deelrapport
Effectieve preventie
Regionale Volksgezondheid
Toekomstverkenning Zeeland 2012
Inhoud Kernboodschappen
3
Wat is preventie?
4
Nut en noodzaak van preventie
5
Speerpunten van preventief beleid
7
Leefstijl
7
Kwetsbare groepen
8
Samenwerking
12
Transities
13
Tips voor effectief lokaal beleid
14
Toekomst van preventie
15
Literatuur en websites
16
Gegevensbronnen
17
Lijst met afkortingen
17
H.J. Bos, GGD Zeeland Goes, mei 2012
2
Kernboodschappen
Preventie noodzakelijk om kosten van de zorg beheersbaar te houden Gezondheid is in de meeste Zeeuwse gemeenten een op zichzelf staand beleidsterrein waarvan de beleidseffecten moeilijk te meten zijn. De discussie gaat in tijden van bezuiniging dan ook vooral over de kosten van preventie en zorg. Dit is niet verwonderlijk, want de kosten voor de gezondheidszorg lopen snel op. Mede door vergrijzing, een steeds ouder wordende bevolking, een stijgend aantal chronisch zieken en een dalende beroepsbevolking kan de zorg en de betaalbaarheid ervan in de knel komen. Maar juist daarom blijft het belangrijk om ervoor te zorgen dat zo min mogelijk mensen ongezond worden in welke vorm dan ook. De discussie zou dan ook vooral over preventie moeten gaan. Want gezondheid is niet alleen belangrijk voor participatie en zelfredzaamheid maar ook voor de economie. Kortom: gezondheid, welzijn en welvaart zijn nauw met elkaar verbonden.
Belangrijke uitdagingen zijn leefstijl, kwetsbare groepen, samenwerking en transities Veel ziekten en gezondheidsklachten zijn te vermijden door verandering van leefstijl. Preventie van welvaartsziekten levert op vele vlakken winst op. Een integrale aanpak op een
€
aantal leefstijlthema’s is te vinden in de Handreiking Gezonde Gemeente van het Centrum Gezond Leven. Gemeenten kunnen in dit beleid de meeste gezondheidswinst behalen door te investeren in de bestrijding van gezondheidsachterstanden bij lagere sociaaleconomische groepen. Deze groepen hebben vaker een ongezonde leefstijl en ongezonde omgevingsinvloeden. Voor effectief beleid is samenwerking noodzakelijk. De transities dwingen daarbij tot visie en regie op publiek gezondheidsbeleid.
Effectief preventief beleid vraagt om
innovatie
Vooral jongeren en mensen met een lage sociaal economische status zijn moeilijk bereikbaar met het huidige preventieaanbod. Internet, sociale media en allerlei vormen van e-health bieden nog volop kansen voor effectieve preventie. Innovatie kan ook worden gezocht in nieuwe samenwerkingsverbanden.
3
Wat is preventie? Preventie heeft als doel de gezondheid van de bevolking te handhaven en te verbeteren. Dit betekent niet alleen het wegnemen van oorzaken die tot ziekten leiden maar ook het bevorderen dat mensen gezond zijn én blijven. Preventie kan direct gericht zijn op een ziekte of aandoening maar ook op factoren die de gezondheid kunnen bedreigen of juist bevorderen. Een veel gebruikte indeling van preventie is de indeling in ziektepreventie, gezondheidsbescherming en gezondheidsbevordering. Deze vormen van preventie worden in dit hoofdstuk toegelicht. Ziektepreventie: goede communicatie houdt opkomst preventieve activiteiten op peil Ziektepreventie richt zich op het voorkomen van specifieke ziekten of aandoeningen of het signaleren daarvan (Meijer & Hamberg-van Reenen, 2011). Onder ziektepreventie vallen bijvoorbeeld grootschalige bevolkingsonderzoeken, vaccinaties en preventief onderzoek door de JGZ. Deze onderwerpen worden besproken in de deelrapporten Ziektepreventie en Jeugd. Communicatie over vaccinaties en bevolkingsonderzoeken wordt vaak nog op klassieke wijze vormgegeven, bijvoorbeeld met folders. Het gebruik van moderne media is nodig om de opkomst op peil te houden.
Zeeuws pareltje
4
1
Elke stap telt Het project ‘Elke stap telt’ zet mensen van 55 jaar en ouder aan het wandelen. De Zeeuwse Stichtingen Welzijn, gemeenten en SportZeeland werken samen om dit project ook in Zeeland uit te voeren. Het project is gestart in april 2012. Senioren worden eerst getest op hun conditie. Daarna worden zij in een groep ingedeeld en krijgen een individueel opbouwplan dat ze 10-12 weken gaan volgen. Daarbij staat het opbouwen van conditie/gezondheid centraal. Naast lichamelijke gezondheid is ook sociaal contact een wezenlijk onderdeel. Elke week vindt een informatieve groepsessie plaats. De groepsessies vinden plaats op een plek waar senioren al samenkomen. Er wordt informatie verstrekt over verschillende onderwerpen, zoals gezonde voeding, actieve leefstijl, omgaan met chronische aandoeningen, depressie en eenzaamheid. De wekelijkse bijeenkomsten dienen daarnaast om deelnemers te stimuleren hun persoonlijke opbouwplan te blijven volgen. Het project is wijk- en dorpsgericht en wordt ‘dichtbij huis' uitgevoerd (SportZeeland, 2011).
