centrum van innovatie
Hiteq
De wereld als spiegel
Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame
Identiteiten van de scholier in de toekomst
vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en
Wendy van der Zwart
onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario’s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan.
Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Maatschappij
Domein: Maatschappij
Drs. Judith van Heeswijk
Oktober 2008
www.hiteq.org
Met medewerking van Drs. Metje Jantje Groeneveld
De wereld als spiegel
Identiteiten van de scholier in de toekomst Wendy van der Zwart Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Maatschappij Drs. Judith van Heeswijk Met medewerking van Drs. Metje Jantje Groeneveld
Domein: Maatschappij Oktober 2008
www.hiteq.org
Voorwoord Welke jongeren zitten er in de schoolbanken nu en over pakweg vijftien jaar? Wie zijn ze? Welke keuzes maken ze? En wat drijft hen? Er zijn tal van maatschappelijke ontwikkelingen die impact hebben op de identiteit van Nederlandse jongeren (12-18 jaar). Wie zij zijn en hoe zij in de wereld staan is in grote mate afhankelijk van de samenleving waarin zij leven. Deze is aan verandering onderhevig. Hun identiteit wordt (mede) gevormd door wat er om hen heen plaatsvindt; deze komt immers niet tot stand in een vacuüm. Verschillende ontwikkelingen die relevant zijn voor de huidige en de toekomstige generatie jongeren, staan in deze publicatie op een rij. Globalisering, ICT-gebruik, migratie, emancipatie en andere ontwikkelingen komen een voor een aan de orde. Wie als bestuurder, beleidsmaker of op andere wijze bij onderwijs is betrokken, is gebaat bij achtergrondkennis over deze ontwikkelingen. Ze worden gevolgd door toekomstscenario’s – mogelijke ontwikkelingspaden die jongeren zullen begaan. Deze paden zijn geordend naar verschillende identiteitstypes en zoveel mogelijk geconcretiseerd. De publicatie is tot stand gekomen op basis van recent wetenschappelijk onderzoek en dankzij de medewerking van diverse experts. De ontwikkelingen die in deze achtergrondverkenning staan beschreven, zijn generiek. Het gaat om algemene factoren die voor iedereen gelden, niet om specifieke trends die slechts voor bepaalde groepen van kracht zijn. Alle jongeren hebben er in meer of mindere mate mee te maken. Centraal staan dus de maatschappelijke verschuivingen die op ieders identiteit effect hebben en wat deze betekenen voor de identiteit van jongeren. Wie zijn de scholieren van de toekomst?
Hiteq Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario’s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan. Hiteq doet dat door kennis te ontsluiten, te combineren en te verrijken en werkt daarbij samen met specialisten uit de wetenschap, het onderwijs en ondernemingen. Ontwikkelingen in vernieuwingsgebieden zijn vaak niet in afgebakende domeinen te vangen. Er is samenhang en wederzijdse beïnvloeding. Om enige richting te
-
bepalen, hanteert Hiteq vier domeinen: Maatschappij Onderneming en arbeid Onderwijs Technologie Hiteq zoekt nadrukkelijk de verbanden tussen de domeinen, omdat de ontwikkelingen als geheel van invloed zijn op leren en werken in technische beroepen. Deze Hiteq-publicatie valt binnen het domein Maatschappij.
www.hiteq.org Hiteq is een initiatief van Kenteq Deze publicatie is een bewerking van een onderzoeksverslag in het kader van de opleiding Sociale Geografie aan de Radboud Universiteit. Opdrachtgever:
Hiteq, centrum van innovatie
Programmaleider: Drs. Judith van Heeswijk
Inhoudsopgave
Samenvatting
11
1
Introductie
15
Deel 1: Jongeren en identiteit
19
2
Identiteit
21
Algemeen geldende denkbeelden
21
3
4
Sociale indelingen
22
Beeldvorming
23
Jongeren en identiteit
25
Keuzes en context
25
Gedragscodes
27
Identiteit en sociale context
31
Deelidentiteit
31
Macrocontext
32
Deel 2: Ontwikkelingen
33
5
Inleiding
35
6
Globalisering
37
7
Politiek, cultuur, economie
37
Toekomst
38
Nieuwe leren
40
Globaal en lokaal
41
ICT-gebruik
43
PC
43
Soorten ICT-gebruik
44
Toekomst
48
Verbonden
49
Wisselwerking
50
8
9
10
11
Individualisering en keuzesamenleving
51
Emancipatie
51
Gezinssamenstelling
52
Verhoudingen
53
Individualisering
53
Keuzevrijheid
54
Toekomst
54
Eerste kring
55
Tweede kring
55
Multiculturele samenleving
57
Samenstelling
58
Debat
58
Toekomst
60
Conclusie
63
Ontwikkelingen
63
Algemeen
64
Deel 3: Scenario’s
69
Toekomstbeelden
71
Assen
72
Scenario’s
73
12
Scenario 1: ‘Mustafa uit Utrecht’
75
13
Scenario 2: ‘Patrick uit Ermelo’
77
14
Scenario 3: ‘Sandra uit Lelystad’
79
15
Scenario 4: ‘Anne uit Rotterdam/Canada’
81
16
Conclusie
83
Rol technologie
83
Multiple identities
84
Bijlagen
85
1
Methode
87
2
Respondenten en experts
89
Bronnen/noten
91
Bronnen
93
Noten
99
Colofon
104
Samenvatting De wereld als spiegel Identiteiten van de scholier in de toekomst Wendy van der Zwart Identiteit wordt gevormd in interactie met de sociale omgeving, blijkt uit studies naar identiteitsvorming. Met name gezin, familie, vrienden, kerk, school en (nieuwe) media zijn belangrijke omgevingsfactoren. Deze beschikken namelijk over articulatiemacht, ofwel over het vermogen om indelingen te maken en normen en waarden, categorieën ter discussie te stellen of op te leggen. Deze ‘machten’ hebben een grote invloed op jongeren. Zij bieden hun richtlijnen voor ‘wie en wat zij zijn’ en bieden jongeren rolmodellen over hoe zij zich behoren te gedragen. Door verschillende ontwikkelingen is de invloed van deze articulatiemachten op de identiteitsvorming van jongeren aan verandering onderhevig. Welke ontwikkelingen zijn dat en wat is hun impact op de wijze waarop identiteiten tot stand komen, en getypeerd kunnen worden, nu en in de nabije toekomst?
Ontwikkelingen Globalisering leidt onder andere tot maatschappelijke vervlechting: jongeren kunnen informatie, zienswijzen, producten en vermaak uit de hele wereld tot zich nemen. Ze vormen op een andere manier hun wereldbeeld, doordat de hele wereld tot hun leefomgeving is gaan behoren. Ze trekken zich bijvoorbeeld soms veel aan van mondiale milieuproblemen, al manifesteren die zich elders op de aardbol. Jongeren kunnen makkelijk deel uitmaken van diverse ‘losse’ gemeenschappen met leden die over de hele wereld verspreid zijn. Sommigen grijpen echter terug naar de gesloten lokale verbanden. De opkomst van ICT, met name internet, is een andere voorname ontwikkeling die impact heeft en zal hebben op jongeren. Ze gebruiken ICT voor diverse doeleinden: (1) Om zich te informeren; het aanbod is uitgebreid en divers en jongeren hebben de beschikking over talloze (tegenstrijdige) bronnen. (2) Om te communiceren, met name MSN (chatten) is nu populair. (3) Om te experimenteren met hun identiteit door het spelen van diverse rollen in games en door het maken van persoonlijke websites en profielsites. Anderen reageren De wereld als spiegel
11
hierop en dankzij het flexibele karakter van ICT kan de gepresenteerde identiteit desgewenst worden aangepast. Ook binnen de directe leefwereld voltrekken zich veranderingen. Het emancipatie proces van vrouwen heeft de rolverdeling binnen het gezin doen verschuiven. De gezinssamenstelling is veranderd: het ‘klassieke’ gezin van vader, moeder en kinderen is tanende, terwijl eenoudergezinnen en gescheiden ouders in opkomst zijn. De samenleving wordt ondertussenindividualistischer. Dat gaat met een grote mate van keuzevrijheid gepaard. Jongeren kunnen hun leven en identiteit meer naar eigen inzicht vormen dan voorheen. De bevolkingssamenstelling verandert; Nederland wordt multicultureler. Vooral moslimjongeren worden op negatieve wijze met hun groepsidentiteit geconfronteerd. Culturele diversiteit wordt steeds minder gewaardeerd en nieuwkomers moeten zich aanpassen aan de Nederlandse kernwaarden. Door de verharding van de maatschappelijke attitude richt een deel van de Nederlandse allochtone jongeren zich op hun moslimidentiteit. Voor hen wordt het geloof belangrijk voor hun identiteitsvorming.
Typeringen Bovengenoemde macro-ontwikkelingen hebben impact op de identiteitsvorming. In deze publicatie worden vier voorbeelden van typeringen van jongeren gegeven om te laten zien hoe de macrocontext invloed kan hebben op de concrete identiteitsvorming. Type 1, ‘Mustafa uit Utrecht’, is aan kleine groepen verbonden. Hij/zij is erg gericht op ontplooiing en is daar zelfs in de vrije tijd mee bezig. Type 2, ‘Patrick uit Ermelo’, is vooral lokaal georiënteerd. Hij/zij hangt aan oude verbanden en is betrokken bij de eigen gemeenschap. Type 3, ‘Sandra uit Lelystad’, is een Einzelgänger. Dit type heeft voornamelijk virtueel contact met anderen en in het dagelijkse leven opereert hij/zij vaak alleen. Type 4, ‘Anne uit Rotterdam/Canada’, is een wereldburger. Verschil in cultuur en landsgrenzen worden door hem of haar niet als een barrière ervaren. 12
De wereld als spiegel
Algemeen De huidige en toekomstige generatie jongeren hebben over het algemeen meer vrijheid om hun identiteit vorm te geven. Niet iedere traditionele articulatiemacht is even invloedrijk als voorheen. Door bovengenoemde ontwikkelingen nemen ouders en (christelijke) kerken als invloedsfactoren aan belang af, terwijl leeftijds genootjes en nieuwe gemeenschappen, die door globalisering en ICT-gebruik worden gestimuleerd, aan terrein winnen. Rol technologie Huidige en toekomstige generaties jongeren kunnen met behulp van ICT hun identiteit vormgeven en tot uitdrukking brengen. Ze gebruiken ICT om zichzelf via games en persoonlijke websites kenbaar te maken aan anderen, die daar vervolgens op reageren. Hierdoor ontstaat ‘peer to peer review’ van elkaars identiteit. De vraag dient zich aan of het medium invloed heeft op de wijze waarop jongeren hun identiteiten vormgeven en uitdrukken.1 Wie bijvoorbeeld met behulp van ICT constant bereikbaar is en permanent in contact staat met vrienden, vormt zijn identiteit waarschijnlijk vooral in samenhang met leeftijdsgenootjes. Multiple identities Huidige en toekomstige jongeren vervullen relatief meer rollen dan voorheen en gaan relatief meer sociale relaties aan, zowel in de werkelijkheid als in de virtuele wereld. Jongeren hebben ‘multiple identities’ waartussen ze kunnen laveren. Ze hebben grote behoefte aan experimenteren met identiteit en daarin kan nu, makkelijk dan vroeger, worden voorzien. Het wegvallen van restrictieve articulatie machten zorgt immers voor meer keuzevrijheid en ontplooiingsmogelijkheden. Identiteiten zijn meer persoonlijk vormgegeven en minder gebaseerd op ‘voorgeschreven groepsidentiteiten’. Van de keuzevrijheid en het individualisme in de samenleving maken jongeren gretig gebruik.
De wereld als spiegel
13
1 Introductie De Nederlandse samenleving ontwikkelt zich in rap tempo. Neem de afgelopen twintig jaar: jongeren hebben een stortvloed van nieuwe communicatiemiddelen over zich heen gekregen, zoals de mobiele telefoon en internet. De economie is gemondialiseerd; talrijke nieuwe arbeidsmigranten hebben zich in ons land gevestigd. Het sociale en persoonlijke leven van jongeren ziet er anders uit door nieuwe rolpatronen thuis en de opkomst van ICT. Twintig jaar geleden zaten jongeren nog niet massaal op het internet of vlogen niet na hun studie naar Australië of Thailand. Nu kunnen ze de hele wereld bereizen en via internet gemakkelijk contact zoeken met mensen uit andere landen en culturen. Jongeren (12 tot 18 jaar) komen steeds vaker en intensiever in aanraking met verschillende beelden, ideeën, mensen en producten, ofwel uit eigen land, ofwel uit andere delen van de wereld. Ze vormen op een andere manier hun identiteit dan vorige generaties.2 Hoe komt die identiteit tegenwoordig tot stand? Hoe zal dit zijn over vijftien jaar? Kunnen we ons daar een voorstelling van maken? Jongeren Met de huidige generatie worden jongeren bedoeld die tussen de jaren 1985 en 2000 ter wereld zijn gekomen. Als gesproken wordt over de volgende of nieuwe generatie, dan gaat het om jongeren die tussen 2000 en 2015 zijn of worden geboren.
Onderzoek In dit onderzoek worden veranderingen in de maatschappelijke omgeving, die van invloed zijn op de identiteit van jongeren van nu en de toekomst, gekenschetst. Het gaat hier om jongeren die reeds geboren zijn en die geboren zullen worden tussen 2000 en 2015. Welke ontwikkelingen zullen de manier waarop identiteiten van Nederlandse jongeren tot stand komen beïnvloeden? En wat zijn hiervan mogelijk de gevolgen? Ontwikkelingen in de sociale omgeving staan centraal. Deze ontwikkelingen hebben op verschillende manieren invloed op identiteit. Enerzijds heeft de sociale context invloed op de wijze waarop identiteiten ontstaan. Door ontwikkelingen, De wereld als spiegel
15
bijvoorbeeld op het gebied van technologie, is de manier waarop mensen inter acties met anderen aangaan en zijn de mogelijkheden van mensen om zich met anderen te identificeren veranderd. Anderzijds heeft de sociale context invloed op het beleven van identiteit. Zo kan het belang dat jongeren aan bepaalde deelidentiteiten hechten veranderen, omdat sociale scheidslijnen op verschillende wijzen bediscussieerd, beleefd en vormgegeven worden. (De ene identiteit kan bijvoorbeeld belangrijker en de andere minder belangrijk worden.) In deze publicatie wordt ingegaan op het verband tussen jongeren, identiteit en sociale omgeving. Daarna worden relevante ontwikkelingen een voor een op een rij gezet en vervolgens worden daar conclusies uit getrokken. De inhoud is gebaseerd op recent wetenschappelijk onderzoek en op de inbreng van vak experts. De conclusies zijn zoveel mogelijk concreet gemaakt, zodat de lezer zich een beeld kan vormen van de jongeren die straks, over circa tien tot vijftien jaar, in de schoolbanken zitten. Generatie Een generatie kun je definiëren als “mensen die drie onderdelen van het leven met elkaar delen: het verleden, het heden en de toekomst, waarbij bepaalde grote historische gebeurtenissen op hetzelfde moment met elkaar worden gedeeld”.3 Hoewel bekende onderzoekers, zoals Boschma en Groen, een tijdsbestek van twintig jaar hanteren4, wijzen verschillende onderzoeken uit dat vijftien jaar een goede maatstaf is om te spreken van een generatievormende periode.5
Opzet Deze publicatie is een bewerkte versie van een onderzoeksverslag. Dit onderzoek vond plaats in het kader van een afstudeerscriptie voor de opleiding Sociale Geografie aan de Radboud Universiteit. De publicatie bestaat uit drie delen. In deel 1, ‘Jongeren en identiteit’ wordt uitgelegd hoe jongeren hun identiteit vormen en welke rol de sociale omgeving hierbij speelt. In deel 2, getiteld ‘Ontwikkelingen’, worden alle ontwikkelingen 16
De wereld als spiegel
beschreven die nu en straks van invloed (zullen) zijn. In deel 3, ‘Scenario’s’, volgen de toekomstbeelden in de vorm van scenario’s. Er zijn vier jongerentypes in kaart gebracht. Daarna volgt een conclusie en een reeks bijlagen. Daarin staat onder meer een toelichting op de gevolgde onderzoeksmethode. Er wordt momenteel veel studie verricht naar en geschreven over identiteit. Deze studies gaan veelal over de identiteitsvorming van etnische minderheden, identiteitsconflicten en de houdbaarheid van de nationale identiteit. Er wordt relatief weinig onderzoek gedaan naar verschuivingen in identiteitsvorming. Daar wil Hiteq door middel van dit onderzoek wat aan doen. Want wie er (straks) in de schoolbanken zitten, hoe identiteiten gekenmerkt worden, hoe jongeren in het leven staan en welke keuzes zij maken, is van belang voor bestuurders en beleidsmakers in het onderwijs. Met wie krijgen we te maken?
