493
14 oktober 2015 wekelijks Charleroi - MassPost P916056
Donnafyta Premens®
Donnafyta Meno®
Slechts 0,4% van het gezondheidsbudget gaat naar palliatieve zorg
D
e Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen bestaat 25 jaar. Men kan de FPZV omschrijven als een netwerk van netwerken: de overgrote meerderheid van de netwerken palliatieve zorg is lid. Directeur Paul Vanden Berghe is er duidelijk over: “Met onze regiodekkende structuur zijn we uniek in de wereld. Wat niet wil zeggen dat de overheid mag concluderen dat alles oké is.”
MS10008N
De Federatie is al een hele tijd vertegenwoordigd in de European Association for Palliative Care (EAPC), waar Paul Vanden Berghe toe is aan zijn tweede termijn als lid van de raad van beheer: “In Duitsland en Italië heb je ook equipes voor palliatieve thuiszorg. Maar ze werken hier en daar, met lacunes tussen de regio’s. Bij ons is het hele grondgebied door de palliatieve netwerken en de equipes voor palliatieve thuiszorg structureel gedekt. Een tweede unicum is dat we euthanasie meenemen in het spectrum van zorg voor het levenseinde, en dus ook in ons werk. Het standpunt van de EAPC staat daar haaks op: ze oordeelt dat een vereniging voor palliatieve zorg zich niet om euthanasie hoort te bekommeren.” Voorzitter Gert Huysmans bevestigt: “In de praktijk maken palliatieve zorg en euthanasie deel uit van een continuüm. Je kan beide niet van elkaar scheiden.” “De Federatie heeft haar rol kunnen spelen in het aanzienlijke groeipad dat de palliatieve zorg recentelijk doorlopen heeft”, vervolgt dr. Huysmans. “Na 25 jaar vindt iedereen palliatieve zorg evident. Wie aan het einde van zijn leven is, weet dat hij een beroep kan doen op palliatieve zorg. Een zelden geziene evolutie. Het is opmerkelijk dat een relatief nieuwe sector op korte tijd zo ingebed geraakt is in de reguliere gezondheidszorg.”
De 25ste verjaardag is een gelegenheid om de vereiste groei verder te kunnen realiseren. Onder invloed van de vergrijzing zal de nood aan palliatieve zorg in de toekomst toenemen. De stap moet worden gezet naar een verdere professionalisering, incluis een stevige wetenschappelijke basis die optimaal aansluit bij de vragen van het werkveld.
Investering wordt teruggewonnen “We zitten in een stadium waarbij palliatieve zorg heeft kunnen aantonen dat deze discipline doet wat ze pretendeert te kunnen doen, met name de levenskwaliteit aan het levenseinde verbeteren”, aldus de FPZV-voorzitter. “Opmerkelijk is dat palliatieve zorg zelfs de levensverwachting kan doen toenemen. Dat meldt een onderzoek uit 2011 bij patiënten met gemetastaseerde longkanker. Aangetoond is ook dat palliatieve zorg geen geld kost. Iedere euro die men erin investeert, wordt teruggewonnen via besparing op zinloos geworden diagnostisch onderzoek en behandelingen.” “Naar aanleiding van ons jubileum willen we vooral een positief verhaal brengen. Maar het is wel betreurenswaardig dat niet meer dan 0,4% van het gezondheidsbudget aan de palliatieve zorg wordt toegewezen. Intussen komen er bemoedigende echo’s vanuit het kabinet-De Block. De minister bekijkt kritisch de mogelijkheden om, waar aangewezen, de curatieve zorg te vervangen door palliatieve zorg. Als samenleving moeten we die kaart trekken.” ❚ Dr. Michèle Langendries
Lees verder op pagina 4-5
2015/23 - DONN - PUBL. Made 6-12
2-3
WACHTDIENST
Een gemeenschappelijk project VlaanderenWallonië
8
CAMPAGNE SENSOA
Niet alleen voor sletten en players Financiering burn-out op de valreep gered......................................... 6 Een beter onderdak voor geïnterneerden .................................. 12 Fijn stof, gassen en infarct .................... 20
www.medi-sfeer.be
2
I
BEROEPSNIEUWS
Woord en wederwoord rond In Medi-Sfeer nr. 489 (dd. 16 september) werd uitgebreid aandacht besteed aan de organisatie van de wachtdienst. Dr. Stefan Teughels, voorzitter van Wachtposten Vlaanderen, reflecteerde over de permanentie in het holst van de nacht. “In Wallonië heeft men daarover een duidelijke stelling ingenomen: het holst van de nacht wordt aan de spoeddienst van de ziekenhuizen toevertrouwd”, zei hij bij die gelegenheid. Het Fag protesteert.
“D
eze informatie is totaal uit de lucht gegrepen”, meldt Thierry Van Eeckhout namens het Fag (Forum des Associations des Généralistes, de koepelorganisatie van Waalse en Brusselse huisartsenkringen). “We begrijpen niet waar dat vandaan komt. Enkel een kleine zone in de periferie van de stad Luik heeft deze optie genomen, om specifieke lokale redenen. Het gaat dus om een fractie van de wachtposten op Waals grondgebied.”
MS9989N
“In de stad Luik zelf en de rest van Wallonië wordt de wachtdienst wel degelijk ook ‘s nachts door de huisartsen georganiseerd. Het Fag heeft op regelmatige basis contacten met de vertegenwoordigers van de huisartsenkringen van Domus Medica. Bijgevolg is dit gegeven bekend.” Het Fag vraagt uitdrukkelijk dat er niet langer verkeerde informatie zou worden verspreid over de wachtdienst in Wallonië. “Op 19 september 2015 stemde het Fag er tijdens zijn Algemene vergadering
mee in om samen met Leuven-Tienen een wetenschappelijke dry run met betrekking tot geïntegreerde protocollen uit te voeren, een project onder leiding van dr. Chris Van Der Mullen”, vult Thierry Van Eeckhout aan. “Ook in dat verband zijn regelmatige gezamenlijke vergaderingen gepland.”
Verkeerde indruk “Ik heb alle begrip voor de reactie van het Fag”, antwoordt Stefan Teughels. “Als ik nu mijn uitspraak herlees, lijkt het misschien dat het een beetje te kort door de bocht was.” “Maar zeggen dat deze uitspraak totaal uit de lucht gegrepen is, is mijns inziens ook niet correct. Laat ik even opnieuw de context schetsen. Tijdens het interview stond ik stil bij de mogelijkheden voor een efficiënte, patiëntvriendelijke én kostenvriendelijke organisatie van de wachtdienst tijdens het holst van de nacht. Moeten we in de toekomst tijdens dat segment van het etmaal twee artsen
op een wachtpost paraat houden voor enkele patiënten? Ik gaf aan dat men in Wallonië van mening is om tijdens het holst van de nacht de wachtdienst aan de ziekenhuizen toe te vertrouwen. Blijkbaar is dit dus de mening van een beperkt deel en heb ik dat verkeerd geinterpreteerd.” Dr. Teughels blikt terug op een aantal feiten: “Eén van de conclusies van de rondetafelconferenties over de wacht-
dienst was dat het mogelijk moest zijn om ‘s nachts afspraken te maken met de spoeddienst van ziekenhuizen voor de opvang van patiënten. De wet is hier ook voor aangepast. Dit heeft plaatsgevonden op verzoek van de vertegenwoordigers van het Waalse en Brusselse Gewest, niet van Vlaanderen. Tevens vind ik in de prioriteitennota over de organisatie van de wachtdiensten van het Fag dd. 13/09/2014 terug dat, naast andere toekomstopties, de mogelijkheid moet
Vlaanderen en Wallonië samen in één project over de wachtdienst Het project waarnaar beide sprekers in het bovenstaande artikel verwijzen, heeft als doel geïntegreerde protocollen voor de triage van de 112 en de 1733 te ontwerpen en te valideren. Het is zopas door de overheid goedgekeurd.
O
MS9989BN
ver dat project kon u al eerder lezen in Medi-Sfeer (nr. 484). De achterliggende gedachtegang is dat de patiënt niet zelf dient te beslissen welk hulpmiddel er nodig is om aan zijn acute hulpvraag tegemoet te komen. Een eerste maatregel om dit op te lossen bestaat erin de 112- en de 1733-oproepen in eenzelfde hulpcentrale te laten samenstromen. Om het werk voor de operatoren haalbaar te houden heeft een multidisciplinaire wetenschappelijke werkgroep in Leuven en Tienen de 112en de 1733-protocollen versmolten tot uniforme protocollen. Patiënten worden daarmee getrieerd naar 6 interventieniveaus: de mug, de pit, een ambulance, een interventie ‘huisarts prioritair’ (de huisarts begeeft zich onmiddellijk ter
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
plaatse en bereikt de patiënt binnen het uur – als dit niet haalbaar is, wordt er opgeschaald naar een hoger middel), een interventie ‘huisarts gepland’ (de patiënt moet nog binnen dezelfde wachtshift van 12 uur door een huisarts gezien worden) of uitstel van zorg (het antwoord op de zorgvraag wordt met 12 uur uitgesteld). De volgende stap bestaat er nu in de protocollen te evalueren aan de hand van een wetenschappelijke proefdraai – de dry run waarover sprake is in het bovenstaande artikel. De begeleidingscommissie ‘1733’ van de FOD Volksgezondheid heeft hiervoor zopas het licht op groen gezet. De FOD had wel als voorwaarde gesteld dat het een federaal project zou zijn, met andere woorden, dat Wallonië erbij betrokken zou worden. Het Fag
Vlaamse en Waalse kringen gemotiveerd voor verder overleg
“D
e motivatie van Vlaamse en Waalse kringen om onderling overleg in stand te houden, is groot”, zegt Thierry Van Eeckhout namens het Fag. “Nadat minister De Block de Federale Raad voor de Huisartsenkringen ontbonden had, hebben wij zelf een orgaan samengesteld om de dialoog te kunnen handhaven.” Enige tijd geleden heeft minister De Block de Federale Raad voor de Huisartsenkringen ontbonden, omdat
stapte vlot in, via de provincie Luxemburg en het arrondissement Dinant, goed voor 370.000 inwoners. Leuven en Tienen komen op voor 300.000 inwoners +/- 50.000 studenten. Het proefpro-
de erkenning en de financiering van de kringen voortaan regionale bevoegdheden zijn. De Federale Raad was destijds ontstaan onder Rudy Demotte. Het Kringloket en het Fag waren gewoon samen te kunnen overleggen tijdens de zittingen van de Federale Raad voor de Huisartsenkringen, als die werd opgetrommeld door de FOD Volksgezondheid. Dat maakte het mogelijk vorderingen te maken in de organisatie van aangelegenheden die federaal worden aangestuurd, waaronder de wachtdienst en de ject zal in het voorjaar van 2016 van start gaan en 6 maanden in beslag nemen. ❚
M.L.
www.medi-sfeer.be
I3
de Waalse wachtdienst “Ik ben blij te horen dat een groot deel – of zelfs het grootste deel – van Wallonië het hier niet mee eens is, en wél resoluut voor 24 uursdekking wil gaan. Ik juich toe dat het Fag deelneemt aan het project Leuven-Tienen van Chris Van Der Mullen en zich zodoende aansluit bij de toekomstvisie die daarvan uitgaat. Hopelijk zal dit project ons veel duidelijk maken en ons tonen hoe het met de
out-of-hours care in de toekomst verder moet.” “Het Fag is bezorgd om de informatie die over de Waalse collega’s naar Vlaanderen doorstroomt. Ik deel die bezorgdheid volkomen”, aldus nog Stefan Teughels. “Dankzij een vlotte samenwerking tussen Noord en Zuid kunnen we komen tot een sterke organisatie van de wachtdienst.
We zullen alles in het werk stellen om de juistheid van de informatie te garanderen. Het was op geen enkel ogenblik mijn bedoeling een verkeerd beeld van de situatie in Wallonië te scheppen.” ❚
Dr. Michèle Langendries
Uw patiënte wil zwanger worden.
gehandhaafd blijven dat ‘s nachts alleen de spoeddienst van de ziekenhuizen toegankelijk is (buiten een mobiele arts voor palliatieve patiënten en woonzorgcentra). Deze stelling wordt ook geponeerd door de syndicale afgevaardigden van Franstalige zijde in de werkgroep Wachtposten van de medicomut. We hebben daarover in de medicomut al verhitte discussies gehad, die mogelijk aan de basis liggen van de verkeerde indruk dat heel Wallonië dit idee genegen is.”
GEZ ND
www.medi-sfeer.be
Dagelijks 1 tablet Folavit 0,4 (Foliumzuur), voor en tijdens de zwangerschap! datum laatste herziening: 09/2015
zorgtrajecten of de aanpak van een problematiek zoals ebola. Uit de wil om verder samen te werken ontstond de Nationale Raad van de Kringen, een orgaan dat momenteel nog altijd officieus is en geen statuten heeft. Onlangs heeft de Nationale Raad van de Kringen in Medi-Sfeer (nr. 489) het woord genomen in verband met de organisatie van de transmurale zorg. De Nationale Raad drukte de vrees uit dat de huisartsen onvoldoende gekend werden in de reflectie rond het opzetten van thuishospitalisatie.
Haar wens: ‘Als mijn kindje maar gezond is...’
Folavit 0,4 is een voedingssupplement met 0,4 mg foliumzuur (200% aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH)). • Niet meer dan 1 tablet Folavit 0,4 per dag. • Buiten bereik van kinderen te bewaren. • Niet als vervanging van een gevarieerde en evenwichtige voeding en van een gezonde levensstijl te gebruiken.
Nieuwe verpakking
Kela Pharma nv Industriepark West 68 B – 9100 Sint-Niklaas
155037 KELA PHARMA FOLAVIT ADV.indd 1
18/09/15 16:16
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
4
I
BEROEPSNIEUWS
Pluralistisch met een visie De Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen (FPZV) oefent haar koepelfunctie uit door noden en vragen op het terrein te detecteren. Ze brengt overleg- en werkgroepen samen om over de voorliggende problematiek te reflecteren en documenten te ontwikkelen. Via de netwerken voor palliatieve zorg kunnen de veldwerkers over de vergaarde informatie en hulpmiddelen beschikken. De Federatie stelt zich aldus op als een expertise- en kenniscentrum.
“O
nze werkgroepen worden multidisciplinair én pluralistisch samengesteld”, zegt FPZV-directeur Paul Vanden Berghe. “De ferventste voorstander van een bepaalde interventie kan zijn zeg doen, en ook de taaiste tegenstander. We doen een beroep op een grote diversiteit aan zorgverleners. Daardoor kunnen we vanuit de federatie genuanceerde standpunten ontwikkelen.” De FPZV-documenten zijn het gewogen resultaat van verschillende standpunten, maar dragen wel een visie uit. Veldwerkers kunnen aan de hand daarvan hun eigen standpunten opbouwen.
