(foto Dennis Verhaeg)
De opgang van een breekbare meesterverteller door Peter Gerritse
Een portret van Diederik van Vleuten, geschreven in opdracht van Bunker Theaterzaken aan de vooravond van de theatertoernee van Mijn Nachten Met Churchill
Sinds 2010 trekt hij volle zalen met verhalen waarin zijn excentrieke familie en een landgoed een rol spelen. Een voorvader met een sleepbeen die bij Camperduin tegen de Engelsen vocht, een opa die bezeten was van antiek en een vader die `slagveldvakanties’ organiseerde en ’s winters verrukt zijn geluidsopnamen beluisterde van hommels in het hooggebergte. Dezelfde vader die kerstpakketten stuurde aan het Indiaanse opperhoofd `All Mighty Voice’. Zelfs Churchill is onderdeel van de familiekroniek. Tijdens de Boerenoorlog liet oom Dick in een moment van onoplettendheid de latere oorlogsleider uit zijn gevangenschap ontsnappen. Wat is het geheim van Diederik van Vleuten? Geestelijk vader van een nieuw genre in de kleinkunst: de magische vertelling over heftige dingen die nooit voorbij gaan. Bijzonder is ook zijn publiek dat niet van popcorn houdt, ademloos luistert en graag nablijft. Zijn nieuwe programma Mijn nachten met Churchill gaat over waterscheidingen in een mensenleven. De oorlog van zijn ouders die kinderen waren toen hij begon en pubers toen hij eindigde. Voor Van Vleuten ligt die waterscheiding in 1988: de dood van zijn zusje, in de zomer waarin Marco van Basten tijdens het Europees Kampioenschap Nederland afhielp van een oorlogstrauma. In datzelfde jaar begon zijn theatercarrière.
TERUG NAAR HET KAMPVUUR Op een dag in 2010 belde hij zijn theaterimpresariaat om te vertellen dat hij eruit was. `Mijn eerste soloprogramma gaat over oom Jan!’ `Wie?` `Oom Jan!’ ( stilte). `Wie is in Godsnaam oom Jan? ‘ `Dat is een VON’ er: een Volstrekt Onbekende Nederlander!’ Het werd de kleinkunstgebeurtenis van het jaar: iemand die op toneel een verhaal vertelde over het prachtige land van ooit, dat voor veel Nederlanders nog steeds de stiekeme toverbal is in de knikkerzak van het geheugen. Een verhaal uit Ons Indië over twee jongetjes, een man en een vrouw die veel van elkaar hielden en die elkaar probeerden vast te houden in de wervelstorm van een wereldoorlog. Pluisjes in een orkaan. Zou dat werken? Zo’n terugkeer naar het kampvuur? In spreektempo langzaam maar dringend een verhaal vertellen, in het besef dat alles om je heen hijgt, snuift, chat, netwerkt, twittert, appt, chilt en blaft tegen de klok. Een verhaal met als enige attributen de Nederlandse taal, een koloniale kist, foto’s, een paar geluiden, liedjes en een piano. `Het bijzondere is dat hij het gewoon heeft gedaan’, zou Ad van Liempt, thesaurier-generaal van De Tweede Oorlog en architect van het tvprogramma `Andere Tijden’ later zeggen. Boudewijn de Groot, die een prachtig lied schreef over zijn in het Jappenkamp overleden moeder (danseres, die hij nooit heeft gekend), liet in een brief aan Diederik van Vleuten weten dat hij en zijn vrouw ademloos hadden geluisterd naar zijn vertellingen en liedjes in zijn eerste solovoorstelling `Daar Werd Wat Groots Verricht’. `Een ontroerend verhaal van liefde, onverzettelijkheid en, ik weet even geen ander woord, kluchtigheid waar het gaat om de relatie NederlandIndonesië en de plaats en rol daarvan in de wereldgeschiedenis. Je programma zit zo onwaarschijnlijk goed in elkaar en ik word altijd ontroerd als ik perfectie gedemonstreerd zie. Wat ik gisteravond zag was zo compleet en tot in detail gaaf, dat ik alleen daarom al na afloop erg ontroerd was. Ik had dan ook geen enkele behoefte aan gezelschap en ik hoop dat je het me niet kwalijk neem dat Anja en ik direct na de voorstelling op de fiets stapten’.