De wereld als spiegel
17
Deel 1
Jongeren en identiteit
2 Identiteit Het begrip ‘identiteit’ lijkt zeer vanzelfsprekend; iedereen weet ongeveer waar het over gaat. Wie zich echt wil verdiepen in jongeren en de vorming van hun identiteit, zal zich toch eerst een heldere definitie van het begrip eigen moeten maken en daarna enig inzicht moeten verwerven in de factoren die van invloed zijn op de vorming van identiteit – en dan natuurlijk speciaal op die van jongeren. Het begrip identiteit draait om de wijze waarop mensen zichzelf en anderen positioneren in de sociale omgeving en de wijze waarop deze posities persoonlijke betekenis krijgen.6 Identiteit is dynamisch en wordt gevormd in interactie en in contrast met anderen.7 Identiteit gaat enerzijds over ‘het unieke’ – dat wat je onderscheidt van anderen – en anderzijds over ‘het gemeenschappelijke’ – dat wat je met mensen deelt. Identiteitsvorming staat in nauw verband met de omgeving. In de wetenschap zijn tal van studies hierover voorhanden. Het voert echter te ver om die allemaal te behandelen. Er zullen drie inzichten kort aan bod komen: inzichten over algemeen geldende denkbeelden, over sociale indelingen plus bijbehorende verwachtingspatronen en over beeldvorming. Identiteit In wetenschappelijk onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen persoons identiteit en sociale identiteit. Iemand kan zichzelf en anderen immers definiëren als een uniek individu en als lid van sociale verbanden. Persoonsidentiteit refereert aan “self-categories which define the individual as a unique person in terms of their individual differences from other persons”.8 Bij de sociale identiteit gaat het om de overeenkomsten die iemand met anderen heeft.9
Algemeen geldende denkbeelden Over algemeen geldende denkbeelden heeft hoogleraar Van Zoonen geschreven: “Er is geen persoonlijk idee van wie ‘ik’ bijvoorbeeld als vrouw ben, zonder dat dat verwijst naar een gedeeld vertoog van vrouwelijkheid. ‘Ik’ kan eveneens nauwelijks een idee van ‘hoogleraarschap’ ontwikkelen zonder dat ik een beeld heb van hoe andere hoogleraren dat gedaan hebben en nog doen. Net zo min De wereld als spiegel
21
kan ‘ik’ een persoonlijke identiteit als moeder ontwikkelen zonder mij bewust te zijn van algemenere, cultureel gevormde moederschapsidealen. Zonder dat ik me er dagelijks van bewust ben, ben ik wit, maar dat gebrek aan persoonlijke reflectie is natuurlijk alleen mogelijk omdat ‘wit’ de dominante culturele identiteit is. Tegelijkertijd keren al mijn persoonlijke handelingen en gedragingen in die verschillende identiteitscontexten weer terug in de collectieve vertogen van vrouwelijkheid, moederschap en hoogleraarschap.”10 Dit citaat maakt duidelijk dat iemand zichzelf dus nooit helemaal ‘los’ ziet, maar altijd in samenhang met algemeen heersende beelden die binnen een samenleving gelden. Het algemene beeld van wat een hoogleraar of een moeder bijvoorbeeld behoort te zijn en hoe ze zich behoort te gedragen, is van invloed op de eigen identiteit. Ook is de invloed van geldende beelden op individuen uiteraard niet altijd gelijk. Bovendien geeft het citaat aan dat iemand meerdere deelidentiteiten heeft. Iemand kan zowel moeder als hoogleraar zijn. Natuurlijk kan het belang en de intensiteit hiervan veranderen met de tijd. Mensen zijn in staat, naargelang de omstandigheden, te laveren tussen verschillende identiteiten.11 Ook benadrukt dit citaat dat ‘identiteit’ voor machtsongelijkheid zorgt. Dominante groepen binnen een samenleving, zoals de ‘autochtone blanke bevolking’ of ‘hetero’s’, zijn zich vaak niet sterk bewust van deze deelidentiteit. Ze beschouwen zichzelf als ‘gewoon’, terwijl personen die niet binnen de dominante sociale classificaties passen, opvallen en afwijkend zijn. Er gaat een grote normaliserende en idealiserende werking uit van de dominante groep over wat en hoe je moet zijn – anders gezegd: welke deelidentiteiten gangbaar en ‘normaal’ zijn en welke niet.12
Sociale indelingen Naast deze denkbeelden zijn ook sociale indelingen, met daaraan gekoppelde verwachtingspatronen, van invloed op identiteit. Identiteiten ontstaan onder andere doordat er sociale indelingen gemaakt worden. Er wordt binnen een samenleving onderscheid gemaakt tussen mensen; ze delen elkaar nu eenmaal in groepen in. Deze indelingen maken voor anderen herkenbaar wie iemand is.13 Verschillen zoals geslacht, leeftijd of sociale rollen kunnen de basis vormen 22
De wereld als spiegel
voor deze indeling.14 Omdat er verschillende criteria mogelijk zijn om mensen in categorieën te plaatsen, hebben mensen meerdere identiteiten, zoals iemand tegelijkertijd moeder en hoogleraar kan zijn. Bij deze indeling past een verwachting van een bepaalde gedragscode. Er geldt een stereotype verwachtingspatroon over hoe iemand zich zal of behoort te gedragen. Een moeder hoort moederlijk te zijn en een hoogleraar hoort zich erudiet te uiten bijvoorbeeld. Zowel mensen van binnen als van buiten deze categorieën hebben dergelijke verwachtingen.15 Als mensen anderen indelen in een andere categorie dan de categorie waarin ze zichzelf indelen, dan zien ze deze personen ook als wezenlijk anders dan zichzelf.16 Deze verschillen hoeven niet daadwerkelijk te bestaan; het gaat om de beleving ervan. Als er verteld wordt dat iemand Afrikaans is, wordt die mededeling gebruikt om er andere kenmerken aan te koppelen. Mensen kunnen op basis van deze toegekende kenmerken personen als werkelijk ‘verschillend’ ervaren.17 Acculturatie Acculturatie is het psychologische en culturele veranderingsproces dat plaats vindt wanneer twee of meer culturele groepen contact met elkaar aangaan. Het concept acculturatie komt oorspronkelijk vanuit de antropologie. Het refereert aan culturele en psychologische veranderingen die optreden wanneer contact aangegaan wordt met andere culturen met andere gewoontes. Mensen kunnen op verschillende manieren omgaan met deze culturen. Zij kunnen zich aanpassen (integreren, assimileren) of de culturele invloeden afwijzen en terug trekken in de eigen minderheidsgroep.
Beeldvorming Identiteit is tenslotte ook afhankelijk van beeldvorming. De kerk, het gezin, de media en de overheid bijvoorbeeld zijn machtige spelers als het gaat om beeldvorming.18 Ze beschikken over articulatiemacht. Ze kunnen een bepaalde definitie opleggen over wie wie is, bijvoorbeeld in relatie tot godsdienst, sekse, etniciteit enzovoorts.19 Deze spelers bepalen voor een belangrijk gedeelte de criteria waarop mensen in groepen gedeeld worden en hebben op deze manier invloed op de algemeen geldende beelden in een samenleving. De kerk kan De wereld als spiegel
23
bepalen wie een echte ‘protestant’ is; een overheidsinstelling kan bepalen wie als ‘vreemdeling’ of als ‘werkeloze’ wordt gezien. Dat kan grote gevolgen hebben: iemand kan op basis daarvan worden binnen of buiten gesloten. Mensen hebben natuurlijk wel de mogelijkheid om heersende beelden ter discussie te stellen, maar lang niet iedereen is bij machte dat ook daadwerkelijk te doen. Een illegale vreemdeling in ons land is bijvoorbeeld een roepende in de woestijn. Sommige groepen waar niet snel naar geluisterd wordt, worden door de overheid gesteund, maar lang niet iedereen.20
24
De wereld als spiegel
3 Jongeren en identiteit Jongeren vormen uiteraard geen eenheidsworst en hun ontwikkeling is dan ook heel verschillend. Er zijn echter wel algemene uitspraken over te doen. In de levensfase waarin jongeren zich bevinden, is het vormen van een stabiele identiteit en een stabiel zelfbeeld de belangrijkste opgave.21 Als ze tussen de 12 en 18 jaar oud zijn, ontwikkelen ze een beeld van zichzelf – in vergelijking met andere personen. Ze kijken goed rond, meten zich aan anderen, maken zich los van ‘thuis’ en vinden hun eigen plek in de samenleving. Als dat proces goed verloopt, wordt aan het eind van deze fase een min of meer stabiele identiteit gevormd.22 Overigens staan identiteiten in de rest van het leven natuurlijk niet stil. Ze worden tijdens alle levensfasen (deels) opnieuw gevormd.23 Maar het construeren van identiteiten bij jongeren staat op de voorgrond, omdat vooral zij bezig zijn met het zoeken naar een plaats in de samenleving. Vooral in de vroege periode, die van 12 tot 14 jaar, zijn jongeren zelfbewust en druk bezig met identiteitsvorming. Ze experimenteren daar dan ook volop mee.24 Jongeren op oudere leeftijd hebben bijvoorbeeld al weer minder behoefte om te experimenteren met hun identiteit dan jongeren van rond de 12 jaar, blijkt uit onderzoek. 25
Keuzes en context Jongeren van nu en straks hebben over het algemeen meer dan vroeger de mogelijkheid om eigen keuzes te maken in hun zoektocht naar een stabiele identiteit.26 Ze zijn niet meer zo sterk gebonden aan traditionele klasse- en familiebindingen en aan traditionele geslachts- en leeftijdsspecifieke rollen. Je zou kunnen zeggen dat ze meer dan ooit in staat zijn om vormgever en verantwoordelijke te zijn voor hun eigen leven.27 Dat is een groot verschil met vroeger. De wetenschapper De Mul zegt hier het volgende over: “Wanneer je in de negentiende eeuw geboren werd als zoon van een bakker in een dorp dan was de kans groot dat je ook bakker werd, dat je in hetzelfde dorp bleef wonen, dat je een meisje uit het dorp trouwde en dat de kinderen ook weer bakker werden. Het leven was destijds redelijk voorspelbaar en overzichtelijk.”28 Identiteit werd onder andere bepaald door de plaats van geboorte en de sociale posities van de ouders.29 De wereld als spiegel
25
Toch is dit niet voor iedereen compleet veranderd. Jongeren genieten relatief meer vrijheid dan vroeger, maar ze vormen hun identiteit niet in volledige vrijheid. Hoewel jongeren relatief vrijer zijn in het maken van keuzes in vergelijking met voorgaande generaties, worden zij beïnvloed door de tijdsgeest waar zij in leven. Omdat jongeren opgroeien in een bepaalde tijd en in een specifieke setting, worden ze allemaal door deze specifieke context gevormd.30 Historische, geografische, sociale en politieke ontwikkelingen beïnvloeden hen; de tijdsgeest laat hen niet ongemoeid. Uiteraard gaat het hier wel om ontwikkelingen die een stempel drukken op de jeugd, zoals ooit de Tweede Wereldoorlog of de seksuele revolutie van de jaren zestig. Die kunnen beschouwd worden als generatievormende fenomenen: niemand die ze heeft meegemaakt tijdens zijn adolescentie, kan zich eraan onttrekken.31 Ook hiervoor geldt natuurlijk dat de impact van zulke fenomenen niet eenduidig is. De mate en de aard van de betrokkenheid van jongeren bij deze ontwikkelingen kunnen verschillen. Deze verschillen kun je onder meer toeschrijven aan leeftijd, opleidingsniveau, culturele achtergrond, religie en maatschappelijke opvattingen. Jongeren binnen een generatie – een periode van circa vijftien jaar – zijn niet homogeen. Ze worden echter allen in meer of mindere mate gevormd door de tijdsgeest waarin ze opgroeien. De bredere maatschappelijke omgeving waarbinnen ze opgroeien is dus van invloed op de vorming van hun identiteit. Socialisatie Er bestaan verschillende definities van het begrip socialisatie. De weten schapper Matthijssen stelt dat het socialisatieproces beschouwd kan worden vanuit de maatschappij en vanuit het individu. Vanuit de maatschappij bezien is socialisatie “het sociale proces, via hetwelk individuen worden ingevoerd in bestaande sociale systemen”. Vanuit het individu beschouwd kan socialisatie gezien worden als “het proces waardoor individuen in interactie met de sociale omgeving hun eigen identiteit ontwikkelen”.32
Zoals gezegd, definiëren en herdefiniëren jongeren hun identiteit in relatie met hun sociale omgeving.33 Ze krijgen regels, normen, waarden en gedragsbepalingen aangeleerd die binnen de omgeving waarin zij opgroeien gangbaar zijn. Ze leren uit de maatschappelijke positie van bepaalde subgroepen en gedragsregels hoe ze zich tegenover bepaalde individuen moeten gedragen. Deze sociale indelingen worden voor jongeren ‘normaal’ en zorgen voor vanzelfsprekende manieren van denken, voelen en doen – al zijn deze natuurlijk niet statisch.34 26
De wereld als spiegel
Dit proces verloopt niet altijd bewust.35 Sommige gedragingen en opvattingen neemt een jongere zonder nadenken over. Dit proces wordt enculturatie genoemd. Maar in andere gevallen worden ze juist bewust aangeleerd. Dit leerproces wordt socialisatie genoemd.36 Dit socialisatieproces is nodig om te kunnen functioneren binnen groepen en voor het vormen van een eigen identiteit.37 Enculturatie Het aanleren van ‘cultuur’ is niet altijd een bewust proces. Het onbewuste proces wordt enculturatie genoemd.38 “Tijdens dit proces, leert het individu zich de benodigde denkwijzen en vanzelfsprekendheden, ofwel het binnen die maatschappelijke situatie gangbare gedrag, eigen te maken.”39
In het volgende schema is voorgesteld op welke manier jongeren de normen, waarden en gedragsregels van de cultuur waarbinnen ze opgroeien, verkrijgen. Dit wordt ook wel culturele transmissie genoemd. Verticale transmissie
Diagonale transmissie
1 Algemene enculturatie door de ouders 2 Specifieke socialisatie door de ouders
Door andere volwassenen Vanuit de eigen groep
Vanuit andere groepen
1 Algemene enculturatie 2 Specifieke socialisatie
1 Algemene enculturatie 2 Specifieke socialisatie
Horizontale transmissie Individuele psychologische resultaten
1 Algemene enculturatie door leeftijdsgenoten 2 Specifieke socialisatie door leeftijdsgenoten
Figuur 1: Vormen van ‘culturele transmissie’. Berry et al. in de Swart, (2005), p. 32.
Gedragscodes Jongeren hebben bij het vormen van hun identiteit te maken met algemene denkbeelden, met sociale indelingen plus bijpassende verwachtingspatronen en met beeldvorming, die omschreven staan in het vorige hoofdstuk. Ze hebben zelf ideeën over wie ze zijn en bij welke sociale groepen ze horen. Hiernaar gaan ze zich vaak gedragen om ervoor te zorgen dat anderen hen ook als zodanig zien. De wereld als spiegel
27
28
De wereld als spiegel
Je wilt je natuurlijk niet als hiphopper manifesteren, terwijl andere hiphoppers je geen echte hiphopper vinden. Dus neem je de hiphopcodes met alle uiterlijkheden, jargon en gedragingen van dien over. Het kan echter ook voorkomen dat je als hiphopper wordt gezien, terwijl je dat helemaal niet wilt. Anders gezegd: je eigen identiteitsbeleving en zelf categorisering – de sociale categorie waarin je jezelf plaatst – verschillen dan van de sociale categorisering door anderen. Een voorbeeld hiervan is afkomstig van Maryam, die een Marokkaanse achtergrond heeft: “Als ik ergens zeg dat ik Nederlander ben dan volgt direct de vraag: ‘Waar ben je geboren?’ Als ik dan zeg ‘Amsterdam’, dan vragen zij direct: ‘Waar komen je ouders vandaan?’ Ze zoeken net zo lang tot ze je in een hokje kunnen duwen. (...) Je bent voortdurend bezig je los te maken van andermans vooroordelen.” 40 Categorisering Zelfcategorisering verwijst naar de manier waarop het individu zichzelf definieert en in een groep plaatst. Sociale categorisering verwijst naar de indeling in categorieën die door anderen gemaakt wordt.
Jongeren krijgen te maken met processen van in- en uitsluiting op basis van identiteit. Ze vormen soms groepjes: ‘wij’ tegen ‘zij’. Dat kan identiteits bevestigend werken zonder negatieve consequenties, bijvoorbeeld als andere groepen geen sterke negatieve stereotype kenmerken krijgen aangewezen. Bovendien zorgen de groepsidentiteiten in deze periode van hun leven soms ook voor erkenning en zelfvertrouwen. Jongeren hebben, zoals iedereen, behoefte om gewaardeerd te worden om wie en wat ze zijn en om zich verbonden te weten met anderen.41 Kortom, het wij-zij denken hoeft niet altijd problematisch te zijn.
De wereld als spiegel
29
4 Identiteit en sociale context Jongeren ontwikkelen hun identiteit in samenhang met hun sociale omgeving. Dat gebeurt op zowel micro- als macroniveau. De microcontext kan worden omschreven als de alledaagse interactie, met leeftijdsgenootjes bijvoorbeeld. In deze microcontext spelen meerdere omgevingsrelaties en dus meerdere identiteiten een rol. Het ene moment voelen jongeren zich aangetrokken tot de gothic-scene, het volgende tot de leden van hun voetbalteam. Zeker in de periode tussen de 12 en 18 jaar kan dat op en neer schieten.
Deelidentiteit Niet iedere deelidentiteit is op ieder ogenblik even relevant. Hoewel bepaalde deelidentiteiten zo dominant zijn dat ze in allerlei situaties op de voorgrond staan, is identiteit in hoge mate contextafhankelijk.42 Dat wil zeggen dat de situatie waarin iemand zich bevindt, van belang is bij het vaststellen of een bepaalde identiteit al dan niet relevant is. Kortom in de ene situatie is een bepaalde identiteit meer van belang dan in de andere situatie. Een voorbeeld kan dat duidelijk maken. Als je een Turks meisje bent in een groepje met autochtone Nederlandse meisjes, ben je er vaak bewust van dat je een Turkse bent. Je voelt je anders dan de rest. Als je vervolgens naar een groepje Nederlands-Turkse jongens loopt, voel je je ineens meer meisje en doet het Turks-zijn er weer minder toe. Anders gezegd: de sociale omgeving is een belangrijke variabele om te bepalen welke identiteit op de voorgrond treedt. Als de sociale context verandert, verandert ook het belang van bepaalde identiteiten. De beleving van deelidentiteiten kan ook verschuiven naargelang de verschillen in de verhoudingen tussen en binnen groepen. Als je eigen groep een sterke sociale controle kent, zal er een sterkere oriëntatie zijn op de eigen groep.43 Als een sterke jongen de baas is die absolute loyaliteit eist of je anders in elkaar dreigt te slaan, zal je niet zo snel optrekken met iemand van buiten je groep. Je eigen deelidentiteit – het zijn van een groepslid – wordt daardoor sterker beleefd. Uiteraard is de sociale context niet alles bepalend. Jongeren hebben ook zelf invloed op het belang dat ze aan hun verschillende deelidentiteiten geven. Ze zijn geen speelbal van sociale krachten zonder zelf iets in te kunnen brengen. De wereld als spiegel
31
Ze kunnen bijvoorbeeld bepaalde omstandigheden naar eigen inzicht duiden en waarderen.44 Door tegen de sterke jongen in te gaan bijvoorbeeld kunnen ze zich juist een eigen identiteit aanmeten: die van de stoere rebel. Kortom, naargelang de sociale context en de persoon kan een bepaalde deelidentiteit op de voorgrond treden of naar de achtergrond verdwijnen.
Macrocontext In bovenstaande voorbeelden ging het vooral om de alledaagse, directe sociale omgeving. Maar ook de macrocontext doet ertoe; die vormt eveneens een deel van de sociale omgeving. Dus ook de historische, economische en politieke omstandigheden hebben invloed op de wijze waarop identiteiten vormgegeven, ontwikkeld en beleefd worden. In deze macro-omgeving is een aantal factoren van belang die van invloed zijn op jongeren. Met name de zogenaamde articulatie machten zijn belangrijk – dat zijn de instituties die sociale indelingen kunnen maken en opleggen en die normen en waarden, categorieën ter discussie kunnen stellen. (Deze staan in hoofdstuk 2 toegelicht.) Deze bieden jongeren richtlijnen voor ‘wie en wat zij zijn’ en rolmodellen voor hoe ze zich behoren te gedragen. Voorbeelden van articulatiemachten zijn onder andere gezin, familie, vrienden, school, politieke instituties en (nieuwe) media, waaronder het internet. De macht en status van deze articulatiemachten is aan verandering onderhevig en ook hun vermogen om invloed te hebben op de identiteitsvorming van jongeren is dus niet stabiel. Wie iets wil zeggen over de invloed van de sociale omgeving op identiteits vorming van jongeren, nu en straks, zal moeten kijken naar de veranderingen die in de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden en die de komende decennia lijken door te zetten. In het volgende deel zal de macrocontext centraal staan. Welke ontwikkelingen zullen deze en de komende generatie jongeren beïnvloeden? En hoe pakt dat uiteindelijk uit voor het vormen van hun identiteit?
