BEHANDELMEMO Van: agendacommissie Aan: raadsleden en steunfractieleden Nieuw tarievenbeleid Sportvoorzieningen Status: Debat ter voorbereiding op de besluitvorming Raadsleden Deelnemers: Portefeuillehouder: W.J. Stegeman Doel: De raadsfracties zijn zodanig geïnformeerd dat zij goed toegerust hun standpunt kunnen bepalen bij de besluitvorming Toelichting: Op 18 maart 2010 heeft de voorbespreking plaatsgevonden over het nieuwe tarievenbeleid voor de sportvoorzieningen. Aan het einde van deze voorbespreking is ervoor gekozen het onderwerp in debat te brengen. 1. De voorzitter brengt de aangemelde debatpunten in debat. De Wijze van indienende fractie licht het punt kort toe. Behandelen: Concrete debatpunten zijn door de fracties nog niet ingebracht. Indien fracties debatpunten hebben worden zij verzocht deze voorafgaand aan de bijeenkomst door te geven aan de griffie (
[email protected]) 2. De voorzitter inventariseert of alle debatpunten voldoende zijn behandeld. Achterliggende Raadsvoorstel stukken: Portefeuillehouder: W.J. Stegeman Technische vragen bij: F. van den Dries:
[email protected] In afschrift aan de griffie:
[email protected]
Raadsvoorstel STELLER
VERANTWOORDELIJK WETHOUDER DATUM RAADSVERGADERING
ONDERWERP
PROGRAMMA
BELEIDSPRODUCT/ GEMEENTELIJKE TAAK REGISTRATIENUMMER
VOORGENOMEN BESLUIT
Gemeente Culemborg Ridderstraat 250
F. vd. Dries W.J. Stegeman 7 april 2010 Voorstel nieuw tarievenbeleid sportvoorzieningen Culemborg Cultuur en sport sport 907589 1. neemt kennis van het integrale ‘voorstel nieuw tarievenbeleid sportvoorzieningen Culemborg’ 2. stelt voor het nieuwe sporttarievenbeleid de volgende kaders vast: a. voor alle sportaccommodaties wordt het gemiddeld aantal sportbeoefenaren per accommodatie vastgesteld (normaantal sportbeoefenaren per accommodatie) b. voor de binnensport wordt dit normaantal per accommodatie vergeleken met het vastgestelde normaantal sportbeoefenaren van een sporthal c. voor de buitensport wordt dit normaantal per accommodatie vergeleken met het vastgestelde normaantal sportbeoefenaren van een voetbal/hockeyveld d. voor de zwemsport wordt het gemiddeld aantal sportbeoefenaren in een zwembad vergeleken met het vastgestelde normaantal sportbeoefenaren van een sporthal e. voor zowel de binnensport‐ als de buitensportaccommodaties wordt een uurtarief vastgesteld: voor de binnensport is het inclusieve basisuurtarief euro 59,40 en voor de buitensport is het exclusieve basisuurtarief euro 10,78 (prijspeil seizoen 2008/2009) (inclusief/exclusief gebruik kleedkamers/douches/materialen en verbruikslasten (gas/water/energie)). f. voor de sporthal Interwey en sporthal Parijsch wordt als verhuureenheid ‘een zaaldeel per uur’ genomen. g. voor zowel de binnensport‐ als de buitensportaccommodaties wordt een inclusief tarief vastgesteld (inclusief gebruik en verbruik van kleedkamers en veldverlichting) hetgeen een huuropslag betekent voor het buitensporttarief h. de huuropslag vwb het gebruik van de kleedkamers wordt bepaald op basis van de kostprijsdekkingsmethode met het huidige dekkingspercentage. i. de huuropslag vwb het verbruik ( gas/water/licht) van kleedkamers en veldverlichting wordt bepaald op basis van de kostprijsdekkingsmethode met een dekkingspercentage van 100% j. er wordt een overgangsregeling vastgesteld daar waar de nieuwe tarifering leidt tot verhoogde lasten k. per club worden de financiële gevolgen in beeld gebracht en per club wordt de overgangsregeling toegepast l. de ingangsdatum wordt seizoen 2010/2011 Postbus 136 4100 AC Culemborg
Tel 0345 477 700 Fax 0345 477 950
[email protected] www.culemborg.nl
3.
KORTE SAMENVATTING VOORSTEL
1.
AANLEIDING
2 geeft het college opdracht om de kaders te verwerken tot een gedetailleerd uitwerkingsvoorstel met daarin een uitwerking van uitgangspunt 12
De gemeente heeft in 1995 een tariefstelsel bepaald dat op dit moment nog wordt toegepast. In de lokale sportagenda 2008‐2014 is het voornemen geformuleerd om het huidige tarievensysteem te herzien. Er zijn 12 kaders opgesteld om het nieuwe sporttarievenbeleid vorm en inhoud te geven. De gemeente heeft in 1995 een sporttariefstelsel bepaald dat op dit moment nog wordt toegepast. In de lokale sportagenda 2008‐2014 is het voornemen geformuleerd om het huidige tarievensysteem te herzien. Daarbij zijn de volgende redenen benoemd: 1. De dekkingsgraad is gezakt van 38% naar 20%. 2. Het huidige tarievenstelsel geeft aanleiding tot vragen over de verhouding tussen de feitelijke beheerkosten en het tarief per sportveld. 3. Het huidige tarievenstelsel geeft aanleiding tot vragen over ongelijkheid. Er is in 1995 gekozen voor een berekening waarbij sportvoorzieningen in een bepaalde verhouding staan tot elkaar, bijvoorbeeld één tennisbaan staat gelijk aan anderhalf voetbalveld. 4. Met het oog op actief sportbeheer is het wenselijk om in de gebruiksovereenkomsten uniforme producten aan te bieden. Vwb punt 1 • Dit is een gegeven. De hoogte van de tarieven en daarmee de huurinkomsten dekten in 1995 38% van de exploitatielasten (exclusief kapitaallasten) van de sportaccommodaties af. Daarbij heeft de gemeenteraad destijds aangegeven ieder jaar de verhouding tussen huurinkomsten en de werkelijke exploitatielasten te willen bezien. Dat is niet gebeurd. Er is jaarlijks geïndexeerd volgens een vast indexcijfer, los van de werkelijke lasten. Vwb punt 2 • Het uitgangspunt in het voorliggende voorstel is budgettaire neutraliteit. Er is geen opdracht verwerkt gericht op enerzijds het verlagen van de feitelijke beheerkosten danwel verhogen van de tarieven binnen het huidige tariefstelsel. • De vragen hebben betrekking op de gehanteerde methode in 1995, te weten ‘tarifering op basis van (een dekkings%) van de kostprijs’. In het voorliggende voorstel ligt besloten om zo veel mogelijk een andere methode te volgen, te weten ‘tarifering op basis van de gelijkberechtiging van de gebruikers’. Vwb punt 3 en punt 4 • Met deze punten in de hand is gezocht naar een optimalisatie/verbeterslag van het huidige tariefstelsel en naar een zo sterk mogelijk geobjectiveerde ‘verhoudingsfactor’ tussen de velden/voorzieningen/banen zonder de praktische uitvoerbaarheid uit het oog te verliezen. Voor de goede orde: er zijn meerdere grondslagen voor het hanteren van tarieven: I. tarifering op basis van historische ontwikkelingen II. tarifering op basis van (een dekkings%) van de kostprijs. III. tarifering op basis van een waardering van de voorziening (gebruiksmogelijkheden en functionaliteit voorziening). IV. tarifering op basis van regionale afstemming. V. tarifering op basis van de gelijkberechtiging van de gebruikers. VI. tarifering op basis van een bijdrage in de accommodatiekosten naar rato van de draagkracht van de gebruiker.
2.
WETTELIJK OF BELEIDSKADER
2A.
WAT IS HET VASTGESTELDE, BESTAANDE BELEID?
2B.
WAAR KAN IK LEZEN WAT HET VASTGESTELDE BESTAANDE BELEID IS? RAADSVOORSTEL, JAAR BELEIDSNOTA, JAAR, PAG. BEGROTING, JAAR, PAG.
1. 2. 3. 3.
GEDACHTEGANG
3 Lokale sportagenda 2008‐2014 In 1995 is het huidige tariefstelsel vastgesteld uitgaande van het bepalen van een tarief op basis van een dekkings% van de kostprijs. Daarbij is vwb de buitensport het uitgangspunt gehanteerd dat ieder veld hetzelfde tarief moest kennen ongeacht welk type veld. De huurpenning van een voetbalgrasveld was gelijk aan een inline hockeybaan en gelijk aan een korfbalgrasveld. Er is een enkele uitzondering vastgesteld, te weten vwb een tennisbaan (gelijk aan anderhalf voetbalgrasveld). 1. Lokale sportagenda 2008‐2014 2. Raadsbesluit tariefstelsel uit 1995 De gedachtegang is: • Het huidige tarievenstelsel is, met name bij de buitensport, niet langer houdbaar. Met de toename van het gebruik van sportvelden (mede door de ontwikkeling van kunstgras) en met het oog op de fiscaliteit van actief sportbeheer, is het noodzakelijk om af te zien van exclusieve gebruiksovereenkomsten aan sportverenigingen (24 uur per dag, 7 dagen per week, 52 dagen per jaar). Op de eerste plaats gaan de scholen in toenemende mate gebruik maken van de buitensportvoorzieningen. Niet‐exclusieve verhuur vraagt om een andere verhuureenheid (bijvoorbeeld één uur). Het vraagt ook om een aanpassing van het sportaccommodatiebeleid. Daar waar de gemeente in het verleden geen aanvullende buitensportvoorzieningen in eigendom had (zoals kleedkamers/douches) is dat in de toekomst nodig om de buitensportgebruikers te kunnen faciliteren. De gedachte is dat de buitensportvoorzieningen steeds intensiever worden gebruikt waarbij de sportvereniging een van de gebruikers is. • Met de komst van sporthal Parijsch is er voor de binnensport aanleiding om als verhuureenheid aan te wijzen: één zaaldeel. • Het huidige tarievenstelsel kent een aantal historische knelpunten die aanleiding geven tot vragen over ongelijkheid. Er is in 1995 gekozen voor een berekening waarbij sportvoorzieningen in een bepaalde verhouding staan tot elkaar, bijvoorbeeld één tennisbaan staat gelijk aan anderhalf voetbalveld. Op het moment dat we een bouwsteen van het tarievenbeleid wijzigen is het wenselijk om een integrale afweging te maken welke elementen uit het stelsel eveneens moeten worden herzien. Het ontwerp van het ‘voorstel nieuw tarievenbeleid sportvoorzieningen Culemborg’ is als volgt: 1 Het voorstel geeft uitvoering aan de wens dat iedere sporter hetzelfde bedrag per uur betaalt. Dat betekent dat iedere sporter evenveel betaalt voor één uur sporten op een veld/baan/zaal. Om dit te bereiken zijn de verschillende type sportvoorzieningen vergeleken vanuit het gemiddeld aantal sportbeoefenaren per type voorziening. In onderstaand staatje wordt de uitkomst van het voorstel gepresenteerd. Het valt meteen op dat iedere buitensporter ‘slechts’ 49 eurocent betaalt voor één uur sporten op een veld en iedere binnensporter 2,12 euro. De voetnoot onder het staatje geeft daarvoor een eerste verklaring.
