De relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam ingevuld!? Verslag van een verkenning in opdracht van ZonMw Gezondheid in beweging Maasbree, 21 oktober 2014
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
II
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................. 1 1.
Een verkenning in drie stappen: de werkwijze ........................................................ 2
2.
Tegelijkertijd op verschillende borden schaken ....................................................... 3 2.1. Kernboodschappen uit de verkenning ........................................................... 3 2.2. Handreikingen voor lokale invulling .............................................................11 2.3. Aanbevelingen voor scholingsimpuls van ZonMw ...........................................12
3.
Individuele gesprekken op landelijk niveau ...........................................................14
4.
Focusgroepen ...................................................................................................17 4.1. De burger wil zorg en ondersteuning die past bij wat in zijn situatie nodig is ....17 4.2. Gemeenten zoeken naar de meest gepaste positie van wijkverpleegkundigen in het sociaal wijkteam ..............................................................................18 4.3. Wijkverpleegkundige wil zich los maar niet vrijblijvend verhouden tot het sociaal wijkteam .......................................................................................20 4.4. Managers kijken naar wijkkenmerken en functie wijkverpleegkundige .............22
Referenties ............................................................................................................24 Bijlage 1. Respondenten ..........................................................................................25 Bijlage 2. Gespreksschema’s ....................................................................................27
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
III
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
IV
Inleiding Zorg en maatschappelijke ondersteuning zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, in de toekomst nog meer dan nu. Deze verbondenheid wordt in het kader van de huidige veranderingen in het zorg- en maatschappelijk stelsel op verschillende wijze vorm gegeven. Dit gebeurt op zowel inhoudelijke als organisatorische en financiële gronden. In het menselijk functioneren hangen gezondheid, welzijn en maatschappelijke participatie sterk met elkaar samen. Een adequate ondersteuning van mensen op verschillende levensdomeinen vraagt daarom een integrale benadering waarin gezondheidszorg en maatschappelijke zorg complementair zijn en zelfs voor een deel in elkaar schuiven. De hervorming van de langdurige zorg in Nederland krijgt vanaf 2015 zijn beslag. Dit is leidend in de nieuwe organisatie van zorg en maatschappelijke ondersteuning. Er komt een nieuwe aanspraak wijkverpleging in de Zorgverzekeringswet (ZvW). Deze omvat naast de uitvoering van zorg ook wijkgerichte activiteiten (o.a. beschikbaarheid, signalering, preventie en samenwerking in de wijk). Begeleiding en ondersteuning en een klein deel van persoonlijke verzorging gaat van de AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Op lokaal niveau is in de herinrichting van het sociale domein de vorming van sociale wijkteams het dominante organisatorisch perspectief. Het sociaal wijkteam wordt als een bijzonder belangrijk instrument gezien om de gedecentraliseerde taken voor gemeenten uit te werken. De regie op basiszorg en maatschappelijke ondersteuning in de wijk komt nadrukkelijk in handen van zorgverzekeraar en gemeente samen. Zij moeten afspraken met elkaar maken over de lokale uitwerking. Maar dat geldt ook voor professionals zelf en hun organisaties. Om mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen is samenwerking in de wijk noodzakelijk. De wijkverpleegkundige wordt gevraagd de verbindende schakel te zijn tussen het medische- en zorgdomein en het sociale domein. Landelijk wordt wel voorgeschreven dat de verpleegkundige functie in het sociale wijkteam vertegenwoordigd zal moeten zijn, maar de manier waarop kan per gemeente verschillen [1]. Een (klein) deel van de nieuwe bekostiging voor de wijkverpleging voorziet hierin. Hoe een en ander concreet en effectief vorm te geven roept veel discussie op in het land. Reden voor ZonMw om in de tweede fase van het Zichtbare schakel programma een verkenning te laten doen naar de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam. Om zodoende meer inzicht te krijgen in de variatie van organisatie van sociale wijkteams en de positionering van de wijkverpleegkundige daarbinnen. En wat nodig is zodat wijkverpleegkundigen een weloverwogen rol kunnen spelen in het sociaal wijkteam. Dit rapport doet verslag van de verkenning. Het geeft niet meer, maar ook niet minder, dan een beeld van de huidige praktijk in een tijd die gekenmerkt wordt door grote veranderingen en onrust. Hoofdstuk 1 begint met de werkwijze van de verkenning. Het verslag dat daarop volgt biedt vooral een kader voor toetsing en reflectie in de lokale praktijk van gemeenten en (zorg)aanbieders c.q. beleidsmedewerkers en professionals in zorg en welzijn. Hierover gaat hoofdstuk 2. Op basis van de bevindingen, die samengevat zijn in hoofdstuk 3 en 4, reikt het ook een lijstje bespreekpunten aan waarmee in het werkveld gericht inhoud en vorm gegeven kan worden aan de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam. Hoofdstuk 2 doet tot slot aanbevelingen voor de impuls die ZonMw geeft aan de scholing van wijkverpleegkundigen.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
1
1.
Een verkenning in drie stappen: de werkwijze
De verkenning naar de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam is uitgevoerd van juni tot en met september 2014. Dit gebeurde in drie stappen: individuele gesprekken op landelijk niveau, gesprekken met focusgroepen en een gesprek met een expertpanel. In totaal hebben zevenendertig mensen meegewerkt. Elke stap betekende een aanvulling en verdere verdieping op het thema. De bevindingen en de richting van de verkenning zijn tussen elke stap met ZonMw besproken. In de eerste stap in de verkenning is gesproken met medewerkers van drie landelijke organisaties: Actiz, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN), en van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), zie bijlage 1. Het waren open interviews om een beeld te krijgen van de ideeën en meningen van de respondenten over de vorming van sociale wijkteams en de positionering van de wijkverpleegkundige. Een gespreksschema was leidraad bij de gesprekken (zie bijlage 2). Het gesprek werd met toestemming opgenomen en later samengevat. Op basis van de bevindingen uit de vier gesprekken is een samenvattend verslag geschreven dat te lezen is in hoofdstuk 3. Als tweede stap in de verkenning hebben bijeenkomsten met achtentwintig mensen in vier focusgroepen plaatsgevonden. Deze, redelijk homogene, focusgroepen bestonden uit: burgers c.q. cliënten (R=8), beleidsmedewerkers van gemeenten (R=7), wijkverpleegkundigen (R=6), en ‘managers’ (uit thuiszorgorganisaties, sociale domein en een huisarts, R=5). Zie ook bijlage 1. De focusgroep met burgers is vanwege hun expertise op dit gebied uitgevoerd in samenwerking met het NPCF. De respondenten voor de groep beleidsmedewerkers zijn geworven in samenwerking met het Zichtbare schakel programmasecretariaat bij ZonMw en voor de groep wijkverpleegkundigen met de VenVN. Het voornaamste doel van de focusgroepen was mensen met elkaar in gesprek te brengen om inzicht te krijgen in hoe verschillende respondentgroepen denken over de rol en positie van wijkverpleegkundigen in relatie tot (de vorming van) sociale wijkteams. Wat de minen pluspunten van verschillende varianten zijn en wat het functioneren van wijkverpleegkundigen in de context van een sociaal wijkteam betekent in termen van competenties en wat daarvoor nodig is. De verwerking van de gesprekken gebeurde op gelijke wijze als in de eerste stap. Het samenvattend verslag van de bevindingen uit de vier bijeenkomsten staat in hoofdstuk 4. Tot slot is in de derde stap een expertpanel van vijf leden met elkaar in gesprek gegaan aan de hand van een document dat hiervoor aangereikt werkt met daarin een beknopte weergave van de bevindingen uit de eerste twee stappen. Nog eens twee leden hebben hun reactie schriftelijk gegeven (zie bijlage 1). Het doel van de bijeenkomst was de bevindingen te toetsen en aan te scherpen en voorgestelde handreikingen voor het werkveld te toetsen en aan te vullen. Een gespreksschema met een paar hierop afgestemde vragen gaf enige richting in een levendige discussie (zie bijlage 2). De verwerking gebeurde weer op gelijke wijze als in de andere stappen met dit verschil dat er geen uitgewerkt verslag in dit rapport is opgenomen maar de opmerkingen en suggesties verwerkt zijn in de kernboodschappen, handreikingen en aanbevelingen in het hiernavolgende hoofdstuk.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
2
2.
Tegelijkertijd op verschillende borden schaken
Invulling geven aan de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam is niet zo simpel als het lijkt. Er zijn een aantal bewegingen gaande die (nog) niet erg op elkaar zijn afgestemd, zelfs contradicties bevatten. Men schaakt op verschillende borden. De ontwikkelingen in de maatschappelijke ondersteuning en wijkverpleegkundige zorg kennen ieder een eigen dynamiek die momenteel nog sterk naar binnen is gericht. Tegelijkertijd zoekt men ook, op onderdelen, naar integratie. Want wat burgers nodig hebben is het leidend motief. Een deel daarvan heeft vanwege multi problematiek integrale zorg nodig. De transitie van de langdurige zorg is echter ook een vergaande stelselwijziging die systeemoplossingen en -veranderingen teweeg brengt. De komst van sociale wijkteams is er een van. Zowel van de burger als de professional wordt eigen kracht verwacht. De inzet van alle veranderingen is gericht op zelfredzaamheid van burgers en bottum up processen in de wijk die gestimuleerd worden door professionals die vrije regelruimte hebben. Tegelijkertijd zien we strakke kaders: productie eisen (in de organisatie), stelselveranderingen en schaarste. De dynamiek is groot en uitdagend.