32
De wereld als spiegel
Deel 2
Ontwikkelingen
1985
34 1990
Figuur 2: Ontwikkelingen
De wereld als spiegel 1995 2000
Milieu op politieke agenda 2005
Globalisering 1980: Verpreiding magnetron onder breed publiek
Veranderende bevolkinssamenstelling
Individualisering samenleving Verscherping minderhedendebat
‘Informatietechnologische revolutie’
Opkomst netwerksamenleving
Toename aantal vrouwen in arbeidsmarkt
EU krijgt steeds meer bevoegdheden
Virtuele identiteit steeds belangrijker
Toename privacy beperkende maatregelen
?
2005: Nieuwe paus gekozen. 2005: Opkomst Youtube. 2005: Verwerping Europese grondwet. 2005: Invoering identificatieplicht. 2006: Wet bevoegdheid vorderen gegevens. 2006: Wet cameratoezicht. 2006: Lancering Engelstalige nieuwszender Al-Jazeera. 2007: Nieuwe emancipatiebeleid
2000: 97% van menselijk DNA in kaart gebracht. 2001: Aanlsagen Al-Qaeda op WTC en Pentagon. 2001: Nederlandstalige uitgave van Wikipedia. 2001: Aanval Afganistan 2002: Moord op Pim Fortuyn. 2002: Invoering van de Euro. 2003: Idols. 2003: Virtuele wereld, second life ontstaat. 2003: Invasie Irak. 2004: Toetreding tien nieuwe lidstaten EU.
1998: Start 2e fase havo/vwo. 1999: Big Brother. 1999: Start marktplaats.nl.
1994: Internet verspreidt zich onder Nederlands publiek.
1992: VN Klimaatverdrag. 1992: Introductie GSM.
1987: MTV is in Europa te ontvangen. 1988 Nederland wint Europees kampioenschap voetbal. 1989: Lancering RTL 4 - Veronique. 1989: Val Verlijnse muur. 1990: Vrijlating Nelson Mandela.
1980: Verpreiding magnetron onder breed publiek. 1985: Pinnen komt op.
5 Inleiding De toekomst laat zich uiteraard moeilijk voorspellen. Toch hebben er diverse ontwikkelingen plaatsgevonden waarvan zeer aannemelijk is dat deze zich door zullen zetten in de toekomst en zodoende blijvend relevant zullen zijn voor de vorming van identiteiten door jongeren. De huidige generatie jongeren is eind jaren tachtig en in de jaren negentig geboren en opgegroeid. De belangrijke ontwikkelingen die zich in deze periode hebben voltrokken, hebben deze generatie (mede) gevormd en zullen eveneens van invloed zijn op de komende generatie. De ontwikkelingen die in deze publicatie zijn opgenomen, zijn niet willekeurig gekozen. Ze zijn onderscheiden op basis van literatuuronderzoek, interviews en een brainstormsessie. Tijdens deze brainstorm zijn de ontwikkelingen door de deelnemende experts geïnventariseerd. Vervolgens is er over de ontwikkelingen gediscussieerd en zijn deze nader gepreciseerd en geprioriteerd. Onderstaande figuur biedt een overzicht van de ontwikkelingen. De meeste zullen in de komende hoofdstukken aan bod komen.
De wereld als spiegel
35
6 Globalisering Globalisering is een brede ontwikkeling die invloed heeft op verschillende dimensies van het maatschappelijke leven – en zodoende op identiteitsvorming bij jongeren. Globalisering kan omschreven worden als “a social process in which the constraints of geography on economic, political, social and cultural arrangements recede, in which people become increasingly aware that they are receding and in which people act accordingly”.45 Dit proces is niet terug te draaien; ook de toekomstige generatie jongeren zal ermee te maken krijgen.
Politiek, cultuur, economie Globalisering heeft drie voorname dimensies: politiek, cultureel en economisch. Op politiek niveau kan globalisering als kans en als bedreiging gezien worden. De nationale identiteit, die lange tijd heeft gezorgd voor stabiliteit, kan door dit proces als minder belangrijk worden ervaren. Verbondenheid met andere landen of gebieden is dankzij het proces van globalisering net zo vanzelfsprekend geworden als verbondenheid met de plaats van herkomst.46 Globalisering zorgt dus voor een verruiming van de (geografische) context waarbinnen identiteiten gevormd worden. Maar ook politieke besluitvormingsprocessen worden overgeheveld van nationaal naar supranationaal niveau (EU, VN, etc.). Mensen worden daardoor ook betrokken bij grotere eenheden dan alleen hun land of gemeente. Ze worden daardoor ook aangesproken als wereldburger of Europeaan, niet alleen als Nederlander. Toch lijkt een groot deel van de burgers (ook) gehecht te zijn aan een klein schaliger identiteit. Veel Nederlanders richten zich niet alleen naar buiten, maar ook naar binnen. Ze zoeken naar zingevende kaders op niveau van de staat, de regio of de stad.47 Mensen zoeken dus tevens naar houvast op een ander niveau. Globalisering heeft ook een culturele component. Vreemde culturen worden toegankelijk via de tv, de radio, de winkels en andere kanalen. Door deze beschik baarheid raken verschillende culturen met elkaar vervlochten.48 Dit betekent niet dat alle culturen gelijk worden: dominante culturen kunnen de meer kwetsbare culturen overschaduwen. Het betekent ook niet dat de eigen cultuur volledig vervlochten raakt met andere culturele elementen. Als mensen de keuze hebben uit verschillende internationale tv-uitzendingen bijvoorbeeld, kijken de meesten nog steeds het meest naar nationale programma’s, blijkt uit onderzoek.49 De wereld als spiegel
37
Culturele globalisering kan als positief worden ervaren, omdat er bijvoorbeeld een grotere diversiteit aan meningen kan worden gehoord. Meer buitenlandse tvkanalen en internetsites zijn immers rijke bronnen van informatie. Men is voor de nieuwsvoorziening niet meer afhankelijk van informatie die een journaalredactie voor een nationaal publiek selecteert en filtert. Alle mensen kunnen meningen en informatie met elkaar delen. Er bestaat echter wel ongelijkheid in toegang tot die informatiestroom: mensen hebben lang niet allemaal dezelfde mogelijkheid om informatie tot zich te nemen. Globalisering heeft eveneens een sterke economische component. De inter nationale handel neemt toe, zowel in volume als in het deel van het bruto binnen lands product.50 Afzetmarkten worden uitgebreid. Markten, zoals de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt, worden gedereguleerd en internationaal afgestemd. Financiële transacties worden 24 uur per dag gesloten. Het aanbod van goederen en diensten wordt groter. Bedrijven en arbeidskrachten hebben te maken met wereldwijde concurrentie. Enerzijds blijven producten en arbeidskrachten op deze manier betaalbaar; anderzijds maken mensen zich zorgen over het verdwijnen van werkgelegenheid naar het buitenland, want niet iedereen profiteert van de globale markt. Deze componenten van het globaliseringsproces grijpen uiteraard in elkaar. De economische en de culturele onderdelen staan bijvoorbeeld in wisselwerking met elkaar. Migranten in Nederland, hier als werkkrachten gekomen dankzij de globale arbeidsmarkt, dragen bij aan culturele vervlechting. Dankzij bijvoorbeeld het internet houden veel migranten contact met hun land van herkomst of met landgenoten elders. Deze migranten hebben een andere identiteitsontwikkeling dan autochtone Nederlanders die zulke intensieve contacten niet hebben.51 Maar doordat de autochtone Nederlanders wel weer in contact staan met deze migranten, worden ze alsnog bekend met andere gewoontes, normen en waarden. Hierdoor kan ook hun ‘Nederlandse cultuur’ veranderen.
Toekomst Wat betekent globalisering voor de identiteit van jongeren? De volgende generatie zal, net als de huidige, globalisering over het algemeen als vanzelfsprekendheid beschouwen, verwachten de geconsulteerde experts. Globalisering zal voor jongeren een logisch gegeven zijn; het is nu al voor de huidige generatie iets 38
De wereld als spiegel
De wereld als spiegel
39
vanzelfsprekends. De informatiestroom, het productenaanbod en de constante en snelle beschikbaarheid daarvan zullen ze als normaal ervaren – iets dat er gewoon is en waar je je niet meer tegen verzet. Het bestaat als een gegeven context waarbinnen elk mens dient te functioneren. Vierentwintig uur per dag informatie verkrijgen of online producten bestellen die de halve wereld overgevlogen zijn voor ze bij de klant terecht komen, vinden jongeren niet meer abnormaal of bijzonder. Ze zijn vanzelfsprekend lid van de ‘global community’. De opkomst van ICT zal blijven bijdragen aan globalisering. Dankzij ICT hebben jongeren nu en straks een middel in handen waarmee ze de wereld kunnen ontdekken. Daardoor is en blijft de hele wereld tot de leefwereld van Nederlandse jongeren behoren. (Hier wordt in volgend hoofdstuk meer aandacht aan besteed.) Wereldproblemen worden ervaren als ‘eigen’ problemen. Jongeren trekken zich eerder iets aan van mondiale gebeurtenissen; die zijn voor hen geen ‘ver van mijn bed-show’ meer. Zo zijn veel jongeren betrokken bij de milieuproblematiek: de stijging van de zeespiegel of de smeltende poolkappen mogen dan nog niet direct merkbaar zijn in hun dagelijks leven, ze worden wel als realiteit ervaren.
Nieuwe leren Omdat iedereen in de globale samenleving elkaars concurrent kan zijn, moeten kennis en vaardigheden van arbeidskrachten continu up to date zijn. Feitelijke kennis neemt aan belang af; nieuwe competenties, zoals het zoeken en beoordelen van informatie en het omgaan met mensen en kennis uit verschillende culturen, worden belangrijker. De nieuwegeneratie jongeren zal met het oog hierop anders geschoold worden; er zal meer nadruk liggen op deze competenties. Was leren vroeger bovendien iets dat je een aantal jaren op school deed, in de toekomst worden mensen geacht om een leven lang te leren. Hierbij gaat het niet uitsluitend om leren binnen de ‘bekende’ onderwijsinstellingen, het gaat ook om het hebben van een lerende attitude waardoor mensen zelf continu aan hun leercurve blijven werken. Toch zal vakexpertise niet geheel verdwijnen: verwacht wordt dat er in de toekomst ook behoefte blijft aan inhoudelijke kennis. Vakexperts blijven immers in de toekomst nodig.
40
De wereld als spiegel
Globaal en lokaal Ook al wordt globalisering straks als gegeven beschouwd en is de hele wereld dankzij ICT onder handbereik, sommige jongeren zullen hun identiteit er echter niet (geheel) aan spiegelen. Ze zullen zich (mede) op hun lokale wortels richten. Dit proces wordt ‘lokalisering’ genoemd. Globalisering kan mensen immers boven het hoofd groeien – een teveel vreemde impulsen leidt dan tot afstomping en afsluiting – of het proces kan als bedreiging worden ervaren, bijvoorbeeld vanwege de gemakkelijke in- en uitstroom van vreemdelingen in de eigen gemeenschap. Deze angst wordt vaak gerationaliseerd door gebeurtenissen als 9/11. Jongeren die deze angst ervaren, zullen vaak pleiten voor controle en regulering, bijvoor beeld van immigrantenstromen, maar ook van de openbare veiligheid. Ze zullen hun privacy makkelijk opgeven als ze van mening zijn dat hierdoor de veiligheid van de eigen gemeenschap beter gewaarborgd is. Lokale gemeenschappen kunnen dus meer gesloten van karakter zijn dan globale, open gemeenschappen. Lokale gemeenschappen zullen in veel gevallen echter slechts een van de vele netwerken waarmee jongeren verbonden zijn. Ze kunnen dus zowel globaal als lokaal georiënteerd zijn, maar ze kunnen evengoed voor een van de twee polen kiezen. Hoe de globale, open en de lokale, gesloten gemeenschappen zich precies zullen ontwikkelen, is niet duidelijk. Zo zijn lokale gemeenschappen niet per se gesloten en globale gemeenschappen open. Andersom kunnen lokale gemeenschappen ook open zijn, en globale gemeenschappen ook gesloten. Enerzijds zijn er denkers die de nadruk leggen op de flexibiliteit, fluïditeit en openheid van nieuwe gemeenschappen.52 Deze worden volgens hen naar persoonlijke wens gevormd en zijn relatief makkelijk om te verlaten.53 Ze hebben dus een vrijblijvende vorm, bijvoorbeeld op basis van gedeelde interesses, zoals een bepaalde muziekstijl of kledingvoorkeur. Leden zullen gemakkelijk aansluiten en afhaken; ze loggen eenvoudig in en uit. 54 Andere wetenschappers zien juist gesloten gemeenschappen ontstaan. Onder invloed van globalisering hebben mensen tevens een steeds groter verlangen ergens bij te willen horen, stellen zij. Het verlangen naar duidelijk begrensde gemeenschappen – ook wel ‘closed communities’ genoemd – kan volgens deze school wetenschappers dus juist groter worden. De wereld als spiegel
41
Jongeren van de toekomst kunnen dus evengoed teruggrijpen op vertrouwde gesloten gemeenschappen die verbintenis en een vastomlijnde identiteit bieden.55 De wetenschapper Manuel Castells ziet in dit kader tevens weerstands identiteiten opkomen. Dit zijn groepen die ingaan tegen dominante ideeën en groepen. Zij streven een verandering van de samenleving als geheel na of bieden weerstand tegen de gevestigde orde. 56 Religieus fundamentalisme en nationalisme, soms nu al gesignaleerd onder jongeren, zijn hier voorbeelden van.57 Globalisering vormt kortom een voedingsbodem voor zowel de ontwikkeling van losse gemeenschappen als voor het herbevestigen of doen ontstaan van ‘closed communities’. De globaliserende wereld “leidt ertoe dat mensen, onder invloed van een blijvende behoefte aan identiteit, nieuwe gemeenschappen vormen of bestaande gemeenschappen op nieuwe manieren reproduceren”, aldus onderzoekers Van Dam en Eshuis.58 In deze dynamische context zullen jongeren in de toekomst hun identiteit moeten ontwikkelen.
42
De wereld als spiegel
7 ICT-gebruik ICT speelt een belangrijkere rol in het leven van jongeren, nu en in de toekomst. De opkomst van internet wordt doorgaans als de belangrijkste ontwikkeling beschouwd in dit opzicht. Terwijl kranten, radio en tv op hun retour zijn, heeft het internetgebruik een vlucht genomen, met name onder jongeren.59
PC De toename van het gebruik van de pc thuis kan als illustratie dienen van het belang van ICT in het leven van jongeren. Het aantal huishoudens dat over een pc beschikte, is tussen 1985 en 2000 gestegen van 18 procent naar 70 procent. De verspreiding zette zich voort, zodat in 2005 87 procent van de huishoudens een pc thuis beschikbaar had.60 Er bestaan verschillen tussen etnische groepen. Vrijwel alle autochtone jongeren hebben thuis een pc tot hun beschikking (95 procent). Bij Surinaamse en Antilliaanse jongeren is dat in ongeveer 90 procent van de huishoudens en bij Turkse en Marokkaanse jongeren in circa 80 procent.61 Het internetgebruik van allochtonen blijft iets achter bij dat van autochtone leeftijdsgenoten, al is dat wel explosief gestegen.62 Uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat bijna iedere jongere in de thuissituatie over een computer en een internetaansluiting beschikt.63 Voor meer dan 80 procent van de jongeren is het gebruik van internet een alledaagse bezigheid. Ze zijn ongeveer 8,5 uur per week in hun vrije tijd met de computer bezig.
De wereld als spiegel
43
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Offline
0,1
0,5
0,9
1,3
1,3
12-19 jaar
0,1
0,8
1,9
2,7
2,3
20-34 jaar
0,4
0,5
1,3
1,0
1,3
35-49 jaar
0,1
0,5
0,8
1,4
0,9
50-64 jaar
0,1
0,5
0,5
1,2
1,2
>65 jaar
0,0
0,1
0,3
0,5
1,1
Online
0,5
2,5
12-19 jaar
0,7
6,2
20-34 jaar
0,6
2,9
35-49 jaar
0,6
2,3
50-64 jaar
0,5
1,8
>65 jaar
0,1
0,8
Figuur 3: Computergebruik offline en online (als hoofdactiviteit, alleen vrije tijd), in uren per week, 1975-200564 Bron: SCP.
Het ICT-gebruik beperkt zich uiteraard niet tot het gebruik van een pc. Allerlei functionaliteiten worden geïntegreerd in multimediale apparatuur dankzij het bijeenvoegen van technologische functies. Nieuws bijvoorbeeld wordt via de vaste computer aangeboden, maar ook via moderne telefoons verspreid – waarmee ook beelden en geluidsbestanden uitgewisseld kunnen worden. Iedereen kan praktisch overal online zijn en van allerlei technologische mogelijk heden gebruik maken.
Soorten ICT-gebruik Het ICT-gebruik van jongeren, of dat nu via de pc thuis of via de nieuwste iPhone verloopt, is zeer divers. Ze gebruiken ICT om te communiceren, om zichzelf te profileren en te experimenteren met identiteiten, om te gamen, om zichzelf te informeren en om meningen uit te wisselen. Hieronder worden deze functies kort toegelicht; daarna wordt ingegaan op de consequenties voor de identiteitsvorming van huidige en toekomstige generaties jongeren. Communiceren Jongeren gebruiken ICT om te communiceren met anderen.65 Met name chatten via MSN is momenteel populair; dat is nu hét communicatiekanaal van jongeren. De overgrote meerderheid van de jongeren (89 procent) chat alleen met vrienden en bekenden.66 Dit gaat niet ten koste van ‘echte’ contacten; het wordt vooral 44
De wereld als spiegel
als een aanvulling gebruikt. Bestaande vriendschappen worden verdiept en geïntensiveerd. Online contacten kunnen wel leiden tot een uitbreiding van het offline netwerk. Netwerken kunnen via ICT dus uitgebreid en versterkt worden. 100 80 60 40 20 0
13-18 jaar
19-25 jaar
26-35 jaar
36-44 jaar
nooit
1 keer per week
< _ twee keer per maand
enkele dagen per week
> _ jaar dagelijks
Figuur 4: Gebruik internet voor MSN van personen met een internetverbinding, in procenten, 200567 Bron: SCP.
