Aangaande punt b) van de door de Europese Commissie gevraagde strategie: Volgens de Trias Energetica is de goedkoopste kWh de kWh die niet wordt geproduceerd, maar bespaard. Isolatie wordt altijd als de meest rendabele investering beschouwd. Die zou zichzelf moeten terugverdienen. In de eerste plaats zeker de dakisolatie. Toch zien we dat ondanks de premies die daarvoor zijn voorzien, zelfs dakisolatie niet overal vanzelfsprekendis. Hoe kunnen we, eventueel per gebouwtype (eengezinswoning, woning van een sociale huisvestingsmaatschappij, private huurwoning, appartement, …) en per maatregel (dakisolatie,muurisolatie, energiezuinige beglazing, zuinige verwarming) concrete maatregelen nog extra stimuleren? Het is belangrijk voor Neos vzw dat de juiste doelgroepen gestimuleerd worden om aan energierenovatie te doen . Vele groepen die nu beroep doen op de maatregelen die door de overheid getroffen worden zijn groepen personen die de hulp van de overheid niet zo zeer nodig hebben. Het zijn over het algemeen personen met een behoorlijk budget die gebruik maken van de financiële stimuli aangezien zij hier het best over ingelicht zijn en de regelgeving goed opvolgen. De hiaten in de stimulering van de energierenovatie zitten bij de kwetsbare doelgroepen die weinig of geen toegang hebben tot deze informatie. De energieconsulentenprojecten van het VEA proberen deze doelgroepen zo goed mogelijk te sensibiliseren maar bereiken vaak maar een klein deel van deze doelgroepen of maar een subgroep. De personen die in de energieconsulentenprojecten worden opgenomen krijgen alle informatie mee maar moeten nadien alles zelf regelen. Voor Neos is het belangrijk dat de doelgroepen systematisch opgevolgd worden en begeleid worden bij de transitie van de energie-infrastructuur. Eengezinswoning: Voor het motiveren en sensibiliseren van de bewoners van eengezinswoningen om aan de verschillende maatregelen van energierenovatie deel te nemen is aangewezen om hen te wijzen op het feit dat energierenovatie in hun eigen voordeel speelt. De waarde van het huis neemt drastisch toe en er wordt enorm bespaard om de energiefactuur. Een groot deel van deze groep is al ingelicht over de maatregelen getroffen door de VREG en VEA maar bepaalde groepen blijven moeilijk bereikbaar zoals de ouderen. De energieproblematiek bij ouderen (zij leven vaak in de meest energieverslindende huizen) moet dan ook meer gekaderd worden in de woningproblematiek. De ouderen moeten sneller nadenken over de keuze of ze in hun eigen woning blijven wonen of dat ze beter naar een aangepaste woonvorm (zoals een serviceflat) verhuizen. In beide gevallen levert energierenovatie een win-win situatie op. Enerzijds zorgt het ervoor dat de mensen die langer thuis blijven wonen op een comfortabele manier ouder worden terwijl hun energiefactuur daalt. Daarnaast beschikken ze over een extra pensioenpijler. Voor de personen die wensen te verhuizen naar een aangepaste woonvorm levert dit ook alleen voordelen op aangezien het huis in waarde toeneemt en dus tegen een hogere waarde verkocht zal kunnen worden waardoor de ouderen op een gerieflijke manier hun oude dag op een actieve manier kunnen doorbrengen. Sociale Huisvestingsmaatschappij: Er moet een nauwer samenwerkingsverband komen tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen. Zij moeten erover waken dat de minimumnormen op het vlak van elke vorm van energiebesparing worden bereikt zodat er een goede EPC per woning is. De overheid moet hier toezicht op houden. Private huurwoning: De private huureigenaars moeten beter ingelicht worden over de bestaande regelgeving. Velen weten niet eens iets over de sociale dakisolatieprojecten of het feit dat tegen 2020 de woning verplicht aan bepaalde minimumnormen moet voldoen om nog verhuurd te worden. Het is nodig dat er gerichte informatiecampagnes opgezet worden naar
verhuurders zodat er snel actie ondernomen wordt. Anders zal de doelstelling van 2020 opgeschoven moeten worden aangezien een groot deel van de verhuurders nog steeds onaangepaste woningen verhuren. Dit geldt natuurlijk ook voor de verhuurders van appartementen en studio’s. Op het vlak van specifieke maatregelen heeft de overheid ook een grote verantwoordelijkheid: -dakisolatie: op het vlak van dakisolatie is het nodig dat er geïnvesteerd wordt in de steden. Veel migranten, ouderen, sociaal-economische zwakken,… wonen daar immers in oude huizen die dringend dakisolatie nodig hebben. Een gerichte energiescan vanuit de helikopter over de grootste Vlaamse steden brengt meteen in kaart waar de grootste probleemwijken zijn en waar er dringend gesensibiliseerd moet worden. De verspreiding van deze beelden via de media en gerichte mailings met informatie zal de publieke opinie aanwakkeren. -hoogrendementsbeglazing: elk huis zou minstens dubbel glas of hoogrendementsbeglazing moeten hebben. Het zou aan elk gezin duidelijk gemaakt moeten worden dat met een simpele ingreep heel wat energie bespaard kan worden. -condensatieketels: zelfde Welke organisaties kunnen de overheid daarbij behulpzaam zijn en welke acties kunnen zij ondernemen? Het is belangrijk dat de Vlaamse overheid niet slechts één sector organisaties betrekt maar dat ze allerlei