achtergrond
DE LISSABONAGENDA: GEKLOPT, MAAR NIET GEBROKEN
20
FORUM #05/12.03.09
Negen jaar geleden spraken de Europese regeringsleiders in Lissabon af dat hun Unie
‘Brussel moet niet te veel de lokale prioriteiten gaan bepalen’
in 2010 de meest innovatieve regio ter wereld zou moeten zijn. Volgend jaar is het zo ver. Althans: dan is het 2010. Tekst: Jan Buevink | foto: Nonstock/hh | illustraties: Link Design
“Het resultaat is niet helemaal wat er toen van verwacht werd”, zegt Philips-topman Gerard Kleisterlee met enig gevoel voor understatement. “Het was toch vooral de bedoeling dat wij onze achterstand op Amerika zouden inhalen. Nou, dat is dus niet gelukt.” Toch wil Kleisterlee, lid van het Nederlandse Innovatieplatform, niet spreken van een mislukking. Het besef dat Europese overheden en het bedrijfsleven meer aandacht moeten besteden aan innovatie, is bij beleidsbepalers goed doorgedrongen. Ook zijn er redelijk wat initiatieven genomen die goed zijn uitgepakt. “En misschien waren we bij het begin ook wel wat te naïef.” Binnen tien jaar de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld worden. Dat spraken de Europese regeringsleiders af in 2000 op hun voorjaarstop in de Portugese hoofdstad Lissabon. En alsof dat nog niet ambitieus genoeg was, voegden ze daar korte tijd later ook nog aan toe dat dat op een duurzame manier moest gebeuren en zou moeten leiden tot betere banen en een grotere sociale samenhang. Al vrij snel merkten ze dat ze te ambitieus waren geweest met hun opeenstapeling van ambities die de Lissabon-agenda genoemd werd. Toen ze bijna halverwege waren, moesten ze vaststellen dat de achterstand op landen als de Verenigde Staten en Japan alleen maar was toegenomen. De Lissabon-agenda is zo breed dat hij over alles gaat en daarmee in feite over niks, concludeerde oud-premier Wim Kok die in 2004 de Europese Commissie adviseerde over een aanpassing.
wisselend Die aanpassing kwam er een jaar later ook. Het ambitieuze doel ging niet van tafel maar schoof wel naar de achtergrond. De nadruk kwam te liggen op meer economische groei en meer mensen aan het werk. En de verantwoordelijkheid daarvoor werd in eerste instantie bij de nationale overheden gelegd. Die moesten plannen maken en hervormingen doorvoeren, onder andere van de arbeidsmarkt. Door minimaal 70 procent van hun beroepsbevolking aan het werk te zetten, zouden ze hun productiviteit moeten verhogen. Nieuwe ontwikkelingen moesten ze stimuleren door op zijn minst 3 procent van hun bbp uit te geven 21
FORUM #05/12.03.09
aan research and development: 2 procent daarvan voor rekening van het bedrijfsleven, 1 voor de overheid. Volgende week komen de regeringsleiders bij elkaar om te praten over de voortgang van het Lissabon-proces, dat natuurlijk ook flink heeft geleden onder de kredietcrisis. Het aantal mensen dat werkt, was de laatste drie jaar juist flink gestegen maar zal de komende periode weer dalen. Van economische groei durft iedereen alleen maar te dromen op de lange termijn. Ook voor wie door de actualiteit heen probeert te kijken, is het moeilijk om te zeggen wat er nu bereikt is. De vraag of Europa innovatiever en competitiever is geworden, is niet eenvoudig te beantwoorden. Dat komt ook omdat er veel verschillende overzichten in omloop zijn die allemaal weer op een ander onderdeel focussen en dus ook een ander beeld geven. Ook voor Nederland levert dat wisselende uitslagen op (zie kader Hoe scoort Nederland?). Toch zijn er wel conclusies te trekken. De Scandinavische eu-landen doen het op bijna alle terreinen goed. Ze hebben veel inwoners aan het werk, hun concurrentiepositie is uitstekend en als enige geven ze voldoende uit aan r&d: Finland een dikke 3 procent, Zweden bijna 4. Wie de Europese koplopers vergelijkt met mondiale toppers als de vs, Japan, Korea, Singapore en Taiwan ziet dat de Scandinaviërs op veel punten zelfs beter scoren. Ze zijn niet alleen innovatiever, maar doen het ook beter als het gaat om zaken als duurzaamheid en kwaliteit van de financiële diensten. Landen als Nederland en Duitsland blijven daar niet eens zo ver bij achter. De problemen ontstaan pas in de grote groep daaronder. Sommige landen lijken de weg omhoog te hebben gevonden (Polen), maar andere zijn nauwelijks in beweging te krijgen (Italië). Toch lijkt de Unie als geheel zijn achterstand iets in te lopen. Het innovatiegat tussen Europa en de vs bestaat nog steeds, maar is de laatste drie jaar wel 30 procent kleiner geworden. De kloof met Japan nam 10 procent af.