Onder sommige allochtone groepen, zoals Marokkaanse jongeren, lijkt de behoefte om te communiceren via internet extra groot. Fora zoals maroc.nl helpen hen bij de betekenisgeving van hun religieuze en culturele identiteit. Ze kunnen op internet volop discussiëren. Omdat de oudere generatie allochtonen over het algemeen weinig kennis van internet heeft, kunnen ze vrijuit zonder tussenkomst met elkaar chatten en mailen.68 Profileren en experimenteren Internet wordt door jongeren gebruikt om zichzelf te profileren. Ongeveer een kwart van de Nederlandse 10- tot 19-jarigen heeft momenteel een profiel op een profielsite.69 Voorbeelden van profielsites zijn Sugababes/Superdudes en CU2. Op persoonlijke websites laten ze zien wie ze zijn: ze tonen anderen hun identiteit.70 Dat doen ze bijvoorbeeld door middel van verzamelingen met links. “Je links zeggen wie je bent: wat iemand interessant vindt of met wie iemand geassocieerd wil worden”, aldus De Mul.71 Profielsites kunnen als het ware beschouwd worden als afgeronde verhalen. Anderen kunnen hierop reageren door berichten achter te laten of op foto’s te stemmen. Het verhaal op de profielsite kan desgewenst worden aangepast. Websites zijn daarom net als identiteiten voortdurend ‘under construction’. De wereld als spiegel
45
Nauw verwant met deze vorm van profileren is het experimenteren. Internet wordt eveneens grif gebruikt om met identiteit te spelen; het medium wordt ook wel gezien als een “laboratorium van postmoderne identiteitsvorming”.72 Jongeren kunnen zich op hun profielsites en discussiefora experimeteren en anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Ook kijken jongeren hoe anderen reageren op hun representaties. Dit gebeurt ook volop. Uit een onderzoek van Valkenburg, uitgevoerd onder 600 jongeren van 9 tot 18 jaar, is gebleken dat veel jongeren zich op een andere manier op het internet presenteren, dan ze in werkelijkheid zijn. Vooral in de preadolescentie fase (9-12 jaar) en de vroege adolescentie (12-14 jaar), wordt er veel met identiteiten gespeeld.73 9-12 jaar
72%
13-14 jaar
53%
15-18 jaar
28%
Figuur 5: Percentage jongeren dat zich anders op internet voordoet74
Dit ‘anders voordoen’ kan allerlei vormen aannemen. Jongeren kunnen zich ouder, mooier, meer flirterig of macho voordoen. Anderen geven zich uit als iemand van een ander geslacht, een kennis uit de omgeving of een fantasiefiguur. Internet wordt door jongeren dus gebruikt om zichzelf te ontdekken en verschillende identiteiten uit te testen. Volgens henzelf is ‘zelfexploratie’ het motief om zichzelf anders voor te doen, blijkt uit onderzoek.75 Via schermnamen, zelfbeschrijvingen op profielsites en foto’s kunnen jongeren experimenteren en geïdealiseerde versies van zichzelf presenteren.76 Internet leent zich bij uitstek voor deze representaties,doordat jongeren anoniem kunnen blijven. Hierdoor durven ze snellerintieme informatie over zichzelf te geven. Dit wordt het ‘stranger on the train’-fenomeen genoemd: mensen onthullen aan onbekenden, zoals een medepassagier in de trein, eerder intieme zaken dan aan mensen binnen hun bestaande off-line netwerk.77 Gaming Een andere ICT-toepassing waar jongeren veelvuldig gebruik van maken, is het spelen van online games. Dagelijks speelt tweederde van de jongeren tussen de 8 en 18 jaar een computerspel online.78 Dertig procent van de frequente gamers is onder de 18 jaar.79 46
De wereld als spiegel
Er bestaan verschillende soorten games, bijvoorbeeld actiespellen, rollenspellen en vechtspellen. Rollenspellen, zoals World of Warcraft en Habbo Hotel, worden steeds geliefder. Dit zijn communities online die dag en nacht voortleven. Hoe meer punten je verzamelt, des te mooier jouw wereld wordt. Deze spellen zijn verslavend en je kunt ze niet uitspelen.80 Tussen de 5 en 10 procent van de tieners vertoont tekenen van een internetverslaving.81 (De eerste afkickkliniek van gameverslaving voor jongeren is dan ook een feit.82) In rollenspellen nemen jongeren een of meerdere karakters aan. Ze kunnen hun fantasie de vrije loop laten om het levensverhaal van deze karakters te schrijven.83 In grootschalige spellen, zoals World of Warcraft, kunnen jongeren ook meerdere karakters spelen. Ze experimenteren op deze manier met verschillende identiteiten. Uit onderzoek van Veen en Jacobs blijkt dat jongeren in elk van de rollen een deel van hun persoonlijkheid leggen.84 Games kennen een gefragmenteerde verhaallijn. Er lopen soms verschillende lijnen door elkaar heen; sommige houden zomaar op als spelers besluiten een ander pad op te gaan. Dat is een aanzienlijk verschil met de verhalen waarmee volwassenen van nu zijn opgegroeid. De twintigste-eeuwse verhalen die zij kennen van bijvoorbeeld films en boeken zijn lineair en samenhangend. De gefragmenteerde gameverhalen weerspiegelen bij wijze van spreken het leven van jongeren dat aan verandering onderhevig is.85 Games verschillen ook van de ‘klassieke’ verhalen doordat zij interactief zijn. Terwijl het verhaal bij een roman vastligt, bepaalt het individu bij games zelf de afloop. De populariteit van games bij jongeren kan je wellicht toeschrijven aan het feit dat games inspelen op de manier waarop jongeren leven. Ze bepalen, meer dan de generatie ouderen, zelf de koers van hun leven. Het leven beschouwen ze als een verzameling kansen waar je, net als in een spel, op verschillende manieren mee om kunt gaan. Er zijn altijd verschillende mogelijkheden.86 Overigens onderschrijven hedendaagse sociologische en psychologische theorieën over dit onderwerp deze zienswijze; deze theorieën gaan ervan uit dat de hedendaagse identiteit gefragmenteerd en verbrokkeld is en dat identiteiten niet langer vanzelfsprekend zijn. Informeren Jongeren gebruiken ICT eveneens om zich te informeren. Op internet is dat mogelijk ‘op maat’: ze kunnen zich bijvoorbeeld abonneren op een mailinglijst De wereld als spiegel
47
of een nieuwsbrief die het type informatie biedt die ze wensen. Hiervan wordt gebruik gemaakt vanwege de overvloed aan informatie. Omdat er zoveel en zulke diverse informatie beschikbaar is, nemen jongeren bovendien lang niet alles meer klakkeloos aan. Ze worden over het algemeen dus niet alleen selectief, maar ook kritisch. Op internet komen jongeren eveneens in aanraking met tegengestelde meningen en informatie.87 Ze kunnen tegelijkertijd met gevarieerde standpunten en visies kennismaken. Online fora bijvoorbeeld helpen jongeren bij het vormen van hun eigen mening, zoals maroc.nl waarop onderwerpen zoals religie, halalvoedsel en seksualiteit en de positie van mannen en vrouwen ter sprake komen. Allochtone minderheden gebruiken internet momenteel meer dan autochtone jongeren voor het opzoeken van informatie en het uitdragen van hun mening.88
-
Daar zijn verschillende redenen voor. Ze zijn in het dagelijkse leven soms gebonden aan strenge sociale controle en zoeken daarom hun heil op het net. Het internet helpt bij betekenisgeving van hun religieuze, gender en culturele identiteit. Deze kunnen online bediscussieerd
-
worden. Ze herkennen zich soms niet in de manier waarop hun etnische groep in de reguliere media belicht wordt. Ze zijn van mening dat er te weinig aansprekende rolmodellen in de mainstream media aan bod komen. Tenslotte kan op internet informatie toegevoegd en naar eigen inzicht verrijkt worden. Hierbij valt te denken aan de online encyclopedie Wikipedia, waar gebruikers de teksten controleren en aanpassen als ze dat nodig achtten en als andere gebruikers dat toestaan. Er bestaan daarnaast talloze websites waarop gebruikers nieuws, recensies en adviezen plaatsen. Internetgebruikers kunnen als ‘prosument’ bestempeld worden: naast consument zijn zij ook producent van informatie. Deze manier van internetgebruik wordt ook wel Web 2.0 genoemd, waarbij ‘user generated content’ centraal staat.
Toekomst Wat betekent deze ontwikkeling voor de identiteit van jongeren? Internet zal een bijzonder belangrijk medium blijven, niet alleen gezien de voortschrijdende technologische ontwikkelingen, maar ook omdat het een flexibel medium is. 48
De wereld als spiegel
Dat wil zeggen dat internet populair is onder jongeren, nu en straks, omdat het medium beter bij de turbulentie van hun levensperiode past dan statische traditionele media, zoals radio en tv. In het leven van jongeren gebeuren steeds nieuwe dingen of doen zich nieuwe behoeften voor. Via een dynamisch en flexibel medium als internet kan een jongere deze veranderingen voortdurend weergeven.89 Men verwacht dat Web 2.0 de dominante manier van internetgebruik zal zijn in de nabije toekomst. Dat betekent onder meer dat gebruikers de drijvende krachten zullen zijn voor het generen van de inhoud op webpagina’s. Jongeren zullen zo bij kunnen dragen aan het ontstaan van collectieve intelligentie. Nieuws bijvoorbeeld zal door jongeren dan ook steeds vaker zelf worden gemaakt. Ze zullen naast consument ook producent en criticus zijn. Ze maken niet alleen zelf inhoud die door andere gebruikers beoordeeld wordt, ze gaan tevens met elkaar in discussie of de inhoud die anderen inbrengen eigenlijk wel deugt. Dat maakt hen tot een kritische en mondige generatie.
Verbonden Het toenemend belang van ICT zal in de samenleving nog voor grote veranderingen zorgen, verwachten de voor dit onderzoek geraadpleegde experts. Jongeren zullen voortdurend met elkaar verbonden zijn. Wie offline is, hoort er straks echt niet langer bij. Door deze continue verbondenheid ontstaan nieuwe scheidslijnen tussen privé en publiek. Via ICT kunnen private zaken, bijvoorbeeld persoonlijke foto’s en filmpjes, maar ook andersoortige kennis makkelijk met anderen gedeeld worden. Nu al gebeurt dat regelmatig: jongeren posten zelf gemaakte filmpjes van het schoolplein, bijvoorbeeld over geslaagde pesterijen, naar elkaar. Daarnaast zal in de toekomst het spelen met identiteiten worden uitgebreid door nieuwe technologische mogelijkheden. Uiteraard is niet te voorspellen welke technologieën er in de toekomst zullen worden toegepast en welke daarvan de overhand zullen krijgen. Bij Web 2.0 gaat het met name om technologieën die mensen gezamenlijk ontwikkelen of om technologieën die mensen in staat stellen om gezamenlijk kennis te ontwikkelen. Daarom is de invloed hiervan op identiteitsvorming nog vrij onvoorspelbaar. Grofweg valt te voorspellen dat er enerzijds technologieën zullen opkomen die te maken hebben met zelfontplooiing. Die richten zich op individueel gebruik De wereld als spiegel
49
waardoor jongeren zich gemakkelijk van anderen af kunnen sluiten. Anderzijds zullen er technieken ontwikkeld worden die zich toespitsen op het leggen van contacten met andere gebruikers.
Wisselwerking Er is sprake van een wisselwerking tussen ICT en de identiteit van jongeren. Aan de ene kant veranderen jongeren, doordat ze computerspellen spelen. Identiteiten worden hierdoor meer gefragmenteerd. Aan de andere kant worden games en nieuwe spellen ontworpen, omdat jongeren op een andere manier met hun vrije tijd om willen gaan. De beschikbaarheid van nieuwe games beïnvloedt de samen leving en identiteitsvorming vervolgens weer, waardoor er een nieuwe invulling van de vrije tijd ontstaat.90 Daar kunnen positieve gevolgen aan verbonden zijn. Een deel van de weten schappers vergelijkt internet met een laboratorium waar jongeren kunnen experimenteren met hun identiteit, zonder dat ze angst hebben voor mogelijke straffen als dit gedrag in het dagelijks leven vertoond zou worden. Internet is kortom een vrijplaats waar onbekommerd aan de eigen identiteit gesleuteld kan worden. Jongeren leren er zelfvertrouwen opdoen en ontwikkelen zodoende uiteindelijk een meer stabiele identiteit – daar is dat zelfvertrouwen immers voor nodig.91 Er kunnen ook negatieve kanten aan zitten: andere theoretici betogen dat de technologische ontwikkelingen mensen, en dus ook jongeren, overbelasten met meningen, ideeën en informatie waardoor ze geen zelfvertrouwen meer hebben, innerlijk in conflict raken en gefragmenteerd worden.92 Maar over het algemeen kan gezegd worden dat de profielsites, de uitwisselingsmogelijkheden en de games die in de virtuele wereld gespeeld worden een verrijking kunnen zijn bij het opgroeien.
50
De wereld als spiegel
8 Individualisering en keuzesamenleving Naast het globaliseringsproces en de toename van ICT-gebruik zijn ook andere maatschappelijke ontwikkelingen van invloed op jongeren en hun identiteit. Een aantal van deze ontwikkelingen is in dit hoofdstuk samengevat. Deze hebben te maken met het gezin, dat een belangrijke rol in het socialisatieproces van jongeren speelt. Ouders brengen hun kinderen immers normen, waarden en gedragsregels bij. Hoewel hun invloed vooral tot het 12e jaar van belang is, blijft het gezin de directe leefomgeving in de adolescentiefase. Veranderingen binnen het gezin hebben dus invloed op de identiteitsvorming van jongeren. De ontwikkelingen die hieronder worden weergegeven, zijn op te delen in twee delen. De eerste verzameling ontwikkelingen heeft direct te maken met het gezin zelf – de interne kring. Het draait hier om het emancipatieproces, verschuivingen in de gezinssamenstelling en de interne gezinsverhoudingen. Daarna komt de kring eromheen aan bod, ofwel de maatschappelijke context waarmee het gezin te maken heeft. Die heeft eveneens zijn weerslag op het gezin, zij het echter wat minder direct. Het gaat hier met name om de toegenomen individualisering en keuzevrijheid.
Emancipatie De eerste verschuiving die direct impact heeft op het gezin, is het emancipatie proces van vrouwen. Daardoor is de rolverdeling binnen het gezin veranderd. De traditionele rolverdeling tussen man en vrouw in het verleden zorgde aanvankelijk voor een tweedeling binnen het gezin. Man en vrouw hadden ieder eigen taken. De mogelijkheden van met name vrouwen werden door de geldende normen beperkt. Ze werden geacht om voor de kinderen en het huishouden te zorgen. Vanaf de jaren zeventig kwam daar snel verandering in. Restrictieve normen werden ontmanteld. Sindsdien is bijvoorbeeld de arbeidsparticipatie van vrouwen flink toegenomen. Verschillende veranderingen zoals de opkomst van de dienstensector en deeltijdarbeid, het gestegen opleidingsniveau, geboorte preventie en -uitstel en de veranderende houding in de maatschappij ten opzichte van de posities van vrouwen en mannen binnens- en buitenshuis, hebben hieraan bijgedragen.
De wereld als spiegel
51
Deze veranderingen hebben ervoor gezorgd dat vrouwen onafhankelijker zijn geworden. De emancipatie van allochtone vrouwen blijft hierbij overigens achter. Meisjes en vrouwen uit etnische minderheden geven zelf steeds vaker aan dat ze door de traditionele opvattingen van jongens en mannen in hun emancipatie, integratie en participatie worden belemmerd. Hierdoor kunnen spanningen ontstaan in het gezin. Hoewel de traditionele man-vrouw rolverdelingen binnen het gezin voor een deel zijn vervaagd, zijn de zorgtaken binnenshuis nog ongelijk verdeeld. “Vrouwen tussen de 20 en 65 jaar zijn met 28 uur per week royaal twee keer zo lang met zorgtaken bezig dan hun mannelijke leeftijdsgenoten”, volgens onderzoek.93 Een gelijke verdeling van taken wordt vaak wel met de mond beleden, maar niet altijd toegepast. Binnen het gezin wordt er nog vaak voor het traditionele rolpatroon gekozen, ook al bevindt de baan van de man zich op een lager inkomensniveau dan de baan van de vrouw. Veel vrouwen werken nu niet of parttime. Vanwege de enorme vergrijzing wordt de roep om arbeidsdeelname van vrouwen echter steeds sterker.94
Gezinssamenstelling Naast het emancipatieproces zijn er ook veranderingen in samenlevingsvormen te ontwaren. Naast het ‘klassieke gezin’ – vader, moeder en hun kinderen – zijn er steeds meer andere samenstellingen ontstaan waarin kinderen opgroeien. Zoals gezinnen waarvan de ouders gescheiden zijn, homoseksuele paren, vormen van co-ouderschap, eenoudergezinnen, enzovoort. (In 2005 bijvoorbeeld vormde 18 procent van alle gezinnen een eenoudergezin; het ging om 444 000 gezinnen.95) Ook worden veel kinderen geconfronteerd met een scheiding. De kans dat een huwelijk eindigt in een scheiding is de afgelopen twintig jaar groter geworden. Na een echtscheiding woont ruim 80 procent van de betrokken minderjarige kinderen bij de moeder en 10 procent bij de vader.96 Daarnaast verandert de gezinssamenstelling vanwege de toename van betrouw bare voorbehoedsmiddelen. Het krijgen van kinderen wordt vaak uitgesteld, waardoor vrouwen later moeder worden.97 “De tijd van het gewenste kind is aangebroken en dat heeft zijn weerslag op alle onderdelen van de maatschappij”, in de woorden van de wetenschappers Boschma en Groen.98 Bovendien wordt er in tegenstelling tot vroeger gekozen voor minder kinderen; het kindertal ligt in vergelijking tot de jaren vijftig niet op 3 kinderen per vrouw, maar op 1,7.99 52
De wereld als spiegel
Verhoudingen Zoals eerder naar voren kwam, speelt ICT een belangrijke rol in het leven van jongeren. Ze communiceren veel met leeftijdsgenootjes; ze hebben steeds langer en frequenter met hen contact. Opvoeders zijn vaak niet precies op de hoogte van wat jongeren met behulp van ICT doen. Onderzoekers geven aan dat het aannemelijk is dat het ICT-gebruik tot gevolg heeft dat de invloed van ouders op jongeren relatief afneemt en dat de invloed van ‘peers’ en nieuwe media relatief toeneemt.100 De vormende rol van traditionele opvoeders zoals ouders en docenten, wordt dus overgenomen door onder meer leeftijdsgenoten. Het Sociaal en Cultureel Planbureau spreekt van een mogelijke “generatiestilte”. Daarmee doelt het SCP op de afname van de bemoeienis van ouders. “Op internet ontstaan netwerken tussen jongeren (of met anonieme contacten die zich als jongere voordoen). Binnen deze netwerken bespreken jongeren taboes en levenskeuzes en experimenteren met hun identiteit. De traditionele wijze van cultuuroverdracht lijkt aan belang te hebben ingeboet.”101
Individualisering Het gezin functioneert niet op zichzelf; het is ingebed in de samenleving – hier de tweede kring genoemd. Bepaalde veranderingen in de maatschappij hebben direct weerslag op het gezin. Zo hebben jongeren binnen het gezin veel meer vrijheid in het maken van keuzes dan enkele decennia geleden het geval was. De gebod- en verbodstructuur heeft vaak plaatsgemaakt voor een overleg structuur waarbij kinderen mogen mee beslissen over uiteenlopende issues. Over de vakantiebestemming of een nieuwe auto, maar ook over wat ze aantrekken ’s ochtends, het eten dat ’s avonds op tafel komt of uitstapjes die gemaakt worden. Soms is de mening van jongeren zelfs doorslaggevend: als kinderen beter op de hoogte van technologische ontwikkelingen zijn dan de ouders bijvoorbeeld, wordt er extra gewicht aan hun stem toegekend bij de aanschaf van een technisch product.102 Jongeren zijn momenteel relatief vrij om hun eigen identiteit vorm te geven. Vorige generaties jongeren werden, zoals al eerder naar voren kwam, geconfronteerd met een ‘standaardbiografie’. Deze levensloop werd onder andere binnen het gezin van generatie op generatie overgebracht. Jongeren De wereld als spiegel
53
waren verbonden aan een specifiek ‘verzuild’ verwachtingspatroon van de ouders waarvan ze zich moeilijk konden losmaken.103 Maar met de ontzuiling deed het individualisme zijn intrede: jongeren hebben tegenwoordig meer vrijheid om hun leven naar eigen inzicht vorm te geven.104 Ouders zijn in dat opzicht over het algemeen ruimdenkender geworden.
