Basisvaardigheden
Algemeen Voor elke basisvaardigheid is omschreven wat de betekenis is = soort van definitie Daarnaast is een vertaling in (observeerbare) gedragscriteria gegeven om te kunnen scoren in welke mate de basisvaardigheid aanwezig is. De gedragscriteria voldoen aan deze voorwaarden: •duidelijk en begrijpbaar •observeerbaar en meetbaar •geen waardeoordeel Om te scoren stellen we een vierpuntenschaal voor: 1 = geen kennis of geen ervaring 2 = rudimentaire kennis of ervaring 3 = basis is aanwezig en kan verder ontwikkeld worden 4 = expertkennis, relevante ervaring VCOK – Basisvaardigheden
Betrokken zijn op kinderen •De kandidaat ziet wat kinderen bezighoudt en speelt hier gepast op in vanuit een kalme en bewuste houding. •De kandidaat kan beheerst en bewust omgaan met eigen emoties.
VCOK – Basisvaardigheden
Betrokken zijn op kinderen Score: 1:Vangt geen signalen van kinderen op. 2:Vangt signalen van kinderen op, maar reageert er niet gepast op. 3:Laat merken dat zij/hij signalen ontvangt en gaat in op verbale en non-verbale signalen. Beheerst eigen gevoelens (bv. verontwaardiging, aversie of frustratie). 4: Reageert flexibel op signalen van kinderen. Stuurt snel en gepast het effect van eigen handelen bij. Houdt hierbij rekening met achtergrond, leeftijd en ontwikkelingsniveau van kinderen. Kinderen mogen eigen gevoelens uiten en de reactie hierop is aangepast (benoemen, ruimte scheppen en afgrenzen). Kan moeilijke en emotionele situaties rationeel vertalen.
VCOK – Basisvaardigheden
Beschikken over communicatieve vaardigheden •De kandidaat kan ideeën en meningen op een begrijpelijke manier uiten en ondersteunen door gepaste lichaamstaal. •De kandidaat kan woordgebruik en houding aanpassen aan de gesprekspartners (ouder, kind, dienstverantwoordelijke). •De kandidaat kan zowel verbale als non-verbale boodschappen opmerken en er gepast op reageren, ze kan luisteren naar anderen.
VCOK – Basisvaardigheden
Beschikken over communicatieve vaardigheden Score: 1:Krijgt haar/zijn mening niet gezegd. Er is geen samenhang in het verhaal, geen overeenstemming tussen de inhoud en de manier waarop hij/zij iets zegt. Gebruikt uitdrukkingen in de verkeerde situatie. Luistert niet naar boodschappen van anderen. 2:Praat verstaanbaar. De inhoud en de manier waarop de kandidaat spreekt, zijn redelijk in overeenstemming met elkaar. Spreekt niet altijd even bondig of ter zake. Gesprekspartners krijgen weinig ruimte om hun boodschap te brengen. 3:Uit boodschappen op een duidelijke en verstaanbare manier. Spreekt vlot, bondig en gestructureerd. Houdt nog te weinig rekening met de anderen en schuift eigen ideeën en zienswijzen naar voren. Geeft door middel van oogcontact en bevestigend knikken aan dat zij/hij een boodschap ontvangen heeft. 4:Verwoordt bedoelingen met aangepast stemvolume en tempo. Houdt rekening met het effect van de eigen communicatie op de ander en stuurt eigen gedrag bij als dat nodig is. Gaat moeiteloos over van een verhelderende communicatie (met gepaste voorbeelden) naar een meer bevragende en luisterende houding (knikken, oogcontact, vragen stellen). Dit gebeurt neutraal, zonder zichtbaar oordeel over de gesprekspartner. VCOK – Basisvaardigheden
Discreet zijn •De kandidaat heeft kennis hebben van basisprincipes van de omgang met vertrouwelijke informatie. Niets van bevraagde en/of toevallig verkregen informatie mag doorverteld worden aan derden (andere gezinsleden van de kandidaat kunnen over vertrouwelijke informatie beschikken, ook zij moeten dezelfde principes hanteren). •De kandidaat kan zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke en gevoelige informatie en privégegevens uit de levenssfeer van kinderen en ouders en je eigen gezin: geen naam of toenaam gebruiken in communicatie met derden, geen info delen, tenzij dit besproken is met de betrokkenen.
