Kwartaalbericht Regio's ING Economisch Bureau
De staat van de provincie Provincies stimuleren regionale economie met €1,7 miljard
Geen enkele provinciale economie presteerde in de afgelopen vier jaar elk jaar beter dan de Nederlandse economie. Daarentegen is er ook geen provincie die alle jaren een lagere groei vertoonde. Gelderland en Noord-Brabant hielden zich het best staande, terwijl Groningen het hardst werd getroffen. De staat van de regionale economie is een aandachtspunt en kerntaak voor de twaalf provincies. Ter bevordering van de regionale economie trokken zij de afgelopen vier jaar €1,7 miljard uit voor directe stimulering. Een beleidsperiode zonder economische groei Landelijk was de economische groei in de periode 2011-2014 praktisch nul. Regionaal stond deze beleidsperiode vooral in het teken van moeizaam herstel. In een aantal provincies was de balans licht positief (tabel 1). Er was echter geen één provincie die er in slaagde om ieder jaar beter te presteren dan het landelijk gemiddelde. De behaalde groei hangt in sterke mate af van de prestaties van het regionale bedrijfsleven en de bevolkingsgroei. De provincies scheppen indirect randvoorwaarden voor economische groei, met investeringen in verkeer & vervoer en ruimtelijke ordening.
Tabel 1 Geen enkele provinciale economie deed het ieder jaar beter dan het landelijk gemiddelde Regio 2011 2012 2013 2014* Gem. Gelderland 3,6% -1,7% -0,9% 1,4% 0,6% Noord-Brabant 3,5% -1,6% -1,0% 1,3% 0,5% Noord-Holland 2,8% -1,2% -0,8% 1,3% 0,5% Utrecht 0,9% -0,6% -0,8% 1,5% 0,3% Zeeland 0,9% 0,0% -0,5% 0,4% 0,2% Overijssel 3,3% -2,2% -1,4% 0,9% 0,2% Friesland 3,7% -2,9% -0,4% 0,1% 0,1% Flevoland 2,0% -2,8% -0,6% 1,1% -0,1% Limburg 2,2% -2,2% -1,2% 0,5% -0,2% Zuid-Holland -0,4% -1,6% -1,0% 1,3% -0,4% Drenthe 1,2% -3,2% -0,4% 0,0% -0,6% Groningen -2,9% -1,8% 4,6% -5,1% -1,3% Nederland 1,7% -1,6% -0,7% 0,7% 0,0% Bron: CBS, *2014 raming ING Economisch Bureau
Daarnaast investeren de provincies ook direct in de economie (bijvoorbeeld via ontwikkelingsmaatschappijen of vanuit fondsen). Analyse van de provinciale begrotingen over de afgelopen beleidsperiode laat zien dat het niveau en de focus van die investeringen regionaal sterk uiteenloopt. In welke mate ze bij hebben gedragen aan de gerealiseerde groei is echter lastig te duiden. Vanuit provincies €1,7 miljard naar regio-economie De directe uitgaven van de provincies aan economie tijdens de afgelopen beleidsperiode bedroegen €1,7 miljard. Van 2011 tot en met 2014 werd ieder jaar meer geld voor economie uitgetrokken. In absolute zin investeerden vooral NoordBrabant (€334 miljoen), Gelderland (€288 miljoen) en Friesland (€250 miljoen) fors. Dit geld komt bijvoorbeeld ten goede aan de verbetering van de regionale arbeidsmarkt, het stimuleren van innovatie en herstructurering van bedrijventerreinen. Van alle provincies werd in Friesland het grootste deel van de begroting ingezet voor economische stimulering (12,5%) terwijl dit in Utrecht slechts 1,3% is (figuur 1).
Figuur 1 Het belang van de economie-uitgaven binnen de provinciale begrotingen verschilt Sterk bovengemiddeld Bovengemiddeld Gemiddeld Benedengemiddeld Sterk benedengemiddeld
Bron: CBS
Indirect hebben ook de bestedingen van provincies op andere thema’s effect op de economie. Uitgaven aan verkeer & vervoer verbeteren de bereikbaarheid en geld voor natuurontwikkeling & recreatie kan het toerisme versterken. Economie stimuleren één aspect binnen de begroting Tijdens de beleidsperiode 2011-2014 bedroegen de totale bestedingen van de provincies ruim € 33,5 miljard1. Meer dan een kwart van dat geld gaat naar verkeer en vervoer (figuur 2). Economie volgt op enige afstand en beslaat 5% van de begroting. De provincies kunnen hun inkomsten (onder andere doeluitkeringen van het Rijk, het provinciefonds, belastingen en de opbrengst uit het eigen vermogen) naar eigen inzicht besteden. Ze zijn daarbij echter wel gebonden aan wettelijke afspraken omtrent hun kerntaken2.
