De wereld als oerstof Door: Hans Korteweg ___________________________________________________________________________ Dertig jaar geleden kreeg ik van een van mijn vrienden voor mijn verjaardag het boek Still life with Woodpecker van Tom Robbins. Het is een boek waarvan ik weet dat ik het met veel genoegen heb gelezen en dat ik vaak heb moeten schateren. Eén zin is me bijgebleven: het is nooit te laat om een gelukkige kindertijd te hebben. Dat vond ik zo‟n voortreffelijk bon mot, zo‟n voortreffelijk weergeven van hoe ik zelf ook al dacht en keek. En waar ik in mijn werken met mensen mee bezig was, altijd al. Het was in een paar woorden samengevat: het is nooit te laat om een gelukkige kindertijd te hebben. Niets is definitief en de grootste ellende is wel degelijk ellende en kan tegelijk iets heel anders worden. Het kan zijn dat als je terugkijkt, dat dat wat noodlot leek, een mogelijkheid blijkt te zijn geweest en tot geluk blijkt te hebben geleid. Later heb ik alles van Tom Robbins gekocht en gelezen, maar helaas, zo‟n zin ben ik nooit meer bij hem tegengekomen. Een paar jaar later kwam ik in contact met een gebedsgenezer, Corrie van Loon, een NederlandsAmerikaanse gebedsgenezer, een Rotterdamse jongen eigenlijk, met een sterk helend vermogen in zijn handen, in zijn energiesysteem kun je ook zeggen. En tegelijk was hij aangesloten bij een beweging die ervan uitging dat wanneer je positief dacht, de dingen positief zouden worden. Een Amerikaanse beweging zoals er in de loop van de tijd in Amerika heel veel van zijn geweest. Ik kon het goed met hem vinden. Ik vond het een leuke man, een swingende man, ik moest lachen om zijn amerikanismen maar daar kon hij zelf ook om lachen dus dat gaf geen enkel probleem. En op een bepaald moment gingen we samen workshops geven. En dat botste want als hij zei: “lijden bestaat niet”, zei ik: “kijk om je heen, de realiteit is dat ik overal lijden zie, en dat als ik een kaakontsteking heb, dat ontzettende pijn doet en ik daaraan lijd”. Zijn reactie daarop: ”ja maar eigenlijk is dat alleen illusie”. Ik wachtte bijna tot ik hem met een niersteenaanval zou aantreffen, zodat ik de proef op de som kon nemen. Dat is nooit gebeurd, maar wat wel gebeurde was dat we samen een boek gingen schrijven in 1987, en dat boek heette: “Echt waar, wensen worden werkelijkheid”. We werkten van verschillende kanten rond hetzelfde thema. Het is echt waar, dat datgene dat je wenst, de werkelijkheid is van je psychische en fysieke werkelijkheid. Het is een vreselijk lelijk uitgegeven boekje met wanstaltige ballonnen in allerlei kleuren erop maar ik vind het nog steeds een lief boekje waar ik nog zeer op gesteld ben. Ik heb er wel een tijdlang afstand van genomen. En ik heb afstand genomen van die denkwereld. Omdat die wijze van denken vaak leidt tot een vorm van magisch denken en van magisch bezig zijn. Mensen zeiden: “ja dat wil ik en nú ga ik mijn gedachtekracht, mijn imaginatiekracht inzetten om datgene dat ik wil te laten gebeuren!” En dat gebeurt altijd in de kapitalistische wereld. Dat is puur imperialisme, alleen is het spiritueel imperialisme. Het is dat je zegt dat datgene dat je wilt, dat voor dit ik van belang is, haal ik naar het ik toe. En ik trek me er niets van aan waar het vandaan moet komen om bij dit ik te komen. Dat noem ik spiritueel imperialisme of kapitalisme. Ik merkte dat veel mensen, grote stromingen en die zijn er natuurlijk nog steeds, spiritualiteit gebruiken om er beter van te worden. Om er persoonlijk beter van te worden, wat het ook betekent voor de omgeving en het grotere geheel. En dat stond me tegen. En toen heb ik een hele tijd het kind met het badwater weggegooid want tegelijkertijd waren de grondgedachten die ik in het boek ook beschreef, wel degelijk juist. Nu wil ik iets zeggen over wat ik wil bespreken met jullie. Ik heb een lijn van wat ik wil bespreken, dat is duidelijk, maar het is voor mij van groot belang dat ik in wisselwerking met mijn 1
publiek spreek. Dat wil zeggen dat ik nooit een lezing uitschrijf, nooit iets van te voren klaar maak en het dan opdien. Ik weet waar ik het over heb, maar ik ben met jullie in wisselwerking, dat is nu al aan het gebeuren. Dat wil zeggen, dat mocht je op enigerlei wijze afhaken en de draad kwijtraken, maak mij daar op attent en stel een vraag ook al is het nog niet het vragenuurtje. Dan kan ik dat opnemen in mijn betoog. Ik was bezig een historische lijn te maken, ik vertelde dat ik in 1981 van een vriend dat boek kreeg. Veel eerder, ik denk dat ik een jaar of 23 was, kwam ik in contact met de alchemisten. Daar wil ik wat over vertellen en dan zal ik de verschillende lijnen bij elkaar proberen te brengen. Alchemisten hebben, zeker toen ik op school zat, een slechte naam. Het waren crazy goudzoekers, koortsige jagers die niet wisten hoe de wetten van de chemie in elkaar zaten en maar wat