelling - onder exacte wetenschappers een toch vrij uitzonderlijk fenomeen. Hoe verklaart hij die zelf? “Ik ben iemand die graag wil weten hoe alles in elkaar zit. Als iemand een opvallende bewering doet, dan is de eerste vraag die bij mij opkomt: is dat zo? Bepaalde kwesties intrigeren mij in hoge mate. Wat zijn bijvoorbeeld de drijvende krachten achter een gemeenschap? Hoe komt het dat mensen elkaar de hersens niet inslaan? Hoe komt het dat mensen het vertrouwen hebben om op een provinciale weg met 80 km langs elkaar heen te rijden, zonder dat er een schotje tussen de rijstroken staat? Waarom zijn zij er zo zeker van dat de tegenligger niet op het laatste moment ineens een ruk aan zijn stuur geeft? Dat vind ik interessante vragen en daar lees ik graag over. Maar ik zit echt niet louter en alleen met mijn neus in de boeken hoor. Ik houd ook van lekker koken en lekker eten!” Alles bij elkaar lijkt het erop dat hij tot nu toe alles uit zijn leven heeft gehaald wat erin zat. Enige dagen tevoren las hij in NRC-Handelsblad een uitspraak van Elsbeth Etty waarmee hij het hartgrondig eens is. “Zij zegt: wij leven in een unieke periode in de menselijke geschiedenis omdat hier 60 jaar lang geen oorlog is geweest. Dat is echt een wonder. Ik heb in een natuurlijke omstandigheid geleefd waarin ik het van jaar tot jaar beter kreeg en waarin ik in alle vrijheid aan mijn geestelijke ontwikkeling heb kunnen werken. Dan ben je gewoon een begenadigd mens.” Heeft hij nog een laatste boodschap voor de faculteit? “Nee hoor, ik ben niet zo’n prediker. Ik wil nog maar een ding kwijt: ik heb hier gewoon hartstikke leuk gewerkt.”
5
Op 13 juni hield Bert van Wee,
BERT VAN WEE IN LEZING NETWERK DUURZAME ONTWIKKELING
hoogleraar Transportbeleid en
“Duurzaam transport op korte termijn niet haalbaar”
Logistieke Organisatie bij TBM, een lunchlezing voor het TUbrede Netwerk Duurzame Ontwikkeling. In zijn presentatie ‘Sustainable Transport: illusion or necessity?’ concludeerde hij dat duur-
De roetfilter-campagne van VROM. Kopers van een nieuwe dieselauto met roetfilter ontvangen € 600 korting op de aankoopbelasting.
zaam transport noodzakelijk is, maar dat de uitstoot van CO2 de komende tien jaar eerder zal toenemen dan afnemen.
Transport is een grote vervuiler, want nog steeds zijn de meeste voertuigen afhankelijk van fossiele brandstoffen. In zijn presentatie pleitte Van Wee voor een brede definitie van het begrip ‘duurzaamheid’ in het domein transport. In een duurzaam transportsysteem is er een goede balans tussen economische, ecologische en sociale aspecten. Niet alleen milieueffecten moeten in de beoordeling van maatregelen meegewogen worden maar ook de effecten op bereikbaarheid en veiligheid. Daarbij spelen allerlei factoren een rol, zoals het verkeersvolume, locaties, het gedrag, de behoeften en wensen van weggebruikers en natuurlijk: technologie. Toename van het verkeer
Er kunnen verschillende beleidsinstrumenten worden ingezet om de genoemde determinanten te beïnvloeden. Het verkeersvolume kan bijvoorbeeld worden teruggebracht door beprijzing (kilometerheffing), locatiebeleid of beleid ten aanzien van de aanleg van infrastructuren. Instrumenten als marketing en informatievoorziening worden gebruikt om bijvoorbeeld het ‘Parkeren + Reizen’ (een vorm van modal split) te stimuleren. De komende jaren staan de beleidsmakers voor een grote uitdaging, want demografische en economische trends wijzen erop dat het verkeer alleen maar zal toenemen (tenzij er door geopolitieke of klimatologische omstandigheden een olietekort ontstaat). In Nederland hebben momenteel ca. 425 op de 1000 inwoners een auto. Onderzoek heeft uitgewezen dat het verzadigingspunt ligt op ruwweg 600 auto’s per 1000 inwoners. In de toekomst zal het eerste autobezit in de lagere inkomensklassen toenemen en schaffen de hogere inkomensklassen steeds vaker een tweede auto aan. Door de open grenzen in de Europese Unie en de toename van internationale handel zal ook het vracht- en vliegverkeer drastisch toenemen. Van Wee zoomde in op de vraag die aan de TU Delft natuurlijk het meeste leeft: wat kan technologie bijdragen aan de realisering van duurzaam transport?
ter in de tweede versnelling, zoals de meetmethode voorschreef, maar in de derde versnelling. De eerste versnelling zou namelijk geen echte versnelling zijn maar een ‘manoeuvreerstand’… Waaruit blijkt dat het creëren van de juiste incentives om technologie toe te passen even zo belangrijk is als die technologie zelf: ‘een echt TBM-thema’, aldus Van Wee. Ook kan technologie helpen om de files te bestrijden, bijvoorbeeld in de vorm van beprijzingstechnologie en automatische voertuiggeleidingssysteafschrikt. Ook het verkeerslawaai kan men. Het probleem is echter dat het in beginsel met behulp van technolo- erg moeilijk is om over dit soort gie verder worden teruggebracht. maatregelen consensus te bereiken. Echter, hoewel de Europese regels In de zaal bleek het vertrouwen in de voor geluidsoverlast zijn aangescherpt, technologie een stuk groter te zijn. hebben beleidsmakers zich door de Er werd geopperd dat de TU Delft auto-industrie behoorlijk laten mani- een front runner zou moeten zijn op puleren. Telkens zijn meetomstandig- het gebied van duurzame technologie heden aangepast (lees: versoepeld) als en dat zij de beleidsmakers op ideeën de normen voor maximale geluidbezou moeten brengen. Van Wee, die lasting werden aangescherpt. Van Wee lange tijd werkzaam was bij het vertelde dat Ferrari het eens voor RIVM, wees op de hoge kosten van elkaar kreeg dat het geluid van hun de meeste revolutionaire technologieauto’s niet werd getest bij 50 kilome- ën (zoals vervoer door pijpleidingen).
tig jaar alleen maar langer worden. Overigens benadrukte Van Wee dat congestie niet noodzakelijk de beste indicator is voor bereikbaarheid. Zo zijn de files in Londen berucht, maar nergens in Engeland kun je dagelijks zoveel activiteiten ontplooien en voorzieningen bezoeken als juist daar. Ook plaatste hij kanttekeningen bij de exclusieve aandacht van beleidsmakers voor bereikbaarheid met de auto, terwijl het grootste deel van de NederEn hij voegde eraan toe dat compleet landse bevolking nog steeds afhankenieuwe transportsystemen slechts eens lijk is van de fiets of het openbaar verin de circa 60 jaar worden gerealivoer. De veiligheid op de weg kan seerd. De laatste echte vernieuwing, door additionele, kosteneffectieve het vliegtuig, kwam tussen de eerste maatregelen groter worden. De vraag en tweede wereldoorlog op, alweer is of het resterende aantal dodelijke een jaar of 75 geleden. Daarom, zo slachtoffers aanvaardbaar is; dat is het zei hij, moeten we ons binnen een naar de mening van Van Wee alleen periode van enkele decennia niet rijk omdat de tendens dalend is. Maar het rekenen met allerlei futuristische totale aantal zou onacceptabel hoog systemen. zijn als we nu gewend zouden zijn aan vrijwel geen slachtoffers (en geen indiLange-termijn-visie vidueel gemotoriseerd verkeer). Het is absoluut noodzakelijk om aan Wat beleidsmakers nu in de eerste een duurzaam transportsysteem te plaats nodig hebben, zo sloot Van Wee werken, vindt ook Van Wee, maar het af, is een lange-termijn-visie. Dat de is een illusie om te denken dat dit op TU Delft daar een belangrijke bijdrage korte termijn gerealiseerd kan woraan kan leveren staat buiten kijf. den. De CO2-emissies zullen in ieder geval nog toenemen, ondanks Kyoto, Masterstudenten die duurzame ontwikniet in de laatste plaats omdat het keling in hun opleiding willen integreren relatief duur is om transportemissies te reduceren. Andere vervuilende stof- kunnen zich wenden tot hun programfen zullen mogelijk afnemen, maar de mamanager: MSc SEPAM: Vincent Marchau vraag is of dit snel genoeg gebeurt. (
[email protected]) Als het Europese beleid niet effectiever wordt, zal het verkeerslawaai toe- MSc EPA: Martin de Jong (
[email protected]) nemen, ondanks de beschikbare techMSc MoT: Uldrik Speerstra nologie. (
[email protected]) Ook de bereikbaarheid wordt er niet beter op. Tenzij maatregelen als kilo- MSc TIL: Marcel Ludeman (
[email protected]) meterheffing een groot succes worden, zullen de files de komende twin- Zie ook www.odo.tudelft.nl
REGELS VAN OSBORNE MAAR BEPERKT TOEPASSELIJK IN GROUP DECISION ROOM
Hoe stimuleer je creativiteit in brainstormsessies? door Gwendolyn Kolfschoten Op 25 mei hield Eric L. Santanen, Assistant Professor of Management aan de Bucknell University in Pennsylvania, een lezing over creativiteit en
mogen tijdens het proces geen kritiek op elkaar uiten, ze moeten hun best doen om out of the box denken (gekke invallen zijn welkom), en ze moeten proberen zoveel mogelijk ideeën te genereren.