VCOK – Basisvaardigheden
Discreet zijn
Score: 1:Maakt geen onderscheid tussen wat wel en wat niet aan de buitenwereld kan worden verteld. Vertelt ongevraagd en gevraagd alles wat hem/haar te binnen schiet. 2:Gaat redelijk om met vertrouwelijke informatie, laat af en toe echter iets ontglippen. 3: Gaat op een professionele manier om met informatie. Weet perfect wat wel en wat niet kan worden doorgegeven, zowel privé als op werkvlak, ook als er druk wordt uitgeoefend. 4:Gaat op een positieve manier om met vertrouwelijke informatie en de eigen privésfeer. Zorgt ervoor dat ouders weet hebben van een eventuele gedragscode over discretie. Wijst ouders en collega’s op een aanvaardbare manier op het belang van discretie en gaat moeilijkheden niet uit de weg.
VCOK – Basisvaardigheden
Betrouwbaar zijn •De kandidaat kan vertrouwen wekken bij ouders door gemaakte afspraken (bv. over troosten, eten, slaapgewoonten, bereikbaarheid) nauwgezet na te komen en/of hierover te overleggen. •De kandidaat geeft juiste en gepaste informatie over haar/zijn eigen gedrag en ook over het gedrag van het kind.
VCOK – Basisvaardigheden
Betrouwbaar zijn
Score: 1:Houdt zich niet correct aan gemaakte afspraken en deelt belangrijke informatie niet mee. 2:Vergeet belangrijke details bij het geven van informatie; sommige bijzaken krijgen te veel aandacht. Respecteert gemaakte afspraken doorgaans wel. 3:Geeft precieze informatie, op maat van de toehoorder. Vindt een ideale mix tussen hoofd- en bijzaken, volgt gemaakte afspraken op zonder te vervallen in starheid. Gaat bij moeilijkheden (rond bv. troosten, eten of slapen) een dialoog aan met de ouders om in overleg een andere handelwijze uit te proberen. 4:Communicatie over het gedrag van de kinderen en het eigen handelen is dagelijks aan de orde. Informeert en bevraagt op een aangepaste manier ook ouders met wie er minder contact is (verlegen, minder tijd, stille mensen). Evalueert na verloop van tijd gemaakte afspraken en overeengekomen handelwijzen met de ouders en stuurt bij als dat nodig is.
VCOK – Basisvaardigheden
Verantwoordelijk zijn •De kandidaat is bereid om zorgvuldig om te gaan met de zorg voor de opgevangen kinderen. •De kandidaat kan het eigen handelen sturen in functie van verwachte en onverwachte/moeilijke situaties en kan de gevolgen ervan opnemen.
VCOK – Basisvaardigheden
Score:
Verantwoordelijk zijn 1:Heeft geen oog voor het gedrag van kinderen en de mogelijke risico’s die hieraan verbonden zijn. Vindt afspraken en regels hierover overbodig. Als er zich een probleem voordoet, is er nog tijd genoeg om te reageren. 2:Ziet dat bepaalde regels en afspraken belangrijk zijn, maar overziet het geheel niet. Past de ‘paraplutechniek’ toe en zegt niet alles te kunnen. Denkt dat er toch niets zal mislopen. 3:Is op de hoogte van het belang van veiligheidsmaatregelen en het anticiperen op gedrag van kinderen. Neemt de meeste voorzorgsmaatregelen die nodig zijn, maar neemt nog te weinig initiatief om het eigen handelen te verbeteren. 4:Kan geldende regels overdragen naar nieuwe situaties. Doet voorstellen om systematische verbeteringen aan te brengen op het gebied van veiligheid, gezondheid en bescherming. Neemt duidelijk verantwoordelijkheid op en wijst anderen op mogelijke gevaren. Schat risico’s in op lange termijn en past zijn/haar gedrag aan.