MS10009N
Naar het brede publiek Sensibilisering van de bevolking rond palliatieve zorg behoort tot de taken van
de Federatie. “We beseffen dat de patient vaak zelf aandringt op het voortzetten van behandelingen met curatief opzet, ook als dat niet langer de beste keuze is”, zegt Paul Vanden Berghe. “Daarom zetten we in op bewustmaking van de bevolking. We willen ervoor zorgen dat de patiënt de arts actief aanspreekt op het nut van een voorgestelde behandeling. Vandaar dat we de site ‘De laatste reis’ (www.delaatstereis.be) ontwikkeld hebben, die mensen begeleidt naar vroegtijdige zorgplanning.” Voorzitter Gert Huysmans staat stil bij de rol van vrijwilligers en mantelzorgers. “We zien vermaatschappelijking van de zorg als een verrijking, niet als een zwaktebod dat beoogt de kosten van de gezondheidszorg te drukken. Vrijwilligers brengen iets aan wat je met professio-
De Federatie in een notendop De Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen telt een 200-tal leden: de meeste netwerken voor palliatieve zorg, de meeste ziekenhuizen, heel wat woonzorgcentra en een aantal individuele leden. De financiering is afkomstig van de Vlaamse Liga tegen Kanker (ongeveer een derde), de Vlaamse overheid en lidgeld. De vaste staf bestaat uit 5 VTE’s. Leden van de werkgroepen zetelen op vrijwillige basis. Vorming, training en opleiding wordt grotendeels uitbesteed aan de netwerken voor palliatieve zorg, die een optimale voeling hebben met het lokale terrein. De Federatie zet zelf cursussen op voor zeer gespecialiseerde of zeer recente thema’s, en als de doelgroep klein is (bijvoorbeeld intervisoren). De richtlijnen van de Federatie zijn beschikbaar op de internetsite pallialine.be.
nele zorgverleners niet kan invullen. Ze hebben een ‘vrijwilligershart’: een apart engagement en een aparte mentaliteit. Daarom zouden ze op alle echelons aanwezig moeten zijn: niet alleen bij de zorg sensu stricto, maar ook in de keuken van de palliatieve eenheid en op de Federatie, om samen met ons na te denken. Mantelzorgers zijn dan weer de exponenten van een zorgzame samenleving. Daarom hebben we een boek geschreven voor het brede publiek: ‘Alles over het levenseinde – Wegwijs in de palliatieve zorg.’ (Acco 2015) Het boek schetst in een bevattelijke taal het landschap van de palliatieve zorg, met inbegrip van adressen en websites. Het zal verspreid worden via de palliatieve netwerken.” ❚
Een laatste belangrijke taak van de FPZV is het beleidsvoorbereidende werk. De Federatie is vertegenwoordigd in een aantal overlegorganen zoals de Federale Evaluatiecel Palliatieve Zorg. Maar daarnaast bereidt ze zelf dossiers voor, die hiaten in de structurering in het licht stellen.
Dr. Michèle Langendries
Het denken evolueert, de kernwaarden blijven “De weg die België op ethisch vlak afgelegd heeft, is gigantisch”, zegt Paul Vanden Berghe. “Denk maar aan de artsen die bij de publicatie van de euthanasiewet zeer huiverig stonden tegenover euthanasie. Nu bestaat er geen enkel Vlaams ziekenhuis meer waar euthanasie niet wordt toegepast. In andere Europese landen is men niet zover. In Europees gezelschap hoor je soms praten over het uitschakelen van beademingsapparatuur alsof dat euthanasie is.”
MS10009BN
“I
n het verlengde van dat ethische denkwerk zijn er intussen richtlijnen ontwikkeld, bijvoorbeeld voor de toepassing van palliatieve sedatie”, vult Gert Huysmans aan. “De volgende jaren moeten we ook dat aspect van het werk verder blijven ontwikkelen. Onze snel evoluerende maatschappij stuurt immers voortdurend nieuwe thema’s op ons af, die wij zorgvuldig oppikken: levensmoeheid, beslissingen rond het levenseinde bij existentieel lijden, enzovoort. Medische beslissingen bij dementerenden is een zeer moeilijk terrein, waarover we een visietekst in voorbereiding hebben.” Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
Holistisch en emancipatorisch, naast multidisciplinair In die veranderende omgeving blijft de FPZV waken over de kernwaarden van de palliatieve zorg. Eén daarvan is de holistische benadering: bij beslissingen rond het levenseinde neemt de zorgverlener niet alleen de lichamelijke toestand van de patiënt in overweging, maar ook psychische, sociale, spirituele en existentiële factoren. Ook emancipatorisch werk is een aandachtspunt: palliatieve zorgstructuren staan andere zorgverstrekkers niet alleen bij in de ogenblikkelijke situatie, maar proberen hen ook te ondersteu-
nen zodat ze beter gewapend zijn voor de toekomstige zorg. Een derde pijler is de multidisciplinaire insteek. “In de euthanasiewet wordt daar amper over gerept”, betreurt Gert Huysmans. “Maar het is een concept dat we koesteren en beschouwen als een kwaliteitsgarantie voor ons werk. In het KCE-rapport over chronische zorg wordt de palliatieve zorg naar voren geschoven als model waarop men zich kan inspireren om kwaliteitsvolle chronische zorg op te zetten.” Paul Vanden Berghe: “Beslissingen nemen in team komt niet alleen de patiënt, maar ook de zorgverstrekkers ten goede. Collegiaal genomen beslissingen betekenen voor alle betrokkenen een stukje minder stress.” ❚
M.L.
Opleiding De FPZV betreurt dat palliatieve zorg onvoldoende aanwezig is in de basisopleiding van de arts. Er zijn initiatieven in verschillende universiteiten, maar te vrezen valt dat ze bij de inkorting van het basiscurriculum (van 7 naar 6 jaar) geschrapt zullen worden. Daarom werkt de FPZV samen met de universiteiten een basiscursus palliatieve zorg uit.
www.medi-sfeer.be
I5
“Overheid heeft weinig besef van de noden” Naar aanleiding van haar 25ste verjaardag organiseerde de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen (FPZV) op 10 oktober een academische zitting, synchroon met de Internationale Dag van de Palliatieve Zorg. Tijd voor reflectie: welke toekomst gaan we tegemoet met de omkadering van het levenseinde?
Als maatschappij moeten we een andere visie op ziekzijn en overlijden uitdragen. Als er vanuit de bevolking steeds meer stemmen opgaan om het curatieve traject niet in alle omstandigheden te blijven doorzetten, komt er mogelijk een mentaliteitswijziging.”
dokter Huysmans. “De nieuwe wet heeft een enorme invloed gehad op ons palliatief werk, dat klopt. Maar men heeft in het begin gedacht dat de sector van de palliatieve zorg een ‘filter’ zou worden voor euthanasie – en dat was pejoratief bedoeld. In werkelijkheid zien we dat de
P
alliatieve zorg wordt vaak zonder meer in verband gebracht met kankerpatiënten. Maar slechts ongeveer een derde van de patiënten die in aanmerking komen voor palliatieve zorg, is een kankerpatiënt. De resterende groep bestaat uit personen met dementie, orgaanfalen of een leeftijdsgebonden kwetsbaarheid die de levensprognose in het gedrang brengt. “Het is belangrijk ook voor die groepen de palliatieve zorg met kennis te onderbouwen en onze zorgstructuren daarop te richten”, zegt FPZV-voorzitter Gert Huysmans. Meteen wijst hij op de ‘weeffouten’ in onze structuren voor palliatieve zorg. “Mensen moeten goede palliatieve zorg krijgen, waar ze ook verblijven. Maar we kunnen ons vragen stellen bij de mate waarin woonzorgcentra momenteel in Vlaanderen ondersteund worden voor het aanbieden van palliatieve zorg. De woonzorgcentra leveren op dit vlak vaak zeer goed werk, maar ze moeten het stellen met zeer weinig middelen.” Ten slotte wijst dokter Huysmans op het belang van een doeltreffende gegevensoverdracht als palliatieve patiënten van de ene zorgsetting naar de andere verhuizen. Professor Luc Deliens (VUB) geeft aan dat we de palliatieve zorg niet alleen moeten verbreden, maar ook verdiepen. Een traject palliatieve zorg duurde 10 jaar geleden bij ons gemiddeld 7 dagen, nu zijn dat er 15. Dat lijkt een aanzienlijke vooruitgang, maar in de Verenigde Staten bijvoorbeeld krijgen patiënten gedurende weken of maanden palliatieve zorg vóór ze overlijden. “Met de verbetering van de zorg voor kanker is het zorgtraject van kankerpatiënten veel minder voorspelbaar geworden”, aldus Luc Deliens. “Daarom wordt het extra belangrijk de palliatieve zorg tijdig op te starten. Vandaag krijgt minder dan de helft van de patiënten die nood hebben aan palliatieve zorg, ook écht palliatieve zorg. Onze gezondheidszorg is momenteel niet uitgerust voor een bredere toepassing.”
MS10010N
Taboe “Ik denk niet dat onze overheid dat voldoende beseft. De realiteit is dat we met gespecialiseerde palliatieve zorg alleen de noden niet zullen kunnen dekken. Ik dring er al jaren op aan om in de reguliere zorg voldoende palliatieve zorg te implementeren. Dat behelst niet alleen een boodschap voor de overheid, maar ook www.medi-sfeer.be
Er zitten ‘weeffouten’ in onze structuren voor palliatieve zorg. voor de universiteiten. Toekomstige artsen worden opgeleid in diagnostiek. Er gaat te veel energie op in het behandelen van ziekte. We moeten het woord ‘dood’ opnieuw naar het ziekenhuis brengen – nu is het taboe. Elke arts die te maken krijgt met chronisch zieke patiënten zou palliatieve zorg in zijn opleiding moeten hebben. Bovendien moeten we naar een ander functioneringsmodel. Vóór we een zware behandeling opstarten, moeten we zorgvuldig gegevens verzamelen over de patiënt. Welke verwachtingen heeft hij? Wat is zijn levenskwaliteit?” Mieke Walraevens repliceert als adviseur van minister De Block dat de overheid een plan voor geïntegreerde chronische zorg uitwerkt waarin alle opgesomde pijnpunten aan bod komen. Palliatieve zorg en vroegtijdige zorgplanning hebben daarin een belangrijke plaats. Psycholoog Marc Buelens pikt in op de vaststelling dat artsen zich regelmatig te lang op het curatieve traject vastpinnen. Hij vindt dat we de verantwoordelijkheid voor verandering niet alleen bij de overheid en de artsen of hun opleidingsstructuren moeten leggen: “De pers en het brede publiek hebben vaak een uitgesproken hang naar wondermiddelen tegen ziekte. Er wordt van artsen verwacht dat ze die wondermiddelen aanbieden.
“De pers en het brede publiek hebben vaak een uitgesproken hang naar wondermiddelen tegen ziekte. Er wordt van artsen verwacht dat ze die wondermiddelen aanbieden.”
Euthanasie gebrekkig gemonitord Men mag stellen dat de palliatieve zorg net zoals de FPZV zowat 25 jaar oud is. Iets meer dan 10 jaar geleden keek de sector aan tegen een pregnant, nieuw gegeven: de legalisering van euthanasie. Heeft dat van de palliatieve zorg een nieuwe discipline gemaakt? “Ik denk net dat de legalisering van de euthanasie van de palliatieve zorg geen nieuwe discipline gemaakt heeft”, zegt
palliatieve equipes zeer veel tijd en energie steken in het uitklaren van vragen naar euthanasie, samen met de patiënt en zijn naasten. Als euthanasie een valabele en acceptabele oplossing blijkt, zullen de equipes de vraag ondersteunen.” “Er zijn geen betrouwbare gegevens over de uitvoering van euthanasie en palliatieve sedatie op het terrein”, onderstreept professor Deliens. “Heel de wereld kijkt naar ons. In het buitenland wil men weten hoe zorgvuldig euthanasie bij ons wordt toegepast. Men bekijkt ons met onbegrip als blijkt dat we geen duidelijke gegevens hebben. De Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie heeft de opdracht een maatschappelijke controle uit te oefenen rond euthanasie. Die taak wordt naar mijn gevoel niet naar behoren uitgevoerd.” Mieke Walraevens: “Ik denk dat het verzamelen van dergelijke gegevens moeilijk is. Het versterken van de maatschappelijke controle is een discussie die in het parlement moet worden gevoerd.” ❚
Dr. Michèle Langendries Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
6
I
BEROEPSNIEUWS
Gezonde arts = gezondere patiënten Tijdens de massaal bijgewoonde eerste studiedag van Doctors4Doctors werd onder meer een pleidooi gehouden voor een periodiek preventief onderzoek van elke arts, zowel fysisch als psychisch. D4D zette de problematiek van stress en burn-out bij artsen in elk geval hoog op de agenda.
“O
m de stress van het huisartsenberoep te ontlopen, koos ik ervoor om minister te worden.” Met een kwinkslag opende minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block de eerste studiedag van Doctors4Doctors. Met deze boutade wilde de minister het probleem van burn-out en stress bij artsen niet minimaliseren. Integendeel, zij is er zich duidelijk van bewust dat er een probleem bestaat. “Dat Doctors4Doctors vandaag een studiedag organiseert over burn-out bij artsen is geen toeval. In de zorgsector komt burn-out dikwijls voor. Bij patiënten uiteraard, maar zeker en vast ook bij zorgverleners zelf. Voor buitenstaanders kan dat misschien vreemd klinken. Artsen kennen toch de signalen die op een nakende burn-out wijzen? En ze weten toch ook hoe ze daar het best op reageren, om zo erger te voorkomen? Dat klopt. Maar het is niet omdat je goede raad geeft aan je patiënten, dat je die zelf ook opvolgt. Vaak onderschat je als zorgverlener de signalen bij jezelf”, legde Maggie De Block de vinger op de wonde.
MS9963N
Laagdrempelig aanspreekpunt Als opsteker bij het begin van deze studiedag kreeg D4D nog een pluim van de minister mee: “D4D heeft de problematiek van burn-out bij artsen en andere zorgverstrekkers de laatste jaren beter bespreekbaar gemaakt. Bovendien wordt het door het werkveld erkend als een laagdrempelig en herkenbaar aanspreekpunt voor medische hulp, psychologische begeleiding en praktische ondersteuning”, aldus de minister. Ter herinnering: D4D werd in 2013 opgericht “om iets concreets te doen voor de arts in nood”. Met de studiedag ‘Arts zijn: job of roeping? Hoe blijf ik als arts bevlogen en gezond?’ stapte de vzw voor het eerst naar buiten. De massale opkomst voor deze eerste studiedag bewijst alvast dat er nood is aan een project als D4D. De keynote speaker van de studiedag kwam speciaal uit Canada overgevlogen, prof. Jean Wallace van het departement sociologie van de Universiteit van Calgary, een wereldautoriteit op het vlak van burn-out, stress en (un)wellness. Dat laatste is overigens een zeer moeilijk in het Nederlands te vertalen woord. “De literatuur geeft aan dat artsen een risicogroep zijn om ‘unwell’ te zijn”, aldus prof. Wallace. “Artsen die in deze situatie verkeren, hebben een negatieve invloed op het gezondheidszorgsysteem. Die negatieve invloed uit zich op Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
verschillende manieren. Deze artsen zullen meer tests aanvragen en minder tijd en aandacht aan hun patiënten besteden. Het is duidelijk dat een gezonde arts die goed in zijn vel zit, goed is voor de patient. Een gezonde arts leidt tot gezondere patiënten.”
Bespreekbaar Wil iemand met stress en/of burn-out zich opnieuw beter in zijn vel voelen, dan moet hij een manier vinden om ermee om te gaan. “Dat kan al meteen gebeuren op het werk zelf, bijvoorbeeld door eventjes een luchtje te scheppen of een collega om hulp te vragen. Na het werk zijn een moment van rust, maar ook fysieke inspanning en tijd voor en met de familie erg belangrijk. Onderzoek wees uit dat hoe vaker men samen met de familie eet, hoe minder de kans is op burn-out. Ook humor – meer bij mannen dan bij vrouwen – kan een uitweg bieden”, aldus Jean
Wallace. “Al te vaak zien we echter ook dat er mensen zijn die het probleem internaliseren, het niet delen met anderen. Ze gaan gewoon door alsof er niets aan de hand is. Weer anderen vluchten in de drank. Het moge duidelijk zijn, en dat wijzen alle studies ook uit, dat deze laatste manieren niet de goede zijn.” Dat stress en burn-out bij artsen en zorgverstrekkers de laatste jaren bespreekbaar is geworden, is een goede zaak, meent Jean Wallace. De Canadese hoogleraar wijst op nog een andere – positieve – evolutie. “Wanneer dit onderwerp ter sprake kwam, dan sprak men vroeger makkelijk over stress en datgene wat er misliep bij artsen. Nu ligt de nadruk veeleer op ‘wellness’: Wat werkt? Hoe kunnen we proactief en preventief te werk gaan? Dit moet nog verder uitgewerkt worden, ook in de opleiding, maar het gaat zeker de goede richting uit. Iedereen moet zich nog meer bewust worden van het belang van wellness. Wellness van de arts is immers een belangrijke kwaliteitsindicator.”