2.1. Kernboodschappen uit de verkenning Zo bondig mogelijk samengevat levert de verkenning naar de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam vier kernboodschappen. 1.Twee werkvelden sterk in beweging, op zoek naar integratie Welzijn en (wijkverpleegkundige) zorg zijn sterk in beweging. Al dan niet ingegeven op (zorg)inhoudelijke gronden dan wel door structuurveranderingen, wijzigingen in de bekostiging en verschuiving van verantwoordelijkheden. Er is geen blauwdruk van een sociaal wijkteam en die wordt door de meesten ook niet gewenst. De opdracht, doelstellingen van sociale wijkteams variëren evenals de sociale professionals die er in werken. En of de wijkverpleegkundige lid is van het sociaal wijkteam. Een en ander is sterk afhankelijk van kenmerken van de wijk, de accenten die de gemeente legt, de sturing die ze voorstaat en de visie van zorgaanbieders. De verhuizing van wijkverpleging van AWBZ naar ZvW brengt nog meer in beweging dan de herwaardering van het wijkverpleegkundige beroep al deed. Een en ander zorgt voor een sterke gerichtheid op de eigen professionalisering en organisatie. Dit kan een kans zijn of (gedeeltelijke) integratie met maatschappelijke ondersteuning in de buurt in de weg staan. De verkenning laat zien dat er op z’n minst huiver is voor integratie hoewel men wel erkent dat elkaars aanvullende expertise van belang is en meerwaarde heeft. Sociale wijkteams zijn een belangrijk instrument in de gemeentelijke aanpak en uitwerking van de drie grote decentralisaties, in het bijzonder waar het de uitvoering van de nieuwe Wmo (2015) betreft [2]. Sociale wijkteams zijn, worden een belangrijk onderdeel van de nieuwe sociale infrastructuur van gemeenten. Respondenten vertellen over een grote variatie in vorm en werkwijze van deze teams. Ondanks dat men over het algemeen geen blauwdruk voor sociale wijkteams voorstaat wordt wel gepleit voor een aantal kernprofessionals die (wel volgens blauwdruk) de basis vormen van het sociaal wijkteam. Dit zijn in ieder geval maatschappelijk- / welzijnswerk met mogelijk verschillende specialisaties en gemeentelijke professionals zoals een Wmoconsulent of -adviseur, medewerker van de sociale dienst of RIBW, of sociale raadslieden. Als derde wordt meestal zorg, de wijkverpleegkundige c.q. Zichtbare schakel genoemd. Maar dan slaat ook snel de twijfel toe over de verbinding van deze professional met het wijkteam. Over de positie van de wijkverpleegkundige bij het sociaal wijkteam wordt verschillend gedacht (zie kernboodschap 4). Om de kern van het sociaal wijkteam zit een schil
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
3
die verschillend van samenstelling is. Het betreft allerlei professionals die in en uit vliegen of op structurele basis regelmatig aanzitten. De sociale wijkteams variëren ook in werkwijze. Dat wil zeggen de accenten die ze leggen in de uitvoering van hun doelstelling. Afwegingen die gemeenten hiervoor maken hebben veel te maken met de wijze en mate van sturing die ze kiezen. Het accent van de opdracht van een sociaal wijkteam kan liggen op één of een combinatie van de volgende punten (zie ook paragraaf 4.2). Laagdrempelig aanspreekpunt - burger in zijn kracht zetten Poortwachter voor het sociale domein Effectieve zorg - ondersteuning Populatie- en wijkgericht Op een continuüm geplaatst zou aan de ene kant kunnen staan dat het sociaal wijkteam er is voor iedere wijkbewoner met een vraag (van eenvoudig tot complex) en aan de andere kant (alleen) voor burgers met multi problematiek waarvoor samenwerking tussen meerdere professionals nodig is; die een integraal plan maken en uitvoeren. Daartussenin zijn allerlei variaties aanwezig mede afhankelijk van de problematiek in de wijk en andere wijkkenmerken. In een aantal gevallen is er een, aan het sociaal wijkteam, voorliggende voorziening: een gemeentelijk loket of wijk-/dorpswinkel Wijkverpleegkundige zorg verlaat de AWBZ en komt vanaf 2015 onder de ZvW. Dit brengt grote veranderingen met zich mee waar wijkverpleegkundigen, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en ook gemeenten zich momenteel druk mee bezighouden. De gesprekken spitsen zich momenteel toe op een aantal punten. De integraliteit dan wel opsplitsbaarheid van de wijkverpleegkundige functie (waarvan de staatssecretaris heeft gezegd dat opsplitsen van de functie geenszins de bedoeling is [3]) De onafhankelijkheid van de wijkverpleegkundige; meestal in relatie met het indiceren en organiseren van zorg De bekostiging van de wijkverpleegkundige zorg en de relatie met de zorgverzekeraar De integratie van zorg met maatschappelijke ondersteuning en de relatie met de gemeente De borging van (de meerwaarde van) Zichtbare schakel-projecten in individuele gemeenten Voorgaande hangt sterk samen met het idee over de positionering van de wijkverpleegkundige, met andere woorden hoe ziet men de relatie (en de organisatorische inbedding daarvan) met de huisartsenzorg, het sociaal wijkteam en het team verzorging en verpleging (V&V team). En hoe groeit de wijkverpleegkundige toe naar een zelfstandige (ondernemende) professional, komend uit de strakke kaders die in de thuiszorg gelden (of golden). De discussie die op dit moment over bovenstaande punten bij thuiszorgorganisaties en in de beroepsgroep gevoerd wordt zorgt voor verschillende standpunten en plannen voor 2015 en verder. Deze lijken een sterke, zelfs bepalende, onderstroom te vormen in het denken over de invulling van de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam en haar rol in de wijk. Deze relatie varieert van op afstand blijven tot in een enkel geval kernlid zijn van het sociaal wijkteam. Deze mening onderscheidt zich in het bijzonder met die van gemeentelijke beleidsmedewerkers en kartrekkers van sociale wijkteams. Zij zien de wijkverpleegkundige liever dicht bij het sociaal wijkteam. Er kan ook gekozen worden voor een wijkverpleegkundige die in de huisartsenzorg of gezondheidscentrum gepositioneerd wordt. In zijn algemeenheid vinden alle respondenten dat de wijkverpleegkundige primair zorgverlener is en dat daar niet aan getornd moet en ook niet hoeft te worden. Tegelijkertijd
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
4
ligt haar kracht in verbinden: tussen cliënt en professional, met informele zorg en tussen professionals uit verschillende sectoren in de wijk. Haar verborgen kracht is preventie op individueel en wijkniveau [4]. Dit (en meer) is conform het ‘expertisegebied wijkverpleegkundige’ [5]. Niets nieuws onder de zon, maar toch nog een heel recente beschrijving en erkenning van de competenties en verbrede rol van wijkverpleegkundigen die vanaf 2015 ook zijn beslag zal krijgen in een herzien stelsel, inclusief andere financiering. Kortom, elk werkveld moet zijn eigen zaken opnieuw regelen. Toch streeft men naar enige integratie van zorg en maatschappelijke ondersteuning om efficiënter integrale ondersteuning aan cliënten te bieden. 2. De vraag van de burger is leidend, tegelijkertijd prevaleert systeemdenken Uit alle gesprekken in de verkenning komt helder naar voren dat de burger centraal gesteld wordt en dat zijn vraag en gezondheids- c.q. welzijnssituatie leidend moet zijn voor de organisatie van zorg en maatschappelijke ondersteuning, op lokaal niveau. Met als uitgangspunt versterken van de eigen kracht en mogelijkheden van de burger. De regie blijft zo lang mogelijk in handen van de cliënt. Tegelijkertijd voeren systeemdenken en organisatieoplossingen snel de boventoon. Zo zit de dagelijkse praktijk ook in elkaar, kaders zijn al ‘door hoger hand’ bepaald op basis van organisatie- , personele-, financiële- en politieke belangen. Als we de burger, cliënt centraal zetten; wat zijn dan zijn vragen en wat is in de wijk over het algemeen aanwezig (of nodig) om hem adequaat verder te helpen. Tabel 1 geeft een samenvattend overzicht en laat zien op welke momenten het sociaal wijkteam (afhankelijk van de opdracht) in beeld komt en wat in het kort de betrokkenheid van de wijkverpleegkundige is bij de vraag van de burger. De meeste burgers in ons land redden zich prima zelfstandig. Een beperkt deel heeft te maken met lichte problematiek (grofweg 15%) en een klein deel heeft multi problematiek. Dit wil zeggen meerdere met elkaar samenhangende of complexe problemen (ongeveer 5%) [6]. De meeste mensen, huishoudens hebben geen problemen en maken dus geen of nauwelijks gebruik van zorg of maatschappelijke ondersteuning. Ze helpen zichzelf en elkaar. Soms is er wel een latente vraag of een risico op bijvoorbeeld ziekte of maatschappelijke isolatie. Voor dit grootste deel van de bevolking is het wel van belang in te zetten op het voorkomen van problemen en het vroegtijdig onderkennen en oppakken van signalen die de gezondheid- en het welzijn bedreigen. En op goede basisvoorzieningen in de wijk. Het gaat in preventieve zin ook om het versterken van buurtkracht en burgerinitiatieven (denk aan informele zorgnetwerken). Als mensen een informatievraag hebben, bijvoorbeeld over een gemeentelijke voorziening, assistentie van een vrijwilliger bij tuinonderhoud of hoe zorg te regelen voor moeder die na een heupoperatie uit het ziekenhuis komt, kan men meestal terecht bij een gemeentelijk loket of dorps/wijkwinkel. Ze worden geholpen door vrijwilligers of professionals (soms van het sociaal wijkteam). Op dezelfde plek kunnen hulpvragen of problemen worden gepresenteerd maar meestal gebeurt dit bij de professional waar men bekend en vertrouwd mee is. Huisartsen en wijkverpleegkundigen zijn daarvoor in trek ook als het vragen en problemen betreft die op het maatschappelijke vlak liggen. Zij zijn laagdrempelig; bekend, gemakkelijk bereikbaar en direct beschikbaar. De Zichtbare schakel-projecten in het land hebben dit wat de wijkverpleegkundige betreft goed laten zien. vaak zijn sociale wijkteams opgezet als laagdrempelig aanspreekpunt voor maatschappelijke ondersteuning in de wijk. De burger presenteert zich bij professionals in zorg-wonen-welzijn-veiligheid met enkelvoudige vragen of problemen. Denk bijvoorbeeld aan een vraag naar verhuismogelijkheden
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
5
omdat de trap in huis te stijl geworden is, om zorg thuis na revalidatie in een zorghotel, hulpmiddelen bij het gebruik van medicijnen, of een vraag om begeleiding bij zelfstandig wonen van een verstandelijk beperkte jonge man. Deze professionals helpen cliënten daarmee in hun dagelijkse praktijk. Waar nodig zoeken ze elkaar op voor consultatie, verwijzing en samenwerking. Want de ontregelde diabetes patiënt blijkt bij huisbezoek door de wijkverpleegkundige nauwelijks voedsel te kunnen kopen omdat er grote schulden zijn en
In een Rotterdamse wijk stopt de wijkagent een oudere man die nagenoeg bloot op zijn scootmobiel door het winkelcentrum rijdt. Hij brengt de man thuis en wat hij daar ziet baart zorgen. De agent schakelt het sociaal wijkteam in die op hun beurt de casus bespreken met de wijkverpleegkundige. De man blijkt al eerder in zorg geweest te zijn bij de wijkverpleegkundige en wanneer zij contact opneemt met de huisarts blijken ook daar zorgelijke signalen te liggen. Wijkverpleegkundige en wijkteamlid / maatschappelijk werkster gaan samen op huisbezoek en treffen de man bloedend aan op de grond omdat hij door het raam naar binnen is geklauterd, meneer was zijn huissleutel vergeten. In overleg met de huisarts zet de wijkverpleegkundige verpleging en verzorging in. Voor wondzorg en monitoring van de gezondheidssituatie van de man. Bij een volgend huisbezoek krijgt de wijkverpleegkundige de mogelijkheid om een screening te bespreken en draagt dit met toestemming van de man weer over aan de huisarts. Dan komt er vanuit het netwerk van het sociale wijkteam ook een signaal van de woningcorporatie (huurachterstand) en treffen de wijkverpleegkundige en wijkteammedewerker een grote voorraad alcohol aan in de woning. In gesprek met de man blijken er financiële problemen te zijn. Bovendien hoort de wijkverpleegkundige van de collega’s van het V&V team dat de man regelmatig verward is en op bed blijft met ademhalingsklachten. Idem dito van de huishoudelijke hulp. Door de samenwerking komt er een afgestemde aanpak. De huisarts is eindverantwoordelijke in de casus. Zij zorgt dat screening plaatsvindt, regelt het medicijngebruik en stuurt de wondverzorging aan. De wijkverpleegkundige is de verbinding tussen huisarts en sociaal wijkteam, zorgt voor informatieoverdracht en heeft een monitor functie wanneer de zorg van het V&V team stopt. Ze neemt de regie over het gezondheid gerelateerde deel In overleg/samenwerking met de huisarts zal zij op termijn het alcoholgebruik van de man bespreekbaar maken. De maatschappelijk werkster van het sociaal wijkteam brengt het sociaal netwerk van de man in kaart en kijkt welke kracht gemobiliseerd kan worden. Zij neemt de regie over de aanpak van de schulden
daarmee geholpen moet worden alvorens aan zelfmanagement van de leefregels toe te komen. In deze reguliere samenwerking komt men meestal, met de cliënt tot een passende oplossing of verbetering van de situatie. Dit is going concern. Een sociaal wijkteam komt er niet voor in actie. Het kan echter ook gaan om meervoudige vragen (op verschillende levensdomeinen) of multi problematiek (complexe en sterk met elkaar samenhangende problemen). Zie de casus in de tekstbox. Er zit overlap in wat professionals voor deze cliënten doen en professionals individueel of in bilaterale samenwerking komen niet tot afdoende oplossingen of verbetering. Eigen regie is over het algemeen (tijdelijk) afwezig. Juist voor deze cliënten is samenwerking tussen sociaal wijkteam, wijkverpleegkundige en huisarts van belang.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
6
Tabel 1. Ordening op wijkniveau op basis van vraag van de burger VRAAG van de burger Geen vraag Latente vraag Risico op problemen
Informatie-, adviesvraag
Hulpvraag – ‘eenvoudig’
WAAR
WIE
ACTIE
Taken wijkverpleegkundige
op overlegtafels in de wijk of bij sociaal wijkteam individuele professionals
professionals in wijknetwerk en sociaal wijkteam bewoners(organisaties) en -initiatieven in wijknetwerk
wijkanalyse/collectiveren signalen preventie vroege signalering integrale wijkaanpak: gezondheids- en maatschappelijk gerelateerde thema’s versterken sociale samenhang
wijkgerichte zorg: presentie, preventie, samenwerking, verbinden (sociale kaart) aandeel wijkanalyse en -aanpak vroegsignalering en screenen (gezondheidsrisico’s in beeld)
gemeentelijk loket dorps/wijkwinkel
professionals aan loket (eventueel van sociaal wijkteam) vrijwilligers, gastvrouw
vroegsignalering, voorlichting, advies, verwijzing
bekend bij loket / vrijwilligers leidt mensen naar loket n.a.v. signaal op huisbezoek informeert, adviseert
gemeentelijk loket dorps/wijkwinkel
professionals, eventueel van sociaal wijkteam vrijwilligers, gastvrouw specifieke professionals, waaronder de wijkverpleegkundige.
