Bijlage xxxxxxxxx: voorschriften applicatiesoftware Besturing Het complete besturingssysteem van de installatie dient volgens de standaard van de gemeente geïntegreerd te worden in het bestaande telemetriesysteem van de Gemeente. Het centrale netwerk waarop de telemetrie is ondergebracht wordt gehost door RAM mobile. De bediening en visualisatie van decentrale installaties (gemalen, objecten) vindt plaats m.b.v. een Citecttelemetriesysteem. De bediening en visualisatie van de installatie dient hierin te worden geïntegreerd. De configuratie en programmering van het Citect-systeem is een directielevering. De opdrachtnemer dient gezamenlijk met de directie de telemetrie-koppeling te testen en inbedrijf te stellen. Om de besturingsunit van de installatie te kunnen koppelen dient met de volgende uitgangspunten rekening gehouden te worden: - Softwareopzet - Coderingsopbouw - ME-RTU modem - Alarmen - Koppelvlak - Groepscoördinatoren
1.1 Softwareopzet De software voor objecten is ontwikkeld in een standaard. Ieder object is voorzien van dezelfde versie. Om de diverse samenstellingen van objecten mogelijk te maken in één versie software is er gebruik gemaakt van parameters. Deze parameters zijn vrij invulbaar. Mocht er een object zijn die besturingstechnisch anders is dan bij een standaard gemaal is er een methodiek ingebouwd waarbij de opdrachtnemer de vrijheid heeft dit in te bouwen.
1.1.1 Systeemopzet Hieronder is schematische weergave van de modules van het totale systeem. hosting RAM mobile
* hosting RAM mobile
systeem
netw
Binnenkomende SMS berichten: - severa objecten - noodberichten uit gemalen via Conel UR5i router
Uitgaande SMS berichten: - storingsmeldingen via dienstrooster (notifier)
citect lic.
usb
VM server*
GSM Insys modem*
MOXA nPort5210T
tcp/ip
* non – cug ( voor uitsturing via dienstrooster )
tcp/ip serial
PC systeem: - CitectSCADA 7.4SP1 - virtuele omgeving - windows server 2012 incl. terminal server (lic. op basis van gebruikers) - sql server 2014 - office (word, excel + outlook) - loggernet (overstort / neerslag) - moxa nport server
Severa objecten: - OG (opvoergemalen 13x) - FO (fonteinen 2x)
GSM
sms
Toelichting: Een severa modem verstuurd een SMS bericht bij: - spanningsuitval - storing
1Mb / maand / obect severa
SCADA Standaard gemalen: - BB (bergbezinkbassingemalen 10x) - TG (tunnelgemalen 14x) - RG (rioolgemalen 72x)
dienstrooster Agenda waarin de gebruikers kunnen worden opgegeven die op dat moment dienstdoen en de storingen ontvangen. (Notifier)
UMTS
scenario
250Mb / maand / obect
Op basis van een event in het veld / handmatige actie op SCADA moet er een scenario worden gestart die gemalen blokkeert. (RTC) - automatische vergrending (fix) - handmatig vergrendeling (var) per object per groep objecten
hoofdmenu Hoofdmenu op basis van geografische structuur.
FX3U 64k ROM
netwerk RAM
Metingen*: - OP (overstortput 31x) - NM (neerslagmeting 6x)
trending - trending per object - trending vrij invulbaar - historie van 1 jaar looptijd 10s / debiet 10s / nivo 10s
tcp/ip
Special: - Vijzelgemalen VBO gemalen - RWA / DWA rioolgemaal / regengemaal (standaard) - RWA special siemelinksweg dnp3
GPRS 1Mb / maand / obect
txt
Toelichting: De metingen worden cyclisch door een datalogger appl . uitgelezen en in een tekstbestand verwerkt. CitectSCADA leest de bestanden in en verwerkt dit in een xml rapport + trending + scenario starten. datalogger
alarmen - export mogelijkheid overzicht alarmen - onderhoud markering - categoriseren historische alarmen
combinatie storingen - hoog nivo / pomp storing / (pomp / hoog nivo)
Bediening: - iPad (2x) RD client app - Citrix omgeving (internet browser)
nominale waarden - nivo (fixed , var) - stroom (fixed, var) - debiet (fixed, var) - overstort (fixed)
UMTS
boa
Toelichting: Vanuit iPad wordt contact gelegd met de terminal server die vervolgens een nieuwe instance opbouwd als controlclient met de CitectSCADA server.
