De natuur van Nederland in Europees perspectief (Interview door Gonda van Londen met Joop Schaminée)
De zwijgende natuur vraagt om onze hulp! foto: Remko van Rosmalen
In een recente lezing bij de presentatie van de Gebiedsboeken Natura 2000, vertelt Joop Schaminée (52), buitengewoon hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Wageningen, met veel passie over het grote belang van onze natuur in Europees verband en over de unieke habitattypen die in ons land voorkomen. Zijn aanstekelijke betoog is voor de redactie van Nieuwsbrief Regiebureau Natura 2000 aanleiding uitgebreid stil te staan bij de Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske
noodzaak de Nederlandse natuur te beschermen.
‘Wij hebben unieke ecosystemen van internationaal belang,’ zo stelt Schaminée. ‘In het kader van Natura 2000 zijn in totaal in Europa zo’n 200 habitattypen gedefinieerd, hiervan komen meer dan 50 voor in Nederland. Dat is gezien de omvang van ons land heel veel. Toch beslaan de Natura 2000-gebieden, inclusief de Waddenzee maar zonder de Noordzee, niet meer dan 7% van ons land. Er blijft dus nog genoeg ruimte over voor wonen, werken, recreëren en economische bedrijvigheid.’ Hoe kan het kleine Nederland zo’n betekenis hebben voor de natuur in EU verband? ‘Dat heeft te maken met twee zaken. De ligging van ons land als laagland in de delta’s van vier grote Europese rivieren en de vroege ontwikkeling van de natuurbescherming in Nederland,’ aldus Schaminée. Nederland wordt gevormd door de delta’s van de Schelde, de Maas, de Rijn en de Eems. Een delta is per definitie een gebied met een opmerkelijke variatie in ecologische omstandigheden. Schaminée: ‘Er zijn bij ons grote verschillen in natuur op korte afstand van elkaar. Denk aan een tocht door Nederland van Maastricht naar Den Helder, iets meer dan 200 km. Je passeert dan wel zeven tot acht verschillende landschapstypen, met de hellingen van Zuid-Limburg, het Maasdal, de zandgronden en beekdalen van de Kempen, het weidse rivierengebied, de Hollandse laagvenen, kleipolders en veenweiden, en tenslotte de duinen met het uitzicht op de Waddenzee. Dat kom je in Europa nergens tegen, de natuur is daar misschien wel uitgestrekter maar ook eenvormiger dan bij ons.’
extreem droog (stuifzand) tot extreem nat (moerassen en plassen), voedselrijk (zee, rivier) tot voedselarm (zand), zuur (hoogveen) tot basisch (Limburg). Daarbij komen ook nog de grote verschillen in bodem: veen, klei, zand. Al deze verschillen en combinaties van verschillen resulteren in een zeer gevarieerde begroeiing met het daarbij behorende dierenleven. Daarom is de Nederlandse inbreng in het
foto: Leon Janssen
In Nederland zijn ecologische gezien vele uitersten aanwezig:
Weerter- en Budelerbergen & Ringselven (hersteld ven Weerterbos)
Europese netwerk van natuurgebieden zo belangrijk. Deze delta’s hebben echter ook een andere kant. Ze zijn zeer aantrekkelijk voor de mens om zich te vestigen. De vruchtbare grond biedt veel landbouwmogelijkheden, het water levert voedsel (vis) en de rivieren handel- en transportmogelijkheden. Daarom zijn wereldwijd alle grote delta’s intensief bij de mens in gebruik, denk maar aan de Nijl en de Ganges. ‘Dit vormt natuurlijk een regelrechte bedreiging voor de natuur. Toch is in Nederland de natuur relatief gezien redelijk behouden gebleven. Dat heeft te maken met de vroege opkomst van natuurbescherming in ons land, vanaf het eind van de 19de eeuw,’ aldus Schaminée. Biologisch erfgoed al 150 jaar beschermd Vanaf omstreeks 1900 heeft in Nederland een bijzondere ontwikkeling plaatsgevonden. Er ontstond een sterke natuurbeschermingbeweging, die uniek genoemd kan worden in de wereld, een soort biologisch reveil. Schaminée: ‘Het is foto: DLG regio Oost
indrukwekkend om te zien wat door de inzet van een paar mensen (Thijsse, Heimans, Van Tienhoven, Westhoff) is uitgegroeid tot een nationaal besef van natuur. De ontwikkeling begon bij een elitair deel van de stadsbevolking, maar door het onderwijs op lagere scholen erbij te betrekken Bruuk
en door de uitgave van de beroemde Verkade albums met de prachtige plaatjes van flora en fauna, werden brede lagen van
de bevolking bewust van de natuur. Ook de oprichting van Vogelbescherming Nederland (in 1899), de Vereniging Natuurmonumenten (in 1904) en de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (in 1901), zoals de huidige namen van deze organisaties luiden, droegen daar aan mee. Deze vroege aandacht voor de bescherming van natuurgebieden in Nederland heeft ervoor gezorgd dat wij met onze natuur nu een zo bijzondere positie binnen de EU innemen. ‘Vergelijk bijvoorbeeld de duinen van Nederland en België maar eens met elkaar,’ zegt Schaminée, ‘In Nederland is het één groot
(en net over de grens met België) tot en met het eiland Rottumeroog in de Waddenzee. In België zijn de duinen verworden tot ontgonnen gebied met hoogbouwflats en weinig tot geen biodiversiteit. Daar ligt gelijk een grote taak voor ons land: we moeten onze natuurgebieden en ecosystemen behouden, ook voor volgende generaties.’