goed wanneer je creatieve oplossingen zoekt. Maar als mensen daarbij worden gestimuleerd om heel breed te denken, worden er zo veel ideeën geproduceerd, dat deelnemers het overzicht verliezen en vervolgstappen lastig worden. Fine-tunen van instructie
In het onderzoek faciliteerden Eric Santanen en zijn collega’s vele sessies met het elektronische vergadersysteem gebruik van Group Support waarbij groepen oplossingen voor problemen moesten vinden. Terwijl Systems. Hij was hiertoe uitgeEric Santanen (2e v.l.) met de Osborne’s regels in de GDR de groepen brainstormden werden ze nodigd door de Collaboration Collaboration Engineering Als groepen moeten brainstormen is door de begeleider op verschillende het effectief om gebruik te maken van manieren geïnspireerd. De deelnemers Engineering -onderzoeksgroep onderzoekers van TBM: Mariëlle den Hengst (l.), Jaco Appelman en een elektronisch vergadersysteem. werd bijvoorbeeld gevraagd om betere van de TBM-sectie SysteemGwendolyn Kolfschoten TBM heeft zo’n systeem, de Group of goedkopere ideeën te produceren. Decision Room (GDR). Wanneer Tijdens het onderzoek bleek dat het kunde. groepen gebruik maken van het vererg veel uitmaakte op welke manier ‘Creativiteit’ is tegenwoordig een Out of the box gadersysteem, blijken de brainstorm- deze interventie plaatsvond. De beBrainstormen kan op veel verschillen- regels echter niet altijd op te gaan. buzz-woord, maar slechts weinig vindingen kwamen overeen met Rol van de technologie de manieren worden gedaan, maar mensen weten hoe creativiteit werkt Het geven van kritiek kan bijvoorSantanen’s theorie over het functioneTechnologie kan volgens Van Wee van en wat je kunt doen om mensen op niet alle methoden zijn even effectief. beeld wel degelijk een positief effect ren van het denken tijdens brainstorgrote betekenis zijn bij het terugdrin- creatievere ideeën te brengen. Eric Als het gaat om het genereren van hebben. Bij het vergadersysteem men. Door zijn onderzoek zijn we nu gen van traditionele vervuilende stof- Santanen wijdde zijn promotie-onder- creatieve ideeën, dan verdient het vol- wordt anoniem gebrainstormd, dus beter in staat om bij het brainstormen fen, zoals fijn stof (PM10). De vraag zoek bij de University of Arizona aan gens Santanen aanbeveling om in kritiek komt minder persoonlijk over. de instructie aan een groep te ‘fineis echter of deze technologie wel snel het stimuleren van creativiteit in groepen te werken. Hij haalt hierbij Kritisch commentaar kan daardoor tunen’, zodat we precies dat resultaat genoeg beschikbaar zal zijn. Met een onderzoek aan van D.F. Gettys brainstormsessies. Hij werd daarbij leiden tot verbetering van ideeën of krijgen dat we graag willen: veel betrekking tot de reductie van CO2 waarin werd aangetoond dat mensen begeleid door Gert-Jan de Vreede en tot nieuwe ideeën. goede, creatieve ideeën. zou er met technologie veel meer die individueel werken maximaal Bob Briggs, beiden werkzaam bij Omdat er in de GDR parallel wordt bereikt kunnen worden dan tot nu 20% van een oplossingsgebied beden- gewerkt (iedereen is als het ware tegeTBM. Het werk mondde uit in een toe het geval is. Het probleem is dat ken. Voor het proces van brainstorpublicatie in het prestigieuze Journal lijkertijd aan het woord) wordt er in Ir. Gwendolyn Kolfschoten (g.l.kolfde hogere prijs van zuinige, milieumen stelde Alex F. Osborne een aantal heel korte tijd een groot aantal ideeën
[email protected]) is promovenda of Management Information Systems vriendelijke auto’s consumenten belangrijke regels op. Deelnemers (2004, v 20 (4)). gegenereerd. Dat is natuurlijk erg bij de sectie Systeemkunde brainstormtechnieken bij het
6
Economie van Infras VERSLAG VAN DE ACHTSTE CONFERENTIE VAN DE SECTIE EI
De herdefiniëring van rollen in telecom, energie en water Wie investeert, wie financiert en wie behartigt de publieke belangen? Infrastructurele sectoren als energie, communicatie en transport spelen een grote rol bij economische groei en maatschappelijke welvaart. De TBM-sectie Economie van Infrastructuren (EI) houdt zich in haar onderzoek en onderwijs bezig met de gemeenschappelijke en sectorspecifieke economische kenmerken van deze industrieën. Daarbij richt zij zich met name op de hervormingen die zich op dit moment in genoemde sectoren voordoen. De huidige ontwikkelingen worden niet alleen veroorzaakt door de wereldwijde trend naar liberalisering, maar ook door technologische innovaties en verschuivingen in de vraag. De sectie besteedt ook aandacht aan ‘zachte’ infrastructuren, zoals kennisinfrastructuur en nationale innovatiesystemen.
Op deze pagina’s treft u een verslag aan van de achtste editie van de jaarlijkse internationale EI-conferen-
door Marianne van der Steen De jaarlijkse conferentie van de sectie Economie van Infrastructuren, die op 26 en 27 mei jl. voor de achtste maal plaatsvond, was een groot succes. Onder de ongeveer 150 deelnemers bevonden zich internationaal vermaarde hoogleraren als Claude Ménard en JeanMichel Glachant van de Universiteit van Parijs, Marija Ilic van Carnegie Mellon University, Matthias Finger van de Ecole Polytechnique Fédérale Lausanne en William Melody, specialist op het gebied van broadcasting & telecom en oprichter van de sectie Economie van Infrastructuren. De industrie was o.a. vertegenwoordigd in ir. Ludo van Halderen, voorzitter van de Raad van Bestuur van NUON. Vanuit TBM waren er interessante bijdragen van de hoogleraren Margot Weijnen, René Wagenaar en Wim Dik. Het grote succes van de conferentie was mede te danken aan de input vanuit de Bsik-programma’s Next Generation Infrastructures en Leven met Water.
tie, een interview met senior research fellow Vic Hayes (‘de vader van Wi-Fi’), en een interview met universitair docente Marianne van der Steen over het belang van publiek-private kennisoverdracht voor innovatie en versterking van concurrentiekracht.
Dag 1 plenaire zittingen In onze internationale conferenties besteden wij aandacht aan recente ontwikkelingen in geliberaliseerde infrastructuren. De vorige twee edities waren gewijd aan vraagstukken rondom regulering en modernisering van infrastructurele netwerken. Als centrale thema’s hadden we dit jaar gekozen voor investering/financiering en publieke belangen. In infrastructuursectoren als energie, water en telecom zijn enorme investeringen nodig, niet alleen voor onderhoud en uitbreiding van netwerkcapaciteit, maar ook voor innovatie. Wie beslist daarover? Beschikken de betrokken actoren over de juiste informatie? Is er sprake van een goede incentive structuur? In hoeverre speelt economische, technische en regulatoire onzekerheid hierbij een rol? En hoe worden publieke waarden als leveringszekerheid, kwaliteit, betaalbaarheid, duurzaamheid e.d. gewaarborgd? Wat is daarbij de rol van technologische innovatie en slim toezicht? Wat kan worden overgelaten aan de markt en wanneer is een ‘systeemmanager’ nodig? Op de eerste dag van de conferentie gaven de sprekers in plenaire zittingen hun visie op deze problematiek, waarbij ze dieper ingingen op hun eigen ervaringen en de lessen die ze daaruit geleerd hadden. Tijdens de dag ontvouwde zich het nieuwe concept van de ‘Lerende Toezichthouder’, dat volgens de aanwezige deskundigen in de naaste toekomst nader verkend moet worden.
Dag 2 workshops Op vrijdag 27 mei werden er drie parallelle workshops gehouden rond de thema’s ‘investering en financiering’ en ‘publieke belangen’ in drie verschillende sectoren. Workshop I: Innovatie in Energiesystemen
De energieworkshop droeg bij aan een beter begrip van de sterke onderlinge verwevenheid van technologische en economische veranderingen in de elektriciteitssector. Er werden innovatieve technologische veranderingen op het gebied van elektriciteitsopwekking en netwerken aan de orde gesteld. De vraag was welke rollen voor de overheid en het bedrijfsleven weggelegd zijn om dergelijke ontwikkelingen te stimuleren. Hierbij kwamen zeer uiteenlopende trends aan de orde. Marija Ilic van Carnegy Mellon presenteerde de mogelijke voordelen van een sterk gedecentraliseerd elektriciteitssysteem met kleinschalige opwekking en zogenaamde micronetten. Ad Verkooijen (TU Delft) stelde hier de mogelijkheden en kansen van grootschalige en gecentraliseerde elektriciteitssystemen tegenover. Hij benadrukte in het bijzonder de betekenis van nucleaire opwekking. Beide invalshoeken bieden interessante perspectieven, maar hoe kan dit praktisch worden omgezet in de politiek en het bedrijfsleven? Vanuit de politiek was Ferd Crone aanwezig, de energie-expert van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer. Hij benadrukte het belang van een verdere organisatorische innovatie in deze sector. De volledige afsplitsing van netwerkbedrijven van de productie en de verkoop van elektriciteit is een belangrijke stap. De toezichthouder op de elektriciteitsmarkt Dte staat voor het probleem om concrete innovatieve projecten op hun technisch en economisch potentieel te moeten beoordelen. Carel van der Lippe (Dte) presenteerde als voorbeeld de beslissing rond de kabelverbinding tussen Nederland en Noorwegen, de langste zee-interconnector ter wereld. Theo Fens (Cap Gemini/TU Delft) en Teus van Eck (NUON/TU Delft) benadrukten de visie van het bedrijfsleven op deze ingrijpende technische en economische veranderingsprocessen. Workshop II: Investeren in water
In een drietal presentaties werden de praktische toepassingen van de financieel-economische evaluatie van de waarde van water belicht. Het conceptueel kader werd uitgezet in de presentatie Valuation, Values and Investment van Aad Correljé (sectie
EI, Clingendael) en Jan Jaap Bouma (Leven met water, EUR, UGent). Redenerend vanuit het economische waardebegrip naar een financieel-economische operationalisering daarvan in de context van concrete projecten, gaven zij aan hoe verschillende componenten, zowel aan de kosten- als aan de batenkant, gemonetariseerd kunnen worden. Door een weloverwogen toepassing van verschillende waarderingsprincipes en -methoden kunnen waarden en kosten worden toegerekend en ingezet in de financiering van projecten rond duurzaam waterbeheer. Jurn Terpstra (AEF/ Provincie Gelderland) illustreerde in zijn presentatie Making room for the river de toepassing van een dergelijke benadering. Aan de hand van een aantal concrete projecten gaf hij aan hoe waardecreatie ingezet werd bij de financiering van duurzame woon- en leefkwaliteit en verbeteringen in het waterbeheer. Erik Mostert (TU Delft, CiTG) analyseerde deze problemen vanuit een institutioneel perspectief. In zijn presentatie Water resources infrastructure and the governance of values benadrukte hij de noodzaak tot een interactief leerproces. Volgens hem is de pure economische waardering slechts een element van het besluitvormingsproces. De verdere inbedding in verantwoordelijkheden, lusten en lasten is zijns inziens van veel groter belang. Workshop III: Wi-Fi, innovatie in de polder