Ook de recensenten waren aangenaam verrast door Diederik van Vleuten’s metamorfose tot meesterverteller. “De cabaretier die jarenlang een komisch duo van de intelligente soort vormde met Erik van Muiswinkel wordt nu slechts vergezeld door een hutkoffer’, schreef Henk van Gelder in de NRC . `Potent tegengif voor iedereen die iets te veel in het nu leeft’ (Het Parool) Diederik’s vaste theatertechnicus en toerleider Dennis Verhaeg weet exact hoe het begon: `Hij vroeg of ik beschikbaar was voor een klein voorstellinkje dat hij gewoon wilde maken, ook al komt alleen die enkele liefhebber er op af. Twee jaar later haalde de laatste voorstelling van Daar Werd Wat Groots Verricht als fenomeen het acht uurjournaal. Er kwam op veler verzoek zelfs nog een reprise. Als ik zijn werk in één woord wil omschrijven: zorgvuldigheid!` De solist Van Vleuten had een hit. Na de première in de schouwburg van Velzen stapte hij confuus op de boot naar Engeland om de leden van de James Cook Society (hijzelf is `overseas member’ 1118) volgens afspraak te verrassen met nadere onthullingen over zijn `tamelijk krankzinnige’ voorvader Samuel Holland, Canada’s First surveyor-general, die de kunst van driehoeksmeting en kaartkunde heeft geleerd aan ene Captain James Cook. In Engeland waren de kampvuren altijd blijven branden.
EEN MYTHISCH LANDGOED DAT ECHT BESTAAT “Kerstavond 1981. We waren allemaal bijeen op het familielandgoed. Familielandgoed, dat klinkt gewichtig. Dan denkt u aan een enorm huis met een oprijlaan en bijgebouwen en weilanden eromheen. Dat was ook zo. Ik ben een bevoorrecht mens, opgegroeid in een klein paradijs tussen de bomen aan de Noord-Hollandse kust. Wij zijn een familie van tradities en kerstavond was bij ons het traditionele hoogtepunt van het jaar. Een kerstboom met echte kaarsjes en een emmer bluswater” (uit zijn eerste voorstelling) De mythische buitenplaats bestaat echt: `Schuylenburg’ aan de voet van de duinen tussen Egmond en Bergen. Het was zeven generaties in bezit van zijn familie maar werd tot groot verdriet van de cabaretier verkocht (`het onderhoud begon mijn vader te nekken’). Hij rijdt er nog wel eens langs (`’t is hooguit vier a vijf keer in de week, naar beneden afgerond’-
liedtekst) om de gelukkige momenten te herkauwen `uit de tijd dat we nog compleet waren’. Hij was er, na het overlijden van zijn opa Sam (illustrator, reclameontwerper en bezeten genealoog), op elfjarige leeftijd komen wonen met zijn ouders (beiden juristen), een broer en een zus. Het grote huis was afgeladen met schilderijen, kaarten. Bavelaartjes, beeldjes en boeken. De streek is doordrenkt van geloof en geschiedenis. De Adelbertus Abdij, die soeverein oprijst uit de bollenvelden. De ruïne van het Slot op den Hoef, in de nabijheid waarvan zijn opa Sam ligt begraven. “Geboren in Nederlands Oost-Indië”, staat er op zijn steen. Zo wilde hij het en niet anders. Zijn familie vocht met Napoleons leger bij de Berezina en Waterloo. In Atjeh op Sumatra, op Lombok, in de Boerenoorlog, tegen de Fransen in Noord-Amerika, tegen de Engelsen bij Camperduin. Een van zijn voorvaderen had aan de Tiendaagse Veldtocht kunnen deelnemen als hij op tijd was vertrokken uit Groningen. Als jongetje fantaseerde Diederik voorbestemd te zijn voor een militaire carrière. Dat liep anders. Hij werd afgewezen door het Nederlandse leger `omdat ie minder goed indeelbaar was’. Op de Uitmarkt 2015 in Den Haag legde hij uit hoe dat zat: `Had ik nu een visitekaartje gehad: D.J.H van Vleuten, beroepsmilitair. Is toch wat anders dan D. van Vleuten, cabaretier . Stel, onze gewaardeerde moslimbroeders krijgen het op een kwade dag op de heupen en trekken op naar de Vesting Holland. Wie heeft u liever op de top van de Grebbeberg staan: 50.000 zwaar bewapende , goed getrainde topfitte Nederlandse militairen of 50.000 cabaretiers? Ik leg de vraag maar even voor. Hij eindigde met Churchill, die in juni 1945 tot zijn verbijstering te horen kreeg dat het volk hem niet had herkozen. Hij klom uit zijn bad nadat zijn secretaresse hem de onheilsboodschap had gebracht. Zij keek tegen de afhangende familiejuwelen aan.`No worry madam’, zei hij `The bird has left it’s nest long ago” Er werd homerisch om gelachen . Tot slot speelde hij `Somewhere over the Rainbow’, lijflied van het Amerikaanse leger van 1945. Van zijn theateragente vernam hij dat de voor 2016 in Den Haag geplande voorstellingen al waren volgeboekt.