aan frutselden. Net zoals astronomen spreken over astrologen. De grap is natuurlijk dat de vroegere astronomen allemaal astroloog waren en dat de vroegere scheikundigen en natuurkundigen allemaal alchemist waren. Daar was geen scheiding tussen de groepen. Er was een tijd waarin de bestudering van de stof tegelijkertijd een religieuze bezigheid was. Het was een vorm van eredienst om de stof te bestuderen. Het was nog niet zo, zoals dat bij ons in sterke mate sinds de Verlichting is, dat er een grote scheiding is tussen de psyche en het fysieke bestaan. Daar was een grote eenheid in. Dat wil zeggen dat als iemand een dergelijke wetenschap bestudeerde, hij daar met hart en ziel bij was, en tegelijkertijd daardoor beïnvloed werd. Er werd vanuit gegaan, wat eigenlijk een moderne gedachte is, dat datgene dat je doet met de stof invloed heeft op de stof, en dat hoe jij bent, invloed heeft op de stof. Dat er een wisselwerking is tussen de acteur, de handelaar en de stof. En dat in dat alles God werkzaam is. Je bent als het ware ingekapseld onder de paraplu van het goddelijke en van de engelenwereld. Daarbinnen vindt een onderzoek plaats dat niet los staat van het diepste geloof dat je tegelijkertijd hebt. Dat leidde tot allerlei vervormingen. Dat leidde bijvoorbeeld tot de vervormingen dat er niet mocht worden gezegd dat de aarde om de zon draaide, omdat dat niet in de bijbel stond. Het principe was wel degelijk een belangrijk principe namelijk dat een mens alles als één geheel bestudeert, dat hij erin geïnteresseerd is te zien dat datgene dat hij bestudeert ook beïnvloed wordt. En dat hij dus niet alleen objectief bestudeert, door een glazen plaat als het ware, maar dat hij door het bestuderen al effect heeft op datgene dat hij onderzoekt. Wat trachtten de alchemisten nou te doen? Ze trachtten, zegt men, goud te vinden. Ze zochten naar de steen der wijzen. Ze trachtten de perpetuum mobile te vinden. Ze trachtten het eeuwige medicijn te vinden. Ze trachtten oplossingen te vinden voor alle problemen waar we nog steeds mee zitten. En al die problemen, het eeuwige medicijn, willen we allemaal graag hebben en perpetuum mobile dat blijft doorbewegen zonder dat je er energie aan toevoegt, dat zou voor onze auto industrie een geweldige oplossing zijn met alle huidige milieuproblemen. Al die zaken die men zocht, zoekt men nog steeds en men verlangt er nog steeds naar. Het bijzondere was dat men meende dat de oplossing gevonden kon worden na een langdurig proces, een scheikundig proces. Men ging er vanuit dat men een stof kon veranderen door die in een retort te stoppen en met andere stoffen en water te wassen, te koken, te laten sudderen op een hoger of lager pitje. In die verandering vindt dan een ontwikkeling plaats die er tenslotte toe kan leiden dat daar de steen der wijze uitkomt. Men ging er tevens van uit dat in het proces de alchemist als hij de retort zou openen, ook zelf geopend werd en tot een steen der wijze werd. Men ging er dus van uit dat zowel het subject als het object verheerlijkt kon worden, tot verlichting zou kunnen komen. Ik spreek over verschillende culturen, want dit gebeurde ook in China en in de Arabische wereld; bij ons in het Westen is het hoogtepunt in de 15e, 16e en 17e eeuw. Over de laatst genoemde twee eeuwen bestaat de meeste literatuur. Bij dit alles is een belangrijke vraag waarmee begin je nou? De vraag is: waar begin je mee als je zo‟n duurzaam, zo‟n diepgaand proces op gang wilt brengen. Dat is wat wij mensen ook allemaal
2
kennen,. Wat is dan de eerste stof die je erin doet. Wat is de prima materia, de primaire materie waarmee je dit proces op gang brengt? Daarover waren veel verschillende ideeën, veel verhalen. De prima materia was de grondstof van het werk, ik citeer Gustav Meyerink, een Duitse schrijver die ik in die tijd vertaald heb, hij zegt: “het begin, dat is waaraan het de mensen ontbreekt. Niet dat het zo moeilijk zou zijn om het te vinden, maar de hersenschim dat je het moet zoeken, dat is het grote struikelblok. Het leven is genadig, ieder ogenblik schenkt het ons een begin, iedere seconde dringt zich aan ons de vraag op: wie ben ik? Wij stellen ons zelf die vraag niet en dat is de reden dat we het niet vinden.” Ik heb een aantal alchemistische plaatjes, een wonderrijke wereld net als die van dromen. Ik ga ze niet allemaal behandelen, maar ik zal hier en daar naar een plaatje verwijzen. Een plaatje is nog weer anders dan een mededeling. De eerste is heel duidelijk. Dat is een waarschuwing. Wat helpen fakkels, licht of brillen als de mensen niet zien willen. Wat helpen al die technieken, wat helpen onze computers ons om een gelukkig en een goed mens te worden. Die helpen niet. Dat, in zichzelf helpt niet. Een bril helpt ook niet als je niet wilt zien. Dat gaat natuurlijk tegen de opkomende ratio in maar ook tegen de opkomende emotionaliteit.