Professionals uit het veld met hands on experience kunnen van onschatbare waarde zijn voor het TBM-onderzoek. De sectie Economie van Infrastructuren prijst zich gelukkig met de aanwezigheid van senior research fellow Vic Hayes binnen haar gelederen. Hayes heeft aan de wieg gestaan van Wi-Fi, een Next Generation Infrastructure bij uitstek. De case wordt betrokken bij het NWOonderzoek van Marianne van der Steen c.s. (zie interview op pag. 7). Ook de sectie ICT, die onderzoek doet naar ICT-standaardisatie, is zeer in Wi-Fi geïnteresseerd. Met de Ecole Polytechnique Fédérale Lausanne zal onderzoek worden gedaan naar de sociale dimensies van Wi-Fi. De circa dertig deelnemers aan de Workshop werkten aan de vormgeving van de onderzoeksagenda rond Wi-Fi. Er waren bijdragen van Agentschap Telecom, Airgo Networks, Dialogic, LIRNE, het Ministerie van Economische Zaken, Stratix, Swisscom Eurospot, T-Mobile en Wireless Leiden. Studenten of anderen die een aspect van Wi-Fi willen onderzoeken, kunnen contact opnemen met Vic Hayes (
[email protected]) of Wolter Lemstra (
[email protected])
7
structuren De vader van Wi-Fi vertelt… …hoe marmeren vloeren in warenhuizen tot een ware ICTrevolutie kunnen leiden... Postes et des Télécommunications. In Azië was Japan eerst niet erg scheutig met spectrum, maar toen dat land het enorme succes van wireless LAN zag, gaf het juist de grootste bandbreedte vrij. Al met al kon er gesproken worden over een geslaagde missie. World Radio Conference
Inmiddels had Hayes’voorzitterschap van de werkgroep 802.11 de maximaal toegestane acht jaar bereikt. IEEE kon zijn know how echter niet missen en bood hem de speciaal voor hem gecreëerde functie aan van Regulatory Ombudsman in de Executive Committee van het overkoepelende Vic Hayes 802-project. “In die functie heb ik meegewerkt aan de voorbereidingen van de World De geschiedenis van Wi-Fi is buitengewoon interessant en er is Radio Conference in 2003. Daar ging het o.a. om het verkrijgen van bijna niemand die daar met meer verstand van zaken over kan een halve GigaHertz radiospectrum vertellen dan Vic Hayes. Anders dan zijn naam doet vermoeden op wereldschaal voor wireless access systems, inclusief radio LANs. Wij reais Vic Hayes, door CNET uitgeroepen tot ‘the father of Wi-Fi’, liseerden ons bij IEEE dat we dat niet geen Amerikaan. Zijn naam spreek je dan ook niet uit als ‘Heez’, alleen voor elkaar zouden kunnen krijgen. Maar IEEE is een non-profitmaar als ‘Hajes’. organisatie die niet over de benodigde middelen beschikt om goede consulDagelijks maken tientallen miljoenen ducten aanzienlijk zou vergroten. tants in te huren. Toen hebben we mensen ter wereld gebruik van Wi-Fi, Hayes had zich binnen het bedrijf inmiddels ontwikkeld als specialist in aangeklopt bij de WECA, de Wireless bijvoorbeeld om draadloos op een standaardisatiezaken. Hij had een Ethernet Compatibility Alliance, een laptop te kunnen internetten. Maar aantal bedrijfsstandaarden ontwikkeld voorloper van de Wi-Fi Alliance. ook de industrie maakt op grote en hij vertegenwoordigde NCR bij de De bedrijven die daarbij waren aangeschaal gebruik van deze draadloze NNI, de Nederlandse standaardisatie- sloten zagen het grote belang van de techniek, zowel voor communicatieals voor besturingsfuncties. Maar wei- organisatie (tegenwoordig NEN). Van zaak in en gaven gul geld. Toen konden we een beroemde law firm nig mensen weten dat Wi-Fi voor een daaruit had hij ook veel ervaring opgedaan bij het ISO en de European inschakelen die ons heeft geholpen belangrijk deel in Nederland is ontComputer Manufacturers Association een petitie te schrijven. Er moest eerst staan. Binnen het Institute of Electrical & Electronics Engineers (IEEE) in Genève. Hij kreeg de opdracht een nog heftig worden onderhandeld met standaard te maken voor radio, zodat de Amerikaanse overheid, die een was Hayes al verscheidene malen groot deel van dat spectrum in hanonderscheiden voor zijn bijdragen aan er in de markt een level playing field den had. Maar vijf maanden voor de de standaard voor draadloze local area zou ontstaan. conferentie wisten wij een overeennetworks (802.11). In 2004 volgde komst te sluiten over een mechanisme ook de erkenning buiten de kring van Spectrum Hayes klopte aan bij IEEE, waar de dat ervoor zorgt dat radio LANs de directe vakgenoten. In Nederland won hij de Voskotrofee voor Business meeste technische expertise zat op het apparatuur van de Amerikaanse overheid niet in de weg zitten. en Innovatie, maar de mooiste onder- gebied van LAN-standaardisatie. Uiteindelijk werd hij zelf (onafhanke- Uiteindelijk hebben de Amerikanen scheiding vindt hij zelf toch wel de Innovation Award van het internatio- lijk) voorzitter van de werkgroep, een ons op de conferentie enorm geholpen, zodat Resolution 229 werd aannale prestigieuze weekblad The Econo- functie die alles behalve gemakkelijk was. “Het grootste probleem bij een genomen. Dat was echt een mijlpaal mist. dergelijk proces is dat je bedrijven die in mijn carrière!” Kassa’s normaal gesproken aartsvijanden zijn Wat ging er aan de zegetocht van Wi- tot elkaar moet zien te brengen. Trademark Tot slot legt Hayes uit wat nu precies Fi allemaal vooraf? Vic Hayes (SuraJe moet dat onderhandelingsproces de relatie is tussen wireless LAN en baya, 1941) neemt ons mee terug goed kunnen organiseren en in staat Wi-Fi. “IEEE is natuurlijk in de naar het jaar 1985. Hij werkte toen zijn diplomatiek te manoeuvreren. bij de National Cash Register ComHet duurde jaren voordat er tussen de eerste plaats een ingenieursbolwerk. Als wij in de technische commissies pany (NCR, later Agere Systems), betrokken partijen overeenstemming mijlpalen hadden bereikt, deden we waar hij zich bezighield met datacom- was bereikt over de basisspecificaties echt ons best om dat wereldkundig te municatie voor kasregistersystemen. van de standaard.” maken. Onze persberichten stonden “In dat jaar werd er in Amerika een wetswijziging doorgevoerd voor het Een volgende hindernis die genomen echter bol van het technische jargon, gebruik van radio voor communicamoest worden was het verkrijgen van zodat geen journalist ooit op het idee kwam om een nieuwsbericht over tiedoeleinden. Het was niet langer spectrum en daarvoor moest de ons te schrijven. Een aantal bedrijven verplicht om een licentie aan te vraIEEE-werkgroep in onderhandeling gen als eindgebruiker. Ons hoofdkan- met de diverse overheden. In Amerika hebben toen het initiatief genomen toor was direct geïnteresseerd in de had de regelgever in 1985 al bepaalde om een alliantie op te richten waarin mogelijkheden van radio voor onze banden voor draadloos spectrum vrij- speciale aandacht zou worden gekasregisters, want draden trekken in gemaakt (83.5 MHz in het 2.4 GHz- schonken aan de marketing van wireless LAN. warenhuizen met marmeren vloeren gebied en 475 MHz in het 5 GHzwas een arbeidsintensieve en dure gebied), maar het was de vraag of de Een andere tak ging zich bezig houzaak. Bovendien zouden kassa’s dan rest van de wereld dit zou toelaten. den met de interoperability. Bedrijven ook gemakkelijker verplaatst kunnen Canada en Mexico volgden als geworden.” bruikelijk Amerika. In Europa waren kunnen hun producten door de alliantie laten testen en van een NCR realiseerde zich dat een stanNederland en Engeland zeer behulpkeurmerk laten voorzien. daard voor dergelijke draadloze lokale zaam bij de lobby in de Conférence Consumenten kunnen er dan van op netwerken de markt voor hun proEuropéenne des Administrations des
aan dat de verschillende componenten met elkaar samenwerken. Die alliantie heette eerst WECA, maar omdat Wi-Fi veel ‘lekkerder bekt’ en associaties oproept met het vertrouwde hi-fi, is dat het trademark geworden.”
NWO-AANVRAAG MARIANNE VAN DER STEEN GEHONOREERD
Hoe maken we van Europa een concurrerende kenniseconomie? Marianne van der Steen, universitair docente bij de sectie Economie van Infrastructuren, is een van de trekkers van het NWO-onderzoek Patterns of Technology Transfer in PublicPrivate Knowledge Networks. Europese beleidsmakers zullen er meer rekening mee moeten houden, dat de wijze waarop kennisoverdracht plaatsvindt per technologiegebied kan verschillen.
Europa heeft last van de ‘innovatieparadox’. De kennisinfrastructuur is goed, het onderzoek is van hoge kwaliteit, maar de vertaling naar marktinnovaties, zoals nieuwe producten en diensten, laat te wensen over. Kennelijk is in de meeste Europese landen de kennisoverdracht tussen universiteiten, overheden en het bedrijfsleven onvoldoende ontwikkeld. Waar ligt dat aan? Waarom zijn landen als de Verenigde Staten of Singapore zoveel beter in de commercialisatie van kennis? Volgens Marianne van der Steen, universitair docente bij de TBM-sectie Economie van Infrastructuren, gespecialiseerd in publiek-private kennistransfer, heeft het oude continent nog een lange weg te gaan. Modder
Van der Steen (Rhenen, 1969) studeerde Bestuurskunde aan de Universiteit van Twente, afstudeerrichting Internationale en Europese Economie. Ze volgde een exchange program aan de University of California in Los Angeles en nam deel aan het ‘Model UN’, een door de VN georganiseerde debat-
Marianne van der Steen
8
van 1999 tot 2004 werkte als senior economist op het gebied van technologie- en innovatiebeleid. In haar werk merkte ze vrijwel dagelijks hoe moeilijk het is om in Europa de juiste maatregelen doorgevoerd te krijgen. “In Europa hebben we te maken met een heel politiek proces, waarbij voortdurend compromissen gesloten competitie tussen Amerikaanse unimoeten worden. Vorig jaar was ik als versiteiten in hartje New York. Ze adviseur betrokken bij de grote EUwerkte een zomer bij het Atlantic conferentie in Noordwijk, waar alle Pacific Exchange Program in Washing- directeuren-generaal op het gebied ton DC en leerde zo de Amerikaanse van innovatie aanwezig waren. Je Congress, Senate en het Witte Huis merkt dat zij wel degelijk beseffen van binnenuit kennen. welke maatregelen er nodig zijn, maar Tijdens haar studie en haar internade praktijk is buitengewoon weerbartionale omzwervingen raakte ze gefas- stig. Er zijn teveel conflicterende cineerd door de vraag wat nu precies belangen. Weet je bijvoorbeeld waarhet concurrentievoordeel van een land om het zo lang heeft geduurd voordat bepaalt. Toen haar afstudeerhooglehet Europese patent tot stand kwam? raar in Twente haar vroeg of ze inteOmdat er onenigheid was over de resse had om een promotieonderzoek talen waarin de tekst zou moeten in die richting te doen, hapte ze toe. worden vertaald!”