Lees hier meer over in de deelrapporten Ziektepreventie en Jeugd Gezondheidsbescherming: beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf Gezondheidsbescherming heeft als doel de bevolking te beschermen tegen bedreigende invloeden van buitenaf (Meijer & Hamberg-van Reenen, 2011). Gezondheidsbescherming is voor een groot deel de taak van de landelijke overheid. Denk bijvoorbeeld aan wet- en regelgeving rondom de hoeveelheid zout in levensmiddelen. Maar ook gemeenten en provincie dienen hun burgers te beschermen tegen schadelijke invloeden vanuit de leefomgeving. Denk bijvoorbeeld aan het beperken van luchtverontreiniging, het controleren van de zwemwaterkwaliteit of het ophalen van afval. Gezondheidsbevordering: gezond gedrag en een gezonde omgeving Gezondheidsbevordering richt zich op het bevorderen en in stand houden van gezond gedrag en van een gezonde sociale en fysieke omgeving (Meijer & Hamberg-van Reenen, 2011). Mensen zijn allereerst zelf verantwoordelijk voor hoe zij leven. Maar wanneer zij ervoor kiezen om gezond te leven, dan moeten zij zo weinig mogelijk drempels ondervinden. Met name de fysieke en sociale omgeving bieden nog volop kansen voor gezondheidsbevordering. Zie tekstblok 1 voor een voorbeeld van bewegingsstimulering.
Nut en noodzaak van preventie Dat preventie effect heeft, is al langer bekend. Er zijn voldoende voorbeelden van successen van preventie van welvaartsziekten. Zowel voor collectieve als voor individuele preventie zijn (kosten)effectieve
interventies
beschikbaar. De
afgelopen jaren is in het Zeeuwse gezondheidsbeleid vooral aandacht geweest voor de thema’s alcoholgebruik, overgewicht, eenzaamheid en psychosociale gezondheid. Om hiervan de effecten te zien, is geduld nodig. Toch heeft dit (mede) tot gevolg gehad dat sommige trends in deze leefstijlfactoren zich niet ongunstig ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan dalend alcoholgebruik bij jongeren en aan ouderen die meer zijn gaan bewegen. In dit hoofdstuk worden nut en noodzaak van preventie besproken.
2
5
Valpreventie als effectieve interventie Op oudere leeftijd neemt het risico om een valongeluk te krijgen toe. Vaak gebeurt dit in en om het huis. Hierdoor belandt van de 55-plussers 1 op de 43 in het ziekenhuis. Bij ouderen boven de 75 jaar verdubbelt dit naar 1 op de 23. Doordat er steeds meer ouderen komen, neemt de omvang van dit probleem toe. ‘Halt! U valt’ is een bewezen effectief programma om valongelukken te voorkomen. Als de gemeente investeert in valpreventie levert dit op meerdere gebieden voordeel op. Een valongeluk gaat immers vaak ten koste van de zelfredzaamheid. Door de inzet van valpreventie blijven meer ouderen zelfstandig wonen en zijn dus minder afhankelijk van anderen. Daarnaast dalen de kosten voor thuiszorg en huishoudelijke hulp. Dit leidt tot een verminderd beroep op het Wmobudget. De Business Case valpreventie dient als instrument om die besparing inzichtelijk te maken. Daarmee krijgt de gemeente een beeld van de kosten en baten van valpreventie (GGD Nederland, 2008).
Preventie is blijvend urgent Het gaat in veel opzichten goed met de gezondheid van de Zeeuwen. Maar het kan nog beter. Want van de volwassen bevolking in Zeeland is 40% chronisch ziek en het aantal mensen met (meerdere) ziekten neemt toe. Leefstijlfactoren, vooral roken en overgewicht, zijn nog steeds voor een groot
deel verantwoordelijk voor de belangrijkste doodsoorzaken, zoals hart- en vaatziekten, kanker, en beroerte. Gezondheid is een belangrijke voorwaarde om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Maar ook voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van de zorg is het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen gezond blijven. De urgentie om te blijven investeren in preventie en het terugdringen van ongezond gedrag blijft daarmee onveranderd hoog (van der Lucht & Polder, 2010; RVZ, 2011). Met preventie kan gezondheidswinst worden geboekt Inmiddels zijn er flink wat voorbeelden van effectieve interventies bekend. Deze zijn te vinden op de I-database van het Centrum Gezond Leven. In gemeentelijk beleid ligt er echter vaak een gat tussen theorie en de praktijk. Een interventie kan wetenschappelijk gezien nog zo effectief zijn, als deze niet op grote schaal ingezet kan worden, zal de interventie nooit leiden tot gezondheidswinst op bevolkingsniveau. Meer over effectief beleid vindt u in hoofdstuk ‘tips voor effectief lokaal beleid’. Inzicht in kosten en baten van interventies belangrijk voor beleid In het licht van de stijgende gezondheidszorgkosten spelen de financiële kosten en de baten van zorginterventies en preventieve interventies een steeds belangrijkere rol bij de verantwoording van lopend beleid en de onderbouwing van nieuw beleid. Vanwege beperkt budget moeten keuzes gemaakt worden in de besteding van de middelen. Inzicht in de kosteneffectiviteit (kosten in verhouding tot de effecten) van interventies is daarom van belang. Een interventie is kosteneffectief als de netto kosten per uitkomstmaat relatief gunstig zijn in vergelijking tot het alternatief (huidige situatie of andere interventies). Een voorbeeld van een effectieve interventie staat beschreven in tekstblok 2. Kosten en baten liggen bij diverse partijen en zijn niet alleen financieel Kosten en baten gaan al snel over geld. Maar veel maatschappelijke baten zijn niet of nauwelijks in geld uit te drukken. Geluk, welzijn en gezondheid zijn voordelen die maar deels te kwantificeren zijn. Burgers kunnen gezonder worden, zijn minder depressief, vertonen minder risicovol gedrag of hun financiële problemen worden opgelost. Dit heeft impact op verschillende partijen zoals zorgverzekeraars, burgers en werkgevers. Voor zorgverzekeraars gaan de zorgkosten omlaag, burgers kunnen minder criminaliteit ervaren als gevolg van jongerenwerk en werkgevers profiteren onder meer van schuldhulpverlening omdat hun werknemers daardoor verlost zijn van financiële problemen en hun aandacht weer op het werk kunnen richten (Berden & Kok, 2011). Baten van preventie liggen niet altijd bij de gemeente Gemeente betalen veel aan preventie maar krijgen hier niet altijd financiële baten voor terug. Alleen preventieve huisbezoeken in het ouderenwerk leiden tot een zodanig lager gebruik van huishoudelijke zorg dat de gemeente de investering terugverdient. Maar preventie kan ook leiden tot meer kosten voor de gemeente. Zo leidt de maaltijdvoorziening voor ouderen ertoe dat ouderen langer thuis wonen.
