Gerard van Santen, senior management consultant Ordina
12 oktober 2010
De premiepensioeninstelling (PPI) zal het speelveld van pensioenuitvoerders danig veranderen!
B
innenkort is het dan zover. Dan kunnen partijen als BeFrank (Binckbank met DeltaLoyd) vol van start gaan met hun PPI. Een ogenschijnlijk nieuwe vorm van pensioenuitvoeren
die mogelijk voor de Nederlandse pensioenmarkt een belangrijke rol kan gaan spelen op het gebied van de uitvoering van beschikbare premieregelingen. De premiepensioeninstelling (PPI) kan leiden tot betere en goedkopere pensioenregelingen. Via de PPI is het mogelijk om pensioenregelingen in diverse landen te organiseren vanuit Nederland. PPI heeft echter alleen betrekking op beschikbare premieregelingen (DC ofwel defined contribution).
WETGEVING Op 13 maart 2009 hebben de ministers van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het wetsvoorstel Introductie premiepensioeninstellingen (PPI) ingediend bij de Tweede Kamer. Op 1 juli 2010 is de wet aangenomen door de Tweede Kamer. Op 12 oktober 2010 heeft het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Financiën plaatsgevonden. Dan zal de wet nog voor het einde van het jaar door de Eerste Kamer worden geloodst. De verwachting is, dat de PPI vanaf 1 januari 2011 mogelijk wordt. DE PREMIEPENSIOENINSTELLING (PPI) ALS EERSTE TRAP NAAR DE API De PPI is de eerste trap van een drietrapsraket die uiteindelijk zal moeten leiden tot een API (algemene pensioeninstelling). 1e fase: PPI. De PPI zal in dit artikel verder worden belicht; 2e fase: Multi-OPF. Per 11 mei 2010 is het vehikel Mult-Opf goedgekeurd door de Eerste Kamer. Met de verwezenlijking van deze tweede fase wordt voor bestaande ondernemings-pensioenfondsen de mogelijkheid gecreëerd om de krachten te bundelen in één multi-OPF, waarbij de afzonderlijke vermogen gescheiden kunnen worden beheerd (ringfencing). Deze tweede fase is echter primair gericht op nationale samenwerking en niet op grensoverschrijdende pensioenuitvoering 3e fase: Dit betreft de API. Met de API zou het ook mogelijk moeten worden om DB ofwel defined benefit regelingen aan te bieden. Echter in de brief van minister Donner van 3 september 2010, wordt duidelijk, dat de API op de lange baan wordt geschoven. Het pijnpunt van de API zit in de vraag welk solvabiliteitsregime van toepassing moet zijn op de API. Gevreesd wordt dat een onverkorte toepassing van het huidige strikte FTK (Financieel Toetsingskader voor pensioenfondsen), buitenlandse werkgevers zal afschrikken om hun pensioenregeling bij een Nederlandse API onder te brengen. Het FTK is het onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële eisen aan pensioenfondsen zijn vastgelegd. Met name de Nederlandse buffereisen en de vaststelling daarvan (op basis van marktrente) zijn zeer strikt en leiden tot hogere premielasten. Door een strikte toepassing van het huidige FTK zal de API volgens velen niet levensvatbaar zijn. Minister Donner geeft in zijn brief aan dat hij de beslissing over de vormgeving van de API wil laten afhangen van de uitkomsten ten aanzien van de evaluatie van het FTK. Deze houding is begrijpelijk. Het is weinig constructief om nu - bijvoorbeeld - een 'FTK-light' versie van toepassing te verklaren
1
Gerard van Santen, senior management consultant Ordina
12 oktober 2010
op de API, terwijl het FTK zelf nog 'under construction' is. De reactie van minister Donner is op dit moment dus weinig verrassend te noemen. Het wachten is op de aanscherping en uitbreiding van het huidige FTK.