heid om in de VS veldonderzoek te doen naar de succes- en faalfactoren van kenniscommercialisatie. Zij sprak met key decisionmakers, zoals de adviseurs van de president op het Witte Huis, professoren van Harvard University en Columbia University, maar ook met CEO’s van high-tech start-ups. “Wat opvalt in Amerika is dat er veel economisch succesvolle regio’s zijn, zoals Silicon Valley in Californië en de Boston Region. Hun succes hebben deze regio’s voornamelijk te danken aan de dynamiek van interactieve netwerken tussen innovatieve bedrijven, topuniversiteiten, onderzoeksinstituten, universitaire spin-offs en lerende (lokale) overheden.” Clusters
Dit soort innovatieve publiek-private kennisnetwerken begin je in Nederland nu ook te zien, aldus Van der Steen. Voorbeelden daarvan zijn de Kenniscommercialisatie ‘Agro-Food Valley’ in Wageningen en Terwijl ze werkte aan haar proefIn 2001-2003 leidde Van der Steen de ‘Innovation Valley’ in de regio schrift, Evolutionary Systems of een onderzoek voor de OESO (de Eindhoven-Leuven. Innovations, volgde ze tegelijkertijd Organisatie voor Economische “In Amerika is de federale regering een prestigieus internationaal proSamenwerking en Ontwikkeling) naar verantwoordelijk voor zaken als gramma, Economics of Technological het kapitaliseren van publieke kennis. mededinging en de algemene wetgeand Institutional Change, dat haar “Wij concludeerden dat er tussen ving rondom commercialisatie van langs alle gerenommeerde economikennis. Door haar afstandelijke housche instituten van Europa voerde. En OESO-landen op het gebied van technology transfer grote institutionele ding is zij daar ook heel geschikt voor. toen moest ze van zichzelf ‘met de verschillen bestaan. Bovendien verSinds de Bayh-Dole Act van 1980 benen de modder in’. “Ik had het schillen de universiteiten onderling zijn universiteiten verplicht om hun steeds over het leervermogen van kennis te commercialiseren en hun overheden en het innovatievermogen sterk in hun octrooi- en licentiegekennistransfer transparant te maken. van landen, maar ik wilde nu zelf wel drag. Het ene systeem lijkt beter te eens aan den lijve ondervinden tegen werken dan het andere: landen als de Er wordt niet gezegd hoe zij dat moeten doen, maar wel dat ze het moeten welke problemen je als ‘intrapreneur’ VS en het Verenigd Koninkrijk blijken beter in staat geld te verdienen doen. Zo zou het in Europa ook moebij de overheid aanloopt.” met publieke kennis dan andere lanten gaan, Brussel zou deze rol kunnen Talen den.” vervullen. Net als in de VS zouden de Deze ervaring vond ze bij het ministe- Een Award van de Amerikaanse over- daadwerkelijke innovatie-initiatieven rie van Economische Zaken, waar ze heid bood haar in 2002 de gelegenop lokaal niveau moeten liggen, in
interactie tussen nationale en lokale overheden, kennisinstellingen en bedrijven. Een dergelijke ingrijpende verandering van het systeem vergt tijd, maar is naar mijn mening onontbeerlijk om de innovatiekracht van Europa te verbeteren.” NWO-programma
Maar hoe vindt kennisoverdracht in de kennisnetwerken tussen universiteiten, overheden en bedrijven nu eigenlijk plaats? Zijn daar patronen in te onderkennen? Wat zijn de ‘best practices’ en welke lessen kunnen de betrokken partijen daaruit trekken? Dit zijn globaal de onderzoeksvragen van het programma Patterns of Technology Transfer in Public-private Knowledge Networks, waarvoor het NWO onlangs middelen heeft toegekend. Het programma wordt getrokken door prof.dr. Bart Verspagen van ECIS (Eindhoven Centre for Innovation Studies), in nauwe samenwerking met Marianne van der Steen. Ook Dialogic, een Utrechts onderzoeksen adviesbureau op het terrein van innovatieprocessen en innovatiebeleid, is partner in het onderzoek. Van der Steen: “Wij bouwen voort op het onderzoek naar sectoral systems of innovation, waarin is aangetoond dat innovatiepatronen per sector verschillen. Ons vermoeden is dat ook de kennistransfer per innovatiepatroon op een andere manier plaatsvindt. Een mooi voorbeeld is biotechnologie versus telecom. Deze sectoren verschil len sterk qua technologische kennisbasis. In de biotechnologie gaat het om gecodificeerde kennis, expliciete kennis die je kunt vastleg-
gen in octrooien. Maar bij ICT gaat het om stilzwijgende, sterk persoonlijke en moeilijk te documenteren kennis, waardoor kennisoverdracht in de ICT-wereld veel meer plaats vindt in multidisciplinaire samenwerkingsverbanden tussen ICT-bedrijfjes, universiteiten en onderzoeksinstellingen.” Drie stappen
Het doel van het onderzoek is om deze verschillen systematisch in kaart te brengen. Een mogelijke uitkomst kan zijn dat het huidige one size fits all - innovatiebeleid niet meer werkt en dat Europese beleidsmakers meer rekening zullen moeten houden met verschillen in technologiegebieden. Lokaal maatwerk in de vorm van de lerende, interactieve overheid is dan wellicht nodig voor de bloei van innovatieve regio’s. Het onderzoek bestaat uit drie stappen. Van der Steen: “Allereerst gaan we een grote survey uitvoeren. Vervolgens willen we in zo’n 60 case studies onderzoeken hoe in Nederland academische kennis in de praktijk wordt gecommercialiseerd. Hoe ging dat in zijn werk? Wat waren de succesfactoren? Wat motiveerde onderzoekers om met bedrijven te gaan samenwerken? We gaan o.a. kijken naar het grote succes van Wi-Fi, waar mijn collega Vic Hayes zo’n grote rol in heeft gespeeld. En ten slotte besteden we aandacht aan de bestuurlijke context: hoe kunnen overheden de dynamiek van publiekprivate kennisnetwerken bevorderen? We maken daarbij een vergelijking tussen de Nederlandse en de Amerikaanse praktijk.”
P R O F. H A N S D E B R U I J N G A S T S P R E K E R O P A R A C H N I O N - B I J E E N K O M S T
TB-alumni terug in de schoolbanken Op donderdag 28 april 2005 voelden TBM-alumni zich weer even
van nieuwe kennis levert veel minder Nostalgie Kortom: het was een mooie reünie, publicaties op, omdat dit veel voorterug in de schoolbanken. Tijdens de halfjaarlijkse alumnibijeenwerk vereist. Echter, de ontwikkeling met de nostalgie van de collegebankomst sprak Hans de Bruijn, TB-docent van het eerste uur, ‘zijn’ ken als extra dimensie. Na de lezing en verspreiding van nieuwe kennis is werd door alumni nog lang gesproken echter wel één van de kernactiviteiten studenten toe over outputsturing. Ook dit keer waren weer rond over outputmeting, met name inzake van een universiteit. de vijftig alumni naar Café Mook in Den Haag gekomen. Vervolgens is er ook nog het dilemma de eigen functie en het eigen salaris. Waar word je op afgerekend en hoevan de beloning. Bij prestatiemeting veel zegt dat nou over je prestaties? lijkt het voor zich te spreken dat door Bill van Mil Ook dat leverde voor een aantal goede prestaties worden beloond en alumni nog interessant vergelijkingsslechte prestaties worden bestraft. Er waren dit keer opvallend veel Sterker nog: het kan voor een manaEchter, daarmee ontstaat wel het risi- materiaal op. ervan te leren: waarom scoort de één alumni van de eerste TB-lichtingen ger buitengewoon onverstandig zijn te co dat goede organisaties steeds beter In oktober is er weer een bijeenbeter dan de ander? Outputsturing aanwezig. Blijkbaar waren zij nieuws- prikkelt tot beter presteren en dat ver- investeren in de lange termijn omdat worden en slechte organisaties steeds komst, die hopelijk net zo’n succes gierig of er nog steeds op dezelfde wordt! slechter. klaart ook het enthousiasme voor het de manager wel de kosten draagt, manier college wordt gegeven. Zij maar de baten ten gunste van zijn thema. werden niet teleurgesteld: Hans de opvolger komen. Dan ontstaat het Maar tegelijkertijd laat output zich Bruijn vertelde op zijn eigen bekende lastig definiëren. Hoe kunnen presta- beeld dat die opvolger het veel beter meeslepende wijze over het onderdoet, wat feitelijk wordt veroorzaakt ties meetbaar en controleerbaar worwerp outputsturing. Dat onderwerp den gemaakt? Wanneer is een presta- door de lange-termijn-investering van staat volop in de belangstelling, zeker tie het gevolg van het handelen van de eerste manager. Kortom: outputook als het gaat om prestatiebeloning. een organisatie, en wanneer is de sturing is lastig. Wanneer is er sprake De debatten over de salarissen van de prestatie toe te schrijven aan de inzet van een gewenste prestatie? topmannen van Essent en Nuon en van andere organisaties of aan andere Output-outcome de prognoses van Shell over de oliefactoren? Bijvoorbeeld de punctuavoorraad zijn daarvan voorbeelden: de liteit op het spoor: is dat het resultaat De Bruijn zette uiteen dat organisaArachnion is de alumnivereniging van en voor afgestudeerden aan de prestaties van de energiebedrijven ble- van de inspanningen van de NS of is ties zich kunnen instellen op de te Faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Zij zorgt ervoor ken toch niet zo goed meetbaar en de dat het resultaat van de inspanningen realiseren output, maar dat het nog dat de TBM- ingenieurs elkaar gemakkelijk kunnen blijven vinden en ontmoemaar de vraag is of de achterliggende olievoorraad van Shell was niet helevan infrabeheerder ProRail? ten, bijvoorbeeld tijdens de Arachnion-bijeenkomsten. Daarnaast heeft outcome ook wordt gerealiseerd. maal correct ingeschat. En hoe om te gaan met de lange Arachnion een rol in het bestendigen van de relatie tussen de afgestudeerde Wordt Nederland veiliger omdat de doorlooptijd tussen inspanning en Lastig en de Faculteit. resultaat? De doorlooptijd tussen het politie meer staandehoudingen moet Hans de Bruijn liet zien dat er een Er heeft onlangs een bestuurswissel plaatsgevonden. Carlo Fiamingo (presirealiseren? Is een vakgroep op de uniontplooien van activiteiten en de dent) en Bill van Mil (secretaris) zijn opgevolgd door Bonne van der Meer en toenemende aandacht is voor output- zichtbaarheid van het resultaat is vaak versiteit beter dan een andere vakAnnelies Dijkzeul. Willemijn van Donselaar blijft penningmeester. sturing en outputfinanciering. lang, terwijl het maken van afspraken groep wanneer zij meer publicaties Outputsturing draagt bij aan ontbuheeft? Niet vanzelfsprekend, want een bij voorkeur is gekoppeld aan de E
[email protected] reaucratisering. Bovendien maakt out- begrotings- of de jaarplancyclus. vakgroep kan bijvoorbeeld ook I www.arachnion.tudelft.nl putsturing het mogelijk om organisa- Daarmee kan prestatiemeting uitlok- bestaande kennis telkens in nieuwe ties af te rekenen, om te oordelen, om ken tot investeringsgedrag dat is publicaties verwerken: reproductie organisaties te vergelijken en om van het bestaande. Het ontwikkelen gericht op korte-termijn-resultaten.