Daardoor doen ouderen langer een beroep op de zorg die door gemeenten wordt geleverd terwijl wordt bespaard op duurdere AWBZ zorg. Sommige werkvormen leiden ertoe dat cliënten beter hun weg vinden naar financiële regelingen, waardoor het beroep op de bijstand wordt vergroot. Dit leidt ook tot kostenstijging voor gemeenten. Mede hierom is het belangrijk om samen te werken met partijen die zowel kosten als baten hebben bij bijvoorbeeld de schuldhulpverlening (Berden & Kok, 2011). Dit komt terug in het volgende hoofdstuk
€
€ 6
Speerpunten van preventief beleid Preventief beleid is beleid dat zich richt op de belangrijkste determinanten en doelgroepen. En dat niet alleen kijkt naar gezondheidsbeleid, maar ook breder. De meest recente landelijke nota ‘Gezondheid dichtbij’ is in mei 2011 opge-
een belangrijke risicofactor. Vooral extreem overgewicht (obesitas) zorgt voor een relatief groot verlies van gezonde levensverwachting. Dit komt omdat overgewicht een risicofactor is voor ernstige, maar minder dodelijke ziekten zoals diabetes. Daarnaast draagt ook alcoholgebruik sterk bij aan de totale ziektelast. Alcohol heeft negatieve effecten op bijna alle organen van het menselijk lichaam (Zantinge & van Laar, 2011).
leverd (VWS, 2011). De eerder bepaalde speerpunten blijven ook de komende periode actueel: overgewicht, diabetes, depressie, roken en schadelijk alcoholgebruik. Vooral op bewegen wordt
3
de nadruk gelegd, omdat daarmee verbinding gemaakt wordt tussen (geestelijke en lichamelijke) gezondheid en de hiervoor genoemde speerpunten. In dit hoofdstuk worden naast leefstijl nog drie andere aandachtspunten voor beleid genoemd: kwetsbare groepen, samenwerking en transities.
Laat de aandacht voor roken niet verslappen! Bestrijding van tabaksgebruik is vermoedelijk het allergrootste succes van preventie in de afgelopen decennia (Mackenbach, 2011). In ongeveer twintig jaar tijd heeft een cultuuromslag plaatsgevonden: daar waar roken de norm was, is nu niet-roken de norm geworden. Het is jammer dat de aandacht voor (mee)roken verslapt. Het rookverbod is nog maar net ingevoerd of het wordt weer deels teruggedraaid. Dit laat zien dat het van belang is bij preventie een lange adem te hebben. Ook in Zeeland moeten we uitkijken dat de aandacht voor roken niet verslapt. Des te meer daar roken één van de grootste risicofactoren is voor allerlei vormen van ongezondheid.
Leefstijl Veel ziekten en gezondheidsklachten zijn te vermijden door verandering van leefstijl. Roken blijft de belangrijkste vermijdbare oorzaak van ziekte en sterfte in Nederland (Hoeymans, Melse & Schoemaker, 2010). Individuele rokers brengen ruim vier jaar door in een minder goede gezondheid dan niet rokers én ze leven uiteindelijk vier jaar korter (zie figuur 1 en tekstblok 3). Naast het roken is ook overgewicht Figuur 1. Toename van de (gezonde) levensverwachting in jaren bij eliminatie van roken, overgewicht en overmatig alcoholgebruik in de totale Nederlandse bevolking (Bron: Zorgatlas RIVM – gezonde levensverwachting, 2011). Overmatig alcoholgebruik
Overgewicht
Roken
Gezonde levensverwachting op individueel niveau Levensverwachting op individueel niveau Resterende gezonde levensverwachting Resterende levensverwachting
7
Jaren >
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
Kwetsbare groepen In deelrapport Ziekten en aandoeningen is beschreven dat het op veel punten goed gaat met de gezondheid in Zeeland. Maar de gezondheid van inwoners in de regio is niet gelijk verdeeld. Er bestaan grote verschillen in gezondheid tussen de lagere en de hogere sociaaleconomische groepen. In deze paragraaf staan deze sociaaleconomische gezondheidsverschillen centraal. Hoe manifesteren deze verschillen zich in Zeeland en welke factoren zijn hierop van invloed? Hoe groot zijn de bevolkingsgroepen met een verhoogd risico op gezondheidsachterstand? En
school hebben gevolgd, leven gemiddeld zeven jaar korter dan mensen met een hbo of universitaire opleiding. In Nederland is het verschil in levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen zelfs meer dan vijftien jaar. Laagopgeleiden hebben vaker gezondheidsproblemen en ervaren hun gezondheid als slechter (zie figuur 2). Ook hebben zij een ongezondere leefstijl (zie figuur 3). Gemiddeld gezien zijn de sociaaleconomische gezondheidsverschillen in Nederland de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat deze de komende jaren zullen afnemen (Bruggink, 2009). Gezondheidsachterstand ontstaat vaak al op jonge leeftijd Al op jonge leeftijd is er bij lagere sociaaleconomische groepen meer ongezondheid zichtbaar en zijner meer risicofactoren voor de gezondheid. Onder Zeeuwse derdeklassers (14-15 jaar) die vmbo volgen komt meer overgewicht voor dan bij de groep derdeklassers die havo of vwo volgt (de Bruijne & Smit, 2007). Ook de psychische gezondheid is minder onder vmbo-leerlingen. Jongeren die een laag onderwijstype volgen, gebruiken vaker middelen (zie figuur 4 en tekstblok 4).