Via een DC-regeling bouwen werknemers zelf pensioenkapitaal op, waarbij de risico’s voor eigen rekening worden genomen. De zogenaamde biometrische risico’s (risico’s met betrekking tot langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid) moeten via een externe partij worden verzekerd. De PPI richt zich uitsluitend op de opbouwfase voor het pensioen en is dus eigenlijk een grote spaarpot waaruit op pensioendatum van de deelnemer een kapitaal wordt gestort naar een verzekeraar die het pensioen uitkeert. PPI biedt werknemers de mogelijkheid van een transparante pensioenopbouw en aangezien PPI`s meer bedrijven kunnen bedienen kunnen schaalvoordelen betreffende de administratie en het vermogensbeheer worden behaald. Huidige pensioenregelingen bieden werknemers niet de kans om de parameters van de regeling te beoordelen. PPI levert een grotere transparantie in kosten. Dat kan ertoe leiden dat werknemers geen regelingen op een soort `take it or leave it` basis hoeven te accepteren. De PPI is specifiek gericht op de uitvoering van pensioenregelingen, waarbij geen sprake is van verzekering van risico’s. In de eerste plaats met als doel, dat de PPI een eenvoudig en efficiënt vehikel is, dat zonder te veel obstakels en vereisten opgericht kan worden. Door het verzekeren van risico’s uit te sluiten, hoeft aan een groot aantal vereisten – die zouden gelden als de PPI wél risico’s verzekert – niet voldaan te worden. Zo hoeven er geen technische voorzieningen aangehouden te worden en gelden er geen herstelplannen. In de tweede plaats is het noodzakelijk de PPI duidelijk van andere bestaande instellingen af te bakenen. Een instelling die zich uitsluitend op premieregelingen kan toeleggen onderscheidt zich daarmee duidelijk van een verzekeraar en een pensioenfonds.
KENMERKEN VAN DE PPI ZIJN DE VOLGENDE: •
• •
De PPI kan alleen premieovereenkomsten uitvoeren (beschikbare premieregelingen) en mag daarbij geen biometrische risico’s verzekeren (langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid). Dus mag geen risico’s lopen; o Het is wel mogelijk, dat een PPI een tijdelijke, gedurende een vooraf bepaalde periode, uitkering mag doen. Immers hierbij speelt geen langlevenrisico. Dit geldt echter alleen voor pensioenregelingen die buiten Nederland worden uitgevoerd. o Dit impliceert dat een PPI slechts regelingen kan uitvoeren die door de sociale en arbeidswetgeving van het betreffende land worden erkend als pensioenregeling. Voor Nederlandse regelingen is in dit verband de Pensioenwet leidend. Dat betekent onder andere dat voor de Nederlandse situatie in het geval van ouderdomspensioen een uitkering ineens (afgezien van toegestane afkoopmogelijkheden) of een tijdelijke periodieke uitkering door de PPI niet tot de mogelijkheden behoort. De PPI mag geen rendementsgaranties geven; Wanneer een PPI een Europese pensioenregeling uitvoert, moet een beleggingsbeleid gevoerd worden dat in overeenstemming is met de ‘prudent person’-regel:
1. Het beleggingsbeleid moet gericht zijn op de belangen van de aanspraak- en pensioengerechtigden; 2. Beleggingen in de bijdragende onderneming worden beperkt tot maximaal 5% van de beleggingsportefeuille als geheel. Mocht de bijdragende onderneming behoren tot een groep van ondernemingen dan worden beleggingen in ondernemingen die tot dezelfde groep behoren beperkt tot maximaal 10% van de portefeuille. 3. De beleggingen moeten worden gewaardeerd op basis van marktwaarde
2
Gerard van Santen, senior management consultant Ordina • • • • • •
•
12 oktober 2010