triage-vraagverheldering, verwijzing
Neemt vragen op en brengt huisbezoek
going concern zorg- welzijn-wonen: bilaterale samenwerking waar nodig
sociaal wijkteam
generalisten / kernprofessionals
generieke ondersteuning – inzet eigen kracht – 1e lijnsvoorziening
verpleegkundig zorgproces, incl. individuele preventie samenwerking met huisarts en andere professionals (in verschillende sectoren) coördinatie, casusregie
sociaal wijkteam door burger rechtstreeks of professionals die er in bilaterale samenwerking niet direct uitkomen
kernprofessionals in sociaal wijkteam (generalisten) met sociaal wijkteam samenwerkende professionals in schil. Wie precies is afhankelijk van wijkkenmerken en van gekozen vorm (netwerkteam, uitbesteed aan consortium, aansturing team door gemeente)
vraagverheldering, hulpverlening (meestal kortdurend), integraal zorgplan (maatschappelijke ondersteuning en zorg)
en/of rechtstreeks bij professional zorg-welzijn-wonen e.a. burger kiest ingang
Multi problematiek: vragen zijn meervoudig / complex / samenhangend
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
terug naar informele zorg en reguliere zorg of opschaling naar tweede lijn.
verpleegkundig zorgproces samenwerking met kernprofessionals in sociaal wijkteam en op geleide van casus met nog andere professionals integraal zorgplan casusregie verwijzing - overdracht
7
3. Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam noodzakelijk voor multi problematiek en aanvullende expertise Alle wijkverpleegkundigen zullen te maken krijgen met een sociaal wijkteam. Dit zal vooral gebeuren op basis van casuïstiek, dat wil zeggen als (de situatie van) de cliënt het vraagt. De rode draad is dat samenwerking van de wijkverpleegkundige met het sociaal wijkteam het meest relevant is als er sprake is van multi problematiek en er overlap is in de benodigde hulp of deze juist (deels) ontbreekt. Met andere woorden als meerdere professionals zich met verschillende problemen van de cliënt tegelijkertijd bezighouden of deze (deels) blijven liggen. In het bijzonder waar het de drie generalisten in de basiszorg van de wijk betreft: huisartsenzorg, wijkverpleegkundige zorg en maatschappelijke ondersteuning (sociaal wijkteam). Ondanks het uitgangspunt dat wijkverpleegkundigen altijd met een sociaal wijkteam te maken zullen krijgen in de wijk, zijn respondenten van mening dat participatie in een sociaal wijkteam niet altijd nodig is. Hetzelfde geldt zelfs voor de aanwezigheid van een sociaal wijkteam in elke wijk [7]. De vraag is veeleer waarvoor samenwerking wel nodig is. De verkenning laat zien dat samenwerking wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam het meest relevant, noodzakelijk gevonden wordt voor burgers die meervoudige vragen hebben of kampen met multi problematiek. Dit is breed gedragen. Ondanks dat er ook voorbeelden gegeven zijn waarbij het sociaal wijkteam er is voor elke vraag van de burger en ook de wijkverpleegkundige daarin (zij het terughoudend) meedoet. Indien sprake is van multi problematiek betekent dit meestal dat cliënten hulp ontvangen van meerdere professionals tegelijkertijd of dat hun problemen onvolledig worden opgepakt. Professionals komen uitgaande van hun eigen specifieke kwalificaties en bilaterale samenwerking niet tot passende oplossingen, en ook de sociale omgeving niet. Kenmerkend is ook dat mensen geen of onvoldoende regie kunnen voeren over hun leven in de ontstane situatie. Deze cliënten hebben integrale en afgestemde zorg nodig. De belangrijkste overlap in de hulpverlening en tegelijkertijd de noodzaak van samenwerking voor beter afgestemde zorg en ondersteuning voor deze groep burgers zit bij de generalisten in huisartsenzorg, wijkverpleegkundige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Hoe groot de overlap is hangt af van kenmerken van de wijk bijvoorbeeld hoeveel mensen er in achterstand leven. In de basiszorg in de wijk krijgt de wijkverpleegkundige de verbindende rol toebedeeld, die ze voor velen ook al waar heeft gemaakt afgelopen jaren in bijvoorbeeld de Zichtbare schakel-projecten.
HUISARTSENZORG
WIJKVERPLEEGKUNDIGE
SOCIAAL WIJKTEAM
Figuur 1. Samenwerking in basiszorg in de wijk voor mensen met multi problematiek
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
8
Er is echter ook een organisatorisch vraagstuk op te lossen. De relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam is voor nog iets anders nodig dan integrale zorg voor individuele cliënten. Deze is ook nodig om te ontdekken en te bepalen wie welke rol heeft en wat daarin grenzen zijn. Dit kan het beste in interactie gebeuren. Het gaat om de organisatie van de beschikbaarheid van aanvullende expertises zodat integratie van kennis kan ontstaan. Met het realiseren van integrale zorg en ondersteuning voor individuele cliënten is de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam onvoldoende ingevuld. De relatie heeft enige mate van organisatie nodig om de aanvullende expertise van de wijkverpleegkundige op gezondheids- en medisch vlak beschikbaar te hebben in het sociaal wijkteam en andersom. Participatie van wijkverpleegkundigen in een sociaal wijkteam beoogt ook integratie van kennis, consultatie en gebruikmaking van elkaars netwerken (sociale-, medische-, zorg- en informele netwerken). Signalen van disfunctioneren van burgers op maatschappelijk dan wel gezondheidsgebied kunnen bijvoorbeeld sneller herkend en opgevolgd worden. Actualiteiten in de wijk en organisaties worden gedeeld. En preventieve acties op collectief niveau als onderdeel van een integrale wijkaanpak en versterking van buurtkracht worden ook mogelijk. Elkaar(s expertise) kennen en face to face samenwerken zijn in dit kader wel genoemd als basisvoorwaarden. Voor dit doel is participeren in een sociaal wijkteam niet voor alle wijkverpleegkundigen noodzakelijk. Het zou kunnen leiden tot herhaald vergaderen. Zeker in stadswijken waar meerdere V&V teams (van meerdere aanbieders) werkzaam zijn. Hier zijn vooral organisatieafspraken nodig voor een beperkte groep wijkverpleegkundigen die samenwerking met het sociaal wijkteam als aandachtsgebied hebben of die voor een aantal uren gedetacheerd zijn. Zij zijn voor het sociaal wijkteam het eerste aanspreekpunt en sparringpartner of meewerkend lid van het team. Het gaat om afspraken tussen zorgaanbieders én tussen professionals. Dit kan alleen als zorgaanbieders, gemeente en zorgverzekeraar daarvoor lokaal heldere randvoorwaarden hebben geschapen. De relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam varieert De verkenning laat zien dat men zoekt naar een passende invulling van de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam die recht doet aan wat de cliënt en professionals nodig hebben aan aanvullende expertise, zonder in een vergadercircuit te verzanden. Er wordt geëxperimenteerd maar doorontwikkelde voorbeelden zijn nog niet erg talrijk. Lokale variatie in de concrete invulling is het (voorlopige) resultaat. Uit de verkenning komen vier varianten naar voren. Of de wijkverpleegkundige deel uit zou moeten maken van de kern van het sociaal wijkteam is steeds een discussiepunt. Respondenten erkennen met zijn allen de toegevoegde waarde van de wijkverpleegkundige voor het sociaal wijkteam. Dit komt neer op medische kennis en samenwerking met de huisarts, kennis van de thuissituatie en de wijk, verbindingen leggen en zorgcoördinatie. “Wijkverpleegkundigen kunnen verschillende problemen onderkennen, weten wat nodig is en waar dat te vinden is.” Over de positie, onafhankelijkheid en aansturing van de wijkverpleegkundige in relatie tot het sociaal wijkteam verschillen de standpunten. De actuele ontwikkelingen in de wijkverpleegkundige zorg en daarbinnen nog te beantwoorden vragen (zie eerste kernboodschap) bepalen in belangrijke mate het denken over en invulling van de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam. Hetzelfde geldt voor de ‘nog recente’ samenwerking tussen zorgverzekeraar en gemeente die in de praktijk zijn uitwerking nog zal krijgen. In de verkenning komen vier varianten van de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam naar voren, die andere varianten echter niet uitsluiten. 1. De wijkverpleegkundige staat op afstand van het sociaal wijkteam: ze werkt samen met het sociaal wijkteam op geleide van een individuele (complexe) casus
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
9
2. 3. 4.