vrijblijvend Het is een gemengd beeld, zegt Marc Stocker, directeur Economische
achtergrond
Zaken van BusinessEurope, het samenwerkingsverband van Europese ondernemersorganisaties. Op Europees niveau zijn goede initiatieven tot stand gekomen zoals het Technologie Instituut dat als netwerk van bestaande onderzoeksinstellingen tot 2012 300 miljoen krijgt voor onderzoek naar energie, klimaat en ict, en het lead market initiative dat de markten voor innovatieve producten moet stimuleren. De Lissabonstrategie heeft er ook voor gezorgd dat afzonderlijke landen meer de noodzaak van arbeidsmarkthervormingen gingen inzien, zegt Stocker. Een begrip als flexicurity (een flexibeler arbeidmarkt gecombineerd met meer zekerheid voor werknemers door bijvoorbeeld extra scholing) dat flink gepromoot is door de Europese Commissie heeft inmiddels breed ingang gevonden. Toch blijft er volgens hem een belangrijk nadeel aan de Lissabonaanpak kleven: de vrijblijvendheid. In het begin was dat helemaal erg, maar na de veranderingen in 2005 is het niet veel beter geworden. De Commissie kan de lidstaten weliswaar adviseren hun beleid aan te passen, maar als ze die aanbevelingen naast zich neerleggen, kraait er geen haan naar. Sanctiemogelijkheden zijn er niet, althans niet vanuit Europa. Nationale parlementen zouden hun regeringen natuurlijk wel kunnen aanspreken, maar laten dat doorgaans achterwege omdat ze er niet mee kunnen scoren. “Dat betekent dat de landen die al op de goede weg zijn gewoon doorgaan. De andere blijven achter. Voor hen moet er meer druk komen.” Volgens Stocker is het essentieel om de onderlinge prestaties nog meer te vergelijken. “Dan vragen mensen zich af: waarom doen we het niet zo goed als onze buren? Dan pas krijg je een debat in de media en het parlement.” Maar of dat er ook van komt? Het laatste landenrapport dat de Commissie begin dit jaar zelf naar buiten bracht, was volgens hem een belangrijke stap terug. In eerdere uitgaven gaf de Commissie veel explicieter haar oordeel. Als ze de vorderingen onvoldoende vond, schreef ze dat gewoon op. Dat soort oordelen ontbreekt nu. Van BusinessEurope mag de Commissie zelf ook wel wat meer met de rapporten de boer op. Voorzitter Barroso zou alle nationale parlementen kunnen afgaan om te vertellen wat landen goed en fout doen, zegt Stocker. “Daarmee zul je zeker de kranten halen.”
