Olympisch goud als sleutel
naar de wereld
Soms is een dieptepunt nodig om een hoogtepunt te bereiken. Dat hoogtepunt komt op naam van de VDL Stud, de onderneming van de familie Van de Lageweg, die als geen ander Nederlands paardenbedrijf de wereld heeft bestormd. Het dieptepunt dat daaraan vooraf ging was het plotselinge overlijden van Jus de Pomme, direct nadat de VDL-hengst in 1996 dubbel goud had gewonnen op de Olympische Spelen van Atlanta.
‘I
k kwam thuis en zag allemaal treurige gezichten”, herinnert Wiepke van de Lageweg (links op de foto met zoon Janko) zich het moment waarop hij zijn familie na deze achtbaan van emoties weer zag. “Ik zei: ‘We hebben mazzel gehad!’ Maar dat konden de jongens niet begrijpen. Ik zei: ‘Jus de Pomme is ná de Olympische Spelen dood gegaan. Nu gaan wij de wereld over. Dit olympische goud is de sleutel die deuren gaat openen, overal waar we komen.’ En zo is het ook gegaan. Waar we ook kwamen, iedereen kende onze naam.”
Ras-handelaar De VDL Stud uit Beers heeft zich in dertig jaar tijd ontwikkeld tot één van de meest vooraanstaande hippische exporteurs van Nederland. Het mondiale paardenimperium uit het nietige lintdorpje Beers is ontsproten aan de ongebreidelde ondernemingslust en de oneindige ener-
gie van rashandelaar Wiepke van de Lageweg. Die zijn dadendrang onverkort doorgaf aan zijn zonen Wiebe-Yde, Janko, Sipko en dochter Wieneke. “Als mijn vrouw Jannie en ik onverhoopt kinderloos waren gebleven”, zegt Wiepke, “dan zou ik het qua internationale ontwikkeling niet kalmer aan hebben gedaan. Natuurlijk is je doelstelling altijd om iets achter te laten waar je kinderen mee verder kunnen. En het is ook mooi dat we dat nu bereikt hebben. Maar het is altijd de aard van het beestje geweest. Mijn vader had een melkveehouderij en daar werkte ik als kleine jongen al volop in mee. Als ik op pad ging, had ik de koeien ’s ochtends om vijf uur al gemolken. Het begon met geiten en konijnen. Toen kwamen de kippen, die ik soms geslacht en al verkocht. Na de schapen kwamen de kalveren en toen ik achttien was, zat ik al volop in de veehandel.” “Ik was 27 en toen wilde ik een paard. Eerst
was dat de verkeerde, maar omdat ik van alles altijd het beste wil, moest dat direct anders. In 1974 kocht ik Nimmerdor, hij was toen 2,5 jaar oud. Daar is alles mee begonnen.”
Engels geleerd Van de Lageweg beschrijft zijn eigen dadendrang als een kwestie van pure wilskracht. “Het is niet zo dat je moet. Als je iets doet omdat het móet, houd je het niet lang vol. Je wíl! Het is denk ik te vergelijken met de VOC van vroeger”, zegt Wiepke. “Die zeelui wilden vroeger de wereld ook ontdekken. Gewoon eropaf gaan. Naar alle streken waar je nog nooit geweest bent. Het Engels heb ik mezelf eigen gemaakt en als ik naar Midden- en Zuid-Amerika ga – dat is een keer of acht per jaar – neem ik als tolk altijd Ernesto mee.” “Of je nou in de bloembollen, de varkens of de koeien zit – of de paarden – je móet exporteren”, zegt Van de Lageweg. “Nederland is veel
Interview DE Paardenkrant EXTRA februari 2013 Tekst: Dirk Willem Rosie BEELD: Lonneke Ruesink
6
7
89
te klein om je spullen aan te verkopen. Waar Nederland altijd wel goed in is geweest is het ontwikkelen van producten. Vooral met fokkerij en teelt. Met bloemen en beesten hebben we in de wereld altijd vooraan gestaan. En dán pas kun je exporteren. Daarom moet je ook altijd alert blijven op wat er in de wereld beter is dan wat je zelf hebt. Met het beste moet je verder. Ook als dat van een ander is.”