De wijkverpleegkundige doet mee met het sociaal wijkteam: de samenwerking is gestructureerd en niet vrijblijvend De wijkverpleegkundige is kernlid van het sociaal wijkteam: op aansturing van de gemeente De wijkverpleegkundige is kernlid van het sociaal wijkteam: heeft een vrije rol voor zorg en gezondheid
Tabel 2 geeft informatie over de kenmerken van deze varianten: de mate van samenwerking, voor wie, waar de samenwerking zich op richt en het hoe. Met de opmerking, van een groot deel van de respondenten, dat de participatie van de wijkverpleegkundige in het sociaal wijkteam nooit los kan staan van de zorg voor cliënten en de wijk. Tabel 2. Vier varianten in relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam Typering relatie Mate van Voor wie samenwerking
Wat
Wanneer
1. Wijkverpleegkundige staat op afstand
lichte samenwerking op geleide van een individuele casus
Cliënt die maatschappelijke ondersteuning nodig heeft op zich staande casus: meervoudige / complexe vragen wijkverpleegkundige – eerstelijnszorg – sociale professionals komen niet tot oplossing
verwijzing – toegang tot Wmo consultatie individuele wijkverpleegkundige zorg en maatschappelijke ondersteuning in afstemming
indien nodig
2. Wijkverpleegkundige doet mee
gestructureerde, niet vrijblijvende samenwerking
Idem als onder 1 mensen met multi problematiek behoefte integrale zorg
integrale zorg(plan) elkaars werkvelden en kwaliteiten kennen: integratie van kennis samenwerkingsafspraken consultatie en gezamenlijk huisbezoek verwijzing integrale wijkaanpak
structureel en met bepaalde regelmaat
3. Wijkverpleegkundige is kernprofessional
geïntegreerde werkwijze
multi problematiek behoefte integrale zorg collectieve vraagstukken mensen met een informatievraag indien sociaal wijkteam ook participeert in voorliggende voorziening
integratie van zorg en maatschappelijke ondersteuning WV draagt bij aan realiseren doelstellingen die gemeente aan sociaal wijkteam geeft WV is mede verantwoordelijk voor toegang tot Wmo voorzieningen integrale wijkaanpak meedoen in ‘loket’
dagelijkse praktijk
4. Wijkverpleegkundige is kernprofessional
in vrije rol
multi problematiek behoefte integrale zorg collectieve vraagstukken
integrale zorg(plan) consultatie - verwijzing integratie van kennis vergroten signalerende functie van het team preventieve interventies
dagelijkse praktijk
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
10
2.2. Handreikingen voor lokale invulling Stadswijken, dorpen zien er niet hetzelfde uit, sociale wijkteams hebben verschillende opdrachten, zorgaanbieders verschillen in hun visie op en invulling van de rol van de wijkverpleegkundige in de wijk. Zorgverzekeraars stellen verschillende criteria aan de ‘wijkgerichte zorg’ die door wijkverpleegkundigen uitgevoerd zal worden. Deze context die gepaard gaat met onzekerheid biedt in feite alle mogelijke invullingen van de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam. Deze verkenning was erop gericht handreikingen te bieden aan professionals en beleidsmedewerkers in de praktijk, om tot een weloverwogen en lokaal passende rol en positie van de wijkverpleegkundige bij het sociaal wijkteam te komen. De verkenning biedt een lijst van relevante gesprekspunten die dient om lokaal in een verkennend proces overwegingen te maken en besluiten te nemen. Het maakt die punten expliciet die op het eerste gezicht logisch en vanzelfsprekend lijken. 1.Kenmerken van de wijk De start van de samenwerking tussen wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam kan liggen in het maken van een wijkanalyse. Naast eigen ervaringen in de wijk kan zonder dat dit heel veel tijd kost voorhanden zijnde informatie uit bevolkingsstatistieken, gezondheids-, sociale- en veiligheidsmonitors bij elkaar gebracht worden. Met toevoeging van gegevens uit de eerstelijnszorg en van de zorgverzekeraar kan snel een compleet beeld geschetst worden over: demografie, sociaal economische status, (gezondheids)problemen in de wijk, gebruik van zorg en voorzieningen, potenties en sociale kaart (en wat daarin mist). Welke prioriteiten worden gesteld, voor welke aanpak wordt gekozen en wie is daarbij betrokken? 2. De opdracht van het sociaal wijkteam Belangrijk startpunt voor de samenwerking is ook de opdracht van het sociaal wijkteam helder en scherp met elkaar te bespreken. Het gaat er namelijk om of de wijkverpleegkundige bij elke doelstelling van het sociaal wijkteam betrokken zal zijn of bij welke specifieke activiteit/casus dit wel en bij welke dit niet het geval zal zijn. De indeling van tabel 1 naar type vraag van de burger kan een leidraad zijn. Er mag echter van uitgegaan worden dat samenwerking in elk geval plaats vindt bij multi problematiek. Afhankelijk van de lokale context kan dit op meer of andere punten ook het geval zijn. 3. Mate van samenwerking De antwoorden bij voorgaande twee punten leiden vanzelf naar de mate van samenwerking die nodig, gewenst is. Om welke bijdrage van de wijkverpleegkundige en omvang gaat het precies? Dit kan pleiten om kernlid van het sociaal wijkteam te zijn of juist niet. Uiteraard speelt hier een heldere visie van de zorgaanbieder, waar de wijkverpleegkundige over het algemeen in dienst is, een rol. Er zijn verder afspraken nodig over: aanspreekbaarheid, consultatie, signalering en kennisdeling. 4. Wijkverpleegkundigen die samenwerken met het sociaal wijkteam Uit de verkenning komt naar voren dat op basis van wat cliënten nodig hebben wijkverpleegkundigen en sociale professionals in algemene zin ‘elkaar moeten kunnen vinden’. Wanneer een cliënt niet bij een van beide in zorg is en men elkaar wel wil consulteren, als sparringpartner wil gebruiken, een informatievraag kwijt wil of samen aan preventie wil werken is een vast aanspreekpunt van enkele wijkverpleegkundigen wel praktisch. Hoe
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
11
kan dit georganiseerd worden? Dit is in een stedelijke context anders dan ruraal waar minder zorgaanbieders actief zijn. Een en ander hangt nauw samen met de lokale organisatie van de wijkgerichte zorg van wijkverpleegkundigen in segment 1 van het nieuwe financieringsmodel voor de wijkverpleging. Net als over de opdracht van het sociaal wijkteam moet hier helderheid over zijn. 5. Randvoorwaarden voor praktische uitvoering Als op basis van voorgaande duidelijkheid geschapen is, en een voorlopige keuze is gemaakt rijst uiteraard de vraag wat nodig is voor de praktische uitvoering. Hebben wijkverpleegkundigen voldoende ruimte, tijd beschikbaar en beschikken ze over voldoende vaardigheden om effectief vorm en inhoud te geven aan de relatie met het sociaal wijkteam? 6. Scholing Welke type scholing is nodig om wijkverpleegkundigen en sociaal wijkteam goed, in relatie tot elkaar te laten functioneren? Punt vijf roept de vraag op waarin wijkverpleegkundigen en sociale professionals afzonderlijk scholing nodig hebben maar ook samen. Een soort van multidisciplinaire training is in de verkenning als wenselijk aangegeven. Waar moet die dan over gaan? Wijkverpleegkundigen en sociaal wijkteam kunnen hier op basis van de lokale context antwoord op geven. 7. Timing en organisatie die aansluit bij de lokale structuren Beide werkvelden zijn zoals gezegd volop in beweging. Hoe bepalen betrokkenen het juiste moment om de samenwerking te starten of te verdiepen. Bijvoorbeeld als het sociaal wijkteam al uit de eerste kinderschoenen is? Over het algemeen pleiten respondenten voor eenvoud van organisatie en het voorkomen van met veel mensen repeterend vergaderen en bureaucratie. Bovenstaande gesprekspunten zijn vooral bedoeld voor professionals en beleidsmedewerkers. Ook op organisatie- en bestuurlijk niveau, tussen zorgverzekeraar, gemeente en zorgaanbieder zijn op inhoud dergelijke gesprekken noodzakelijk om heldere kaders en randvoorwaarden te scheppen. De gesprekspunten kunnen ook gebruikt worden op de regionale overlegtafels, in samenhang met de focuslijst die eerder uitkwam [8].
2.3. Aanbevelingen voor scholingsimpuls van ZonMw In de verkenning is wat voor wijkverpleegkundigen in het kader van samenwerking met het sociaal wijkteam nodig is aan scholing, een terugkerend gesprekspunt geweest. Om op basis hiervan aanbevelingen mee te kunnen geven voor de scholingsimpuls van ZonMw in de tweede fase van het Zichtbare schakel programma. De aanbevelingen richten zich op vier items: vakinhoudelijk, verlenging van het denk- en actieniveau, de professionele beroepshouding en multidisciplinaire scholing. In de verkenning is door zorgaanbieders en wijkverpleegkundigen nadruk gelegd op de behoefte aan een versneld HBO-traject voor MBO-opgeleide verpleegkundigen in de wijk. Vakinhoudelijke scholing Vakinhoudelijke scholing (gerelateerd aan de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam) is gericht op de competenties die volgens het expertisegebied wijkverpleegkundige horen bij de rollen van samenwerker, organisator en communicator. Daar is niet zo veel
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
12
over te zeggen lijkt het. Het gaat er in de samenwerking en communicatie echter vooral om op meso niveau op te kunnen treden (zie hierna). Een terugkerend punt van aandacht is het wijkgericht werken van wijkverpleegkundigen. Hierin zijn wijkverpleegkundigen mogelijk ‘onbewust onbekwaam’. In termen van scholing betekent dit bewustmaken en kennis en vaardigheden aanbieden over o.a. positieve gezondheid, determinanten van gezondheid, preventieve gezondheidszorg, wijkanalyse, gezonde wijkaanpak. Wat het begrip positieve gezondheid betreft wordt ook een scholingsbehoefte aangegeven die relateert aan de zorgverlenersrol namelijk bevorderen van eigen regie en zelfredzaamheid, ontzorgen en bevorderen van informele zorg en sociale verbanden in de wijk. Denk- en actieniveau verlengen naar mesoniveau Wat aan scholingsbehoefte wordt aangegeven appelleert in wezen op een denk- en actieniveau dat de concrete zorgverlening aan individuele cliënten overstijgt. Men (inclusief wijkverpleegkundigen zelf) wil graag bewust en onderbouwd handelen zien in een erkende rol en positie in de basisstructuur (van eerstelijnszorg en maatschappelijke ondersteuning) van de wijk. Dit vraagt niet alleen vaardigheden in samenwerking en communicatie over cliënten maar ook met gemeente of zorgverzekeraar over verbeteringen van voorzieningen in de wijk, aansluiting bij sociale wijkteams of efficiënt zorggebruik. Op dit vlak voelen wijkverpleegkundigen zich veel minder vertrouwd en competent. Zij zijn bovendien weinig gewend buiten de standaard kaders te denken en buiten gebaande paden te gaan. Professionele beroepshouding Versterking van de professionele beroepshouding hangt samen met voorgaande. De wijkverpleegkundige wordt graag gezien als een krachtige professional. In een van de gesprekken is empowerment van de wijkverpleegkundige genoemd. Wat concreter gaat het dan om zelfbewustzijn, kritisch denken, actiebereidheid, profilering en positionering. Dit vraagt een heel ander type scholing dan die in vakinhoudelijke kennis. Multidisciplinaire scholing en intervisie Tot slot wordt aandacht gevraagd voor multidisciplinaire scholing en intervisie. Dit is misschien wel de manier om elkaar goed te leren kennen en eenheid in taal te creëren die belangrijk is in samenwerking en geïntegreerde zorgverlening. Vraagverheldering en casusregie zijn voorbeeldonderwerpen op de agenda. Eenheid van taal is ook een start om gedeelde registratiesystemen te bouwen. Maar dat ligt nog iets verder weg.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
13
3.