afdwingen De Rotterdamse hoogleraar Henk Volberda ziet nog een andere tekortkoming in de Lissabon-strategie. De nadruk ligt te veel op techniek. “In Europa overheerst nog het idee dat innoveren gelijk staat aan het investeren in nieuwe technologie”, zegt Volberda die zich al jaren met innovatie bezighoudt. Volgens hem is dat maar een deel van het verhaal en niet eens het grootste. “Veel investeringen renderen niet omdat ze niet passen bij de structuur van de organisatie: medewerkers zien ze niet zitten of weten er niet meer om te gaan. Je moet de organisaties aanpassen zodat vernieuwingen wel renderen. Dat is sociale innovatie. Driekwart van het succes van innovaties wordt daardoor bepaald.” Dat zal dus meer aandacht moeten krijgen in het vervolg op het Lissabon-beleid, dat er volgens Volberda na 2010 zeker moet komen. “Je zult de innovatiemotor toch op gang moeten houden, zeker nu als gevolg van de crisis veel bedrijven vooral andere zaken aan hun hoofd hebben.” Misschien dat Europa dan ook kan kiezen voor een benade22
FORUM #05/12.03.09
Het Lissabon-medailleklassement Land
Medailles
1 Finland 2 Zweden 3 Denemarken 4 Nederland 5 Duitsland 6 Oostenrijk 7 Ierland 8 Luxemburg 9 Frankrijk
Het Wereld Economisch Forum presenteerde eind vorig jaar haar laatste overzicht van de prestaties van de EU-landen. Het WEF doet dat via zeven hitlijsten rondom verschillende onderwerpen die van belang zijn voor kenniseconomieën die willen meeconcurreren op wereldniveau. Wie de hoogste drie van elke lijst bij elkaar zet, komt tot het bovenstaande medailleklassement. Nederland scoort goud als het gaat om het liberaliseren van de markt. Zilver is er voor het gebruik maken van nieuwe informatietechnologieën, brons voor effectiviteit van de financiële dienstverlening. Het wef presenteert zijn overzicht om de twee jaar. In het eerste medailleklassement in 2002 stond Finland ook al bovenaan, toen met maar liefst zes gouden plakken. Groot-Brittanië, nu zonder medailles, stond op twee.
Wat moet er nog gebeuren? Nederland - Hogere arbeidsparticipatie van met name vrouwen, ouderen en gehandicapten
België - Verlaging belasting op arbeid - Meer concurrentie energiemarkt - Uitkeringen moeten meer activeren
Groot-Brittannië - Meer investeren in vaardigheden werknemers - Meer mogelijkheden voor gehandicapten
Polen - Hervorming sociale zekerheid voor boeren - Meer investeren in infrastructuur
Ierland - Gezond maken overheidsfinanciën
Duitsland - Betere aanbestedingsprocedures voor dienstverlening - Scheiding aanbrengen beheer spoorlijnen en vervoer - Beter functioneren arbeidsbureaus Tsjechië - Hervorming pensioenstelsel en gezondheidszorg - Betere samenwerking universiteiten en bedrijfsleven
Frankrijk - Vermindering staatsschuld - Minder regels in dienstensector en detailhandel - Meer jongeren aan het werk
Hongarije - Hervorming openbaar bestuur, gezondheidszorg, pensioenstel en onderwijssysteem Bulgarije - Versterking openbaar bestuur - Vermindering bureaucratie en corruptie
Portugal - Efficiënter onderwijssysteem
Oostenrijk - Meer ouderen aan het werk
Spanje - Vermindering voortijdige schoolverlaters - Meer concurrentie elektriciteitsmarkt en dienstensector
Gebaseerd op: de aanbevelingen van de Europese Commissie in het landenrapport 2008 en het Europese Innovatie Scoreboard
23
Italië - Gezond maken overheidsfinanciën - Verbetering onderwijsstelsel - Betere werking arbeidsbureaus
Griekenland - Op orde brengen overheidsfinanciën - Meer concurrentie in dienstverlening - Eenvoudiger regelgeving voor ondernemers - Meer jongeren aan het werk
Het Europees Innovatiescorebord dat in januari gepresenteerd werd, deelt de EUlanden in vier groepen in. De voorlopers (), de volgers (), de gematigden () en de achterblijvers (). De Europese Commissie geeft in haar laatste rapport geen rangorde aan, maar presenteert een korte stand van zaken voor elk land, gevolgd door een of meerdere aanbevelingen. Voor vier landen had de Commissies die aanbevelingen niet (Denemarken, Luxemburg, Zweden en Finland).
FORUM #05/12.03.09
achtergrond
Hoe scoort Nederland? Die vraag kan op verschillende manieren beantwoord worden, want er zijn verschillende lijsten in omloop die allemaal weer op een ander onderdeel inzoomen en dús een ander antwoord geven 1 In de kopgroep Het Wereld Economisch Forum publiceert elke twee jaar een Lissabon review gebaseerd op onder meer onderzoeksgegevens van de Erasmus Universiteit. Daarin vergelijken ze de eu-landen op acht verschillende punten die belangrijk zijn voor het concurrentievermogen. Nederland scoort een niet onverdienstelijke vierde plaats, meteen na de Scandinavische eu-landen die bijna elk Lissabonlijstje domineren. 2. Subtopper De Europese Commissie geeft ieder eu-land elk jaar een individuele rapportage, het zogenoemde landenrapport. In deze rapporten staat kernachtig wat een land gedaan heeft aan Lissabon-beleid en wat dat heeft opgeleverd, gevolgd door een of meer aanbevelingen. Op vier landen heeft de commissie zo weinig aan te merken dat ze de aanbevelingen maar achterwege laat (Denemarken, Finland, Zweden en Luxemburg). Nederland krijgt er een.