Keuzevrijheid Buitenshuis worden jongeren geconfronteerd met een veelheid aan keuzes. Die zijn van zeer uiteenlopende niveaus: het kan gaan om de eigen levensplanning, het kopen van kleding, het kiezen van een hobby, persoonlijke relaties, enzovoort. “De maakbaarheid van het eigen leven en van de eigen persoon is letterlijk een levenswerk en ook een leven werk geworden”, aldus het SCP.105 Jongeren hebben kortom meer ruimte gekregen om hun identiteit te ontdekken, eigen keuzes te maken en hiermee te spelen. De gezinscontext vormt, in vergelijking met vroeger, een veel minder grote belemmering om dit te doen.106 Er zitten echter ook negatieve kanten aan. Keuzevrijheid kan ook onzekerheid en psychische belasting opleveren. “People are faced with the ‘freedom and burden’ of designing their own identity”, in de woorden van twee onderzoekers.107 Door de veelheid aan keuzes weten jongeren soms niet meer wat ze willen. Dit is niet vreemd, aangezien ze niet in staat zijn om middellange- en lange termijn keuzes te maken, volgens wetenschappers. Het brein van jongeren is hiervoor namelijk nog onvoldoende ontwikkeld in deze levensfase. Tot voor kort gingen wetenschappers ervan uit dat het brein rond het 12e jaar uitontwikkeld was. Maar de ontwikkeling gaat soms door tot na het 20e levensjaar, blijkt uit recent onderzoek.108 Hierdoor zijn jongeren niet altijd in staat om prioriteiten te stellen en te plannen, afwegingen te maken, de gevolgen van handelingen te overzien, zich te verplaatsen in een ander en impulsieve neigingen te onderdrukken.
Toekomst Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de toekomstige generatie jongeren en hun identiteit? Wat hebben het emancipatieproces, de veranderende gezinssamenstelling en interne verhoudingen enerzijds en de toenemende mate van keuzevrijheid en individualisering anderzijds voor impact? In expertmeetings kwamen de volgende verwachtingen naar voren. 54
De wereld als spiegel
Eerste kring Binnen de kring ontwikkelingen die direct te maken hebben met het gezin zelf is en blijft het emancipatieproces belangrijk. Een nieuw discours over emancipatie en het moederschap en vaderschap heeft gevolgen voor de wijze waarop volgende generaties tegen gezinssituaties en het moeder- en vaderschap aankijken. Ook heeft het gevolgen wanneer beide ouders in de toekomst steeds vaker en meer zullen werken – zij het dat deze consequenties nog onduidelijk zijn. Wie past er op de kinderen wanneer ouders aan het werk zijn? En waar halen ze hun rolmodellen vandaan wanneer ze hun werkende ouders misschien minder zien? De veranderende gezinssamenstelling is eveneens van invloed op jongeren. De gezinssituatie waarin kinderen opgroeien heeft zoals gezegd invloed op hun identiteit. Ouders zijn een belangrijk rolmodel voor kinderen, vooral tot hun 12e levensjaar. Als er bijvoorbeeld geen vader aanwezig is binnen het gezin, zullen jongeren andere rolmodellen gezocht moeten worden, bijvoorbeeld in de media. Door onder andere het gebruik van ICT zullen ouders een andere rol gaan spelen in het proces van identiteitsvorming. De media en leeftijdsgenootjes lijken belangrijker te worden. Volgens de wetenschappers White en Wyn kunnen ouders in de snel veranderende samenleving niet altijd meer een voorbeeldfunctie vervullen. Ze schrijven dat “since everything is changing so rapidly, the previous generation can’t provide a useful template for the best way to proceed”.109 Je kan hierbij ook denken aan ouders van brugklasleerlingen die hun kinderen niet meer kunnen helpen bij het maken van het huiswerk van de vakken economie en wiskunde. De vakken worden namelijk op een geheel andere manier aangeboden dan vroeger het geval was. Ouders zijn daardoor niet in staat om hulp te bieden en in dit opzicht een voorbeeld te kunnen zijn. (Dit bleek uit een anekdote van een voor dit onderzoek geconsulteerde expert.) In de toekomst valt te verwachten dat deze verschuiving verder door zal zetten.
Tweede kring In de kring rondom het gezin is het proces van individualisering van belang. Dit proces gaat hand in hand met een behoefte aan zingeving. Jongeren hebben behoefte aan kaders en houvast, ook in de toekomst. Sommigen van hen gaan De wereld als spiegel
55
daarom op zoek naar nieuwe ideologieën die hen dat kunnen bieden. Deze zingeving kan bijvoorbeeld gevonden worden in ‘traditionele’ vormen van geloof. Er wordt daarom wel eens gesproken van een ‘re-kerkelijking’, waarbij houvast gevonden wordt in ‘grote’ religieuze verhalen. Deze ontwikkeling gaat echter niet voor alle religies in gelijke mate op. Het kan echter ook gaan om een nieuwe manieren van zingeving die niet per se gebonden zijn aan oude instituties. Spirituele stromingen en nieuwe ideologieën kunnen jongeren in de toekomst evengoed kaders bieden en houvast geven. Te denken valt aan boeken zoals ‘The Secret’, een bekende publicatie van dit moment, dat tot doel heeft mensen te helpen om hun dromen te laten uitkomen.110 Maar nieuwe zingeving kan bijvoorbeeld ook gevonden worden via het maken van verre, intensieve reizen. Jongeren trekken er soms op jonge leeftijd op uit – na hun middelbare school bijvoorbeeld – om te reizen of als vrijwilliger in bijvoorbeeld dierenreservaten of sloppenwijken te gaan werken. Overigens betekent dat niet dat jongeren hier strikt aan vast zullen houden. Diverse manieren van zingeving kunnen ze combineren. Ze kunnen dus bij verschillende stromingen zingeving vinden, ofwel op chronologische volgorde, ofwel simultaan. Zij ‘knippen en plakken’ dan onderdelen van verschillende stromingen bijeen waardoor ze hun eigen zingeving creëren. De toenemende mate van keuzevrijheid tenslotte zal zich in de toekomst hand haven, is de verwachting. Jongeren lijken hier niet allemaal zo positief over en over de verplichting daartoe. Experts zien keuzemoeheid bij jongeren ontstaan. In de woorden van een geconsulteerde expert: “Jongeren vragen zich bijvoorbeeld af of er niet één goed doel kan zijn waar alles onder valt. Dan hoeven zij niet meer te kiezen aan welk doel zij geld geven.” Jongeren lijken soms ook bang om te kiezen. Ze houden liever alle opties open. Maar over het algemeen maken de meeste jongeren er goed gebruik van om te experimenteren met de geboden mogelijkheden.
56
De wereld als spiegel
9 Multiculturele samenleving De afgelopen twintig jaar hebben zich belangrijke verschuivingen voorgedaan in de Nederlandse bevolkingssamenstelling. Hoewel Nederland van oudsher al bekend is met de vestiging van migranten, is ons land door een toename in migratiestromen vanaf de jaren vijftig steeds multicultureler geworden. Voor de toekomst valt te verwachten dat deze immigratiestromen niet zomaar zullen stoppen: uit economische noodzaak is en blijft de behoefte aan arbeidskrachten van buitenaf groot. Mede omdat de huidige generatie baby boomers massaal pensioneert, moet de beroepsbevolking op peil worden gehouden. Alleen met de autochtone bevolking redt Nederland het niet. Het aandeel jongeren binnen de samenleving dat straks op de arbeidsmarkt dient te verschijnen, daalt bijvoorbeeld: in 2006 was 24 procent van de bevolking onder de 20 jaar, terwijl dit in 1980 nog 31 procent was.111 Immigratie wordt door de experts tijdens de meeting dus als een mogelijk antwoord op de vergrijzing gezien. Werknemers van elders zijn en blijven nodig om onze samenleving in de toekomst rendabel te laten functioneren. Hierdoor zal de bevolking nog multicultureler worden: vergrijzing en verkleuring worden kortom met elkaar in verband gebracht. De multiculturele samenleving heeft invloed op identiteitsvraagstukken. Een kennismaking met ‘de ander’ laat mensen – en dus ook jongeren – immers nadenken over wat als typisch voor de eigen groepsidentiteit wordt beschouwd. Bovendien heeft de multiculturele samenleving tot een heftig debat geleid, dat op zijn beurt ook weer impact heeft op de identiteitsbeleving van mensen. Voorgangers in een debat volgen immers niet alleen de opinie, ze zijn tevens (deels) opinieleiders: ze hebben invloed op de beeldvorming rondom groeps identiteiten en daar trekken ook jongeren zich wat van aan. Beide onderwerpen komen hieronder aan de orde; daarna wordt ingegaan op de consequenties voor jongeren en hun identiteit.
De wereld als spiegel
57
Samenstelling Migratiestromen hebben de Nederlandse bevolkingssamenstelling zichtbaar doen veranderen. Vanaf de jaren vijftig zijn steeds meer niet-westerse migranten naar Nederland gekomen. Deze immigratie heeft ervoor gezorgd dat Nederland de afgelopen decennia steeds kleurrijker is geworden. Op 1 januari 2007 bedroeg de Nederlandse bevolking ruim 16 miljoen mensen.112 Hiervan was 19,4 procent allochtoon. Ongeveer de helft daarvan was westers allochtoon (1,4 miljoen mensen); de andere helft behoort tot de niet-westerse allochtonen (1,7 miljoen mensen).113 Vooral steden in de Randstad hebben een meer diverse bevolkingssamenstelling gekregen. Ongeveer eenderde van de Amsterdamse, Rotterdamse en Haagse bevolking is niet-westers allochtoon. Het aantal niet-westerse allochtonen binnen de samenleving is vanaf 1997 8 keer sneller gegroeid dan de rest van de bevolking. Dit komt zowel door migratie als door de relatief hoge geboortecijfers onder de Turkse en Marokkaanse Nederlanders.114 Naar verwachting zal het aantal niet-westerse allochtonen de komende decennia verder stijgen: van 2 miljoen in 2020 tot 2,6 miljoen in 2050.115 Dit heeft impact op de samenstelling van de groep jongeren. Het aandeel allochtonen onder de jeugd is groter dan onder de totale Nederlandse bevolking. In 2002 was bijna 1 op de 4 jongeren allochtoon (22 procent).116 De niet-westerse allochtonen vormden het grootste gedeelte van deze groep (ruim 15 procent). Omdat het aandeel niet-westerse allochtonen zo snel is gegroeid, wordt aan genomen dat het aandeel niet-westerse allochtonen binnen de groep jongeren in de toekomst verder zal toenemen. 117
Debat Het politieke en maatschappelijke debat over minderheden is in de loop van de jaren veranderd in zowel de inhoud als de toonzetting. In de jaren vijftig, zestig, en zeventig werd het verblijf van nieuwkomers als tijdelijk beschouwd. Men ging ervan uit dat immigranten naar eigen land zouden terugkeren. Het behouden van een eigen identiteit van migranten werd dan ook niet als een probleem beschouwd; enige inpassing van hun kant was echter wel nodig – zij het niet ingrijpend. Toen in de jaren tachtig duidelijk werd dat de gastarbeiders en hun 58
De wereld als spiegel
gezinnen niet zouden terugkeren, nam de overheid een nieuwe positie in: ze beschouwde het behoud van eigen identiteit als een positieve verworvenheid. Emancipatie in eigen kring en toenemend zelfbewustzijn onder minderheden zou een positieve invloed hebben op de integratie in de Nederlandse samenleving.118 In de jaren negentig trad echter een verschuiving op: er kwam kritiek op deze zienswijze. Het behoud van de eigen identiteit zou juist níet productief zijn en met name de islam werd in dit kader bekritiseerd. De waarden van deze godsdienst zouden verschillen van westerse waarden en zouden een bedreiging vormen voor de verworvenheden van de westerse cultuur. Deze mening was onder meer Frits Bolkesteijn, prominent VVD’er toegedaan.119 Meer aanpassing aan Nederland door de nieuwkomers was toch nodig, volgens politici. Het beleid veranderde en er kwamen steeds meer verplichtingen voor sommige allochtonen, zoals een verplichte inburgeringcursus voor ‘nieuwkomers’ van buiten de EU.120 Belangrijke bijdragen aan het debat werden geleverd door publicist Paul Scheffer en politicus Pim Fortuyn.121 Scheffer waarschuwde voor een gebrekkige culturele inburgering van migranten, achterstanden en een tekortschietende talenkennis. Culturele eigenheid werd door hem als oorzaak gezien van deze sociaal-economische achterstanden. Nieuwkomers moesten zich volgens hem richten op het leren van de Nederlandse taal en cultuur.122 Fortuyn op zijn beurt was van mening dat de islamitische kernwaarden niet samengingen met de Nederlandse.123 Nederland was volgens Fortuyn ‘te vol’ en kon de culturele diversiteit niet langer aan. Gebeurtenissen in binnen- en buitenland hebben het debat gevoed en verscherpt. 9/11, de daarop volgende gewelddadige incidenten rond moslims en moskeeën, als ook de moord op Fortuyn en op cineast en polemist Theo van Gogh wakkerden de onrust aan.124 Ook de felle uitspraken van politicus Geert Wilders125 en de consternatie rondom politica Rita Verdonk geven aan dat de multiculturele samenleving voorlopig onderwerp van dispuut zal blijven. Over het algemeen wordt culturele diversiteit tegenwoordig als minder positief gezien dan voorheen. Integreren is een identiteitsvraagstuk geworden en wordt vaak in verband gebracht met kiezen voor Nederland. Veel autochtone Nederlanders vinden het momenteel van belang dat Nederlanders van diverse culturele en religieuze afkomst dezelfde kernwaarden hebben en daarop aan gesproken mogen worden. De wereld als spiegel
59
Toekomst De veranderende bevolkingssamenstelling en het debat over de multiculturele samenleving en integratie zijn van invloed op de identiteitsvorming en - beleving van jongeren in Nederland. Te verwachten valt dat beide – zowel de veranderende samenstelling als het debat erover – factoren van betekenis zullen zijn in de toekomst. De immigratie houdt immers aan en de discussie daarover zal nog lang niet uitgewoed zijn. Met name allochtone jongeren zullen hier de gevolgen van ondervinden. Ze kunnen niet ontkomen aan de beeldvorming rondom hun groepsidentiteit. Professor Verkuyten zegt hierover: “Als mensen het hebben over moslims, en je bent een moslim, dan hoeven ze het niet tegen jou te hebben, maar ze hebben het over jouw categorie, dus over jou. Daar moet je dan iets mee. Het is moeilijk om te denken: ‘Ik leg het naast mij neer.’ Je wordt min of meer gedwongen om daar over na te denken of een positie in te nemen.”126 Welke implicaties heeft deze wisselwerking tussen beeldvorming en identiteit in de toekomst? De negatieve beeldvorming zal ertoe leiden dat sommige allochtone jongeren zich steeds meer aangetrokken voelen tot de islam. Uit onderzoek van instituut Forum bleek dat de negatieve beeldvorming over de islam studenten en jongvolwassenen laat nadenken over hun moslimidentiteit. Juist omdat de islam ter discussie wordt gesteld, gaan ze zich verdiepen in het geloof. Enkele jongeren krijgen hierdoor tevens aandacht voor fundamentalisme; ze worden strenger in de leer en kiezen voor bijvoorbeeld het dragen van traditionele kleding zoals een djellaba of een hoofddoek.127 Bovendien zullen jongeren die negatief op hun deelidentiteit worden aan gesproken, zich in een hoek gedrukt voelen door autochtone Nederlanders. Cultureel antropologe Brouwer onderzocht deze kwestie en stelde vast dat veel Marokkaanse jongeren uit Amsterdam-West aan stereotypen van Marokkaan als crimineel en drugshandelaars refereren en positieve opmerkingen over 9/11 maakten. Deze jongeren voegden zich naar de negatieve beeldvorming rond hun groep. Met andere woorden: ze gingen zich hiernaar gedragen.128 Te verwachten valt dat dit in de toekomst niet anders zal zijn. Uit onderzoek onder jongeren blijkt dat ruim de helft van de jongeren (54 procent) tussen de 14 en 16 jaar negatief denkt over moslims.129 Vooral jongeren die 60
De wereld als spiegel
weinig in aanraking komen met allochtonen zijn negatief, bij gebrek aan direct positief contact. De negatieve beeldvorming wordt niet gecorrigeerd door persoonlijke ontmoetingen. 130 Bovendien krijgen negatieve gevoelens geen tegenwicht door vrienden, die invloed hebben op de meningsvorming.131 Zij zijn vaak negatiever over de islam dan familie of leraren. In de toekomst zullen deze problemen voorlopig aan de orde blijven.