Nek uitgestoken De twee gouden olympische medailles vormden in 1996 dus de lancering van wat nu het mondiale bedrijf VDL Stud is. Maar er waren op dat moment al wat grenzen verkend. “Begin jaren tachtig was er in Tampa al een veiling van Nederlandse paarden”, vertelt Van de Lageweg. “Een aantal handelaren stak daar zijn nek uit, wij waren er één van. Die van ons werd in de veiling niet verkocht. Maar ik was vastbesloten om ‘m niet weer mee naar huis te nemen. Ik zeg: dat paard verkoop ik, al is het met verlies. En zo ging het. Dat is dan het leergeld.” “Maar even later verkochten we samen met Adrie Jespers en George van der Meiden honderd paarden in Sacramento. Dat is dertig jaar geleden. Het buitenland hebben we altijd wel opgezocht. Maar de situatie die nu is ontstaan, waarbij we meer dan de helft van onze omzet uit het buitenland halen, die is gekomen door Jus de Pomme. Toen is onze naam de wereld over gegaan en wij zijn erachteraan gereisd. Zo’n sleutel heb je niet altijd in de hand. Het olympisch kampioenschap wordt maar eens in de vier jaar gehouden. Ik heb gezegd: deze kans gaan we benutten. We gaan reizen, reizen en nog eens reizen!”
Zweden en Ierland Inmiddels is de wereldkaart op het kantoor van de VDL Stud vol geplant met vlaggetjes. De nok van de rijhal kleurt als de regenboog dankzij de vlaggen van landen waar VDL handel mee drijft. De familie Van de Lageweg heeft de wereld onderling verdeeld. Zo neemt oudste zoon Wiebe-Yde belangrijke Europese partners in onder meer Zweden en Ierland voor zijn rekening. In deze landen dekken van oudsher veel VDL-hengsten, vaak ook om ze de kans te geven om zich in de fokkerij te bewijzen. Zoals Cardento in Zweden en Douglas in Ierland. Om dan vervolgens grootschalig – dus mondiaal – te worden ingezet. Als monsterknecht ging Janko van de Lageweg vijftien jaar geleden al naar keuringen van de Noord-Amerikaanse WPN-afdeling. Daaruit is gegroeid dat Janko nu Noord-Amerika ‘doet’ en hij heeft Australië er ook bij gepakt. “Grote hoeveelheden fokmerries hebben we niet naar Amerika verkocht”, vertelt Janko. “Maar het is wel mooi om de resultaten te zien van het fokmateriaal dat wij daar hebben geleverd. Dan gaat het wel hard vooruit. Ach, je moet het zien als een stukje service aan de Amerikaanse fokkers. Die zijn heel kleinschalig bezig. Maar goed ook, want de wereld moet vooral het Nederlandse fokproduct blijven kopen. Maar zelfs als de tendens zou zijn dat er elders in de wereld grootschalig gefokt zou gaan worden, dan moeten we er nog als eerste bij zijn om daar het materiaal voor te leveren. Als wij dat niet zouden doen, doen anderen het.”
Fokkende sportstallen Janko signaleert overigens wel de tendens dat grote sportstallen in Amerika nu ook beginnen te fokken, en wel met de merries die voor de stal hebben gesprongen. “Dit soort mensen gaat nu beginnen met fokken, ook al zijn ze
Sipko van de Lageweg Eén zoon van Wiepke en Jannie van de Lageweg houdt zich verre van VOCinitiatieven. Sipko van de Lageweg is een vaste waarde op de thuisbasis. Sipko heeft de verantwoordelijkheid voor de dekhengsten op het EU-station, hij is de verzorger van de paarden in opfok en van de fokmerries. Ook zorgt Sipko voor het onderhoud van het land en voor de winning van het ruwvoer.