3. De snelste stijger In de Europese groei en banenmonitor die deze week in Brussel gepubliceerd wordt, stijgt Nederland van de negende naar de derde plaats, net onder Finland en Polen. De monitor, die gemaakt wordt door de Lisbon Council (een Brusselse denktank verbonden aan Nederland Kennisland) vergelijkt de veertien grootste eu-economiën op groei, het aantal werkenden, hun opleidingsniveau, investeringen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën 4. Net boven het midden Het Europees Innovatiescorebord (gemaakt door de Universiteit Maastricht in opdracht van de Europese Commissie) kijkt naar de voorwaarden voor innovatie (mensen, geld), de mate waarin bedrijven innoveren en het resultaat daarvan. Die vergelijking levert een kopgroep op bestaande uit de Scandinavische landen plus Engeland en Duitsland. Nederland komt nog maar net boven het eu-gemiddelde.
5 In de gevarenzone Op initiatief van het Nederlandse Innovatieplatform is in de Kennisinvesteringsagenda (kia) een nationale vertaling van de Lissabon-doelstellingen gegeven. Deze kia moet Nederland in 2016 helpen aan een plek bij de bovenste vijf op de lijst van meest concurrerende landen ter wereld. Eind februari presenteerde het Innovatieplatform een overzicht van de ontwikkelingen op 26 deelterreinen. Op zes daarvan ligt Nederland op koers (o.m. drie universiteiten behoren tot de beste vijftig ter wereld), op negen andere is dat absoluut niet het geval (o.m. te weinig snelgroeiende MKB-bedrijven). De rest zit in de gevarenzone (o.m. bedrijfsleven investeert onvoldoende in r&d, aandeel van innovatieve producten in de omzet is te klein).
ring die zich minder op afzonderlijke landen richt en meer op sectoren. Wat Volberda betreft mogen de afspraken over het investeren in r&d dan wel meer afgedwongen worden. Voor de private sector zou dat kunnen via een gedragscode voor bedrijven waarin staat dat ze een bepaald percentage van de loonsom hiervoor gebruiken. Voor de publieke sector kan dat via afspraken tussen de nationale overheden die dezelfde status zouden moeten krijgen als de afspraken die de eurolanden bij de introductie van de gezamenlijke munt maakten over hun begrotingstekort. “Dat heeft heel lang ook disciplinerend gewerkt.”
verlanglijst Kleisterlee voelt daar niks voor. “Brussel moet niet te veel de lokale prioriteiten gaan bepalen.” Hoeveel een land uitgeeft aan innovatie hangt sterk af van hoe de economie er in elkaar zit, is zijn stelling. “Elke sector hanteert daarvoor bepaalde vuistregels”, zegt de Philips-baas. 24
FORUM #05/12.03.09
column scheer
Akkoord
‘Onze achterstand op Amerika inhalen is niet gelukt’
Het Akkoord van Wassenaar: dat klinkt nog steeds als een klok. Je vermoedt een veldslag tussen de legers van werkgevers en werknemers, met op de achtergrond een afwachtend overheidsbataljon als lachende derde. Toen het er in die barre herfst van 1982 op begon te lijken dat er na de slag geen man meer overeind zou staan op het slagveld, toonden de generaals aan beide kanten zich eindelijk bereid om het historische akkoord te sluiten. Maar zo was het niet helemaal. In Wassenaar stond het huis van vno-voorman Chris van Veen. Daar kwam hij met fnv-voorzitter Wim Kok en hun beider secondanten samen om, uit het zicht van het journaille, een akkoord te sluiten over loonmatiging versus arbeidstijdverkorting. Het dreigement van het kabinet met een loonmaatregel was daarmee van de baan. Mevrouw Van Veen serveerde koffie en een glaasje wijn.