9
M E I L E S A LV E R D A S T U D E E R T A F O P ‘ S U L P H U R F R E E D I E S E L OPTIMISER’ VOOR SHELL
Een mooie combinatie van harde techniek en organisatiekunde Meile Salverda (Leiden, 1980) maakt zich geen zorgen dat hij niet ‘aan de bak’ komt. De kersverse TB- ingenieur is net terug van vakantie en begint zich langzaamaan wat op de arbeidsmarkt te oriënteren.
Maar eigenlijk is hij met zijn gedachten nog steeds bij het bedrijf waar hij zijn afstudeeronderzoek deed, de raffinaderij van Shell in Pernis. Meile ontwikkelde een besluitvormingsmodel waarmee het productieproces van zwavelarme diesel geoptimaliseerd kan worden en dat wordt bij Shell nu daadwerkelijk geïmplementeerd. Dat is zo leuk dat hij na zijn afstuderen al een aantal malen is teruggeweest. UNITECH
“Ik wilde afstuderen op een onderwerp waar veel harde techniek bij kwam kijken“, vertelt hij. “Er moesten natuurlijk wel bestuurskundige aspecten aan zitten, maar ik wilde er ook aan kunnen rekenen. Naar mijn mening moet een
bestuurskundig ingenieur in staat zijn om zich in korte tijd een technisch onderwerp eigen te maken. Als je om de tafel zit met specialisten, komt dat je geloofwaardigheid ten goede.” Maar dat wil niet zeggen dat Meile de B van Bestuurskunde in zijn opleiding heeft verwaarloosd. In het kader van UNITECH volgde hij gedurende een jaar drie grote managementvakken aan de Politecnico di Milano, de Technische Universiteit van Milaan. UNITECH is een netwerk van Europese topuniversiteiten en multi-
nationale bedrijven dat door middel van uitwisseling van veelbelovende techniekstudenten een reservoir wil creëren van potentiële topmanagers voor het internationale bedrijfsleven. TBM is internationaal voortrekker van UNITECH en binnen de TU Delft de academisch verantwoordelijke faculteit. Meile had ook kunnen kiezen voor UPC Barcelona, ETH Zürich, ParisTech of RWTH Aachen. Maar voor hem was er geen twijfel mogelijk: “Ik vind Italië een prachtig land en bovendien ben ik een grote
operafan.“ Hij combineerde de studie met een talencursus, woonde in een pension met alleen maar Italiaanse studenten, en spreekt nu dan ook een aardig mondje Italiaans.
je moet ontzwavelen om als bedrijf zoveel mogelijk winst te maken. Om daarbij ondersteuning te geven heb ik een besluitvormingsmodel gemaakt, de Sulphur Free Diesel Optimiser.”
Ingewikkeld
Winstmarges
De opdracht die hij bij Shell uitvoerde lag op het raakvlak van chemische procestechnologie, organisatiekunde en bedrijfseconomie. Meile: “Volgens een nieuwe Europese richtlijn mag er per 1 januari 2009 alleen nog maar zwavelvrije diesel worden verkocht. Nederland heeft ervoor gekozen om het gebruik van zwavelvrije diesel al in 2005 fiscaal te stimuleren. Eigenlijk is ‘zwavelarm’ een betere term. De specificatie voor het zwavelgehalte is namelijk 10 parts per million (10 ppm), dus aan de pomp mag er in een kilo diesel maximaal 10 gram zwavel zitten. Nu is diesel een blend van meerdere componenten die in verschillende productieafdelingen van de raffinaderij worden vervaardigd. Deze componenten kunnen ook voor andere toepassingen dan diesel gebruikt worden, zoals voor vliegtuigbrandstof of industriële gasoliën. De afdeling Planning & Economie zorgt voor de coördinatie tussen de stromen, maar heeft geen formele macht. Bij de productie van diesel probeert de raffinaderij de maximaal toegestane waarde voor zwavel zo dicht mogelijk te benaderen, want dat betekent dat er zo min mogelijk geïnvesteerd hoeft te worden. Hoe intensiever er wordt ontzwaveld, des te sneller de (dure) katalysatoren deactiveren en moeten worden vervangen. Alles bij elkaar is het knap ingewikkeld om te bepalen tot hoever
Het maken van het model kostte veel tijd, maar Meile besteedde ook uitgebreid aandacht aan het proces van draagvlakvorming en implementatie. “Natuurlijk liepen er mensen rond die niet echt op mijn model zaten te wachten. Door heel veel met de betrokken medewerkers te praten, wist ik op een gegeven moment aan welke eisen het moest voldoen om geaccepteerd te worden. Na mijn afstuderen is het uitgetest en op basis daarvan is er nog een verbeterslag gemaakt. Het werkt nu goed, het is gebruikersvriendelijk, het verbetert de besluitvorming en de samenwerking tussen de afdelingen, en last but not least: het verhoogt de winstmarges.”
moet je wel steeds werk hebben. Dit zijn zaken die je toen aan de TU Delft nog niet hoorde1. Wat ik wel bij TB heb geleerd is hoe ik met onzekerheden en tegenstrijdige belangen om moet gaan. Als ik bij klanten kom, ben ik in staat om verschillende partijen op één lijn te krijgen, om door weerstanden heen te breken en de situatie zo te boetseren dat ook mijn eigen belang is gediend. Ik denk nog altijd aan de wijze les van Hans de Bruijn dat je ‘snoepjes’ mee moet brengen naar een lastig overleg, oftewel dat je moet zorgen dat je iets weg te geven hebt.”
type van de ‘meewerkend voorman’. “We zijn nu met ongeveer 10 man maar we zouden gemakkelijk groter kunnen worden als we meer tijd zouden steken in de acquisitie. Maar sommige projecten vind ik gewoon te leuk om niet zelf te doen. Ja, het is een heel druk leven. Ik ben 7 dagen per week, 24 uur per etmaal bezig met mijn werk. Als ik, naast mijn tien man, niet ook nog mijn vier vrouwen had, dan zou het een stuk slechter met me gaan.” Er is geen sprake van een zedenschandaal bij Laurens & Nivard. Lars Slikkerveer en zijn vrouw Anke zijn inmiddels in het gelukkige bezit van drie wolken van dochters.
Meile kreeg voor zijn afstudeerwerk het cijfer 8,5, net een half puntje te laag om cum laude af te studeren. Zelf relativeert hij zijn prestatie. “Als je de wereld echt zou willen verbeteren, zou je eigenlijk de hele raffinaderij moeten modelleren, maar dat is meer iets voor een promotieonderzoek.“ Nou, wat let hem? Hij lacht. “Nee, daar heb ik echt geen zin in. Ik vond zes maanden in mijn eentje op een kamer meer dan genoeg!”
Enige weken na het interview tekende Meile een contract voor het RabobankTraineeship.
Lars Slikkerveer, ondernemer ‘Als de situatie zich voordoet, moet je de stoute schoenen aantrekken en ervoor gaan’ hadden aan deskundige advisering. JW Systems heeft mij toen ting heel wat omzwaaiers van andere Delftse opleidingen vergevraagd een onafhankelijke welkomd. Of deze studenten het bij TB goed doen, hangt af van adviestak op te zetten. Dat onderdeel is vervolgens zelfhun beweegredenen voor de switch. standig verder gegaan onder de naam Laurens & Nivard. TB is geen gemakkelijke studie, zoals leuke programma’s in maken. Na twee ‘Laurens’ ben ik, Laurens wel eens wordt beweerd, maar vergt weken had ik een hijskraan die ik Hendrik Jan Slikkerveer, inzet, flexibiliteit en een goed ontwik- dingetjes kon laten oppakken en weer roepnaam Lars, en ‘Nivard’ keld analytisch vermogen. TB-studen- terugleggen. Ik was al heel vroeg gek is mijn partner, Wouter Nivard van ten moeten bovendien beschikken op techniek, maar er moest een prak- Minnen. Eerlijk gezegd lag het niet in over het talent om de theorie met de tische component in zitten.” de planning om al zo snel een eigen praktijk te verbinden, om breed te Bij Technische Bestuurskunde was hij onderneming te starten, want ik wilde denken, goed te communiceren en erg blij met het vele projectwerk dat eigenlijk eerst een jaar of tien in het dingen ‘gedaan te krijgen’. Zo komt hij al in het eerste jaar kreeg, omdat bedrijfsleven ‘het kunstje afkijken’. het dat studenten die elders mislukt de theorie daarin onmiddellijk tot Maar de situatie deed zich voor en zijn, het bij TB vaak ook niet redden. leven kwam. “We moesten een prodan moet je gewoon de stoute schoeBetere perspectieven zijn er voor stu- bleem analyseren en dan de oplossing nen aantrekken en ervoor gaan. Dus denten die ontdekken dat ze opleidin- helemaal van A tot Z uitwerken, tot twee jaar na mijn afstuderen was ik gen als informatica of werktuigbouw- en met de implementatie. Dat was ondernemer!” kunde niet te moeilijk, maar wel te precies wat ik zocht. Ook de commutheoretisch vinden: zij bloeien bij TB nicatieve aspecten als het onderhande- Snoepjes Had hij in zijn opleiding TB voldoenmeestal helemaal op. Een voorbeeld len en presenteren vond ik erg leuk. de bagage meegekregen om een eigen van hen is Lars Slikkerveer, die zich in En ik bleek daar nog talent voor te bedrijf te starten en te runnen? “Nee, 1993, na twee jaar werktuigbouwkun- hebben ook.” niet echt. Bij het opzetten heb ik de, inschreef voor Technische Ondernemer vooral veel gehad aan de hulp van Bestuurskunde. Hij heeft er nooit Lars koos voor de richting ICT (inmijn vader, die zelf ook een aantal spijt van gehad. formatievoorziening en -infrastrucbedrijven heeft gehad. Hij heeft ons Hijskraan tuur) en had al tijdens zijn studie een geadviseerd om een holding met Op een foto uit 1984 zien we Lars baan bij een automatiseringsbedrijf, werkmaatschappijen op te richten, (Soest, 1972) druk in de weer met JW Systems. Van het een kwam het omdat de tak Laurens & Nivard IT Fisher Technik. “In de kerstvakantie ander. “Het bedrijf groeide hard. Op Services wat risicovoller is dan onze bouwde ik eerst mijn eigen Sinclaireen gegeven moment merkten we dat adviestak. Adviseurs halen zelf wel PC’tje. Daar zat maar 64 KB geheuklanten als het Leids Universitair opdrachten binnen, maar voor de gen in, maar je kon er toch al heel Medisch Centrum grote behoefte mensen die de systemen inrichten De opleiding Technische Bestuurskunde heeft sinds haar oprich-
Vier vrouwen
Op dit moment is Lars bezig met een echt TB-project: hij is door het vervoersbedrijf HTM in Den Haag ingehuurd als projectleider bij de invoering van de OV-Chipkaart. Vorige week was hij nog bij elektronicagigant Thales in Parijs om te bekijken hoe de testopstelling eruit ziet. Lars is het
1
Inmiddels heeft TBM een hoogleraar Ondernemerschap en biedt de TUD veel ondersteuning aan jonge ondernemers. Zie www.tse.tbm.tudelft.nl www.yesdelft.nl www.jongeondernemers.nl
10
Oraties De universitaire gemeenschap heeft in het tweede kwartaal
ding en een rijke, goed gedocumenteerde verzameling van best practices, zowel binnen als buiten de ICT.