Individuele gesprekken op landelijk niveau
Dit hoofdstuk biedt een samenvattend verslag van de eerste stap in de verkenning naar de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam. Hierin is gesproken met medewerkers van drie landelijke organisaties: Actiz, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), zie bijlage 1. Het verslag presenteert een aantal statements die verder onderbouwd zijn op basis van de bevindingen uit de gesprekken. Soms gelden die voor alle respondenten, waar dit niet van toepassing is zijn ze gespecificeerd. Het komt nu aan op lokale afspraken De respondenten geven aan dat het werk op landelijk niveau grotendeels klaar is en dat het nu aan komt op regionale, lokale afspraken. De kaders zijn gegeven: de aanspraak wijkverpleging is geformuleerd, de bekostiging voor de nieuwe aanspraak in de ZvW 2015 is helder en ook voor de jaren erna is het model getekend. En de wijkverpleegkundige kan ingezet worden voor de verbinding tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning. Sociale wijkteams zijn het instrument voor gemeenten om de decentralisaties in te regelen. In meer inhoudelijke woorden gaat het om: een integrale aanpak van meervoudige problemen van burgers door zorg en welzijn meer en beter met elkaar te laten samenwerken en op elkaar af te stemmen. VWS, ZN en de VNG zeggen ieder nadrukkelijk dat zij zich niet bemoeien met hoe de lokale invulling van de verbinding er precies uit gaat zien noch met wat goede wijkverpleegkundige zorg inhoudt. Ook met de concrete organisatie van de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam houden ze zich niet bezig. Actiz staat dichter bij de praktijk van wijkverpleging en heeft op dit punt andere belangen. Het komt er nu dus op aan dat lokaal afspraken gemaakt worden tussen gemeente, zorgverzekeraars en aanbieders van zorg en welzijn. De focuslijst die opgesteld is door ZN, de VNG en VWS geeft hier richting aan met een aantal concrete bespreekpunten (waaronder de rol en positionering van de wijkverpleegkundige) en niveaus van samenwerking [8]. Geen blauwdruk sociale wijkteams Alle vier respondenten geven aan dat er geen blauwdruk is voor een sociaal wijkteam. Er zijn ook andere vormen denkbaar en in de praktijk gangbaar die recht doen aan de afstemming tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning. Iedereen is ook overtuigd dat er een sterke link tussen beiden moet komen. In alle vormen staat samenwerking en een integrale benadering van de burger met meervoudige vragen centraal. Voorkomen van escalatie en vroegtijdig optreden met zo min mogelijk hulpverleners staan ook op de voorgrond (één gezin, één plan, één regisseur). Voor het gemak gebruikt het verslag hier voor alle vormen de term sociaal wijkteam. In zo’n team zitten verschillende disciplines; in ieder geval sociale professionals vaak uit (welzijns)organisaties buiten de gemeentelijke organisatie. De aansturing van deze professionals kan bij het sociaal wijkteam liggen dan wel in hun eigen organisatie. Het laatste lijkt in ieder geval van toepassing voor andere meewerkende professionals zoals een wijkagent, MEE-medewerker of wijkverpleegkundige. Respondenten zijn het er ook wel over eens dat er geen nieuwe bureaucratie moet ontstaan en de organisatie van sociale wijkteams en ook de deelname van wijkverpleegkundigen een licht karakter zou moeten hebben.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
14
Variatie op basis van wijkkenmerken en vragen van burgers Dat niet gesproken wordt over een blauwdruk voor sociale wijkteams betekent dat er lokaal gevarieerd kan worden. Dit gebeurt op de organisatie en in mindere mate op doelstellingen, het waarom. De variatie wordt vooral bepaald door kenmerken van de wijk en de typering van de hulpvragen van burgers. Er is ‘meer sociaal wijkteam’ nodig in wijken waar veel mensen wonen met een lage SES, waar grootverbruik is van sociale voorzieningen en zorg, en waar veel multi problematiek voorkomt. Met andere woorden, waar mensen kampen met meerdere problemen tegelijkertijd: sociale en gezondheidsproblemen in samenhang. Het zelfde geldt voor de wijze waarop en de intensiteit waarmee de wijkverpleegkundige in het sociaal wijkteam participeert. Als gesproken wordt over de relatie (positionering en rol) van wijkverpleegkundigen met het sociaal wijkteam komen namelijk dezelfde argumenten naar voren. ZN spreekt wel van prioriteitswijken waar de wijkverpleegkundige meedoet in het sociaal wijkteam en in andere niet. Het gaat altijd om een integrale hulpverlening aan mensen met meervoudige problemen. Deze meervoudigheid maakt de samenwerking van de wijkverpleegkundige met het sociaal wijkteam noodzakelijk en rechtvaardigt haar deelname. Het impliceert ook dat samenwerking niet altijd nodig is. De wijkverpleegkundige is primair zorgverlener De respondenten geven aan dat de wijkverpleegkundige primair optreedt in een zorgproces met burgers die een vraag hebben op het gebied van hun gezondheid. En dat zij in het herziene zorgstelsel in het bijzonder gericht zal zijn op het herstel en bevorderen van de zelfredzaamheid van mensen. Deze omslag in de zorgverlening heeft een grote impact: op werkprocessen, samenwerking met andere disciplines en sectoren, benodigde expertise en competenties. In de nieuwe aanspraak wijkverpleging en ook in de bekostiging is ruimte gekomen voor het nieuwe werken van wijkverpleegkundigen, maar er zijn hoge verwachtingen en er is weinig voorbereidingstijd. In de zorg dichtbij mensen is de verbinding maken tussen het medische- en het sociale domein door het Rijk expliciet benoemd als een taak van wijkverpleegkundigen [1]. Qua bekostiging is deze taak in termen van samenwerking met het sociaal wijkteam ondergebracht in het eerste segment ‘niet toewijsbare zorg’, waar ook de taakonderdelen signalering, coördinatie en preventie zijn benoemd [9]. In segment 2 van het bekostigingsmodel gaat het om toewijsbare zorg of wel de levering van zorg (een van de respondenten noemde het “hardcore verpleegkunde”). Wijkverpleegkundige doet mee als cliënt het nodig heeft Alle respondenten zijn helder over het moment waarop de wijkverpleegkundige van belang is voor het sociaal wijkteam: als de cliënt vragen heeft op het gebied van zorg én maatschappelijke ondersteuning (zorg en begeleiding), in samenhang. Sociale professionals roepen de wijkverpleegkundige in als medische- of gezondheidsaspecten aan de orde zijn en de wijkverpleegkundige doet dat omgekeerd. Men vindt het kenmerkend voor wijkverpleegkundigen dat zij ook signalen van sociale problemen gemakkelijk herkent en meeneemt in haar vraagverheldering (verpleegkundige diagnose) en interventies. De wijkverpleegkundige roept ook het beeld op van de professional die overzicht heeft, de weg weet en over grenzen van domeinen heen kan optreden. Tot slot is zij nodig om te oordelen over een cliëntsituatie en te adviseren over wat nodig is, ook als dat naast zorg het sociale domein betreft. Op basis van voorgaande mag geconstateerd worden dat voor een groot deel van de wijkverpleegkundige zorg (intensieve) samenwerking met het sociaal wijkteam niet van toepassing is. Het grootste deel van wijkverpleegkundige zorg zit in uitvoering van zorg, ofwel segment 2 in de bekostiging. Daarom lijkt het niet nodig dat wijkverpleegkundigen volledig
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
15
met het sociaal wijkteam integreren, tenzij in extreme situaties. Over waar het zwaartepunt van de wijkverpleegkundige activiteiten zou moeten liggen werd verschillend gedacht: hoofdzakelijk buiten de levering van zorg of altijd in combinatie met. Het zwaartepunt ligt bij cliënt maar wijkgericht werken kan ook Uit de gesprekken en voorgaande komt naar voren dat sociale wijkteams vooral cliënt gericht bezig zijn. Dit geldt ook voor de samenwerking van de wijkverpleegkundige met het sociaal wijkteam. Wat de cliënt nodig heeft is leidend. Het belang van een gezamenlijke (wijk)aanpak van collectieve signalen wordt door de respondenten eveneens aangegeven. Het kan namelijk ook een opdracht van het sociaal wijkteam zijn en onderdeel zijn van de rol van de wijkverpleegkundige in het sociaal wijkteam. Er worden echter ook meteen bezwaren naar voren gebracht: collectieve preventie is de verantwoordelijkheid van de gemeente (publieke gezondheid), de ZvW (en dus wijkverpleegkundige zorg) gaat alleen over individuele preventie, daar zijn sociale wijkteams voorlopig nog niet aan toe, idem voor zorgaanbieders. Tot slot: wat hebben wijkverpleegkundigen nodig? De kern van wat wijkverpleegkundigen nodig hebben om hun rol als verbinder goed op te kunnen pakken ligt in – profilering, reflectie, en vaardigheden om te indiceren en coördineren -. Het gaat dan om: Sterk staan in het eigen beroep Kosten bewustzijn Denken en communiceren op metaniveau Kennis van de sociale kaart Contactuele eigenschappen Verstand hebben van verschillende levensdomeinen en dus van de domeinen curecare-sociaal om vragen op te kunnen lossen Oordeel over situatie kunnen geven o.b.v. gekwalificeerde deskundigheid en ervaring Opbouwen en onderhouden van relaties in wijknetwerken, sociaal wijkteam, huisartsenzorg en specialisten (toegang hebben tot) Erkenning en respect in sociaal wijkteam Coördinatie tussen domeinen; samenbrengen van zorg en begeleiding voor burger, cliënt Focus op zelfredzaamheid Competenties volgens expertisegebied Afsluitend zijn er ook randvoorwaarden benoemd die voor rekening komen van werkgevers van wijkverpleegkundigen. Deze liggen op het niveau van het versterken van het primaire zorgproces versterken en reorganiseren van werkprocessen met focus op zelfredzaamheid en gezondheidsuitkomsten in plaats van op productie, ruimte geven voor de uitvoering van de nieuwe aanspraak wijkverpleging in de praktijk waaronder aandacht voor wijkgerichte preventie. De wijkverpleegkundige heeft hiervoor scholing nodig en ook een goede inbedding in de eerstelijnszorg.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
16
4.
Focusgroepen
Als tweede stap in de verkenning hebben bijeenkomsten met vier focusgroepen plaatsgevonden. Deze, redelijk homogene, focusgroepen bestonden uit: burgers c.q. cliënten, beleidsmedewerkers van gemeenten, wijkverpleegkundigen, en ‘managers’ (uit thuiszorgorganisaties, sociale domein en een huisarts). Dit hoofdstuk beschrijft de rode draad uit de samenvattingen van de groepsgesprekken, per focusgroep afzonderlijk. Elke groep presenteert een eigen beeld van hoe de wijkverpleegkundige zich tot een sociaal wijkteam kan verhouden en wat daarbij de afwegingen zijn. Er zijn veel variaties in vorm en werkwijze van sociale wijkteams Uit onderstaande weergave blijkt echter ook een gedeelde kern. Uit de gepresenteerde beelden komt ook naar voren dat verdere professionalisering en profilering van wijkverpleegkundigen nodig is. Hierin hebben verschillende partijen een taak te vervullen.