“In onze sector wordt zo’n 6 procent aan r&d uitgegeven, maar bij halfgeleiders is dat al snel zo’n 15 procent.” Nederland met zijn grote dienstensector, die doorgaans veel minder innoveert dan andere sectoren, zal het daarom altijd moeilijk hebben om aan die 3 procent te komen, denkt Kleisterlee. Daarom pleit hij voor een industriepolitiek die meer innovatieve sectoren hier naartoe haalt. Dat maakt de economie niet alleen innovatiever, maar gevarieerder en daardoor minder kwetsbaar bij tegenwind. Ook op Europees niveau moet volgens Kleisterlee meer gekeken worden hoe landen aantrekkelijker kunnen worden voor innovatieve sectoren. Dat zou ook onderdeel moeten zijn van een vervolg op de Lissabon-strategie, dat er ook volgens hem zeker moet komen. Kleisterlee wijst erop dat de farmaceutische sector, die doorgaans flink innoveert, Europa voor een groot deel heeft ingeruild voor de vs waar ze makkelijker haar producten op de markt kan brengen. “Zo’n it-sector komt op in Amerika. Waarom is dat? Waarschijnlijk heeft dat alles te maken met het grote taalgebied. Als je zoiets zou uitrollen in Europa moet je weer allerlei taalversies uitbrengen.” Standaardisering van regelgeving zou al veel helpen, net als het verder vervolmaken van de interne markt. Dat laatste punt staat ook bovenaan het verlanglijstje van BusinessEurope voor het Lissabon-vervolg. “Dat is nu de grote uitdaging met deze crisis”, zegt directeur Stocker, verwijzend naar allerlei protectionistische reflexen die de kop weer opsteken. Maar om Europa meer concurrerend te maken is meer nodig, denkt de koepel van Europese ondernemersorganisaties. Innovatie en ondernemerschap moeten bevorderd worden, het stelsel van sociale zekerheid moet mensen meer stimuleren om te gaan werken en de energievoorziening moet schoner en zekerder. De Europese regeringsleiders hebben na volgende week nog een heel jaar tijd om na te denken over de vraag of ze daar voor voelen. Een beslissing hoeven ze pas te nemen op hun bijeenkomst in de lente van 2010. De kans dat we dan weer tien jaar zullen praten over het Lissabon-proces is klein. De voorjaarsoverleggen vinden sinds enkele jaren allemaal in Brussel plaats. 25
FORUM #05/12.03.09
Het huis staat er nog steeds en is in de loop der jaren uitgegroeid tot een pelgrimsoord voor buitenlandse delegaties op zoek naar het poldermodel. Van Zuid-Koreanen tot Zweden: ze zijn er langs getrokken. Het huis en het akkoord zijn de laatste tijd weer in het nieuws vanwege crisisbesprekingen tussen de sociale partners en het kabinet die tot een nieuw akkoord moeten leiden. Er zijn wel meer onverwachte locaties voor politiekhistorische akkoorden geweest. Het huis van toenmalig cda-minister van Sociale Zaken Bert de Vries in Bergschenhoek bijvoorbeeld. Coalitiepartners cda en pvda kwamen daar in 1993 bij een afhaalmaaltijd nasi tot een moeizaam akkoord over de hervorming van de wao, en redden zo het kabinet van een vroegtijdig einde. Sindsdien wordt gesproken over het bami-akkoord. Dat hadden de kinderen van De Vries namelijk oorspronkelijk moeten afhalen in plaats van de uiteindelijke nasi. Minder onverwacht en zeer Haags was etablissement Le Bistroquet, waar Hans Wiegel en Dries van Agt in 1977 samenzweerderig werden gefotografeerd terwijl zij een gezamenlijk kabinet bespraken dat een tweede kabinet-Den Uyl onmogelijk moest maken. Ook niet origineel was Landgoed Lauswolt in het Friese Beetsterzwaag, waar de onderhandelaars van het huidige kabinet tot elkaar kwamen. Dat was een ‘gewoon’ Bilderberghotel. Over het regeerakkoord dat daar is gesloten, hoor je bijna niemand meer. Nee, dan liever bij iemand thuis. Met kroketten vooraf (dat mag best een kwaliteitscroquet zijn) en bier op de goede afloop. Paul Scheer