Preventief onderzoek Tijdens het afsluitende debat hamerden nagenoeg alle sprekers op het belang
“Het is niet omdat je goede raad geeft aan je patiënten, dat je die zelf ook opvolgt. Vaak onderschat je als zorgverlener de signalen bij jezelf”, legde Maggie De Block de vinger op de wonde.
van preventie. Preventie kan verschillende vormen aannemen. “Artsen moeten durven stilstaan bij een eventueel probleem. Ze moeten ook de ogen open houden voor problemen bij collega’s en hen daar, indien nodig, op aanspreken”, aldus Caroline Verlinden, kabinetsmedewerker van Vlaams minister van Welzijn en Gezondheidszorg Jo Vandeurzen. “Neem als arts ook tijd voor jezelf, om te ontstressen of voor een hobby”, voegde Michel Bafort (Orde van Artsen) daaraan toe. Ook hij wees op de plicht van artsen om collega’s erop te wijzen wanneer ze een probleem hebben. “Doen we dat niet, dan zijn we eigenlijk onethisch bezig.” Luc D’Hooghe lanceerde het idee van een preventief onderzoek, zowel psychisch als fysisch. “Daar hameren we met Amonis al vijftien jaar op. We zijn als artsen nog zowat de enigen die vandaag een hartinfarct krijgen omdat we nooit medisch gecheckt worden.” Verdergaand op de medische begeleiding van artsen zelf, stelde Michel Bafort voor om artsen te verbieden geneesmiddelen voor zichzelf voor te schrijven, zoals dat vandaag in Groot-Brittannië reeds het geval is. “En dan bedoel ik echt geen enkel geneesmiddel, zelfs de pil niet. Dat verplicht de arts alvast om zelf bij een andere arts te rade te gaan.” Uiteraard kwam ook de beslissing van de medicomut ter sprake om de werking van de werkgroep burn-out, die in de conventie 2013 opgenomen was, op een laag pitje te zetten en zo ook de uitgetrokken financiële middelen niet te gebruiken. Een beslissing die unaniem betreurd werd door de panelleden. ❚
Filip Ceulemans
Op de valreep gered In een brief aan de beleidsmakers en de artsensyndicaten pleitte D4D daags na de studiedag voor het vrijmaken van een bedrag van 10 euro per arts per jaar om hulp te kunnen bieden aan artsen in nood. Verder vroeg D4D aandacht voor het mogelijk maken van een periodiek preventief medisch onderzoek. De brief stond ook stil bij het sociaal statuut, vooral dan inzake ondersteuning bij ziekte, zwangerschap en bevalling. De boodschap van D4D maakte kennelijk indruk, want meteen tijdens de volgende vergadering besliste de medicomut een bedrag van 200.000 euro vrij te maken vanuit de hervorming van het sociaal statuut voor cofinanciering (samen met de Orde) van initiatieven in verband met burn-out en stress.
www.medi-sfeer.be
I7
Riziv publiceert vademecum RDB Jazeker, de sociale RDB voor rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming moet toegepast worden tijdens de wachtdienst. En: een huisarts van wie de software nog niet klaar is, moet tot nader order niet systematisch de verplichte RDB toepassen. Het Riziv gaat uitgebreid doorheen alle aspecten van de reglementering rond de verplichte RDB.
betekent dat niet iedereen onderricht gekregen heeft om het systeem te gebruiken. Deze partij gaat er dus van uit dat punt 5.4 van het medicomutakkoord veronachtzaamd wordt. Het Riziv geeft aan dat een huisarts die elektronisch werkt maar nog niet over een bijgewerkte software beschikt, in ieder geval de RDB moet toepassen bij een
patiënt die erom vraagt. Hij factureert zoals hij dat tot nog toe gedaan heeft in het kader van de sociale RDB. Voorlopig bestaat er een gedoogbeleid: de arts in kwestie moet tot nader order de sociale RDB niet toepassen in alle gevallen die ervoor in aanmerking komen. ❚ Johanne Mathy
M
edi-Sfeer stond in een vorig nummer reeds stil bij een aantal vragen rond de verplichte sociale RDB, via de toelichtingen die Domus Medica daarover had verspreid. Sindsdien heeft het Riziv op zijn website een lijvige ‘gebruiksaanwijzing’ geplaatst. In het document worden begrippen toegelicht die elders al herhaaldelijk aan bod kwamen, zoals: de verplichting geldt voor het consult op de praktijk, maar niet voor het huisbezoek. Maar het Riziv pikt ook aspecten op die minder vaak aan bod komen, zoals het feit dat de verplichte RDB ook moet worden toegepast tijdens de wacht en eveneens van toepassing is voor niet-geconventioneerde artsen, die wel de mogelijkheid behouden een supplement aan te rekenen. Het Riziv wijst erop dat het raadzaam is de verzekerbaarheid van de patiënt na te trekken via MyCareNet. De gebruiksaanwijzing herinnert eraan dat de huisarts ook een RDB moet toepassen voor het openen en verlengen van het GMD (nomenclatuurnummer 102771), de preventiemodule (102395) en de diabetespas (102852), als de patiënt daarom vraagt. Dit geldt voor alle patiënten, ook als het niet gaat om een rechthebbende op verhoogde tegemoetkoming. Op de site van het Riziv vindt u nog een reeks andere gegevens. Het document komt bijvoorbeeld terug op het circuit van de papieren facturatie. Er wordt ook verwezen naar gevallen waarin de facultatieve RDB niet kan worden toegepast (de algemene regel is hier verbod, behalve enkele uitzonderingen).
Leef en beweeg! ARTILANE®: het drankje voor soepel leven en bewegen Hyaluronzuur + Collageen + Anti-oxydanten Heeft u vragen over ARTILANE®? Wend u tot uw arts of bezoek onze website
MS10011N
Elektronische facturatie beschikbaar? Over de beschikbaarheid van de instrumenten voor e-facturatie lopen de meningen uiteen. Het Riziv had al eerder aangegeven dat “de meeste pakketten bijgewerkt zijn, zodat de elektronische facturatie verbonden aan de RDB mogelijk is.” Een aantal beroepsverenigingen is het daar niet mee eens. Zo eist het gemeenschappelijke front van opponenten (waaronder de syndicaten Bvas, GBO en SVH) opnieuw uitstel bij Maggie De Block. Er wordt geargumenteerd dat de eFAC-module niet voor alle huisartsen beschikbaar is, wat ook www.medi-sfeer.be
ARTILANE® is te verkrijgen in de apotheek (CNK-Code 2550-739). 15 ampullen 19,45 Euro.
Distributeur: TRB CHEMEDICA AG Postbus 1129 · 85529 Haar/München, Duitsland
[email protected] · www.trbchemedica.be
01515_Anz_Artilane_Patienten_A4+5_NL-FR.indd 1
Fabrikant: OPKO Health Spain S.L.U. Pl. Europa 13-15, Local 2 · 08908 L’Hospitalet de Llobregat, Spanje 26–04759 CAT / 26–03340 GE
24.07.15 16:50
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
8
I
BEROEPSNIEUWS
Nieuwe Sensoa-campagne niet alleen voor sletten en players Een nieuwe campagne van Sensoa sensibiliseert jong- (inleidende stukjes, die een aangeklikt filmpje voorafgaan): de gebruiker ziet volwassenen om zich te laten testen op soa’s vóór ze in oorspronkelijk een vrijend koppeleen relatie het condoom aan de wilgen hangen. Wie hier tje, maar wordt er in een tweede fase een déjà vu-gevoel bij krijgt, moet voor ogen houden dat toe aangespoord door te surfen naar Chlamydia aan een opmars bezig is in de leeftijdsgroep van Seksualiteit.be, de site over seksuele 15 tot 34 jaar. Sensoa zet huisartsen en gynaecologen aan gezondheid van Sensoa. ❚ Dr. Michèle Langendries om met patiënten over seksuele gezondheid te praten ESSENTIELE GEGEVENS VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GEAandoeningen Zeer vaak en, indien nodig, een soaNEESMIDDEL Cymbalta 30 mg harde maagsapresistente capsules. Cymbalta 60 mg harde maagsapresistente capsules 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Cymbalta 30 mg: Elke capsule bevat 30 Hartaandoeningen mg duloxetine (als hydrochloride). Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke capsule bevat 8,6 mg sacharose. Voor test voor te stellen.
“J
e hoeft geen slet of player te zijn om een soa te krijgen”, brengt de nieuwe campagne haar doelpubliek aan het verstand. De groeiende incidentie van Chlamydia heeft waarschijnlijk te maken met het relatief frequent voorkomen van ‘seriële monogamie’ in de jongere bevolking: een relatiepatroon van kort op elkaar volgende monogame relaties. Dat neemt niet weg dat één seksueel contact met een besmette persoon kan volstaan om een soa te krijgen. Daarom maakt Sensoa via de campagne schoonschip met het vooroordeel dat enkel wie seks heeft met (veel) wisselende partners, besmet kan raken. De kernboodschap is simpel: jongeren kunnen zich beter laten testen bij de huisarts of de gynaecoloog vóór ze binnen een relatie het condoom weglaten. Chlamydia is de meest voorkomende soa in Vlaanderen. Het aantal geregistreerde gevallen is gestegen van 493 in 2002 tot 2.928 in 2013. De stijging doet zich voor bij vrouwen tussen 15 en 34 jaar. Bij de mannen omspant de stijgende leeftijdsgroep zelfs 15 tot 40 jaar. Een gelijkaardige evolutie treedt op in Wallonië. De infectie is asymptomatisch bij 80% van de besmette vrouwen en bij 60% van de besmette mannen. Geschat wordt dat 1 op de 20 jongeren en jongvolwassenen met Chlamydia besmet is. Onbehandelde Chlamydia veroorzaakt epididymitis bij mannen en pelvic inflammatory disease bij vrouwen, met een verminderde vruchtbaarheid als mogelijk gevolg.
MS10012N
Share love, geen soa Wie 40 jaar geleden al meedraaide, herinnert zich dat slogans begonnen met ‘Make love, not…’. Maar jongeren van tegenwoordig zijn nu eenmaal druk doende met ‘sharen’. De baseline van de campagne is in dat besef gekozen. De slogan zal via het campagnemateriaal zijn opwachting maken in clubs, toiletten, fitnesscentra, ontmoetingspunten voor homo’s en bussen. ‘Share love, geen soa’ zal ook op de zadelhoesjes van gedeelde fietsvloten komen te staan. Op Youtube verschijnen prerolls
de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. Cymbalta 60 mg: Elke capsule bevat 60 mg duloxetine (als hydrochloride). Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke capsule bevat 17,2 mg sacharose. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Cymbalta 30 mg: Harde maagsapresistente capsule. Ondoorzichtig witte romp met het opschrift ‘30 mg’ en een ondoorzichtig blauw kapje met het opschrift ‘9543’. Cymbalta 60 mg: Harde maagsapresistente capsule. Ondoorzichtig groene romp met het opschrift ‘60 mg’ en een ondoorzichtig blauw kapje met het opschrift ‘9542’. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Behandeling van depressieve stoornis. Behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn. Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis. Cymbalta is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen. Voor verdere informatie, zie rubriek 5.1. 4.2 Dosering en wijze van toediening Dosering Depressieve stoornis De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is 60 mg eenmaal daags met of zonder voedsel. Doseringen hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. Er is echter geen klinisch bewijs dat erop wijst dat patiënten die niet reageren op de aanbevolen startdosis, baat zouden kunnen hebben bij optitreren van de dosis. Therapeutische respons wordt gewoonlijk na 2 - 4 weken behandeling waargenomen. Na consolidatie van de antidepressieve respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal maanden voort te zetten om terugval te voorkomen. Bij patiënten met respons op duloxetine en met een voorgeschiedenis van herhaalde episoden van depressie kan een verdere langetermijnbehandeling met een dosis van 60 tot 120 mg overwogen worden. Gegeneraliseerde angststoornis De aanbevolen startdosis bij patiënten met gegeneraliseerde angststoornis is 30 mg eenmaal daags, met of zonder voedsel. Bij patiënten met onvoldoende respons dient de dosis te worden verhoogd tot 60 mg, wat de gebruikelijke onderhoudsdosis is bij de meeste patiënten. Bij patiënten met comorbide depressieve stoornis is de startdosis en de onderhoudsdosis 60 mg eenmaal daags (zie ook doseringsadvies hierboven). Doses tot 120 mg per dag zijn effectief gebleken en zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. Voor patiënten met onvoldoende respons op 60 mg kan daarom verhoging tot 90 mg of 120 mg worden overwogen. Verhoging van de dosis dient op basis van klinische respons en verdraagzaamheid te geschieden. Na consolidatie van de respons wordt aanbevolen de behandeling gedurende een aantal maanden voort te zetten om terugval te voorkomen. Diabetische perifere neuropathische pijn De startdosis en aanbevolen onderhoudsdosis is dagelijks 60 mg met of zonder voedsel. Doseringen hoger dan 60 mg eenmaal daags, tot een maximale dosis van 120 mg per dag toegediend in gelijk verdeelde doses, zijn in klinische onderzoeken beoordeeld op veiligheid. De plasmaconcentratie van duloxetine vertoont grote inter-individuele variabiliteit (zie rubriek 5.2). Om die reden kunnen sommige patiënten, die onvoldoende reageren op 60 mg, baat hebben bij een hogere dosis. De respons op de behandeling dient na 2 maanden te worden geëvalueerd. Bij patiënten met een inadequate initiële respons is een additionele respons na deze periode onwaarschijnlijk. Het therapeutische voordeel dient regelmatig (ten minste iedere drie maanden) opnieuw te worden beoordeeld (zie rubriek 5.1). Speciale patiëntgroepen Ouderen Er wordt geen doseringsaanpassing aanbevolen voor oudere patiënten uitsluitend op basis van leeftijd. Echter, voorzichtigheid is geboden, net als met ieder geneesmiddel, bij het behandelen van ouderen, in het bijzonder bij 120 mg Cymbalta per dag voor depressieve stoornis of gegeneraliseerde angststoornis waarvoor beperkte gegevens zijn (zie rubrieken 4.4 en 5.2). Leverfunctiestoornis Cymbalta mag niet worden gebruikt bij patiënten met een leveraandoening die leidt tot leverfunctiestoornis (zie de rubrieken 4.3 en 5.2). Nierfunctiestoornis Voor patiënten met lichte of matige nierdisfunctie (creatinineklaring 30 tot 80 ml/min) is geen doseringsaanpassing noodzakelijk. Cymbalta mag niet worden gebruikt door patiënten met ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min; zie rubriek 4.3). Pediatrische patiënten Duloxetine dient niet gebruikt te worden bij kinderen en jongeren tot 18 jaar voor de behandeling van depressieve stoornis vanwege zorgen op gebied van veiligheid en werkzaamheid (zie rubriek 4.4, 4.8 en 5.1). De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van gegeneraliseerde angststoornis bij pediatrische patiënten van 7 - 17 jaar zijn niet vastgesteld. De huidige beschikbare data staan beschreven in de rubrieken 4.8, 5.1 en 5.2. De veiligheid en werkzaamheid van duloxetine voor de behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn zijn niet onderzocht. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Stopzetting van behandeling Plotseling stopzetten dient te worden vermeden. Bij stopzetting van de behandeling met Cymbalta dient de dosering over een periode van tenminste 1 tot 2 weken geleidelijk te worden afgebouwd om de kans op onthoudingsverschijnselen zo klein mogelijk te houden (zie rubriek 4.4 en 4.8). Indien niet tolereerbare symptomen optreden na een afname van de dosering of na stopzetting van de behandeling, kan overwogen worden om de laatst voorgeschreven dosering te hervatten. Vervolgens kan de arts doorgaan met verlagen van de dosering, echter in een langzamere mate. Wijze van toediening Voor oraal gebruik. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Gelijktijdig gebruik van Cymbalta met niet-selectieve, irreversibele monoamine-oxidaseremmers (MAO-remmers) is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.5). Een leveraandoening die leidt tot leverfunctiestoornis (zie rubriek 5.2). Cymbalta dient niet te worden gebruikt in combinatie met fluvoxamine, ciprofloxacine of enoxacine (d.w.z. krachtige CYP1A2-remmers) aangezien de combinatie leidt tot verhoogde plasmaconcentraties van duloxetine (zie rubriek 4.5). Ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) (zie rubriek 4.4). Start van de behandeling met Cymbalta is gecontra-indiceerd bij patiënten met ongecontroleerde hypertensie; dit zou tot een verhoogd risico op hypertensieve crisis bij deze patiënten kunnen leiden (zie rubriek 4.4 en 4.8). 4.8 Bijwerkingen a. Samenvatting van het veiligheidsprofiel De meest gemelde bijwerkingen bij patiënten behandeld met Cymbalta waren misselijkheid, hoofdpijn, droge mond, slaperigheid, en duizeligheid. De meerderheid van de vaak voorkomende bijwerkingen waren echter licht tot matig, traden gewoonlijk op aan het begin van de behandeling en verdwenen meestal, ook al werd de behandeling voortgezet. b. Getabelleerde samenvatting van de bijwerkingen Tabel 1 beschrijft de bijwerkingen gezien uit spontane meldingen en in placebogecontroleerde klinische studies (samen een totaal van 9454 patiënten, 5703 op duloxetine en 3751 op placebo) bij depressie, gegeneraliseerde angststoornis en diabetische neuropathische pijn. Tabel 1: Bijwerkingen Geschatte frequenties: Zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000). Binnen elke frequentiegroep, worden de bijwerkingen weergegeven in afnemende mate van ernst.