Cardento
niet verbonden aan een stamboek.” Inmiddels is het met de fokkerij in Amerika wel wat rustig geworden. “Maar met de fokkerij is het overal wel zo’n beetje rustig geworden”, zegt Wiepke van de Lageweg. “Opvallend genoeg: op de Nederlandse markt na. Onze hengsten hebben in 2012 misschien tachtig tot honderd merries minder gedekt. Als je kijkt naar het landelijke beeld is dat natuurlijk heel goed. Maar als de handel rustig wordt, moet je vooral niet wegblijven. Want kom je alleen maar wanneer het feest is, dan hebben de mensen niks aan je.” Vader Wiepke gaat dus een keer of acht per jaar naar landen als Mexico, Panama, Cuba, Guatemala, Argentinië en de Dominicaanse Republiek. “Dan bezoek ik drie à vier landen in maximaal tien dagen”, vertelt Van de Lageweg sr. “Langer dan tien dagen mag het niet duren, want dan wil ik absoluut weer thuis zijn. Ik wil altijd weer terug naar m’n zwarte klompen. Thuis wacht weer de veehandel. Ik verbrand geen schepen achter me.”
Vaste routes, vaste mensen Het beginsel om de wereld onderling te verdelen is gebaseerd op de noodzakelijke vertrouwensband die je in de handel nu eenmaal met partners moet opbouwen. Wiepke: “We werken met vaste routes en vaste mensen. Je verkoopt niet zomaar een paard aan een vreemde. In Zuid-Amerika is dat heel extreem. Daar moet je de ander eerst jouw vertrouwen geven, anders vertrouwt hij jou niet. Zo gaan ze daar met elkaar om. Dat gaat niet altijd goed, want er is ons ook wel eens een paard afgestolen.” “Ik was ooit bij een Mexicaan op bezoek die tegen me zei: ‘Dit is jouw huis.’ Ik zei: ‘Da’s mooi, doe me de sleutel maar!’ Maar dat was nou ook weer niet de bedoeling. Maar zonder dollen: Latijns-Amerikanen zijn bijzondere, emotionele, warme mensen. Dat ligt mij wel. Dat heb ik veel liever dan Russen en Chinezen, die zijn veel afstandelijker. Als ik van een goede relatie uit Zuid-Amerika een kaart krijg omdat hij 25 jaar getrouwd is, dan ga ik erheen!” Op een gegeven moment werd de handel met Zuid-Amerika toch iets rustiger. “Dan moet je andere gewesten opzoeken”, zegt Wiepke van de Lageweg. “Als een boer meer wil melken, moet ‘ie er land bij hebben. Wij hebben de nieuwe markten dus opgezocht. Makkelijk was dat niet.”
Cubaanse honkballers Door zijn intensieve handel met Latijns-Amerika heeft de VDL Stud ook aan hippisch ontwikkelingswerk gedaan. Landen waar het paard als sportkameraad nog buiten beeld was, zijn meer en meer gaan paardrijden. Het mooiste voorbeeld is Cuba, de nog steeds communistische republiek, waar de minister van sport ooit een vliegtuig vol VDL-paarden aanschafte. Om dit heugelijke moment te vieren, kwamen de wereldkampioenen van het Cubaanse honkbalteam – tijdens een toernooi in Nederland – in Beers op bezoek.
“Je weet nooit wat dat precies oplevert. Het allerbelangrijkste is dat je iemand vindt die daar de handel voor jou wil doen. Eentje die voor jou praat, de juiste man ter plekke. Iemand die je ook nog eens moet kunnen vertrouwen. Zo’n man ter plaatse moet eventuele problemen zien aankomen, want dan kun je ze nog oplossen.” Inmiddels doet VDL-medewerker Jan Carel Lubbers al meer dan vijftien jaar de markten in het oosten: de Arabische staten, het voormalige Oostblok, Rusland en China. “Vaste aanspreekpersonen, dat hebben je klanten en je handelspartners nodig”, zegt Wiepke. “Dat betekent ook dat ik zorg dat ik thuis ben als er een Zuid-Amerikaan op bezoek komt. En als er een Amerikaan of Australiër komt, is Janko thuis. Hetzelfde met Jan Carel en Wiebe-Yde.” De expansiedrang van VDL heeft ertoe geleid dat een onderneming die het aanvankelijk vooral van het dekseizoen moest hebben inmiddels het jaar rond werkt, volcontinu in bedrijf. “Bij ons wordt het in september, oktober niet rustig. Het buitenland is in ons bedrijf nu ook groter geworden dan Nederland. Wat de dekkerij
Beurzen in Rusland en China Janko van de Lageweg vertelt dat de VDL Stud op beurzen in Rusland en China heeft gestaan.