27 mei 2005 Prof.dr. J.P.M. Groenewegen (hoogleraar Economie van Infrastructuren)
van 2005 kennis kunnen nemen van de onderzoeks- en onderwijsplannen van vijf
Zie ook het interview in TBMQuarterly, jrg. II, nr.3, 22-12-2004, pag. 8.
Het Ontwerpen van Markten in Infrastructuren
recentelijk benoemde TBMhoogleraren.
22 april 2005 Prof.dr.ir. J.G. Wissema (hoogleraar Ondernemerschap) 1 april 2005 Prof. dr. M.J. van den Hoven (bijzonder hoogleraar in de humanistische wijsbegeerte)
Waarden, Ontwerp en ICT Stappen in de richting van moreel verantwoordelijke innovatie
Jeroen van den Hoven
Value Sensitive Design is een benadering van de ethiek waarbij morele waarden worden geïncorporeerd in het technologieonderzoek en in het ontwerp en de ontwikkeling van technologie. Hierbij wordt uitgegaan van de aanname dat menselijke waarden, normen en morele overwegingen tot onderdeel kunnen worden gemaakt van de dingen die we maken en gebruiken. Technologie wordt hierbij beschouwd als een geweldige kracht die gebruikt kan worden om de wereld te verbeteren, vooral als we de moeite nemen om ons van tevoren te buigen over de ethische aspecten. Value Sensitive Design maakt de eerste stappen naar moreel verantwoordelijke innovatie mogelijk. Het idee van Value Sensitive Design is voor het eerst voorgesteld in het kader van de informatie- en communicatietechnologie. Informatietechnologie is een constitutieve technologie geworden die de zaken waarop ze wordt toegepast deels vormt en die ook in belangrijke mate vorm geeft aan onze gebruiken en instituties. Hoe over twintig jaar de gezondheidszorg, de overheid, de politiek, het onderwijs, de wetenschap, het transport en de logistiek er uit zullen zien, zal voor een groot deel worden bepaald door de ICT-toepassingen die we op deze gebieden besluiten te gebruiken. Hoe kunnen waarden en normatieve aannamen in ontwerpen worden belichaamd? Dat is het belangrijkste vraagstuk waarmee Van den Hoven zich de komende jaren zal bezig houden. Hij hoopt te kunnen werken aan een complete analytische verantwoor-
Technostarters en de Derde Generatie Universiteit Universiteiten, en technische universiteiten in het bijzonder, zijn bezig over te gaan in een volgende versnelling, de ‘Derde Generatie Universiteit’. Technostarters spelen in dat proces een sleutelrol. Technostarters zijn studenten, stafleden of anderen die een eigen, op technologie gebaseerde, onderneming beginnen. Zij geven een belangrijke impuls aan de lokale en nationale hoogwaardige economische structuur. Volgens Wissema is het een essentiële taak van de universiteit om technostarters te werven en te steunen. Na de middeleeuwse Universiteit en de al tweehonderd jaar dominante ‘Humboldt-Universiteit’ acht hij het nu de hoogste tijd voor de ‘Derde Generatie Universiteit.’ Deze zal drastisch afwijken van haar voorganger en worden gekenmerkt door een veel intensievere samenwerking met industriële en andere onderzoeksinstellingen. Een andere eigenschap is een veel flexibeler organisatiestructuur. Daarbij zal een kanteling plaatsvinden van de facultaire structuur naar een structuur met kleinere, multidisciplinaire en vaak interuniversitaire eenheden die nauw met anderen samenwerken en die verantwoordelijk zijn voor mastercursussen. Universiteiten die dit model met succes toepassen zullen de winnaars zijn. Kennisexploitatie van onderzoeksresultaten wordt een primaire hoofdtaak van de nieuwe universiteit, naast onderwijs en onderzoek. Daarbij is een cruciale rol weggelegd voor technostarters. Universiteiten moeten zich realiseren dat ze daarbij niet buiten de hulp van private investors en professionele dienstverleners kunnen.
Hans Wissema
Jaap Besemer
27 april 2005 Prof. J.W.J. Besemer (hoogleraar Geoinformatie Infrastructuur)
De Rijksoverheid en de GEO-informatie Infrastructuur Belang, Bewustzijn en Betrokkenheid Er wordt door de rijksoverheid sinds het begin van de jaren negentig van de twintigste eeuw nog al wat beleid ontwikkeld op het terrein van de informatievoorziening en in het bijzonder op dat van de geo-informatie. Tot voor kort heeft dat niet tot veel implementatie geleid. Vooral veldpartijen hebben in deze periode elementen van de infrastructuur ontwikkeld, zoals de GBKN (Grootschalige Basis Kaart Nederland). De laatste twee jaar is er sprake van een versnelling als het om de beleidsvorming gaat. De ministeries van Binnenlandse Zaken en VROM hebben een aantal goede stappen gezet. Op een aantal dossiers is reëel voortgang gemaakt, zoals op dat van de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen, de kenbaarheid van kabels en leidingen en de vorming van authentieke registraties. Daarnaast heeft de rijksoverheid door het programma ‘Ruimte voor Geoinformatie’ mede te financieren onderzoek op dit terrein sterk gestimuleerd. Niettemin is er nog geen sprake van een ‘gewonnen wedstrijd’. Er ontbreken nog de nodige elementen aan de geo-informatie-infrastructuur; het onderwerp is nog niet breed ‘geland’ in de toppen van de Haagse departementen en het tempo van ontwikkeling is vaak nog laag. Deels via onderzoek zal in de komende jaren gestalte moeten worden gegeven aan de ontbrekende elementen. Daarnaast zullen Binnenlandse Zaken en VROM nog het nodige aan de regie moeten doen, wil er binnen redelijke tijd sprake zijn van een goed werkende geo-informatie-infrastructuur. Zie ook het interview in TBMQuarterly, jrg. II, nr. 3, pag. 13.
Infrastructuren (telecom, energie, water, transport) waren tot voor kort in handen van de overheid. In veel landen zijn de afgelopen decennia bijna alle infrastructuren geliberaliseerd, gedereguleerd en geprivatiseerd, met als doel de vergroting van de efficiëntie. Deze ontwikkelingen betekenen een grotere rol voor markten en een nieuwe rol voor de overheid. Dat het resultaat niet altijd positief is, blijkt o.a. uit de rapportage over de Betuwelijn en de HSL-Zuid. Enorme overschrijdingen van het budget, een overheid die met de risico’s zit opgescheept en uitblijven van kostenbesparende en innovatiebevorderende contracten. In zijn oratie besprak Groenewegen de voorwaarden waaraan een efficiënte markt in infrastructuren moet voldoen. Het gaat dan niet alleen om het precies formuleren van de doelstellingen door de overheid, het creëren van een marktstructuur met voldoende concurrentie, transparante tenderprocedures, maar vooral ook om het scheppen van een situatie waarin partijen met nieuwe contractvormen kunnen experimenteren, waarin ‘trial and error’ mogelijk is, waarin partijen kunnen leren van gemaakte fouten, waarin ‘publiek-private partnerships’ kunnen ontstaan en waarin geen loopgravenoorlog ontbrandt, zoals in het geval van de HSL-Zuid gebeurde. Zie ook het interview in TBMQuarterly, jrg.III, nr. 1, 15-4-2005, pag. 7.
John Groenewegen
3 juni 2005 Prof.dr.ir. Richard J. Welke (Cor Wit Leerstoel)
Think Service, Act Process Hoe te voldoen aan de huidige vraag naar innovatie en slagvaardigheid Binnen organisaties vragen talloze dringende zaken om de aandacht van leidinggevenden. Er moet worden geïnnoveerd, er moet snel worden
gereageerd op veranderingen in de omgeving, de kerncompetenties moeten worden vastgesteld en alles wat daarbuiten valt moet worden uitbesteed, en er moet worden voldaan aan regelgeving. En dan is er ook nog de altijd aanwezige druk om steeds efficiënter te opereren. Deze zaken worden vaak afzonderlijk beschouwd en benaderd, maar is er wellicht sprake van een gedeelde, onderliggende, synergetische kern? Welke besteedde in zijn oratie aandacht aan wat hij beschouwt als de rode draad in deze diverse, schijnbaar conflicterende zaken: het onderscheiden, analyseren en verbeteren of veranderen van bedrijfsprocessen en de diensten die deze voor cliënten vertegenwoordigen. Hoewel bedrijfsprocessen al meer dan een eeuw onder-
Richard Welke
werp zijn van formeel onderzoek en vanuit talrijke perspectieven zijn benaderd, blijven ze ongrijpbaar. Welke gaat uit van het standpunt dat het zeer de moeite loont om te heroverwegen hoe processen worden beschouwd (als diensten in plaats van als processen), hoe ze worden ondersteund (door innovatieve ICT-architecturen), hoe ze worden geïmplementeerd (bijvoorbeeld door middel van outsourcing of insourcing) en geleid (door middel van kruisfunctionele rollen), en met welke combinaties van ontwerpdoelen (innovatie, slagvaardigheid, efficiëntie, naleving van regels). Met andere woorden: bij de verbetering en verandering van organisaties is een procesgecentreerde benadering een bruikbare methode om tegemoet te komen aan de veelheid van schijnbaar conflicterende eisen waaraan organisaties tegenwoordig moeten voldoen. Tijdens de oratie zijn diverse facetten van bedrijfsprocessen en hun ondersteunende technologieën onder de loep genomen om de voornaamste verbanden daartussen te bespreken. Het doel van Welke’s onderzoek is om aan te tonen dat in organisaties think service, act process een goede manier is om prestaties op peil te houden of te verbeteren. Zie ook het interview in TBMQuarterly, jrg.III, nr. 1, 15-4-2005, pag. 6.