De volgende is een alleraardigste afbeelding. Je ziet twee plaatjes van de staartbijter. Dat is de slang die Ouroboros wordt genoemd en zichzelf in de staart bijt. Van de staartbijter wordt gezegd dat die het symbool van de prima materia is. Dan is het leuk om te zien dat de staartbijter in de hof, in het paradijs aanwezig is en daarin bijt hij zichzelf in de staart. Het is ook een draak. Tot in de 17e eeuw werd gedacht dat een draak ontstond wanneer een slang een slang op at. Een draak was dus feitelijk een slang in het kwadraat. Het is goed om te beseffen dat ook de religieuze, mythologische betekenis van de slang is dat die in het paradijs de grote verleider is. Lucifer werd de draak genoemd, de duivel werd de draak genoemd. Als je de draak ziet in het paradijs ziet zie je de grondstof. De grondstof is die enorme hoeveelheid energie die in ons allemaal aanwezig is. In China is de energie van de draak de grote kracht, die enorme energie is in ons allen aanwezig. Wat doet die energie? Die bijt zichzelf in de staart en tracht zich met zichzelf te voeden. Die is in een egoïstisch systeem verwikkeld. Er is nog een afbeelding, die heb ik niet bij me, maar daar ligt hij op zijn rug en dan houdt hij de staart vast die hij in zijn mond stopt, hij ligt als een kind aan zijn eigen staart te sabbelen terwijl hij die langzaam maar zeker opeet. Een komisch beeld maar ook een navrant beeld omdat het weergeeft wat een mens doet. Het is een
3
beeld van wat er overal gebeurt daar waar je je pijlen richt op iets wat tot niets leidt maar waardoor wel je begeerte wordt opgewekt. Dus waar je je door je begeerte-aard laat leiden en waar je iets gaat najagen of tot je nemen. Het is dat je zegt “ah wat is dat heerlijk” en tegelijkertijd in je achterste ook een pijn voelt. Logisch want je zit op je eigen staart te bijten, dat is de pijn die je voelt. En tegelijk ga je door want je kunt eigenlijk niet anders meer. Wat dan ontstaat is wat ik altijd noem een patroon van gehechtheid en verslaving. Dat patroon is een enorme kracht die zijn kracht niet uitdrukt en naar buiten laat gaan, maar die zijn kracht naar binnen laat gaan en laat circuleren en via een vorm van gehechtheid of verslaving laat rondgaan waardoor hij niet tot een oplossing komt. Wat bedoel ik met een patroon van gehechtheid en verslaving? En wat bedoel ik ermee als ik zeg „dat is de basisenergie.‟ Ik zeg er niet van dat het slecht is. Het is een energie die we allemaal hebben en het is onze basisenergie. Daar ligt om te beginnen al onze power in. Ik kan er wel gewichtig over gaan doen, maar volgens mij kent iedereen het. Als kind al, waarom kom je steeds in de problemen, waarom word je gepest op het schoolplein, en waarom word je de volgende dag weer gepest, hoe komt het dat je steeds weer gepest wordt. Dan wordt er gezegd “ja maar het komt ook door hoe je doet, het komt door jou want andere kinderen worden niet gepest”. Ja en dan kun je zeggen “die andere kinderen zijn allemaal ontzettende etters” en dat is ook waar. Maar hoe komt het nou dat die etters hun pijlen op jou richten, hoe komt het nou dat die ene mens steeds weer een vaas laat vallen en steeds weer botsingen maakt? Hoe komt het dat mijn auto altijd vol parkeerschadetjes zit en die van een ander niet? Hoe komt het dat de ene broer in het zelfde gezin dol is op zijn moeder en dat de andere zich koud voelt worden als zijn moeder in de buurt komt. Hoe komt het dat hij dat voortzet. En dat hij het niet alleen heeft bij zijn moeder maar bij een heleboel andere vrouwen. Hoe komt het dat dat soort rare dingen zich blijven voortplanten? Hoe komt dat? We weten het niet!. De Boeddhist zegt dat mag je je niet afvragen want de vraag naar een oorzaak van karma is een zinloze vraag. Dus laten we constateren dat het ik van de mens, het onverloste ik van de mens, is opgebouwd uit patronen van gehechtheid en verslaving. Dat ieder mens op een bepaalde leeftijd, als hij de puberteit uit is gekomen voor een belangrijk deel bestaat uit dingen die hij nastreeft. Zonder dat hij daar de diepe wezenlijke behoefte toe voelt. Omdat hij denkt dat hij goed is, omdat hij in de ogen van anderen indruk wil maken omdat hij dat een keer gelezen heeft, het doet allemaal niet ter zake. Dingen die hij nastreeft. En dat iedereen dingen heeft die hij vermijdt, die hij blind vermijdt. Dingen die hij op een irrationele manier niet doet en waar hij zich van weg beweegt. Dat heeft iedereen, zonder dat hij kan zeggen hoe dat komt. Hoe komt het dat iemand alcoholist wordt en dat iemand anders bumperklever wordt hoe kan dat. Wat is daar voor lol aan bumperkleven. Maar vraag het een bumperklever. Ik had er één tijdens een lezing, een vrouw en die zei “ja, ik vind dat spannend, anders vind ik autorijden nogal saai.” Een hele rare gedachte. Als ik autorijden saai vind, zet ik muziek op. Iemand anders gaat zich ongans drinken. Of er zijn mensen die als het even stil wordt, in zichzelf of in