VADER KIJKT IN DE SOEP
“Als ik denk aan de zomers van mijn jeugd dan stonden de vakanties in
het teken van slopende excursies. Mijn vader leerde mij niets over seks, vrouwen, geld, drank en voetbal. De vijf pijlers van het mannenbestaan. Maar ik kon op mijn twaalfde wel Churchill imiteren. Mijn vader deed dat te pas maar meestal te onpas. Gaf mijn moeder hem soep, dook hij met zijn neus in het bord en zei: `We have before us an ordeal of the most gravious kind. We have before us many many long months of struggle and suffering”. “Als we tijdens een excursie in de auto te veel lawaai maakten kregen we van mijn moeder een lel met de Michelinkaart. Zij heeft heel wat Franse departementen op onze hoofdjes aan gort geslagen. Die nostalgie is met de Tomtom verdwenen. Onze vakantiehuisjes lagen ook altijd exact op de vrouw van de Michelinkaart. Kom je na twee slopende weken thuis, denk je: eindelijk rust! Nee, dan krijgen we de dia-avond. 7500 dia’s . De ene slee na de andere. Tot 2 uur ’s nachts met lasogen. We waren blij als de school weer begon”. “Over mijn vader kan ik een avondvullend programma maken. Het was heel gewoon dat hij op een winteravond de geluidsopnamen van de voorbije zomer afdraaide. Een hommel in een lavendelveld in de Provence. En wij maar ademloos luisteren. Hij noemde die opnames ‘leuk voor later’. En dat is het ook”. “De WK-finale van 1974. Mijn broer en ik zaten vol adrenaline naar de tv te kijken. Mijn vader bestond het om kort voor het eind, toen wij met 2-1 achterstonden met een blad vol koffie voor het beeld langs te lopen en te vragen: `hoeveel staat het? En na afloop: nou ja,…volgende keer beter, jongens!”.
ONTSNAPPING DOOR HET WC-RAAMPJE Zijn vertellingen zijn associatief en kronkelig maar de draad wordt steeds op het juiste moment opgepikt. Veel contrapunten. Liedjes met ragfijne teksten. Hij komt enigszins loom het toneel opgewandeld, armen afhangend met een nauwelijks merkbare zwaai. Een beroepsvoorbijganger. Je hebt ook even het idee dat Hirsch Ballin langs wandelt die les krijgt in Nordic Walking. Hij heeft graag iets in zijn handen, een foto, een pakje kaarten met een elastiekje eromheen. Vooraf hebben we dan muziek van lang geleden gehoord, toen we Othello nog zonder problemen zwart gemaakt op toneel konden laten verschijnen
Het publiek weet: daar staat een man met een tamelijk normaal ego die ons niettemin dadelijk gaat opzadelen met oorlog en vrede, verdriet, liefde of met de weemoed, die ons bespringt wanneer wij slapen gaan. Zorgvuldig balanceert hij langs de randen van sentiment en drama. Hij doet wat de meeste cabaretiers niet in hun hoofd zullen halen: een stilte laten vallen van een halve minuut. Het geluid laten horen van moessonregens op Sumatra, het gedreun van de kanonnen in Vlaanderen, dat je in 14-18 kon beluisteren op de boerderij van oom Dick in Brabant . Van Vleuten werd na zijn eerste solovoorstelling vooral verrast door de emoties van zijn publiek, dat een sterke behoefte tot napraten vertoont. Na afloop had hij twee mogelijkheden: of schielijk via achterdeur of wc-raampje het theater verlaten of weggaan via de foyer. Dat laatste lukte zelden. Bezoekers waren tot tranen toe geroerd. Wilden praten. Maar vooral ook hun verhaal aan hem presenteren. Tijdens zo’n napraat hoorde ik een man met een lerarenhoofd, die aan de statafel zijn biertje stond te bewaken, uitleggen dat wij Van Vleuten als `een Chinees dienen te beschouwen. `Dat vooroudergevoel kennen wij hier niet, toch…? Hij was wekenlang uitgevloerd. `Ik nam niets meer in mij op!’. Hun verhalen waren soms aangrijpender dan die van oom Jan en tante Aukje. Het drong tot mij door dat ik een open zenuw had geraakt. Als ik thuis kwam was er nog mijn mailbox: lof, dankbaarheid , pijn en woede. Catharsis! “Sprakeloos en ten diepste ontroerd ben ik na het ademloos volgen vanavond van uw weergaloze voorstelling. De titel dekt wat mij betreft ook volledig de manier waarop u deze geschiedenis heeft kunnen doorgeven. U heeft een monument opgericht van onzegbare waarde! PS:. 1942, joods, ondergedoken, overleefd. Verklaart dat mijn tranen, mijn ontroering? In elk geval: herkenning. Ook intens verdriet om de miljoenen slachtoffers van de oorlogen anno nu”. Ook interviewvragen plaatst hij in het raamwerk van de grote geschiedenis, waardoor het gesprek meteen een andere sfeer krijgt. `Bent u trots als u een uitverkochte zaal heeft?, vroeg een journaliste hem. Zijn antwoord: ze vroegen een keer aan Churchill: voelt u zich gevleid dat zoveel mensen op uw toespraken afkomen? Wat is gevleid, zei hij. Als ik in plaats van een toespraak zou zijn opgehangen had ik twee keer zoveel publiek getrokken”.