Figuur 2 Van provinciebegroting 5% direct ingezet voor regionale economie (2011-2014) Economie
23%
5%
Verkeer en vervoer 28%
Recreatie/natuur/landbouw Ruimtelijke ordening Milieubeheer en water
20%
11% 8% 4%
Welzijn Bestuur en financiën
Bron: CBS
Regionale arbeidsmarkten zijn aandachtspunt Binnen hun economisch beleid was de arbeidsmarkt in de afgelopen jaren voor sommige provincies een speerpunt. De landelijke werkloosheid steeg sterk en bereikte in 2014 een voorlopige piek. Hoewel er sindsdien weer banen zijn bijgekomen, kampen veel provincies nog met historisch hoge werkloosheid. Onder andere door het in kaart brengen en coördineren van de regionale arbeidsmarkt trachten ze deze een stimulans te geven. Het identificeren van regionale overschotten en tekorten en het stimuleren van instroom in techniek-onderwijs zijn taken die provincies oppakken. De regionale urgentie om actief te sturen op de arbeidsmarkt verschilt van provincie tot provincie, want de werkloosheid liep tussen 2010 en 2014 lang niet overal even snel op. Infrastructuur randvoorwaarde voor economie Adequate infrastructuur en een goed OV-aanbod vormen een randvoorwaarde voor economische activiteit. In de afgelopen beleidsperiode schroefden de provincies hun uitgaven aan wegen op met ruim €130 miljoen per jaar. De provinciale wegen zijn een schakel in het totale wegennet, landelijk is 6% 1 2
Ter vergelijking: de begroting van alle gemeenten was € 209 miljard. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling & waterbeheer, milieu, energie & klimaat, vitaal platteland, natuurbeheer & -ontwikkeling, bereikbaarheid & OV, regionale economie, cultuur & monumenten, kwaliteit openbaar bestuur.
Kwartaalbericht Regio’s maart 2015 2
van de weglengte een provinciale weg. Hoewel het totale wegennetwerk is gegroeid, nam de totale lengte aan provinciale wegen licht af in de periode 2011-2014. Onderhoud en verbetering van de provinciale wegen vergen jaarlijks circa €1 miljard. Ten opzichte van de voorgaande periode waren de uitgaven aan het OV gedurende 2011-2014 (€ 3,2 miljard) in praktisch alle provincies hoger. Daar staat tegenover dat de beschikbaarheid van OV in de nabijheid van bewoners licht is verbeterd. De beschikbaarheid van OV in de buurt van arbeidsplaatsen is iets gedaald. Economische stimulans per inwoner verschilt fors Hoewel de provincie Noord-Brabant het meeste geld uitgaf aan economische stimulering eindigt Friesland bovenaan wanneer de bestedingen per inwoner het uitgangspunt vormen. In de afgelopen vier jaar trok de provincie voor economische zaken per Fries gemiddeld €96 per jaar uit. In Utrecht was dit €6. De bestedingen van de provincies aan de regionale economie vormen uiteindelijk slechts een fractie binnen de totale economische activiteit. Over de periode 2011-2014 lag dit aandeel tussen de 0,1% (Utrecht, Noord- en ZuidHolland) en 1,4% (Friesland). Opbrengst uit verkoop energiebedrijven is aanjager Verschillen in de mate van stimulering per provincie worden versterkt door de beschikbaarheid van financiële middelen. Daarbij speelt de flink uiteenlopende vermogenspositie van de provincies een grote rol. In 2013 was het eigen vermogen van Gelderland ruim €5 miljard, dat van Flevoland nog geen €150 miljoen. Dit verschil is toegenomen door de verkoop van aandelen in de energiebedrijven in 2009. Vooral de provincies wier reserves destijds fors stegen, trekken de afgelopen jaren extra geld uit voor stimulering van de regionale economie. In Noord-Brabant is vanuit die opbrengsten bijvoorbeeld €1 miljard gereserveerd en deels al ingezet op het gebied van economie, cultuur, sport en natuur. De Randstadprovincies hebben relatief veel minder vermogen en houden zich op economisch vlak meer op de achtergrond. Meer stimulering lijkt geen garantie voor hogere groei Het is opvallend dat de twee grootste investeerders (NoordBrabant en Gelderland) in economisch opzicht relatief goed presteerden. Noord-Holland en Utrecht investeerden zowel absoluut als per inwoner veel minder maar kenden toch