hun omgeving, sombere gedachten hebben. Waar geen enkele reden voor is, sombere gedachten over hoe het mis kan gaan. Andere mensen gaan roddelen als het stil wordt. Die gaan uren over anderen praten en daar gebeurt helemaal niets in behalve dat dat gebeurt. Dat zijn patronen van gehechtheid en verslaving. Er zijn ook mensen die willen carrière maken, die denken dat dat iets is. En dan zetten ze alles op alles en dan worden ze 50/55 jaar en dan stort de hele boel in. Of ze hebben carrière gemaakt en het was niets. Ja, ze hebben de hoogste carrière gemaakt maar er is altijd iets hogers. Dat zijn allemaal patronen van gehechtheid en verslaving. Allemaal zogenaamde doelen voor het leven. En het is niets. En wat bedoel ik met het is niets. Het is een heleboel, het is een ontzettende kracht. Maar het is ook niets want wat gebeurt er als je weet dat je morgen dood gaat. Wat gebeurt er als je weet dat
4
je over 16 uur, over 6 uur, dood gaat. Wat is dan waar? Wat je dan nu wenst te doen. Dat is waar. En al dat andere, dat je over de tijd heen plant, erover heen gooit en projecteert als iets dat verlossing en geluk zal brengen, is niet waar. Het kan een leuk spel zijn, daar wil ik geen moreel oordeel over uitspreken. Er is in ons iets dat naar waarheid zoekt en dat niets te maken heeft met begeerte. En wat niets te maken heeft met “in de ogen van andere mensen”. Wat niets te maken heeft met “voor mijn vader en mijn moeder, want die wilden zo graag dat ik...” Of “de buren vinden van mij” of “mijn collega‟s zeggen”. Het is allemaal niet waar. Het is iets anders dat zich in je psyche, je lichaam, je gestel wenst te manifesteren en dat heeft niets met begeerte of angst te maken. Het komt door begeerte en angst heen. Waarheid, liefde kun je ook zeggen, moet altijd door begeerte en angst heen om vorm aan te nemen, altijd weer. Wat is dan van belang en wat zegt de alchemie? De alchemie zegt dat het van belang is dat je de draak kent. Dat je die bestudeert in de retort en dat je volkomen eerlijk ziet wat voor een kracht daar in ligt. In de slangenbijter. Er waren alchemisten die zeiden je kunt het merken in jezelf en om je heen in de stof. Wat is in de stof? Vanavond zijn jullie mijn materie, mijn stof en ik ben de laborant. Jullie zitten in mijn retort en ik bestudeer jullie en ik word vanuit het retort ook aangekeken, daar is een wisselwerking in. En ik zie in jullie de ontwikkeling die plaatsvindt. Na het aanvankelijke begin zie ik of oren en ogen open gaan of dat er een afwending plaatsvindt. Dat vindt allemaal plaats binnen mijn retort. Ik heb daar mee te maken want het is mijn retort. Het is aan mij dat ik waar ik dat merk, er op in ga. Want ik wil het proces van lichtwording tot stand brengen. Dus daarmee is het van belang dat ik me niet alleen richt op mensen die mij vriendelijk aankijken, maar dat ik gericht ben op iedereen. Op alles wat zich in de retort bevindt. En dat ik dat allemaal serieus neem. En dat, dames en heren, is het alchemistisch werk. Ik zeg tegen jullie: daar waar jij met je werk bezig bent kun je werken als iemand die carrière wil maken, als iemand die zich door begeerte en angst laat leiden. Je kunt daar waar je werkzaam bent, in je gezin, met je vrienden, op je werk, ook werken als een alchemist, als iemand die beseft dat hij een volledige verantwoordelijkheid heeft. Niet een draagkracht of een macht maar volledig de verantwoordelijkheid heeft voor het veld dat hij zelf oproept en waar hij zelf in staat. En op het moment dat je dat hebt ben je bezig om eigenlijk heel lief werk te verrichten. Om ontknopingwerk te verrichten. Maar, wat gebeurt er op het moment dat je gaat ontknopen, dat je stopt met gehechtheid, met een patroon. Ik weet niet of je wel eens hebt meegemaakt dat je een vriend had of een vriendin met wie de relatie eigenlijk al doodgelopen was maar waar je toch nog samen mee was. En op een gegeven moment verbreekt één van de twee de relatie. En dan gebeurt het: een flits en daarna word je somber, ga je twijfelen, gaat er van alles gebeuren. En ik weet niet of een van jullie wel eens gestopt is met een ernstige verslaving, aan cocaïne, alcohol of nicotine of seks. Op het moment dat je daarmee stopt is dat een bevrijdend moment en het volgende moment, het kan een dag later zijn of een week later, wordt het donker, dat is een wet van Meden en Perzen. En dat noemt de alchemist wanneer het werk begint, het ontstaan van het nigredo. Het nigredo is het zwart worden. Dan wordt het zwart, dat wordt ook wel de kop van de raaf, de zwarte vogel genoemd. Alles wat er daarvoor was in je bestaan, ben je kwijt. Het is eigen aan de menselijke weg dat we steeds wanneer we het lichtpad opgaan, daar doorheen gaan. Dat zien we op het plaatje met de raven ook. Stel je voor dat je in zo‟n universum leeft, waar alles rouw en verlies is, waar je alleen de eindigheid van de dingen ziet en waar de vogels het laatste vlees nog van de botten afpikken.