foto: DLG regio Zuid
natuurgebied van ongekende allure van Zeeuws-Vlaanderen
Oeffenelter Meent
De Nederlandse natuur in Europees perspectief ‘Voor bepaalde gebieden dragen we een extra grote verantwoordelijkheid,’ zo stelt Schaminée, ‘omdat ze natuurtypen herbergen die elders in Europa niet of bijna niet voorkomen. Zonder daarbij andere tekort te willen doen noem ik hier de meest in het oogspringende ecosystemen.’ Het gaat bijvoorbeeld om onze stuifzandgebieden (Kootwijkerzand op de Veluwe, en Loonse en Drunense duinen in Noord-Brabant), ook wel Atlantische woestijnen genoemd. Deze komen nergens in Europa in een dergelijke omvang voor. Ongeveer 90% van alle stuifzandgebieden binnen de Europese Unie ligt in ons land. Uniek zijn ook de Nederlandse kilometers brede duinen met hun soortenrijke duingraslanden. Deze zijn opmerkelijk goed beschermd doordat de duinen heel lang waterwingebieden zijn geweest, waardoor ze planologisch beschermd waren. Deze unieke duingraslanden herbergen plantengemeenschappen die buiten Nederland niet voorkomen. Een goed voorbeeld hiervan is het zogenaamde zeedorpenlandschap, dat is ontstaan door kleinschalig en extensief ingrijpen van de mens. De inwoners van de vissersdorpen gebruikten de duinen als bleekvelden, kleine akkers voor het verbouwen van aardappelen, het houden van een paar geiten of paarden; de netten werden er gedroogd en geboet. Een vergelijkbaar landschap komt - in een wat andere vorm - verder alleen in Ierland en Schotland voor en heeft daar de bijzondere status van ‘machair’ landschap. foto: Remko van Rosmalen
Een derde voorbeeld is de natte heiden. In Drenthe, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg komen nog steeds uitgestrekte heidegebieden voor, die zijn ontstaan door plaggen en het eeuwenlang weiden met schaapskudden Als het grondwater het maaiveld van de heide (dopheide) bereikt, ontstaat natte heide. Nederland heeft met het Dwingelderveld het meest uitgestrekte natte heidegebied van de hele EU. Bekendelle (Muskuskruid)
Op landschapsschaal wil ik de Waddenzee en Noordzee noemen. De Waddenzee is een uniek en belangrijk gebied voor vogels. In Nederland komt dit landschap – naast de Noordzee - nog het dichts van de mens. De Waddenzee is Europees gezien en op wereldschaal een bijzonder gebied. ‘De afsluiting van de Zuiderzee in 1932 is in veel opzichten een onvergeeflijke daad, die veel heeft vernietigd. Niet alleen aan natuur, maar ook aan cultuur. De eigen gemeenschappen, dorpen en steden aan de
foto: Leon Janssen
bij de definitie van oernatuur, natuur die bestaat buiten de invloed
oevers van de Zuiderzee zijn verdwenen, ontwricht. De
Leudal (beversporen)
Zuiderzee is verworden tot IJsselmeer. Met onze huidige kennis van de ecologie zou dit waarschijnlijk niet zijn gebeurd,’ aldus Schaminée. Veel Nederlanders realiseren het zich niet, maar de Noordzee is het enige echte oernatuurgebied van Nederland. Het is het leefgebied van bijzondere planten en dieren. Niet voor niets is aan deze twee zeeën een hoofdstuk gewijd in de reeks “Gebiedenboeken Natura 2000” van Joop Schaminée en John Janssen. Onze zeeën zijn heel belangrijk en niet alleen in het kader van Natura 2000. Schaminée maakt nog een vergelijk met Zeeland, waar de Deltawerken het einde betekenden van een uniek estuarien gebied, met ‘aan de landzijde’ het zoetwater getijdengebied van de Biesbosch. Het vaststellen van de Natura 2000-gebieden roept veel weerstand op. Nederland gaat op slot. Moet de mens wijken voor de natuur? ‘Dit is een discussie die in veel opzichten onnodig is. We foto: Remko van Rosmalen
kunnen verschillende activiteiten naast elkaar laten bestaan, maar alleen als we het willen,’ aldus Schaminée. ‘ De aangewezen beleidsmensen moeten in deze hun verantwoordelijkheid nemen en opkomen voor de natuur. De zwijgende natuur kan namelijk niet voor zichzelf opkomen. Met andere woorden, de zwijgende natuur heeft de mens nodig om te overleven. Dat is niet vrijblijvend,’ zo vervolgt hij vol vuur zijn Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht (Kievitsbloem)
betoog. ‘We moeten dit ook in een groter perspectief zien. Natuurbehoud is uiteindelijk zelfbehoud. We zitten in de fase dat
we (bijna) over de grenzen van de rek van de natuur heengaan. En met het opraken van grondstoffen, de wereldwijde overbevolking en waterschaarste stevenen we af op conflicten tussen landen waar deze problemen het sterkst spelen. Dus ja, soms moet de mens wijken, om de natuur te laten voortbestaan en om te zorgen voor een wereld waar zowel plant, mens als dier kan gedijen.’