Accommodatie
Binnensport
Sporthal Gymzaal Budosport(zaal) Tafeltennis(zaal) Turnsport Zwembad Wedstrijdbad Buitensport
Voetbalveld Hockeyveld Atletiekbaan Tennisbaan Korfbalveld Kynologen‐ grasveld Inline hockeyveld Skeelerbaan
4 gemiddeld aantal tarief per uur sporters per uur per accommodatie
28 7 4 24 26
22 22 30 3 16 22
tarief per sporter obv gemiddeld aantal sporters op het veld
basistarief € 59,4 * Inclusief (prijspeil 2008/2009) 59,4 14,85 8,49 50,91 55,16 basistarief € 10,78 ** exclusief (prijspeil 2008/2009) 10,78 10,78 14,7 1,47 7,84 10,78
10 10
4,9 4,9
2,12 2,12 2,12 2,12
2,12
0,49 0,49 0,49 0,49 0,49 0,49 0,49 0,49
* Het tarief van één uur binnensport is inclusief gebruik kleedkamers/douches/materialen en inclusief verbruikslasten (gas/water/energie). ** Het tarief van één uur buitensport is exclusief gebruik kleedkamers/douches/materialen en exclusief verbruikslasten (gas/water/energie). Het voorstel is om ook voor de buitensport een inclusief tarief te bepalen. 2 Het voorstel geeft uitvoering aan actief sportbeheer. Het betekent een koerswijziging van het buitensportaccommodatiebeleid. In het verleden werd een veld verhuurd voor een jaar op basis van een exclusief gebruiksrecht. De gemeente zet erop in om buitensportaccommodaties aan te bieden inclusief kleedkamers en veldverlichting en op basis van niet‐exclusieve gebruiksovereenkomsten. De gemeente geeft in gebruik en betaalt de lasten van schoonmaak, onderhoud, water en energie van de kleedkamers en de veldverlichting. Dit uitgangspunt betekent dat er gebruiksovereenkomsten met binnensport‐ én buitensportverenigingen moeten worden gesloten waarin de verenigingen per seizoen gebruiksuren ʹinkopenʹ op basis van een vooraf vastgesteld uurtarief en daarmee wordt per seizoen vastgelegd op welke tijdstippen de vereniging toegang tot de voorziening heeft. Daarbij wordt het buitensportuurtarief (in het voorstel gesteld op euro 10,78 voor een voetbal/hockeyveld) verhoogd met een huuropslag voor het gebruik van kleedkamers en verlichting. Dit betreffen de kosten voor het verbruik van gas, water en licht en voor het onderhoud, schoonmaak van de betreffende voorzieningen. Voorheen moesten de verenigingen deze lasten zelf betalen omdat de kleedkamers en
4.
BESTUURLIJKE OVERWEGINGEN
5 veldverlichting in eigendom waren van de clubs. In de nieuwe situatie neemt de gemeente het eigendom op zich en is het de gemeente die deze lasten draagt. De huuropslag wordt als volgt berekend: • alle verbruikslasten (gas/water/licht) van de kleedkamers en veldverlichting worden 100% doorgerekend (de gebruiker betaalt) • voor het gebruik van de kleedkamers wordt 20% van de werkelijk lasten doorgerekend, hetgeen uitkomt op tussen de 400/500 euro per kleedkamer per jaar. Dit bedrag wordt eenmalig vastgesteld, ‘vertaalt’ naar een ophoging van het uurtarief en vervolgens jaarlijks geïndexeerd. In de komende weken wordt de berekening van de huuropslag opgesteld en voor de buitensport een inclusief uurtarief gepresenteerd. De bestuurlijke overwegingen verbonden aan de knelpunten en keuzes zijn: 1. wat is de weging van het eindoordeel van het huidige tariefstelsel? In het voorstel is verwoord dat het huidige tariefstelsel een onvoldoende uitgewerkt compromis is tussen enerzijds de wens dat iedere sporter hetzelfde bedrag per uur betaalt (per type sportaccommodatie) en anderzijds de praktische uitvoerbaarheid van het systeem. De focus was destijds gericht op het bepalen van een ‘tarief op basis van een dekkings% van de kostprijs’. De consequentie is dat de verhoudingsfactor tussen een sportveld en een tennisbaan/korfbalveld is gekozen zonder een relatie te leggen tussen het gemiddeld aantal sportbeoefenaren per veld/baan. Er is wel getracht een link te leggen met de gebruiksintensiteit per voorziening maar het ontbrak aan een adequate operationalisering van de gebruiksintensiteit. Met andere woorden: een korfbalvereniging betaalt evenveel voor een veld als een voetbalvereniging met als gevolg dat de huurlasten voor een korfbalvereniging (per lid) hoger liggen dan de huurlasten voor een voetbalvereniging (per lid). 2. Welke verbeterslag is gewenst om het huidige tariefstel te optimaliseren? In het voorstel is de gedachte om het huidige tariefstelsel te optimaliseren en te zoeken naar een zo sterk mogelijk geobjectiveerde ‘verhoudingsfactor’ tussen de velden/voorzieningen/banen zonder de praktische uitvoerbaarheid uit het oog te verliezen. Dit betekent een aantal keuzes.
1
2
Keuzes onderwerp Het is nodig om het gemiddeld aantal gebruikers per veld/baan/zaal te bepalen.
Het is nodig om het basistarief te bepalen.
Vraagpunt Antwoord Welke objectieve maatstaf is er om Er zijn twee situaties: een trainingssituatie en een een gemiddelde te bepalen? wedstrijdsituatie. Het is niet mogelijk om een trainingssituatie te objectiveren. Dit geldt wel voor een wedstrijdsituatie. Met als knelpunt dat niet voor iedere sport een zuivere wedstrijdsituatie voor handen is en dus een aanname nodig is. Is het mogelijk om voor de verschillende binnensporten (basketbal, volleybal, badminton, korfbal, etc) een eigen gemiddeld aantal gebruikers vast te stellen (en dus een eigen tarief)?
Het is in theorie mogelijk maar in de praktijk niet wenselijk en niet haalbaar. Het lijnenplan van een sporthal komt niet overeen met de verhuureenheid (te weten een zaaldeel). Bovendien levert het een intensieve administratieve verwerking op.
Het basistarief is een politiek arbitraire keuze. Voor de binnensport is het mogelijk om het huidige Interweytarief te hanteren. Is dit wenselijk?
Dit is wenselijk vanuit de gedachte dat de kapitaalslasten van een sporthal niet worden doorberekend. Dit betekent dat een sporter een zaal huurt en dat de prijs gelijk is ongeacht of het een bestaande dan wel een fonkelnieuwe zaal is.
6
3
3.
Het is nodig om te bepalen of het 'tarief per sporter obv gemiddeld aantal sporters op het veld' vwb de binnensport/buitens port/zwemsport aan elkaar gekoppeld kan/moet worden.
Is het mogelijk om het huidige tarief buitensport (een vast bedrag per jaar per veld) te 'vertalen' naar een uurtarief per veld?
Ja dit is mogelijk. Er is wel een knelpunt, te weten dat het basistarief een berekening kent uitgaande van een aanname van het gemiddeld aantal gebruiksuren van een voetbal/hockeyveld. Het knelpunt is als volgt: De berekening van het basistarief buitensport is gebaseerd op een aanname van de gemiddelde gebruiksuren van een voetbal/hockeyveld. Dit om met het uurtarief (a) enerzijds zo dicht mogelijk bij de huidige huurlasten te blijven voor de verenigingen en (b) anderzijds zo dicht mogelijk bij de huidige huurinkomsten voor de gemeente. Het woord 'gemiddeld' levert een knelpunt op. De gebruikers hebben ieder verschillende trainingsintensiteit. Dit betekent dat degene die minder traint (per team) en minder oefenwedstrijdjes speelt buiten de competitiewedstrijden om, minder gebruiksuren per jaar per veld heeft en dus een lagere totale huursom heeft (en vica versa). Op het moment dat het basistarief buitensport wordt bepaald op een aanname van de gebruiker met het hoogste aantal gebruiksuren van een voetbal/hockeyveld, komt punt (b) in het gedrang. De huurinkomsten van de gemeente komen dan onder druk te staan.
BINNENSPORT EN BUITENSPORT Zijn de verhuurproducten gelijk? Een binnensportvereniging huurt een sporthal inclusief alle lasten. Een buitensportvereniging huurt een veld exclusief bepaalde lasten. Hoe moet dit gewogen worden?
Op de vraag ‘zijn beide tariefstellingen niet aan elkaar te koppelen’ is beantwoord dat dit niet mogelijk is omdat de exploitaties van de verenigingen in beide kolommen wezenlijk verschillend zijn. De huurpenning voor de binnensport is ruim 4 maal zo hoog als de huurpenning van de buitensport. De huurpenning van de buitensport is echter exclusief gebruikskosten (gas/water/licht) veldverlichting en kleedkamers. Daar komt nog bij dat de buitensport aanvullende lasten heeft, waaronder de kapitaalslasten van het stichten van een kantine. Hier staat natuurlijk tegenover dat de kantine inkomsten genegeerd.
BINNENSPORT EN ZWEMSPORT Zijn de verhuurproducten gelijk? Nee, er is een groot verschil. Een zwemvereniging huurt badwater bij een zwembad. De gemeente is geen verhuurder van een zwembad. Het zwembad heeft een eigenstandige bedrijfsvoering. Is het bepalen van de hoogte van het tarief van de badwaterhuur een zuiver private verantwoordelijkheid of heeft de overheid een taak en zo ja welke?
Op de vraag ‘is het wenselijk om beide tariefstellingen aan elkaar te koppelen’ is beantwoord dat dit wenselijk is. De lokale overheid heeft een taak om vanuit het streven tot 'gelijkberechtiging van de sporter' in de tarifering in te grijpen en een normfactor vast te stellen. De normfactor die wordt voorgesteld is: de huur van een volledige sporthal, gelinkt aan het gemiddeld aantal sporters/zwemmers, is bepalend voor het badhuurtarief dat de zwemvereniging netto moet betalen. Mocht het zwembad meer badhuur vragen dan dat getal, kan de vereniging subsidie ontvangen voor de meerkosten.
Is er een correctiefactor nodig (en zo ja welke?) om eventuele ongewenste effecten te verzachten? Op het moment dat verenigingen (met name de buitensportverenigingen) voor het nieuwe seizoen gebruiksuren gaan aanvragen, ontvangen ze een ‘offerte’ bestaande uit een vermenigvuldiging van het aantal gevraagde uren x uurtarief. Het kan zijn dat de totale huursom hoger of lager ligt dan ze in het verleden gewend waren. Dat roept de vraag op of er een correctiefactor nodig is? En is dat dan uitsluitend een overgangsregeling gebaseerd op een bepaald maximaal stijgings% per jaar of ook een absolute bovengrens (bijvoorbeeld: een stijging van 25% is maximaal). Hierover is in het voorstel geen absoluut advies gegeven. De vraag is ondermeer of het gevraagde aantal gebruiksuren overeenkomt met het huidige werkelijke aantal gebruiksuren? EN het huidige werkelijk aantal gebruiksuren kan, met name bij de buitensport, weer sterk afwijken van de huidige jaarcontracturen. Dit omdat er nu met ruime dagdelen gewerkt wordt en er geen noodzaak is om de gebruikstijden/uren exact te bepalen. Het betekent evenzo dat gebruikers op dit moment het gebruik kunnen
5.