5
Het volgende beeld geeft het nog mooier weer, een kluizenaar die zit te mediteren. Zijn geest en ziel, twee engeltjes, zijn vlakbij in de buurt maar niet dichtbij. In zijn wereld splijt alles, dat wat één was, is twee geworden. De hele wereld is gespleten. Hij zit daar en wat is zijn de taak? Mediteren, bidden, je kunt ook zeggen: volhouden. Dorsten en volhouden. Want je dorst ontzettend naar wat het oude was terwijl je tegelijkertijd beseft dat het oude de bevrediging niet kan geven maar tegelijk is je organisme nog toegesneden op het oude, dus je voelt je verscheurd en je dorst naar het oude en alles is verdwenen. Op de volgende afbeelding zie je iets soortgelijks, een man die letterlijk door de zwarte raaf bezeten wordt. Hij zit op hem en je ziet dat zijn geest en zijn ziel bijna weg zijn, ze trekken uit hem weg alsof ze hem totaal zullen gaan verlaten. Alleen, wat hij niet weet, is dat ze hem niet kunnen verlaten, omdat alles binnen het retort zit, maar de ervaring is: ik verlies alles wat me lief is en ik weet niets meer. Ik voel me alleen maar verward, ik voel me alleen maar dof. Het is als laborant belangrijk om te zeggen dat het om een tijdelijke periode gaat. Zoals barensweeën tijdelijk zijn. En de ervaring dat je verliest is juist. Want datgene wat bij jou is weggegaan, wordt buiten jou gereinigd. En je lijdt omdat je geen enkel vuur meer voelt maar het hoort bij het heilig proces. Zoals toen het volk Israel Egypte verliet waar ze slaaf waren, waar ze verslaafd waren. Er kwamen plagen en ze kwamen niet in het beloofde land maar in de woestijn. Dat is altijd zo: als we wegtrekken van de vleespotten van Egypte komen we in de woestijn. Dit hele proces, wat ik de weg van de mens vind, is een lichtend proces en werd al door alchemisten destijds en ook door vele alchemisten in onze tijd met veel liefde aangegaan. Onderdeel van de weg van de mens, van uw weg, is dat er perioden in zijn waarin je verward en gespleten bent. Een onderdeel is dat je beseft dat je de gespletenheid meer en meer gaat beleven als onderdeel uitmakend van heelheid. Dus dat de gespletenheid niet iets is dat apart staat maar dat het tot ons bestaan hoort dat we verdriet hebben zonder ons er in te verliezen, dat we blij worden zonder ons erin te verliezen en dat dat allemaal voortdurend doorgaat en een voortdurend levensspel is waar wij aan deelnemen. Lijden is een onderdeel en behoort tot dat levensspel. Zo spreek ik ook steeds, ik spreek opgewekt over wat tegelijk zwaar en moeilijk is. Er zijn ook mensen die daarin verward raken. Even een zijspoor: mijn kinderen vroegen: wat is nou de hel? Toen heb ik een verhaaltje verteld over hoe het in de hemel is. Dat in de hemel iedereen aan het dansen is en er doorgaande muziek is en dat iedereen volkomen verschillend is in de hemel. En tegelijk verbonden, zoals de blaadjes van de boom geheel verschillend zijn en toch verbonden met de boom. Maar dat er in de hemel een luciferdoosje ligt, een heel klein luciferdoosje met daarin een enorm labyrint en op dat luciferdoosje staat met blokletters HEL geschreven. En in dat dansen, in die creatieve ontdekkingsreis gaan die hemelwezens dat luciferdoosje in en circuleren in dat doosje, raken verdwaald, geloven daar helemaal in en gaan erin wonen en er in dat doosje het beste van maken. Maar steeds weer zijn er wezens daarbinnen dat doosje die zeggen: maar dit is toch niet alles? Die beginnen ze zich vrij te maken van die sfeer binnen dat luciferdoosje en op een bepaald moment zijn ze in de hemel en zien daar het luciferdoosje liggen. Dat is de verhouding tot het lijden. Maar als je erin zit, als je verslaafd bent aan heroïne en je bent dat al 20 jaar, en jijzelf en je omgeving
6
zegt: jij zult nooit kunnen afkicken, het is voorbij, je hebt een onderhoudsdosis nodig en dat is het. Als je daar in zit en je gelooft daar in: ja dan zit je vast. Dan zit je vast in het luciferdoosje en kun je niet zeggen dat erbuiten iets is wat groter is. Dat kun je pas zeggen tegen mensen die bezig zijn wakker te worden in het luciferdoosje en die de uitgang gaan zoeken en daar vragen over hebben. Dan kun je daarover gaan praten. Ik zal nu twee voorbeelden noemen uit twee verschillende religies van wat ik noem de wereld als oerstof. Er is een verhaal van de Boeddha dat hij in een vorige incarnatie op een smalle bergpas een draak tegenkomt. Die draak komt op hem af en gaat met hem in gesprek. Op alle vragen van de draak geeft hij een antwoord waarvan de draak perplex is. Wat Adam en Eva niet deden! Zij gaven de slang geen antwoord waardoor de slang perplex was. Zij gingen met de slang een gesprek aan waardoor ze in die cirkelgang terecht kwamen. De Boeddha gaf steeds een antwoord waardoor de draak perplex was. En tenslotte was het enige dat de draak nog tegen de Boeddha kon zeggen: ik ben zo hongerig!. En de Boeddha zei: “als dat alles is!” en sprong in de mond van de