verschillende organisaties meeneemt om de doelstellingen te bereiken. De overheid moet daarom inzetten op organisaties vanuit het middenveld maar ook op organisaties binnen de energiesector en de huisvestingsector zelf. Deze drieledige aanpak uitbreiden zal zorgen voor een groter bereik. Enerzijds zijn er organisaties nodig die de doelgroepen (allochtonen, ouderen, gezinnen, socio-economische zwakkeren) bereiken. De ideale organisaties hiervoor zijn: - Neos voor de ouderen - Samenlevingsopbouw voor de ‘socio-economische’ zwakkeren - Inburgering Vlaanderen voor allochtonen - Gezinnen: de Gezinsbond De zwakke groepen worden al bereikt door de energieconsulentenprojecten. Het grote probleem is echter dat veel van deze organisaties die in het middenveld opereren heel wat kennis hebben over de doelgroep en hoe deze te bereiken. De klemtoon in deze energieconsulentenprojecten moet verschuiven door begeleiding en opvolging. Voor deze doelgroepen is begeleiding en opvolging zeer belangrijk en kan dit een zeer groot verschil maken in de renovatiebereidheid. Naast de doelgroepen moet de overheid simultaan de energiesector inschakelen: De verschillende energieleveranciers zouden in hun communicatie meer tips kunnen geven naar hun klanten over hoe energie bespaard kan worden. Daarnaast moeten ook de (sociale) huisvestingsmaatschappijen ingeschakeld worden Zoals hierboven weergegeven staan de sociale huisvestingsmaatschappijen ervoor in dat de woningen aan de energienormen voldoen. Private huisvestingsmaatschappijen en de immosector zouden huurders/kopers alle info moeten geven over de energie-toestand van de woning. Indien deze niet voldoet aan de huidige normen moet de nodige info meegegeven worden waarop de kopers/huurders beroep op kunnen doen (subsidies, initiatieven,…)
Hoe overtuigen we mensen die na al die inspanningen van de overheid toch nog altijd geen of onvoldoende maatregelen hebben genomen? Hoe ver moet daarin worden gegaan? De uiteindelijke doelstelling is om alle woningen in Vlaanderen energiezuinig te maken zodoende dat ze een bepaalde minimumnorm halen. Er moet een dwingende norm komen die huizen bij verkoop en verhuur dwingt om aan minimumnormen voor isolatie te voldoen. Moeten sociale overwegingen de bovenhand nemen in de strategie (mensen die niet kunnen) of juist de meest energieverslindende woningen eerst worden aangepakt, bijvoorbeeld de villa’s (mensen die niet willen)? Het is geen of-of vraag maar een en-en benadering die toegepast moet worden. Vandaar dat er een groot aantal middenveldsorganisaties ingeschakeld dient te worden om de verschillende groepen aan te pakken. Vaak zijn het de socio-economische zwakkeren die niet kunnen en de ouderen die niet willen. Dit aangevuld met hulp vanuit de (sociale) huisvestingsmaatschappijen en de netbedrijven, zorgt dit voor een integrale aanpak. In een sociaal rechtvaardige maatschappij dienen zowel de mensen die niet kunnen als de mensen die niet willen aan een bepaalde minimumnorm voldoen. Wat met historisch waardevolle gebouwen? Loont het de moeite om daar veel menselijke energie in te steken? Idem voor (heel) oude gebouwen? Idem voor recente gebouwen, maar nog niet tot op het niveau van kostenoptimaliteit? De laatste loodjes wegen immers het zwaarst, maar brengen additioneel niet veel meer op, bijvoorbeeld in het geval van woningen die zijn voorzien van dubbele beglazing of al enige vorm van isolatie hebben. Het is belangrijk dat er minimumnorm van het EPC naarvoor gebracht wordt waaraan de woning moet voldoen in geval van verkoop en verhuring. Indien de woning op deze norm zit of eronder zit, is het niet meer nodig om hierin blijven te investeren. Voor oude gebouwen die ver boven deze norm zitten, moet er een extra inspanning geleverd worden. Vaak worden oude huizen in de stad bewoont door meerdere gezinnen. Vaak zijn deze gezinnen ook van allochtone afkomst. Het is daarom belangrijk dat hier veel energie ingestoken wordt. Het zorgt immers voor dat de energie-uitstoot drastisch zal dalen welke het meeste effect met zich meebrengt. Dit is trouwens ook kostenefficiënter dan blijven investeren in huizen die al relatief voldoen aan de norm. Het is ook mogelijk om een soort van EPC-norm te creëren met een interval. Men mag een bepaalde marge afwijken van de norm. Valt men in dit interval, is de energie-infrastructuur in orde. Moeten de huidige verplichtingen in de Wooncode in verband met dakisolatie worden uitgebreid tot beglazing en verwarming? En zo ja, moeten de eisen dan streng zijn en in de richting van de huidige nieuwbouwnormen worden vastgesteld of eerder op een pragmatisch aanvaardbaar niveau om niet iedereen op kosten te jagen, naar het voorbeeld van de dakisolatieverplichting? De huidige verplichtingen moeten uitgebreid worden om de eventuele nieuwe maximumnorm voor de EPC te behalen. De eisen voor de nieuwbouw inzake beglazing en verwarming moeten hiervoor aan strenge normen voldoen zoals in de Wooncode. Hiervoor moet een lagere maximumnorm vastgelegd worden dan voor de reeds bestaande huizen. Is het verantwoord de huidige verplichting van dakisolatie (R-waarde 0,75 m²K/W) tegen 2020 te verstrengen, m.a.w. de regelgeving opnieuw te herzien? Wat na 2020? Wie betaalt wat?