COMMUNICATIE
6.
PLANNING EN CONTROL (MUTATIES OP DE PROGRAMMABEGROTING)
7 uitsmeren over een groter tijdvak en dus op een lager gemiddeld uurgebruik uit kunnen komen. Het voorstel is om een maximaal stijgings% te hanteren van 5% per jaar en een maximum van 25% in totaal, in de situatie dat het huidige werkelijke aantal gebruiksuren (op basis van het gemiddeld aantal gebruikers per type voorziening) overeenstemt met het gevraagd aantal gebruiksuren. 4. Wat wordt de methode om de huuropslag voor de buitensport te bepalen? Het voorstel is om de verbruikslasten (gas/water/licht) van de kleedkamers en veldverlichting 100% door te belasten vanuit het adagium de gebruiker betaalt. Het voorstel is om de gebruikslasten van de kleedkamers voor 20% van de werkelijk lasten door te belasten. EN de rekensom in deze eenmalig te voeren, vervolgens het uurtarief inclusief te maken en alle jaren daarna het inclusieve uurtarief te indexeren (naar analogie van de binnensport). Dus geen verrekeningen achteraf te maken. Het voorstel wordt zorgvuldig gecommuniceerd naar de sportverenigingen. In de voorbereiding is de sportadviesraad op meerdere momenten geïnformeerd en gevraagd om een advies. De sportadviesraad heeft een achterbanraadpleging gehouden en heeft op basis daarvan hun uiteindelijke advies aan het college opgesteld. Het voorstel is budgettair neutraal. Ja, het onderwerp staat op de RTA. Het onderwerp is reeds langere tijd geleden aangekondigd. Het is een onderwerp dat vele belangen raakt en grote zorgvuldigheid vraagt in besluitvorming. Het beoogd effect is een tariefsysteem waarbinnen de verschillende sporters zo veel mogelijk eenzelfde bedrag per uur betalen vwb de huur van een zaal/baan/veld. Het is te meten door het gemiddeld aantal sporters te delen op de huurpenning per uur per voorziening. De gemeente gaat de tarieven aanpassen en vaststellen.
6A..
HEEFT DIT VOORSTEL BETREKKING OP EEN ONDERWERP UIT DE RAADSTERMIJN-AGENDA?
6B.
BEOOGD EFFECT. EN HOE METEN WE DAT EFFECT?
6C.
WELKE PRESTATIES GAAT DE GEMEENTE LEVEREN EN HOE METEN WE DAT? WANNEER GAAN WE WAT DOEN (PER JAAR UITGESPLITST)?
6D.
WELK BELEID MET BIJBEHORENDE PRESTATIES VERVALT?
Het huidige tariefstelsel vervalt.
6E.
WAT MAG HET KOSTEN (PER JAAR UITGESPLITST).
Het voorstel is budgettair neutraal.
6F.
WELK HUIDIG BUDGET VERVALT?
6G.
ZIJN ER HOGERE KOSTEN VERBONDEN AAN DIT VOORSTEL? ZO JA, HOE WORDT DIT FINANCIEEL AFGEDEKT?
6H.
WAT IS DE PLANNING VOOR REALISATIE?
6I.
WELKE FINANCIËLE RISICO’S KENT.HET VOORSTEL?.
Nvt Nvt Het plan is om de tarieven per 1 september 2011 aan te passen. De risico’s zijn: De binnensport‐ en buitensportverenigingen vragen zelf gebruiksuren aan voorafgaande aan het seizoen. Met name bij de buitensport is het theoretisch denkbaar dat verenigingen minder uren gaan aanvragen, zo veel minder dat de totale huursom per jaar lager uitkomt dan de totale huursom uit het verleden. Dat levert dan minder inkomsten op voor de gemeente. Dit risico is klein.
6J.
WELKE ANDERE RISICO’S KENT HET VOORSTEL?
BIJLAGEN
8 Het voorstel behelst een maatschappelijk onderwerp dat veel belangen raakt en aandacht genereert. 1. Adviesrapport ‘Voorstel nieuw tarievenbeleid sportvoorzieningen culemborg’ (reeds in uw bezit) 2. Advies Sportraad
Burgemeester en Wethouders van Culemborg De secretaris De burgemeester P. v.d. Veer R. van Schelven Aldus besloten in de vergadering van de Raad, gehouden op 7 april 2010 De griffier De voorzitter P.J. Peters R. van Schelven V:\Stadsontwikkeling\Stadsontwikkeling\fdr\sportbeleid\tarievenbeleid\raadsvoorstel tarieven 2 (2).doc
~~SfO maakt het mogelijk
Voorstel nieuw tarievenbeleid sportvoorzieningen Culemborg
SRO, Postbus 167 • 3800 AD Amersfoort ' Soesterweg 556 ' 3812 SP Amersfoort
T033 -422 5100' F033 ·46150 2S' Kvk: 3104.74.74 ·
[email protected]·www.sro.nl Op alle werkzaamheden zIJnde algemene voorwaarden van SROvan toepassing, waarin een beperklng van aansprakelijkheid Is
r
r
I
Inhoudsopgave 1 2 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 4 4.1 4.2 4.3 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15 6 7 7.1 7.2
Inleiding Knelpunten in tarievensysteem Uitgangspunten Budgettaire neutraliteit voor gemeente en sportverenigingen Onderlinge samenhang tussen de tarieven voor de verschillende soorten accommodaties Tarifering gaat uit van actief sportbeheer Tarifering is geen middel voor doelgroepenbeleid Geen onderscheid tussen oude en nieuwe accommodaties Eenvoudig, transparant en hanteerbaar Geen extra administratieve handelingen of controles Afwijkende tarieven Nieuwe tarieven worden gefaseerd ingevoerd Toetsing huidigesysteem Ongelijke 'berechtiging' Verhouding tussen feitelijke beheerkosten en tariefstelling Conclusie Keuzes en grondslagvoor nieuw tariefstelsel. Relatie buitensport - binnensport - zwembad Onderlinge samenhang tussen de tarieven Tarifering binnensport Buitensport Tennissport Zwemsport Atletiekbaan Inline hockey Korfbalveld Budosport Turnsport Tafeltennis Hondensport Denksport Skeelersport Gevolgen gebruikers Gevolgen gemeente Financieel Beleid
3 5 7 7 7 7 8 8 8 8 8 9 10 10 10 11 12 12 13 13 14 16 17 17 18 18 18 19 19 19 20 20 21 23 23 23
r [
I I I I
I I I I
~~SfO maakt het mogelijk
1 Inleiding Het huidige tarievenstelsel sportaccommodaties is in 1995 ingevoerd. In 1995 is besloten de tarieven vast te stellen op basis van een percentage van de kostprijs van de gemeentelijke sportaccommodaties. In de jaren daarna is jaarlijks alleen een indexering toegepast, waardoor vanaf 1996 de harde koppeling met het kostprijsdekkingspercentage is verlaten. De huurinkomsten dekten toen 38% van de exploitatielasten (exclusief kapitaallasten) van de sportaccommodaties. De gemeenteraad heeft destijds aangegeven leder jaar de verhouding tussen huurinkomsten en exploitatielasten te willen bezien. Dat Is niet gebeurd. Nu ligt de dekkingsgraad gemiddeld op circa 20% voor de binnen- en buitensport samen (exclusief zwembad). Redenen om het huidige tarievenstelsel te herzien zijn: 1. De dekkingsgraad is gezakt van 38% naar 20%. 2. Het huidige tarievenstelsel geeft aanleiding tot vragen over de verhouding tussen de feitelijke beheerkosten en het tarief per sportveld. 3. Het huidige tarievenstelsel geeft aanleiding tot vragen over ongelijkheid. Er is In 1995 gekozen voor een berekening waarbij sportvoorzieningen in een bepaalde verhouding staan tot elkaar, bijvoorbeeld één tennisbaan staat gelijk aan anderhalf voetbalveld. 4. Het Is wenselijk om in de gebruiksovereenkomsten uniforme producten aan te bieden. De huidige situatie Is dat de veldinrichting rondom het ene sportveld eigendom is van de gemeente en de veldinrichting rondom het andere sportveld eigendom is van de club. De huurtarieven zijn echter gelijk, er Is geen sprake van gedifferentieerde tarifering op. Het is nodig om die situatie in de loop der jaren te uniformeren (bij renovatie ofvervanging). Aanvullend heeft de gemeente onlangs gekozen voor zogenaamd actief sportbeheer. Dat maakt het noodzakelijk aandacht te besteden aan de volgende aspecten. Buitensport Actief sportbeheer betekent dat er gebruiksovereenkomsten komen die uitgaan van nietexclusief gebruik en van uniforme dienstverlening door de gemeente. Niet exclusief gebruik betekent dat verenigingen een veld huren voor contractueel vastgelegde tijdstippen (bv maandag/donderdag 18.00-22.00 uur en zaterdag 08.30u1700u ged urende een vaste periode). Uniforme dienstverlening betekent dat de gemeente een veld verhuurt inclusief veldverlichting (exclusief verbruikskosten energie) en veldinrichting. Actief sportbeheer betekent ook dat de gemeente een veld verhuurt inclusief faciliteiten als kleedruimten en douches. Er Is een berekening gemaakt van de kosten voor schoonmaak/klein onderhoud en groot onderhoud. Het kader voor de nieuwe tarieven is dat deze kosten deels worden doorberekend aan de sportvereniging en wel voor dat deel waarvoor de clubs nu al exploitatiekosten in hun begroting hebben staan. Dit betekent dat het systeem budgettair neutraal wordt doorgevoerd vanuit het oogpunt van de sportvereniging. De extra uitgaven voor de gemeente staan tegenover btw-opbrengsten. Momenteel wordt het dagelijks onderhoud van de velden uitgevoerd door de sociale werkvoorziening. Dit gaat veranderen. Het is waarschijnlijk nodig dat een deel van het
-3-
I [ klein onderhoud moet worden uitgevoerd door de verenigingen. Dit betekent een verdere Invulling van 'zelfwerkzaamheid'.
[
Binnensport Bij de binnensport is reeds sprake van 'actief sportbeheer'. De tariefseenheid Is hier een uur zaalhuur waarbij een zaaldeel in x aantal volleybalvelden wordt verdeeld en er per volleybalveld een prijs wordt gerekend. Eind 2009 wordt een nieuwe sporthal geopend. Deze hal heeft grotere zaaldelen waardoor de rekeneenheid 'een volleybalveld' niet opgaat. Er moet daarom worden gestoeld met de rekeneenheid.
I I
Zwembad De tarieven badhuur verenigingen worden door het Sportfondsenbad Culemborg vastgesteld. Het 'tarievenbesluit' uit 1995 Is ontoereikend om de tarieven badhuur voor de zwemverenigingen te bepalen. Vanaf 1999 heeft de gemeente bepaald dat de tariefstIjging maximaal 2,5% mag bedragen. De jaarlijkse verhoging van het tarief badhuur verenigingen stijgt uit boven de Indexmatige verhoging van de sporttarieven voor de accommodaties die in gemeentelijk beheer zijn. Het is wenselijk om bij de herijking van de tarifering uitgangspunten te formuleren voor de grondslag van de tarieven badhuur verenigingen. .