een bovengemiddelde groei. De stimulerende maatregelen van provincies hebben ongetwijfeld een economisch effect. Hoe groot dit effect is, valt op basis van deze analyse echter niet te concluderen. Enerzijds is niet bekend wat de groei was geweest zonder extra stimulansen. Anderzijds verschilt ook de termijn waarop een investering zich uitbetaalt. Het begeleiden van mensen naar werk heeft vooral een korte termijn effect. Bij investeringen in veelbelovende bedrijven of campussen blijkt echter pas na enkele jaren of dit loont. Andere zaken, zoals het stimuleren van woningverbetering of het aanleggen van een weg leveren op korte termijn meer werkgelegenheid op maar betalen zich op langere termijn pas echt terug door een lager energieverbruik of een betere bereikbaarheid. Dit maakt het nog lastiger om de link te leggen tussen financiële stimulansen vanuit de provincies en de economische groei in de afgelopen vier jaar.
Ontwikkelingen per provincie Groningen stelt werk centraal De economie van de provincie Groningen is in de afgelopen vier jaar met jaarlijks gemiddeld 1,3% gekrompen, terwijl er landelijk een stabilisatie was. Als de delfstoffenwinning buiten beschouwing blijft, is er echter ook in Groningen een nulgroei geweest. De werkloosheid3 nam toe van 7,3% in 2011 naar 9,9% in 2014 en blijft daarmee ruim boven het nationale gemiddelde. In het collegeprogramma 2011-2015 ‘Energiek en scherp aan de wind’ staat het thema werk dan ook centraal. De totale economische stimulering was volgens de begrotingen met €51 miljoen echter beperkt. De €45 miljoen die onlangs vrij kwam voor een nieuw banenplan wordt bijeengebracht door regionale werkgevers, vakbonden en het kabinet. Een uitdaging voor Groningen is de snel oplopende vraag naar hoger opgeleiden, vooral in de groeisectoren bouw, windenergie en chemie. De bouw groeit regionaal vanwege herstelwerkzaamheden in het aardbevingsgebied. De provincie heeft daarvoor €32,5 miljoen en de NAM €65 miljoen beschikbaar gesteld. Het streven van Gedeputeerde Staten (GS) om de provincie nog meer op de kaart zetten als energieregio van Nederland (en Europa) is gelukt, gezien onder meer de bouw van de bio-energiecentrale Eneco Bio Golden Raand en de aanleg van het Gemini Windpark en de Energy Academy Europe. Het chemiecluster Eemsdelta kent nieuwe dynamiek dankzij de Regionale Investeringsregeling Groningen, die volgde op het faillissement van Aldel (dat later overigens afgeslankt doorstartte). Provincie en Rijk hebben daar ieder €20 miljoen aan bijgedragen. Op indirecte wijze stimuleert de provincie de economie met het vierde Innovatief Actieprogramma dat loopt tot 2017. Het richt zich op de thema’s Healthy Ageing, (Duurzame) Energie, Bioeconomie en structuurversterking van het MKB. Friesland koploper in economische stimulering De Friese economie is net als de Nederlandse over de gehele periode 2011-2014 gemeten stil blijven staan. De werkloosheid liep op met 11.500 mensen (van 5,6% naar 9,2% van de beroepsbevolking) en dat is meer dan gemiddeld. Friesland stopt echter veel geld in herstel en kan zich dit dankzij de Nuon-reserves ook veroorloven. Immers het eigen vermogen is met €2.377 per inwoner ruim 80% hoger dan het nationale niveau. Friesland is na Noord-Brabant en Gelderland de provincie die de economie het meest heeft gestimuleerd. Met €250 miljoen op een totale begroting van €2 miljard over de periode 2011-2014 heeft Friesland het hoogste aandeel (figuur 3). Ook met een aandeel van 1,4% van het regionaal product en jaarlijks gemiddeld €96 uitgaven per inwoner voor economische stimulering is Friesland koploper. In de investeringsagenda “Wurkje foar Fryslân” 2013-2017 zijn doelindicatoren vastgelegd op het gebied van onder meer werkgelegenheid, innovatievermogen, exportgerichtheid, onderwijs en woningbouw. De totale agenda omvat €300 miljoen, verdeeld over economische structuurversterking (€125 miljoen), kwaliteit beroepsbevolking (€ 45 miljoen) en kwaliteit leefomgeving (€130 miljoen). De hoogste 3
Volgens CBS definitie.