Wanneer een PPI een pensioenregeling uit een andere EU-lidstaat uitvoert, moet het sociale en arbeidsrecht van deze lidstaat worden gevolgd. Dit kan betekenen dat bijvoorbeeld afkoop van de pensioenregeling of een uitkering ineens mogelijk is; Een PPI kan een Nederlandse pensioenregeling uitvoeren. Alle voorwaarden van de Pensioenwet zijn in die situatie van toepassing; Er mogen geen personele of financiële banden tussen de PPI en de pensioenbewaarder bestaan; De PPI moet onafhankelijk zijn van de bijdragende onderneming; De PPI kent een vrijstelling voor de BTW en is vrijgesteld van vennootschapsbelasting De positie van pensioendeelnemers en pensioengerechtigden wordt op twee manieren gewaarborgd: o De rangregeling: deze regeling heeft tot doel te voorkomen dat crediteuren van een PPI of pensioenbewaarder (zie onder) die niets van doen hebben met een pensioenvermogen, zich op dat vermogen kunnen verhalen; o De pensioenbewaarder: wanneer een PPI een pensioenregeling uitvoert uit een land buiten de EU, is het verplicht om het pensioenvermogen onder te brengen bij een pensioenbewaarder. Wanneer het een EU-pensioenregeling betreft, is onderbrengen van het pensioenvermogen bij een pensioenbewaarder niet verplicht. Een pensioenbewaarder is een rechtspersoon die belast is met de bewaring van het vermogen van een PPI voor zover dat voortvloeit uit de uitvoering van premieregeling; de PPI valt voor wat betreft de regels van Pension fund governance (PFG)onder het regime van rechtstreeks verzekerde regelingen. Dat betekent dat de governancevereisten vergelijkbaar zijn met die van een verzekeraar die DC-regelingen uitvoert. Het gevolg is (bijvoorbeeld) dat voor de PPI geen Verantwoordingsorgaan en een Intern Toezichtsorgaan vereist zijn. Dit is een groot voordeel t.o.v. de OPF.
PPI ALS REGISEUR EN SERVICE PROVIDER PPI kan worden gezien als de nieuwe regisseur in pensioenuitvoeringsland. Nogmaals gezegd, alleen nog voor DCregelingen. De DB-regelingen komen pas later aan bod in de API. Binnen de PPI dienen een aantal zaken geregeld te zijn. De drie belangrijkste modules zijn hierbij de assetmanagementlaag, de pensioenadministratie en de communicatielaag.
3
Gerard van Santen, senior management consultant Ordina
12 oktober 2010
Vanuit de rol van regisseur/serviceprovider is het mogelijk een mooi en groot palet van vermogensbeheerders en verzekeraars aan de markt van werkgevers aan te bieden. Zij kunnen met hun specifieke eisen, wensen en behoeftes in de etalage van de PPI hun keuzes maken om te komen tot een optimale pensioenregeling voor hun werknemers.
Verzekeraar
Werkgever
Vermogensbeheerder
Verzekeraar
PPI EN DE PENSIOENWET In de Pensioenwet worden drie soorten pensioenovereenkomsten onderscheiden: 1. de uitkeringsovereenkomst; 2. de kapitaalovereenkomst; 3. de premieovereenkomst. Voor premieovereenkomsten waarbij de premie in beginsel tot aan pensioendatum wordt belegd en de pensioenuitvoerder geen risico’s draagt, mag de PPI de opbouwfase uitvoeren. In de Pensioenwet is bepaald dat een ouderdomspensioen de vorm moet hebben van een levenslange uitkering. Dit betekent dat een PPI geen pensioen in de uitkeringsfase mag uitvoeren. De PPI loopt daarbij immers langlevenrisico. De PPI wordt daarom voor Nederlandse pensioenregelingen wettelijk verplicht om het belegd vermogen op de pensioendatum over te dragen aan een verzekeraar. Ondanks, dat hier sprake is van het gescheiden onderbrengen van de opbouwfase en de uitkeringsfase van de pensioenregelingen (ook wel ringfencing genoemd), wordt het totaal van opbouw en uitkeringsfase gekwalificeerd als Nederlands pensioen.
