College van bestuur Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Postbus 63 8900 AB LEEUWARDEN
Besluit
datum
Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Personeel en Arbeid van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
1. Inleiding
28 juli 2005 onderwerp
Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Personeel en Arbeid Noordelijke Hogeschool Leeuwarden ons kenmerk
Bij brief van 20 december 2004 heeft de heer F.Kuipers, voorzitter van het College van bestuur van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Personeel en Arbeid ingediend. Het betreft een voltijdopleiding en een deeltijdopleiding die blijkens de aanvraag te Leeuwarden worden verzorgd.
NVAO/20052147/SL bijlagen 2
Ter ondersteuning van de aanvraag heeft de NHL een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): CERTIKED. Het rapport van CERTIKED, hierna VBI-rapport, heeft de NVAO ontvangen op 25 maart 2005. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 8 en 29 september 2004. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor] van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. De NVAO heeft op 20 juni 2005 een gesprek gevoerd met de NHL om over een aantal aspecten van de opleiding een nadere toelichting te krijgen. 2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding Het VBI-panel, hierna het panel, stelde vast dat de doelstellingen van de opleiding Personeel en Arbeid in het landelijk overleg voor P&A-opleidingen op hbo-niveau (LOPA) opgesteld zijn, onder de naam Format 2004+. Het profiel is goedgekeurd door vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De opleiding van de NHL is via haar vertegenwoordiging nauw bij de totstandkoming van dit profiel betrokken. De opleiding heeft het profiel verder uitgewerkt naar specifieke eigen competenties. De opleiding legt een extra
Inlichtingen
Stephan van Galen 070 3 12 23 58
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 8
accent op financiën en het werken met ken- en stuurgetallen en heeft extra aandacht voor inzicht in de administratieve organisatie en in de arbeidsomstandigheden. Het panel is van mening dat de eindkwalificaties goed aansluiten bij de eisen die door de beroepspraktijk en vakgenoten worden gesteld en dat nieuwe ontwikkelingen periodiek aan de orde worden gesteld. In dit kader acht het panel het van groot belang dat zowel de Werkveldcommissie als de Opleidingscommissie de afgelopen periode zowel procedureel als inhoudelijk een meer actieve, adviserende rol zijn gaan spelen dan voorheen het geval was. De opleiding leidt studenten op tot hbo-Bachelors op het gebied van Personeel en Arbeid. De opleiding heeft in haar curriculum zichtbaar de algemene internationale beschrijvingen van het bachelor-niveau (Dublin Descriptoren) vertaald. De opzet van het curriculum is gericht op het zich eigen maken van de beroepscompetenties die noodzakelijk zijn om als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren. De opleiding schenkt aandacht aan gangbare theorieën en modellen uit het vakgebied. Docenten maken gebruik van actuele cases en voorbeelden. De gebruikte literatuur is van recente datum en wordt jaarlijks geactualiseerd. Bij verschillende studieonderdelen zijn problemen uit de praktijk uitgangspunt van het onderwijs. Studenten leggen vanaf het begin van de opleiding verantwoording af over hun manier van werken. Studenten worden gevormd in het professioneel handelen. In de visie van de opleiding betekent dit dat de student zich de normen en waarden van de beroepsgroep eigen maakt. De ontwikkeling van communicatieve vaardigheden is op verschillende plaatsen in het curriculum ondergebracht. De noodzaak tot een blijvende vorming en actualisatie van de opgedane kennis is ook onderdeel van de opleiding. De Stakeholders zijn tevreden over het gerealiseerde niveau van de studenten. De opleiding heeft de beoogde taak- en gedragscompetenties en de diverse studieonderdelen van het curriculum op elkaar afgestemd. De wijze waarop de beoogde competenties door het programma worden afgedekt is inzichtelijk gemaakt in de vorm van een competentiematrix. Het panel heeft vanuit dezelfde optiek de studieonderdelen bekeken en vastgesteld dat de beoogde competenties goed en volledig worden afgedekt. De opleiding onderscheidt vier beroepsrollen voor de HRM-adviseur: strategisch partner, administratief expert, belangenbehartiger welzijn en veranderingsmanager. Nieuwe ontwikkelingen in het beroepenveld op HRM-gebied worden gevolgd en leiden als zij relevant zijn tot wijziging van het opleidingsprofiel. Het panel stelt vast dat de opleiding geënt is op eindkwalificaties die aansluiten bij de eisen van het vak, de beroepspraktijk en het bachelorniveau. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden CERTIKED dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende. Ad: Programma Het panel stelt vast dat de opleiding een voltijd- en een deeltijdvariant kent. De voltijd- en deeltijdstudenten volgen in principe hetzelfde programma, waarbij vrijstellingen worden verleend op basis van werkervaring en/of behaalde certificaten. Daarnaast zijn er verkorte trajecten, de zogenaamde kopstudies, voor reeds afgestudeerde hbo-ers uit een ander vakgebied. Er zijn drie afstudeerrichtingen: – Personeel en Organisatie (P&O), zowel in voltijd en deeltijd als via de kopstudie. – Management en Organisatie (M&O), in deeltijd en als kopstudie. – Loopbaan en Reïntegratie (L&R), alleen in deeltijd.