Kwartaalbericht Regio’s maart 2015 3
bedragen gaan naar de verbetering van de woningmarkt en de bebouwde omgeving, voornamelijk in Thialf, maar ook in de Afsluitdijk en “Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018“. Met “Fryslân Fernijt IV” (omvang €5 miljoen) ondersteunt de provincie vooral projecten op het gebied van gezondheid & healthy ageing, voedselzekerheid, duurzame landbouw & bio-economie en energie & watervoorziening. Impulsen in economie Drenthe werpen nog geen vruchten af Drenthe kende in de periode 2011-2015 - voornamelijk vanwege een krimpende beroepsbevolking - de geringste toename van de werkloosheid. Toch werd in het laatste provinciale jaarplan extra ingezet op werkgelegenheid. Anderzijds was de economische teruggang4 met 0,6% het hoogst van alle provincies. Door de dominantie van niet of nauwelijks groeiende sectoren als zorg en overheid zal ook 2015 economisch een lastig jaar worden. Met een beneden gemiddeld eigen vermogen per inwoner (€748 in 2013) wordt er echter wel bovengemiddeld geld gestopt in de economie (€53 per inwoner). Focussen is één van de kernwoorden in het collegeprogramma, op economisch gebied zou dat nog beter kunnen. Zo benoemde GS in het laatste jaarplan een lange reeks aan kernprojecten: op het vlak van de biobased economy, zonnestroom / hernieuwbare energie, bereikbaarheid, wegenbouw, het fietsnetwerk, een duurzame krimpregeling en natuurontwikkeling. De hoofdlijnen van het collegeprogramma staan in het Kader voor Economische Investeringen (KEI) 2011-2015. Drie van de vijf thema’s van het KEI zijn erg algemeen: versterking van de regionale innovatiekracht en optimalisering van zowel het vestigingsklimaat als van de driehoek bedrijfsleven / arbeidsmarkt / kennisinfrastructuur. Concreter en kansrijker zijn vergroting van het economisch rendement in de vrijetijdseconomie, maar vooral versterking van de agribusiness. Specifieker dan in andere provincies wordt tenslotte het belang van noordelijke (Groningen, Friesland plus Overijssel) en internationale (vooral Duitse) samenwerking benoemd. Utrecht staat er nog altijd goed voor De provincie Utrecht heeft de afgelopen bestuursperiode (2011-2014) 1,3% van de begroting direct aan economie besteed, veel minder dan landelijk gemiddeld. Met jaarlijks €6 per Utrechter en 0,1% van de omvang van de economie is de directe economische impuls bescheiden. De bijdrage van de provincie aan de economie gaat dan ook verder dan deze directe uitgaven. Er is door Gedeputeerde Staten ingezet op het beoordelen van het effect op de regionale economie, van alles dat de provincie onderneemt. Als onderdeel van ‘Utrecht Topregio’ zijn verschillende initiatieven genomen. Zo is er sinds 2012 tot begin 2014 voor bijna €40 miljoen aan buitenlandse investeringen binnengehaald, goed voor meer dan 330 arbeidsplaatsen. Kennis en creativiteit zijn de focus met als speerpunten life sciences, creatieve industrie en duurzaamheidseconomie. Er zijn nieuwe relaties gelegd in de samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven. Het Utrecht Science Park speelt een centrale rol, waarbij 4
Exclusief de sector delfstoffenwinning.