Aandoeningen Infecties en parasitaire aandoeningen Immuunsysteemaandoeningen Endocriene aandoeningen Voedings- en stofwisselingsstoornissen Psychische stoornissen
Vaak
Soms
Zelden
Laryngitis
Verminderde eetlust Hyperglykemie (vnl. gerapporteerd bij diabetische patiënten) Slapeloosheid, Suïcidale gedachten5,7, Agitatie, Verminderd Slaapstoornissen, Tandenlibido, Angstgevoe- knarsen, lens, Abnormaal Desoriëntatie, Apathie orgasme, Abnormale dromen Zenuwstelselaandoe- Hoofdpijn, Duizeligheid, Myoclonus, Acathisie7, Nervositeit, Stoornis in ningen Slaperigheid Lethargie, Tremor oplettendheid Verminderde Paresthesie smaak, Dyskinesie, Restless legs syndroom, Slechte kwaliteit van slaap Oogaandoeningen Wazig zien Mydriasis, Visuele stoornissen Duizeling, Oorpijn EvenwichtsorgaanTinnitus1 en ooraandoeningen
PUB08745_A4.indd 3
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
Zeer vaak
Anafylactische reactie, Overgevoeligheidsstoornis Hypothyroïdisme Dehydratatie, Hyponatriëmie, SIADH6 Suïcidaal gedrag5,7, Manie, Hallucinaties, Agressie en boosheid4 Serotonine syndroom6, Convulsie1, Psychomotorische onrust6, Extrapyramidale symptomen6 Glaucoom
Artsen kunnen gratis posters aanvragen via sensoa.be/shop
Vaak
Soms
Palpitaties
Tachycardie, Supraventriculaire aritmie, hoofdzakelijk atriumfibrilleren Hypertensie3, 7, Perifere kou, Hypertensieve Orthostatische hypotensie2, crisis3,6 Flauwvallen2 Strak gevoel bij de keel, Neusbloeding
Bloedvataandoeningen
Bloeddrukverhoging3, Blozen
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen MaagdarmstelseMisselijklaandoeningen heid, Droge mond
Geeuwen
Lever- en galaandoeningen Huid- en onderhuidaandoeningen
Skeletspierstelselen bindweefselaandoeningen Nier- en urinewegaandoeningen Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaastoornissen Onderzoeken
Zelden
Obstipatie, Diarree, Maagdarmbloedingen7, Gastro-enteritis, Buikpijn Overgeven, Dyspep- Oprisping, Gastritis, Dysfagie sie, Flatulentie Verhoogde leverenzymen (ALT, AST, alkaline fosfatase), Hepatitis3, Acute leverbeschadiging Overmatig zweten, Nachtelijk zweten, Urticaria, huiduitslag Contactdermitis, Koud zweet, Fotosensitiviteitreacties, Verhoogde neiging tot blauwe plekken Skeletspierpijn, Spiertrekkingen, SpierSpierspasmen, stijfheid Dysurie, Pollakisurie Urine retentie, Aarzeling om te plassen, Nachtelijk plassen, Polyuria, Verminderde urinestroom Erectiele disfunctie, Gynaecologische bloedingen, Ejaculatiestoornis, Menstruatie stoornis, Vertraagde ejaSeksuele disfunctie, Pijn aan culatie de testikels Vallen 8, Vermoeid- Pijn op de borst7, Vallen, heid Abnormaal gevoel, Koud aanvoelen Dorst, Rillingen, Malaise, Warm aanvoelen, Verstoring van het lopen Gewichtsafname Gewichtstoename, Verhoogd creatine fosfokinase in het bloed, Verhoogd kaliumgehalte in het bloed
Stomatitis, Ademgeur, Bloed in ontlasting Leverfalen6, Geelzucht6 Stevens-Johnson Syndroom6, Angioneurotisch oedeem6 Trismus Abnormale urinegeur Menopausale symptomen, Galactorroe, Hyperprolactinemie
Bloedcholesterol verhoogd
1 Gevallen van convulsies en gevallen van tinnitus zijn ook gemeld na stopzetten van de behandeling. 2 Gevallen van orthostatische hypotensie en flauwvallen zijn met name gemeld aan het begin van de behandeling. 3 Zie rubriek 4.4. 4 Gevallen van agressie en boosheid zijn voornamelijk gemeld in het begin van de behandeling of na het stopzetten van de behandeling. 5 Gevallen van suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag zijn gemeld tijdens de behandeling met duloxetine en net na het stopzetten van de behandeling (zie rubriek 4.4). 6 Geschatte frequentie van bijwerkingen, gerapporteerd na het op de markt komen, niet waargenomen in placebogecontroleerde klinische onderzoeken. 7 Niet statistisch significant verschillend van placebo. 8 Vallen kwam vaker voor bij ouderen (≥65 jaar) c. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen Wanneer gestopt wordt met duloxetine (met name bij abrupt stoppen) leidt dit vaak tot onthoudingsverschijnselen. Duizeligheid, gevoelsstoornissen (inbegrepen paresthesie of elektrische-schokachtige sensaties, in het bijzonder in het hoofd), slaapstoornissen (inbegrepen slapeloosheid en diepe dromen), vermoeidheid, slaperigheid, agitatie of angst, misselijkheid en/of overgeven, tremor, hoofdpijn, myalgie, overgevoeligheid, diarree, abnormale zweetafscheiding en duizeligheid zijn de meest gemelde reacties. In het algemeen geldt voor SSRI’s en SNRI’s dat deze symptomen mild tot matig en zelfbeperkend zijn, hoewel ze bij sommige patiënten ernstig en/of langdurig zijn. Daarom wordt geadviseerd om, wanneer duloxetine behandeling niet langer nodig is, geleidelijk aan te stoppen door de dosering langzaam af te bouwen (zie de rubrieken 4.2 en 4.4). In de 12 weken acute fase van drie klinische studies met duloxetine bij patiënten met diabetische neuropathische pijn, werden kleine maar statistisch significante verhogingen waargenomen van de nuchtere bloedglucose bij patiënten behandeld met duloxetine. HbA1c was stabiel bij zowel de duloxetine behandelde als de placebo behandelde patiënten. In de verlengde fase, welke tot 52 weken duurde, was er een toename van het HbA1c in zowel de duloxetine als de routine groep, maar de gemiddelde toename was 0,3 % groter in de duloxetine behandelde groep. Er was ook een kleine toename van de nuchtere bloedglucose waarde en het totale cholesterol in de duloxetine behandelde groep terwijl deze labwaarden een kleine daling lieten zien in de routine groep. De gecorrigeerde hartslag QT-interval bij met duloxetine behandelde patiënten verschilde niet van die bij met placebo behandelde patiënten. Er werden geen klinische significante verschillen waargenomen voor QT, PR, QRS of QTcB metingen tussen duloxetine en placebo behandelde patiënten. d. Pediatrische patiënten In klinische onderzoeken werden in totaal 509 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met depressieve stoornis en 241 pediatrische patiënten van 7 tot 17 jaar met gegeneraliseerde angststoornis behandeld met duloxetine. In het algemeen was het bijwerkingenprofiel van duloxetine bij kinderen en jongeren gelijk aan wat gezien werd bij volwassenen. In totaal 467 pediatrische patiënten, in klinische onderzoeken in het begin gerandomiseerd op duloxetine, namen gemiddeld 0,1 kg in gewicht af in 10 weken, vergeleken met een gemiddelde toename van 0,9 kg bij 353 placebo-behandelde patiënten. Vervolgens neigden de patiënten over de vervolgperiode van 4 tot 6 maanden gemiddeld naar herstel naar hun te verwachten uitgangsgewichtspercentiel; dit percentiel is gebaseerd op bevolkingsgegevens van kinderen en jongeren met overeenkomende leeftijd en geslacht. Bij met duloxetine behandelde pediatrische patiënten werd in onderzoeken tot 9 maanden een overall gemiddelde afname van 1% in lengtepercentiel waargenomen (een afname van 2% bij kinderen van 7 -11 jaar en een toename van 0,3% bij jongeren van 12 – 17 jaar) (zie rubriek 4.4). Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden iva het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsprodukten, Afdeling Vigilantie, Eurostation II, Victor Hortaplein 40/40, B-1060 Brussel (www.fagg.be of
[email protected], of via de “Direction de la Santé”, Division de la Pharmacie et des Médicaments, Villa Louvigny, Allée Marconi, L- 2120 Luxembourg (http:// www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html). 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen In de capsule: Hypromellose, Hypromellose, Acetaat Succinaat, Sacharose, Suikerbolletjes, Talk, Titaniumdioxide (E171), Triëthylcitraat, Capsule-omhulsel: 30 mg: Gelatine, Natriumlaurylsulfaat, Titaniumdioxide (E171), Indigokarmijn (E132), Eetbare groene inkt, Eetbare groene inkt bevat: Zwart ijzeroxide - synthetisch (E172), Geel ijzeroxide - synthetisch (E172), Propyleenglycol, Schellak Capsule-omhulsel: 60 mg: Gelatine, Natriumlaurylsulfaat, Titaniumdioxide (E171), Indigokarmijn (E132), Geel ijzeroxide (E172), Eetbare witte inkt, Eetbare witte inkt bevat: Titaniumdioxide (E171), Propyleenglycol, Schellak, Povidon. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Eli Lilly Nederland BV, Grootslag 1-5, NL-3991 RA Houten, Nederland. 8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/04/296/001- EU/1/04/296/006 - EU/1/04/296/009 - EU/1/04/296/002 - EU/1/04/296/003 - EU/1/04/296/004 - EU/1/04/296/005 EU/1/04/296/007 - EU/1/04/296/008 9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 17 december 2004 Datum van laatste verlenging: 24 juni 2009 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST : 06/2014 AFLEVERINGSWIJZE Geneesmiddel dat aan geneeskundig voorschrift is gebonden. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
09/02/15 14:59
www.medi-sfeer.be
Relatief weinig soa-diagnosen bij de huisarts
son
E
r gebeuren weinig soa-diagnoses door de huisarts in vergelijking met andere beroepsgroepen, terwijl de huisarts vaak het eerste aanspreekpunt is. Een paar vuistregels: - Grijp de gelegenheid aan om over seksuele gezondheid te praten: de patiënt komt voor een uitstrijkje of een
Cymbalta® 30mg x 7 Cymbalta® 30mg x 28 Cymbalta® 60mg x 28 Cymbalta® 60mg x 98
-
HET GAMMA BREIDT UIT ! -
aer-
98 c apsu Voor delig les
rol
Bij een positief testresultaat: - Informeer de patiënt over de besmettelijkheid en mogelijke complicaties van de soa. - Besteed aandacht aan aspecten zoals psychische klachten en alcohol- en drugsgebruik, omdat deze mede van invloed kunnen zijn op de therapietrouw van de patiënt. - Bespreek ook de seksuele beleving van de patiënt: is het mogelijk om geen seks te hebben zolang de behandeling duurt, hoe goed lukt het om een condoom te gebruiken, welke impact valt te verwachten op de seksuele relatie met de partner, enzovoort. - Geef voorlichting over de behandeling en het controlebeleid en het testadvies voor de eventuele partner. Kan de partner zich bijvoorbeeld laten vaccineren? Breng partnerwaarschuwing ter sprake. Als de patiënt het moeilijk vindt om contact op te nemen met de partner(s), kunt u hiervoor schriftelijk materiaal meegeven.
uw p er vo atiën or ten
vallen 3 Zie of na ns de uentie ische (≥65 brupt hesie sheid dpijn, es. In ze bij deling .2 en pathise bij ehanwel de roep. e bertslag nten. n dul 509 7 jaar el van nten, in 10 lgens wachn met oeken % bij g van en te orden en iva Victor on de http:// Lijst , Talk, oxide 172), mlauwitte VOOR NUM6/006 05 N DE nging: el dat op de
Cym b 30m alta ® Teve g ns te x 28 rug
Beschikbaar sinds 1 maart 2015 Behandeling van depressieve stoornis. Behandeling van diabetische perifere neuropathische pijn. Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis. PUB08745_A4.indd 4
ELB/CYM/Jan/2015/0023 - March 2015
in ca b tego etaald rie B
www.medi-sfeer.be
-
p.p. 8,84 € Niet terugbetaald p.p. 29,35 € Terugbetaald in cat. B p.p. 42,94 € Terugbetaald in cat. B p.p. 106,91 € Terugbetaald in cat. B
Cymbalta® 60mg x 98 capsules Cymbalta® 30mg x 28 capsules
ch
-
verzoek om anticonceptie, of heeft een nieuwe partner ontmoet in de laatste zes maanden. Vraag in een soa-consult altijd naar klachten én seksueel gedrag (risicofactoren). Op basis hiervan onderscheidt men twee groepen naargelang het risico op een ernstige soa: enerzijds de groep met groot risico (bijvoorbeeld als er sprake is van seriële monogamie), anderzijds de groep met zeer groot risico (bijvoorbeeld patiënten met frequent wisselende sekspartners, homomannen, personen afkomstig uit hiv-endemisch gebied en intraveneuze druggebruikers). Dit onderscheid bepaalt of een beperkte dan wel een uitgebreide set tests aangewezen is. In het eerste geval beperkt men zich tot het opsporen van Chlamydia, gonorroe en eventueel syfilis. In het tweede geval omvat het lijstje Chlamydia, gonorroe, syfilis, hepatitis B, hiv en eventueel hepatitis C. Een Chlamydia-test is op zijn plaats bij alle seksueel actieve mannen en vrouwen tussen 15 en 35 jaar, ook als er geen sprake is van symptomen en/ of seksueel risicogedrag. Door het verhoogd risico op een Chlamydiainfectie in deze doelgroep is opportunistische screening aangeraden.