SAMENWERKING MET VERZEKERAAR Om te bewerkstelligen dat de belegde pensioenvermogens uitgekeerd worden in de vorm van een levenslange uitkering, zal de PPI een contract met een verzekeraar moeten afsluiten. De PPI kan dat op twee manieren doen: 1. Zij brengt zelf – als contractant – de uitkeringsfase onder bij een verzekeraar, ten behoeve van de pensioengerechtigden; 2. Zij bemiddelt bij de totstandkoming van het verzekeringscontract. Bij de eerstgenoemde mogelijkheid treedt de PPI niet als bemiddelaar op, maar als pensioenuitvoerder die de uitkeringsfase herverzekert. De verzekeraar is in die situatie verantwoordelijk voor de uitkeringsfase. De omstandigheid dat de PPI geen risico’s mag dragen betekent dat de PPI zelf geen nabestaandenpensioen in de vorm van een risicoverzekering kan uitvoeren. Evenmin kan bij de PPI zelf een invaliditeitspensioen worden ondergebracht. De PPI zal als bemiddelaar hierin wel een rol kunnen vervullen (de tweede situatie).
4
Gerard van Santen, senior management consultant Ordina
Adviseur
12 oktober 2010
Verzekeraar
Werkgever
Vermogensbeheer
Verzekeraar
VOORDELEN PPI T.O.V. EEN VERZEKERAAR: •
Een verzekeraar die zich uitsluitend toelegt op pensioenuitkeringen op basis van premieovereenkomsten, en daarbij zelf geen risico’s verzekert is uitgesloten;
•
Indien een marktpartij zich uitsluitend wil toeleggen op premieregelingen is het aanvragen van een levensverzekeringsvergunning een onevenredig zware vergunningseis;
•
Door de soepele oprichtings- en vormeisen kan een PPI relatief «snel» het levenslicht zien;
•
Er kan worden afgezien van het van toepassing zijn van de bepalingen inzake de portefeuilleoverdracht, de noodregeling en bijzondere maatregelen zoals saneringplannen;
•
Een PPI die zich kan toeleggen op één enkele activiteit, en zich daarin zal specialiseren, zal naar verwachting efficiënter kunnen opereren dan een instelling die verschillende activiteiten ontplooit;
•
Er zijn geen imago-problemen;
•
Geen last van verouderde administratiesystemen.
PPI OP DE NEDERLANDSE MARKT De PPI is in beginsel bedoeld als pensioenuitvoeringsvehikel voor de uitvoering van buitenlandse pensioenregelingen. Het is echter niet de bedoeling de PPI alleen voor de uitvoering van buitenlandse pensioenregelingen te introduceren. Dit zou voor multinationals met een substantiële aanwezigheid in Nederland minder aantrekkelijk kunnen zijn. Bovendien zou er strijd met de Europese regels inzake vrij verkeer van diensten kunnen zijn. Hier bij doet zich natuurlijk gelijk de vraag voor of er ook mogelijkheden zijn voor de Nederlandse pensioenmarkt. Hierbij moet de vraag worden gesteld, of een PPI voordelen heeft t.o.v. een verzekeraar die zal immers aanvoeren dat de verzekeraar alles in één hand heeft en daardoor geen afzonderlijke verzekeringscontracten met een werkgever hoeft af te sluiten. Een PPI zal in ieder geval samenwerkingsverbanden moeten aangaan met vermogensbeheerders en verzekeraars. Wanneer zal blijken, dat een PPI substantieel goedkoper en transparanter kan zijn dan een pensioenfonds of pensioenverzekeraar, zal de vraag en misschien wel druk vanuit de werkgevers- en werknemersorganisaties groot zijn om spoedig te komen tot oprichting van PPI’s. Wellicht, dat verzekeraars ook zullen besluiten om een PPI op te richten die als aparte entiteit van de verzekeraar zal worden opgericht. Immers de minimale eisen ten aanzien van vermogen en solvabiliteit, het ‘prudent person’- beginsel voor wat betreft beleggingen en de fiscale faciliteiten, zullen voor een aantal verzekeraars aanleiding zijn om het slechte imago en de legacy-problemen met de huidige pensioenadministraties voor de toekomst te verbeteren en op te lossen.