bovenal: Hoe kunnen we deze gezondheidsachterstanden aanpakken? Figuur 2. Gezondheid in relatie tot opleiding bij volwassenen in Zeeland (Bron: GGD Gezondheidsmonitor volwassenen, 2009). 70 60 50 40 30 20 10 0 Obesitas %
Diabetes
Chronische ziekte
Hoog risico op angststoornis/ depressie
Matig/slecht ervaren gezondheid
Hoog Midden hoog Midden laag Laag
8
Vooral laagopgeleiden zijn ongezond Zeeland heeft een relatief laag opgeleide bevolking (zie deelrapport Bevolking). De gezondheid van deze mensen is over het algemeen slechter dan die van hoger opgeleiden (van den Berg & Schoemaker, 2010). Mensen die alleen de basis-
Figuur 3. Leefstijl in relatie tot opleiding bij volwassenen in Zeeland (Bron: GGD Gezondheidsmonitor volwassenen 2009). Hoog
Midden hoog
Midden laag
Laag
Softdrugs ooit
Binge drinken
Drinkt alcohol
Roker
Poetst onvoldoende de tanden
Ontbijt voldoende
Sport minder dan 1x per week
Voldoet niet aan norm gezond bewegen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 4. Gezondheid en leefstijl onder derdeklassers in Zeeland naar opleiding (Bron: Jeugdmonitor klas 3 VO 2011, SCOOP). vmbo
havo
vwo
Minimaal 1 chronische aandoening
Overgewicht
Indicatie psychosociale problematiek
Vaak/altijd eenzaam
Slachtoffer pesten
Rookt dagelijks
Binge drinken
Softdrugs recent
9
0%
10%
20%
30%
40%
50%
4
Gezondheidsachterstanden in wijken Communities that Care (CtC) is een wijkgerichte aanpak die probleemgedrag onder jongeren in een vroeg stadium signaleert en aanpakt, met als uiteindelijk doel een veilige en constructieve leefomgeving te scheppen. In 2009 is dit onderzoek uitgevoerd in de Zeeuwse gemeenten Goes, Middelburg, Vlissingen en Terneuzen. Uit het onderzoek in Goes blijkt dat in een wijk met een lagere sociaaleconomische status meer probleemgedragingen onder jongeren voorkomen en dat er weinig beschermde factoren en veel risicofactoren in de wijk aanwezig zijn (zie figuren).
Gezondheidsproblemen kunnen leiden tot een lagere sociaaleconomische status Een lage ses kan ook het gevolg zijn van gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld als mensen arbeidsongeschikt worden. Bij kinderen en jongeren zijn gezondheidsproblemen vaak een belangrijke oorzaak van schoolverzuim en vroegtijdig schoolverlaten. In Zeeland is het aantal vroegtijdige schoolverlaters gedaald van 4,6% in 2004 naar 3,0% in 2009. Voor meer aanknopingspunten voor beleid: zie tekstblok 5.
5
Aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen De Inspectie voor de Gezondheidszorg publiceerde in 2010 in de Staat van de Gezondheidszorg 2010 het ‘referentiekader voor aanpak sociaal-economische gezondheidsverschillen’ (IGZ, 2010). Hierin stelt de IGZ onder meer dat het van belang is dat SEGV een expliciete doelstelling is in de nota en dat dit wordt onderbouwd met gegevens over de volksgezondheid. Samenwerking met de doelgroepen en de vele betrokken partijen is cruciaal. Dat betekent ook: vastleggen van afspraken en creëren van breed draagvlak onder bestuurders. Al in 2001 formuleerde de programmacommissie SEGV II (Albeda, 2001) vier aangrijpingspunten voor het verminderen van SEGV 1. Verkleinen van verschillen in SES, bijvoorbeeld in opleiding, inkomen en beroepsklasse. 2. Verkleinen van sociaal-economische verschillen in blootstelling aan ongunstige determinanten van gezondheid zoals materiële, psychosociale en gedragsfactoren. 3. Verbeteren van de toegankelijkheid van de gezondheidszorg en aanbieden van extra curatieve gezondheidszorg aan achterstandsgroepen ter compensatie van de ongunstiger omstandigheden. 4. Verminderen van de invloed van gezondheidsproblemen op opleiding, inkomen en beroepsklasse.
Ook de toegankelijkheid en de effectiviteit van zorgvoorzieningen spelen een rol bij gezondheidsachterstanden Verschillende zorgvoorzieningen lijken minder toegankelijk en effectief te zijn voor mensen uit lagere sociaaleconomische groepen. Dit is mede een verklaring voor sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Vanwege hun vaak slechtere gezondheid gebruiken mensen met een lage ses ook meer zorg: lager opgeleide ouderen in Zeeland bezoeken vaker de huisarts, krijgen vaker hulp en mantelzorg en maken meer gebruik van wmo- en welzijnsvoorzieningen (zie figuur 5). 10
Gezondheidsvaardigheden van belang om gezonde keuzes te kunnen maken Mensen hebben vaardigheden en kennis nodig om gezonde keuzes te kunnen maken. Het is daarom van belang om de sociale weerbaarheid en zelfredzaamheid van mensen te versterken. Ook het verder ontwikkelen van gezondheidsvaardigheden blijft belangrijk. Dit zijn de vaardigheden van individuen om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen (Fransen, Stronks & Essink-Bot, 2011). Mensen die laaggeletterd zijn maken minder adequaat gebruik van de zorg. Ook loop de interactie tussen
Figuur 5. Zorggebruik van ouderen in Zeeland in relatie tot opleidingsniveau (Bron: GGD Gezondheidsmonitor ouderen, 2010).