pagina 3 van 8
De in het curriculum gebruikte literatuur is relevant en actueel. De beroepsgerichtheid van de opleiding komt in het programma tot uiting door projectonderwijs ondersteund door conceptuele modules en trainingen. Op deze manier leveren alle onderdelen een bijdrage aan het behalen van de beoogde competenties. In de projecten worden studenten geconfronteerd met reële beroepsopdrachten. De werkveldcommissie wordt structureel gevraagd te kijken naar de actualiteit van het programma en de aansluiting op de arbeidsmarkt. Deze commissie is van mening dat de actualiteit en de aansluiting voldoen. De opleiding baseert haar opleidingsprofiel op het geformuleerde beroepsprofiel. Zij leidt studenten op om een managementondersteunende en adviserende rol te vervullen. Voor het HRM-gebied worden hierbij vier rollen onderscheiden: strategisch partner, administratief expert, belangenbehartiger welzijn, verandermanager. Het panel heeft geconstateerd dat de rol van verandermanager in de studiegids zwaar wordt aangezet. Het panel vraagt zich echter af of dit in het curriculum wordt waargemaakt. De opleiding geeft aan dat in het curriculum (vt en dt) bij diverse projecten en modules impliciet en expliciet aandacht wordt besteed aan de taakcompetenties die te maken hebben met adviseren en aan onderhandelen. Het panel is evenwel van mening dat het hier voornamelijk gaat over het beschrijven van veranderingen in organisaties en over hoe die te communiceren. Dit is echter iets anders dan het zelf daadwerkelijk sturing kunnen geven aan veranderingsprocessen. Van een P&A Verandermanager op hbo-niveau zou dit wel verwacht mogen worden. Het panel merkt op dat het management extra tijd vrijmaakt om verandermanagement als zelfstandig vak te ontwikkelen en om te onderzoeken of het onderwerp in nog meer thema’s verwerkt kan worden. In alle modulebeschrijvingen wordt verwezen naar de competenties, per studieonderdeel wordt beschreven aan welke taak- en gedragscompetenties wordt gewerkt. Het beheersingsniveau van de diverse competenties is voor leerjaar 3 en 4 de afgelopen periode uitgewerkt. Voor de jaren 1 en 2 staat dit momenteel op de agenda. De beoogde eindkwalificaties worden door het programma in voldoende mate afgedekt. Het thema Verandermanagement, dat door de opleiding zelf als belangrijk wordt geduid, is vooral uitgewerkt in termen van het kunnen beschrijven en erover communiceren. Het ‘managen’ van veranderingen behoeft nadere uitwerking in het curriculum. De overige beroepsrollen komen adequaat terug in de opleiding. Het panel is van mening dat er in het curriculum sprake is van een duidelijke samenhang die door de studenten en oud-studenten ook in de praktijk zo wordt ervaren. Het panel heeft geconstateerd dat de studielast van de opleiding na de curriculumherziening van 2001 onder de norm was komen te liggen. De opleiding heeft echter goed duidelijk kunnen maken aan de hand van welke maatregelen de studielast weer op niveau is gebracht. Het panel is onder de indruk van de wijze waarop in relatief korte tijd de goed doortimmerde onderwijsvisie in het curriculum is verwerkt. De simulaties in het vierde jaar verdienen hierbij een bijzondere vermelding. Het in 2002 ingevoerde competentieleren en het daarmee samenhangende leerlijnenmodel is op een heldere manier doorgevoerd in het toetsbeleid. Per studieonderdeel zijn er per jaar twee toetsmomenten. Het examenreglement beschrijft de regels en procedures. Een beschrijving van de toetsing is opgenomen in de modulebeschrijvingen. Het panel is van mening dat de opleiding over het geheel genomen voldoende breed en diep toetst. Een nadere bepaling van het competentieniveau in de eerste twee studiejaren zal bijdragen aan een verdere professionalisering van het systeem. Wat betreft het competentietoetsen gaat de opleiding voortvarend te werk: zij is op de goede weg wat
pagina 4 van 8
betreft het operationaliseren van de competenties. Zij zal zich echter moeten hoeden voor een te grote complexiteit. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden CERTIKED dit onderwerp in zijn geheel positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende. Ad: Inzet personeel Het panel stelt vast dat de opleiding beschikt over een enthousiast team van docenten. De docenten hebben over het algemeen recente en relevante werkervaring. Iedere docent van de opleiding heeft tien procent van zijn tijd beschikbaar voor bijscholing. De staf/student ratio is 1 op 26. Het panel beoordeelt de formatie als ruim. De docenten ervaren desondanks een hoge werkdruk. Iedere docent bij de NHL moet voldoen aan het concept-docentenprofiel. Het profiel sluit goed aan bij de opleiding P&A, waar een persoonlijke benadering en goed kunnen reflecteren zeer belangrijk worden gevonden. Voor de docenten betekent dit dat ook zij goed moeten kunnen reflecteren, goed feedback moeten kunnen geven en in staat moeten zijn een goede band met de studenten op te bouwen. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden CERTIKED dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende. Ad: Voorzieningen Het panel stelt vast dat de NHL studenten een rijke leeromgeving wil bieden en docenten een prettige werkomgeving. In de nieuwbouwplannen van de NHL, waarbij op een unilocatie een kenniscampus wordt gecreëerd, kunnen het instituut en de opleiding zich goed vinden. In de NHL-studentenenquête 2003, die periodiek (tweejaarlijks) wordt gehouden worden de voorzieningen over het algemeen voldoende tot goed genoemd. Studenten zijn tevreden over de mediatheek. Onvoldoende scoorden: ICT-voorzieningen tijdens piekuren, zelfstudieruimtes en docentenspreekkamers voor groepen studenten. De studiebegeleiding is gericht op het voorkomen, signaleren en oplossen van studieproblemen. De vakspecifieke begeleiding is in handen van de vakdocenten en projectcoördinatoren. Studenten geven aan dat docenten en begeleiders via e-mail (veel gebruikt door deeltijdstudenten) en anderszins goed bereikbaar zijn. Studenten krijgen voor de volledige studieduur een mentor toegewezen die de studievoortgang bewaakt. Vanaf september 2004 krijgt elke docent 8-10 studenten toegewezen: de mentorgroep. De mentorgroep voor deeltijdstudenten was aanvankelijk groter, maar op grond van kritische geluiden uit de evaluaties is de omvang aangepast. Deeltijdstudenten geven aan dat het systeem nu naar tevredenheid werkt. Uit diverse periodieke onderzoeken blijkt dat de voltijdstudenten overwegend tevreden zijn over de informatievoorziening, studiebegeleiding en begeleiding bij de stages. De deeltijdstudenten scoren in 2003 lager. Recente concrete maatregelen hebben ertoe geleid, dat hun tevredenheid nu ook is toegenomen. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden CERTIKED dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
pagina 5 van 8
Ad: Interne kwaliteitszorg Het panel stelt vast dat de opleiding een kwaliteitszorgsysteem heeft dat ontleend is aan het NHL-brede systeem dat in 2003 van start is gegaan. In de zelfevaluatie geeft de opleiding per NVAO-onderwerp aan welke instrumenten worden ingezet, wat de frequentie is en waar de resultaten worden besproken. Analyse vindt plaats aan de hand van toetsbare streefdoelen waarbij de lat, aldus de opleiding, steeds iets hoger wordt gelegd. Het huidige kwaliteitszorgsysteem is operationeel sinds 2003. Het zal zich de komende periode naar verwachting gaan bewijzen. De opleiding rapporteert jaarlijks in het jaarverslag over de behaalde resultaten, uitgezet tegen de geformuleerde doelstellingen. Het panel heeft echter moeten constateren dat de aantoonbaarheid en navolgbaarheid van kwaliteitsacties een verdere verbetering nodig heeft. Het panel stelt daarmee vast dat de fundamenten voor het huidige kwaliteitszorgsysteem zijn gelegd. Het cyclische karakter zal de komende periode verder worden geïmplementeerd. De navolgbaarheid van acties is op zich onvoldoende, echter omdat de acties feitelijk wél uitgevoerd zijn, beoordeelt het panel het facet ‘Maatregelen tot verbetering’ als voldoende. De verschillende belanghebbenden hebben een voldoende plaats binnen het huidige kwaliteitszorgsysteem; uit de gesprekken blijkt ook dat dit door de stakeholders herkend wordt. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden CERTIKED dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
Ad: Resultaten Het panel stelt vast dat de student door middel van de afstudeeropdracht aantoont dat hij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar binnen het vakgebied heeft bereikt. De afstudeeropdracht wordt tijdens een eindgesprek gepresenteerd. De afstudeeropdracht wordt beoordeeld door twee onafhankelijke docenten. De opleiding verricht eens per drie jaar een onderzoek onder haar afgestudeerden en het werkveld. Uit gegevens van de HBOmonitor afgestudeerden blijkt dat de gerealiseerde eindkwalificaties goed overeenstemmen met de door de opleiding beoogde kwalificaties. Het panel komt op basis van een studie naar een aantal scripties tot de conclusie dat de scripties taalvaardig zijn geschreven en inhoudelijk van goed niveau. Voor de deeltijdopleiding zijn op dit moment nog geen afstudeerscripties beschikbaar. Er is echter, gezien de grote inhoudelijke en procedurele overeenkomst tussen de voltijd- en de deeltijdopleiding, geen reden om aan te nemen dat het gerealiseerde eindniveau hier anders zal zijn. De resultaten uit de eerste twee jaren van de deeltijdopleiding staven dit vertrouwen. De opleiding formuleert streefcijfers die voor een belangrijk deel worden gehaald
De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden CERTIKED dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
pagina 6 van 8
3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van bestuur van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden te Leeuwarden in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 12 juli 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor (varianten: voltijd en deeltijd) Personeel en Arbeid van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (locatie: Leeuwarden). Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006 en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaren na de dag van inwerkingtreding.