[ [
I [
[
I 1
I I I
- 4-
~~sro maakt het mogelijk
2 Knelpunten in tarievensysteem Indexering zwembadtarieven Probleem is dat de indexering van de zwembadtarieven door Sportfondsenbad Culemborg afwijkt van de gemeentelijke indexering van de overige accommodaties. De oplossing daarvoor is om het contract met Sportfondsen op dat punt te wijzigen. Afgesproken kan worden dat de indexering van de zwembadtarieven de gemeentelijke indexering volgt. Die afspraak kan alleen in overleg met Sportfondsen worden gemaakt: voor het wijzigen van het contract zijn twee partijen nodig. Voorstelbaar is dat Sportfondsen compensatie zal vragen indien de verenigingsinkomsten dalen door een andere, lagere indexering. Invoering zelfwerkzaamheid Dagelijks onderhoud wordt nu verzorgd door de gemeentelijke werkvoorziening. Dat gaat stoppen en het idee is dat deze taken worden overgenomen door de verenigingen. Dit kan op deze manier worden Ingevoerd. Wel dient hierover overeenstemming te bestaan met de betrokken verenigingen. Er Is sprake van een lastenverzwaring (in de zin van uit te voeren taken), zonder dat hier iets tegenover staat. Actief sportbeheer Buitensportverenigingen maken nu al onderhoudskosten voor de kleedkamers. Het idee is dat de gemeente deze taken gaat uitvoeren en dit in rekening brengt bij de verenigingen. Dit is nodig om invulling te kunnen geven aan actief sportbeheer. Idee is om hiervoor de huur te vragen die correspondeert met de lasten die de verenigingen daar nu al voor maken. Het advies is om de betreffende taken in beeld te brengen en vervolgens hieraan 'tarieven' te koppelen, gebaseerd op kengetallen. Dat heeft tot gevolg dat verenigingen gelijke bedragen betalen. Tegelijkertijd kunnen deze kengetallen afwijken van de huidige, daadwerkelijk gerealiseerde kosten, waardoor invoering niet voor elke vereniging budgettair neutraal uitpakt. Omrekenen tarieven per jaar naar tarieven per uur e.q. seizoen Op basis van de nu bekende gebruikstIjden is dit mogelijk. Vraag daarbij is wel wat als uitgangspunt wordt genomen voor het tarief per uur. Voorstelbaar Is om de huidige huurinkomsten te delen door totaal aantal gebruiksuren. Voor deze berekening is een overzicht nodig van de gebruiksuren per vereniging. Om de administratieve last voor de gemeente te beperken is het aan te bevelen om, weliswaar gebaseerd op gebruiksuren en een tarief per uur, seizoenverhuur te regelen. Voorkomen moet worden dat alk apart uur gefactureerd moet worden. Voor het aantal gebrUIksuren kan een aanname worden gedaan op basis van de bestaande huurpraktijk en de (theoretische) beschikbaarheid van een voorziening. Rekeneenheid binnensport Bij het veranderen van de rekeneenheid, waarvoor voldoende aanleiding bestaat, zullen de te betalen huren per vereniging gaan verschillen. Dit kan wel voor de gemeente budgettair neutraal worden ingevoerd, maar niet per vereniging. Wel kan worden gewerkt met een overgangstermijn Relatie tarief - kostprijs
-5-
r
I
[ De huurinkomsten dekken een steeds lager deel van de kosten van de accommodaties. De oplossing hiervoor Is het verhogen van de huren. Dat heeft lastenstijgingen voor de verenigingen tot gevolg.
r
Uniforme dienstverlening Bij de buitensportverenigingen Is er niet altijd sprake van dat men voor hetzelfde tarief de zelfde dienstverlening krijgt (wel/geen kosten verlichting). Dat veronderstelt dat de huidige verschillen In beeid worden gebracht en dat wordt bezien of de dienstverlening door de gemeente aanpassing behoeft, dan wel dat het tarief wordt aangepast. Deze maatregel heeft voor gemeente en/of verenigingen financiële gevolgen.
r
De verschillende problemen met het huidige tarievensysteem vragen verschillende oplossingen met in meer of mindere mate financiële effecten voor de afzonderlijke verenigingen dan wel de gemeente. Principiële (politieke) vraag daarbij is men deze problemen afzonderlijk wil oplossen, met als uitgangspunt de nu geldende tarieven? Of wordt er eerst een duidelijke principiële keuze gemaakt? Het huidige systeem Is een combinatie van historische ontwikkeling, dekkingspercentage en gebruiksmogelijkheden. Een aanpak zou de volgende kunnen zijn: Bepalen gewenst dekkingspercentage Bepaald moet worden In welke mate het dekkingspercentage nog een rol speelt In het tarievensysteem? Houden we daaraan vast? En welk percentage wordt dan als uitgangspunt genomen? Op basis van dat gegeven kan worden bepaald in welke mate de huidige tarieven zouden moeten stijgen (of dalen). Bepalen uitgangspunt gebruiksintensitelt: dit vereist het vaststellen van een rekeneenheid binnensport Toepassen tarief per uur buitensport Toepassen uniforme dienstverlening buitensport (en dus uniforme tarifering) Innemen standpunt over indexering zwembadtarieven (en eventueel starten gesprekken met Sportfondsen). Elke stap heeft gevolgen voor gemeente en gebruikers. Een aantal knelpunten vereist een meer principiële keuze (dekkingspercentage, rekeneenheid binnensport) dan wel een meer pragmatische aanpak (Indexering zwembadtarieven, invoeren tarief per uur buitensport, uniforme dienstverlening). Het is niet mogelijk om deze problemen op te lossen zonder gevolgen voor afzonderlijke verenigingen of gemeente. Per stap kan worden bezien wat de effecten voor de afzonderlijke verenigingen zijn.
·6·
I r r
~"SfO
maakt het mogelijk
3
Uitgangspunten
3.1 Budgettaire neutraliteit sportverenigingen
voor
gemeente
en
Het is geen doel om de huurinkomsten te verhogen. Dat betekent dat het huidige (lage) dekkingspercentage van ca. 20% als uitgangspunt wordt genomen. De gemeente wenst echter evenmin dat de huurinkomsten dalen. Het dekkingsprecentage is immers al fors lager dan in 1995 als streefcijfer vastgesteld. In 1995 bedroeg het dekkingspercentage 38% (exploitatielasten exclusief kapitaallasten) Dat betekent dat de accommodatiekosten voor de gemeente sinds 1995 zijn gestegen en dat de gestegen lasten niet zijn doorberekend aan de verenigingen en gebruikers. De tarieven zijn jaarlijks verhoogd met de index van de gemeentebegroting (behoudens een incidentele verhoging van 10% in 2005). Deze index ligt lager dan de jaarlijkse prijsstijgingen van de diensten/producten die door gemeentelijk sportbeheer worden ingekocht. De budgettaire neutraliteit heeft betrekking op de situatie die ontstaat na afloop van de nu nog bestaande overgangsregelingen. Er zijn met een aantal clubs (waaronder AV Statina, Focus 07, evv Vriendenschaar, SSLV Lek en Linge) regelingen getroffen waarin de verenigingen tijd krijgen om toe te groeien naar de het vastgestelde tarief.
3.2 Onderlinge samenhang tussen de tarieven voor verschillende soorten accommodaties
de
Uitgangspunt is dat er samenhang blijft/ontstaat tussen de tarieven voor de verschillende soorten accommodaties. Deze samenhang dient in elk geval per soort sport (binnensport, buitensport) gerealiseerd te worden. Samenhang realiseren tussen alle soorten sporten (en accommodaties) is een complexe opgave. Buitensportverenigingen hebben andere lasten dan binnensportverenigingen. Zo moeten buitensportverenigingen zelf een kantine realiseren en hebben zij nu onderhoudsverplichtingen. Het is ingewikkeld en arbitrair om deze verschillen financieel te vertalen in tarieven. In eerste instantie wordt deze samenhang per soort sport gezocht in het aantal sporters dat tegelijkertijd gebruik kan maken van een sportvoorziening, oftewel het normaantal sportbeoefenaren per accommodatie. Het zwembad en de tafeltennishal gaan ook onderdeel uitmaken van deze systematiek. Dat was tot nu toe niet het geval.
3.3 Tarifering gaat uit van actief sportbeheer Buitensportaccommodaties worden door de gemeente aangeboden inclusief kleedkamers en veldverlichting en op basis van niet-exclusieve gebruiksovereenkomsten. De gemeente geeft in gebruik en betaalt de lasten van schoonmaak, onderhoud, water en energie van de kleedkamers en de veldverlichting. Hiertoe zijn/worden kleedkamers en veldverlichting (op termijn) in eigendom aan de gemeente overgedragen. Dit uitgangspunt is namelijk nog niet overal In overeenstemming met de realiteit.
-7-
I [ Kosten van schoonmaak, onderhoud, water en energie worden verrekend met de verenigingen. Dit uitgangspunt betekent dat er gebruiksovereenkomsten met verenigingen worden gesloten waarin de verenigingen per seizoen gebruiksuren 'inkopen' op basis van een vooraf vastgesteld uurtarief en daarmee wordt per seizoen vastgelegd op welke tijdstippen de vereniging toegang tot de voorziening heeft. De gemeente regelt alle overige verhuur aan scholen, particulieren, bedrijven etc. Dit uitgangspunt betekent een koerswijziging van het buitensportaccommodatiebeleid en het tarievenbeleid. In het verleden werd uitsluitend het veld verhuurd aan de vereniging (exclusief kleedkamers en verlichting). Binnensportaccommodaties worden door de gemeente Culemborg reeds aangeboden Inclusief kleedkamers/douches/materialen en overeenkomstig de regels van actief sportbeheer.
3.4 Tarifering is geen middel voor doelgroepenbeleid In het sportbeleid krijgen specifieke groepen van de bevolking extra aandacht. Zij worden extra gestimuleerd om te (gaan) sporten. Deze extra stimulans betekent niet dat tarieven worden verlaagd. Indien doelstellingen van de lokale sportagenda dit vereisen, zal er sprake zijn van directe subsidiering van sportstimuleringsactiviteiten.
3.5 Geen onderscheid tussen oude en nieuwe accommodaties Tarifering voor dezelfde /vergelijkbare sportvoorzieningen is niet afhankelijk van de leeftijd van die voorziening. De gebruiksmogelijkheden bepalen (mede) de hoogte van een tarief. Uitgangspunt is dat alle accommodaties voldoen aan de richtlijnen om de betreffende tak van sport te beoefenen. Kapitaalslasten voor de aanleg van sportvoorzieningen worden niet doorbelast aan de gebruikers.
3.6 Eenvoudig, transparant en hanteerbaar Het uitgangspunt is dat het tariefsysteem naar gebruikers toe helder en eenduidig is opgebouwd.
3.7 Geen extra administratieve handelingen of controles Het uitgangspunt is om een tariefsysteem te ontwerpen rekening houdend met zo min mogelijk administratieve en bestuurlijke handelingen. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat gemeente (of verenigingen) uitgebreide administraties en controlesystemen moeten gaan toepassen om het systeem werkbaar te houden. Dat stelt nadrukkelijk ook eisen aan de eventuele systematiek voor de 'losse verhuur' van voorzieningen.