Ongeacht de aard van het resultaat: - maakt advies over veilig vrijen deel uit van een soa-consult; - kan het relevant zijn vaccinatie tegen hepatitis B en HPV ter sprake te brengen. M.L. Bronnen: Smets K. (2015). Seksueel Overdraagbare Infecties in de Huisartsenpraktijk. Handleiding voor de moderator. Antwerpen: Domus Medica (Handleidingen voor Kwaliteitsbevordering). NHG-standaard ‘Het soa-consult’.
09/02/15 14:59
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
MS10012BN
W
Domus Medica heeft voor het soa-consult een werkmodel opgesteld dat binnenkort beschikbaar zal zijn. In afwachting vindt men op de internetsite van Sensoa alvast een korte aanbeveling die gebaseerd is op documenten van Domus Medica en het Nederlands Huisarts Genootschap.
NI EU
oed
I9
10
I
BEROEPSNIEUWS
Minder mantelzorgers Het aantal mensen dat zorg draagt voor een ziek of ouder familielid, vriend of buur neemt af in Vlaanderen. Een tendens die de Vlaamse parlementsleden Katrien Schryvers (CD&V) en Freya Saeys (Open VLD) verontrust. Vlaams minister van Gezondheidszorg en Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) hoopt onder meer door te luisteren naar de noden van mantelzorgers een ommekeer te bereiken.
R
MS10013N
ecent onderzoek van de Studiedienst van de Vlaamse regering toont aan dat het aantal mantelzorgers in Vlaanderen afneemt. In 2011 bedroeg dat 38%, in 2014 nog slechts 26%. Deze cijfers geven een ander beeld dan wat de registratie van mantelzorgers in het kader van de zorgverzekering opleverde. Vlaanderen telde in 2011 140.681 geregistreerde mantelzorgers. Dat steeg in 2014 tot 142.471. Een verklaring voor het dalende aantal mantelzorgers zou onder meer te vinden zijn in het toegenomen beroep dat gedaan wordt op bijvoorbeeld centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra. “De reden die mantelzorgers zelf opgeven, is de zware zorglast”, distilleert Freya Saeys als belangrijkste reden voor het afhaken uit de studie. “De studiedienst vermoedt dat mensen de zorglast steeds zwaarder ervaren omdat men als
mantelzorger verschillende taken moet combineren. Mensen moeten langer professioneel actief blijven, hebben een eigen gezin met kinderen en soms kleinkinderen en moeten dan ook nog eens de toch vaak complexe zorg opnemen van een geliefde. Hulp vragen is niet evident, en we stellen vaak vast dat de mogelijkheden tot hulp- en dienstverlening onbekend zijn. Daarnaast moeten mantelzorgers ook hun sociaal leven in belangrijke mate opgeven. Alle vrije tijd die rest naast de zorg voor het eigen gezin en het professionele leven, wordt opgeslorpt door de zorg. Voor wie niet meer gaat werken leidt dat vaak tot een totaal isolement. In extreme gevallen leidt deze overbelasting tot een wanhoopsdaad.” Het liberale parlementslid wilde van minister Vandeurzen in de commissie dan ook horen welke maatregelen hij wil nemen om voldoende mantelzorgers te blijven werven.
“Het zal belangrijk zijn de noden van de mantelzorgers, zoals sociaal isolement, op te nemen binnen de zorg- en ondersteuningsdoelstellingen.”
Samenwerking bevorderen In zijn antwoord benadrukte Vandeurzen dat mantelzorg een essentieel onderdeel vormt van goede zorg. “Mantelzorgers moeten hierbij kunnen rekenen op voldoende ondersteuning zodat hun draagkracht niet wordt overschreden”, aldus de minister. “De maatschappelijke erkenning en de daadwerkelijke ondersteuning van mantelzorgers zijn voor ons belangrijk, evenals het versterken van de samenwerking tussen de informele en de professionele zorg.” Voor
de verdere uitwerking van zijn plannen wacht Vandeurzen op de gegevens van het onderzoek ‘Duurzame mantelzorg in Vlaanderen’. In deze studie worden mantelzorgers bevraagd over het aanbod aan professionele hulp en ondersteuning. Uit de studie zal moeten blijken of de mantelzorgers al dan niet de gepaste ondersteuning vinden. “Het zal belangrijk zijn de noden van de mantelzorgers, zoals sociaal isolement, op te nemen binnen de zorg- en ondersteuningsdoelstellingen. Zo kunnen problemen tijdig gedetecteerd worden.” Maar ook bij de concrete uitwerking van zorgplannen moet meer dan in het verleden aandacht besteed worden aan de mantelzorger. “Als we een zorgplan maken om een chronische zorgvraag te beoordelen, moet in de opbouw worden bekeken wat de mogelijkheden en de beperkingen van de mantelzorger zijn, en wat vanuit zijn of haar perspectief belangrijk is. Wat er beschikbaar is of wat beschikbaar zou moeten zijn, moet daarbij worden ingebracht. Het moet gewoon ingebakken worden in de manier waarop we de zorgnood beoordelen. Dat is volgens mij een heel belangrijk aspect van de ontwikkelingen tijdens de volgende jaren”, besloot de minister. ❚ Filip Ceulemans
Platteland zoekt arts Leden van de Franstalige oppositiepartijen dienden in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een voorstel van resolutie in waarin ze suggereren een proefproject op te starten dat een oplossing moet bieden voor het tekort aan artsen in bepaalde plattelandsgebieden.
MS10013BN
H
et is vooral de provincie Luxemburg en meer bepaald de regio rond Dinant die Véronique Caprasse (FDF) en de mede-indieners zorgen baart. “De gemiddelde leeftijd van de artsen bedraagt in dit gebied 49,5 jaar. Alleen al om het niveau van het huidige aanbod te waarborgen, zouden zich hier de komende tien jaar 158 nieuwe artsen moeten vestigen. Dat is ongeveer de helft van de momenteel actieve artsen”, aldus Caprasse. Zes gemeenten trekken de specifieke aandacht van Caprasse “omdat er een totaal gebrek aan huisartsen dreigt”.
Semois (922 inwoners) geen huisartsen meer actief zijn in het jaar 2025. “Geen toegang hebben tot een huisarts kan rampzalige gevolgen hebben. De politieke beleidsmakers moeten alles in het werk stellen om het leven van de inwoners, de werknemers, de bezoekers en de passanten niet op het spel te zetten bij ziekte of een ernstig ongeval.” De maatregelen die momenteel al genomen worden (Impulseo, vereenvoudigde wachtdienst ‘s nachts in het arrondissement Dinant) zijn volgens Caprasse lovenswaardig, maar volstaan niet om het beroep terug aantrekkelijk te maken.
Proefproject
Daarom stelt ze een proefproject in deze zes gemeenten voor: “In de zones waar door de veroudering van het medisch korps de huisartsen op een natuurlijke manier zullen verdwijnen en waar de stimuli geen jongeren aantrekken, moet ten minste één dringende maatregel genomen worden: de quota inzake de
Volgens de vzw Postes médicaux de garde Luxembourg-Dinant zullen er in Chiny (5.198 inwoners), Daverdisse (1.428 inwoners), Gouvy (5.096 inwoners), Martelange (880 inwoners), Tintigny (2.050 inwoners) en Vresse-surMedi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
Riziv-nummers moeten worden vrijgemaakt voor jongeren die zich in die regio willen vestigen.” Caprasse stelt voor een Riziv-nummer vrij te geven voor in totaal 22 huisartsen, te verspreiden over de zes gemeenten. Is het project succesvol dan kan het volgens haar uitgebreid worden naar een aantal andere gemeenten in de regio Luxemburg-Dinant waar het aantal inwoners per huisarts tegen 2025 zal evolueren naar 1.800. ❚
Zes gemeenten trekken de specifieke aandacht van Caprasse “omdat er een totaal gebrek aan huisartsen dreigt.”
F.C.
www.medi-sfeer.be
I 11
De eHealth-diensten zijn een geschikt middel om de samenwerking tussen artsen en apothekers te optimaliseren. Maar hoe ga je als huisarts of apotheker aan de slag met eHealth? En hoe werkt dit precies in Brussel? Om op deze vragen een antwoord te bieden, organiseren drie Brusselse gezondheidszorgorganisaties eind november een congres.
Orde empowert patiënt In een pas vrijgegeven advies geeft de Orde tekst en uitleg over de rechtstreekse inzage door de patiënt in zijn elektronisch medisch dossier. Interessant is het onderscheid tussen dat dossier en de persoonlijke notities van de arts.
O
nder persoonlijke notities verstaat de Orde: aantekeningen die de arts afzonderlijk opbergt envoor anderen – zelfs medebetrokkenen van de verzorgingsequipe – nooit toegankelijk zijn en die nodig 1 THEPRD0003_ANN_RMN_PROLARDII_58211_HIRES.pdf
zijn voor het persoonlijk gebruik van de arts. Addertje onder het gras: “Vanaf het ogenblik dat de beroepsbeoefenaar deze aantekeningen spontaan voorlegt aan een collega, verliezen zij hun karakter van persoonlijke notities en kunnen 25/06/15 11:54
zij dus niet worden uitgesloten van het inzagerecht.” Naast een aantal preciseringen over het inzagerecht dringt de Orde erop aan dat artsen hun dossiers nauwkeurig opstellen. Ze moeten dat leren vanaf het begin van de universitaire opleiding. “De inzage van de patiënt in zijn elektronisch medisch dossier via internet kan bijdragen tot meer ‘empowerment’ van de patiënt ten overstaan van zijn medische situatie”, zegt de Orde. ❚ P.S.
Preventie & behandeling van diarree
(1)
H
uis voor Gezondheid, de Apothekersvereniging van Brussel (UPB-AVB) en Réseau Multidisciplinaire Local de Bruxelles (RML-B) organiseren op 24 november de tweede editie van het congres over de samenwerking tussen huisartsen en apothekers. De avond staat in het teken van e-gezondheid in Brussel. Het woord wordt gegeven aan sprekers van de verschillende platformen – het federale eHealth-platform, het Vlaamse Vitalink en het Brussels Gezondheidsnetwerk – die elk op praktische wijze de mogelijkheden van hun platform voor Brusselse huisartsen en apothekers zullen toelichten. De sprekers drukken zich afwisselend in het Nederlands en het Frans uit, met slides in de andere taal. Brussels minister Didier Gosuin sluit de avond af met een reflectie over de Brusselse toekomstvisie rond eHealth.
Probiotica:
• 4 levende stammen
(3 lactobacillen en 1 bifidobacterium)
• 16 miljard*
Saccharomyces boulardii : (1)
• 12 miljard*
Prebiotica:
• Droog extract van Inula helenium • Actilight® (FOS) • 400 mg*
Het congres is slechts een van de initiatieven waarop de drie organisaties inzetten om Brusselse huisartsen en apothekers te laten samenwerken. Ze organiseren regelmatig lokale avonden waar medisch farmaceutisch overleg (MFO) plaatsvindt tussen apothekers en huisartsen die in dezelfde buurt werken en samen goede afspraken willen maken voor de optimale zorg voor hun patiënten. Hiervoor werd de ‘Handleiding voor een kwalitatief overleg tussen apotheker en huisarts’ ontwikkeld. ❚
Formaat: 10 & 20 capsules
*Per 2 capsules/dag. **Synbiotica: Producten die zowel probiotica als prebiotica bevatten. (1) World Gastroenterology Organisation, Global guidelines, Probiotiques et Prébiotiques, Octobre 2011. Informatie bestemd voor de gezondheidsprofessionelen.
Prolardii - 22 06 2015 - NL
Het optimale synbioticum** voor de darmflora
Wanneer? Op dinsdag 24 november vanaf 20 uur. Waar? Kolonel Bourgstraat 127, 1140 Evere. Het volledige programma vindt u op www.medi-sfeer.be/nl/agenda.
MS10016N
(1)
NUT/PL_AS 53/30
M.L. www.medi-sfeer.be
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
MS10016BN
Brussels congres e-gezondheid
12
I
BEROEPSNIEUWS
Geïnterneerden krijgen menswaardiger opvang Het Universitair Psychiatrisch Centrum Sint-Kamillus in Bierbeek opent binnenkort een nieuwe afdeling voor geïnterneerden. Het project richt zich specifiek op die personen bij wie herintegratie in de maatschappij niet mogelijk is. Voor deze groep bestonden er in ons land nog geen specifieke opvang- en zorgstructuren.
D
e opvang van geïnterneerden in ons land was dringend aan verbetering toe. “Ongeveer een vierde van de Belgische geïnterneerden – zowat 1.100 personen – verblijft momenteel in een gevangenis. Een 2.000-tal woont thuis onder voorwaarden, de resterende 1.000 zijn ondergebracht in psychiatrische centra”, zegt minister van Justitie Koen Geens “De gebrekkige of afwezige zorg voor geïnterneerden die in de gevangenis verblijven, heeft intussen aanleiding gegeven tot 14 arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ten laste van de Belgische staat. Daarnaast zijn 32 andere zaken ingeschreven op de rol van het Europees Hof. Omdat gevangenissen geïnterneerden geen adequate zorg bieden, zijn de uitstroommogelijkheden beperkt.”
Tussen 60 en 100 personen Een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) is in 2014 in werking getreden in Gent. Een gelijkaardige structuur is in aanbouw in Antwerpen en zal naar alle waarschijnlijkheid in november 2016 in gebruik worden genomen. De FPC’s beogen herintegratie van de geïnterneerde patiënt in de maatschappij. De architectuur van het FPC van Gent is daarop voorzien: de geïnterneerden schuiven er door van observatie- en behandelingseenheden naar het resocialisatiedepartement.
JS2062N
Het is nu de beurt aan geïnterneerden bij wie herintegratie niet haalbaar is. “De patiënten die naar Bierbeek zullen komen, betekenen niet onmiddellijk een gevaar voor hun omgeving, zolang ze in een beschermde omgeving door professionelen omringd worden”, aldus Koen Geens.“Ze kunnen echter niet naar de maatschappij terugkeren, wegens het risico van recidief in een gewone maatschappelijke context. Voor deze mensen moeten we uitkijken naar verblijf in een menswaardige omgeving, waar hen een zinvolle dagbesteding kan worden aangeboden. Ze moeten in de meest veilige omstandigheden verzorgd en begeleid worden. We schatten dat in België 60 tot 100 personen aan dit profiel beantwoorden.” Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
Minister van Justitie Koen Geens
Psychiatrische centra naar verdere specialisatie
De gebrekkige of afwezige zorg voor geïnterneerden die in de gevangenis verblijven, heeft intussen aanleiding gegeven tot 14 arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ten laste van de Belgische staat.
voor geïnterneerden omvat. “Ik verwijs naar de eenheid voor geïnterneerde personen met een mediumriskprofiel (45 bedden), het forensisch psychiatrisch verzorgingstehuis (60 bedden), het geïntegreerd wonen (20 bedden)”, meldt Raf De Rycke, gedelegeerd bestuurder van vzw Provincialaat der Broeders van Liefde. “Men ziet meer en meer dat psychiatrische centra zich toeleggen op een bepaald competentiegebied. Voor het UPC Sint-Kamillus is dat forensische psychiatrie, hoewel hier ook andere patiënten worden opgevangen.” De nieuwe afdeling zal 30 bedden ter beschikking hebben. Het gaat om een gesloten afdeling, die echter binnen haar muren heel wat leef- en bewegingsruimte biedt aan de bewoners. UPC SintKamillus trekt zo’n 206.300 euro uit voor de infrastructuurwerken. Op het programma staan bijvoorbeeld de aanleg van een tuin, internet voor de bewoners en aanpassingen van de interne ruimten. Het ministerie van Justitie telt 370.000 euro voor de beveiligingswerken neer. Volksgezondheid springt jaarlijks met 700.000 euro bij voor extra personeel, zoals verpleegkundigen. Daarnaast betaalt Volksgezondheid per jaar 3,5 miljoen euro, wat overeenkomt met de basiszorg voor 30 psychiatrische patiënten in een ziekenhuis. De nieuwe bedden komen vrij door conversie van reeds bestaande, reguliere psychiatrische bedden. Als alles loopt zoals verwacht, kunnen de eerste personen vóór de zomer van 2016 worden opgenomen.