Indoctro
Bekijk een documentaire over de VDL Stud
betreft blijft Nederland de belangrijkste markt. Maar zo hoort dat ook, we moeten met z’n allen ook aan de handel van morgen denken! Binnen onze buitenlandse omzet neemt het sperma een kleinere plaats in dan de paarden. Toch verkopen we veel sperma naar fokkers over de hele wereld. Vooral de grote namen, zoals Indoctro, Corland en Cardento zijn gevraagd. Maar ook voor Emilion, die op z’n 27e nog dekt, hebben we buitenlandse klanten.”
Papierwinkel Over de jaren heeft de VDL Stud zich daarbij een weg gebaand door de papierwinkel die met de paarden- en sperma-export gemoeid is. “We testen heel erg veel”, vertelt Janko. “Bloed- en spermatesten op CEM en dergelijke. Daardoor voldoen we altijd aan de regels en kunnen we blijven exporteren, ook als een land zijn regels aanscherpt.” De laatste tijd zijn nogal wat goedgekeurde VDL-hengsten naar het buitenland verkocht. Als springpaard! “De fokkers wachten het af als een hengst drie, vier jaar heeft gedekt”, vertelt Wiepke van de Lageweg. “Dan komt hij pas weer aan het dekken als zijn kinderen het waarmaken. Maar dan is ‘ie zelf vaak al zestien, zeventien jaar. Een hengst als Wittinger VDL dekte weinig merries, maar als springpaard was
hij heel veel geld waard. In zo’n geval verkopen we, ook al weten we dat het een tophengst is. Wij hebben dan liever dat zo’n hengst zich in de sport verder waarmaakt. En soms halen we een hengst op latere leeftijd terug, als hij de fokkerij echt vooruit kan helpen.”
koe met twintig euro winst De familie Van de Lageweg gaat mondiaal in heel verschillende kringen om. Op topconcoursen verkeren zij met de internationale jetset, het volgende moment moet er gewoon voor een klant een merrie worden voorgebracht. “In de paardenwereld praten de mensen vaak over miljoenen alsof het niks is”, zegt Wiepke van de Lageweg, de grondlegger van het paardenimperium uit Beers. “Maar als ik thuis kom, dan schiet ik weer gauw in m’n zwarte klompen. En verkoop ik een koe met twintig euro winst. Dat besef van de werkelijkheid moeten EXTRA we er altijd in houden.”
Ernesto Canseco Ernesto Canseco Olvera (27) maakt al jaren onderdeel uit van de VDL Stud. De jonge springruiter won ooit een jeugdrubriek op een concours hippique in de Dominicaanse Republiek. De prijs bestond uit een drieweeks verblijf op de VDL Stud in Beers. Een jaar nadat Ernesto stage had gelopen in Friesland viel er in Beers een kaart in de bus. “Hij wilde graag terugkomen”, vertelt Wiepke van de Lageweg. “Het was nog een heel jong ventje, dus ik zei dat dat wel kon, maar mijn voorwaarde was dat hij dan wel naar school moest. En zo is het ook gegaan. Hij is in Leeuwarden afgestudeerd in internationaal management.” Ernesto is dus nooit meer weggegaan uit Friesland. Wel keert hij een keer of acht per jaar terug naar Zuid-Amerika om Wiepke als tolk te begeleiden. “Eén keer ben ik alleen weg geweest. Op het vliegveld in Panama ging er iets mis met het vliegtuig. Daar stond ik in m’n eentje. Drie dagen duurde het voordat ik weg kon. Toen heb ik gezegd: ik ga nooit meer alleen op pad.”
10
11