Het was niet allemaal hosanna, toch? Van Vleuten:`Nee, we blijven Nederlanders. Na de voorstelling melden zich steevast ook de klagers die je willen corrigeren. “Als uw oom in drie uur van Soekaboemi naar Bandoeng heeft gereden had hij wel een erg snelle auto, meneer Van Vleuten”. “U had ook een heel ander verhaal kunnen vertellen!”, verweet iemand me. Dat had gekund, zei ik. Dit zijn de politiek hypercorrecten, boos over ‘het koloniale gehalte’ van de voorstelling. Of juist over het ontbreken daarvan. Ze willen in feite zeggen: mijn verhaal is belangrijker. Ik had daar op het podium moeten staan. Maar dat podium is de enige plek waar je ze nooit tegenkomt. Je vindt ze vooral in je mailbox. Die mensen verwijs ik voor de nazorg graag door naar de website `www.schrijfzelfeenprogrammaalsjehetzogoedweet.nl’. Ze slurpen energie. `Leegmakers noemde wijlen acteur Kees Brusse dat soort mensen. Jan Adriaenszoon Leegmaker! Gelukkig zijn ze in de minderheid. Daarom blijven ze je ook bij.
HET DODE FRONT “Wer an Europa verzweifelt soll die Soldatenfriedhöfe besuchen” (Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie). ‘Nederland deed niet mee aan de Eerste Wereldoorlog. Daarom zit WO1 niet in ons collectieve geheugen, zoals WO2 dat wel zit. Als ik u vraag heeft u een beeld bij WO2 is het antwoord: `Ja, Rutger Hauer op een motor’. Vanaf nu praat heel Europa vier jaar lang over WO1 en wij kunnen daar niet over meepraten. Probeer je dat voor te stellen: een Nederlander die ergens niet over kan meepraten. Dat nationale fiasco moeten we zien te voorkomen. Daarom ga ik nu alle theaters van Nederland af. Met liefde, maar ik doe het voor u. Daar had u voor kunnen klappen, maar daarvoor is het nu te laat! (uit zijn tweede voorstelling `Buiten Schot’ ) Enkele jaren geleden reisde ik met Diederik van Vleuten mee naar de jaarlijkse herdenking van de slag aan de Somme, die begon op 1 juli
1916. De Britse verliezen waren die eerste dag enorm: 19.240 doden, 35.493 gewonden, 2.152 vermisten en 585 krijgsgevangenen. Het enorme gedenkteken ter ere van ‘The Missing of the Somme’ bij Thiepval, een kleine uurtje ten zuiden van Lille, vermeldt 73.000 namen van hen die werden vermalen in de gehaktmolen van de Kaiser en die nooit werden teruggevonden. Al snel bleek dat achter Van Vleuten’s bon hommie een artistieke bezetenheid schuil gaat met de stralingscapaciteit van een speksteenkachel. We doolden langs de erevelden aan weerszijden van de D929, de oude kaarsrechte Romeinse weg tussen Albert en Péronne. Een linie van de gestolde waanzin die als een stratenplan in Van Vleuten’s hoofd zit, net als de verhalen die erbij horen. Dat de Britten kort voor de Derde Slag om Ieper onder de Duitse stellingen 19 mijnen tot ontploffing brachten, waarbij een complete heuvelrug werd weg geblazen. Generaal Plumer richtte aan de vooravond van de slag het woord tot zijn stafchefs. `Gentlemen, we may not make history tomorrow, but we shall certainly change the geography”. Honderden van zulke kleine geschiedenissen heeft-ie in zijn hoofd; dat op sommige plekken geen enkel kompas meer werkt, door al het ijzer in de grond. Dat nog elk jaar boeren op trekkers door detonerende granaten worden gevierendeeld, varkens en honden ontploffen bij het speuren naar truffels. Nee,…de laatste dode van de Grote Oorlog is nog niet gevallen,.. Het is doodstil geworden aan het front. Bij honderdduizenden liggen ze daar, de crucifixlegers van Europa . Voor altijd geborgen in dodensteden als in een enorm schilderij van Willink. Voor wie het horen wil: bij valavond resoneren hun ijle stemmen vanachter de nepgebouwen van zandsteen onder de harde boze luchten van Picardië. Omdat hij nu eenmaal geen schilder is fotografeert Diederik dat alles nu al jarenlang en telkens weer in het stervende licht van de namiddagen. Duizenden opnamen in zwart-wit liggen bij hem thuis opgeslagen in zijn toch al grote archief. Gaat ie zeker wat mee doen! Kijk, daar is het lange luie trapje dat opwaarts gaat naar het ereveldje van de Devonshires bij Mametz. Gietijzeren hekje, twee rijen stenen maar. Hij wilde me de plek laten zien waar zijn fascinatie voor de Grote Oorlog begon, nadat hij in 1982 met zijn vader en oom Jan zijn eerste