3.8 Afwijkende tarieven Het uitgangspunt is dat er In het ontwerp voor een nieuw tarievenstelsel onderscheid Wij onderscheiden minimaal gemaakt mag worden tussen gebruikersgroepen. verenigingsgebruikers (biJ NOC*NSF aangesloten sportverenigingen), 'losse huurders' (bv. groep inwoners) en commerciële huurders (bedrijven etc.).
- 8-
I r I
I [
I ! I ! I I I I
maakt het mogeltjk
3.9 Nieuwe tarieven worden gefaseerd ingevoerd Tariefsveranderingen hebben gevolgen voor de uitgaven van sportverenigingen. Indirect kan dit leiden tot het stijgen van de verenigingscontributie. Het is wenselijk om een periode van Invoering afte spreken zodat de verenigingen zich fasegewijs kunnen aanpassen aan de tariefsveranderingen. Voorgesteld wordt om te streven naar een invoeringstermijn van 3 jaar. De precieze termijn van invoering zal mede afhankelijk zijn van de precieze gevolgen per vereniging.
-9-
r
r· 4
Toetsing huidige systeem
De noodzaak tot het Invoeren van actief sportbeheer en de ongelijkheid tussen accommodaties geven aanleiding het huidige tarievensysteem te wijzigen.
4.1
I r
Ongelijke 'berechtiging'
Het gevoel van ongelijke 'berechtlging' tussen sportverenigingen en sporters houdt sterk verband met tariefgrondslag V 'tarifering op basis van de gelijkberechtiging van de gebruikers'. Bij het vaststellen van de tarieven op basis van gelijkberechtiging dient het normaantai sportbeoefenaren te worden vastgesteld en. Dat kan op verschillende manieren worden uitgewerkt: het normaantal sportbeoefenaren per accommodatie het normaantal sportbeoefenaren per tak van sport. In het geval van het hanteren van een normaantal beoefenaren per sport leidt dit tot een uniek tarief voor de basketbalsport. een uniek tarief voor de volleybalsport, een uniek tarief voor de volleybalsport, een uniek tarief voor de badmintonsport, etc .. Dat Is niet wenselijk. Erontstaat zo een administratief Ingewikkeld systeem. Het vaststellen van het normaantai sportbeoefenaren wordt meestal gedaan per accommodatie en niet per tak van sport. De oppervlakte van een sportvloer bepaalt In belangrijke mate hoeveel sporters tegelijkertijd terecht kunnen. Uiteraard Is de te beoefenen sport hierop ook van Invloed. Met dat laatste wordt beperkt rekening gehouden, er wordt doorgaans uitgegaan van een gemiddeld aantal sporters per accommodatie. In het huidige tariefstelsel wordt één uniform tarief gehanteerd voor de binnensport (elke vereniging betaalt nu euro 19,80 per zaaldeel sporthallnterwey).
4.2 Verhouding tussen feitelijke beheerkosten en tariefstelling De verhouding tussen feitelijke beheerkosten en tariefstelling is het uitgangspunt van tariefsysteem 11 'tarifering op basis van (een dekklngs%) van de kostprijs'. BIJ het vaststellen de tariefhoogte op basis van een dekkings% van de kostprijs moeten 2 zaken worden vastgesteld: • de beheerkosten per accommodatie (de kostprijs) • het dekkings% Momenteel is het dekkings% ongeveer 20% van de beheerkosten. Daarbij zijn de kapitaalslasten niet opgenomen in de beheerkosten. Dit omdat in 1995 het argument Is gehanteerd dat de aanleg/(vervangings)investering van sportvoorzieningen In principe een verantwoordelijkheid van de gemeente Is. Het is niet wenselijk om de rekenexercitie opnieuw uit te voeren. Het uitgangspunt van de stelselwijziging Is budgettaire neutraliteit. Het hanteren van het oorspronkelijke percentage van 38 dan wel een ander dekkingspercentage betekent dat een ander systeem niet budgettair neutraal kan worden Ingevoerd.
- 10-
r [ [
[ [
[
I I I I 1
I
maakt hel mogelijk
4.3 Conclusie Er is in 1995 bij het vaststellen van het tariefstelsel destijds impliciet gebruik gemaakt van de volgende grondslagen: • tarifering op basis van een waardering voor de voorziening • tarifering op basis van de gelijkberechtiging van gebruikers Er is In 1995 bij het vaststellen van het tariefstelsel destijds expliciet gebruik gemaakt van de grondslag: • tarifering op basis van (een dekkings%) van de kostprijs. Er is in 1995 een tariefuurbedrag vastgesteld voor een binnensportaccommodatie, een tariefjaarbedrag voor een sportveld (voetbalveld/hockeyveld) en een 'verhoudingsfactor' tussen een sportveld en andere typen buitensportaccommodaties (tennisbaan en korfbalveld). Om de exacte hoogte van de tarieven te bepalen is bekeken wat de totale beheerskosten van de binnensport/buitensport zijn en is er een dekkings% vastgesteld. Wij constateren het volgende: a) Het gemiddeld aantal normbeoefenaren voor een sporthal is niet expliciet vastgesteld b) Er is voor de zwembadvoorziening niet vastgesteld wat het aantal normbeoefenaren voor deze voorziening is c) De 'verhoudingsfactor' tussen een sportveld en een tennisbaan/korfbalveld is gekozen op basis van verschillen ten aanzien van de gebruiksintensiteit. Er is geen relatie gelegd tussen het normaantal sportbeoefenaren en de gebruiksintensiteit. Het eindoordeel over het huidige tariefstelsel is als volgt. Het tariefstelsel is een compromis tussen enerzijds de wens dat iedere sporter hetzelfde bedrag per uur betaalt (per type sportaccommodatie) en anderzijds de praktische uitvoerbaarheid van het systeem. Dat uitgangspunt geldt ook voor het nieuwe systeem. Daar voor is het nodig de volgende stappen te nemen: 1. vaststellen normaantal sportbeoefenaren 2. vergelijken van accommodaties 3. bepalen normfactor en correcties.
- 11 -
r,
5
Keuzes en grondslag voor nieuw tariefstelsel
De keuze is om het huidige tariefsysteem te verbeteren door de volgende stappen te nemen: 1. Bepaal hoeveel sporters er gemiddeld In de sporthal sporten: het normaantal sportbeoefenaren van een sporthal. 2. Bepaal hoeveel sporters er gemiddeld In een zwembad sporten en vergelijk dit aantal met hoeveel sporters er gemiddeld In de sporthal sporten. Dit is dus een vergelijking van het normaantal sportbeoefenaren van een zwembad (wedstrijdbad) en het normaantal sportbeoefenaren van een sporthal. De hoogte van het tarief van een zwembad kan zo gekoppeld worden aan de hoogte van het tarief van een sporthal. 3. Bepaal hoeveel sporters er gemiddeld op een hockeyveld/voetbalveld sporten: het normaantal sportbeoefenaren voor een sportveld. 4. Bepaal hoeveel sporters er gemiddeld op een korfbalveld/tennisbaan sporten en vergelijk dit aantal met hoeveel sporters er gemiddeld op een sportveld sporten. Dit is dus een vergelijking van het normaantal sportbeoefenaren op een sportveld en het normaantal sportbeoefenaren op een korfbalveld/tennisbaan. De hoogte van het tarief van een sportveld kan dan gekoppeld worden aan de hoogte van het tarief van een korfbalveld/tennisbaan. 5. Bepaal hoeveel sporters er gemiddeld op een atletiekbaan sporten en vergelijk dit aantal met hoeveel sporters er gemiddeld op een sportveld sporten. Dit is dus een vergelijking van het normaantal sportbeoefenaren op een sportveld en het normaantal sportbeoefenaren op een atletiekbaan. De hoogte van het tarief van een sportveld kan dan gekoppeld worden aan de hoogte van het tarief van een atletiekbaan. 6. Bepaal hoeveel sporters er gemiddeld op een inline hockeybaan sporten en vergelijk dit aantal met hoeveel sporters er gemiddeld op een sportveld sporten. Dit is dus een vergelijking van het normaantal sportbeoefenaren op een sportveld en het normaantal sportbeoefenaren op een inline hockeybaan. De hoogte van het tarief van een sportveld kan dan gekoppeld worden aan de hoogte van het tarief van een inllne hockeybaan. 7. Bepaal hoeveel vechtsporters er gemiddeld in een 'dojo' sporten en vergelijk dit aantal met hoeveel sporters er gemiddeld in de sporthal sporten. Dit Is dus een vergelijking van het normaantal sportbeoefenaren van een 'dojo' en het normaantal sportbeoefenaren van een sporthal. De hoogte van het tarief van een 'dojo' kan zo gekoppeld worden aan de hoogte van het tarief van een sporthal. 8. Bepaal hoeveel sporters er gemiddeld in de tafeltennishal Gispen sporten en vergelijk dit aantal met hoeveel sporters er gemiddeld in de sporthal sporten. Dit is dus een vergelijking van het normaantal sportbeoefenaren van de tafeltennishal Gispen en het normaantal sportbeoefenaren van een sporthal. De hoogte van het tarief van de tafeltennishal Gispen kan zo gekoppeld worden aan de hoogte van het tarief van een sporthal.
5.1 Relatie buitensport - binnensport - zwembad· Er bestaat nu geen directe relatie tussen de buitensporttarieven, de binnensporttarieven en de zwemsport. Er wordt in het voorstel wel een relatie gelegd tussen de tarieven voor de binnensport en de zwemsport. Beide soorten sport zijn vergelijkbaar: verenigingen hebben doorgaans geen eigen clubhuis en huren inclusief voorzieningen.
- 12-
I
r [
I
l ! I I
I,
~~sro maakt hel mogelijk
Verenigingen die een buitensport beoefenen hebben een geheel ander inkomsten- en uitgavenpatroon. Er is sprake van een eigen clubhuis en tot nog toe waren kosten voor het onderhoud van kleedkamers voor de vereniging. Deze verschillen worden in de nieuwe situatie kleiner door dat de kleedkamers in eigendom overgaan naar de gemeente. Belangrijk verschil blijft wel dat de kosten voor een clubhuis (realisatie en onderhoud) voor rekening van de vereniging blijven. Tevens bestaat de kans dat verenigingen werkzaamheden in eigen beheer uitvoeren. Om die reden wordt in ons voorstel de huidige buitensporttarieven als uitgangspunt genomen. De tarieven buitensport worden niet afgeleid van het tarief sporthal. Wel worden binnen de 'categorie' buitensporten tarieven onderling aan elkaar gerelateerd (op basis van het aantal normbeoefenaren),
5.2 Onderlinge samenhang tussen de tarieven In de onderstaande tabel is per type sportaccommodatie opgenomen het gemiddeld aantal sporters dat per uur gebruik kan maken van de betreffende accommodatie. Deze getallen zijn gebaseerd op praktijkervaringen, opgedaan in het gehele land.