draak. Hij offerde zich op en sprong in de mond van de draak. En de draak veranderde terstond in een lotus. Dat is het begin van het verhaal dat de Boeddha rust in de lotus. Waar de pure negatieve kracht van de draak de dragende kracht van de lotus blijkt te zijn. Een ander verhaal, het is anders maar lijkt er toch op. Het verhaal van Jezus dat in het Johannes Evangelie wordt verteld. Er wordt verteld dat daar een water is, een vijver en bij de vijver liggen blinde mensen, verstarde mensen, verlamde mensen en anderen die diep, diep lijden. En het verhaal gaat zo dat er één keer in de zoveel tijd een engel komt die het water in beweging brengt. Als je in het water stapt, of er in gegooid wordt, als het in beweging is ben je genezen. Er was daar een man bij die al 38 jaar lang ziek was. Stel je voor hoe dat is, wat een eenzame situatie dat is om zo met jouw kwaal tussen andere mensen in te liggen. Daar is ook een sfeer van egoïsme en competitie: “dadelijk komt de engel, dadelijk moet ik naar het water, ik moet er bij zijn” dat moet de sfeer zijn en dat lijkt me echt naar. En dan komt Jezus, die ziet die man liggen en vraagt “wat lig je daar” en de man zegt “ik ben al 38 jaar ziek. Ik ben verlamd en ik heb niemand die me naar het water kan leiden als de engel er is”. Jezus zegt: “neem je bed op en wandel”. Hij zegt niet als je dit en dat doet ….., nee, Hij zegt ´neem je bed op en wandel´. Het grote wonder hierin is ook dat de man niet gaat redeneren. Ook dat is een wonder! Iedereen waar tegen gezegd wordt `neem je bed op en wandel` begint te redeneren: dan moet toch eerst dit gebeuren en noem maar op. De man staat op, neemt zijn bed op en wandelt en is genezen. Wat vraagt Jezus als antwoord? Er wordt gezegd “geloven”. Nee, geloven is een mentaal iets, hij vraagt vertrouwen en diep weten dat het leven eigenlijk zo is, dat liefde niet komt voordat je het uitspreekt maar dat de liefde komt door het uitspreken van liefde. Dat waarheid niet vanzelf is maar dat waarheid komt als je de waarheid spreekt. Dat waarheid niet een objectiviteit buiten je is maar dat voor jou ten diepste waar is wat je verwoordt in een contact, of op welke manier dan ook. En dat is ook met gezondheid, de werkelijke gezondheid. Ik bedoel niet alleen fysiek beter worden met antibiotica, maar dat het voor de werkelijke gezondheid nodig is dat je beseft dat je kunt opstaan en dat je datgene waar je altijd op gerust hebt en waar je op terneer hebt gelegen, dat je dat kunt dragen. Dat betekent dat op het moment dat je dat doet, je de gedachtestof en gevoelstof omzet tot een realiteitverandering. Dat is volgens mij waar wij mee bezig zijn in deze tijd. Dat zijn we aan het leren en oefenen. Toewijding aan wat ons het liefste is, toewijding aan onze medemens, ons bed op te nemen en te wandelen zodat we daarin gemeenschappelijk kunnen zijn. Dat we vervolgens zij die nog verward zijn en afgewend zijn kunnen helpen. Hier wil ik het bij laten en na de pauze zal ik op vragen in gaan. ***
7
Vraag: U vertelde over het loslaten van verslaving, eerst is er een flits van verlichting en daarna onstaat er een gat. Zijn er in die fase nog meer stadia waar je doorheen gaat. Hans: Ik werk al heel lang met mensen die verslaafd zijn, drugsverslaafd, alcoholverslaafd en neurotisch lijden, wat we meestal geen verslaving noemen. Het wonderlijke is het beginpunt, het lichtend punt en dat is het besef dat iemand wil stoppen met verslaving. Hem gaat een licht op zeggen we wel. En vervolgens ontmoet het licht heel veel zwart. Het zwart van de oude gewoonte en dan is de vraag of het licht zich voortzet. Ik werk met een aantal mensen met een ontslavingsgroep waar we mensen helpen ontslaven van wat ze in hun geestelijke ontwikkeling belemmert en het eerste wat dan van belang is is dat er een liefdeswens is. Dat noem ik het licht. Dat dient direct gevolgd te worden door een wilsbesluit. In het fysieke, de wil noem ik fysiek, in mijn concrete bestaan ga ik dit volgen, ga ik dit doen. Als het alleen het licht is en de wil zet zich daar niet achter dan gebeurt er eigenlijk niets. En wat er dan gebeurt is dat er weerstand optreedt. Het is hetzelfde als met het volk Israel in de woestijn, ze zijn de hele tijd aan het klagen. De hele tijd vertellen ze hoe goed het in Egypte was, dat ze terug zouden willen, dat ze zich vervelen. Want dat treedt op, dat noem ik ook depressie, woestijn. En in die woestijn blijkt maximale mogelijkheid te zijn voor creatieve ontplooiing. Ik ga 3 maanden per jaar weg naar wat ik mijn onbewoond eiland noem, dan ga ik schrijven. Dan ben ik weg uit mijn systeem. Dit wat ik hier doe, met mensen werken, lezingen geven, gesprekken voeren, daar ga ik uit. En de eerste tijd moet ik daarvan afkicken en wat gebeurt er, ik ga me erg vervelen. Er is geen sprake van creativiteit. Ik heb helemaal geen prikkels. Als ik opsta ga ik voor mijn computer zitten, half negen