het RIVM terrein als satellietlocatie door een private partij verder wordt ontwikkeld. De verbinding van Food Valley met de rest van Utrecht verloopt daarentegen langzaam. De aanpassing van de Rijnbrug bij Rhenen is eind 2014 akkoord bevonden en zal in 2019 klaar moeten zijn. De provincie heeft de afgelopen bestuursperiode bijna €700 miljoen uitgegeven aan verkeer en vervoer, 30% van de begroting. De bulk gaat naar de concessie van het regionale openbaar vervoer. In een lastige economische periode is de Utrechtse economie tussen 2011 en 2014 jaarlijks met gemiddeld 0,3% gegroeid. Ondanks de opgelopen werkloosheid is deze relatief laag. Utrecht scoort goed in de Europese lijstjes wat concurrentiekracht en innovatie betreft. De regio blijft daarmee een aantrekkelijke vestigingsplaats voor mensen en bedrijven, in lijn met de ambitie. Dit vereist wel continue aandacht voor de toekomst. Overijssel investeert flink in verbetering economie De Overijsselse economie heeft de afgelopen vier jaar iets beter gepresteerd dan landelijk: 0,2% groei gemiddeld per jaar tegen stabilisatie voor heel Nederland. De werkloosheid(stoename) houdt gelijke tred met de rest van het land, al zijn de verschillen tussen regio’s groot. Gedeputeerde Staten hebben flink geïnvesteerd in de regionale economie. In de afgelopen bestuursperiode is €152 miljoen, oftewel 0,4% van het Overijsselse BRP rechtstreeks aan de economie besteed. Belangrijke doelstelling is de toename van de innovatiekracht van de industrie. Financiering gebeurt via een innovatiefonds dat sinds kort operationeel is. Via Oost NV was €40 miljoen beschikbaar voor innovaties, er zijn innovatievouchers ingesteld en open innovatiecentra opgezet. Verder is als onderdeel van de doelstelling 20% hernieuwbare energie in 2020 het Energiefonds opgezet (€250 miljoen), dat via participaties, leningen en garanties duurzaamheidsprojecten stimuleert. Een andere doelstelling van economisch beleid vanuit de provincie is de gastvrijere regio. Qua overnachtingen en werkgelegenheidsgroei gaat het goed. Hoewel het aantal vakanties in Overijssel tegen de landelijke ontwikkeling in steeg, voldoet de provincie met bijna 9% van de binnenlandse vakanties in 2014 niet aan het marktaandeeldoel (9,5%). Op naamsbekendheid blijven de meeste toeristische gebieden van Overijssel ook achter. Ten aanzien van het vestigingsklimaat is met name ingezet op de grotendeels succesvolle herstructurering van bedrijventerreinen. Op het gebied van infrastructuur zijn in de bestuursperiode projecten voorbereid en is met uitvoering gestart. Er is en wordt samen met het Rijk geïnvesteerd in opwaardering van de A1 en verschillende N-wegen. De provincie werkt aan randvoorwaarden, maar gaf ook directe impulsen. De grootste effecten op de economie zijn echter vaak pas op langere termijn zichtbaar. Flinke impulsen voor Gelderse economie In Gelderland is in de afgelopen jaren voor €288 miljoen uitgegeven aan de economie. Dat komt neer op 0,4% van de regionale economie. Naast deze begrotingsuitgaven werd eind 2013 besloten €250 miljoen extra in de Gelderse economie te steken. Deze middelen worden bijvoorbeeld ingezet voor verduurzaming van corporatiewoningen en verbetering van de infrastructuur. Vanwege de sterke vermogenspoKwartaalbericht Regio’s maart 2015 4
sitie van de provincie, verkregen door Nuon gelden, konden ook verschillende investeringsfondsen opgezet worden. Zo zijn er het Innovatie- en Energiefonds en het Topfonds, waardoor via PPM Oost €50 miljoen is geïnvesteerd in zo’n 100 bedrijven. De fondsen ondersteunen innovatie, waardoor het Gelderse topsectorenbeleid (maakindustrie, food en health) beter uit de verf komt. Ter verbetering van het vestigingsklimaat springen het Expat Center Food Valley en verschillende maatregelen om de bereikbaarheid te verbeteren in het oog. Ook zijn bedrijventerreinen geherstructureerd en wordt de Novio Tech Campus ontwikkeld. In het kader van economische ontwikkeling zijn starters (‘ik start smart’) en MKB’ers ondersteund en is met bedrijfsleven en onderwijs gewerkt aan