Accommodatie Zwembad
Sporters per uur
Wedstrijdbad
26
Binnensport Sporthal Gymzaal Budosport Tafeltennis Turnsport
28 7 4 24 n.v.t. aparte turnhal
Buitensport Voetba Iveld Hockeyveld Atletiekbaan Tennisbaan KorfbaIveld Kynologen-grasveld Inline hockeyveld Skeelerbaan
22 22
30 3 16 ·22
10 10
5.3 Tarifering binnensport Bij de binnensport zijn de volgende keuzes te maken: De tariefeenheid Vanaf 2010 worden er twee sporthallen in gebruik gegeven. Tot op heden is de rekeneenheid 'een volleybalveld' geweest. In sporthal Interwey heeft een zaaldeel exact de maatvoering van twee volleybalvelden. De maatvoering van sporthal Culemborg-West is afwijkend, niet zozeer In oppervlakte maar In vorm. Hierdoor is het aantal m 2 niet substantieel minder maar 'passen' er geen twee volleybalvelden meer in een zaaldeel in
-13 -
I I de sporthal Culemborg-West. Daarentegen 'past' er in de sporthal Culemborg-West wel een basketbalveld In een zaaideei, in tegenstelling tot een zaaldeel in sporthallnterwey.
[
Dit betekent dat de gebruiksmogelijkheden per zaaldeel (in de verschillende sporthallen), afhankelijk van de te beoefenen sport, van elkaar verschillen. De sporthallen hebben ieder een eigen lIjnenplan, hetgeen ieidt tot verschillen in belijningen in de zaaldelen. Per sporthal en per tak van sport kunnen zo de gebruiksmogelijkheden verschillen.
r
Het voorstel is om een uniforme tariefeenheid te nemen (bijvoorbeeld: een zaaldeel) die geen verband houdt met een lijnen plan/belijn ing. Het voorstel is om eenzelfde tarief te gaan hanteren voor zowel een zaaldeel in sporthai Interwey als een zaaldeel in sporthal Culemborg-West. In de praktijk kan dat er toe leiden dat bepaalde verenigingen (c.q. takken van sport) bij voorkeur een bepaalde sporthal wensen te huren. Dat doet zich met name voor bij de sporten volleybal en basketbal. Het voorstel is om de tariefeenheid 'een zaaideei' te nemen en het tarief voor een zaaldeel In sporthal Interwey gelijk te stellen aan het tarief voor een zaaldeel in sporthal Culemborg-West. Hoogte van het tarief Bij de start van het ontwikkeltraject voor een nieuw tariefstelsel is het uitgangspunt genomen dat de invoering van een nieuw tariefsysteem (voor verenigingen en gemeente) budgettair neutraal moet zijn. Dit kan betekenen dat (werkwijze a) de huidige tariefhoogte van een zaaldeel in sporthal Interwey leidend moet zijn voor de nieuwe tariefstelling In de binnensport. Dit betekent wel dat leder type sportaccommodatie (binnensport, buitensport en zwemsport) als een gesloten budgettair systeem wordt gezien. Dit kan eveneens betekenen dat (werkwijze b) de nieuwe tariefhoogte van een zaaldeel in verhouding moet worden gezien tot tariefstellingen in de buitensport en de zwemsport. Mocht er in een van deze tariefstellingen een stelselmatige verlaging van het tarief optreden, moet dit worden opgevangen door de tariefstellingen van de andere twee type sportvoorzieningen. Deze tweede werkwijze is In overeenstemming met het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit. Het voorstel is de hoogte van de nieuwe tariefstellingen van binnensport, buitensport en zwemsport te bepalen vanuit een gesloten budgettair systeem en te accepteren dat een stelselmatige verlaging van één tariefsoort moet worden opgevangen door de tariefstellingen van de andere twee type sportvoorzieningen.
5.4 Buitensport Bij de buitensport zijn de volgende keuzes te maken. De tariefeenheid Voor de buitensport is het noodzakelijk het systeem redelijk ingrijpend te wijzigen. Er wordt overgegaan op 'actief sportbeheer'. Dit heeft tot gevolg dat verenigingen en particulieren voor contractuele gebruiksuren (op basis van een gebruiksovereenkomst per jaar) een sportvoorziening in gebruik krijgen met aanvullende faciliteiten zoals (nabijgelegen) kieedkamers, verlichting en enkele sportmaterialen.
-14-
I I I
~~SfO maakt het mogelijk
Dit betekent dat er een uurtarief wordt bepaald, te weten: de huur van één uur sportveld kost x euro. Op basis van het verschillend normaantal sportbeoefenaren per type buitensportaccommodatie (sportveld, korfbalveld. tennisbaan, atletiekbaan, inline hockeyvbaan, etc.) wordt per type buitensportaccommodatie een verschillend uurtarief vastgesteld. Op het moment dat vereniging Y *** uren per Jaar het sportveld huurt, kost dat de vereniging x euro maal *** uren. In de praktijk geeft de vereniging aan welke avonden gedurende welke weken EN welke weekenddagen gedurende welke weken, de vereniging het sportveld w1l huren. Voor een avond wordt 4 uur in rekening gebracht en voor een volledige weekenddag 8 uren. Dit leidt tot een totaalsom die voorafgaand aan het seizoen in een gebruikersovereenkomst wordt opgenomen en wederzijds ondertekend. De contractvoorwaarde is dat er achteraf geen 'minder uren' worden verrekend. Het voorstel is om een uurtarief per type buitensportaccommodatie in te voeren. Ta rief inclusief gebruik kleedkamers en verl1chting In de situatie van 'actief sportbeheer' worden de sportvelden verhuurd Inclusief het gebruik van kleedkamers en veldverlichting.
Exploitatielasten De kleedkamers en veldverlichting komen daartoe in eigendom van de gemeente Culemborg (of zijn dit inmiddels). Deze opstallen zijn vanuit het verleden veelal in beheer en onderhoud bij de verenigingen. Door dat de gemeente deze voorzieningen gaat beheren en gaat verhuren aan de verenigingen, komt de verdeling van kosten anders te liggen. De gemeente zal alle exploitatiekosten voor (groot en klein) onderhoud en schoonmaak van de kleedkamers gaan dragen, en tevens de kapitaalslasten en eigenaarlasten. Hiervoor zal een huurverhoging worden ingevoerd. Deze wordt mede gerelateerd aan de lasten die een vereniging momenteel heeft voor het onderhouden en schoonmaken van de kleedkamers. Als verrekenmethode worden de werkelijke begrote lasten voor onderhoud en schoonmaak van de kleedkamers voor de gemeente gehanteerd (niet de eigenaarslasten en kapitaalslasten) en wordt vervolgens het kostprijsdekkings% van 20 toegepast. . Dit betekent dat de stelling is dat de gemiddelde lasten voor onderhoud en schoonmaak voor de vereniging voor kleedkamers 20% bedragen van dezelfde lastencategorie van de gemeente voor de kleedkamers. Daarbij worden de kapitaalsiasten en eigenaarlasten buiten de verrekenmethode gehouden, hetgeen de verenigingsexploitatie versterkt.
VerbruiksJasten De directe gebruiksiasten gas/water/licht voor zowel de kleedkamers als veldverlichting worden volledig verrekend in de tariefstelling. Als verrekenmethode worden de begrote lasten van de gemeente gehanteerd (uitgaande van een gemiddeld te verwachten gebruik per uur) en wordt vervolgens het kostprijsdekkings% van 100 toegepast. Dit betekent dat de stelling Is dat de directe verbruikslasten volledig voor rekening zijn voor de gebruiker. Het hanteren van een gemiddeld verbruik kan betekenen dat er kleine verschillen In werkelijk gebruik, niet worden verrekend achteraf met de gebruikende vereniging/particulier. Het verrekenen achteraf van de verbruikslasten is onbegonnen werk, praktisch niet haalbaar en vanuit de te verwachten zeer kleine verbruiksverschillen op lage verbruiksrekeningen, een disproportionele werkwijze.
- 15-
,"
I r Tariefdifferentiatie Is het mogelijk en/of wenselijk om een sportveld in voorkomende gevallen in gebruik te geven zonder gebruik van veldverlIchting en daarvoor een ander tarief In rekening te brengen? Dit is mogelijk. Het voorstel is om bij gebruiksovereenkomsten met verenigingen die een volledig seizoen bestrijken, een sportveld te verhuren inclusief veldverlichting. Het voorstel is om bij losse verhuur een apart tarief vast te stellen voor verhuur van veld zonder het gebruik van veldverlichting.
Het voorstel Is om sportvelden aan verenigingen te verhuren inclusief het gebruik van kleedkamers en veldverlichting. Voor losse verhuur worden twee tarieven gehanteerd (inen exclusief het gebruik van veldverlichting). Hoogte van het tarief Uitgangspunt is dat de Invoering van een nieuw tariefsysteem (voor verenigingen en gemeente) budgettair neutraal moet zijn. Eventuele verlagingen of stijgingen van tarieven in de blnnen-, buiten- of zwemsport vertalen zich in tariefwijzigingen in de andere sectoren. Hèt voorstel is de hoogte van de nieuwe tariefstellingen van binnensport, buitensport en zwemsport te bepalen vanuit een gesloten budgettair systeem en te accepteren dat een stelselmatige verlaging van één tariefsoort moet worden opgevangen door de tariefstellingen van de andere twee type sportvoorzieningen. (jrasvelden versus kunstgrasvelden In Culemborg doet zich de unieke situatie voor dat de sportvelden grotendeels voorzien zijn van een kunstgrastoplaag. De vraag is hoe gaan we grasvelden en kunstgrasvelden voor deze periode vergelijken en Is het nodig om een normfactor en/of correcties vast te gaan stellen. In termen van gebruiksintensitelt ligt de gemiddelde gebruiksintensitelt van een grasveld veel lager dan de gemiddelde gebruiksintensiteit van een kunstgrasveld. Dit houdt verband met de maximale cultuurtechnische belasting van gras. Op het moment dat deze maximale belastingsrichtlijn niet wordt overschreden is het zeer wel mogelijk om hetzelfde uurtarief te hanteren voor een sportveld (gras danwel kunstgras). Het maximale gebruik van een grasveld door de verenigingssport is naar verwachting een derde/een vierde van het gemiddeld gebruik van een kunstgrassportveld. Wij stellen voor om voor zowel een grasveld als een kunstgrasveld hetzelfde uurtarief te hanteren omdat de gemiddelde gebruiksintensiteit van kunstgras veel hoger ligt dan de gemiddelde gebruiksintensitelt van gras (maximale cultuurtechnische belasting van gras).
5.5 Tennissport In 1995 is in de toelichting van het raadsbesluit aangegeven dat de gebruiksintensiteit van een tennisbaan groter is dan een sportveld. Het tarief voor een tennisbaan is vastgesteld op 1,5 maal het tarief van een sportveld.
- 16-
[
r
I [
~~SfO maakt het mogelijk
Het is mogelijk om het normaantal sportbeoefenaren voor de tennissport op 4 te zetten. Daarmee wordt het gemiddelde losgelaten en uitgegaan van het maximale aantal sportbeoefenaren op een tennisbaan. Dit Is te overwegen vanwege het feit dat de exploitatie van meerdere tennisfaciliteiten rendabel is en geen overheidssubsidie ontvangt. Tarifering is immers een vorm van subsidiering van de overheid. Verder beschikt Culemborg over twee tennisaccommodaties waarbij de ene accommodatie eigendom is van de vereniging en de andere accommodatie eigendom is van de gemeente en wordt verhuurd aan de vereniging. Het normaantal sportbeoefenaren op een sportveld is 22. Het normaantal sportbeoefenaren op een tennisbaan Is 3. Dit betekent dat het uurtarief 3/22 bedraagt van het uurtarief voor een sportveld. Op deze wijze is de hoogte van het tarief van een sportveld gekoppeld aan de hoogte van het tarief van een tennisbaan. Het is duidelijk dat een tennisbaan meer uren per dag in gebruik is door een tennisvereniging dan een sportveld door een sportvereniging. Meestal wordt bijvoorbeeld een voetbalveld gebruikt door de voetbalvereniging tussen 1800-2200 uur In de avond (met uitzondering van woensdag). Een tennisbaan is mogelijk twee tot drie keer zo veel uren per dag in gebruik.