4.1. De burger wil zorg en ondersteuning die past bij wat in zijn si-
tuatie nodig is
De burgers, cliënten die meededen in de focusgroep hebben op dit moment nog beperkte kennis van en ervaring met sociale wijkteams. Er wordt naar hun idee op dit moment nog onvoldoende gecommuniceerd over sociale wijkteams en over de consequenties van hun functioneren in de lokale context van zorg en welzijn. De respondenten zijn in algemene zin wel goed op de hoogte van de veranderingen die zich voltrekken op het gebied van ondersteuning en begeleiding en van de zorg voor psychiatrische patiënten. Ze zijn sceptisch over de voorgestelde ontschotting en vrezen dat sociale wijkteams vooral een sturingsmechanisme zijn van de gemeente waarin opnieuw vanuit regels georganiseerd wordt. Dit is wat zij juist niet willen. Burgers willen gepaste, samenhangende zorg Kern van hun idee over integrale, afgestemde zorg –medisch, ADL, sociaal maatschappelijk- is dat de hulpverlening uitgaat van wat in de situatie van de burger nodig is. Het gaat om gepaste zorg; niet meer maar ook niet minder. Afstemming van zorg en maatschappelijke ondersteuning is in het bijzonder nodig wanneer: er onvoldoende eigen regie meer kan plaatsvinden (gebrek aan vaardigheden, weg niet weten te vinden, handen vol aan leiden van dagelijks leven), coördinatie nodig is (gebrek aan sociale netwerk, meerdere vragen tegelijkertijd), bij de overgang van ziekenhuis naar huis, cliënt of mantelzorger de weg naar gepaste zorg en maatschappelijke ondersteuning (nog) niet vindt. In veel van de gegeven voorbeelden en uitspraken draait het om (professionele) assistentie in een zoektocht van de burger naar de best passende zorg waarin hij/zij zelf zo ver als mogelijk de regie voert. Als dat niet meer mogelijk is en ook het sociale netwerk er niet in voorziet dan kan de regie in handen gelegd worden van één professionele regisseur. Dit kan de wijkverpleegkundige zijn maar ook een maatschappelijk werker. Deze regisseur organiseert een efficiënte communicatie en werkt samen met de cliënt op basis van respect, vertrouwen en (evaluatie van) afspraken. Bovendien treedt de regisseur op als spokesperson bij instanties die voorstellen/aanvragen van de cliënt moeten goedkeuren. Zijn stem, argumenten en dus die van de cliënt moeten meegenomen worden in de beslissing. De wijkverpleegkundige is van toegevoegde waarde Allereerst moet opgemerkt worden dat (uiteraard) het beeld van de respondenten van de wijkverpleegkundige op dit moment nog vooral gebaseerd is op de AWBZ-geïndiceerde zorg uitvoerende wijkverpleegkundige. Beelden van de ‘oude’ wijkverpleegkundige uit de jaren tachtig en daarvoor komen ook in het gesprek naar voren. De respondenten baseren
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
17
hun idee over de verhouding van de wijkverpleegkundige tot het sociaal wijkteam op deze beide beelden. De respondenten dichten de wijkverpleegkundige een aantal kwaliteiten toe die van meerwaarde zijn bij de afstemming tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning. Het belangrijkst, in aansluiting op voorgaande, lijkt dat “wijkverpleegkundigen verschillende problemen onderkennen, weten wat nodig is en waar dat te vinden is”. Ze heeft medische kennis, van problemen op ADL gebied (inclusief hulpmiddelen) en van gezondheidsrisico’s. Bovendien kent ze de thuissituatie en de wijk met zijn sociale kaart. Ze is gemakkelijk aanspreekbaar en een vertrouwenwekkende professional in tegenstelling tot de gemeente die de burger eerder ontwijkt dan benadert. Dit laatste geldt ook voor het sociaal wijkteam als gemeentelijke voorziening. De wijkverpleegkundige wordt, tot slot, geassocieerd met (tijdelijke) coördinatie en regievoering en het (vroeg)tijdig acteren op signalen Als de wijkverpleegkundige inderdaad een rol mag spelen in relatie tot het sociaal wijkteam dan heeft dat volgens de respondenten wel iets nodig. Directe toegang tot de gemeente en ruimte om te acteren op Wmo gebied. De wijkverpleegkundige moet een (mee)beslissende stem krijgen in de toegang tot maatschappelijke ondersteuning Uitbreiding van kennis: Wmo, sociale kaart, verwijsmogelijkheden Laagdrempeligheid, 3B’s, signaleringsfunctie, samenwerking in de wijk Samenwerkingsvaardigheden (op meso niveau)
4.2. Gemeenten zoeken naar de meest gepaste positie van wijkver-
pleegkundigen in het sociaal wijkteam Veel gemeenten hebben nog weinig concrete ideeën over hoe de relatie van wijkverpleegkundigen met het sociaal wijkteam er uit moet gaan zien. Het belang en de meerwaarde van deze relatie wordt wel door iedereen erkend maar met de concrete vormgeving stoeien gemeenten. Een en ander is afhankelijk van de vorm en werkwijze die gemeenten kiezen voor hun sociale wijkteams. Welke op hun beurt afhangt van de visie van gemeenten op de door de Rijksoverheid gedecentraliseerde taken. De organisatie van niet toewijsbare zorg in samenwerking met zorgaanbieders is daarbij nog één van de puzzelstukken. Variatie in sociaal wijkteam Sociale wijkteams zijn een belangrijk instrument in de gemeentelijke aanpak en uitwerking van de drie grote decentralisaties, in het bijzonder waar het de uitvoering van de nieuwe Wmo (2015) betreft. Sociale wijkteams zijn, worden een belangrijk onderdeel van de nieuwe sociale infrastructuur van gemeenten. In vorm zijn er verschillen. Toch wordt een basiskern van het sociaal wijkteam aangegeven. Deze wordt gevormd door in ieder geval maatschappelijk- / welzijnswerk met mogelijk verschillende specialisaties en gemeentelijke professionals zoals een Wmo-consulent of -adviseur, medewerker van de sociale dienst of RIBW, sociale raadslieden. Als derde wordt zorg, de wijkverpleegkundige genoemd. Maar dan slaat ook snel de twijfel toe over de verbinding van deze professional met het wijkteam. Om deze kern zit een schil die pluriform van samenstelling is. Het betreft allerlei professionals die in en uit vliegen of op structurele basis regelmatig aanzitten. Wie dit is en op welke wijze wordt samengewerkt is sterk afhankelijk van de kenmerken van de wijk c.q. de voorkomende doelgroepen en problemen en van de relatie die de gemeente heeft met deze professionals en hun organisaties. De sociale wijkteams variëren ook in werkwijze. Dat wil zeggen de accenten die ze leggen in de uitvoering van hun doelstelling. Het accent kan liggen op één of een combinatie van de volgende punten.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
18
Mensen in hun eigen kracht zetten: burgers moeten met al hun vragen op één plek terecht kunnen, verbinden met informele zorg Populatie- en wijkgerichtheid: collectiveren van signalen en deze aanpakken, gericht op bepaalde doelgroepen, sociale verbanden in de wijk stimuleren De poortwachtersrol voor het sociale domein: de toegang tot de gemeentelijke eerstelijnsvoorzieningen regelen en verwijzing naar tweedelijnsvoorzieningen voorkomen. Effectieve zorg bieden: hulpvragen zo simpel mogelijk oplossen, zo snel mogelijk afschalen en alleen waar echt nodig opschalen, in complexe situaties en bij multi problematiek overzicht hebben en casusregie voeren
Afwegingen die gemeenten maken op basis waarvan accenten gelegd worden hebben samengevat veel te maken met de wijze en mate van sturing die gemeenten voorstaan. Het kan dan gaan om sterke sturing op een nieuwe organisatie om zodoende grip te hebben op de toegang tot zorg en kostenbeheersing. Het kan ook gaan om regie op enige afstand van het werkveld. Aan de ene kant stevige regie door middel van aanbesteding volgens gemeentelijke criteria maar wel met inhoudelijke regie en erkenning van de kracht van het professionele werkveld. Aan de andere kant de netwerkvorm waarin regie meer bestaat uit facilitering en de visie dat professionals elkaar zullen vinden en samenwerken op basis van hun eigen professionele drive en ambitie. Een gemeente bijvoorbeeld schakelt nu vanwege de transitieopgave over van een netwerkvorm over naar sterke sturing. In ieder geval vinden de respondenten dat de gemeente regievoerder is wat niet wil zeggen dat ze ook uitvoerder zijn (stelling 5, zie ook bijlage 2). Gedachten over positionering wijkverpleegkundige: los - vast Terug naar de relatie en positie van zorg, de wijkverpleegkundige, met het sociaal wijkteam. De gedachten van respondenten zijn hier niet erg uitgekristalliseerd. Veel gemeenten zijn nog zoekende. Een aantal zaken spelen hierbij een rol: de kennis over de (organisatie van) niet toewijsbare zorg schiet te kort, de zorgverzekeraar in de regio is nog niet duidelijk over dit deel van de zorg waar gemeenten ook bij betrokken zijn, sommige gemeenten hebben nog weinig contact met (thuis)zorgaanbieders. Bovendien weten gemeenten nog niet goed hoe ze de Zichtbare schakel projecten moeten borgen zeker niet als het project bijvoorbeeld bij een huisarts is ondergebracht. Het belang van de wijkverpleegkundige, en zorg in zijn algemeenheid, in combinatie met hiervoor genoemde kernprofessionals van het sociaal wijkteam wordt door iedereen erkend. Een rol van de wijkverpleegkundige in het sociaal wijkteam heeft meerwaarde. Deze wordt als volgt benoemd: integrale zorg dat wil zeggen afstemming tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning, de wijkverpleegkundige komt overal binnen en richt zich op voor de gemeente belangrijke doelgroepen zoals ouderen, de mening en kennis van wijkverpleegkundigen doen er toe ook bij indicering van Wmo-voorzieningen, en tot slot kan de wijkverpleegkundige de huisarts in beweging brengen om mensen aan te melden. Ze heeft een duidelijke brugfunctie. Sociale professionals en de wijkverpleegkundige leren elkaar in een sociaal wijkteam beter kennen en kunnen vrij gebruik maken van elkaars expertise. Bovendien kan een sociaal wijkteam een voor wijkverpleegkundigen ‘oneigenlijke casus’ overnemen; een casus die wijkverpleegkundigen nu, vaak noodgedwongen blijven volgen maar die meer gebaat is met hulp uit het sociale domein. Over de positionering van de wijkverpleegkundige stellen gemeenten zich vragen die vooral gaan over wel-niet in een sociaal wijkteam functioneren, en de manier waarop (detachering, in dienst, los). Ook de vraag wat onafhankelijkheid van de wijkverpleegkundige in deze betekent houdt de gemeente bezig: staat ze los van de levering van zorg (zorgaanbieder) of gaat het om professionele onafhankelijkheid? Voorbeelden uit Enschede, Almelo, Tilburg en Emmen verschillen op dit punt. En verder, ontstaat er een getrapte afvaardiging als de relatie van de wijkverpleegkundige met het sociaal wijkteam slechts bij een (paar) wijkverpleegkundige(n) wordt belegd en toch in principe alle wijkverpleegkundigen moeten
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
19
kunnen samenwerken met het sociaal wijkteam? Respondenten neigen geen voorstander te zijn van de wijkverpleegkundige als vast lid van het sociaal wijkteam onder aansturing van de gemeente. Ze kunnen wel lid zijn van het team maar meer op basis van samenwerkingsafspraken: gestructureerd overleg en korte lijnen voor consultatie over en weer. De vorm en mate van directe gemeentelijke sturing op het sociaal wijkteam lijkt ook hier bepalend in wat gemeenten voorstaan. Betreft het een netwerkteam van professionals die ieder hun werk doen en voor een deel zijn vrijgesteld voor deelname aan het sociaal wijkteam of gedetacheerd zijn dan past ook de wijkverpleegkundige gemakkelijk in. Is gekozen voor uitbesteding en moeten professionals in een bepaald gebied of wijk de uitvoering met elkaar gaan doen dan ligt veel meer in handen van professionals en speelt de discussie minder. De wijkverpleegkundige wordt dan ook wel als vrije vogel geschetst die op basis van eigen professionaliteit handelt en verbindt waar nodig.