De wereld als spiegel
61
10 Conclusie De sociale omgeving speelt een belangrijke rol bij het vormen van identiteiten, blijkt uit studies naar dit onderwerp. Met name het gezin, de familie, vrienden, kerk, school, (nieuwe) media zijn belangrijke factoren. Deze beschikken over articulatiemacht, ofwel over het vermogen om indelingen te maken en normen en waarden, categorieën ter discussie te stellen of op te leggen. Deze factoren hebben zodoende grote invloed op opgroeiende jongeren. Ze bieden hen richtlijnen voor ‘wie en wat zij zijn’ en bieden jongeren rolmodellen over hoe zij zich behoren te gedragen. Door verschillende ontwikkelingen is de invloed van deze articulatiemachten echter aan verandering onderhevig. Deze ontwikkelingen zijn recent (dat wil zeggen dat ze vooral de afgelopen twintig jaar van belang zijn geweest) en deze zijn nog lang niet uitgewoed. Ze hebben dus de huidige generatie jongeren gevormd, maar zullen ook impact hebben op de toekomstige generatie en hun identiteit.
Ontwikkelingen Globalisering is de eerste ontwikkeling die in dit kader aan bod is gekomen. Globalisering leidt onder andere tot maatschappelijke vervlechting: jongeren kunnen informatie, zienswijzen, producten en vermaak uit de hele wereld tot zich nemen. ICT-gebruik speelt hierbij een grote rol. Jongeren communiceren dankzij ICT praktisch permanent met elkaar en vormen een ander wereldbeeld, doordat de hele wereld tot hun leefomgeving is gaan behoren. Jongeren kunnen makkelijk deel uitmaken van diverse gemeenschappen met leden die over de hele wereld verspreid zijn. Deze gemeenschappen zijn vaak losse verbanden: je zo kan zo ‘in en uitloggen’. Maar juist doordat het proces van globalisering in een stroomversnelling is geraakt, grijpen sommige jongeren ook weer terug naar de herkenbare, vertrouwde lokale verbanden. De opkomst van ICT, met name internet, is een andere voorname ontwikkeling die impact heeft en zal blijven hebben op jongeren. Jongeren besteden een groot deel van hun vrije tijd aan nieuwe media. Ze gebruiken die ter informatie; het aanbod is uitgebreid en divers en jongeren hebben de beschikking over talloze De wereld als spiegel
63
kanalen om kennis tot zich te nemen. Ze gebruiken ICT om met leeftijdsgenootjes te communiceren, vooral MSN (chatten) is zeer populair. Jongeren gebruiken internet om te experimenteren met hun identiteit, bijvoorbeeld door het spelen van diverse rollen in games en door het maken van persoonlijke websites. Doordat anderen hierop kunnen reageren, kan die identiteit desgewenst worden aangepast. Ook binnen de directe leefwereld voltrekken zich veranderingen. Het emancipatie proces van vrouwen bijvoorbeeld heeft de rolverdeling binnen het gezin doen verschuiven. De gezinssamenstelling is bovendien veranderd: het ‘klassieke’ gezin van vader, moeder en kinderen is tanende, terwijl eenoudergezinnen en gescheiden ouders in opkomst zijn. De samenleving wordt ondertussen individualistischer. Dat gaat met een grote mate van keuzevrijheid gepaard. Jongeren kunnen hun leven en identiteit meer naar eigen inzicht vormen dan voorheen. Deze vele keuzemogelijkheden leveren naast vrijheid soms ook stress en moeheid op, juist vanwege de vele opties. Jongeren zullen meer en meer onderdeel gaan uitmaken van verschillende ‘losse’ gemeenschappen. Globalisering en ICT dragen overigens bij aan het ontstaan van deze gemeenschappen. De bevolkingssamenstelling verandert; Nederland wordt multicultureler. Ook dat heeft impact op jongeren en hun identiteit: vooral moslimjongeren worden op negatieve wijze met hun groepsidentiteit geconfronteerd. Culturele diversiteit wordt steeds minder gewaardeerd en nieuwkomers moeten zich aanpassen aan de Nederlandse kernwaarden, is een veelgehoorde opvatting. Door de verharding van de maatschappelijke attitude richt een deel van de Nederlandse allochtone jongeren zich op hun moslimidentiteit. Voor hen wordt het geloof belangrijk voor hun identiteitsvorming.
Algemeen Kwam de identiteit van eerdere generaties jongeren vooral onder invloed van traditionele articulatiemachten, zoals familie en kerk, tot stand, de huidige en toekomstige generaties hebben door globalisering, individualisering en andere, bovengenoemde ontwikkelingen meer mogelijkheden om hun identiteit vorm te geven. Over het algemeen valt te constateren dat jongeren nu en straks 64
De wereld als spiegel
steeds meer keuzevrijheid hebben om dat te doen. Niet iedere traditionele articulatiemacht is hierbij even invloedrijk als voorheen. Door verschillende ontwikkelingen nemen ouders en (christelijke) kerken als invloedsfactoren aan belang af, terwijl leeftijdsgenootjes en nieuwe gemeenschappen, die door globalisering en ICT-gebruik worden gestimuleerd, aan terrein winnen. De invloed van ouders bijvoorbeeld vermindert, aangezien de verhouding tussen ouders en kinderen verandert door onder meer ontwikkelingen op ICT-gebied. Jongeren communiceren immers intensief via ICT met leeftijdsgenoten. Ouders hebben vaak niet zoveel verstand van wat zich zoal online afspeelt. Met welke beelden, ideeën, personen hun kinderen zich inlaten. Jongeren gebruiken internet om zichzelf via games en persoonlijke websites kenbaar te maken aan anderen, die daar vervolgens weer op reageren. Hierdoor ontstaat een ‘peer to peer review’ van elkaars (tijdelijke) identiteit. Bereikbaar zijn voor, en in contact staan met leeftijdsgenoten zal in de toekomst belangrijk zijn. Bovendien verandert de samenleving snel en ouders zijn vaak niet meer in staat op elk moment als het juiste rolmodel te functioneren. Hierdoor lijkt de invloedsbalans anders te worden dan voorheen: de rol van ouders op het proces van identiteitsvorming lijkt te verminderen. Ook de rol van de nieuwe media als invloedsfactor op identiteitsvorming is terrein aan het winnen. Nieuwe media zijn een steeds belangrijkere rol gaan spelen in het overdragen van normen en rolpatronen. Het media-aanbod is enorm uitgebreid. Er zijn talloze kanalen bijgekomen, zoals digitale televisiekanalen en nieuwe bronnen van kennis, waarbij kennis gezamenlijk wordt opgebouwd en gedeeld – ook wel ‘user generated content’ genoemd (Web 2.0). De invloed van het geloof op identiteitsvorming is in de afgelopen decennia veranderd en deze ontwikkeling is nog lang niet uitgewoed. Voor sommige groepen jongeren wordt die invloed steeds minder en voor anderen is de rol van het geloof juist steeds belangrijker aan het worden. Door het afbrokkelen van de verzuiling is de kerk een veel minder grote rol gaan spelen in het proces van identiteitsvorming van autochtone jongeren. Voor een deel van de allochtone jongeren is de religieuze identiteit juist een belangrijk anker. Dat wil overigens niet zeggen dat álle oude sociale verbanden tanende zijn als het op identiteitsvorming aankomt. De lokale omgeving bijvoorbeeld zal De wereld als spiegel
65
voor de nieuwe generatie jongeren soms belangrijker worden. Sommigen zullen teruggrijpen naar herkenbare, vertrouwde lokale verbanden, omdat de globaliserende wereld hen bij tijd en wijle boven het hoofd groeit. Samenvattend kun je stellen dat jongeren over het algemeen veel rollen zullen uitproberen, van diverse ‘losse’ gemeenschappen lid zijn en veel sociale relaties zullen aangaan. Ze zullen ‘multiple identities’ hebben waartussen ze kunnen laveren. In de individualistische samenleving hebben jongeren hiertoe veel mogelijkheden; voorgeschreven groepsidentiteiten raken steeds meer uit de tijd. Identiteiten zullen persoonlijk worden vormgegeven, gefragmenteerd en steeds ‘under construction’ zijn. Wat betekenen deze ontwikkelingen nu concreet voor jongeren en hun identiteit? In de voorafgaande hoofdstukken zijn al diverse algemene wenken gegeven; in de nu komende hoofdstukken zullen deze zoveel mogelijk worden geconcretiseerd. In het volgende deel komen vier toekomstscenario’s aan bod, waarin de reeds genoemde ontwikkelingen hun weerslag vinden.
66
De wereld als spiegel
De wereld als spiegel
67
Deel 3
Scenario’s
11 Toekomstbeelden Globalisering, individualisering, meer keuzevrijheid, intensief ICT-gebruik... Hoe hebben deze en de andere ontwikkelingen die aan de orde zijn geweest nu daadwerkelijk invloed op identiteitsvorming van jongeren? De ontwikkelingen worden in dit deel geconcretiseerd door ze te vertalen in vier scenario’s. Scenario De begrippen ‘toekomstbeeld’ en ‘scenario’ worden vaak door elkaar gebruikt. “Een toekomstbeeld is een voorstelling van een toekomstige samenleving waarbij expliciet aandacht geschonken wordt aan de mogelijke ontwikkeling van de belangrijkste maatschappelijke trends op sociaal, economisch en cultureel terrein.” Een scenario is een uitwerking van een toekomstbeeld.132
Niet alle ontwikkelingen worden in deze scenario’s in gelijke mate meegewogen. De experts die voor dit onderdeel geconsulteerd zijn, hebben er enkele geprioriteerd. Er zijn twee assen onderscheiden. Ten eerste is dat een as met de polen zelfontplooiing versus gemeenschapszin. Enerzijds komen er technologische ontwikkelingen gericht op individueel gebruik, waardoor jongeren zich makkelijk af kunnen sluiten. Anderzijds zijn er technologieën gericht op het leggen van contacten en op interactie. Ten tweede is dat een as met de polen kleinschaligheid versus vaste, grote verbanden.vanwege globalisering, ICTgebruik en steeds poreuzer worden van maatschappelijke instituties mensen teruggrijpen naar gemeenschappen. Er zijn 2 kampen: Een deel van de experts is van mening dat hechte herkenbare gemeenschappen belangrijker zullen worden. Andere experts zijn van mening dat jongeren in het verleden en in het heden altijd onderdeel zullen zijn van losse verbanden die gemakkelijk verlaten kunnen worden. De naam van het as is: wel/ niet kleine gemeenschappen. Enerzijds kunnen jongeren in de toekomst deel uitmaken van kleinschalige hechte gemeen schappen. Anderzijds kunnen jongeren in de toekomst onderdeel uitmaken van grootschalige, vluchtige gemeenschappen.
De wereld als spiegel
71
Assen Het assenstelsel dat op de volgende bladzijde is weergegeven, brengt de vier kwadranten bijeen die deze benadering oplevert. 1� Kwadrant een (linksboven) Hierin ligt de nadruk op zelfontplooiing en kleinschaligheid in sociale verbanden. Het ICT-gebruik dat hier een rol speelt, is eveneens gericht op zelfontplooiing, niet zozeer op het aangaan van verbanden met anderen. 2� Kwadrant twee (rechtsboven) Hierin is er sprake van kleinschalige clubjes en is het gebruik van ICT vooral gericht op het aangaan en onderhouden van banden met een (of meerdere) gemeenschap(pen). 3� Kwadrant drie (linksonder) Hierin viert het individualisme hoogtij: zelfontplooiing en oppervlakkige contacten in grootschalige, sociale verbanden zijn van belang. 4� Kwadrant vier (rechtsonder) Hierin is sprake van grootschalige verbanden en is de aangewende technologie vooral gericht op deze gemeenschap(pen).
Scenario 1
Zelfontplooiing
Kleinschaligheid, clubjes
wel
Scenario 2
Nieuwe technologie, web 2.0
Scenario 3
Scenario 4
niet
Figuur 6: Toekomstscenario’s
72
De wereld als spiegel
Gemeenschappen
Scenario’s Op basis van de kwadranten zijn vier scenario’s zijn gevormd. Deze scenario’s geven typeringen weer van identiteiten van de volgende generatie jongeren. Het gaat om scenario 1 (corresponderend met het kwadrant linksboven) met als titel ‘Mustafa uit Utrecht’; scenario 2 (kwadrant rechtsboven), ‘Patrick uit Ermelo’; scenario 3 (kwadrant linksonder), ‘Sandra uit Lelystad’ en scenario 4 (kwadrant rechtsonder), ‘Anne uit Rotterdam/Canada’. In de volgende hoofdstukken worden deze scenario’s toegelicht.
De wereld als spiegel
73
21
Het Goois Dagblad 13 augustus 2019
Leerlingen Gooisch Lyceum reproduceren God in 3D Van onze krantenredactie
Leerlingen van het Gooisch Lyceum hebben tijdens een godsdienstles een nieuwe gadget op een wel heel frappante wijze verbouwd. Ze herprogrammeerden eigenhandig de gloednieuwe gadget ‘3D imaging’ om een Bijbelse afbeelding van God te reproduceren. De leerlingen zijn van Marokkaanse komaf. Ze kozen voor deze christelijke entiteit, aangezien het hen vanwege hun eigen religie verboden was om de profeet te visualiseren. n
74
De wereld als spiegel
12 Scenario 1: ‘Mustafa uit Utrecht’ Welk type jongere past bij kwadrant 1, waarin kleine gemeenschappen en (zelf)ontplooiing van belang zijn? Dat is iemand die functioneert in kleinschalige clubjes – zelfs in meerdere tegelijkertijd. Hij of zij gebruikt ICT vooral met het oog op ontplooiing van zichzelf en van de groep waarvan hij of zij deel uitmaakt. Deze groepen zijn relatief gesloten: ze hebben een bepaalde mate van autonomie en kunnen groepsleden regels voorschrijven. Zo’n jongere zou Mustafa van Dijk kunnen zijn, een Nederlandse tiener van Marokkaanse komaf, die snel van begrip is. Hij is rap van tong en spreekt ABN – niet omdat hij zo netjes opgevoed is, maar omdat hij praktisch is: dat brengt hem veel verder in de wereld dan een ander accent, vindt hij. Hij zit geen moment stil en is niet bepaald bescheiden. Mustafa hoort bij drie clubjes. Jongeren zoals Mustafa willen zowel zichzelf als de bredere groep waarmee ze verbonden zijn, verder ontwikkelen. Ze zoeken hiervoor zelf naar middelen en struinen internet daarvoor af. Ze zijn namelijk heel ambitieus. Hun handelen is met name gericht op het bereiken van resultaten, niet op bijvoorbeeld het groepsproces zelf. Wat telt, is wat je bereikt. Ook zijn deze jongeren leergierig; het ‘nieuwe leren’, dus het ontwikkelen van hun competenties, is hen op het lijf geschreven. In hun vrije tijd wisselen jongeren gretig kennis en vaardigheden uit met leden van hun eigen groep(jes). Ze doen dus in feite aan ‘peer to peer’-educatie. Deze jongeren maken gebruik van ICT die gericht is op ontplooiing: van henzelf persoonlijk of van de groep waartoe ze behoren. Maar veel ICT die ze gebruiken is ook creatief van aard, omdat ze zelf graag knutselen en experimenteren met technologie. Een applicatie die bijvoorbeeld populair is onder jongeren uit dit kwadrant, is de ‘3D-imaging’. Deze tool visualiseert gesproken woorden. Als iemand bijvoorbeeld via zijn mobiele toestel over een bepaald product spreekt, presenteert dit toestel het product in 3D op het scherm.
De wereld als spiegel
75
Virtuele braderie groot succes Van onze correspondent
De braderie in Ermelo, die zoals altijd in de Dorpsstraat georganiseerd werd, is voor het eerst deels virtueel gehouden. Door middel van een webapplicatie konden ook de bedlegerige bejaarden uit het tehuis ‘Welverzorgd’ dat buiten de dorpskern gelegen is, de braderie ‘bezoeken’. Zij het dan wel met behulp van ICT. Want al waren de bewoners van het tehuis aan bed gekluisterd, ze konden via mobiele aanstuurbare camera’s toch op de braderie ‘rondlopen’. Een club van lokale wizkids had dit mogelijk gemaakt. Volgens betrokkenen was het initiatief een groot succes.
76
De wereld als spiegel
13 Scenario 2: ‘Patrick uit Ermelo’ Welke jongere hoort bij kwadrant 2, waarin kleinschalige clubjes en technologie die op de gemeenschap gericht is centraal staan? Deze jongere zoekt naar geborgenheid binnen een kleinschalige gemeenschap. Zijn of haar lokale wortels zijn belangrijk – van de gevolgen van globalisering moet hij of zij niet veel hebben. Het referentiekader van deze jongere is Nederland en dan met name de eigen buurt en directe sociale omgeving. Die biedt een gevoel van veiligheid. Patrick uit Ermelo zou zo’n jongere kunnen zijn. Hij voelt zich betrokken bij de Veluwe – volgens hem is dat de mooiste plek op aarde. Patrick is lid van verschillende lokale verenigingen en organisaties. Hier wil hij zich voor inzetten, bijvoorbeeld voor de kerkgemeenschap en zijn scoutingclub. Hij is een voorstander van maatregelen die zijn eigen groep ten goede komen en vindt het bijvoorbeeld geen probleem om migrantenstromen naar Nederland stop te zetten, als hij het idee heeft dat Ermelo daar beter van wordt. Wanneer hij straks gaat studeren, wil hij thuis blijven wonen. Jongeren als Patrick gebruiken ICT om de eenmaal uitverkoren sociale verbanden te versterken, niet om nieuwe contacten daarbuiten op te doen. Ze emailen en chatten met bekenden. Mobieltjes met een ‘tracking device’ spreekt deze jongeren aan. Ze hebben mobiele telefoons met GPS, zodat voortdurend te zien is waar de leden van het aangesloten netwerk zich bevinden. Bovendien zijn ze lid van Twitter 3.0, een webapplicatie waarmee ze elkaar eenvoudig via korte tekstberichten op de hoogte kunnen houden van wat ze waar aan het doen zijn. ICT wordt dus gebruikt om bestaande groepsbindingen te versterken. Ermelo is een rurale omgeving met veel dorpen. Hier is de integratieproblematiek minder groot dan in de Randstad. Maar dat doet het wantrouwen jegens vreemdelingen niet afnemen. Omdat de groep waarvan Patrick deel uitmaakt gericht is op vertrouwde netwerken, heeft hij liever zijn bemoeizieke oma als buurvrouw dan een Somalische immigrant.