5.6 Zwemsport Voor wat betreft de zwemsport ligt de uitdrukkelijke vraag om in het nieuw te ontwerpen tariefstelsel uitdrukkelijk rekening te houden een richtlijn voor de tarieven badhuur. Belangrijk gegeven daarin is dat de exploitant (Sportfondsen) en dus niet de gemeente, de tarieven vaststelt. De gemeente subsidieert de exploitant. Via deze subsidierelatie kan indirect invloed uitgeoefend worden op de hoogte van het verenigingstarief. Op het moment dat we de stappen (1) vaststellen normaantal sportbeoefenaren (2) vergelijken van accommodaties (3) bepalen normfactor en correcties, opnieuw en in onderling verband uitvoeren, is het mogelijk om de hoogte van het tarief van een zwembad te koppelen aan de hoogte van het tarief van een sporthal. Het normaantal sportbeoefenaren van een zwembad (wedstrijdbad) is 26. Het normaantal sportbeoefenaren van een sporthal is 28. Dit betekent dat het uurtarief (netto badhuur) 26/28 bedraagt van het uurtarief voor een sporthal.
5.7 Atletiekbaan Voor de atletieksport hanteren we systematiek van de buitensport. Op het moment dat we de stappen (1) vaststellen normaantal sportbeoefenaren (2) vergelijken van accommodaties (3) bepalen normfactor en correcties, opnieuw en in onderling verband uitvoeren, is het mogelijk om de hoogte van het tarief van een atletiekbaan te koppelen aan de hoogte van het tarief van een sportveld. Daarnaast Is van belang hoeveel uren de vereniging de sportaccommodatie per jaar huurt. Dit bepaalt de totale huuruitgaven voor de vereniging en de totale huurinkomsten voor de gemeente. Het maximale gebruik van een atletiekbaan door de verenigingssport is naar verwachting een kwart minder dan het gemiddelde gebruik van een sportveld.
- 17-
r
I Het normaantal sportbeoefenaren van een atletiekbaan Is 30. Het normaantal sportbeoefenaren van een sportveld Is 22. Dit betekent dat het uurtarief van een atletiekbaan 30/22 Is van het uurtarief voor een sportveld.
5.8 Inline hockey Voor de Inllne hockeysport hanteren we systematiek van de buitensport. Op het moment dat we de stappen (1) vaststellen normaantal sportbeoefenaren (2) vergelijken van accommodaties (3) bepalen normfactor en correcties, opnieuw en in onderling verband uitvoeren, is het mogelijk om de hoogte van het tarief van een Inline hockeybaan te koppelen aan de hoogte van het tarief van een sportveld. Daarnaast is van belang hoeveel uren de vereniging de sportaccommodatie per jaar huurt. Dit bepaalt de totale huurpenning voor de vereniging en de totale huurinkomsten voor de gemeente. Het maximale gebruik van een inline hockeybaan door de verenigingssport is naar verwachting de helft minder dan het gemiddeld gebruik van een sportveld. Het normaantal sportbeoefenaren van een inline hockeybaanis 10. Inline hockey wordt gespeeld met teams van 5 sporters (4 veldspelers en een keeper) Het norm aantal sportbeoefenaren van een sportveld is 22. Dit betekent dat het uurtarief 10/22 bedraagt van het uurtarief voor een sportveld.
5.9 Korfbalveld Voor de korfbalsport hanteren we de systematiek van de buitensport. Op het moment dat we de stappen (1) vaststellen normaantal sportbeoefenaren (2) vergelijken van accommodaties (3) bepalen normfactor en correcties, opnieuw en in onderling verband uitvoeren, is het mogelijk om de hoogte van het tarief van een korfbalveld te koppelen aan de hoogte van het tarief van een sportveld. Daarnaast Is van belang hoeveel uren de vereniging de sportaccommodatie per jaar huurt. Dit bepaalt de totale huurpenning voor de vereniging en de totale huurinkomsten voor de gemeente. Het maximale gebruik van een korfbalveld door de korfbalvereniging is naar verwachting de helft minder dan het gemiddeld gebruik van een sportveld. Dit vanwege het feit dat de korfbalsport slechts een half seizoen buitensport. Het normaantal sportbeoefenaren van een korfbalveld is 16 (teams van elk 8 spelers). Het normaantal sportbeoefenaren van een sportveld is 22. Dit betekent dat het uurtarief 16/22 bedraagt van het uurtarief voor een sportveld.
5.10 Budosport Voor de vechtsport hanteren we systematiek van de binnensport. Op het moment dat we de stappen (1) vaststellen normaantal sportbeoefenaren (2) vergelijken van accommodaties (3) bepalen normfactor en correcties, opnieuw en in onderling verband uitvoeren, is het mogelijk om de hoogte van het tarief van een 'dojo' te koppelen aan de hoogte van het tarief van een sporthal.
-18 -
I I
l l I \
l I
maakt het mogelijk
Daarnaast Is van belang hoeveel uren de vereniging de sportaccommodatie per jaar huurt. Dit bepaalt de totale huurpenning voor de vereniging en de totale huurinkomsten voor de gemeente. Het normaantal sportbeoefenaren van een 'dojo' is 4 (In de 'dojo' zit een belijningsplan uitgaande van twee wedstrIjdvelden J. Het normaantal sportbeoefenaren van een sporthal is 28. Dit betekent dat het uurtarief 4/28 bedraagt van het uurtarief voor een sporthal.
5.11 Turnsport In de nieuw te bouwen sporthal Culemborg-West is een zaaideelingerIcht met een vaste turnopstelling. Het vergt In de komende periode nog enige studie om de gehanteerde systematiek te hanteren.
5.12 Tafeltennis Voor de tafeltennissport hanteren we de systematiek van de binnensport. Op het moment dat we de stappen {1 J vaststellen normaantal sportbeoefenaren (2J vergelijken van accommodaties (3) bepalen normfactor en correcties, opnieuw en in onderling verband uitvoeren, is het mogelijk om de hoogte van het tarief van de tafeltennishal Gispen te koppelen aan de hoogte van het tarief van een sporthal. Daarnaast is van belang hoeveel uren de vereniging de sportaccommodatie per jaar huurt. Dit bepaalt de totale huurpenning voor de vereniging en de totale huurinkomsten voor de gemeente. Het normaantal sportbeoefenaren van de tafeltennishal Gispen is 18 (In de tafeltennishal Gispen staan gemiddeld 6 tafels opgesteld en het normaantal sportbeoefenaren is 3 per tafel). Het normaantal sportbeoefenaren van een sporthal is 18. Dit betekent dat het uurtarief 18/28 bedraagt van het uurtarief voor een sporthal.
5.13 Hondensport Een a-typische gebruiker van een sportveld Is een kynologendub. Deze vereniging maakt per definitie gebruik van een grasveld en hierin komt ook geen verandering. Voor wat betreft de kynologensport hanteren we dezelfde systematiek als bij de tennissport en de zwemsport. Daarnaast is van belang hoeveel uren de vereniging de sportaccommodatie per jaar huurt. Dit bepaalt de totale huurpenning voor de vereniging en de totale huurinkomsten voor de gemeente. Het normaantal sportbeoefenaren van een kynologen-grasveld is gesteld op 22 {analoog aan de voetballhockeysport. Het normaantal sportbeoefenaren van een sportveld is 22. Dit betekent dat het uurtarief gelijk is aan het uurtarief voor een sportveld.
. 19·
rI
5.14 Denksport Voor denksporten bestaat nu geen gemeentelijke accommodatie. Daarbij huren de denksportverenigingen geen gemeentelijke accommodatie. Mocht er een wijziging komen in deze situatie, dan wordt in overeenstemming met de nu voorgestelde uitgangspunten een tarief voorgesteld. ~' -
5.15 Skeelersport Voor de skeelersport hanteren we de systematiek van de buitensport. Op het moment dat we de stappen (1) vaststelien normaantal sportbeoefenaren (2) vergelijken van accommodaties (3) bepalen normfactor en correcties, opnieuw en In onderling verband uitvoeren, is het mogelijk om de hoogte van het tarief van een skeelerbaan te koppelen aan de hoogte van het tarief van een sportveld. Daarnaast Is van belang hoeveel uren de vereniging de sportaccommodatie per jaar huurt. Dit bepaalt de totale huurpenning voor de vereniging en de totale huurinkomsten voor de gemeente. Het normaantal sportbeoefenaren van een skeelerbaan Is 10. Het normaantal sportbeoefenaren van een sportveld is 22. Dit betekent dat het uurtarief 10/22 bedraagt van het uurtarief voor een sportveld.
- 20-
~"SfO
maakt het mogelijk
6 Gevolgen gebruikers1 Dit hoofdstuk beschrijft de gevolgen voor de gebruikers. De getallen betreffen de peildatum 1 Januari 200S (seizoen 200712008). Hiervoor Is de volgende werkwijze gekozen. • in hoofdstuk 5 is per soort sport (binnensport en zwembaden, buitensport) het aantal norm beoefenaren vastgesteld. • Vervolgens is per sport bepaald welke systematiek wordt gevolgd: binnensport of buietnsport • Als basis voor de tarifering binnensport is het huidige sporthal{uur)tarief als basis genomen: € 59AO • Voor de verschillende buitensporten is een aanname gedaan van het aantal gebruiksuren (op Jaarbasis) • Op basis van het tarief voor een kunstgras voetbalveld en het aantal gebruiksuren van een dergelijk veld, is een uurtarief voetbalveld berekend: € 10,78.
•
•
•
Het tarief voor de andere buitensporten is berekend door het aantal normbeoefenaren voor die sport te relateren aan het aantal normboefenaren voor een voetbalveld (22) en het aantal gebruiksuren voor de betreffende sport. Het uurtarief voor het zwembad is berekend door het aantal normboefenaren zwembad (26) te relateren aan het aantal normbeoefenaren sporthal (2S) en het huidige tarief voor een sporthal. Dat leidt tot een uurtarief van € 57,20. Vervolgens zijn de huidige huuruitgaven van verenigingen vergeleken met de situatie waarin men hetzelfde huurt tegen de nieuwe tarieven.