Het gaat in ons land daarbij op de meeste plaatsen niet om oernatuur. Onze natuur is door de mens ontstaan. De oude landbouwmethoden hebben Nederland vanaf de middeleeuwen gevormd door het weiden van vee, het steken van plaggen, door te maaien, te hakken en de aanleg van houtwallen. Door deze extensieve landbouw ontstond het ons vertrouwde half-open landschap, wat door velen als paradijselijk wordt omschreven. De combinatie van bosjes, struikgewas, open akkers, grasland, veldjes, droge en natte heiden, beekdalen, zandgronden... zonder menselijke ingrijpen zou Nederland volledig zijn dichtgegroeid en uit bos bestaan, met daarin de slingerende rivieren. ‘Dus ook de toekomst van de Nederlandse natuur is afhankelijk van menselijk ingrijpen, maar dan wel op een manier die lijkt op de extensieve landbouw van vroeger. Vergelijk het met topsport en amateursport. Daar treedt ook een gezonde wisselwerking op, maar toch zijn het twee verschillende zaken. Zo moeten we ook tegen topnatuur en gebruiksnatuur aan gaan eigen randvoorwaarden. Een kikkerpoel met een graslandje is gemakkelijk te verwezenlijken, en is in zekere zin ook natuur, maar een heel ander verhaal is het om onze trilvenen te behouden. We moeten dus onze topnatuur-gebieden, die 7% van Nederland die behoren tot
foto: DLG regiou Zuid
kijken. De één kan niet zonder de ander, maar ieder heeft
de Natura 2000-gebieden, beschermen tegen slechte invloeden. Buiten deze gebieden is ruimte voor andere zaken.’
Kunderberg
Hoe krijgen we de mensen zover? Het lijkt zo onnozel: de camping moet wijken voor de kamsalamander en de varkenshouder voor de Groenknolorchis. Kennis is de sleutel, denk ik. We moeten mensen bewust foto: Bart van der Aa
maken van het belang van de natuur voor het eigen welzijn en het welzijn van onze kinderen. We laten bijvoorbeeld kansen liggen in het basisonderwijs. Kinderen leren veel te weinig over de Nederlandse natuur en het belang van natuur voor ons eigen welzijn, daar moeten we ons op richten. Daarnaast is kennis over de ontwikkeling in het Meinweg (Zure vennen)
buitengebied nodig. In dat kader is het belang van goede gegevens over planten, dieren en vegetatie groot. In de
Landelijke Vegetatie Databank bijvoorbeeld zijn meer dan 500.000 beschrijvingen van de Nederlandse vegetatie vanaf de jaren1920 tot heden bijeengebracht. Alles digitaal vastgelegd, zodat we de ontwikkelingen in de natuur nauwlettend en nauwkeurig kunnen volgen. Een inspirerende bron van kennis voor iedereen die wil weten hoe het met onze natuurgebieden is gesteld,’ zo sluit Schaminée zijn verhaal af.
Wie is Joop Schaminée?
Prof. Dr. Joop H.J. Schaminée (52) is sinds 2006 buitengewoon hoogleraar op de zogenaamde Westhoff dubbelleerstoel in Wageningen en Nijmegen. Hij heeft vele publicaties op zijn naam over natuur, vegetatie en natuurbescherming, waaronder: De Vegetatie van Nederland (1995), Atlas van plantengemeenschappen in Nederland (2000), The Diversity of European Vegetation (2002) en de boekenreeks Europese natuur in Nederland, waarvan onlangs de drie ‘gebiedenboeken Natura 2000’ zijn verschenen. Joop Schaminée was tien jaar secretaris-generaal van de International Association for Vegetation Science en thans vice-president van deze organisatie. Daarnaast is hij voorzitter van de Scientific Steering Committee SynBioSys Europe, een Europees informatiesysteem, bestuurslid van de Heimans en Thijsse Stichting en voorzitter van de plantensociologische Kring Nederland. Joop Schaminée was nauw betrokken bij de selectie en begrenzing van de Natura 2000-gebieden en bij het vaststellen van de staat van instandhouding van de soorten en habitattypen in deze gebieden.