250Mb / maand / object
iPad
1.1.2 Hiërarchische opbouw De standaardsoftware van de besturingsinstallatie is als volgt opgebouwd. GROEPSCOÖRDINATOR
GEMAAL (00)
VERSIEBEHEER (00.1)
RTU (00.2)
VOEDING (01)
POMPEN / OBJECTEN (02)
LENSPOMP (03)
BREAKUNIT (04)
RUIMTECONDITIONERING (05)
SYSTEEM (09)
Hiërarchische softwareopbouw
De software is opgebouwd uit hoofdcomponenten. Deze hoofdcomponenten ook wel (groepscoördinatoren GNC) genoemd zijn onderverdeeld in objecten. Een object wordt altijd aangestuurd door een groepscoördinator. Deze verzamelt de status informatie van de onderliggende objecten. De aanwezigheid van objecten is per situatie anders en vrij te parametreren. De objecten onderling hebben geen interactie met elkaar op objectnivo. Naast de hoofdcomponenten zijn er groep coördinatoren waarbij de interactie tussen objecten is geregeld.
1.1.3 Bibliotheek “GDTN_Lib_v32” Voor het gebruik binnen de PLC applicaties van TechNet is een bibliotheek aangelegd met daarin verschillende functies die gebruikt worden. Deze functie bibliotheek heet “GDTN_Lib_v32” en “RTU_Support”. De functies ondersteunen de algemene functionaliteit. De bibliotheek inclusief de standaard software wordt na opdrachtverstrekking aan de aannemer ter beschikking gesteld.
1.2 Coderingsopbouw Alle onderdelen van het TechNet worden gecodeerd volgens een systeem dat specifiek voor dit doel opgezet is. In dit hoofdstuk wordt het coderingssysteem omschreven.
1.2.1 Opbouw codering Elke code bestaat uit een aantal subcoderingen. In figuur 1 is de opbouw weergegeven. In de navolgende paragrafen worden de subcoderingen nader uitgewerkt. Figuur 1 – Opbouw codering
De codering bestaat uit twee hoofdonderdelen. Het eerste deel van de code geeft het object een unieke naam en bestaat uit een systeemnummer en subsysteemnummer. Dit deel noemen we ook wel de tagcode. Het tweede deel wordt gebruikt om een attribuut van een object van een unieke naam te voorzien. De attribuutcode wordt voornamelijk in de software gebruikt.
21_01_waterpomp1 omschrijving volgnummer
subsysteemnummer
groepsnummer
systeemnummer
1.2.2 Codering object De codering van een object bestaat uit een systeemnummer en een subsysteemnummer. De combinatie van deze twee moet uniek zijn binnen een locatie zodat elk object zijn eigen code krijgt. Het systeemnummer geeft aan tot welke groep het object behoort. Het systeemnummer bestaat uit 1 cijfer. De tabel hieronder geeft alle combinaties van systeemcode en groepsnummer. Groepsnummer
Betekenis
11 12 13 14 … 21 22 23 24 25 … 31 … 41 … 51 … 91 …
Voeding 400 VAC Voeding 230 VAC Voeding 24 VDC Algemeen Waterpomp Beluchting- / spoelpomp Firstflushpomp Diverse kleine pomptypes Diverse kleptypes Lenspomp Breakunit Ruimteconditionering Systeem
1.3 Modem Ten behoeve van de gegevensoverdracht van en naar het telemetriesysteem moet de besturingsinstallatie van de installatie zijn uitgevoerd met een ME-RTU modem van Mitsubishi. De taak van het modem is tweeledig, te weten: - doormelden van storingen; - via een DNP3.0 protocol de status van de verschillende objecten uit te kunnen lezen.
1.4 Alarmen Een alarm wordt via de modem verstuurd naar het telemetriesysteem. De initiatie voor het versturen van een alarm gebeurt vanuit de besturingsunit van de installatie. Bij het uitvallen van de communicatie zal op het telemetriesysteem een watchdog plaatsvinden die gemeld wordt aan de dienstdoende persoon.