5
Gerard van Santen, senior management consultant Ordina
12 oktober 2010
NIEUWE TOETREDERS Is het echter wel zo logisch, dat juist verzekeraars zich richting PPI zullen bewegen? En als ze het al doen, wat zou daar de achterliggende reden of redenen kunnen zijn om dit te doen? Behalve de al genoemde mogelijk lagere kosten en minimale governance-eisen. Het is niet vreemd om te bedenken, dat verzekeraars dit in de eerste plaats zullen doen om hun portfolio te beschermen. Immers, een nieuwkomer die een PPI zal oprichten, kan gezien worden als concurrent. Omdat er geen biometrische risico’s hoeven worden afgedekt, zal het niet noodzakelijk zijn om een algemene levensverzekeraarsvergunning bij de DNB aan te vragen. Dus zal de drempel voor nieuwe toetreders laag zijn. De eisen op het gebied van het aanhouden van het eigen vermogen zijn ook relatief laag. Wie zijn die mogelijke nieuwe toetreders? Iedereen kan in principe een PPI oprichten. Zelfs de supermarkt op de hoek. Echter, in de eerste plaats zullen dit partijen zijn die per saldo kunnen werken met moderne administratiesystemen die zeer waarschijnlijk een stuk minder kosten dan die nu in gebruik zijn bij de huidige pensioenuitvoerders. In de tweede plaats zullen dit partijen zijn die vanuit hun professionele afkomst gedeeltelijk of misschien wel geheel die onderdelen in huis hebben die noodzakelijk zijn om een PPI te kunnen oprichten en uitvoeren. Te weten: • Banken • Vermogensbeheerders • Accountants en actuariële bureaus • IT-bedrijven die assetmanagementsystemen en pensioenadministraties bouwen en in beheer hebben Hoewel de PPI specifiek bedoeld is voor de uitvoering van buitenlandse pensioenregelingen, is het dus ook mogelijk dat binnenlandse pensioenregelingen door een PPI worden uitgevoerd. De toekomst zal moeten uitwijzen of elke werkgever zal kiezen voor een PPI en de extra overeenkomst met een verzekeraar en vermogensbeheerder op de koop toe nemen. Mijn inschatting is, dat dit wel zal gebeuren. De PPI zal de huidige marktverdeling tussen banken, vermogensbeheerders en verzekeraars behoorlijk wijzigen. Door de huidige wetswijziging zal het via een achterdeur nu mogelijk worden voor banken en vermogensbeheerders om in Nederland pensioenen uit te voeren. Die achterdeur zal de PPI zijn en waarschijnlijk worden uitgevoerd door o.a. IT-bedrijven als Ordina, Atos en Capgemini. Het speelveld van pensioenuitvoerders zal er dan heel anders uit gaan zien. Bij het initiatief wetsvoorstel van Staf Depla en Stef Blok, waarbij een ‘level playing field’ tussen banken en verzekeraars is gepoogd te creëren, ging het alleen over banksparen voor lijfrenten en kapitaalverzekeringen eigen woning. Het is binnen het wetsvoorstel niet gelukt om pensioen ook op te nemen in de wet, ondanks dat het in aanvang wel de bedoeling was. Nu is met de PPI wel de mogelijkheid geschapen. Nogmaals, we praten hier nog steeds alleen nog maar over de uitvoering premiepensioenregelingen.
VALKUIL Er is duidelijk een trend waar te nemen naar DC-regelingen. In het rapport van de Commissie Goudswaard wordt de DC-regeling omschreven als mogelijkheid om pensioen in Nederland betaalbaar te houden. Het is dan ook niet zo vreemd om te bedenken, dat vooral Ondernemings Pensioen Fondsen (OPF) belangstelling zullen hebben voor een PPI. Echter de meeste OPF’en hebben salarisdiensttijdregelingen (DB). Het zal niet eenvoudig zijn om deze regelingen om te zetten naar verzekerde premieregelingen. Zeker nu sprake is van een (te) lage dekkingsgraad voor pensioenfondsen, zal het moeilijk zijn de DB-regelingen met al haar verplichtingen te kapitaliseren naar een kapitaalsdekking binnen de beschikbare premieregeling. Dus als een nieuwe PPI een markt denkt gevonden te hebben in het omzetten van DB-regelingen naar DC-regelingen zullen de dekkingsgraden van de pensioenfondsen ruim boven de 105% moeten komen om aantrekkelijk te zijn voor pensioenverzekeraars.