VCOK – Basisvaardigheden
Kritisch zijn over het eigen functioneren en bereid zijn om bij te leren
•De kandidaat kan het eigen functioneren beoordelen en kan hierover overleggen. •De kandidaat kan bijleren via allerlei kanalen, ook door de ervaringen van anderen, om op die manier het eigen functioneren te verbeteren.
VCOK – Basisvaardigheden
Kritisch zijn over het eigen functioneren en bereid zijn om bij te leren
Score: 1:Is overtuigd van de eigen vakkennis en vindt opleiding en bijscholing verloren tijd. Oude, gekende patronen en handelwijzen zijn het enige kader. Vernieuwing is niet aan de orde. Leert niet uit fouten. 2:Heeft kennis van vernieuwing, maar dit resulteert niet in gedragsverandering. Wijt mislukking aan de context (de anderen, gemakkelijker situatie, in theorie is alles haalbaar, …) en niet aan de eigen vaardigheden. 3:Ziet kansen om bij te leren en pakt ze aan. Leest vakliteratuur en zet die om in de praktijk. Verwoordt een kritische kijk naar zichzelf. Kan eigen sterktes en zwaktes oplijsten. 4:Gaat in op bijscholing, nieuwe informatie via bespreking en eventuele voorstellen voor het lezen van een boek of een artikel. Probeert hieruit geleerde methodieken of ideeën uit in de praktijk.Leert uit gemaakte fouten en stuurt het eigen gedrag bij.Ziet en spreekt uit wanneer en waardoor bepaalde acties de mist zijn ingegaan en formuleert verbeterpunten. VCOK – Basisvaardigheden
Zelfstandig zijn •De mate waarin de kandidaat alleen een geheel van taken tot een goed einde kan brengen.
VCOK – Basisvaardigheden
Zelfstandig zijn Score: 1:De kandidaat krijgt het eigen huishouden nauwelijks georganiseerd. Anderen worden
verantwoordelijk gesteld voor wat er gebeurt. Bij onverwachte situaties raakt de kandidaat van slag, en heeft dan de steun van anderen nodig om haar/zijn planning aan te passen. Is dan ‘stuurloos’. Voorziet bij de planning ook niet alle elementen. 2:Kan wel het eigen gezin organiseren, maar heeft verder alleen nog maar gewerkt in opdracht, onder leiding van anderen. Heeft tot nog toe weinig eigen initiatief genomen. Laat soms hulpmiddelen ongebruikt. Heeft hulp nodig bij niet-routineuze zaken. 3:De kandidaat voelt zich verantwoordelijk voor een taak die opgenomen wordt. Kan een geheel van taken afwerken naar een bepaald resultaat en kan zelf plannen en uitvoeren. Bij onverwachte situaties wordt het werkplan aangepast. Bij problemen wordt er gepaste actie ondernomen en wordt de nodige hulp ingeroepen. Is goed bestand tegen ‘alleen’ zijn. 4:Was tot nog toe zeer goed in staat om het eigen gezin te combineren met andere activiteiten of een job buitenhuis. Kan zich concentreren op een geheel van opdrachten, zonder de details over het hoofd te zien. Kan flexibel onverwachte dingen ondervangen. Voorziet piekperiodes en bouwt de werkplanning zo op dat deze periodes ondervangen worden. Delegeert waar het nodig is en kan uitmaken wanneer hulp noodzakelijk is (vb. bij vermoedens van mishandeling) Heeft ervaring in het ‘alleen’ opnemen van een complex geheel van taken en geniet van dit ‘alleen’ zijn. VCOK – Basisvaardigheden