1.4.1 Systeemalarmen Voor elke PLC die aangesloten is op het overkoepelende systeem van het GemDev TechNet worden minimaal de volgende systeemalarmen bepaald: Systeemfout; Back-up batterij fout;
1.5 Koppelvlak Voorafgaand aan de programmering moet het koppelvlak met de directie worden afgestemd. Het koppelvlak bestaat per niveau / object uit: - bedienwoord; - statuswoord; - instellingen; - alarmwoord; - tellingen. Voor (nieuwe) objecten waarvan nog geen koppelvlak is gedefinieerd dient door de aannemer een koppelvlak te worden gedefinieerd welke door de directie goedgekeurd dient te worden.
1.6 Groepscoördinatoren In dit hoofdstuk is een korte omschrijving gegeven waar iedere groepscoördinator verantwoordelijk voor is.
1.6.1 0x_GNC_Gemaal De GNC_Gemaal heeft de volgende onderdelen: - Blokkeringsmechanisme - Commando afhandeling vanuit citectsysteem - Watchdogmechanisme - Status gemaal object 1.6.2 1x_GNC_Voeding De GNC_Voeding zorgt voor 4 objecten: - 400VAC - 230VAC - 24VDC - Nood voorziening 1.6.2.1 Voeding 400VAC Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de 400VAC voeding van de locatie. 1.6.2.2 Voeding 230VAC Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de 230VAC voeding van de locatie. 1.6.2.3 Voeding 24VDC Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de 24VDC voeding van de locatie. 1.6.2.4 Noodvoorziening Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de noodvoorziening van de locatie. 1.6.3 2x_GNC_Pompen De GNC_Lenspomp zorgt voor 3 objecten: - Waterpompen (rioolwater, regenwater) - Beluchtings- en spoelpomp - Firstflushpompen - Circulatiepomp, sproeipomp, vetsmeerpomp - Hydroklep, motorklep, branddeur, brandklep, regelklep - Nivometing, vlotterbal - Druk- en verschildrukmeting
- Debietberekening, -meting, benzine- / oliedetectie
1.6.3.1 Waterpompen Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de waterpompen van de locatie. Hiervan zijn 3 pompen mogelijk. 1.6.3.2 Beluchtings- en spoelpompen Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de beluchtings- en spoelpompen van de locatie. Hiervan zijn 4 pompen mogelijk. 1.6.3.3 Firstflushpompen Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de firstflushpompen van de locatie. Hiervan zijn 2 pompen mogelijk. 1.6.3.4 Circulatiepompen, sproeipompen, vetsmeerpompen Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de circulatiepompen, sproeipompen, vetsmeerpompen van de locatie. 1.6.3.5 Hydroklep, motorklep, branddeur, brandklep, regelklep Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de hydroklep, motorklep, branddeur, brandklep, regelklep van de locatie. 1.6.3.6 Nivometingen, vlotterbal Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de nivometingen, vlotterbal van de locatie. Voor de nivometingen zijn 3 in totaal mogelijk. 1.6.3.7 Druk- en verschildrukmeting Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de druk- en verschildrukmeting van de locatie.
1.6.4 3x_GNC_Lenspomp De GNC_Lenspomp zorgt voor 3 objecten: - Lenspomp object - Water op vloer object - Windketel WOV 1.6.4.1 Lenspomp Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de lenspomp van de locatie. 1.6.4.2 Water op vloer Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de water op vloer van de locatie. 1.6.4.3 Windketel WOV Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de windketel water op vloer van de locatie. 1.6.5 4x_GNC_Breakunit De GNC_ Breakunit zorgt voor 2 objecten: - Breakunit object - Kathode 1.6.5.1 Breakunit Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de breakunit van de locatie.
1.6.5.2 Kathode Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de kathode van de locatie. 1.6.6 5x_GNC_Ruimteconditionering De GNC_ Ruimteconditionering zorgt voor 3 objecten: - Ruimteconditionering - Ventilator - Kanaalverwarming 1.6.6.1 Ruimteconditionering Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de ruimteconditionering van de locatie. 1.6.6.2 Ventilator Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de ventilator van de locatie. 1.6.6.3 Kanaalverwarming Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de kanaalverwarming van de locatie. 1.6.7 9x_GNC_System De GNC_ System zorgt voor 3 objecten: - Bedienpaneel - PLC IO 1.6.7.1 Bedienpaneel Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de bedienpaneel van de locatie. 1.6.7.2 PLC IO Dit object verzorgt de controle van alle signalen die te maken hebben met de PLC IO van de locatie.