4.3. Wijkverpleegkundige wil zich los maar niet vrijblijvend verhou-
den tot het sociaal wijkteam
Niet alle wijkverpleegkundigen in deze focusgroep hebben al ervaring met een sociaal wijkteam in de wijk waarin ze werken. Ze hebben wel allemaal ervaring met multidisciplinaire en multi sectorale samenwerkingsverbanden in hun wijk of op regionaal niveau. Het beeld dat deze wijkverpleegkundigen hebben over een sociaal wijkteam komt voor een deel overeen met dat uit de groep beleidsmedewerkers van gemeenten (zie onder 2.). Het sociaal wijkteam heeft een kern met in ieder geval maatschappelijk- / welzijnswerkers, gemeentelijke professionals (bijvoorbeeld een Wmo-consulent, schuldhulpverleners, sociale raadslieden) en een medewerker van MEE. Daarom heen zit een schil met (veel) professionals van verschillende aard, waaronder de wijkverpleegkundige, die met het sociaal wijkteam samenwerken. Soms is er een voorliggende voorziening, een gemeentelijk loket waar mensen zich moeten melden met een vraag en vindt er een eerste triage plaats. De wijkverpleegkundigen vinden dat mensen haar echter rechtstreeks moeten kunnen benaderen. Complexiteit is reden voor samenwerking met sociaal wijkteam De wijkverpleegkundige is, volgens de respondenten, een onafhankelijke professional die zorg verleent en verbindt tussen cliënt en professionals (en informele zorg) uit verschillende sectoren. Ze wil op de eerste plaats op de werkvloer actief zijn in haar primaire rol als zorgverlener. Andere accenten legt ze bij signaleren, vroegtijdig acteren en begeleiden, preventie en samenwerking met professionals in de nulde lijn. En in samenwerking met de eerstelijnszorg specifieke doelgroepen met gezondheidsrisico’s aanwijzen en benaderen, in het bijzonder ouderen. Ter verbetering van de gezondheidssituatie van de cliënt werkt de wijkverpleegkundige op de eerste plaats samen met de cliënt en zijn sociale netwerk en waar nodig, (afhankelijk van de vragen en situatie van de casus) vervolgens met verschillende professionals in haar netwerk. Met de huisarts heeft de wijkverpleegkundige altijd een communicatielijn open staan. De wijkverpleegkundige houdt de regie. Dit is gewone praktijk en in het grote deel van de gevallen leidt dit tot een gepaste oplossing voor de cliënt. Daar waar de wijkverpleegkundige niet op deze manier tot oplossingen kan komen, waar zich complexe en of meerdere problemen zich tegelijkertijd voordoen is samenwerking met het sociaal wijkteam nodig. De samenstelling van het sociaal wijkteam bepaalt ook voor welke casus je samenwerking zoekt. Wijkverpleegkundige wil niet vrijblijvende samenwerking Wijkverpleegkundigen willen intensiever samenwerken met het sociaal wijkteam dan alleen op geleide van een individuele casus. Ze geven echter aan geen vast lid van het sociaal
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
20
wijkteam te willen zijn onder aansturing van de gemeente. Zoals boven aangegeven vertoeft de wijkverpleegkundige, naar idee van deze respondenten, in de schil van met het sociaal wijkteam samenwerkende professionals. De verhouding tot het sociaal wijkteam is in de ogen van de respondenten er een van niet vrijblijvende samenwerking. Dit houdt in dat er met regelmaat gestructureerd overleg (variërend van een maal per twee tot zes weken) met het sociaal wijkteam plaatsvindt, er persoonlijk contact wordt onderhouden, men samen op huisbezoek kan gaan en elkaar gemakkelijk kan consulteren. De wijkverpleegkundige zal over een casus altijd contact hebben met betreffende huisarts om deze te informeren over de samenwerking en resultaten met het sociaal wijkteam of in overleg met de huisarts een cliënt aan te melden bij het sociaal wijkteam. De respondenten zien voordelen in een gestructureerde samenwerking. Men zal elkaars kwaliteiten beter kennen en benutten. Regelmatige face to face contacten stimuleren de samenwerking en maakt deze effectiever; maken van één integraal plan (in samenwerking met de huisarts) en sneller samenhangende en gepast zorg en ondersteuning bieden. Ook is er meer zicht op welke professionals in een casus actief zijn en kunnen er gemakkelijk afspraken gemaakt worden over wie de regie in handen neemt. De wijkverpleegkundigen dragen echter ook een aantal kritische punten aan. Deze hebben te maken met vrees voor bureaucratie, veel vergadertijd, en gezien te worden als ambtenaar die gemeentelijke belangen dient. Vooral als de wijkverpleegkundige onder aansturing van de gemeente zou werken. Dit strookt niet met zich vooral zorgprofessional te voelen en de identificatie met het pas heroverde breed ingevulde vak van wijkverpleegkundige. Men wil zich hier helemaal op richten. Dit betekent dat het belang van samenwerking bij voorkeur uitgewerkt wordt in een niet vrijblijvende samenwerking maar tegelijkertijd ‘slechts’ als een deel van het vakgebied wordt gezien. Hoewel wijkverpleegkundigen om bovenstaande redenen aangeven niet in een sociaal wijkteam onder aansturing van de gemeente te willen functioneren, lopen de ideeën vanuit welke positie ze haar vak (van zorgverlener en verbinder) dan wél het beste uit kan oefenen uiteen. Is dat in een V&V team, als zelfstandige, als gedetacheerde voor een deel van de tijd en functie? Wijkverpleegkundigen werpen ook de vraag op wie van de wijkverpleegkundigen deze verbinding en samenwerking met het sociaal wijkteam vorm en inhoud gaan geven? Alle HBO opgeleide wijkverpleegkundigen in een bepaalde wijk of een vertegenwoordiger? In relatie tot competenties wijkverpleegkundige Het expertisegebied wijkverpleegkundige gaat in op zeven competentiegebieden die de uitvoering van zeven (CanMEDS) rollen van de verpleegkundige vragen. In het groepsgesprek brengen de wijkverpleegkundigen naar voren dat de samenwerking met het sociaal wijkteam vooral appelleert aan de rol van samenwerker, communicator en organisator. Als aan scholing gedacht wordt zou deze in moeten gaan op de competenties die daarbij horen. Specifiek vragen ze aandacht voor het volgende: Samenwerkingsvaardigheden; vooral op meso niveau Je profileren en positioneren als onafhankelijke zorgprofessional Multidisciplinaire intervisie Ontzorgen en regie bij de cliënt - versterken van sociale verbanden in de wijk (daarmee samenhangend) Indiceren – zelfstandig besluiten nemen Acteren op wijkniveau: collectiveren van signalen, wijkanalyse maken, acties
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
21
4.4. Managers kijken naar wijkkenmerken en functie wijkverpleeg-
kundige De ‘managers’1 in deze focusgroep brengen een ordening aan van de betrokkenheid van de wijkverpleegkundige bij de sociale infrastructuur in de wijk op basis van kenmerken van de wijk, in het bijzonder de daar aanwezige doelgroepen en hun problematiek. Ook de discussie over de functie van de wijkverpleegkundige in de toekomst en vanuit welke positie zij die zal uitoefenen bepaalt de beelden over de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam. Opnieuw veel variatie in vorm en werkwijze sociale wijkteams De ervaring van de managers bij de ontwikkeling van sociale wijkteams vertelt opnieuw over een grote variatie in vorm en werkwijze van sociale wijkteams. Op een continuüm geplaatst zou aan de ene kant kunnen staan dat het sociaal wijkteam er is voor iedere wijkbewoner met een vraag en aan de andere kant (alleen) voor burgers met multi problematiek waarvoor samenwerking tussen meerdere professionals nodig is; die een integraal plan maken en uitvoeren. Daartussenin zijn allerlei variaties aanwezig mede afhankelijk van de problematiek in de wijk en andere kenmerken. Wie participeert in een wijkteam en op welke manier kan dus per gemeente verschillen evenals de mate van sturing die de gemeente gebruikt. In een aantal gevallen is er een voorliggende voorziening: een gemeentelijk loket of wijk/dorpswinkel waarin ook professionals van het sociaal wijkteam kunnen daarin participeren. Ondanks de grote variatie die logisch en noodzakelijk lijkt wordt in deze focusgroep gepleit voor een aantal kernprofessionals die (wel) volgens blauwdruk de basis vormen van het sociaal wijkteam. (“een lappendeken is niet per se maatwerk”) Deze zou bestaan uit gemeentelijke professionals (casemanagers, adviseur individuele voorzieningen), welzijn (maatschappelijk werk: ouderenwerk, schuldhulpverlening, GGZ) en zorg (wijkverpleegkundige c.q. Zichtbare schakel). De wijkverpleegkundige in het kernteam? Of de wijkverpleegkundige deel uitmaakt van de kern van het sociaal wijkteam is ook hier een discussiepunt. Wijkkenmerken (o.a. voorkomen multi problematiek, bepaalde doelgroepen), visie van de gemeente en de visie van zorgaanbieders op de wijkverpleegkundige functie beïnvloeden de manier waarop wijkverpleegkundigen bij de sociale wijkteams betrokken zijn. De discussie die op dit moment bij thuiszorgorganisaties gevoerd wordt in het kader van de herwaardering van het beroep inclusief positionering van de wijkverpleegkundige, en de nieuwe aanspraak in de ZvW inclusief bekostiging lijkt een sterke onderstroom te zijn in het denken over de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam. In de focusgroep worden hieromtrent verschillende standpunten naar voren gebracht: 1. de wijkverpleegkundige functie is een integrale functie, onsplitsbaar, in het V&V team, dicht bij de huisartsenzorg en welzijnswerk, 2. de wijkverpleegkundige functie is een specifieke eerstelijnsfunctie naast de huisarts; binnen de huisartsenzorg in nauwe samenwerking met PoH’ers en casemanagers, 3. de wijkverpleegkundige functie staat los van de zorgverlening vergelijkbaar met de Zichtbare schakel, wijkverpleegkundigen vormen samen een ‘vakteam’, 4. de wijkverpleegkundige functie wordt op verschillende terreinen uitgeoefend; huisartsenzorg, sociaal wijkteam, waarvoor detachering vanuit het V&V team is geregeld.