Op hoofdlijnen laten de gevolgen zich als volgt omschrijven. • Voor de verenigingen die een sporthal huren verandert er nauwelijks lets, Er treden alleen veranderingen op daar waar de verhuureenheid verandert (zaaldeel in plaats van volleybalveld). • Voor de buitensportverenigingen verandert er voor de voetbalverenigingen voor wat de veldhuur betreft vrij weinig: de huidige situatie en het huidige tarief zijn als basis genomen voor het nieuwe systeem. Voor de andere sporten zijn de tarieven hieraan gerelateerd, te baseren op het aantal afwijkende normboefenaren en afwijkende gebruikstijden. Hierdoor zijn de sporten aan elkaar gerelateerd en ligt er een relatie tussen het aantal gebruiksuren en de hoogte van de huurlast. • De buitensportverenigingen krijgen te maken met een huuropslag voor het gebruik van kleedkamers en verlichting. Dit betreffen de kosten voor het verbruik van gas, water en licht en voor het onderhoud van de betreffende voorzieningen. Voorheen moesten de verenigingen deze lasten zelf betalen. In de nieuwe situatie is het de gemeente die deze lasten draagt, hetgeen de huurverhoging rechtvaardigt • De totale huuruitgaven van alle binnensportverenigingen stijgen van € 116.119,~ tot ruim € 125,OOO,~ (bij gelijkblijvend huurgedrag). Het herinrIchtingsvoorstel voor sportpark Terweijde is hierin verwerkt,
1
Gedetailleerde berekeningen zijn in een aparte bijlage opgenomen
- 21 -
r i
I •
• •
De totale huuruitgaven van alle buitensportverenigingen (op basis van huur velden excl. opslag verlichting en kleedkamers) stijgen van € 122.000,- tot bijna € 159.000,-. Deze stijging is mede het gevolg van het gegeven dat meerdere verenigingen (CMHC, Focus en SGV) meer {kunstgras)velden gaan huren. Er Is sprake van een uitbreiding met meerdere sportvelden. De huuruitgaven van de zwemverenigingen dalen van € 92.000,- naar € 64.000,-. In totaal is er zo sprake van een stijging van de huuruitgaven van ca. € 18.000,-, met daarbij nogmaals de aantekening dat de capaciteit van de voorzieningen is uitgebreid.
r I
I
r r
I
I [
- 22 -
maakt het mage/IJk
7 Gevolgen gemeente De gevolgen van het nieuwe systeem voor de gemeente laten zich als volgt omschrijven. Onderstaande opsomming relateert het nieuwe systeem (ook) aan de in hoofdstuk 3 genoemde uitgangspunten voor een nieuw systeem.
7.1 •
• •
Financieel De huurinkomsten voor gebruik van de kleedkamers en verlichting bedragen ca. 20% van de daadwerkelijke gemeentelijke kosten. Deze extra gemeentelijke uitgaven worden grotendeels gecompenseerd door het (behaalde en te behalen) BTW voordeel De huurinkomsten stijgen met ca. € 18.000,-.Tegelijkertijd dient de gemeente meer voorzieningen te onderhouden Door het vaststellen van een nieuw, lager tarief voor de zwemverenigingen is het noodzakelijk de accommodatiesubsidie voor de zwemverenigingen te verhogen met € 27.000,-. De verenigingen dienen immers het door de exploitant van het zwembad vastgestelde tarief van ruim € 90,- per uur te betalen. De exploitant is gerechtigd dit tarief te hanteren. De extra huurinkomsten (vooral het gevolg van capaciteitsuitbreiding, worden ingezet om de kosten voor de zwemverenigingen te verlagen.
7.2 Beleid •
•
•
• •
•
• • •
Budgettaire neutraliteit voor gemeente en sportverenigingen: het systeem is in zijn uitwerking nagenoeg budgettair neutraal. Extra inkomsten voor de gemeente zijn het gevolg van uitbreiding van het aantal voorzieningen en van de keuze om de gemeente de lasten van kleedkamers en verlichting te laten dragen Onderlinge samenhang tussen de tarieven voor de verschillende soorten accommodaties: per soort voorzieningen is er sprake van onderlinge samenhang Er zijn twee 'categorien': binnensporten en buitensporten. Voor zwembaden is aangesloten bij de systematiek van de binnensporten Tarifering gaat uit van actief sportbeheer: doordat de buitensportcomplexen verhuurd gaan worden op basis van een uurtarief en van extra dienstverlening door de gemeente, is er geen sprake meer van exclusiviteit voor de verenigingen en profiteert de gemeente van het BTW voordeel Tarifering Is geen. middel voor doelgroepenbeleid: er gelden geen afwijkende tarieven voor verschillende doelgroepen Geen onderscheid tussen oude en nieuwe accommodaties: de bruikbaarheid van een accommodatie is bepalend voor de hoogte van het tarief, niet de leeftijd. Alle voorzieningen worden geacht functioneel en technisch in goede staat te zijn Eenvoudig, transparant en hanteerbaar: indien gekozen wordt voor het voorgestelde systeem zal er na vaststelling sprake zijn van een redelijk eenvoudig en goed toe te passen systeem Geen extra administratieve handelingen of controles: in vergelijking met het huidige systeem hoeven er geen extra handelingen of controles plaats te vinden Afwijkende tarieven: het nieuwe systeem laat ruimte om voor commerciële gebruikers afwijkende tarieven te hanteren Nieuwe tarieven worden gefaseerd ingevoerd: daar waar verenigingen te maken krijgen met forse tariefwijzigingen als gevolg van het nieuwe systeem (en niet als
- 23-
r
i gevolg van capaciteitsuitbreiding} wordt een overgangsregeling ingevoerd die maximaal 5 Jaar duurt.
r r [ ! .
I
! I [
I [
[ [
l
- 24-
Advies Sportadviesraad bij Voorstel nieuw tarievenbeleid sportvoorzieningen Culemborg De sportadviesraad geeft een positi ef advies over het "Voorstel nieuw tarieven beleid sportvoorzieningen Culemborg" dat een gelijke behandeling van de sportverenigingen impliceert, maar verbindt er de volgende opmerkingen en voorwaarden aan I. •
•
•
•
•
•
•
Op basis van het Voorstel is geen concreet beeld te schetsen van de (financiële) gevolgen voor de sportverenigingen in Culemborg. Het hier beschreven positieve advies geldt alleen indien de aannames uit het Voorstel kloppen en de (financiële) gevolgen voor de sportverenigingen redelijk en beheersbaar zijn. De Sportadviesraad adviseert overigens iedere vereniging inzicht te geven in de (financiële) gevolgen van de nieuwe systematiek voor de eigen situatie. Het nieuwe systeem is ontworpen als een gesloten systeem, dat wil zeggen dat de gemeente genoegen neemt met een streven naar 20% opbrengst van de huidige exploitatiekosten. Deze opbrengst wordt berekend over het huidige aantal uren dat wordt gehuurd door de sportverenigingen in Culemborg. Het risico bestaat dat, indien er in de toekomst door sportverenigingen minder uren worden gehuurd, de gemeente zijn opbrengst op niveau houdt door de uurtarieven te verhogen. Hierdoor worden andere sportverenigingen gedupeerd. De Sportadviesraad adviseert om het risico van een verminderde totale huuropbrengst bij de gemeente te leggen. Het nieuwe systeem dient in de praktijk zijn waarde te bewijzen. Het is niet uitgesloten dat, indien de veranderingen voor gemeente en/of sportverenigingen ongunstig uitpakken, er door partijen anticiperend gedrag, lees respectievelijk tariefsverhoging en verminderde inhuur van accommodatie, zal worden toegepast. Daarom stelt de Sportadviesraad voor dit systeem te evalueren in het derde seizoen na invoering. De inhuur van sportaccommodatie is voor de meeste sportverenigingen de grootste structurele kostenpost in een begroting die over het algemeen gedragen wordt door contributies van de leden. Zekerheid op langere termijn is van belang. De Sportadviesraad stelt daarom voor dit systeem voor een periode van 10 jaar in te voeren . Tevens wordt voorgesteld om in het 8c seizoen na de invoering te starten met de discussie over continuering dan wel opvolging van het tarievenbeleid. In een aantal gevallen zullen sportverenigingen vanwege wijziging van de grondslag worden geconfronteerd met tariefstijgingen die boven de 25% liggen. De Sportadviesraad stelt voor om deze tariefstijging te spreiden over de gehele periode van 10 jaar, waarbij een maximum van 2,5% per jaar geldt. Daarbovenop komt de reguliere inflatiecorrectie. Sportverenigingen die vanaf het moment dat het systeem gaat draaien meer accommodatie gaan inhuren dan in de huidige situatie zullen daarvoor gaan betalen voor het gestelde basistarief per uUr. Voor de sportverenigingen die accommodatie huren in het zwembad dient te gelden dat zij niet tweemaal een indexering op de basisprijs dienen te betalen, maar alleen de indexering die de gemeente vaststelt voor de sportverenigingen. Een aantal sportverenigingen zal minder gaan betalen omdat de grondslag wordt gewijzigd . De Sportadviesraad stelt voor deze verenigingen direct te laten profiteren van de lagere tarieven. In een aantal gevallen worden, door de gemeente aangelegde, accommodaties gedurende een laag aantal uren per week of met een laag aantal personen gebruikt. Dit is een vorm
I De in dit advies opgenomen slellingnamen verwijzen naar hel complele rapport "Voorstel nieuw larievenbeleid sportvoorzieningen Culemborg" dat in opdracht van B&W is opgesleld.
•
•
van leegstand van kostbare ruimte . De oorzaak kan zijn een klein activiteitenaanbod van een vereniging of de stichting van nieuwe verenigingen in sporten waarin al sportverenigingen bestaan. De Sportadviesraad adviseert, mede met het oog op de doelstelling van de Sportagenda om meer mensen te laten sporten, te streven naar optimaal gebruik van de accommodaties en adviseert daarom om een minimum aantal uren vast te stellen dat een accommodatie dient te worden verhuurd aan een of meerdere sportverenigingen. In het voorstel wordt geadviseerd om de gemeente de kosten van energie voor zijn rekening te laten nemen. Sportverenigingen zouden gelijkelijk worden behandeld door een vaste opslag op de basisprijs per uur accommodatie. De Sportadviesraad brengt hiertegen twee bezwaren in: o Het eerste is dat de sportverenigingen geen invloed kunnen uitoefenen op de hoogte van de kosten, bijvoorbeeld door de lampen rond een sportveld eerder uit te zetten. Het risico is dat hierdoor een verminderd milieubewustzijn zal optreden waardoor de kosten voor de gemeente oplopen met als mogelijk gevolg een verhoging van het opslagtarief. o Het tweede is dat de sportverenigingen nu gebruik kunnen maken van de regeling Ecotaks van het Ministerie van VWS, die door de sportbonden wordt aangevraagd. Door middel van deze regeling ontvangen sportverenigingen een compensatie op de kosten. Aangezien deze regeling specifiek voor sportverenigingen in het leven is geroepen is de verwachting dat deze inkomsten zullen vervallen. Ook hierdoor worden de energierekening voor de gemeente hoger en bestaat het risico op doorbelasting. De Sportadviesraad adviseert daarom enerzijds om de sportverenigingen verantwoordelijk te laten blijven voor de betaling van de door henzelf gemaakte energiekosten en anderzijds om de gemeente de mogelijkheid te geven om eisen te stellen aan en te investeren op de energievriendelijkheid van voorzieningen zodat alle sportverenigingen eenzelfde uitgangspositie hebben. De gemeente heeft reeds besloten actief sportbeheer in te voeren. Dit is geen onderdeel van het Voorste!. Toch wenst de Sportadviesraad namens de sportverenigingen een goed bedoeld advies te verstrekken. Momenteel kan de gemeente gebruik maken van gunstige niet-commerciële tarieven om een deel van de accommodaties te onderhouden. Indien om welke reden dan ook deze voorwaarden vervallen en er opnieuw moet worden aanbesteed, adviseert de Sportadviesraad om de sportverenigingen hierin een rol te geven en eigen initiatief een kans te geven.
Culemborg, 30 november 2009 Namens de Sportadviesraad,
'-~~
Geert Jan Venekamp, voorzitter
2