`slagveldvakantie’ had volbracht. Het verhaal van deze plek maakte diepe indruk op hem. Het is een belangrijk onderdeel van zijn voorstellingen. De loopgraven van de 9de Devonshires bevonden zich in 1916 aan de voet van een heuvel die ze Mansel Copse noemden. Vanaf die hoogte met kreupelhout, konden ze de wijde omgeving overzien. Maar hun leider, kapitein Duncan Martin, een beeldhouwer, had de zwakke plek ontdekt in hun marsroute voor de eerste juli 1916. In die route bevond zich een strategisch geleden schrijn op een klein kerkhof, waar Duncan de aanwezigheid vermoedde van een Duits machinegeweernest. Hij had een maquette gemaakt van het terrein en drong er bij zijn superieuren op aan om de schrijn voor het tijdstip van de aanval extra te bombarderen. Vergeefs. Zijn waarschuwing werd genegeerd. `This is the British Army. Keep the spirits high. Back to the front.!` Het gebeurde precies zoals Martin had voorspeld. Het Duitse MG-nest had de artilleriebeschietingen’, die voorafgingen aan de eerste juli doorstaan en kon onbeperkt vuren in de flanken van de kleine eenheid van oprukkende Devonshires die hun doelen bereikten ten koste van enorme verliezen: 161 doden. Op de hoogte kwam een beroemde tekst te staan: `The Devonshires held this trench, the Devonshires hold it still’. Onder de doden was behalve kapitein Martin ook de luitenant Noel Hodgson, die nog net voor de slag een profetisch gedicht had geschreven: I, that on my familiar hill, Saw with uncomprehending eyes A hundred of Thy sunsets spill their fresh and sanguine sacrife In de weldadige stilte van de namiddag bij Mametz lieten we het tot ons door dringen: dit Griekse drama van Martin en Hodgson, maar toen kwam onderaan de trap een grote bus met piepende remmen tot stilstand. Engelse schoolkinderen. `God, nee!, kreunde de geluidsgevoelige Van Vleuten. `Uitgerekend nu. Dat heb ik weer. Zul je zien: gillen, duwen, herrie, allemaal gedoe met mobieltjes. Anarchie.’ Hij moest zijn scepsis snel inslikken. De geüniformeerde meisjesklas kwam gedisciplineerd omhoog. Alleen het geluid van hun krakende schoentjes en rugzakjes was hoorbaar op het zachte gemillimeterde gras.. De leraar schreed voorop en gebaarde dat ze een halve cirkel moesten vormen rondom het graf van Hodgson. Hij las het gedicht, met uitleg bij
elke regel. Eén meisje zonderde zich af en ging zitten op `het bankje van oom Jan’; hoofd in haar handen. Van Vleuten ging naast haar zitten. `Are you allright?’ `No, it’s just that….Yes, I’m perfectly allright, Thank you, sir!’ Het was haar even te veel geworden. Al die kruizen. Al die ellende. Wat moet je ook met de dood en met het firmament als je nog huppelen wil en dertien bent? Uit het kastje met koperen deurtje, aanwezig bij elk ereveld in Frankrijk pakte Diederik het bezoekersboek van de Devonshires en las het bericht dat een Nederlands echtpaar enkele dagen tevoren had neergeschreven: `Een eerbetoon aan Captain Martin en zijn mannen. Met dank aan D. van Vleuten’. Nu ging hijzelf weer zitten op het bankje van oom Jan. Een bedremmeld kind dat zojuist een cadeau heeft uitgepakt. `Niet te geloven”, zei hij. `Dit maak je dus los met zo’n voorstelling!’ Op een kruising bij Bernafay Wood zagen we een man, die een grote kaart bestudeerde. Hij zocht zijn eigen schuldige plek. Gehaast. Een Nederlander. Van Vleuten wist meteen waar de plek lag en legde uit hoe hij er moest komen. De man was bezweet en keek ons vorsend aan: `Jongens’, zei hij. `Jongens, wat doen wij hier eigenlijk?’ `Dat is een vraag die zowel raak is als pijnlijk is!’, zei Van Vleuten. Wat deden we hier eigenlijk, vroeg ik hem later, in de auto. Van Vleuten: “Ik kan bijna aan niemand uitleggen dat ik geen vrediger plek weet dan het zachte gras bij Thiepval om een uur of negen in de zomeravond, na een warme dag, als de laatste trekkers in de verte een stofwolk achter zich laten en de merel zijn lied zingt en het avondrood strijkt langs de namen van al die mannen voor wie het erop zit en die daar nooit meer weg hoeven. Onze dagen zijn namelijk nog niet geteld, wij moeten nog een poosje. ( “Opvallend veel mensen zoeken tegenwoordig de duistere plekken van de geschiedenis op. Auschwitz, het Achterhuis trekken miljoenen bezoekers. De verklaring zou zijn dat de samenleving sterk is ontkerkelijkt en dat mensen in het aangezicht van de dood, steeds meer hun eigen oplossingen moeten bedenken. Dat maakt hen kwetsbaar. “Dark Toerism” kun je volgens wetenschappers zien als een sociaal
geaccepteerde vorm om met de dood om te gaan. De angst voor de eigen sterfelijkheid wordt hoofdelijk omgeslagen.). `Het zou kunnen’, zei Van Vleuten. `Ik heb er eens met een psychiater over gesproken. `Die fascinatie van jou voor slagvelden kan helemaal geen kwaad’, zei hij. `Je kan er zeer oud mee worden. Roken iseen stuk ongezonder’. ‘Daar drinken we op, zei ik’. Ik ben wel eens, als ik depressief was, alleen in de auto gestapt en naar de Somme gereden. Hotelletje. Ontbijtje. Al die plekken bezoeken. Hoe kleiner de gedenkplaatsen hoe gedenkwaardiger. De teksten alleen al. Een landschap waar middenin een bordje staat: British Frontline November 1916’. Ik word daar heel rustig van en contemplatief en gek om te bekennen – op een speciale manier gelukkig. Is dat louche of occult? Metafysisch of morbide? Is het hunkering naar kameraadschap? We slenterden over het voormalige slagveld bij Beaumont Hamel, waar Newfoundlanders en Britten, (veel voetvolk, te weinig artilleriesteun), op 1 juli 1916 werden afgeslacht. Die avond telde men 5,415 doden, 8,926 gewonden en 127 die waren gevangen genomen. De Duitse verliezen bedroegen een twaalfde ervan. Midden in dat kraterlandschap kijkt een enorme bronzen Kariboe, nationaal rendier van Newfoundland, verbaasd uit over het terrein waar zoveel mannen werden afgeknald. `Reversible hunt`! (omkeerbare jacht) , zei de Ier die met ons opliep. `Het moet niet vreemder worden`. Zijn metgezel sjokte voor ons uit, een hoogbejaarde maar kwieke Canadees; voormalig veehandelaar, wiens weidegang een lang leven buitenshuis verried: Archie Londry. Het was een snikhete middag en het licht was meer dan verschrikkelijk en Diederik had zijn camera weggeborgen. Even hadden we gehoopt dat Archie misschien dan tóch nog die laatste WO-1-veteraan zou zijn. Onmogelijk! Hij vertegenwoordigde de oorlog die erop volgde. 40-45. Canadese Luchtmacht. Halifax Bombing Squadron. Diederik vertelde dat ze tijdens hun familietochtje in 1982 nog wél een veteraan uit de Grote Oorlog hadden ontmoet. “Hij zei steeds hetzelfde: `It was all mud’! De oude man ontdooide en hij droeg zelfs het hele gedicht In Flanders Fields van John McCrae voor en toen bedankten wij hem voor onze bevrijding in 1945, maar dat wimpelde hij resoluut af.
`Ik ben geen bevrijder! De hele oorlog moest ik op de basis blijven. Kon gewoon op tijd naar bed. ‘I missed all the fun!’. Ik moest ervoor zorgen dat de vliegers `goed weg kwamen’ en veilig terugkeerden. Maar de helft kwam niet terug. Hun gezichten zie ik nog steeds voor me. (Pauze…) Nee, ik ben niet jullie bevrijder’. We lieten het er maar bij zitten en dronken een biertje in het hotel van Albert. De Ier had al die tijd gezwegen. Iets wat ik niet verstond vond hij heel erg. Archie hief het glas. `Op het neutrale Holland!’. `Kikkerbier!’, zei de Ier.`Dit is wat de Fransen drinken als ze niet drinken!`.. Op onze terugweg, bij Ploegsteert in Vlaanderen vonden we na lang zoeken en zonder Tom-Tom de `Holle Weg’, waar de jonge Adolf Hitler, koerier van het Regiment List op 17 november 1914 op het nippertje aan de dood ontsnapte. Terwijl in dezelfde regio de jonge Churchill plat in de modder de Duitse granaten probeerde te overleven. Hitler heeft het weggetje geschilderd. Volgens kenners niet eens onverdienstelijk.