Huisarts bezocht in afgelopen 2 maanden
Krijgt mantelzorg
Krijgt proffesionele hulp
Hoog
Krijgt hulp van vrijwilligers
Midden hoog Gebruik wmo voorzieningen Midden laag
Laag
Gebruik welzijnsvoorziening
0%
10%
20%
30%
40%
arts en patiënt vaker moeizaam, weten zij vaak minder van hun ziekte af en hebben inadequaat zelfmanagement (Fransen, Stronks & Essink-Bot, 2011). De VNG heeft in 2010 een Factsheet Laaggeletterdheid uitgebracht waarin meer informatie staat over de relatie tussen participatie en laaggeletterdheid en wat gemeenten daar in hun beleid mee kunnen doen (VNG, 2010).
11
50%
60%
70%
Samenwerking Samenwerking nodig om gezondheidsbeleid sterker en completer te maken Zoals eerder is gesteld, hebben gemeenten niet altijd financiële baat bij preventie. Baten gaan vaak naar zorgverzekeraars. Samenwerken met - onder meer - andere overheden, burgers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, eerstelijn en publiekprivate partijen maakt gezondheidsbeleid sterker en completer. Dat kan op veel manieren uitwerking krijgen. Hieronder staan een aantal verschillende samenwerkingsmanieren. 1. Samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars/zorgkantoren Gemeenten en zorgverzekeraars/zorgkantoren hebben allebei taken op het gebied van gezonde leefstijl. Door beleid en activiteiten op elkaar af te stemmen, kan meer resultaat worden geboekt (VNG en ZN, 2011). Ook verzekeraars hebben belang bij gezonde verzekerden. Een voorbeeld waar samenwerking goed tot zijn recht kan komen is de Wijkaanpak. 2. Samenwerking tussen gemeenten en eerstelijnszorg De eerstelijnszorg is de zorg die rechtstreeks toegankelijk is, dus zonder verwijzing. De belangrijkste vertegenwoordigers zijn de huisarts, verloskundige, fysiotherapeut, apotheker en tandarts. Huisartsen vormen de spil van de eerstelijnszorg. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een goede afstemming tussen preventieve en curatieve zorg. Verschillende
Zeeuws pareltje
6
Ketenzorg ouderen Walcheren Het project Ketenzorg Ouderen Walcheren richt zich op kwetsbare ouderen van 75 jaar en ouder die zelfstandig wonen. Door hen sneller op te sporen en te begeleiden kunnen zij langer zelfstandig blijven. Problemen op het gebied van gezondheid en verzorging worden beter in beeld gebracht en zo nodig worden in overleg met de oudere passende oplossingen geboden. Aanbieders van preventie, cure, care, wonen en welzijn werken vanuit één loket samen. De huisarts houdt de regie (Genero, 2012).
organisaties in de publieke gezondheidszorg en de zorgsector kunnen hun activiteiten, taken en verantwoordelijkheden nog meer op elkaar afstemmen en preventie en zorg beter met elkaar verbinden. Voorbeeld hiervan zijn de Beweegkuur en Ketenzorg Ouderen op Walcheren (zie tekstblok 6). Maar ook de Brede School kan een manier zijn om samenwerking 12
tussen preventie en zorg te bevorderen. Voor meer informatie, handvatten en actuele ontwikkelingen, zie Loket Gezond Leven. 3. Samenwerking tussen gemeenten en lokale organisaties Op lokaal niveau voelen ook scholen, sportverenigingen, werkgevers en andere partijen zich verantwoordelijk voor de gezondheid van hun organisatie. Dit komt onder meer doordat ongezondheid een remmende werking heeft op het behalen van de doelstellingen van de betreffende organisatie. Te denken valt aan het verbeteren van leerprestaties, een hoge arbeidsproductie of het willen halen van een kampioenschap. Het ondersteunen van deze organisaties in hun bijdrage aan de preventie van ongezond gedrag levert voor alle partijen een winsituatie op. In Zeeland is het ook belangrijk om kerken bij het beleid te betrekken. Vanuit hun missie en vanwege hun vaak brede bereik, kunnen ze van grote waarde zijn voor het bereiken van burgers. Een lijst met meer voorbeelden van relevante organisaties vindt u hier. In de tekstblokken 7 en 8 staan Zeeuws voorbeelden van samenwerking tussen lokale partijen.
7
Bob-sportcampagne in Zeeland In 2012 wordt in Zeeland de succesvolle Bob-campagne speciaal ingezet in sportkantines. Bezoekers van voetbalhockey-, tennis- en korfbalclubs worden aangespoord om alcoholvrij te rijden en met elkaar af te spreken wie als Bob zijn sportvrienden veilig naar huis brengt. De Bobcampagne heeft sinds 2001 succesvol bijgedragen aan houdings-en gedragsverbetering, zonder betutteling en stigmatisering. Ongeveer 75% van de samenrijdende automobilisten zegt inmiddels altijd een Bob-afspraak te maken. Tussen 2001 en 2010 is het aandeel automobilisten dat boven de alcohollimiet blaast gedaald van 4,3% naar 2,4%. De campagne wil de Bob-gedachte ook in de sportwereld een vaste plaats geven. Zo kan de sport op een positieve manier meehelpen om de verkeersveiligheid te vergroten. Uit onderzoek blijkt dat 9,5 procent van de mensen die bij een sportkantine wegrijden, te veel heeft gedronken. De campagne moet zowel de bezoekers als het barpersoneel aanspreken. In de pilot werken het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Zeeland, SportZeeland, Veilig Verkeer Nederland, team Alert, Laat ze niet verzuipen, politie Zeeland, Indigo preventie, Zeeuwse gemeenten en Zeeuwse voetbal-, hockey-, korfbal- en tennisverenigingen samen.