Hebben de banken een rol te spelen, of houden ze het bij business-as-usual (marktkredieten)? De banken kunnen aangemoedigd worden door de overheid om bij de aankoop van een huis, een voordelige lening aan te bieden die de woning volledig aanpast aan de huidige energienormen. Verder zouden de overheid en de bankensector zeker eens moeten nadenken over de toelating van het omgekeerd woonkrediet. In de hedendaagse pensioenproblematiek kan dit zorgen voor het ontstaan van een vierde pensioenpijler. Dit betekent dat de bank oude huizen kan opkopen en de eigenaar deze som uitbetaald (deze kan ook in schijven/maandelijks) uitbetaald worden. Dit nieuw vrijgekomen budget kan voor oudere eigenaars betekenen dat ze dit kunnen investeren in energierenovatie van de woning. Welke rol heeft de bouwsector te spelen? De bouwsector dient goedkope kwaliteitsproducten te ontwikkelen voor de consument zodat het investeren in energierenovatie steeds toegankelijker en goedkoper wordt. Ook dient de bouwsector informatie mee te geven bij het bouwen van de woning over verplichte energieinfrastructuur. Welke rol kunnen de media spelen: geschreven pers, al dan niet gespecialiseerd, amusements-TV, radio, twitter, facebook, … Geef enkele concrete voorbeelden. Hoe deze media kosteneffectief stimuleren? Klassieke publiciteitscampagnes zullen hun effect missen. Er zijn meer getuigenissen nodig van personen die dankzij energierenovatie nu veel besparen, comfortabeler wonen, hun huis meer waard is,… Deze getuigenissen zullen potentiële geïnteresseerden meer aanspreken. Aangaande punt c) van de door de Europese Commissie gevraagde strategie: Hoe stimuleer je dat niet één, maar meerdere maatregelen worden genomen, eventueel in gefaseerde vorm, maar in een logische volgorde om “lock-in” effecten te vermijden? Is het nuttig omook een tweede, derde, … maatregel te verplichten als men van plan is om een bepaalde maatregel te nemen? (Cfr. de verplichting om eerst het dak voldoende te isoleren om recht te hebben op groenestroomcertificaten voor zonnepanelen.) Wanneer zijn zulke gecombineerde maatregelen kosteneffectief en in welke mate effectiever dan afzonderlijke? Is de verplichting of de sturing naar gecombineerde maatregelen geen rem om hoe dan ook een energiebesparende maatregel te nemen (afwachtende houding)? Welke combinaties zijn het nuttigst? Moet er een hiërarchie worden ingebouwd van combinaties die in de eerste plaats, dan wel vervolgens moeten worden gestimuleerd?
Aangaande punt d) van de door de Commissie gevraagde strategie: Naar welke horizon moet worden gestreefd? 2020 en verder? Welk tijdspad voor verstrenging van wetgeving of inzet van financiële middelen? De horizon waar naar gestreefd moet worden is 2030. Tegen 2020 moet er werk gemaakt zijn van bindende energienormen voor verkochte en verhuurde panden. Er moet tot dan en erna een aanbod zijn van voordelige overheidsleningen en bankleningen waar particulieren beroep op kunnen doen. Hoe kunnen respectievelijk particulieren, de bouwsector en de banken worden geresponsabiliseerd? Welke zijn de voorwaarden waaronder deze actoren bereid zijn om hun medewerking te verzekeren?
Wat is de rol van de overheid, alleen faciliteren of ook zelf investeren, al dan niet bij derden? Hoe kan ze haar voorbeeldrol waarmaken? Aangaande punt e) van de door de Commissie gevraagde strategie: Hoe kan een – op feitelijke gegevens gebaseerde – raming worden gemaakt van de verwachte energiebesparing, globaal en per mogelijke maatregel? Binnen welke tijdslijn? Wat zijn naast energiebesparing en tewerkstelling nog andere voordelen van energierenovatie, met een onderscheid tussen de globale benadering van het nationale (residentiële) gebouwenbestand (bijvoorbeeld verbetering van de betalingsbalans) en de benadering