opleiding van personeel. Op het terrein van infrastructuur zijn het in gang zetten van de rondwegprojecten (o.a. Hummelo, Beneden-Leeuwen) en het doortrekken van de A15 belangrijke wapenfeiten. Er is de afgelopen jaren veel in gang gezet. Tussen 2011 en 2014 is de Gelderse economie gemiddeld al 0,6% harder gegroeid dan landelijk, maar dat kwam vooral door een sterk 2011. De Gelderse economie moet van de eerder genoemde en andere initiatieven op termijn de vruchten plukken. Noord-Hollandse economie groeit ondanks magere stimulering In de collegeperiode 2011-2015 is de Noord-Hollandse economie gemiddeld met 0,5% gegroeid. Dit is meer dan landelijk waar de economie in die periode niet vooruit kwam. Daarentegen viel ook in Noord-Holland de ontwikkeling van de arbeidsmarkt tegen. De werkloosheid steeg in vier jaar van 5,3% naar 7,9%, maar bleef wel onder het landelijke cijfer. De gestegen langdurige werkloosheid is een aandachtspunt in de provincie. Er zijn vacatures, maar ook meer langdurig werklozen. Dat de economie toch licht gegroeid is, is vooral toe te schrijven aan het ‘Amsterdam-effect’ maar valt niet af te leiden uit de provinciale bijdrage. De NoordHollandse economische doelstellingen uit het coalitieakkoord ‘Verantwoord en duidelijk gericht op de toekomst’ zijn ruim omschreven. Met 4% van het budget geeft Noord-Holland relatief weinig uit aan economisch beleid, al ging dit wel bijna helemaal naar stimulering van ondermeer de innovatie in het MKB. Per saldo gaat het om slechts €11 per inwoner. Terwijl de stimulerende rol van de metropoolregio Amsterdam in de regio groeit, laat de provincie zich in de Noordelijke helft van de provincie via de ontwikkelingsmaatschappij duidelijker zien. Zo is een van de vijf kernclusters (agribusiness) hier een belangrijk cluster. Dit heeft ertoe bijgedragen dat het, voorheen, ondergewaardeerde gebied nu ook de ‘greenport status’ heeft. In de randvoorwaarden voor economische groei is de afgelopen jaren vooruitgang geboekt. Belangrijk is dat de provinciale Westfrisiaweg tussen Heerhugowaard en Hoorn-Enkhuizen wordt aangelegd en dat het hoogwaardig openbaar vervoernet verder wordt uitgerold. Hoewel het economisch beter gaat, zijn er nog genoeg thema’s die aandacht vragen. Naast de bestrijding van werkloosheid is de aanpak en management van de winkelleegstand één van de belangrijke uitdagingen van de volgende coalitie. Zuid-Holland moet vruchten van economische transitie nog plukken
Terugkijkend over de afgelopen vier jaar heeft Zuid-Holland het economisch alleen in 2014 beter gedaan dan landelijk. Als dichtstbevolkte provincie met een aandeel van 21% in de Nederlandse economie stelt dit enigszins teleur. Ook de werkloosheid steeg sterker dan gemiddeld (van 6,1% in 2010 naar 9,4% in 2014), wat vooral te wijten is aan de grootstedelijke effecten in Den Haag en Rotterdam. De financiën van de provincie Zuid-Holland laten forse economische stimulering niet toe. Bijna 4% van het budget werd rechtstreeks voor de economie vrijgemaakt en daarbij zijn de uitgaven per inwoner met €10 na Utrecht landelijk het laagst. Dit komt voor een belangrijk deel doordat de vermogenspositie van ZuidHolland met €155 per inwoner niet royaal is. De nieuwe collegeperiode valt nagenoeg samen met de officiële start van de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag per 01/01/15, waarbij er intensief samengewerkt gaat worden. Eén van de grootste beleidsuitdagingen is om de achterblijvende innovatie op een hoger plan te brengen. Interactie tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven en campusontwikkeling zijn hierbij prioriteiten. De Hague Security Delta in Den Haag en Medical Delta in Rotterdam zijn veelbelovende initiatieven waarin dit al gebeurt. Toch moeten de echte vruchten om meer te profiteren van de Zuid-Hollandse potentie nog geplukt gaan worden. In het document van de Zuidvleugel ‘Koers 2020’ van 2014 is hierbij als concreet doel bijvoorbeeld gesteld dat er minimaal vijf start-up’s op de campussen moeten uitgroeien tot wereldspelers met meer dan 500 fte in