Den Haag, 28 juli 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
K.L.L.M. Dittrich (voorzitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Bijlage 1: overzicht van beoordelingen door het panel Bijlage 2: samenstelling van het panel
pagina 7 van 8
Bijlage 1: overzicht van beoordelingen door het panel Er zijn geen verschillen in de oordelen over de voltijd- en deeltijdvariant. Onderwerp 1. Doelstellingen
Facet 1. domeinspecifieke eisen 2.
niveau bachelor/master
3.
oriëntatie hbo/wo
4.
eisen hbo/wo
Beoordeling onderwerp 2. Programma
5.
relatie doelstellingen – programma
6.
samenhang programma
7.
studielast
8.
instroom
9.
duur
10. afstemming vormgeving en inhoud 11. beoordeling en toetsing Beoordeling onderwerp 3. Inzet personeel
12. eisen hbo/wo 13. kwantiteit personeel 14. kwaliteit personeel
Beoordeling onderwerp 4. Voorzieningen
15. materiële voorzieningen 16. studiebegeleiding
Beoordeling onderwerp 5. Interne kwaliteitszorg
17. evaluatie resultaten 18. maatregelen tot verbetering 19. betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Beoordeling onderwerp 6. Resultaten
20. gerealiseerd niveau 21. onderwijsrendement
Beoordeling onderwerp 7. Het bijzonder kwaliteitskenmerk
n.v.t.
Beoordeling door VBI
goed (vt/dt) goed (vt/dt) voldoende (vt/dt) Voldoende goed (vt/dt) voldoende (vt/dt) goed (vt/dt) voldoende (vt/dt) voldoende (vt/dt) voldoende (vt/dt) goed (vt/dt) voldoende (vt/dt) Voldoende goed (vt/dt) voldoende (vt/dt) voldoende (vt/dt) Voldoende voldoende (vt/dt) voldoende (vt/dt) Voldoende voldoende (vt/dt) voldoende (vt/dt) voldoende (vt/dt) Voldoende voldoende (vt/dt) voldoende (vt/dt) Voldoende
pagina 8 van 8
Bijlage 2: de samenstelling van het panel
Naam Ir. R.S. Kloosterman (1967), teamleider
Drs. R. de Lusenet (1954), extern deskundige
Drs. P.A.M. van Sonsbeeck-van den Brink (1947), secretaris M.J.J. van Beers (1979), studentlid.
Deskundigheid De heer Kloosterman is sinds 1995 betrokken bij Certiked, sinds 1998 als directeur. Hij voert audits uit op het gebied van ISO 9001 en IiP bij een brede groep van kennisintensieve organisaties; tevens treedt hij regelmatig op als teamleider bij visitaties in het hoger onderwijs. De heer De Lusenet is sinds eind 2003 actief betrokken bij Certiked, als extern deskundige en teamleider bij visitaties in het hoger onderwijs en auditor op het gebied van ISO-certificering van kennisintensieve organisaties. In zijn overige werkzaamheden als zelfstandig organisatieadviseur is hij gespecialiseerd in Human Resources Management, opleiding en training, kwaliteitsmanagement en professionalisering van het management binnen organisaties. De heer De Lusenet is ruim twintig jaar in leidinggevende/ bestuurlijke functies verbonden geweest aan ( internationaal opererende) organisatieadviesbureaus (waaronder KPMG Management Consulting en GITP International) en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor onder andere kwaliteit van de dienstverlening, professionalisering en innovatie. Mevrouw Van Sonsbeeck heeft ontwikkelingspsychologie gestudeerd aan de RUU. Daarna heeft zij uitgebreide werkervaring opgedaan, onder andere in het toetsen van opleidingen, zowel via CEDEO als via de Stichting Post-HBO. Mevrouw Van Beers is student psychologie aan de Universiteit Utrecht en is naast deze studie op verschillende manieren actief geweest omtrent de kwaliteitszorg van het onderwijs, zoals de faculteitsraad, de Adviescommissie kwaliteit onderwijs en de stichting Onderwijs Evaluatie Rapport.