De wereld als spiegel
77
Halfbroer via internet terecht Van onze correspondent
Een meisje uit Breda heeft onverwachts haar halfbroer gevonden – en dat terwijl ze op zoek was naar een date. Via een dating website werd het paar gematcht. Het meisje was op zoek naar haar perfecte evenbeeld: iemand die precies was zoals zij, want “aan anderen had ik niet zo’n behoefte”, zei de prille tiener in kwestie. De halfbroer was tijdens het tweede huwelijk van haar vader geboren. De twee waren in verschillende gezinnen opgevoed. Wegens onmin hadden ze geen contact. Nu ze elkaar getroffen hebben, is de familieband echter aangehaald. n
78
De wereld als spiegel
14 Scenario 3: ‘Sandra uit Lelystad’ Wie past er in kwadrant 3, waarin er geen sprake is van kleinschalige clubjes en waarin het ICT-gebruik vooral gericht is op de eigen ontplooiing? In dit kwadrant en bijbehorend scenario bestaan clusters waarin leden anoniem kunnen blijven; echt op zoek naar intiem of diepgravend contact zijn ze niet. De jongeren zijn behoorlijk op zichzelf. Deze clusters kunnen globaal van aard zijn – dus wijdverspreid over de aardbol – maar ook zeer lokaal en dicht bij huis. Wat de reikwijdte ervan ook is, de contacten die worden aangegaan, zijn vluchtig; er is van een gemeenschapsgevoel geen sprake. De verbanden die jongeren met andere aangaan zijn anoniem en soms wereld omvattend. Ze vormen geen traditionele, vaste gemeenschappen, omdat de leden veel vluchtige en wisselende contacten hebben. Een echte samenhang of eenheid binnen de ‘gemeenschappen’ bestaat nauwelijks. Je kunt hierbij denken aan gamers die elkaar nauwelijks kennen, maar wel vanuit allerlei locaties inloggen in hetzelfde domein, waar ze hun eigen gang gaan en zichzelf trachten te vermaken. Sandra uit Lelystad past bijvoorbeeld in dit profiel. Ze zit veel in haar eentje op haar kamer en probeert online allerlei identiteiten uit. Niet dat ze dat direct samen doet met anderen– haar verzameling online activiteiten is van haarzelf, die gaat niemand anders aan. Haar ouders krijgen erg lastig contact met haar. Ze moedigen haar aan om erop uit te gaan, maar Sandra vindt bijna iedereen oninteressant. Jongeren zoals zij brengen hun tijd bijvoorbeeld door met bowlen. Dit doen zij niet met anderen, maar alleen. Dat doen ze in bowlinghallen, maar evengoed online, waar het spel virtueel kan worden gespeeld. Ze richten hun vrijetijdsbesteding namelijk liefst zo individualistisch mogelijk in. Sociale verbanden vinden ze niet echt nodig, de jongeren amuseren zich vaak liever zelf dan in gezelschap. Ze zijn natuurlijk niet geheel van contacten verstoken; in de games die ze spelen komen allerlei avatars voor, maar of ze daar contact mee zoeken is nog maar de vraag. Ze kiezen er vaak voor om in hun eentje rond te waren.
De wereld als spiegel
79
32
Het Financieel Economische Dagblad 20 maart 2020
Multilingual sms is kopzorg leraren Van onze redactie
Multilingual sms, de nieuwe applicatie waarvan veel jongeren gebruik maken om constant in contact te staan met kennissen over de hele wereld, leidt tot kopzorgen in het onderwijs. Zonder enige moeite kunnen jongeren met Chinezen, Argentijnen en nog 17 andere nationaliteiten tegelijk communiceren. De applicatie kan namelijk 20 talen tegelijkertijd aan. Maar leraren zijn hier niet zo blij mee. “Het is geen doen meer om sommige jongeren te motiveren een andere taal te leren spreken; de technologie lost het zo voor ze op”, klagen de docenten.n
80
De wereld als spiegel
15 Scenario 4: ‘Anne uit Rotterdam/Canada’ Welk type jongere hoort tenslotte bij kwadrant vier? Daarin is er geen sprake van kleinschalige clubjes, maar juist van grotere verbanden. Het ICT-gebruik is vooral gericht op de gemeenschap. Daarmee wordt niet de lokale gemeenschap bedoeld, zoals die van Patrick uit Ermelo, maar de mondiale gemeenschap. Die is dankzij de globalisering binnen bereik gekomen van jongeren die overweg kunnen met ICT en die open staan voor andere culturen. Deze jongeren zijn zeer omgevingsbewust: ze zijn bezig met het wel en wee in de wereld. Ze informeren zich zowel multimediaal als mondiaal. Met andere woorden: ze gebruiken verschillende media om het wereldnieuws te volgen. Hierdoor krijgen ze soms tegengestelde informatie over eenzelfde onderwerp. Hierdoor leren ze kritisch reflecteren, al gaat dan niet altijd zonder twijfels. Maar deze twijfels zijn niet voor lang en ook niet ingrijpend: ze kunnen uiteindelijk met verschillende impulsen en standpunten overweg. Deze jongeren zijn niet angstig voor andere culturen, maar willen die juist zoveel mogelijk zelf ontdekken. Dat doen ze onder andere door te reizen, maar zich ook in het ongewisse te storten door te participeren in allerlei debatten die online plaatsvinden. Ook zijn ze lid van diverse globaal opererende organisaties, al zoeken ze hun activiteiten wel kieskeurig uit. Neem Anne bijvoorbeeld – zij komt uit Rotterdam en brengt momenteel haar zomervakantie door met werken in Canada in een dierenreservaat. Ze is een echte wereldburger. Internet en tv gebruikt ze veelvuldig als informatiebronnen. Anne hangt aan haar vrijheid en gunt die ook aan anderen. Ze heeft behoefte om de wereld te zien en reist dan ook volop. Ook laat zij haar luidruchtig mening horen. Ze is bovendien actief voor Greenpeace en Amnesty International; vooral het milieu en met name de natuur vindt ze belangrijk. Jongeren als Anne zijn constant online; ze gebruiken hun multimediale toestellen om te bellen, chatten, emailen en surfen. Ze staan in contact met hun kennissen van over de hele wereld. Ze zijn bovendien op verschillende nieuwsdiensten geabonneerd, waardoor ze constant berichten krijgen en up to date zijn, toegesneden op hun persoonlijke interesse.
De wereld als spiegel
81
16 Conclusie De vier scenario’s die de revue passeerden, zijn voorbeelden van hoe macro-ontwikkelingen invloed kunnen hebben op identiteitsvorming. Deze ontwikkelingen hebben immers impact op de sociale omgeving die, zoals naar voren kwam in deel 1, op zijn beurt weer invloed heeft op hoe jongeren hun identiteit vormen. Jongeren gebruiken de wereld om zich heen als spiegel; ze vormen hun identiteit in interactie met hun directe omgeving. In scenario 1 zijn jongeren in lokale groepsverbanden verbonden, gericht op ontplooiing en zijn daar zelfs in hun vrije tijd mee bezig. In scenario 2 was de ontplooiing van jongeren lokaal georiënteerd en grepen ze terug op vertrouwde veilige gemeenschappen. Type 3 was een Einzelgänger, had voornamelijk virtueel contact met anderen. De jongere uit scenario 4 tenslotte was daarentegen een geëngageerde wereldburger die geografische of culturele grenzen niet als belemmering voor de eigen ontwikkeling en betrokkenheid op de omgeving beschouwde. Natuurlijk zijn dit niet de enige jongerentypes die denkbaar zijn: er zijn er veel meer. Er is slechts uitgegaan van een beperkt aantal ontwikkelingen, niet van het hele scala dat in deze publicatie aan bod is gekomen. Bovendien zijn deze scenario’s ideaaltypisch omschreven: in werkelijkheid nemen deze types allerlei gestalten aan met kenmerken die er min of meer bij aansluiten, maar die niet geheel overeenkomen met de omschrijvingen die hier zijn gegeven. Toch geven ze een indruk hoe macro-ontwikkelingen en identiteitsvorming in praktijk kunnen samenhangen.
Rol technologie Nieuwe technologieën hebben ervoor gezorgd dat de huidige generatie jongeren andere toepassingen en middelen kunnen gebruiken om hun identiteit vorm te geven en tot uitdrukking te brengen. Het bijhouden van een profielsite is hiervan een voorbeeld. Het leven van jongeren is vol activiteiten en verloopt gefragmenteerd en dit kan continu op websites worden aangepast. De vraag dient zich aan of het medium invloed heeft op de wijze waarop jongeren hun identiteiten vormgeven en uitdrukken. Heeft het gebruik van een De wereld als spiegel
83
ander, nieuw medium hiervoor effect op de vormgeving en expressie van hun identiteit?133 Jongeren diebijvoorbeeld constant bereikbaarzijn en permanent in contact staan met leefdtijdsgenootjes, zoals nu al in beperkte mate het geval is dankzij mobiele telefoons, vormt zijn identiteit misschien nog meer in samenhang met peers. En wie bijvoorbeeld alsmaar in contact staat met mensen in het buitenland, vormt zijn identiteit wellicht meer binnen een globale context en trekt zich misschien minder aan van lokale invloedsfactoren.
Multiple identities Wie de huidige en toekomstige generaties jongeren vergelijkt met de vorige generatie jongeren, zal zeker verschillen ontwaren. De identiteitskenmerken zijn over het algemeen aan verandering onderhevig. Huidige en toekomstige jongeren vervullen relatief meer rollen dan voorheen en gaan relatief meer sociale relaties aan, zowel in de werkelijkheid en in de virtuele wereld, dus zowel offline als online. Jongeren hebben ‘multiple identities’ waartussen ze kunnen laveren. Ze hebben grote behoefte aan experimenteren met identiteit en daarin kan nu, makkelijk dan vroeger, worden voorzien. Het wegvallen van restrictieve articulatiemachten – onder meer door het ontzuilen van de Nederlandse maatschappij – zorgt immers voor meer keuzevrijheid, individualisme en ontplooiingsmogelijkheden. Identiteiten zijn meer persoonlijk vormgegeven en minder gebaseerd op ‘voorgeschreven groepsidentiteiten’. Van deze vrijheid maken deze generaties gretig gebruik.
84
De wereld als spiegel
Bijlagen
Bijlage
1 Methode Deze publicatie is een bewerkte versie van een onderzoeksverslag. Dit onderzoek vond plaats in het kader van een afstudeerscriptie voor de opleiding Sociale Geografie aan de Radboud Universiteit en werd verricht door Wendy van der Zwart. Het onderzoek had twee doelen: ten eerste een inventarisatie maken van de ontwikkelingen rondom identiteitsvorming in Nederland en van de manier waarop die zullen doorwerken in de toekomst. Daarnaast was het doel om een toekomstbeeld te vormen door middel van typeringen van jongerenidentiteiten. Om deze doelen te bereiken zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt: literatuuronderzoek, interviews en een brainstormsessie. Om de belangrijkste ontwikkelingen te schetsen is literatuuronderzoek verricht. De lijst geraadpleegde bronnen is achteraan in deze publicatie te vinden. Daar naast zijn vijf interviews gehouden met wetenschappers/onderzoekers. Deze waren betrokken bij grootschalige onderzoeken naar identiteit. Een lijst met de geïnterviewde personen is te vinden in bijlage 2. Tijdens de interviews is ingegaan op de ontwikkelingen nu en straks die het proces van identiteitsvorming van jongeren beïnvloeden. Tenslotte is een brainstormsessie georganiseerd met zes medewerkers van innovatiecentrum Hiteq. Hen is gevraagd naar relevante ontwikkelingen. Deze zijn geclusterd en geprioriteerd om te achterhalen welke ontwikkelingen als de belangrijkste invloedsfactoren werden gezien. In een expertmeeting is opnieuw gevraagd naar de meest relevante ontwikkelingen en zijn tevens de vier mogelijke toekomstbeelden in de vorm van scenario’s ontwikkeld. De resultaten van deze meeting zijn gecombineerd met reeds opgedane inzichten en hebben geleid tot deze publicatie. Het resultaat van de expertmeeting kan uiteraard niet gezien worden als hét toekomstbeeld en dé definitieve set factoren die identiteitsvorming in de toekomst zal beïnvloeden. De scenario’s vormen slechts een beeld hoe mogelijke typeringen van identiteiten eruit zouden kunnen zien. Identiteitsvorming hangt met veel verschillende dimensies samen. De geschetste ontwikkelingen en mogelijke veranderingen in identiteitsvorming zijn slechts een aanzet om de invloeden op identiteitsvorming beter te kunnen begrijpen.
De wereld als spiegel
87
Tot slot moet nogmaals gezegd worden dat er in deze publicatie generaliserend over ‘de huidige generatie’, de ‘toekomstige generatie’ en ‘de jongere’ gesproken is, alsof iedere jongere binnen iedere generatie hetzelfde zou zijn. Dit is natuurlijk niet het geval. In dit onderzoek is de omgeving geschetst waarbinnen de jongeren opgroeien. De ontwikkelingen binnen deze bredere omgeving zullen op jongeren van invloed zijn. In welke mate deze ontwikkelingen van invloed zijn, zal per jongere verschillen.
88
De wereld als spiegel
Bijlage
2 Respondenten en experts -
Voor dit onderzoek zijn de volgende experts geïnterviewd: Prof. Dr. Jos de Mul, hoogleraar filosofie van mens en cultuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, betrokken bij het onderzoekscentrum ‘Filosofie van de
-
ICT’ en het project ‘Playful identities’. Prof. Dr. Maykel Verkuyten, hoogleraar bij het Departement Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht, onderzoekt relaties tussen
-
groepen en culturen. Drs. Arjaan Hijmans van den Bergh, beleidsmedewerker religie en identiteits vraagstukken bij FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling te Utrecht. Drs. Dennis Broeders, stafmedewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, coördinator van de projectgroep ‘Identiteit en integratie’. Dr. Lenie Brouwer, universitair docent op de afdeling sociale en culturele antropologie, houdt zich bezig met de invloed van internet op de samenleving, met name internetgebruik door allochtonen.
-
Aan de expertmeeting namen de volgende experts deel: Dr. Isabelle Diepstraten,onderzoekster bij Fontys Hogescholen, gespecialiseerd in generatieonderzoek. Drs. Liliane van Lier, onderzoekster bij SARV International. Zij doet internationaal jongerenonderzoek over verschillende onderwerpen. Drs. Jeroen Timmermans, promovendus aan de Universiteit van Rotterdam op het onderwerp jongeren en identiteit, verbonden aan het onderzoek
-
‘Playful Identities’. Drs. Dennis Broeders, stafmedewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, coördinator van de projectgroep ‘Identiteit en integratie’. Drs. Arjaan Hijmans van den Bergh, beleidsmedewerker religie en identiteits vraagstukken bij FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling te Utrecht. Prof. Dr. Arnoud-Jan Bijsterveld, hoogleraar Cultuur in Brabant aan de Universiteit van Tilburg, houdt zich bezig met de regionale geschiedenis,
-
volkscultuur en erfgoed in Brabant. Els Dragt, projectmanager onderzoek bij Young Works.
De wereld als spiegel
89
Bronnen/noten
Bronnen Literatuur
-
Bauman, Z. (2000). Liquid Modernity, Cambridge: Blackwell Publishers. Barker, C. (2003). Cultural studies. Theory and practice. London: Sage Publications. Boer, H. de, Janssen, M. (2007). Pakken & piercings. Een atlas over jeugd en deugd, arbeid en scholing. Amsterdam: Thoeris. Boland, C. (2007). Waarom miljoenen vallen voor The Secret. De nieuwe zelfhulphype, in: Intermediair 3-07-2007. Boschma, J. & Groen, I. (2006). Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Pearsons education Benelux. Bosma, H.A. & Graafsma, T.L.G. (1982). De ontwikkeling van identiteit in de adolescentie, Nijmegen: Dekker & Van de Vegt. Breedveld, K., Broek, A., van den, Haan, J.,Harms, L. de, Huysmans, F., Ingen, E. van (2006). De tijd als spiegel. Den Haag: SCP. Broek, A. van den, Haan, J. de, (2006). Digitale contacten en integratie van allochtone jongeren, in: De Haan, J en van ’t Hof, C. (red.). Jaarboek ICT en
-
samenleving 2006: De digitale generatie. Amsterdam: Boom. Brouwer, L., Wijma, S. (2006). De zin en onzin van forumdiscussies op Marokkaanse websites, in: Haan, J. de, Hof, C. van ‘t (red.). Jaarboek ICT en
-
samenleving 2006: De digitale generatie. Amsterdam: Boom. Bruin, J. de, (2005). Multicultureel drama. Populair Nederlandse televisiedrama, jeugd en etniciteit. Amsterdam: Otto Cramwinckel. Castells, M. (2000). The rise of the network society. Malden/ Oxford/ Carlton: Blackwell Publishing. Castells, M. (2004). The power of identity. Malden/ Oxford/ Carlton: Blackwell Publishing. Centraal Bureau voor de Statistiek (2004). De Nederlandse samenleving 2004. Sociale trends. Voorburg: CBS. Commissariaat voor de Media (2006). Programmavoorschrift publieke omroep 2005. Brief aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hilversum:
-
Commissariaat voor de Media. Dam, R.I. van, Eshuis, J. (2006). Over closed communities en terugtredende burgers. Wageningen: Communicatiemanagement, Wageningen Universiteit en
-
Researchcentrum. Dialektopoulos, T. (2003). Van Tweeën een. Bicultureel- tweetalige socialisatie van Griekse leerlingen in Nederland. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. De wereld als spiegel
93
-
Diepstraten, I. (2006). De nieuwe leerder. Trendstettende leerbiografieen in een kennissamenleving. F&N Boekservice: Eigen beheer. Easthope, H. Fixed Identities in a Mobile World? The Relationship Between Mobility, Place and Identity, School of Sociology and Social Work, University of
-
Tasmania. Eikens, N. (2006). ‘Afkicken van ‘gamen’’, website van de Wereldomroep. Engelen, R.F.J.M., Spakman, J., Nagelhout, D., Molendijk, K.G.P., Weterings, R.A.P.M. (2002). Kwaliteitsbeelden voor transities Een oriëntatie op de waarde
-
voor beleidsontwikkeling. Bilthoven: RIVM Fennema, M. (2002). Persstemmingen na 11 september, in: De Gids, Vol 165, 3 (art): p. 229-244. Frissen, V., Mul, J. de, (2000). Under construction. Persoonlijke en culturele identiteit in het multimediatijdperk. Amsterdam: Infodrome. Fülöp, M., Ross, A. ‘Introduction: Europe as a context for the development of identity’. In Fülöp, M., Ross, A. (red), (2005). Growing up in Europe today. Developing identities among adolescents. Stoke on Trent/ Sterling: Trentham
-
Books. Fokkema, C.M., Graaf, P.M. de, Kalmijn, M. (2002). Echtscheiding: vaderrol voorbij ... In Demos, bulletin over bevolking en samenleving 18 (5), 2002. Groeneveld, M. J. (2007a). De digitale wereld, een nieuwe kijk op leren? Hilversum: Hiteq. Groeneveld, M. J. (2007b). Generaties en generatieleren in organisaties. Hilversum: Hiteq. Haan, J. de, Hof, C. van ’t, Est, R. van, (2006). De digitale generatie, in: Haan, J. de & Hof, C. van ‘t (red.). Jaarboek ICT en samenleving 2006 (2006).