dienst. Dit is een heldere ambitie om de toekomst mee in te gaan. Flevoland heeft de wind niet mee gehad Het college van de provincie Flevoland heeft de economische wind de afgelopen vier jaar bepaald niet mee gehad. Het economisch landschap in Flevoland is aanmerkelijk veranderd en de provincie is daardoor geconfronteerd met grote beleidsuitdagingen. Zo is de bevolkingsgroei mede door de sterk gedaalde nieuwbouw (van 1.900 woningen in 2011 tot 1.000 in 2014) teruggevallen, wat de economische groeipotentie beperkt. Bovendien is de werkloosheid fors opgelopen (van 6,3% naar maar liefst 11,7%). Dat de werkzame beroepsbevolking daarbij de afgelopen vier jaar zelfs met zo’n 4% gekrompen is voor Flevoland ook een nieuw fenomeen. In 2014 telde de provincie een kleine 174.000 banen, minder dan in 2011. De 150.000 extra banendoelstelling5 - om de woon-werkbalans te verbeteren - komt daarmee verder weg te liggen. Daar komt bij dat de sociaaleconomische verschillen zijn toegenomen en het aantal hypotheken dat onder water staat groot is6. waardoor de consumptie onder druk blijft staan. Toch lijkt de lente ook voor de provincie aan te breken. De werkloosheid is naar verwachting ook in Flevoland over de piek heen, na een daling in de laatste twee kwartalen van 2014, en ook de huizenmarkt toont voorzichtig herstel. Door de jonge geschiedenis heeft Flevoland geen grote reserves uit de verkoop van overheidsbedrijven, wat het budget voor stimulering beperkt. Niettemin is het toe te juichen dat de provincie heldere keuzes maakt met de centraal gestelde clusters composieten, life-sciences, agribusiness, toerisme en 5 6
Bron: ‘Uitvoeringsprogramma Economische Groeiversnelling en innovatie Flevoland 2010-2030’ Bron: EVMRA 2015, CBS
Kwartaalbericht Regio’s maart 2015 5
recreatie en zorg. Daarnaast is het positief dat de provincie zonder grote investeringen toch ondernemerschap en nieuwe ideeën stimuleert door partijen bijeen te brengen en onderlinge samenwerking aan te moedigen. Provincie Noord-Brabant stuurt economie De Brabantse economie toonde in afgelopen jaren veerkracht door in de groei-jaren relatief sterk op te leven. Op de arbeidsmarkt werd de crisis duidelijk gevoeld, maar al met al was de stijging van de werkloosheid vanaf 2010 lager dan landelijk. De verslechterende arbeidsmarkt zette de provincie er in 2013 toe om miljoenen te investeren in een crisisaanpak van de werkloosheid. Geld dat ondermeer werd ingezet om jongeren en 55-plussers een gewenste startkwalificatie te laten halen. Ten opzichte van andere regio’s is de inmenging van de provincie in de regionale economie aanzienlijk. In totaal investeerde de provincie in vier jaar €334 miljoen met als doel het direct stimuleren van de economische activiteit. Een voorbeeld is de herstructurering van bedrijventerreinen waarvoor de provincie tussen 2009-2013 €39 miljoen beschikbaar stelde aan de BOM en BHB7. Om startende bedrijven verder te helpen verleende de provincie onder andere cofinanciering voor Starterslift in West- en Midden-Brabant. Daarnaast werden hightech faciliteiten en onderzoeken in Eindhoven mede gefinancierd (Holst Centre en Solliance). In bredere zin stellen de Essent-gelden de provincie in staat om €1 miljard te investeren in de regio. Lang niet al dat geld gaat direct naar versterking van de economie, ook indirect wordt de regio aantrekkelijker gemaakt om te wonen, werken en ondernemen. Zo werd vanaf 2010 ruim een kwart miljard euro ingezet voor projecten omtrent sport, natuur, cultuur, landschap en energie. Dit werd in 2013 gevolgd door een tweede tranche van €475 miljoen voor vier investeringsfondsen (o.a. energie en breedband). Al met al pakt de provincie een actieve rol, iets wat bij Brabanders ook vragen oproept over de effectiviteit van alle potjes. Aan de bestuurders de uitdaging om hun inwoners te laten zien wat er wordt bereikt en tegen welke prijs. Zeeland: wie niet groot is moet slim zijn Geen grote uitschieters naar boven of beneden, zo kenmerkt de Zeeuwse economie zich in de afgelopen vier jaar. Gemiddeld genomen bedroeg de groei 