Met zijn rustige ligging op een ruim bemeten campus, biedt het UPC Sint-Kamillus van geïnterneerden verblijven Bierbeek een gunin een gevangenis stig kader aan long stay voor geïnterneerden. Bovendien kan het UPC bogen op “Een gelijkaardige vooreen aanzienlijke expertise ziening zal ook in Wallorond de forensische werking, nië gerealiseerd worden”, omdat het nu al verschillende eenheden zegt minister van Volksgezondheid
1.100
Franstaligen en vrouwen in een tweede stap
Maggie De Block. “Gesprekken zijn daarvoor al aan de gang. Ook een longstay-faciliteit voor geïnterneerde vrouwen is gepland – de nieuwe eenheid in Bierbeek richt zich immers uitsluitend op mannen.” Koen Geens: “Deze plannen betreffen geïnterneerden die in beschermd midden niet onmiddellijk gevaarlijk zijn voor hun rechtstreekse omgeving. Personen die dat wel zijn, zullen waarschijnlijk onderdak vinden in het FPC van Antwerpen. Op korte termijn zullen we dus vier instellingen aanbieden voor de gedifferentieerde longstay-noden.” ❚
Maggie De Block: ‘Geestelijke gezondheidszorg is een prioriteit’
M
aggie De Block kadert het project van
UPC Sint-Kamillus in haar breder beleid rond geestelijke gezondheidszorg: “Geestelijke gezondheidszorg is één van de grote prioriteiten in mijn beleid. Het regeerakkoord verwijst verschillende keren specifiek naar geestelijke gezondheidszorg, in verband met verschillende doelgroepen.” “Twee doelgroepen in het bijzonder waren de voorbije jaren fel achterop geraakt: kinderen en jongeren, enerzijds, en geïnterneerden anderzijds. Voor kinderen en jongeren heb ik dit jaar 21 miljoen uitgetrokken om de coördinatie van de netwerken per provincie uit te bouwen en de zorg op het terrein te versterken. We zetten in op uitwisseling van expertise en vroegtijdig opsporen, via mobiele teams en extra steun voor crisissituaties.”
Dr. Michèle Langendries www.medi-sfeer.be
I 13 GEZONDHEIDSPLAN BRUSSEL ❚
Een laboratorium voor samenwerking Even voor de zomer werd het Brusselse Gezondheidsplan gelanceerd door de Brusselse ministers voor Gezondheidsbeleid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), Didier Gosuin en Guy Vanhengel. Hoe zal dit langetermijnproject, dat bedoeld is om het zorgaanbod voor de patiënt te optimaliseren, het uitgangspunt vormen voor de toekomstige instelling van openbaar nut (ION)?
“T
MS9750AN
oen we zowat een jaar geleden het regeerakkoord afsloten, wilden we voorzichtig zijn”, legt Guy Vanhengel (Open VLD) uit. “We zijn ons ervan bewust dat er heel wat zal veranderen en dat Brussel centraal in het land ligt, we wilden dus geen verwarring of extra complicaties creëren. We hebben geprobeerd om voor de organisatie van onze gezondheidsbevoegdheden zo sterk mogelijk aan te sluiten bij het federale model. De federale regering steunt voor haar gezondheidsbeleid op het Ministerie voor Volksgezondheid en het Riziv.” “In Brussel hebben we de bestuursorganen en de administratie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
(GGC). Ze zijn te vergelijken met de FOD Volksgezondheid. Daarnaast zullen we een instelling van openbaar nut (ION) oprichten, die in zekere zin ons Riziv zal zijn. De relatie tussen deze twee structuren zal identiek zijn aan degene die bestaat op federaal niveau tussen de FOD en het Riziv. Binnen de ION willen we op dezelfde manier werken als het Riziv. De vertegenwoordigers van het terrein zullen zich per sector groeperen in commissies die advies geven en voorstellen uitwerken.” “De regelgevende bevoegdheid zal in de handen van de administratie liggen en het operationele werk in die van de Brusselse ION”, vat Didier Gosuin (FDF) samen.
Timing
Een economische troef
Het oprichten van de ION is transversale materie. Het project is al in de Brusselse regering behandeld. De minister-president Rudi Vervoort (PS) en de andere Brusselse ministers organiseren momenteel consultaties. “Het oprichten van de commissies en het kiezen van de leden zijn twee delicate processen”, aldus Guy Vanhengel. “Momenteel wordt alles nog geregeld door het Riziv. De overdracht van de kinderbijslag is pas gepland voor 2019. Het is dus niet dringend. We willen die overdracht rustig en methodisch organiseren en ons niet binden aan een te krappe agenda.”
Nathalie Noël, adviseur van minister Gosuin, analyseert: “Het Brusselse Gezondheidsplan zal een laboratorium zijn om de samenwerking met alle Brusselse gezondheidsactoren in goede banen te leiden: huisartsen, ziekenhuizen, medische centra… vóór de oprichting van de ION. Een belangrijke uitdaging voor de Brusselse regio.” De twee ministers voor Gezondheidsbeleid benadrukken trouwens sterk het economische gewicht van de gezondheidszorgsector in Brussel. Guy Vanhengel: “We moeten onze troeven, namelijk het aanbod en de kwaliteit van de zorg in Brussel, meer uitspelen. We hebben een dicht en gevarieerd netwerk dat rechtstreeks toegankelijk is voor de patiënt. Dat is in het buitenland niet het geval”. “Gezondheid is een belangrijke economische sector voor Brussel”, vult Didier Gosuin aan. “De activiteiten in deze sector vertegenwoordigen 10% van de regionale tewerkstelling.” ❚
“Toch wilden we alvast het Gezondheidsplan lanceren. Zo kunnen we constant alle betrokkenen ontmoeten en ook discussiëren over de overdracht van de bevoegdheden en de samenstelling van de commissies. Die complexiteit hoort bij het Belgische systeem. Ons gezondheidssysteem is bijna even ingewikkeld als het Belgische institutionele systeem.”
Vincent Claes
Brussel wordt jonger en… armer Het Brusselse Gezondheidsplan houdt rekening met de kenmerken die typisch zijn voor de gezondheidszorg in de regio Brussel-Hoofdstad. “Die kenmerken kunnen erg verschillen van die van de twee andere regio’s”, zegt dr. Murielle Deguerry, directeur van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel-Hoofdstad.
“Z
o daalt de gemiddelde leeftijd van de Brusselse bevolking, in tegenstelling tot wat men vaststelt in andere regio’s: 37,4 jaar tegenover 42 jaar in Vlaanderen en 40,6 jaar in Wallonië. Tussen 2003 en 2013 zakte de verouderingsindex, dus de verhouding tussen de inwoners ouder dan 65 en de groep tussen 0-19 jaar, met 19,6%, terwijl hij met 6,9% toenam in heel België. Brussel verjongt met andere woorden”, zo zegt deze arts gespecialiseerd in volksgezondheid. “De evolutie van het aantal inwoners ouder dan 80 blijft trouwens stabiel in het vooruitzicht van 2030. In de komende jaren zal de regio Brussel dus minder snel te maken krijgen met een aanzienlijke stijging van het aantal ouderen dan de andere twee regio’s.”
MS9750BN
Diversiteit en aantrekkelijkheid De regio is multicultureel en heterogeen op sociaal vlak. 72,5% van de kinderen die geboren zijn tussen 2008 en 2011 www.medi-sfeer.be
Prevalentie van problemen met mentale gezondheid volgens het opleidingsniveau, Brussel, HIS 2013 50 45 40 35 30
heeft een moeder die niet in België geboren is. “Ongeveer 1 op de 3 Brusselaars leeft van een inkomen onder de armoedegrens. Meer dan 1 op de 4 kinderen komt uit een gezin waar geen arbeidsinkomen is. Een vijfde van de Brusselse bevolking tussen 18 en 64 krijgt een bijstandsuitkering of een werkloosheidsuitkering, 4,9% krijgt een inkomen van het OCMW”, zegt dr. Deguerry. De regio Brussel-Hoofdstad biedt een indrukwekkend zorgaanbod aan: niet minder dan 3 universitaire ziekenhuizen, een 15-tal algemene ziekenhuizen, 1.600 huisartsen. Zowel Brusselaars als niet-Brusselaars maken hiervan gebruik. Volgens de statistieken van het Observatorium voor Gezondheid gaat 37% van de klassieke hospitalisatie in Brusselse ziekenhuizen naar niet-Brusselaars. Dat geldt evenzeer voor 42% van de daghospitalisaties in Brusselse ziekenhuizen. Het rijkelijke zorgaanbod wil niet zeggen dat alle Brusselaars goed verzorgd zijn. “De inwoners van Brussel doen minder vaak een beroep op een huisarts en ge-
25 20 15 10 5 0 Waarschijnlijk mentale problemen Basisschool of minder
Depressieve stoornis Lager secundair
bruiken minder vaak de thuiszorgdiensten”, benadrukt dr. Deguerry. “Ze maken wel meer gebruik van gespecialiseerde zorg of verzorging in het ziekenhuis. Daarnaast bestaat er een aanzienlijke ongelijkheid wat de toegang tot verzorging en meer bepaald preventieve verzorging betreft. Een op de 5 Brusselaars moet afzien van verzorging om financiële redenen. Dat is het geval bij meer dan 1 op de 3 eenoudergezinnen.” Door het stedelijke karakter van de regio zijn ook de problemen met mentale
Angststoornis Hoger secundair
Slaapstoornis Hoger onderwijs of meer
gezondheid groter in Brussel dan in de twee andere federale regio’s. De prevalentie varieert in functie van het opleidingsniveau (zie grafiek). Het gezondheidsplan, waarin rekening wordt gehouden met die specifieke context, zou volgens Didier Gosuin “de toegankelijkheid van de gezondheidszorgsector in Brussel moeten verbeteren, door de zorg in kaart te brengen.” ❚
V.C.
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
14
I
BEROEPSNIEUWS
Endocriene verstoorders oorzaak van gezondheidscrisis! Plasticiden, pesticiden, cosmetica … Het milieu zit vol endocriene verstoorders. Volgens André Cicolella, een Frans toxicoloog, moeten we die endocriene verstoorders dringend uitschakelen om onze gezondheid te beschermen.
H
MS9801N
oe kunnen we endocriene verstoorders uit de wereld helpen? Dat was de centrale vraag tijdens een debat dat Groen-Ecolo in de kamer heeft gehouden op 8 juni. Muriel Gerkens, federaal volksvertegenwoordiger van Ecolo en voorzitter van de gezondheidscommissie, had daarvoor André Cicolella uitgenodigd. André Cicolella is een Frans chemicus en voorzitter van het Réseau Environnement Santé (RES), dat in 2009 werd opgericht om een gezond milieu op de agenda van Volksgezondheid te zetten. Het RES bundelt ngo’s die zich bezig houden met het milieu en verenigingen van wetenschappers, gezondheidswerkers en patiënten. Volgens Muriel Gerkens bevinden we ons in een belangrijk stadium en keuren meerdere landen al wetten in die zin goed. “Dit is het juiste ogenblik om de regering te interpelleren en haar te vragen een voortrekkersrol te spelen in België, en de andere lidstaten te ondersteunen.”
Endocriene verstoorders? De term endocriene verstoorders werd in 1991 gedefinieerd in de verklaring van Wingspread (WGO-UN): “Er gebeurt iets bij dieren en bij de mens en dat heeft hoofdzakelijk te maken met de voortplanting. We noemen dat endocriene verstoorders.” Het werkingsmechanisme ervan is opgehelderd: endocriene verstoorders remmen of blokkeren de werking van hormonen en interfereren met hun metabolisme.
“Vorig jaar heeft Frankrijk een gezondheidswet goedgekeurd die erkent dat er nu een paradigmaverandering is ten aanzien van endocriene verstoorders, en die tot doel heeft de blootstelling van de bevolking te verminderen. Het idee is dat je niet de dosis van endocriene verstoorders moet verlagen, maar dat je ze helemaal uit ons milieu moet verwijderen. Dat is toch een belangrijke wending. De huidige richtlijnen vertrekken van het idee dat er een drempeldosis is.
Endocriene verstoorders wijzen op een veel breder probleem, namelijk het concept van de ontwikkelingsoorsprong van de gezondheid (DOHaD, Developmental Origins of Health and Disease). Dat betekent dat “veel belangrijke aandoeningen en functionele afwijkingen waarvan de prevalentie de laatste 40 jaar sterk gestegen is, gedeeltelijk te wijten zijn aan problemen bij de ontwikkeling, door onevenwichtige voeding of blootstelling aan scheikundige stoffen: obesitas, diabetes, hypertensie, hart- en vaataandoeningen, astma, allergie, immunologische aandoeningen en auto-immuunziekten, neuro-ontwikkelings- en neurodegeneratieve aandoeningen, vroege puberteit en onvruchtbaarheid, bepaalde kankers, osteoporose, depressie, schizofrenie en sarcopenie” (1).
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
De verhouding chronische aandoeningen/infectieziekten is gestegen van 60/40 in 2005 tot 70/30 in 2015. Volgens de WGO wordt de wereldwijde epidemie van chronische aandoeningen grotendeels miskend of onderschat in vergelijking met andere gezondheidsproblemen. Hoe moet je daarop reageren? “We moeten streven naar een gezond milieu (water en lucht), zoveel mogelijk biologisch voedsel eten, voldoende lichaamsbeweging nemen en opletten voor luchtvervuiling binnenshuis en chemische contaminatie. Net zoals in het begin van de XIXe eeuw met de strijd tegen infectieziekten is in het begin van de XXIe eeuw opnieuw een revolutie in de gezondheidszorg vereist om het hoofd te bieden aan niet-infectieuze aandoeningen”, concludeerde André Cicolella. ❚
Martine Versonne
“Endocriene verstoorders wijzen op een nog veel breder probleem, meer bepaald de groei van chronische aandoeningen in de wereld”, zei André Cicolella. “Ze verklaren weliswaar niet alles, maar toch een gedeelte van die groei. Ik wil eigenlijk een optimistische boodschap brengen. We kunnen daar iets aan doen door de endocriene verstoorders te elimineren. Dat is niet het enige spoor, maar toch een belangrijk spoor.”
Wel, voor endocriene verstoorders gaat dat niet op. Je kan de gezondheidscrisis niet beteugelen als je het kwaad niet bij de wortels aanpakt”, vervolgde hij. “Maar we beseffen nog niet goed hoe dringend het eigenlijk wel is. Het gaat wel degelijk om een gezondheidscrisis. Je kan die toename van chronische aandoeningen niet louter toeschrijven aan de vergrijzing van de bevolking. In Frankijk stijgt de incidentie van chronische aandoeningen 5-maal sneller dan je volgens de demografische evolutie mag verwachten.”
“Het idee is dat je niet de dosis van endocriene verstoorders moet verlagen, maar dat je ze helemaal uit ons milieu moet verwijderen.”
(…) “Ik ben niet tegen de scheikundige industrie, maar ze moet worden gebaseerd op een model dat ook rekening houdt met de impact van chemische stoffen op de gezondheid en het milieu. De chemische industrie is echter gebouwd op een model dat ervan uitgaat dat je het chemische risico bedwingt als je het acute risico bedwingt”, legde de chemicus uit.