11
V
R
A
Als gevolg van klimaatverandering zijn er in de toekomst hogere pieken in de rivierafvoer te verwachten. Het verhogen en versterken van dijken acht de overheid niet toereikend om de verwachte hoeveelheden water het hoofd te bieden. Bovendien stuit deze maatregel op veel weerstand bij de bevolking. In 2000 koos het kabinet daarom voor een nieuwe aanpak: ruimte geven aan de rivier door dijken landinwaarts terug te plaatsen, uiterwaarden en rivierbeddingen te verlagen en door retentiegebieden aan te leggen. Omdat het verkrijgen van draagvlak een noodzakelijk maar heikel punt is, heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de provincies in het gebied van de grote rivieren om advies gevraagd. In dit regioadvies is met belanghebbenden een maatregelenpakket uitgewerkt om de veiligheid en de ruimtelijke kwaliteit te garanderen. Deze maatregelen zijn vervolgens in de Planologische Kern Beslissing (PKB) verwerkt. De PKB bevat een basispakket aan maatregelen en een groot aantal alternatieven waaruit nog gekozen moet worden. Kritiek
Dissertaties
Ondanks de betrokkenheid van de provincies bestaat op de PKB de nodige kritiek, zoals bijvoorbeeld op het verleggen van de dijk langs de Rijn bij Lienden. Daarvoor moeten diverse huizen en bedrijven verdwijnen. Ook komt een natuurgebied buitendijks te liggen waar vervuilde grond gestort zal gaan worden. Dit
A
G
H
E
Bij de redactie van TBM-Quarterly kwam de volgende lezersvraag binnen:
T te zetten om tot een betere oplossing te komen. Ook vanuit managementperspectief is een kaderstellende houding te prefereren.
T
B
M
Top-down én bottom-up
Het kan ook raadzaam zijn om belanghebbenden zelf met een oplossing te laten komen, de zogenaamde bottom-up aanpak. Een voorbeeld Op dit moment liggen er honderden waar een bottom-up aanpak succesvol maatregelen, die geprioriteerd moeten is geweest, is de Overdiepsche polder worden. Dit is een complexe en lang- aan de Maas tussen Waalwijk en de durige klus. Daarbij komt ook dat de Biesbosch. In 2000 werd duidelijk dat hele PKB-procedure nog veel tijd gaat de Overdiepse polder in de toekomst mogelijk ingezet zou worden om bij kosten. In de tussentijd bestaat er in De vraag wordt beantwoord door Sonja Karstens, Maaike Muller en Bert de gebieden waar de maatregelen uit- hoogwater de afvoercapaciteit van de Enserink (allen werkzaam bij de sectie Beleidsanalyse) Maas tijdelijk te vergroten. Bewoners gevoerd moeten gaan worden grote onzekerheid en worden investeringen en ondernemers in de polder konden Hieronder komen drie suggesties aan uitgesteld. zich in het plan vinden, maar wilden plan kwam niet voor in het regioadde orde. wel snel duidelijkheid. Daarom hebvies aan het Rijk. De provincie en de Betrek belanghebbenden in ben ze gezamenlijk gewerkt aan een gemeente vinden dat er voldoende Stel kaders, maar werk niet vroege fase voorstel waarin staat dat acht bedrijbetere alternatieven voorhanden zijn. Het is belangrijk om belanghebbenuit ven op huisterpen worden gebouwd Het Rijk vindt echter dat het gezien Een rivier is te beschouwen als één den in een vroeg stadium te betreken tien bedrijven en gezinnen weghet beperkte budget de beste maatreken en zorgvuldig met hen te comgaan. Het land wordt gebruikt voor gel is. De bewoners en de natuurorga- systeem, waarbij een ingreep op een bepaalde plaats consequenties kan municeren. Samen met hen de nood- melkveehouderij. De Staatssecretaris nisaties reageren verbitterd en zijn hebben op een grotere schaal. zaak van maatregelen bediscussiëren heeft de Overdiepse polder inmiddels geërgerd over de slechte manier van Daarom ontkom je niet aan het en gezamenlijk zoeken naar compen- aangewezen als ‘koploperproject’ voor communiceren. nemen van beslissingen op nationaal satiemogelijkheden zijn activiteiten het PKB Ruimte voor de Rivier; dit niveau. Wat je echter ziet is dat de die in het proces centraal zouden betekent dat er nu al met de voorbeHoe je het wendt of keert, kritiek op moeten staan. Vertrouwen is hierbij reiding wordt begonnen, zodat bij de dergelijke controversiële plannen met nationale overheid zich met de PKB grote ruimtelijke consequenties is zel- sterk profileert op lokaal niveau, waar het sleutelwoord. Op het moment dat vaststelling van de PKB in 2006 mensen voor een voldongen feit wor- meteen gestart kan worden met de den te voorkomen. Een ideale besluit- ruimtelijke ordening een taak is van den geplaatst, is het vertrouwen weg uitvoering. vormingsprocedure bestaat niet in dit de lokale overheid. Dit roept weerstand op. De overheid zou baat kun- en zullen blokkades worden opgewor- De uitdaging ligt in het op een goede soort trajecten en de afweging zal pen die niet gemakkelijk te doorbremanier verweven van een top-down nooit rechtvaardig zijn in de ogen van nen hebben bij een meer kaderstellende houding, waarbij op nationaal ken zijn. Langdurige processen zijn en bottom-up aanpak, waarbij iedereen de benadeelden. Op planniveau zijn niveau op hoofdlijnen het beleid en het gevolg. aan de slag gaat op het niveau waarer vaak weinig bezwaren, maar zodra het programma worden geformuvoor hij of zij verantwoordelijk is. projecten concreet worden, zullen leerd. Hieraan kunnen de regionale mensen die door de plannen benadeeld worden in opstand komen. Het en lokale overheden samen met de belanghebbenden invulling geven. dilemma van het collectieve belang De overheid geeft hierbij een versus het individuele belang speelt budget mee, maar geeft de parhierbij een belangrijke rol. Hoe kan tijen de kans zelf extra geld in hiermee worden omgegaan? “Het kabinet heeft op 15 april 2005 deel 1 van de Planologische Kernbeslissing (PKB) ‘Ruimte voor de Rivier’ vastgesteld. Tussen 1 juni en 23 augustus kan iedereen tijdens hoorzittingen op de plannen reageren. Uit de media blijkt dat er van verschillende kanten kritiek komt op de Ruimte voor de Rivier- plannen. Wat is volgens u de ideale besluitvormingsprocedure als het om dergelijke controversiële onderwerpen gaat? Hoe maak je een rechtvaardige weging tussen het algemene en het individuele belang? Oftewel: hoe creëer je Ruimte voor de Belanghebbenden?”
aanvallen. Vooral informatiesubsystemen die aan de voorkant dienst doen, zoals authenticatie en andere beveiligingsystemen, moeten bestand zijn tegen een voortdurende stroom van frontale aanvallen. In het eerste gedeelte van zijn proefschrift behandelt Daskapan methoden en technieken om robuuste beveiligingssystemen te bouwen. In het tweede gedeelte wordt het Medusa-ontwerp beschreven. Medusa is een verzameling van protocollen die een beveiligingssysteem van veerkracht kan voorzien tegen zulke aanvallen, zonder passieve redundante hardware te reserveren.
Medusa: Survivable Information Security in Critical Infrastructures. Delft, 2005, ISBN 90-9019331-6 In het huidige internettijdperk raken infrastructuren steeds meer met elkaar verweven. Daardoor worden ze moeilijker te beheersen en kwetsbaarder voor systeemstoringen.
S. DASKAPAN,
Informatiesystemen die zorgen voor de beheersing van kritieke infrastructuren worden steeds vaker het doelwit van geraffineerde (denial of service)
Medusa maakt het mogelijk dat beveiligingssystemen van gedecentraliseerde, lokale en internationale, organisaties samenwerken om een collectief verdedigingsfront te vormen tegen schadelijke aanvallen. Wanneer een van de leden van deze gemeenschap toch bezwijkt, zal de gemeenschap de beveiligingsdiensten van het bezweken systeem via een andere locatie continueren. Als zo’n gemeenschap heel groot is, kunnen door dit systeem van voortdurende migratie de beveiligingsdiensten altijd beschikbaar blijven.
Dare to share; Knowledge sharing professionals in co-opetitive networks. Delft, 2005. ISBN 90-9019565-3 Het doel van het onderzoek van Soekijad was om meer zicht te krijgen op de samenwerking tussen professionals binnen netwerken van concurrerende organisaties die tegelijkertijd ook samenwerken. Het blijkt dat dit soort kennisgemeenschappen van grote waarde kunnen zijn voor bedrijven en organisaties. De kennisgemeenschappen zorgen
MAURA SOEKIJAD,
ervoor dat organisatiegrenzen overschreden worden, zodat organisaties bijvoorbeeld aan (nieuwe) kennis kunnen komen. Uit drie uitvoerige case-studies kwam naar voren dat professionals die in staat zijn om een gemeenschap te creëren en die elkaar als gelijken beschouwen, wel degelijk kennis willen en durven te creëren en delen. Ten minste, als de gewenste rollen en de nagestreefde doelen helder zijn. Men is eerder geneigd om met concullega’s nieuwe kennis te creëren dan om bestaande kennis uit te wisselen. Een andere conclusie is dat eventuele spanningen tussen leden van deze kennisgemeenschappen vaak niet samenhangen met het feit dat de organisaties concurrenten zijn, maar met de persoonlijke relaties. Soekijad stelt dat het mogelijk is om spanningen tussen concullega’s het hoofd te bieden. Erg belangrijk is daarbij het zorgvuldig selecteren van partners. In het ideale geval hebben ze een gelijk niveau van kennis, maar met een net iets andere inhoud.