Zeeuws pareltje
8
Ketenzorg ouderen Walcheren Het project Ketenzorg Ouderen Walcheren richt zich op kwetsbare ouderen van 75 jaar en ouder die zelfstandig wonen. Door hen sneller op te sporen en te begeleiden kunnen zij langer zelfstandig blijven. Problemen op het gebied van gezondheid en verzorging worden beter in beeld gebracht en zo nodig worden in overleg met de oudere passende oplossingen geboden. Aanbieders van preventie, cure, care, wonen en welzijn werken vanuit één loket samen. De huisarts houdt de regie (Genero, 2012).
4. Publiek-private samenwerking Publiek - private Samenwerking (PPS) is samenwerking tussen publieke en private partijen (bedrijven en zorgverzekeraars) gericht op een van tevoren vastgesteld doel. In de nieuwste nota landelijk gezondheidsbeleid staat PPS genoemd als een kansrijk middel om de gezonde keuze maximaal aantrekkelijk en toegankelijk te maken (Loket Gezond Leven, 2012). Bevorderingstaken zijn een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en gezondheidszorg, ten dienste van het individu (als onderdeel van het collectief). De individueel gerichte bevordering en de collectieve bevordering (preventie) dienen middels publiek-private samenwerking maximaal op elkaar te worden aangesloten. Dit taakveld vraagt dus samenwerking tussen preventie en curatie. Belangrijk randvoorwaardelijk vraagstuk voor deze samenwerking is een financieringsconstructie waarbij de opbrengst van de gezondheidswinst kan worden gebruikt voor verdere preventie (GGD Nederland, 2012). Tips, stappenplannen en voorbeelden van publiek-private samenwerking vindt u in de Handreiking Gezonde Gemeente. 5. Samenwerking met burgers De burger is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor zijn of haar gezondheid. Maar de gezonde keus is niet altijd de makkelijkste keus. Het is mede daarom belangrijk om bij wijkgerichte gezondheidsbevordering burgers in de wijk te betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van een programma en hen mede verantwoordelijk te maken voor de doelen, opzet, werving en uitvoering van activiteiten. Het is van belang om aan te sluiten bij de beleving van doelgroepen. Mensen zijn bijvoorbeeld vaak minder makkelijk te motiveren om hun voedingsgedrag aan te passen maar willen wel gezellig samen sporten. Het perspectief is dan niet in eerste instantie de preventie van overgewicht, maar meer sociale cohesie, vrijetijdsbesteding en participatie. Betrek bij het vormgeven van preventieactiviteiten de doelgroep zelf en maak hen mede verantwoordelijk voor de doelen, opzet, werving en uitvoering van de preventieactiviteiten. De kracht ligt bij het individu en zijn directe woon-, werk- en leefomgeving. In die zin zijn ze te beschouwen als een samenwerkingspartner van de professional gezondheidsbevordering. Door de burgers van uw doelgroep verantwoordelijkheid en zeggenschap te geven kan een programma meer draagvlak
13
krijgen onder de bewoners. Het programma kan beter aansluiten bij de mogelijkheden en belemmeringen van de doelgroep. Ook kan het bijdragen aan een beter bereik van de doelgroep (Loket Gezond Leven, 2012). Meer informatie over het betrekken van burgers vindt u op het Loket Gezond Leven. Lees meer over samenwerking in deelrapport Publieke Gezondheid
Transities Tenslotte hebben de drie grote transities invloed op het gezondheidsbeleid. Dit zijn de transities ‘AWBZ-begeleiding’, ‘jeugdzorg’ en ‘werken naar vermogen. Gemeenten staan daarin voor een grote opdracht. In korte tijd zullen zij hun visie op deze complexe beleidsterreinen moeten aanscherpen en daarbij op zoek gaan naar de balans tussen kwaliteit en kostenbesparing. Door in te zetten op preventie kan meer gezondheidswinst gerealiseerd worden en wordt onnodig gebruik van zwaardere zorg tegengegaan. Lees verder over de transities in deelrapport Publieke Gezondheid
Tips voor effectief lokaal beleid Preventie van ongezond gedrag in Zeeland. Wat heeft het opgeleverd en waar liggen nog kansen? De omslag van zz naar gg betekent dat we ons moeten richten op gedrag en gezondheid in plaats van op zorg en ziekte. Meer investeren in preventie (ook voor chronisch zieken), welzijn, werk en wonen; en zo dicht mogelijk bij mensen thuis en in de wijk. Daarbij moeten we intensief gebruik maken van digitale mogelijkheden en samenwerken in flexibele netwerken om door bestaande muren heen te breken. In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gegeven voor lokaal preventief beleid. Effectief gezondheidsbeleid heeft vijf pijlers Effectieve preventie vraag om een integrale aanpak die aandacht besteedt aan meerdere oorzaken en gericht is op zowel de omgeving als het individu. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is het makkelijk maken van een gezonde keuze. Daarvoor zijn ook andere beleidsterreinen nodig, zoals onderwijs, ruimtelijke ordening of sociale zaken. De gemeente kan vijf pijlers inzetten. Welke precies worden gebruikt, wanneer dat gebeurt en in welke verhouding is afhankelijk van de lokale doelstelling en de doelgroep. De pijlers zijn: - Inrichting van de omgeving - Regelgeving en handhaving - Voorlichting en educatie - Signalering en advies - Ondersteuning. Meer informatie is te vinden op het Loket Gezond Leven. De Zeeuwse aanpak ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ is een mooi voorbeeld van een integrale aanpak op meerdere pijlers.