‘HIJ KENDE DE EERSTE WERELDOORLOG VAN GELUID’. (“Oom Dick had een grote boerderij in Brabant, vlakbij de Belgische grens. Daar voelden Jan en Sam zich thuis, lekker de hele zomer buiten rennen op hun blote voeten door weilanden. Als wilde Katjangs, net als thuis in Indië .In die weilanden konden de jongens het gedonder horen van de kanonnen aan het front in Vlaanderen. Jan kende de Eerste Wereldoorlog van geluid. Oom Dick had nog gevochten in de Boerenoorlog in ZuidAfrika (1899-1902).” (Uit zijn eerste voorstelling) Van Vleuten: `Het verhaal dat oom Dick in de Boerenoorlog de gevangen genomen Churchill heeft laten ontsnappen, daarvan denkt iedereen natuurlijk: dat heeft ie verzonnen. Niks daarvan! In Churchill’s eigen `My Early Life’ staan zijn gevangenneming en ontsnapping precies beschreven. Ook dat een van de bewakers even wegliep en niet oplette. De kans bestaat dat het oom Dick is geweest’. Wij zeggen dan ook: dank zij de onoplettendheid van oom Dick hebben wij later de Tweede Wereldoorlog gewonnen.
ZIET EEN MENSCHENHAATER ER ZOO UIT? `In een hoekje van de boekenkast stond bij ons thuis: `Moeder, vertel eens wat van Adolf Hitler’. Zat een foto bij die mij als jongetje fascineerde: de Führer die bloemen aanpakt van een meisje. Onderschrift: `ziet een menschenhaater er zoo uit?’. Antwoord: nee. Leek mij een vriendelijke man. Hield van bloemen en hij had ook een herdershond: Blondie. Mooie foto’s van Hitler in Berchtesgaden’ altijd met Blondie. Bekende grap bij ons thuis: Hitler schreef `Mein Kampf’. Blondie schreef `Dagboek van een herdershond. (Eigenlijk gaat je derde voorstelling helemaal niet alleen over Churchill ?) Van Vleuten: `Precies! Ik maak theater. Ik speel met de Churchill van mijn ouders, met de Churchill over wie ik mijn kinderen tijdens een autorit door Engeland vertel. Voor mijn ouders, die toen kinderen waren, was de oorlog een van de grote waterscheidingen in hun leven. Zelf heb ik een oorlog Godlof nooit meegemaakt. Mijn ouders vertelden aan de keukentafel regelmatig over die tijd en over Churchill. Een bijna mythische man. Een geweldige stem op de radio. Ik wilde recht doen aan een generatie die er straks niet meer is. Zij zijn de laatste getuigen. Het is beslist geen hagiografie. Churchill heeft ook grote blunders gemaakt en abjecte standpunten ingenomen, o.a. over rassen en volken. Hij zag wel wat in de eugenetica, het sociaal-darwinisme met zijn recht van de sterkste. Hij noemde Ghandi `een malle naakte fakir. Het maakt hem alleen maar fascinerender. Door alle oorlogen die hij meemaakte is hij boven zichzelf uitgegroeid. Soldaat-oorlogscorrespondent- politicus- First lord of the Admiralty-staatsman- schrijver-winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur. Door de omstandigheden kon hij uitgroeien tot de natuurlijke leider van de vrije wereld die in zijn eentje stand hield. Hitler de prediker van het kwaad. Hij de profeet van het goede. Het zou heel veel doden hebben gescheeld als Churchill in Vlaanderen gedurende de Eerste Wereldoorlog de latere Führer gewoon had doodgeschoten. Afgelopen zomer zijn we met z’n allen naar zijn landgoed Chartwell in Kent geweest en zijn geboorteplek Blenheim Palace in Oxfordshire. Hij ligt daar ongeveer in de achtertuin begraven. Mijn vader leerde mij hoe je Churchill imiteert. Toen we door Chartwell liepen en in de werkkamer van Winston zijn portret zagen hangen, zei mijn zoontje:`Pappa, doe jij grootvadertje nog eens na”. Daarover gaat mijn programma. Churchill als verbindende schakel tussen drie generaties’.