Via epigenetische mechanismen kan het genetische materiaal zich aanpassen aan de omgeving. En die epigenetische veranderingen kunnen het geheugen van vroegere blootstelling aan omgevings-
factoren bestendigen (2). “Zo wordt dat overgedragen op de volgende generatie. De omgevingsgebonden stressfactoren hopen zich op.” De 143.000 chemische stoffen die in de handel werden gebracht, werden niet allemaal onderzocht om na te gaan of ze endocriene verstoorders kunnen zijn. Van de 287 geteste pesticiden blijken er 111 invloed te hebben op de schildklierhormonen, zitten er 119 endocriene verstoorders in additieven en materiaal voor alimentair gebruik en zitten er ftalaten in medische hulpmiddelen en geneesmiddelen… Met op de duur een veralgemeende contaminatie van oppervlaktewaters en rivieren. “We moeten die inflatie een halt toeroepen. Een stof kan zeer efficiënt zijn en hoeft daarom niet toxisch te zijn. Het goede nieuws is dat de gezondheid er sterk bij zal winnen zodra we die endocriene verstoorders elimineren”, betoogde de chemicus enthousiast. We mogen ze dan wel niet vervangen door andere stoffen die even schadelijk of nog schadelijker zijn.
BPA op alle verdiepingen Bisfenol A (BPA) contamineert de hele wereldbevolking. “BPA zou verantwoordelijk zijn voor belangrijke gezondheidsproblemen: borstkanker, prostaatkanker, diabetes, obesitas, voortplantingsstoornissen, neurogedragsstoornissen, harten vaataandoeningen…” (3). De industrie denkt echter dat BPA geen gevaar inhoudt.
Referenties 1. Déclaration de Paris 2012. 2. GIS-IReSP, sept 2012, n°18. 3. Rep Toxicology 2007;24:131-8. 4. Endocr Rev 2009;30:293-342. “Toxique planète: Le scandale invisible des maladies chroniques”, A. Cicolella, Seuil.
Exposoom?
E
xposoom is een neologisme dat werd uitgevonden in 2006 en aangeeft hoe belangrijk de verandering van paradigma wel is: “We moeten ermee ophouden de preventiepolitiek te baseren op epidemiologische gegevens en te denken dat metabole aandoeningen niet te wijten zijn aan de omgeving (…) Het exposoom evalueert de blootstelling aan verschillende omgevingen, vooral tijdens het vatbaarheidsvenster. De blootstelling aan endocriene verstoorders wordt niet becijferd in dagen. De effecten ervan bestrijken meerdere generaties. De hersenen ontwikkelen zich in 2 dagen. Als je dus zwangere vrouwen beschermt, bescherm je iedereen.” In Frankrijk werd dat begrip onlangs geïntegreerd in de gezondheidswet (2015).
www.medi-sfeer.be
I 15
Symposium ‘Update hoest’ aan de UA Op 21 november organiseert het Centrum Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Antwerpen een update over hoest ‘De ene hoest is de andere niet.’ Moderator Werner Van Peer: “We konden met dit navormingsprogramma niet huisartsgerichter zijn. Hoest is één van de frequentste klachten bij de huisarts, zeker in het seizoen waarin ons evenement plaatsvindt.”
Ten slotte nog een praktisch gegeven: om een zo breed mogelijk publiek toegang te verschaffen, is de toegangsprijs ten opzichte van vorig jaar gehalveerd. Men betaalt nu 50 euro (stagebegeleiders, haio’s en studenten krijgen een gunsttarief). ❚
Wanneer? 21 november 2015, van 9 tot 13u. Waar? Universiteit Antwerpen, campus Drie Eiken, gebouw Q, promotiezaal. Het volledige programma vindt u op www.medi-sfeer.be/nl/ agenda. Inschrijven is nodig.
M.L.
D
e formule is al bekend van vorige edities: een huisarts presenteert een casus uit zijn praktijk, waarop een expert inpikt met achtergrondinformatie rond het voorliggende probleem. De doelstelling is pistes aan te reiken om de casus zo goed mogelijk te behandelen. Het expertpanel van dit jaar bestaat uit artsen met uiteenlopende achtergrond: een huisarts (Werner Van Peer), een huisarts-onderzoeker (Samuel Coenen), een pneumoloog (Sofie Van Grieken), een huisarts die zich heeft omgeschoold tot pneumoloog (Els De Droogh) en een nko-arts (Diane Van Rompaey).
“Ken uw klassiekers” Acute hoest is vanzelfsprekend een aandachtspunt in het programma. Wanneer moet men beeldvorming aanvragen om een pneumonie aan te tonen of uit te sluiten? Wat is de waarde van de diagnostische onderzoeken? Hoe moet men lageluchtweginfecties behandelen? Wat is de plaats van antibiotica? Daarnaast worden de oorzaken van chronische hoest belicht. Dr. Van Peer zal een lezing verzorgen over de differentiaaldiagnose van chronische hoest. “Ik geef aan de Universiteit Antwerpen les over medische besliskunde”, legt hij uit. “Ik zal tijdens mijn lezing een aantal begrippen en termen uit de medische besliskunde nader verklaren, uitgaande van de klacht ‘hoest’. We hebben immers gemerkt dat onze praktijkopleiders niet altijd even vertrouwd zijn met de medische besliskunde zoals wij die aan onze studenten aanleren. Ik zal in het kader van ons symposium daarover bondig een paar praktische tips meegeven. De medische besliskunde is een omvangrijke discipline.”
MS10014N
Verder zijn er interessante bijdragen over COPD, astma en bronchiale hyperreactiviteit. Vermelden we ten slotte nog UACS (upper airway cough syndrome), de nieuwe benaming van hoest door postnasal drip. “Als het over hoest gaat, zou ik tegen de collega’s willen zeggen: ken uw klassiekers”, concludeert Werner Van Peer. “Hoest en het beleid bij hoest zijn écht wel bij uitstek de zaak van de huisarts.”
gewrichten spieren pezen Flexofytol
bio-geoptimiseerd extract van kurkuma
60 capsules : 19,90 € 180 capsules : 54,90 €
De wortel van kurkuma bevat een geheel aan bestanddelen die curcuminoïden worden genoemd en waarvan curcumine de belangrijkste is. Curcumine is een krachtig antioxidant die bijdraagt tot de soepelheid van de gewrichten, spieren en pezen. Flexofytol®: een innovatieve formulering. Bestanddelen van kurkuma worden niet goed opgenomen in het lichaam. Het laboratorium Tilman heeft in samenwerking met een universitair onderzoekscentrum een formulering ontwikkeld waardoor curcumine goed wordt opgenomen.
Meer informatie op www.flexofytol.be Gezond dankzij planten
FLEXOFYTOL_pub-A4_MS492_2015-NL.indd 1
www.medi-sfeer.be
Verkrijgbaar in de apotheek
16/09/15 16:26
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
16
I
GELDZAKEN
Wegwijs in de liquidatiebonus: niets doen kan geld kosten
Onder de vorige legislatuur werd de roerende voorheffing op de liquidatiebonus van vennootschappen van 10% op 25% gebracht. Ondertussen werden overgangsmaatregelen getroffen om de factuur voor zelfstandigen in vennootschap of bedrijfsleiders van kmo’s enigszins te verlichten. Even wegwijs geraken is wel de uitdaging…
S
inds de vorige legislatuur is er over de liquidatiebonus al heel wat gezegd, geschreven en beslist. Een eerste verhoging van de voorheffing stootte op felle kritiek en werd vervolgens deels ongedaan gemaakt. Resultaat: verwarring alom voor zelfstandigen en bedrijfsleiders. Tijd om even stil te staan bij de laatste maatregelen die in deze materie werden genomen en bij de gevolgen ervan voor uw portefeuille. De feiten op een rijtje: in 2012, onder de vorige legislatuur, besliste de regering om de roerende voorheffing op de liquidatiebonus van 10% op 25% te brengen.Tegelijk stelde de regering een overgangsperiode van twee jaar voor, dit om zelfstandigen in vennootschap en bedrijfsleiders van kmo’s toe te laten de nodige schikkingen te treffen alvorens ze effectief in hun buidel zouden moeten tasten. De beslissing zorgde onmiddellijk voor een stormloop bij fiscalisten en belangenverenigingen van zelfstandigen. De reacties waren des te feller omdat de liquidatiebonus alles behalve een speculatief inkomen of een fiscaal geschenk is. Het gaat om de vruchten van jarenlange arbeid die vaak fungeren als aanvullend pensioen, wetende dat het pensioen voor zelfstandigen nu niet bepaald een vetpot is.
MS9962N
Wat is de liquidatiebonus? Voor een zelfstandige die zijn activiteit uitoefent in het kader van een vennootschap (bijvoorbeeld een bvba), dienen zich twee Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
mogelijkheden aan op het moment dat hij met pensioen gaat: ofwel draagt hij de vennootschap over (aan andere aandeelhouders, aan de kinderen, aan een collega, enz.), ofwel ontbindt hij de vennootschap. In het tweede geval moet een liquidatieprocedure worden opgestart en moet een vereffenaar benoemd worden. Die zal enerzijds de nog verschuldigde activa recupereren en anderzijds de passiva van de vennootschap betalen.
“De liquidatiebonus wordt beschouwd als een welkome aanvulling bij het schamele wettelijk pensioen.”
Na afloop van de liquidatieprocedure gebeurt het vaak dat er in de vennootschap nog een actief rest (cash, effecten, roerende of onroerende goederen, enz.). Dit actief wordt dan aan de zelfstandige teruggegeven of verdeeld tussen de verschillende vennoten: dit is de liquidatiebonus. Dit geld komt uiteraard niet uit de hemel gevallen. Het is het resultaat van jarenlange arbeid die het mogelijk maak-
te om inkomsten op te bouwen die op de balans van de vennootschap zijn gebleven. De meeste zelfstandigen beschouwen dit als een welkome aanvulling op het schamele wettelijk pensioen. Sinds 2002 was deze liquidatiebonus onderworpen aan een roerende voorheffing van 10%. Sinds 1 oktober 2015 is deze belasting gestegen naar 25%.
Overgangsmaatregel Om de effecten van deze hogere voorheffing te verlichten, werd een aantal compenserende maatregelen getroffen. Ten eerste was er een overgangsmaatregel om in een eerste fase een onderscheid te maken tussen winst uit het verleden en in de toekomst opgebouwde inkomsten. Een eerste effect van deze maatregel was dat het tussen 1 juli en 31 december 2013 opgebouwde kapitaal verdeeld kon worden onder de aandeelhouders van de vennootschap in de vorm van een dividend waarop een uitzonderlijke roerende voorheffing van 10% van toepassing was (in plaats van 25%). In ruil moest dit dividend na aftrek van de voorheffing volledig herbelegd worden in de vennootschap in de vorm van een kapitaalverhoging. Deze techniek maakte het mogelijk om de voorheffing van 25% te vermijden op het moment van de toekomstige liquidatie. In de praktijk kan een vennootschap zo de vroegere winsten uitkeren aan de aandeelhouders in de vorm van een dividend onderworpen aan een voorheffing van 10%, op één voorwaarde: de aandeelhouder moet zijn kapitaal in de vennootschap bewaard hebben gedurende ten minste 8 jaar (4 jaar in geval van een kmo).
De liquidatiereserve De overgangsmaatregelen waren enkel van toepassing op inkomsten uit
VAPZ: de nieuwe aftrekbare plafonds Als u uw beroep uitoefent als natuurlijk persoon, dan belangt het debat rond de belasting van de liquidatiebonus u niet aan. Wel weet u dat het onontbeerlijk is om een aanvullend pensioen op te bouwen wil u een behoorlijk levenscomfort veilig stellen: dat is wat de tweede pijler wordt genoemd. Onder de mogelijkheden blijft het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen een eenvoudige en doeltreffende oplossing. Zoals u weet zijn de gestorte premies volledig aftrekbaar, wat een dubbel voordeel met zich meebrengt: een verlichting van uw sociale bijdragen en een vermindering van uw belastbaar inkomen. De maximaal aftrekbare premie is geplafonneerd op 8,17% van uw netto belastbaar inkomen, met een maximum van 3.027,09 euro. Als u opteert voor een sociaal VAPZ (dit wil zeggen dat ten minste 10% van de gestorte premie bestemd is voor solidariteitswaarborgen), dan gaat de aftrekbaarheid naar 9,40% van uw inkomen, met een plafond van 3.482,82 euro.
Fiscaliteit op pensioensparen: alweer nieuwigheden
O
m uw wettelijk pensioen aan te vullen biedt ook de derde pijler tal van interessante mogelijkheden. Het gaat om individueel pensioensparen waarbij u een deel van de premies kunt aftrekken van uw belastbaar inkomen (940 euro per jaar sinds 2013). Sinds 1 januari van dit jaar werd de belasting van het eindkapitaal van pensioensparen op vervaldag van 10% op 8% gebracht. Tegelijk besliste de regering om over te gaan tot anticipatieve heffing. Elk jaar, gedurende 5 jaar, wordt een belasting van 1% geheven op de opgebouwde reserves op 31 december van het vorige jaar. Deze taks zal afgehouden worden aan het einde van de maand september van elk jaar, tussen 2015 en 2019. U hoeft dus niet verbaasd te zijn dat uw reserves worden afgeroomd met 1%! Deze anticipatieve heffing is niet van toepassing op nieuwe contracten die afgesloten worden vanaf 1 januari 2015: deze genieten de voordelige belasting van 8% op vervaldag en worden niet onderworpen aan de jaarlijkse taks van 1%. www.medi-sfeer.be
I 17 het verleden. De regering bedacht dus meerdere oplossingen om de impact van de voorheffing van 25% op huidige en toekomstige inkomsten van kmo’s te beperken. De eerste maatregel betreft de ‘liquidatiereserve’. Voortaan kan de algemene aandeelhoudersvergadering van een vennootschap op initiatief van de zaakvoerder of de raad van bestuur een deel of de gehele nettowinst onderbrengen in een liquidatiereserve. Dit bedrag wordt onderworpen aan een belasting van 10%. Een aantal jaren later, wanneer de vennootschap geliquideerd moet worden, kunnen de in deze reserve opgebouwde bedragen herverdeeld worden onder de aandeelhouders, zonder fiscale afhouding. Met andere woorden, door elk jaar een deel van uw winst in de liquidatiereserve onder te brengen, betaalt u 10% voorheffing om een factuur van 25% op het moment van de liquidatie te vermijden.
Voorheffing van 5% op bepaalde dividenden De tweede maatregel die de verhoging van de voorheffing op de liquidatiebonus zal compenseren betreft de distributie van het dividend. We zagen net dat de winsten die worden ondergebracht in de liquidatiereserve het voorwerp uitmaken
Gemengde loopbanen: pensioenen opgetrokken
W
e hebben het over een gemengde loopbaan wanneer iemand tijdens zijn loopbaan in verschillende arbeidsstelsels heeft gewerkt: een periode als zelfstandige, een periode als werknemer. Sinds juni van dit jaar werd het minimumpensioen voor gemengde loopbanen opgetrokken. Voor een alleenstaande met een volledige loopbaan gaat het van 954,36 euro naar 1.123,34 euro. Voor gehuwden en samenwonenden van 1.262,74 naar 1.403,73 euro. Voor het einde van het jaar is overigens nog een tweede herziening aangekondigd. De bedragen gaan dan respectievelijk naar 1.145,81 euro voor een alleenstaande en 1.431,80 euro voor een gepensioneerde in gezinssituatie.
zing aan de reserve en 5% bij de uitkering van het dividend na 5 jaar).