VERWACHTINGEN HOOG GESPANNEN Naar de verwachting van het kabinet zal het geen storm gaan lopen met de oprichting van PPI’s. Volgens de memorie van toelichting op het wetsontwerp, wordt de komende drie jaar de oprichting van tien PPI’s verwacht. Deze schatting is mede gebaseerd op consultatie van de sector. Uit de verschillende reacties blijkt dat de oprichting van een PPI wordt verwelkomd, maar dat de mogelijkheden in dit stadium vooralsnog door een beperkt aantal specifieke spelers zal worden benut. Het is naar mijn mening de vraag of de toekomstverwachting van het kabinet over het aantal op te richten PPI’s wel reëel is. Wanneer een PPI alleen opgericht zou worden om buitenlandse pensioenregelingen uit te voeren, zal het aantal van tien waarschijnlijk wel kloppen. Ik verwacht echter dat de PPI op de nationale markt een rol van betekenis zal gaan spelen. Dat zou betekenen dat er veel meer PPI’s opgericht gaan worden dan de tien die het kabinet verwacht. Juist omdat de PPI in het leven wordt geroepen om op de internationale markt een rol te gaan spelen, moet er nog goed gekeken worden naar het effect van de PPI op de binnenlandse markt. Als dat niet gebeurt, is de kans groot dat de binnenlandse marktverhoudingen grondig door elkaar worden geschud zonder dat daar een fundamentele discussie aan vooraf is gegaan.
6
Gerard van Santen, senior management consultant Ordina
12 oktober 2010
CONCLUSIE: De PPI zal er voor zorgen, dat de kosten op het uitvoeren van beschikbare premieregelingen omlaag zullen gaan. De PPI zal zorgen voor nieuwe toetreders, vanuit binnen- en buitenland. Er is tenslotte een kleine 700 miljard pensioenvermogen in Nederland te verdelen. Pensioenverzekeraars zullen overwegen om een PPI op te richten om de eigen portefeuille veilig te stellen. Dit zal dan een afhankelijke PPI blijken te zijn. Hiermee wordt voorbijgegaan aan de aantrekkelijkheid van een onafhankelijke PPI, waarbinnen verschillende verzekeraars met elkaar concurreren om te komen tot een PPI die voor alle partijen profijtelijk zal blijken te zijn. De druk voor het oprichten van onafhankelijke PPI’s zal vooral komen uit de hoek van de werkgevers. Werkgevers doen er dan ook goed aan, om na te denken over de verlenging van hun bestaande pensioencontract in een nieuw meerjarig pensioencontract bij de huidige pensioenverzekeraar. De nieuwe toetreders zullen worden gevonden in de hoek van de actuariële bureaus en de IT-bedrijven. Als Nederlandse PPI’s pensioenen in het buitenland gaan uitvoeren, zal er een premiestroom richting Nederland op gang komen.
CITAAT VAN MINISTER JAN KEES DE JAGER OP ZIJN WEBSITE: ‘Ook de Nederlandse regering ziet kansen in de PPI. In de verschillende toelichtingen bij het wetsvoorstel hebben wij aangegeven dat de kracht van de PPI ligt in zijn eenvoud. Juist daar blijken marktpartijen behoefte aan te hebben: de wereld is al complex genoeg. De PPI kan doeltreffend en flexibel inspringen op de behoefte aan Defined Contribution regelingen. Een behoefte die steeds toeneemt. Het is duidelijk is dat het gezamenlijke vermogensbeheer schaalvoordelen geeft. De collectiviteiten in de PPI, en de eventuele fiscale voordelen zijn een belangrijk argument voor het oprichten van een PPI’
Gerard van Santen Senior management consultant Ordina
7