12
Nitesh Bharosa wint ECHO Award Het zal je maar gebeuren. Je bent een Surinaamse jongen van 18 jaar, net van school. Je vader, vrachtwagenchauffeur en monteur, heeft altijd gezegd dat hij jou een betere toekomst gunt dan ‘een leven lang vechten met ijzer en olie’. De enige universiteit in Paramaribo biedt maar een beperkt aantal opleidingen, op laag niveau. Het is een grote stap, maar je besluit in Nederland te gaan studeren. Omdat je erg geïnteresseerd bent in ICT, schrijf je je in voor de studie Technische Informatica aan de TU Delft, een opleiding die in de maand september begint. Uiteraard wil je ruim voor die tijd in Nederland zijn, zodat je wat kunt acclimatiseren. Het wachten is alleen nog op het visum. Op 29 april won de 22-jarige Surinaamse Nitesh Bharosa, stuEen visum dat uiteindelijk pas in november op de deurmat valt… dent bij de MSc-opleiding Systems Engineering, Policy Analysis Achterstand
Het was een drama, geeft Nitesh toe, maar deze ongelukkige start heeft hem in hoge mate gevormd. Eenmaal in Delft aangekomen, kwam er aan zijn ellende overigens nog niet direct een einde, want al na twee weken besefte hij dat hij Technische Informatica een veel te theoretisch vak vond. Er zat niets anders op dan op zoek te gaan naar een andere opleiding. Zo kwam hij terecht bij Technische Bestuurskunde. “Toen ik de voorlichtingsbrochure las, wist ik meteen dat ik goed zat. Een brede opleiding met vakken als recht, economie en bestuurskunde waarin ik mij bovendien zou kunnen specialiseren op het gebied van de ICT, mooier kon het niet." Eind november
opleiding SEPAM, waarin hij uiteraard koos voor de ICT-track. Gewend als hij is aan een overladen rooster, combineert hij deze met de research track, een mastervariant die excellente studenten voorbereidt op een wetenschappelijk carrière. Ondanks de hoge studiedruk vond Nitesh ook nog de tijd om studievoorlichting te geven aan scholieren, en om zitting te nemen in de Facultaire Studentenraad van TBM en de Gebruikersraad voor het interfacultaire onderwijs. Zoveel inzet kon niet onopgemerkt blijven. Opleidingsdirecteur Paulien Herder was erg onder de indruk van het doorzettingsvermogen, de betrokkenheid en het veelzijdige talent van Nitesh en besloot hem te nomineren voor de ECHO Award.
“We gaan daar twee dingen doen. Als ambassadeurs van ECHO gaan wij onderzoeken waarom het diversiteitsbeleid van UCLA zo succesvol is. Nederland wil namelijk leren van de Amerikaanse aanpak. Daarnaast mag ik een cursus naar keuze volgen en dat is World Politics geworden. Ik wil later graag bij een grote multinational gaan werken, dus die kennis komt altijd van pas.” Out of the box
Hoe ervaart Nitesh het eigenlijk om als Surinamer Technische Bestuurskunde te studeren? “Bij TB leer je dat je in situaties waarin veel tegenstrijdige belangen spelen, structureel aandacht moet besteden aan het proces van besluitvorming. Ik merkte in het eerste jaar dat Nederlandse studenten niet vertrouwd waren met die aanpak. In projecten zeiden ze al gauw: ‘dit is de juiste oplossing. Punt’. Als je uit een multiraciale samenleving komt, and Management, de ECHO Award in de categorie ICT. Met kop en schouders weet je van nature dat je veel behoedzamer moet manoeuvreren. Dus wat De ECHO Award is in 2000 ingesteld door het Expertise Centrum En met succes: op basis van de ingezonden documentatie oordeelde de dat betreft had ik een voorsprong. Allochtonen Hoger Onderwijs om de schijnwerpers te richten op jury dat hij tot de twaalf beste kandi- Verder bleek ik beter in staat om outdaten behoorde. De finale, die op 29 of-the-box - oplossingen te genereren; allochtone jongeren die het goed doen in de Nederlandse april in het Amsterdamse Tropenvoor Nederlandse studenten is het samenleving. museum plaatsvond, had de vorm van moeilijker om buiten de vertrouwde een talkshow. De finalisten (in de institutionele kaders te denken.” stroomde hij in, op het moment dat houden. Voor een buitenlandse stucategorieën HBO, alfa/gamma, bèta/ Het allerbelangrijkste is echter dat er het eerste semester bijna was afgedent zijn de studiekosten hoog en ik techniek en ICT) werden op het voor hem een wereld van kennis is lopen. Om zijn achterstand in te heb geen studiefinanciering en geen podium kritisch ondervraagd door opengegaan. Hij geeft maar een simhalen, volgde hij in het tweede jaar rijke ouders. Studievertraging kon ik Staatssecretaris Mark Rutte van pel voorbeeld. “In Suriname klaagden tweemaal zoveel vakken als zijn stumij eenvoudigweg niet permitteren." OC&W en het (allochtone) PvdAwe altijd over de extreem hoge prijs diegenoten. En dat was ontzettend Uiteindelijk werden zijn inspanninTweede Kamerlid John Leerdam. In van een vliegticket tussen Nederland zwaar, herinnert Nitesh zich. gen beloond. de categorie ICT stak Nitesh volgens en Suriname, nu ken ik ook de oorIn november 2004 behaalde hij, keu- de jury met kop en schouders boven zaak. Dankzij TB weet ik dat KLM Inzet rig binnen de nominale studieduur de andere kandidaten uit. een monopolie heeft op die vliegrou"Ik zat soms dagenlang tot half tien van drie jaar, zijn Bachelorsdiploma Met de prijs, een summercourse aan te, en kan ik iedereen haarfijn uitlegop de faculteit te werken, want ik had in de Technische Bestuurskunde. Hij de University of California in Los gen wat daar de gevolgen van zijn en geen computer. Maar ik moest volbesloot door te gaan met de masterAngeles, is hij bijzonder verguld. hoe het anders zou kunnen!”
Curius: een studievereniging voor alle TBM-studenten door Jeroen Harren
De opleidingen van TBM
Studievereniging Curius kan
■
BSc Technische Bestuurskunde (TB)
terugkijken op een enerverend
■
MSc Systems Engineering, Policy Analysis and Management (SEPAM)
jaar. Sinds de laatste TBM-
■
MSc Management of Technology (MoT)
lende activiteiten plaatsgevon-
■
MSc Engineering and Policy Analysis (EPA) (voltijd en deeltijd)
den die het vermelden zeker
■
■
MSc Transport, Infrastructure and Logistics (TIL) (i.s.m. de faculteiten Civiele Techniek en Geowetenschappen; Ontwerp, Constructie en Productie) MSc Information Architecture (IA) (i.s.m. de Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica)
I
W W W. T B M . T U D E L F T. N L
E
V O O R L I C H T I N G @ T B M . T U D E L F T. N L
T
0 1 5 - 2 7 8
5 4
1 1
Heb je je serieus in de informatie verdiept en overweeg je bij TBM te komen studeren? Twijfel je nog of je geschikt bent en of je vooropleiding wel voldoende is? Neem dan contact op met een van onze studieadviseurs: - mw. drs. Madeleine Bos,
[email protected] - drs. Ton Valk,
[email protected]
Quarterly hebben er verschil-
waard zijn.
Op 11 mei vond het tweede gedeelte plaats van de Management Workshops, waarbij Curius samen met Wim Dik twee geweldige sprekers uit het bedrijfsleven mocht ontvangen. Dat waren drs. L.H. van Wijk, CEO van KLM en prof.dr. R.G.C. van den Brink, Chief Economic Advisor van de Managing Board van ABN AMRO. Zij gaven allebei een interactieve presentatie. Aan het einde van deze zeer geslaagde dag werd Wim Dik gevraagd om als erelid toe te treden tot de S.V.T.B. Curius. We zijn verheugd dat hij ons aanbod heeft aanvaard. Master Career Event
Op 24 mei was het Curius Career Event voor alle masterstudenten van TBM. Meer dan 70 masterstudenten deden actief mee aan het zeer gevarieerde programma. In vijf dagdelen kwamen uiteenlopende partijen aan bod. Ebbinge & Company (een consultant in HRM-diensten) legde uit
wat de beste manier is om te solliciteren en wat voor vragen je kunt verwachten tijdens de sollicitatie. Het KIVI-NIRIA benadrukte het belang van het ontwikkelen en onderhouden van netwerken. Aansluitend vertelde Peter Jacobs (PhD Researcher bij TBM) hoe zijn carrièrekeuze tot stand was gekomen. Bain & Company verzorgde een interactieve lunch, waarna werknemers van Ernst & Young en Shell (onder wie TB-alumna Melanie Kievit) een presentatie gaven over het bedrijf waar zij werkten en sollicitatietips gaven. In het laatste blok vertelden twee TB-alumni, Birgitte Catijn (Deloitte) en Bart Cornelissen (Bain & Company) over hun ervaringen in het bedrijfsleven. Daarbij besteedden zij ook aandacht aan de vraag welke aspecten van de opleiding Technische Bestuurskunde aan bod komen in hun dagelijks werk.
opkomst van bijna honderd studenten een mooie afsluiting van het collegejaar. En last but not least: op 27 juni is de studiereis naar China van start gegaan! Nieuwe bestuursfuncties
Inmiddels zijn ook de voorbereidingen voor het nieuwe jaar in volle gang. De aankomende eerstejaars zijn al uitgenodigd voor het eerstejaarsweekend. Volgend jaar zal er binnen Curius een verandering optreden.
Brussel, BBQ en China
Op 27 en 28 mei organiseerde Curius voor alle tweede- en derdejaars-studenten een stedentrip naar Brussel (zie foto). Bij het Comité van de Regio’s (www.cor.eu.int) kregen we een presentatie over Europa en de specifieke rol van het Comité. Ook werd een bezoek gebracht aan de vestiging van de Wereldbank in Brussel. Op 2 juni vond de eind-BBQ plaats, waarvoor alle studenten van de faculteit uitgenodigd waren. Met een
Het bestuur zal dan ook een Commissaris Bachelor en een Commissaris Master en Carrière hebben. Hierdoor zal Curius beter in staat zijn om tegemoet te komen aan de wensen en behoeften van specifieke groepen studenten. Want Curius is er voor alle studenten op de faculteit TBM!