De respondenten in deze focusgroep zijn managers van thuiszorgorganisaties (3), een adviseur in het sociale en zorgdomein en een huisarts. Twee respondenten zijn ook projectleider (geweest) bij Zichtbare schakel projecten. Iedereen is meer of minder intensief betrokken bij de vorming van sociale wijkteams in betreffende gemeenten. Gemakshalve worden alle respondenten managers genoemd. 1
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
22
De variatie in sociale wijkteams en de variatie in visie op de wijkverpleegkundige functie en positie van de toekomst, leidt tot verschillende mogelijkheden met betrekking tot deelname aan het sociaal wijkteam. Hoewel meer varianten mogelijk zijn komen de volgende drie het sterkst naar voren. i. Lid van het sociaal wijkteam, als kernprofessional, al dan niet op aansturing van de gemeente, los van de zorgorganisatie. Opgemerkt wordt dat het risico bestaat dat de taken van wijkverpleegkundigen en sociale professionals in elkaar overvloeien of dat de specifieke wijkverpleegkundige kwaliteiten verzanden in sociaal denken. Anderzijds kan de wijkverpleegkundige op alle domeinen gemakkelijk optreden en heeft ze iets te zeggen met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. ii. De wijkverpleegkundige is een deel van haar werkverband vrijgesteld voor samenwerking en deelname aan het sociaal wijkteam net als andere professionals uit verschillende organisaties. Het sociaal wijkteam neemt zo een netwerkvorm aan. iii. De wijkverpleegkundige is geen lid van de kern van het sociaal wijkteam maar vliegt in en uit en werkt samen op geleide van een specifieke casus en onderhoudt contact en een korte communicatielijn met het sociaal wijkteam. Samenwerking met het sociaal wijkteam is wel een must, zo vinden de respondenten, om zorg en voorzieningen aan te boren die passen bij de problemen op verschillende levensgebieden van de cliënt. Intensieve samenwerking biedt meer kans op ontzorgen en het voorkomen van dure zorg. Scholing en andere randvoorwaarden zijn hard nodig Uit het gesprek wat nodig is om de wijkverpleegkundige effectief te laten samenwerken met het sociaal wijkteam komen verschillende aspecten naar voren die in scholing geadresseerd kunnen worden. Ook worden (andere) randvoorwaarden benoemt die met name door thuiszorgorganisaties uitgewerkt zouden moeten worden. Scholing Er is behoefte aan een wijkverpleegkundige die sterk in haar vak staat; een krachtige professional op het gebied van gezondheid en zorg. Hiermee onderscheidt ze zich van sociale professionals. Scholing heeft daarom niet alleen een vakinhoudelijk karakter maar richt zich ook op de beroepshouding. Gefundeerd indiceren Netwerken – verbinden Empowerment; hoe sta ik in mijn vak, kritisch, vasthoudend, profilering Van zorgen voor, naar zorgen dat Buiten standaard kaders denken en buiten gebaande paden gaan Algemene competenties om vak weer breed op te pakken Respondenten leggen nadruk op de behoefte aan een versneld HBO-traject voor niveau 4 verpleegkundigen die in de wijk werkzaam zijn. Andere randvoorwaarden Thuiszorgorganisaties zouden ruimte moeten geven aan wijkverpleegkundigen om buiten de productie, in de wijk te acteren. Een omslag in het denken over zorg moet bij de thuiszorgorganisatie beginnen en op allerlei manieren gestimuleerd worden. Ook moeten ze duidelijkheid verschaffen over hun visie op de wijkverpleegkundige functie en haar relatie met het sociaal wijkteam. Sommige pleiten voor behoud van de wijkverpleegkundige in het V&V team om de kwaliteit van zorg te garanderen en collega’s op MBO niveau te coachen.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
23
Referenties 1. Ministerie van VWS, staatssecretaris M.J. van Rijn. Brief aan de Tweede Kamer. Samenhang in zorg en ondersteuning. Maart 2014 Kenmerk 188415-115983-Z. Den Haag.
2. Larsen V, Lubbe M, en de Boer L. Meta analyse MKBA’s sociale (wijk)teams. Integrale aanpakken vergeleken in termen van kosten en baten. LPBL. Januari 2014
3. Ministerie van VWS, staatssecretaris M.J. van Rijn. Brief aan de Tweede Kamer. Kamervragen. September 2014 Kenmerk 660213-125594-CZ. Den Haag.
4. Hoeijmakers, M. Preventie: de verborgen kracht van de wijkverpleegkundige. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, redactioneel. 209-210, augustus 2014.
5. de Bont M, van Haaven E, Rosendal H, Wigboldus M. Expertisegebied wijkverpleegkundige. V&VN. 2012
6. Gemeente Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht, Zaanstad, Transitiebureau
Wmo, Jeugd en Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Sociale wijkteams in ontwikkeling. Inrichting, aansturing en bekostiging. Juli 2013.
7. Zorgverzekeraars Nederland. Inkoopgids wijkverpleging. ZN. Juni 2014 8. Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland. Focuslijst verbinding wijkverpleging en sociaal domein. Mei 2014
9. Nederlandse Zorgautoriteit. Beleidsregel BR/CU 7107. NZa. 2014
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
24
Bijlage 1. Respondenten Individuele gesprekken: stap 1 NAAM Mevr. M. Maasdam Mevr. R. van Lier Mevr. L. van Galen Mevr. K. Sleeking
ORGANISATIE Zorgverzekeraars Nederland Actiz Ministerie van VWS Vereniging Nederlandse Gemeenten
Focusgroepen: stap 2 Focusgroep burgers NAAM Dhr. E. van Gerwen Dhr. G. Rutten Mevr. T. van der Horst Dhr. J. Tillema Mevr. W. van der Heijden Mevr. J. Fijn Mevr. M. van Westerloo Dhr. H. Veltman Focusgroep beleidsmedewerkers gemeenten NAAM GEMEENTE Mevr. L. Claessens Almelo Mevr. M. Dam Amsterdam Mevr. M. Lahaye Tilburg Dhr. S.H. Luimstra Emmen Dhr. J. Meuleman idem Mevr. L. Kaptein Ede Mevr. C. Mur Hengelo Focusgroep wijkverpleegkundigen NAAM Sonja Daalhuizen Laura Vriendjes Judith van Hoof Anne Bos Annette Harmelink Marieke de Vet
ORGANISATIE Careyn Omring Wijkzuster Zevenbergen Activite Zorgaccent Humanitas - Zichtbare Schakels Rotterdam
Focusgroep ‘managers’ NAAM Axel Vonken Harry Robberts Janine von Lindern Loes Hulsebosch Ria van Bodegem
ORGANISATIE Meander - Parkstad Vierstroom - Gouda Aafje - Dordrecht Hulsebosch Advies - Zoetermeer Huisarts Gezondheidscentrum Kanaleneiland Utrecht
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
25
Expertpanel: stap 3 NAAM Dhr. O. Herder Mevr. M. de Bont Dhr. J. Jaspers Dhr. M. Florijn Mevr. M. van de Berg Dhr. M. de Groot en Cecile Steentjes
ORGANISATIE ZZP-er Adviseur, voorheen gemeente Leeuwarden VenVN Zorgverzekeraar VGZ Programmaraad sociale wijkteams Sociaal wijkteam Assendelft en Burenhulp Haarlem ZonMw ZZG Zorggroep (op afstand)
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
26
Bijlage 2. Gespreksschema’s Gespreksschema individuele gesprekken VRAGEN 1. Welk beeld heb je van sociale wijkteams? (doel, taken, wie, burger: kortom waar draait het om)
2. Wat is de rol van de gemeente, zorgverzekeraar, en anderen? 3. Welke a. b. c. d.
inbreng verwacht je van wijkverpleegkundigen in het sociaal wijkteam? Wat doen Vanuit welke positie (wie heeft wat over haar werk te zeggen, los-vast) Wat is daarvan de toegevoegde waarde Hoe organiseer je de deelname van de wijkverpleegkundige (organisatiegraad, samenwerking, relatie met moederorganisatie) e. Zijn er specifieke competenties die in relatie tot het sociaal wijkteam en de verbindende rol van belang zijn: welke – al/nog niet aanwezig f. Wat is nodig om de wijkverpleegkundige een goede rol te laten vervullen (verschillende niveaus)
4. Kun je kort en bondig samenvatten hoe de ideale verbinding wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam er voor jou uit ziet en waarom? 5. Welke kritische succes- en faalfactoren zijn van toepassing op het geschetste beeld? 6. Zou je nog dingen willen toevoegen die niet aan de orde zijn geweest maar die voor jou in dit kader wel van belang zijn? Welke zijn dit?
Afsluiting en dank.
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
27
Gespreksschema focusgroepen VRAGEN Opening 1. Als eerste wil ik jullie vragen te vertellen wie je bent, waar je werkt, en op welke manier je betrokken bent bij de vorming van sociale wijkteams of vergelijkbaar verband. Openingsvraag Gemeenten zijn bezig met het op een nieuwe manier inrichten van het sociale domein (3D’s). Sociale wijkteams zijn een veel gebruikt instrument bij deze herinrichting. Om mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen is samenwerking in de wijk en de verbinding met zorg noodzakelijk. 2. Welk probleem gaat de vorming van sociale wijkteams oplossen? 3. Wanneer, voor welke burgers, is naar jouw idee de samenwerking en verbinding met het zorg- en medische domein van toepassing? En wat dient het de burger op te leveren? Kernvraag De wijkverpleegkundige wordt gevraagd de verbindende schakel te zijn tussen het medische – en zorgdomein en het sociale domein Landelijk wordt wel voorgeschreven dat de verpleegkundige functie in het sociale wijkteam vertegenwoordigd zal moeten zijn, maar de manier waarop kan per gemeente verschillen. 4. Wat wil de gemeente van de wijkverpleegkundige? Of: Wat heeft de wijkverpleegkundige aan een sociaal wijkteam te bieden en op welke manier kan ze dat bieden? Kernvraag 5. Hoe wordt de relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam in jouw gemeente vorm gegeven, georganiseerd? – varianten – overwegingen 6. Wat zijn daarvan de plus- en minpunten? 7. Wat is nodig om het te laten slagen Afsluitend Aan welke handreikingen heb je behoefte: waarover - vorm
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
28
Gespreksschema expertpanel VRAGEN Toetsing bevindingen 1. Zijn de bevindingen herkenbaar. Welke wel – niet? Wat zou je willen aanscherpen? 2. Zijn er belangrijke zaken die je mist? Zou dat hier aangevuld moeten worden?
DO’s en DON’ts voor de praktijk 3. De bespreekpunten voor het werkveld zijn a. Relevant b. Logisch c. Compleet d. Acceptabel en e. Voldoende praktisch 4. Welke aanvullingen heb je? 5. Wat moet het praktijkveld vooral niet doen?
Aanbevelingen 6. Wat zou je willen aanbevelen aan: a. Wijkverpleegkundigen en hun werkgevers b. Beleidsmedewerkers bij gemeenten c. ZonMw mbt het tweede fase programma Zichtbare schakel 7. Zou je de bevindingen zelf (VNG, VenVN, ZV) actief willen gaan gebruiken?
Afsluitend Zijn er zaken die je graag had willen inbrengen maar die niet aan de orde zijn geweest?
Relatie wijkverpleegkundige en sociaal wijkteam
29