-
De digitale generatie. Amsterdam: Boom. Held, D. (red), (2000). A Globalizing World? Culture, Economics, Politics. London: Routledge. Homburg, G.H.J, Dekkers, S. (2003). Cameratoezicht in de openbare ruimte, Rapport 1. Den Haag: College Bescherming Persoonsgegevens. Houtum, H. van, Pijpers, R. (2007), The European Union as a Gated Community: The Two-faced Border and Immigration Regime of the EU, Antipode, March 2007. Janssen, A.N.G., Gramberger, Ruijter, P.A. de, P.A., Heijningen, J. van, (2004). Regeren is vooruitzien! Scenario’s maken en gebruiken voor beleidsontwikkeling, wetgeving en handhaving. Den Haag: Ministerie van Justitie, Expertisecentrum
-
Rechtshandhaving. Korf, D.J., Yeilgöz, B., Nabben, T., Wouters, M. (2007). Van vasten tot feesten. Leefstijl, acceptatie en participatie van jonge moslims. Rotterdam: Uitgeverij Ger Guijs.
94
De wereld als spiegel
-
Kósa, E. (2005). Mass media and identity development in adolescence, in: Fülöp, M. en Ross, A. (red), Growing up in Europe today. Developing identities among
-
adolescents. Stoke on Trent/ Sterling: Trentham Books. Kuik, J. (2004). Marokkaan in Nederland, Nederlander in Marokko. Een onderzoek naar de sociale identiteiten van de tweede generatie Marokkanen in Nederland.
-
Rotterdam: Scriptie Erasmus universiteit, sociale wetenschappen. Luyendijk, J. (2006). Het zijn net mensen. Amsterdam: Podium. Maccoby, E. E., Historical overview of socialization research and theory, in: Grusec, J. E. en Hastings, P. D. (red), (2007). Handbook of socialization. Theory
-
and research. New York/ London: The Guilford Press. Mul, J. de, Muller, E., Nusselder, A. (2001). ICT de baas? Informatietechnologie en menselijke autonomie. Den Haag. Nabben, T., Yeilgöz, B., Korf, D.J. (2005). Van Allah tot Prada. Identiteit, leefstijl en geloofsbeleving van jonge Turken en Marokkanen. Rotterdam: Uitgeverij
-
Ger Guijs. Persbericht Ministerraad (2007). Kabinet: bewaarplicht telecommunicatiegegevens anderhalf jaar. 30-03-2007. Reijngoud, T. (n.d.). Internet voor pubers: bikini’s, bobba’s en brave Turken (ongepubliceerd). www.tobiasreijngoud.nl RIMV (2007). Nationaal Kompas Volksgezondheid. Geboorte. Heden, verleden en toekomst. Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst? Bilthoven: RIMV. Sleegers, F. (2007). In debat over Nederland. Veranderingen in het discours over de multiculturele samenleving en nationale identiteit. Amsterdam: Amsterdam
-
University Press. Sociaal en Cultureel Planbureau (1997). Het gezinsrapport. Den Haag: SCP. Sociaal en Cultureel Planbureau (2004). Individualisering en sociale integratie. Den Haag: SCP. Sociaal en Cultureel Planbureau (2007). Nieuwe links in het gezin. De digitale leefwereld van tieners en de rol van hun ouders. Den Haag: SCP. Tweede Kamer (2004). Onderzoek integratiebeleid. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003- 2004, 28689, nrs. 8-9. Den Haag: SDU. Tweede Kamer (2007). Meer kansen voor vrouwen. Emancipatiebeleid 20082011. Vergaderjaar 2007-2008, 30 420, nr. 50. Den Haag: OCW. Schutten, M. (2006). De Generatiemix, in: SiS Maatschappij. p. 66- 69. Steen, J. van der, (2007). Geld speelt geen rol. Een verschuiving in waarden van welvaart tot welzijn? Hilversum: Hiteq. Swart, M. de, (2005). Verkaasd?! Media en de identiteit van Surinaamse en Antiliaanse/Arubaanse jongeren in Nederland. Nijmegen: Scriptie communicatie wetenschap. De wereld als spiegel
95
-
Turner, J.C. (1999). Some current issues in research on social identity and selfcategorization theories, in: Ellemers, N., Spears, R., Doosje, B. (red), (1999).
-
Social Identity. Oxford/ Malden: Blackwell Publishers, p. 6-34. Valkenburg, P., Schouten, P., Peter, J. (2006). Jongeren en hun identiteits experimenten op internet, in: Haan, J. de, Hof, C. van ‘t (red.). (2006). Jaarboek
-
ICT en samenleving 2006: De digitale generatie. Amsterdam: Boom. p. 47-58. Veendrick, L. Timmerman, G., Ravesloot, J., (2000). Adolescentie 2000: De identiteit van jongeren in een keuzesamenleving, in: Pedagogiek. Jaargang 20,
-
nr 2. Verkuyten, M. (1988). Zelfbeleving en identiteit van jongeren uit etnische minder heden. Arnhem: Gouda Quint. Verkuyten, M. (1999). Etnische identiteit. Theoretische en empirische benaderingen. Amsterdam: Het Spinhuis. Verkuyten, M. (2006). Opgroeien in etnisch-culturele diversiteit. Utrecht: Universiteit Utrecht. Waters, M. (2001). Globalization 2nd edition. London: Routledge. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2007). Identificatie met Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. Wynia, S. (2007). Dubbele nationaliteit is wel een probleem, in: Elsevier. 26-02-2007. Zoonen, L. van, (2003). Identiteit en burgerschap in populaire cultuur. Amsterdam: Vossiuspers UvA.
Websites
96
Centraal Bureau voor de Statistiek, Kerncijfers allochtonenprognose 2006- 2050. www.cbs.nl Centraal Bureau voor de Statistiek, Historie Bevolking. www.cbs.nl Centraal Bureau voor de Statistiek, (2005). Forse groei aantal eenoudergezinnen. www.cbs.nl Centrum criminaliteitspreventie veiligheid (2006). Wet cameratoezicht treedt in werking. www.ilv.nl Documentaire ‘Beperkt Houdbaar’. www.berperkthoudbaar.nl Bestaat de Nederlandse identiteit? www.wereldomroep.nl Folder, www.het-antwoord.nl/folders/11%20Training%20jongeren.pdf Kennislink, Marokkaanse jongeren in de virtuele wereld. www.kennislink.nl NOS Journaal (2007). Beroering over dubbele nationaliteit. www.nos.nl Helft jongeren negatief over islam. www.nieuws.leidenuniv.nl De wereld als spiegel
-
Jongereninfo Gemeente Vlaardingen. www.vlaardingen.nl/smartsite.html?id=4697 De aarde is plat. Tegenlicht. www.vpro.nl/programma/tegenlicht/ Jong en Wilders. Zembla. http://zembla.vara.nl/
Kranten
-
Ankersmit, F. (2007). Dit is politiek, geen wetenschap, in: Trouw. 29-09-2007. Doorn, J.J.A. van, (2007). Het droeve lot van het WRR-rapport, in: Trouw. 13-10-2007. Eldert, B. (2007). Puberend brein, in: Algemeen Dagblad. 8-10-2007 Giesen, P. (2007). Kijken maakt je niet dom, in: Volkskrant. 20-10-2007 Hintum, M. van, (2007). In het niet-klassieke gezin is de rol van vader marginaal, in: Volkskrant. 20-10-2007. Houtum, H. van, (2007a), Nationalisme leidt ons naar de 19de eeuw, in: Trouw. 5-07-2007. Houtum, H. van, (2007b), Radicalisering van Wilders vergt tegengeluid, in: De Gelderlander. 23-08-2007. Joolen, O. van, Wessels, K. (2007). Zij weten alles van u, in: Algemeen Dagblad. 28-01-2006. Kaan, M., (2007). Verstandige tieners, verstandige seks, in: De Groene Amsterdammer. 19-10-2007. Koopmans, R. (2007). Cultuur maakt wel verschil, beste WRR, in: NRC Handelsblad. 26-09-2007. Poorthuis, F., Wansink, H. (2002). De islam is een achterlijke cultuur, in: Volkskrant. 9-02-2002. Putnam, R. (2007). De prijs van immigratie: door grote verschillen kruipen mensen in hun schulp, in: NRC Handelsblad. 30-06-2007. Scheffer, P. (2000). Het multiculturele drama, in: NRC Handelsblad. 29- 01-2000. Uffelen, X. van, (2007). Nederlandse bedrijven in uitverkoop, in: Volkskrant. 3-05-2007. Veerman, M. (2007). Als ik een computer zie begin ik te trillen, in: Metro. 30-10-2007. Veldhuijzen, A., Sande, J. van de, (2007). Werken maakt je nog geen ontaarde moeder, in: Algemeen Dagblad. 29-09-2007. Vermeulen, M. (2007). Verbied esthetische ingrepen jeugd, in: Volkskrant. 31-08-2007. Waard, P. de, (2007). Europa is verbaasd over discussie nationaliteiten, in: Volkskrant. 28-02-2007. De wereld als spiegel
97
Noten
1
Zie ook het onderzoek ‘Playful identities’ op: http://www.playful-identities.nl/ HTML/index.php
2
Frissen & de Mul, 2000.
3
Boschma & Groen, 2006, p. 13, 14.
4
Boschma & Groen, 2006, p. 13, 14.
5
Groeneveld, 2007b, p. 11.
6
Verkuyten, 1988, p. 60.
7
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2007, p. 41.
8
Turner, 1999, p. 12.
9
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2007, p. 41.
10�
Van Zoonen, 2003, p. 10.
11�
Barker in De Swart, 2005, p. 37.
12�
Verkuyten , 1999, p. 32.
13�
Verkuyten, 1988, p. 61.
14�
Bauman in Kuik, 2004, p. 11.
15�
Verkuyten, 1988, p. 61.
16�
Verkuyten, 1999, p. 26.
17�
Verkuyten, 1999, p. 26.
18�
Bandura,in Kósa, 2005 , WRR, 2007, p. 55- 57, 143-146.
19�
WRR, 2007, p. 55.
20�
Programma’s ten behoeve van of betrekking hebbend op culturele of etnische minderheden (Commissariaat voor de Media, 2006).
21�
Erikson in De Bruin, 2005, p. 20.
22�
Bosma en Graafsma (red.), Nijmegen, 1982, p. 6 en 7, en Erikson in De Bruin, 2005, p. 20.
23�
Hall in De Bruin, p. 20.
24�
Valkenburg et al., 2006, p. 49.
25�
Valkenburg et al., 2006, p. 49.
26�
Bugental & Goodnow in Maccoby, 2007, p. 14 & Bugental & Grusec in Maccoby, 2007, p. 14.
27�
Duimel en De Haan, 2007, p. 132.
28�
Interview Prof Dr. Jos de Mul.
29�
Bauman, 1998 en Giddens, 1991 in Easthope, n.d., p. 2, 3.
30�
Boschma & Groen, 2006, p. 13, 14.
31�
Boschma & Groen, 2006, p. 13, 14.
32�
Matthijssen in Dialektopoulos, 2002, p. 76.
33�
Verkuyten, 1999, p. 150. De wereld als spiegel
99
34�
Verkuyten, 1999, p. 31.
35�
Segall et al. in Dialektopoulos, 2003, p. 79.
36�
Clausen in Kósa, 2005, p. 121 & Scarr et al. in Kósa, 2005, p. 121.
37�
Maccoby, 2007, p. 13.
38�
Berry et al. in De Swart, 2005, p. 31, 32.
39�
Segall et al. in Dialektopoulos, 2003, p. 79.
40�
WRR, 2007, p. 54, 55.
41�
Verkuyten, 2006, p. 6-11.
42�
Verkuyten, 1999, p. 30.
43�
Verkuyten, 1999, p. 30, 31.
44�
Verkuyten, 1999, p. 30, 31.
45�
Waters, 1995, p. 5.
46�
Van Houtum, 2007a.
47�
WRR, 2007, p. 24.
48�
Hebdige in Barker, 2003, p. 170.
49�
Mackay in Held, 2000, p. 65-71.
50�
Castells, 2000.
51�
WRR, 2007, p. 24.
52�
Van Dam & Eshuis, 2002, p. 52.
53�
Van der Steen, 2007, p. 34-35.
54�
Wuthnow, 1998 in Diepstraten, p. 9.
55�
Bauman in Van Dam & Eshuis, 2002, p. 54.
56�
Castells, 2004, p. 68-70.
57�
Van Dam & Eshuis, 2002, p. 53. Zie ook: Van Houtum & Pijpers (2007).
58�
Van Dam & Eshuis, 2002, p. 53.
59�
Breedveld, et al., 2006, p. 45.
60�
Duimel en De Haan, 2007.
61�
Van den Broek & De Haan, 2006, p. 86.
62�
Van den Broek & De Haan, 2006, p. 101.
63�
Dit was reeds vanaf het einde van 2005 het geval (Duimel en De Haan, 2007).
64�
Breedveld, et. al, 2006, p. 48.
65�
Duimel en De Haan, 2007; Boschma & Groen, 2006.
66�
Boschma en Groen, 2006, p. 30.
67�
Duimel & de Haan, 2007, p. 47.
68�
Geense en Pels, 2002 in Van den Broek en De Haan, 2006, p. 103.
69�
Valkenburg, Schouten, Peter, 2007, p. 53.
70�
Valkenburg, Schouten, Peter, 2007, p. 53.
71�
Interview Prof Dr. Jos de Mul.
72�
Turkle in Van Zoonen, 2003, p. 12
100
De wereld als spiegel
73�
Valkenburg, Schouten, Peter, 2007.
74�
Valkenburg, Schouten, Peter, 2007, p. 50.
75�
Twee andere redenen voor identiteitsexperimenten zijn: gemakkelijker vrienden maken en het overwinnen van verlegenheid (Valkenburg et al., 2007, p. 51).
76�
Valkenburg et al., 2007, p. 51.
77�
Brouwer & Wijma, 2006, p. 112.
78�
Nederland Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media in Veerman, 2007.
79�
Boschma & Groen, 2006, p. 119- 120.
80�
Veerman in Metro, 2007.
81�
Haan et al., 2006.
82�
Eikens, 2006. Zie ook: www.smithandjones.nl/ned/index.html
83�
Groeneveld, 2007a, p. 14-15.
84�
Groeneveld, 2007a, p. 14-15.
85�
Interview Prof Dr. Jos de Mul.
86�
Interview Prof Dr. Jos de Mul.
87�
Boschma & Groen, 2006, p. 27- 29.
88�
Van Summeren in Reijngoud, n.d.
89�
Interview Prof Dr. Jos de Mul.
90�
Interview Prof Dr. Jos de Mul.
91�
Valkenburg et al., 2007, p. 52.
92�
Valkenburg et al., 2007, p. 52; De Mul et al., 2001, p. 59.
93�
Zorgtaken bestaan uit huishoudelijk werk, zorg voor de kinderen en andere huisgenoten. Breedveld et al., 2006, p. 18.
94�
Veldhuijzen, van de Sande in Algemeen Dagblad, 29- 09- 2007, p. 6-7; Tweede Kamer, 2007.
95�
Centraal Bureau voor de Statistiek, 2005.
96�
Fokkema, de Graaf en Kalmijn in Demos, 2002.
97�
Fokkema, de Graaf en Kalmijn in Demos, 2002.
98�
Boschma & Groen, 2006.
99�
De Jong in RIVM Nationaal Kompas Volksgezondheid.
100� Duimel & De Haan, 2007, p. 132. 101� De Haan, Van ’t Hof, Van Est, 2006, p. 15, 16. 102� Boschma & Groen, 2006, p. 50. 103� Veendrick et al., 2000, p. 1. 104� WRR, 2007, p. 26. 105� Sociaal en Cultureel Planbureau, 2004, p. 11. 106� Du Bois-Reymond, Peters & Ravesloot, ‘t Hart, Meeus & Kox, in de Bruin, 2005, p. 19, 20. De wereld als spiegel
101
107� Williams and McIntyre, 2002 in Easthope, n.d. p 3. 108� De Boer & Janssen, 2007, p. 37-39; Eldert in Algemeen Dagblad, 2007. 109� White en Wyn in Easthope, n.d., p. 3. 110� ‘The Secret’ van Rhonda Byrne is een spiritueel boek waar mensen zichzelf kunnen helpen om hun wensen uit te laten komen. ‘The Secret’ gaat uit van de Law of Attraction, ofwel LOA. Deze wet houdt in dat menselijke gedachten magnetisch zijn en een frequentie hebben. Menselijke gedachten worden in het universum uitgezonden en trekken soortgelijke gedachten aan die op dezelfde frequentie zitten. Deze gedachten keren vervolgens terug naar diegene die de gedachte uitzendt. Volgens de LOA stippelen mensen daardoor via hun gedachten hun levenspad uit (Boland, 2007). 111� CBS, Historie Bevolking. 112� Het precieze aantal is 16357992. Van deze groep was 3170406 allochtoon. Centraal bureau voor de statistiek. 113� Van de groep 3170406 allochtonen waren 1431954 mensen ‘westers allochtoon’ en 1738452 mensen ‘niet-westers allochtoon’. Centraal bureau voor de statistiek. 114� Alders & Gersen De Bruin, 2005, p. 9. 115� CBS, Kerncijfers allochtonenprognose 2006-2050. 116� Hierbij worden mensen tussen de 0 en 25 bedoeld. 117� Alders & Garssen in De Bruin, 2005, p. 9. 118� Tweede Kamer, 2004, p. 27- 60. 119� Prins in De Bruin, 2005, p. 10. 120� Tweede Kamer, 2004, p. 27- 60. 121� Scheffer in NRC Handelsblad, 2000. 122� Scheffer in NRC Handelsblad, 2000. 123� Poorthuis en Wansink in Volkskrant, 9-02-2002. 124� Tweede Kamer, 2004, p. 27- 60. 125� Van Houtum, 2007b. 126� Interview Prof. Dr. Verkuyten. Gehouden op 19-07-2007. 127� Nabben, et al., 2005, p. 64, 65. & Korf, 2007, p. 42. 128� www.kennislink.nl 129� Henk Dekker, Jolanda van der Noll, en Tereza Capelos. Islamofobie onder jongeren en de achtergronden daarvan. Universiteit Leiden, 12 januari 2007. 130� Interview met Henk Dekker in Zembla, 14 januari 2007. 131� Ibid. 132� Ibid. 133� Janssen et al., 2004, p. 8. & Engelen et al. 2002, p. 8,9. 134� Zie ook het onderzoek ‘Playful identities’. http://www.playful-identities.nl/HTML/ index.php 102
De wereld als spiegel
Colofon
Teksten Hiteq, Hilversum Wendy van der Zwart Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Maatschappij Drs. Judith van Heeswijk
Organisatie en productie Hiteq, Hilversum Max Hoogenraad-Veeren
Ontwerp Sjoukje Ziel grafisch ontwerp helder ! ontwerpgroep, Amersfoort
Illustraties cliffhanger visuals, Rotterdam Seger van Wijk
Drukwerk DigiPrint, Nijkerk
Uitgave © 2008 Hiteq, Hilversum Bestelnummer H00016 Deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt na schriftelijke toestemming van de uitgever via
[email protected]
104
De wereld als spiegel