14
Doelgroepbeleid is effectiever dan beleid dat is gericht op één speerpunt. Veel speerpunten hangen met elkaar samen. Het ligt daarom voor de hand om interventies op elkaar af te stemmen. Zoals in de deelrapporten Jeugd en Volwassenen is beschreven, komen bij dezelfde mensen vaak meerdere ongezonde gedragingen voor. Vooral rokers combineren meerdere vormen van ongezond gedrag (drinken, ongezond eten, weinig bewegen, enzovoorts). Ook bij veel vmbo-leerlingen komt clustering van ongezond gedrag voor. Tenslotte geldt dat veel chronische ziekten veroorzaakt worden door een clustering van factoren, met name de landelijke speerpunten (Gast, Spijkerman & Schoemaker, 2011). Kortom: een gecombineerde, brede aanpak is noodzakelijk en effectiever.
Geïndiceerde preventie kan veel gezondheidswinst opleveren De effectiviteit van gezondheidsbevorderende interventies in de eerstelijnszorg bij mensen met een verhoogd risico is veel onderzocht in studies met hoge bewijskracht. Interventies als ondersteuning bij het stoppen met roken, begeleiding bij het afvallen, online-coaching bij minder drinken zijn effectief in het verminderen van ongezond gedrag. Tegelijk blijkt het aanbod en bereik ervan vaak heel laag te zijn, waardoor de totale effecten tegenvallen. De opname van geïndiceerde preventie in het basispakket, zoals het CVZ heeft geadviseerd, zal naar verwachting leiden tot een toename in aanbod en bereik (van den Berg & Schoemaker, 2010). Veel hulpmiddelen voor gemeenten om effectief preventiebeleid te maken Door onderzoek is steeds meer bekend over de effecten van preventie en preventief beleid. Zo heeft het Centrum voor Gezond Leven een database aangelegd waarin leefstijlinterventies staan die beoordeeld zijn op effectiviteit. Deze database is zinvol als gemeenten keuzes willen maken uit verschillende activiteiten. Het meeste effect wordt niet echter behaald door het uitvoeren van één losse interventie, maar door een integraal beleid. Een beleid waarin meerdere beleidsterreinen, meerdere organisaties samenwerken en op meerdere niveaus wordt gewerkt (individu, omgeving, maatschappij). Ook voor integraal beleid zijn veel hulpmiddelen beschikbaar. De digitale Handreiking Gezonde Gemeente biedt handvatten voor gemeentelijk gezondheidsbeleid. Dat gebeurt in de vorm van tips, achtergrondinformatie, praktijkvoorbeelden en verwijzingen naar relevante websites. Gemeenten kunnen de handreiking gebruiken voor het onderbouwen van keuzes in beleid en voor de invulling van de preventie van gezondheidsproblemen in de gemeente. Ook biedt de handreiking houvast voor het inrichten van het beleidsproces.
Toekomst van preventie
E-healt
h
Op het terrein van preventie valt nog steeds winst te behalen. Daarbij is innovatie van belang. Preventie is vaak nog klassiek opgezet: door middel van folders, voorlichting, filmpjes. Maar deze vormen van voorlichting sluiten steeds minder aan bij burgers. Een goed voorbeeld daarvan is de campagne rond de HPV. Die heeft duidelijk gemaakt dat er nieuwe manieren van publiekscommunicatie nodig zijn. Door de digitalisering en de alsmaar groeiende sociale media is het belangrijk om ook in de preventie hierop aan te sluiten. Een voorbeeld hiervan staat in tekstblok 9.
9
E-health en Education Entertainment E-health is het digitale aanbod van gezondheids(zorg)informatie en interventies zoals voorlichting, advies-opmaat, lotgenotencontact, cursussen en zelftests. Met het aanbod via internet wordt geprobeerd beter aan te sluiten bij de ‘digitale leefstijl’ van een groeiende groep mensen, waaronder jongeren. Vooral bij onderwerpen waar een zeker taboe op rust zoals seks, drugs, alcohol en psychische gezondheid, kan e-health een nuttige rol vervullen, zeker daar waar ‘face-to-face’ contacten met zorgverleners voor velen een stap te ver is. Naast het vergroten van het bereik kan e-health ook tot kostenbesparingen leiden. Daarnaast kan de maatschappelijke winst als gevolg van hogere arbeidsproductiviteit, korter ziekteverzuim en daarmee hogere arbeidsdeelname en minder beroep op uitkeringen oplopen tot ongeveer 1 miljard euro. E-health roept echter ook praktische en ethische vragen op: hoe zit het met kwaliteitsgarantie en financiering van het aanbod?
10 Sluit aan bij levensloop van mensen Bij universele preventie is het van belang om rekening te houden met de levensfase waarin mensen zitten. Daarin zijn namelijk momenten aan te wijzen die risicovol zijn, zoals de overgang van basisschool naar middelbare school, op kamers gaan, scheiding of het moment van pensionering. Er zijn ook momenten aan te wijzen waarop mensen hun gedrag juist positief willen veranderen, zoals zwangerschap of een eerste baan. Het voordeel van preventie richten op mensen die in een overgangsfase zitten, is dat deze mensen relatief makkelijk zijn op te sporen, bijvoorbeeld via het onderwijs, het consultatiebureau of via een uitkeringsinstantie (Hambergvan Reenen, van der Lucht & Picavet, 2009). Aandacht voor preventie blijft nodig Zoals in het begin van dit rapport al geschreven is: preventie blijft belangrijk. Lees verder in tekstblok 10 voor meer inspirerende ideeën.