Achter de facades van heldendom en glorie gaan onvoorstelbare drama’s schuil. Churchill’s oudste dochter is overleden aan een fatale combinatie van drank en pillen. Zoiets is een waterscheiding in het leven van een familie. Hij was hoogbejaard. Toen hij het nieuws vernam kon hij niets anders doen dan uren staren uit het raam van Chartwell, kijkend over de vijver die in de oorlog gecamoufleerd was geweest met netten en bladeren, zodat de Duitsers vanuit de lucht zijn huis niet zouden kunnen lokaliseren. Hij, de man van 15 miljoen woorden en de Nobelprijs voor de literatuur, was sprakeloos bij dat verschrikkelijke verlies Soms heb je dat in een familie, de vogels vliegen uit maar soms valt er een over de rand. Het vogeltje dat door domme pech nooit zal leren vliegen.`
SOMEWHERE OVER THE RAINBOW “Voor mij is 1988 zo’n waterscheiding geweest. Het duurde lang voordat mijn moeder me wist te bereiken. Je had nog geen mobieltjes. Half twee ’s nachts. Kom direct naar huis. Je zusje is overleden. Ineens zit je in een taxi op weg naar die onheilsplek. (Imiteert de Amsterdamse `no nonsens- taxichauffeur die hem erheen bracht. `Zo, meneer woont nog niet zo lang in Amsterdam? Ja, ik heb ook wel eens gedacht om buiten de stad te gaan wonen. Maar ja, je zit zover van alles af . Intussen muziek van Astrid Gilberto, maar ook `Somewhere over the rainbow’ in een bewerking van Keith Jarret. Tevens lijflied van het Amerikaanse Negende Leger op weg naar Berlijn). MARGRATEN `Ik moest op 5 mei 2015 spelen in Maastricht. Besloot een omweg te maken naar dat enorme Amerikaanse ereveld in Margraten om een bloem te leggen want die 8300 jongens liggen daar toch ook opdat ik die avond op het Vrijthof kan zeggen wat ik wil. Voor zo lang het duurt natuurlijk, want mijn indruk de laatste jaren is dat degenen die het hardst brullen over hun recht op vrije meningsuiting de eersten zijn om erop te slaan als een ander er gebruik van maakt. Ik verwachtte niet veel mensen maar er was veel publiek, één bloemenzee. Ontroerend. Zie je wel, dacht ik, het is gisteren gebeurd. Toen ik terugreed naar huis werd me na al die jaren duidelijk waarom ik daar ook was: mijn zusje wilde niet begraven worden maar is verstrooid in de wind. Zou ik daarom al die plekken ook hebben bezocht? Toen kwamen de woorden, in de auto.
Ik heb ze opgeschreven zodra ik thuis was: Wat zoek ik anders hier dan de moed eindelijk van haar te spreken nu ik, zelf een twijfelende vader, mijn dochter op zie groeien die ik sierde met haar naam Mijn zusje is 23 geworden. Ze heeft me nooit zien optreden terwijl ze zo van theater hield. Die pijn wordt heviger naarmate ik langer op het toneel sta. Ik begon in het jaar waarin zij ons verliet. Na haar dood ben ik wekenlang geluidloos geweest. Diezelfde zomer schiet Marco van Basten Nederland via Duitsland (eindelijk de oorlog gewonnen) naar de EK-finale. Die nacht val ik op het Leidseplein wildvreemde mensen in de armen en schreeuw tot het ochtendgloren. Marco van Basten was 24, toen hij die goal maakte, Churchill 25 toen hij ontsnapte aan de Boeren, ik was 24 toen het grote tobben begon. Die jongen uit Ohio voor wiens graf ik op Margraten in Limburg heb stil gestaan was 23. 23 is toch geen leeftijd! Die jongen had natuurlijk gewoon in Ohio in een graanveld moeten liggen, bovenop een mooie meid. Niet hier op een dodenakker. Churchill schreef : `Twenty to twenty-five. These are the years. You will make all kinds of mistakes but you cannot hurt the world. She was made to be won by youth’.
DOORTASTENDE TWIJFELAAR In drie voorstellingen is Diederik van Vleuten op eigen doft thuis gevlogen. Eerst Ons Indië en Japan, daarna het front in Vlaanderen, tenslotte Margraten en het familielandgoed. Zijn formule: het zoet, zuur en bitter van de eigen kleine kring en de grote geschiedenis samen in de blender. In de cabaretwereld is hij een opvallende niche geworden; conducteur van de stiltecoupé in een TGV vol stuiteraars, briljante breinen en scheve dwergen. Wat wil een podiumkunstenaar, die zijn publiek kan laten lachen om de verschrikkingen, nog meer dan dat zijn mensen gerustgesteld naar huis gaan, in het besef dat de geschiedenis veel groter is dan het nu. Dat alles onder dit uitspansel illusie is, met als enige constante de vraag `Jongens, wat doen wij hier eigenlijk?
Behalve de gevangene die onder zijn oksels een duivenei wist uit te broeden heb ik nooit een doortastender twijfelaar ontmoet dan Diederik van Vleuten.
(Peter Gerritse is journalist en auteur van diverse (oorlogs-)boeken)
Diederik Jan Hielke van Vleuten, (15 november 1961, Den Haag). Na het gymnasium in Alkmaar in 1982 aangenomen aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Ontmoette in 1988 bij toeval Erik van Muiswinkel en Justus van Oel, die hem overhaalden bij de cabaretgroep Zak en As te komen spelen. Eerst was hij pianist maar al snel werd hij `edelfigurant die ook kan praten’. Na het vertrek van Justus van Oel vormde hij met Erik van Muiswinkel gedurende twaalf jaar een succesvol duo. Sinds 2009 is hij solist . Voor Daar Werd Wat Groots Verricht’ en `Buiten Schot’ ontving hij de Prijs van de Kritiek. `Mijn nachten met Churchill’ gaat in april 2016 in première in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Diederik van Vleuten woont samen met de actrice/comédiënne Bianca Krijgsman, met wie hij twee dochters en een zoon heeft.