en dan schrijf ik tot 12 uur. Terwijl ik niet de geest heb, ik weet wel dat de geest er is, maar ik heb hem niet. Interessant is wat er gebeurt als ik dat doe, omdat ik namelijk schrijver ben, wat er gebeurt is dat er in de woestijn bronnen ontspringen. Daarvoor moet ik discipline aanbrengen en geen andere dingen gaan doen en tussen 9 en 12 niet volstoppen met andere mogelijkheden. Nee werkelijk een cirkel hebben en het moet leeg zijn. En wat dan blijkt is dat de leegte een bronmond is. Wat er dan gebeurt is dat kleine creatieve knoppen die er al die tijd al lagen, omhoog komen en beginnen open te breken. Maar het is niet meteen een volle bloem. Het betekent dat het knarsend gaat. Dat geldt voor iedereen, voor iedereen die afkickt. Ik weet al die tijd dat de engelen om me heen zijn. Ik weet dat er hulp om me heen is en dat merk ik door dromen die me hulp bieden. Maar ik weet het ook door de vrouw die ik tegenkom waar ik een huisje van huur, het blijkt door kleine dingen door de dag heen, het blijkt dat ik al die tijd ingebed ben in een weefsel van liefde en creativiteit en dat het aan mij is om te zingen tot ik gewekt ben. Dan opeens begint de bron te lopen. Zo gaat het met elke verslaving. Wat ik nu beschrijf geldt voor elke verslaving, afkicken en onthechting. Het is losmaken van. Dus als je vraagt wat er gebeurt is dat het middelste plaatje. Als je het zwart doorleeft, en niet wijkt of vlucht voor het zwart merk je dat er een andere vogel is die heel erg lijkt op de vogels waar je in dreigde te verdrinken. Die rijst op uit het zwart en die tilt je er uit op, dat noem ik de engel. Je wordt er uitgehaald en er is een dualiteit van man en vrouw maar er is ook een eenheid. Je merkt dat wat ervoor gespletenheid was dat dat dynamisch is. Begrijp je wat ik daarmee bedoel? Wat wij mensen doen is goochelen met dualiteit, wij jongleren ermee. Als we de dualiteit niet meer vrezen is het opeens een palet en verf, het is kleur en een doek, steeds een spanningsveld waarin we van alles kunnen doen. Hier zie je al dat man en vrouw tot hetzelfde wezen behoren. De hermafrodiet, het man/vrouwwezen. Die wordt vrijgemaakt uit die duisternis. Dat is niet het einde van het proces maar wel het begin van het wit worden. Van het gereinigd worden, van het zuiver worden. Ik beschrijf hiermee een creatief proces. Volgens mij zijn de wetten van het creatief proces precies dezelfde als de wetten van onthechting. Want creatie betekent
8
alleen maar dat je niet belemmerd wordt. Als je niet belemmerd wordt door je gedachten van gisteren, als je niet teruggebogen bent in je emotie. Je bent creatief. Kinderen tekenen gewoon. Ze vragen zich er niets over af. Ze vragen zich ook niet af of ze het kunnen verkopen. Ze tekenen gewoon, ze vertellen gewoon verhaaltjes, ze spelen. Ze hebben niet de erom-heenbelemmeringen. Kinderen zijn bijna altijd van zichzelf creatief. En gaandeweg begint zich het vlies eromheen te vormen. Het vlies van het karma of hoe je het ook wil noemen. Het vlies weg halen noem ik ontslaving. Vraag: Er zijn toch veel verslaafde geesten die heel creatief zijn? Hans: Zeker, Picasso is een heel goed voorbeeld. Hij was verslaafd aan macht, hij was aan veel dingen verslaafd, hij had zo‟n waanzinnig talent. Hij kon zijn talent richten en al het andere loslaten. Dus hij werd er niet door belemmerd. Wat ik de pijnlijke verslaving noem is waar je in je werkelijke geestelijke ontwikkeling in je creativiteit en liefdesaard belemmerd wordt door gehechtheid. Door een gedachtepatroon, door een fysieke verslaving. Daar heb ik het over en als je dat gaat aanpakken dan verricht je groot werk. Pas geleden zei iemand “ja maar ik ben aan het roken” Ik zeg “ja, hoezo heb je er last van, we zijn toch niet met een antirooklobby bezig”. Ik ben zelf gestopt omdat het me in mijn liefdesaard remde. Werkelijk letterlijk zo. Ik had een geestelijk leraar gevonden die mij vroeg of ik wilde mediteren en of ik me dan op hem en op zijn kring wilde richten. Ik rookte sigaar en ik merkte dat als ik zat, dan ik van binnen zwart was, zwart van teer en ik merkte dat mijn hart zich niet op hem kon richten. Toen ben ik gestopt. Omdat ik letterlijk merkte dat het mijn verbinding in de weg zat. Maar daarvoor moet ik zeggen dat ik met veel genoegen sigaren rookte. Nu vind ik het vies, maar dat heeft ook met een ontwikkeling te maken. Vraag: Je vertelde dat je met verslaafden werkt. Ik werk ook met verslaafden en wat me intrigeert is waarmee je begon. Je kunt ook altijd weer kind worden. Die keuze hebben we. Ik heb een schoonzoon die geen kind heeft mogen zijn, hij is kindsoldaat geweest. Hij is niet voor niets op ons pad gekomen maar hoe bereik je hem, hoe kun je heb begeleiden zodat hij uiteindelijk ook naar het licht toekomt. Hans: Ik zei daarnet dat het nooit te laat is om een gelukkige kindertijd te hebben. Daarmee begon ik. Je schoonzoon is kindsoldaat