0,2% (landelijk 0%). Qua arbeidsmarkt is Zeeland de vreemde eend in de bijt vanwege het relatief lage werkloosheidspercentage (5,8% in 2014). Overigens was het tempo waarmee de werkloosheid steeg wel gelijk aan landelijk. De provincie Zeeland zet bijna 3% van de middelen in voor het stimuleren van de economie. Dat is minder dan het gemiddelde van alle provincies (5%). In de periode 2011-2014 bedroegen de investeringen €45 miljoen. Dat geld werd bijvoorbeeld gestoken in de uitvoering van projecten in de Kanaalzone en het ondersteunen van bedrijven in de overstap naar de ‘biobased economy’. In haar economische agenda werkt de provincie met zogenaamde ‘businesscases’. Voor de periode 2013-2015 is uit publieke middelen €16,5 miljoen beschikbaar, en worden 7
De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en Brabantse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen
businesscases geschetst op het gebied van vrijetijd, landbouw & visserij, onderwijs & kennis en de biobased economy. Innovatie zal ook bij de aanstaande GS een aandachtspunt blijven. Tegenover de relatief lage directe investeringen in economie staat dat de provincie veel geld uittrekt voor recreatie & natuur (in Zeeland 25% van totale begroting, landelijk 9%). Aan die investeringen zit ook een duidelijke economische component. Zo kan de forse uitbreiding van toeristische routenetwerken ondernemers ondersteunen in hun profilering en bedrijfsvoering. Als onderdeel daarvan werd tussen 2006 en 2014 onder andere meer dan 2.000 kilometer wandelnetwerk gerealiseerd. De keuze van GS om in te zetten op natuur en recreatie bewijst ook economisch gezien zijn waarde want Zeeland is de afgelopen jaren nog populairder geworden bij toeristen. Campussen centraal in economisch beleid Limburg De economische groei in Limburg was net iets lager dan het landelijk gemiddelde in de afgelopen vier jaar. Alleen in 2011 was de economische ontwikkeling gunstiger. Desondanks bleef de toename van de Limburgse werkloosheid relatief beperkt en liep deze in 2014 van alle provincies al het sterkst terug. In vier jaar trok de provincie Limburg €135 miljoen uit voor de regionale economie. Dat is ruim 5% van de totale begroting en daarmee zit de provincie net boven het gemiddelde. Dat de provincie op basis van het eigen vermogen (bijna €1,8 miljard in 2013) tot de rijkste provincies behoort, stelt Limburg in staat om de economie in sterkere mate te stimuleren dan bijvoorbeeld de provincies in de Randstad. De ontwikkeling van de campussen in Limburg (Greenport in Venlo, Chemelot, Maastricht Health en Smart Services in Heerlen) kan op langjarige steun rekenen van de provincie. Dit geldt ook voor de Limburgse maakindustrie die via ontwikkelingsmaatschappij LIOF gebruik kan maken van innovatiesubsidies. Ook is er aandacht voor onderwijs & arbeidsmarkt. Zo is in 2014 (en 2015) vanuit de provincie €4 miljoen beschikbaar voor het verbreden van het hoger onderwijs in Venlo. Naast de concessie voor het OV is de provincie ook verantwoordelijk voor een deel van het wegennetwerk (in Limburg 4% van weglengte). Als opdrachtgever voor de aanleg van de Buitenring Parkstad schroefde de provincie in de afgelopen jaren ook de bestedingen voor de voorbereiding en aanleg van die weg op. De provincie erkent dat structuurversterkende projecten als de campussen een lange horizon vergen die over meerdere beleidsperiodes valt. Borging van een eenduidige strategie door opeenvolgende colleges vormt daarvoor de basis.
Kwartaalbericht Regio’s maart 2015 6
Meer weten? Kijk op ING.nl/zakelijk Of bel met Thijs Geijer, Regio-econoom Noord-Brabant, Limburg, Zeeland 06 1337 9743
Ferdinand Nijboer, Regio-econoom Overijssel, Gelderland, Utrecht 06 5185 2971
Rico Luman, Regio-econoom Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland 06 8364 8954
Henk van den Brink, Regio-econoom Groningen, Friesland, Drenthe 06 1930 3153
Wilt u nieuwe publicaties per e-mail ontvangen? Ga naar ING.nl/kennis Volg ons op Twitter:
INGnl_Economie
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 5 maart 2015.