15
Prikkels in preventie In november 2011 organiseerden KNMG en NPHF de conferentie Prikkels in Preventie. Deze bijeenkomst ging over effectieve preventie en prikkels om het beleid aan te scherpen. Aan het einde van de dag lagen er negen (aanzetten tot) roadmaps met prikkels voor verschillende doelgroepen, namelijk de zorgverzekeraar, het onderwijs/de opvoeders, de professional in de zorg, de overheden, de burger/patiënt, het bedrijfsleven, de bouw en ruimtelijke ordening, de groep kwetsbare ouderen en de arbeidsomgeving (KNMG/NPHF, 2011). In de roadmaps staan ideeën die deels op lokaal niveau opgepakt en uitgevoerd kunnen worden.
Literatuur en websites Berden C, Kok L. Kosten en baten van welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Amsterdam: SEO, 2011. Berg M van den, Schoemaker CG. Effecten van preventie. Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter. RIVM-rapport nr: 270061007. Bilthoven: RIVM, 2010. Bruggink JW. Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau. Bevolkingstrends, 2009:71-5. Bruijne LM de (GGD Zeeland), Smit A (Scoop). Themarapport Gezondheid. Jeugdmonitor Zeeland Scoop en GGD Zeeland. Middelburg: Scoop, 2007. Fransen MP, Stronks K, Essink-Bot ML. Gezondheidsvaardigheden: Stand van zaken. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 2011. Gast GCM, Spijkerman AMW, Schoemaker CG. Preventie van chronische ziekten in risicogroepen. RIVM-rapport nr: 260221004. Bilthoven: RIVM, 2011. GGD Nederland, 2008. Factsheet Business Case Valpreventie. Utrecht: GGD Nederland, 2008. GGD Nederland, 2012. Manifest ‘Publieke Gezondheid voor een betere toekomst’. Utrecht: GGD Nederland, 2012. Hamberg-van Reenen HH, Lucht F van der, Picavet HSJ. Preventie vanuit een levensloopbenadering. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Preventie\Thema's\Levensloop, 9 december 2009, bezocht op 23 april 2012. Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter. RIVM-rapport nr: 270061006. Bilthoven: RIVM, 2010. IGZ, Inspectie voor de Gezondheidszorg. Staat van de Gezondheidszorg 2010. Utrecht: IGZ, 2010. KNMG/NPHF. Verslag van de conferentie Prikkels in preventie op 1 november 2011. Utrecht: KNMG/NPHF, 2011. Kok M de, Gestel A van, Meertens Y, Dobbelsteen E van den, Spijkers K, Dijkema P. Op weg naar een gezonder Zuidoost-Brabant. Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011. Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2011. Loket Gezond Leven. Loketgezondleven.nl. Bilthoven: RIVM, www.loketgezondleven.nl versie 2.28, 24 april 2012. Bezocht op 23 april. Lucht F van der, Polder JJ. Van gezond naar beter. Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. RIVMrapport nr: 270061005. Bilthoven: RIVM, 2010. Mackenbach JP (eindredactie). Successen van preventie 1970-2010. Rotterdam: Erasmus Publishing, 2011. Meijer S (RIVM), Hamberg-van Reenen HH (RIVM). Wat is preventie? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Preventie, 22 september 2011, bezocht op 21 maart 2012 http://www.sportzeeland.nl/nl/nieuws.htm?a=1&item=501 Programmacommissie SEGV-II (commissie Albeda). Sociaal-economische gezondheidsverschillen verkleinen. Eindrapportage en beleidsaanbevelingen van de programmacommissie SEGV-II. Den Haag: ZonMw, Programmacommissie SEGV-II, 2001. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Preventie van welvaartsziekten; effectief en efficiënt georganiseerd. Den Haag: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 2011. VNG. Factsheet Laaggeletterdheid en participatieladder. Den Haag: 2010. VNG en ZN. Samen werken aan gezondheidsbevordering. Mini-toolkit voor gemeenten en zorgkantoren. Den Haag: ZN/VNG, 2011. 16
VWS. Gezondheid dichtbij. Landelijke nota gezondheidsbeleid. Den Haag: VWS, 2011. Zantinge EM (RIVM), Laar MW van (Trimbos-instituut). Alcoholgebruik samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl, Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Leefstijl\Alcoholgebruik, 12 december 2011, bezocht op 20 april 2012. Zorgatlas RIVM – gezonde levensverwachting, 2011
Gegevensbronnen CBS StatLine CBS-POLS GGD Zeeland
PRIMOS SCOOP
De elektronische databank van het CBS; statistieken gezondheidstoestand Periodiek Onderzoek Leef Situatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor Gezondheid 12 t/m 18 jarigen (2010), Volwassenenmonitor 19 t/m 64 jarigen (2009) en Ouderenmonitor 65 jaar en ouder (2010) Bevolkingsprognose Zeeland van de Provincie Zeeland Jeugdmonitor klas 3 voortgezet onderwijs (2011)
Lijst met afkortingen
Colofon
IGZ PPS Ses Wmo
Op uw gezondheid! Deelrapport van de Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2012
Inspectie voor de Gezondheidszorg Publiek-private Samenwerking sociaaleconomische status Wet maatschappelijke Ondersteuning
Tekst: GGD Zeeland Vormgeving: de Wilde Zeeuw Tekstredactie: Caroline Houmes, MAPlus In samenwerking met Scoop en RIVM Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiering van de Provincie Zeeland
17
burgers
jeugd
omgeving jongeren
alcohol weerbaarheid vergrijzing water
visie overgewicht
teek
lyme
kwetsbaar
krimp
vergrijzing participatie
ziek parel roken gemeente
zorgverzekeraars
ouderen
provincie Zeeuw
groen
lokaal
havens
weerbaar
integraal
ses
wmo
gezond
buurt werk
gedrag beleid
volwassenen
preventie
signaleren
ketenzorg
transitie
Zeeland
bewegen
zorg wijk
sociaaleconomische status
school
risicogebied
innovatie