geweest. Dat is smartelijk. Hoe kun je iemand bereiken die zich in het harnas heeft opgesloten. Die vraag stel je. Het is de vraag wat je bij een ander kan doen. Opmerking vragensteller: Ja hij staat mij heel na en mijn dochter ook. Hij is een wijze jongen, waarschijnlijk omdat hij zoveel heeft meegemaakt. Maar ik zou het hem ook gunnen dat hij weer een stukje kind zijn zou kunnen oppakken. Hans: De joodse wereld heeft veel lijden gekend, kinderen die in de onderduik hebben gezeten in de oorlog en die daarna daar niet over spreken. En die weer kinderen krijgen...Wat kun je daar nou aan doen. Volgens mij kun je er niets aan doen. Naar mijn besef kan ik nooit treden in het karma van de ander. Ik kan dat niet. Ik kan daarin niets wegnemen, niets verschuiven, niets doen. Het enige wat ik kan doen, is er voor zorgen dat ik - en ik spreek weer als laborant - niet reactief word. Dat ik niet veroordelend, sentimenteel en medelijdend word. De oorspronkelijke staat van de mens is mededogen. Dat zegt Longchenpa een Tibetaans wijze. Wat kan is dat ik blijf in de staat van mededogen en dat is heel anders dan medelijden en het is iets anders dan dat ik denk dat ik iets goeds voor iemand kan doen. Ik kan niets goeds doen voor iemand behalve dat ik ben zoals ik ben en dat niet weerhoudt. En wat mij betreft is dat wat ik steeds weer leer: je kunt een ander niet behandelen. Het is een misvatting dat je iemand kunt behandelen maar je kunt er wel zijn en je kunt wel de diepe relatie door de woestijn aangaan. Die relatie kun je aangaan als die persoon werkelijk op jouw pad komt. Maar je kunt iemand niet behandelen. Je kunt iemand niet genezen.
9
Reactie vragensteller: Nee, dat je moet hij ook zelf doen, maar soms helpt het wel om bij een mens te komen. Hans: Natuurlijk, dat moet je ook doen, daar waar je hart je leidt, waar je deernis ervaart en dat is iets anders dan medelijden, is het aan jou om daar voor in te staan en geen brok in de keel, geen weerstand in het keelcentrum toe te staan aan je zelf. Om volkomen open te zijn. Vraag: Gisteren las ik een frappant onderzoek en er was maar 1 vraag gesteld aan mensen die aan kanker leden: vind je jezelf een bijzonder persoon of vind je jezelf een gewoon persoon. En 7 jaar later waren de mensen die kanker hadden en zichzelf bijzonder vonden, in leven. En de mensen die zichzelf gewoontjes bleven vinden, waren dood. Het losmaken van het bijzondere in iemand werkte genezend. Het lijkt erop dat als mensen zich vrijmaken en er iets bijzonders kan ontwikkelen, dat dat in elk opzicht helend kan werken. Ik denk dus wel dat als je het bijzondere bij iemand kan vrijmaken, dat je toch iets voor iemand kan betekenen. Hans: Jazeker. En hoe maak jij het bijzondere in iemand vrij? Ik geloof niet dat ik het bijzondere in iemand kan vrijmaken. Een Russisch spreekwoord dat ik bijna in elk boek citeer zegt: je kunt een paard wel naar de bron brengen maar niet laten drinken. Dat vind ik een fundamenteel gezegde. En natuurlijk kan ik zeggen: daar is het water, kijk dit is het licht ... Maar gaat de persoon uit eigen beweging drinken en zeggen “ja inderdaad ik ben werkelijk een uniek kind van God”, of “een verlichte geest” of “zoals ik ben is er nooit een geweest”. Gaat hij dat zeggen of niet. Daar heb ik geen macht over. Ik heb kinderen en kleinkinderen en ik vind het leuk te zien hoe ze uniek worden. Dat heb ik altijd gewenst maar ik zie het gebeuren als ze onder mijn vleugels uit komen dat ze zo anders worden dan ik dacht dat ze zouden worden. Dat ze daarin gelukkig worden en uniek. Vraag: Is het in deze overgangstijd de boodschap om meer te leven uit je hart en minder vanuit je hoofd. Hans: Als ik praat over patronen van gehechtheid en verslaving, praat ik over denkpatronen, conditioneringen, terugkerende gedachten maar evenzeer over emotionele fixaties. Het gaat er evenzeer over dat mensen de smart van een verlies niet kunnen loslaten. Dat mensen wrok of haat blijven koesteren. Dat kun je toekennen aan het hart, dat zijn zwarte kamers van het hart terwijl er in het hoofd zwarte kamers zijn van zwarte gedachten. Zo noemen we dat ook zwarte gevoelens en zwarte gedachten. Volgens mij zijn we in deze tijd bezig om zowel het hoofd als het hart te zuiveren. Beiden los te maken van gehechtheden zodat hoofd en hart weer als een orgaan kunnen samenwerken. Precies zo om man en vrouw uit elkaar te halen en los te maken van oude patronen, zo zijn we intern bezig om hoofd en hart te reinigen en weer een eigen orgaan te laten zijn zodat ze kunnen samenkomen. Het is een opgave in deze tijd om echt verstandig te denken en te denken zoals je ten diepste weet. Om je denken instrument te laten zijn van je weten zodat je je gevoelens instrument kunt laten zijn van de liefde. Weten en liefde horen wat mij betreft bij elkaar en zijn eigenlijk niet te scheiden. Waarheidsliefde noemen we dat dan. Ik dank jullie hartelijk.
10