“Om de effecten van de verhoging van de voorheffing te verlichten, werd een aantal compenserende maatregelen aangenomen.”
van een bevrijdende voorheffing van 10% en niet meer worden belast bij de liquidatie. Maar wat gebeurt er als de vennootschap aan haar aandeelhouders een deel van deze reserve wenst uit te keren vóór de liquidatie? De regering stelt de volgende oplossing voor: voortaan kunnen de bedragen die in de liquidatiereserve worden bewaard (belast aan 10% dus) gedurende ten minste 5 jaar aan de aandeelhouders worden uitgekeerd in de vorm van een dividend waarop een verlaagde roerende voorheffing van 5% van toepassing is. Dit betekent dus dat de bedragen die uit de reserve worden gehaald voor de liquidatie worden onderworpen aan een belasting van 15% (10% bij de toewij-
De minst belaste weg De perikelen rond de liquidatiebonus illustreren eens te meer het gebrek aan fiscale stabiliteit waarover zoveel belastingplichtigen en fiscalisten in België klagen: een theoretische verhoging van een heffing, gevolgd door een rits maatregeltjes die de effecten ervan kunnen verzachten. Het resultaat van deze nieuwe episode is ondertussen gekend: het zijn de minst goed geïnformeerde en begeleide belastingplichtigen die het volle tarief zullen betalen. Als u actief bent in het kader van een vennootschap, dan hebt u ondertussen al begrepen dat het aangewezen is om het thema van een eventuele toekomstige liquidatie van uw vennootschap aan te kaarten met uw boekhouder of fiscaal adviseur. De inzet is groot, want als u niets doet, dan zullen de op uw balans opgebouwde activa bij een liquidatie belast worden aan 25%. Maar zoals we zagen, kan met enkele eenvoudige initiatieven deze belasting drastisch naar beneden gehaald worden voor alle of een deel van deze bedragen. Denk eraan voor het te laat is! ❚ Albin Wantier
Bufomix Easyhaler ®
®
budesonide/formoterol
a member of the Stada Group
www.medi-sfeer.be
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
I
W ETENSCHAP OF FICTIE
MEDISCH & WETEN SCHAPPELIJK NIEUWS
Doe aan sport... bij voorkeur buiten!
Gebruiksaanwijzing voor cryoglobulines
H
Waarom in godsnaam de opsporing van cryoglobulines aanvinken op een aanvraag voor bloedanalyse? Ze werden pas 25 jaar geleden ontdekt en hun associatie met verschillende aandoeningen wordt beetje bij beetje duidelijker. Wanneer moeten we vermoeden dat ze er zijn en hoe moeten we ze aanpakken?
et valt niet te ontkennen: wie aan fitness doet, verbetert zijn gezondheid, voelt zich beter en krijgt een mooier figuur. De lokalen moeten wel zodanig ingedeeld en ontworpen zijn dat de luchtkwaliteit voortreffelijk is. Zeker omdat de versnelde ademhaling bij inspanningen de opname van microdeeltjes verhoogt.
MS9994N
Een Portugees team publiceerde onlangs de resultaten van metingen bij 20 deelnemers (1). De sporters kregen de vraag om een progressieve inspanningstest uit te voeren op een loopmat, waarbij de hartfrequentie en het ademminuutvolume gelijktijdig gemeten werden. Daarna volgden uiteenlopende oefeningen. De dosis vervuilende stoffen in de lucht werd berekend op basis van een gemiddelde van de metingen in 63 lokalen. Hieruit bleek dat de inhalatie van vervuilende stoffen maximaal is tijdens groepssessies aerobics en minimaal tijdens trage oefeningen (zoals tai chi). Deze studie staaft hun eerste waarschuwing uit 2014 om de verluchting in sportzalen te controleren (tijdschrift Building and Environment). Een meting van de luchtkwaliteit in een 10-tal Portugese fitnessclubs bracht onrustwekkende hoeveelheden fijne deeltjes aan het licht, van onder meer koolmonoxide en -dioxide, vluchtige organische verbindingen en formaldehyde. Dat was vooral zo op de drukste tijdstippen van de
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
dag, wellicht omdat de activiteit en de toestroom van mensen een intensere opwerking van deeltjes afkomstig van verf, tapijten, schoonmaakproducten, meubels en toestellen veroorzaken. Voor u zich inschrijft in een sportcomplex, loont het de moeite om de luchtkwaliteit te controleren. Dat doet u door de lucht voldoende sterk op te snuiven om zo de omgevingsgeur te onderscheiden van de geur van de toestellen in de zaal. Mijd zalen waar het muf of naar onderhoudsproducten ruikt en probeer de manager naar de verluchting te vragen. Ga ook na of de luchtkwaliteit regelmatig wordt gemeten. Tot slot is ook de manier waarop de zaal gereinigd wordt belangrijk. Een natte dweil is duidelijk beter op dat vlak. In België bestaan er sinds 2004 normen, maar de binnenlucht is de zwakke schakel in de Europese wetgeving: 95% van de wetten op de luchtkwaliteit betreft de buitenlucht. Controles zijn vrijwel onbestaande, behalve voor lokalen waarin zich kleine kinderen bevinden. Wat niet betekent dat we moeten vervallen in de doctrine van Winston Churchill, met zijn recept voor een lang leven: “cigar, whisky and... no sport!” ❚ C.M. 1.
Ramos CA et al. Estimating the inhaled dose of pollutants during indoor physical activity. Sci Total Environ. 2015;527-528C:111-8
I
n drie situaties kunnen cryoglobulines ontstaan: neoplasie, infectie en auto-immuniteit. Cryoglobulines zijn immunoglobulines die in vitro neerslaan bij temperaturen lager dan de lichaamstemperatuur van mensen en die oplossen bij opwarming. Het volstaat niet om de aanwezigheid ervan in het serum op te sporen. Ook het type moet men kennen. De meest gebruikte classificatie is die van Brouet. Type I (6 tot 25% van de gevallen) stemt overeen met de aanwezigheid van monoklonale immunoglobulines (IgM, IgG, IgA en lichte kappa- of lambdaketens) zonder reumafactoractiviteit. Het wijst meestal op maligne hemopathie met lymfoïde B-cellen, de ziekte van Waldenström of multipel myeloom. Type II gaat gepaard met polyklonale immunoglobulines en IgM’s met reumatoïde activiteit. Type III is een mix van polyklonale IgM- en IgG-immunoglobulines. Types II en III worden gemengde types genoemd en stemmen overeen met een bredere waaier van pathologieën, gaande van chronische virale infectie (vooral hepatitis C), over bacteriële, parasitaire of schimmelinfecties tot bindweefselaandoeningen (in het bijzonder Goujerot-Sjögren en lupus). In slechts 10% van de gevallen van cryoglobulinemie vindt men geen oorzaak. De overlevingsprognose op tien jaar is vreemd genoeg beter
voor type I (87%), tegenover ongeveer 65% voor het gemengde type (II en III).
Wie eraan denkt, die vindt De sleutelwoorden zijn hyperviscositeit en vasculitis, in een context van een algemene toestand van asthenie. De meest courante manifestatie is purpura, een verschijnsel dat aanwezig is in 60-80% van de gevallen. Dit symptoom manifesteert zich vooral ter hoogte van de onderste ledematen in de vorm van petechiën en purpura-achtige, soms necrotische papels. Let wel op: dit is een frequent element in de beginfase dat later vaak verdwijnt. Dan komen perifere neuropathieën (50-75%), spier- en gewrichtspijn (30-50%) bij ontsteking maar zonder misvormingen, het fenomeen van Raynaud (30%), acrocyanose met ischemie naargelang het geval of livedo reticularis (5%). Deze aandoening is ook een mogelijke verdachte in geval van onverklaarbare nefropathie, arteriële hypertensie met troebel of minder goed zien, hoofdpijn, duizeligheid, nystagmus, doofheid of verwardheid, uiteenlopende neurologische tekens en zelfs coma (cerebrale vasculitis). Historisch is de triade purpura-artralgieasthenie (1966) de eerste beschrijving van cryoglobulinemie. In werkelijkheid kunnen ook de huid, de nieren, het spijswww.medi-sfeer.be
MS9927N
18
I 19 verteringskanaal, de longen, het zenuwstelsel en eigenlijk het volledige lichaam aangetast zijn. De tekens omvatten dus de triade, maar mogelijk ook hoesten, dyspneu, nefropathie, spijsverteringsstoornissen... Naast de oncologische etiologische of eventuele antivirale behandeling kan plasmaferese of het gebruik van rituximab of andere immunosuppressiva noodzakelijk zijn om de vasculitis onder controle te krijgen.
De associatie met hepatitis C Chronische hepatitis C is veruit de meest frequente oorzaak (70 tot 90% van de gevallen) van de aanwezigheid van gemengde cryoglobulines (types II en III). Van de wereldbevolking is 2% tot 3% besmet met het VHC. Daarvan vertoont 20% tot 56% cryoglobulinemie. Daarvan lijdt 10 tot 27% aan orgaanaantasting die verband houdt met vasculitis van de arteriolen, haarvaten en huidaders. De schuldige is de humorale immuniteit, die aanleiding geeft tot de verschijning van anti-VHC-antistoffen, in combinatie met IgM’s met reumafactoractiviteit (IgM-RF). Deze ontdekking impliceert een progressieve fibrotische evolutie van de lever, de nieren, het hart en het zenuwstelsel. Antivirale behandeling werkt gelukkig. De gevallen met een
Interpretatie van het bloedonderzoek
D
e hoogste concentraties worden waargenomen bij cryoglobulinemie van type I door myeloom en de laagste bij type III. De cryoglobulineconcentratie (cryocriet) heeft voor de meeste onderzoekers geen waarde. Voor sommigen houdt een hoog cryocriet verband met een ongunstige prognose, maar de verbetering daarvan gaat niet noodzakelijk gepaard met een daling van de concentratie. In de dagelijkse praktijk kan het cryocriet bovendien aanzienlijk variëren bij een patiënt, zonder enige wijziging van de klinische situatie. De daling van het complement (C4, CH50) is gebruikelijk bij symptomatische syndromen, net als de positieve activiteit van de reumafactor bij gemengde cryoglobulinemie. Alle andere autoantistoffen zijn negatief (behalve in zeldzame gevallen van causale connectivitis): FAN, anti-DNA, anti-SSA, anti-SSB, anti-CCP, ANCA, antifosfolipiden. Immuno-elektroforese brengt polyklonale hypergammaglobulinemie aan het licht, en bij types I en II een monoklonale piek. Een kleine bijzonderheid: de CRP is verhoogd, bij een lage SR.
www.medi-sfeer.be
negatieve leverserologie vereisen het gebruik van immunosuppressiva en zijn vaak dodelijk als alle organen aangetast geraken. Met andere woorden: lijden aan hepatitis C of myeloom in geval van cryoglobulinemie is goed nieuws! Of de behandeling van de oorzaak creëert toch ten minste hoop. ❚
Profiel van de slachtoffers
C
ryoglobulinemie treft dubbel zo veel vrouwen als mannen, bij voorkeur in de leeftijdscategorie van 40 tot 65 jaar. Het symptomatische karakter van gemengde cryoglobulinemie (vasculitis) is significant
geassocieerd met een gevorderde leeftijd, een langere infectieduur en vooral met de kenmerken van de cryoglobulinemie (vooral type II, hoge serumconcentraties). Deze ziekten kunnen heel lang volstrekt asymptomatisch blij-
Dr. Chantal Maton Referenties Cacoub P et al. Cryoglobulinemia Vasculitis. Am J Med 2015 Mar 30. pii: S0002-9343(15)00252-1. Silva de Souza AW. Autoantibodies in systemic vasculitis. Front Immunol 2015;6:184.
ven, zoals bij veel personen met type III. Cryoglobulinemie van type I en II is soms (gelukkig zelden) verantwoordelijk voor een zware multi-orgaanziekte die snel doodt.
Publieksprijs: € 74.55
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Prevenar 13 suspensie voor injectie. Pneumokokkenpolysacharidenconjugaatvaccin (13-valent, geadsorbeerd). bronchospasme. Zenuwstelselaandoeningen: Soms: Insulten (inclusief febriele insulKWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 1 dosis (0,5 ml) bevat: Pneumokokkenpolysacharide serotype 1 2.2µg; Pneumokokkenpoten), Zelden :hypotoon-hyporesponsieve episode Maagdarmstelselaandoeningen: lysacharide serotype 3 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 4 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 5 2.2µg; PneumokokkenpolyZeer vaak: Verminderde eetlust. Vaak: Braken, diarree. Huid- en onderhuidaandoeninsacharide serotype 6A 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 6B 4.4µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 7F 2.2µg; Pneumokokkenpogen: Vaak: Uitslag, Soms: urticaria of urticaria-achtige uitslag. Algemene aandoeningen lysacharide serotype 9V 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 14 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 18C 2.2µg; Pneumokokkenen toedieningsplaatsstoornissen: Zeer vaak: Pyrexie, prikkelbaarheid, erytheem op de plaats van vaccinatie, induratie/zwelling of pijn/gevoeligheid, polysacharide serotype 19A 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 19F 2.2µg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 23F 2.2µg, geconjuslaperigheid, onrustige slaap. Erytheem op de plaats van vaccinatie of induratie/zwelling 2,5 cm–7,0 cm (na de booster dosis en bij oudere kinderen geerd aan het dragereiwit CRM197 en geadsorbeerd aan aluminiumfosfaat (0,125 mg aluminium). FARMACEUTISCHE VORM: Suspensie voor injec[leeftijd 2 tot en met 5 jaar]). Vaak: Pyrexie > 39 °C, bewegingsbeperking op de plaats van vaccinatie (door pijn), erytheem op de plaats van vaccinatie tie. Het vaccin is een homogene witte suspensie. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten, of induratie/zwelling 2,5 cm – 7,0 cm (na de zuigelingen series). Soms: Erytheem op de plaats van vaccinatie, induratie/zwelling >7,0 cm, huilen. pneumonie en acute otitis media veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij zuigelingen, kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 weken tot Bijwerkingen van Prevenar 13 tijdens postmarketingervaring Hoewel de volgende geneesmiddelbijwerkingen niet werden waargenomen tijen met 17 jaar. Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten en pneumonie veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij volwassenen dens klinische studies met Prevenar 13 bij zuigelingen en kinderen, worden de volgende beschouwd als bijwerkingen van Prevenar 13 omdat deze ≥ 18 jaar en ouderen. Het gebruik van Prevenar 13 dient te worden bepaald op basis van officiële aanbevelingen waarbij rekening wordt gehouden met werden gemeld tijdens postmarketingervaring. Omdat deze reacties zijn gebaseerd op spontane meldingen, konden de frequenties niet worden bepaald zowel het risico van invasieve ziekten en pneumonie in verschillende leeftijdsgroepen en onderliggende comorbiditeiten als met de variabiliteit van de en worden deze daarom als niet bekend beschouwd. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Lymfadenopathie (gelokaliseerd in het gebied rond de epidemiologie van serotypen in verschillende geografische gebieden. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING: De immunisatieschema’s voor Prevaccinatieplaats). Immuunsysteemaandoeningen: Anafylactische/anafylactoïde reacties waaronder shock, angio-oedeem. Huid- en onderhuidaandoevenar 13 dienen gebaseerd te zijn op officiële aanbevelingen. Dosering Zuigelingen en kinderen van 6 weken tot en met 5 jaar Het wordt aanbevolen ningen: Erythema multiforme. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Urticaria op de vaccinatieplaats, dermatitis op de vaccinatiedat zuigelingen die een eerste dosis Prevenar 13 krijgen het vaccinatieschema met Prevenar 13 afmaken. Zuigelingen van 6 weken - 6 maanden: plaats, pruritus op de vaccinatieplaats, blozen. Aanvullende informatie in speciale populaties Apneu bij zeer premature kinderen (≥28 weken zwangerDrie-doses primaire serie De aanbevolen immunisatieserie bestaat uit vier doses, elk van 0,5 ml. De primaire zuigelingenserie bestaat uit drie doses, schap). Kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar De veiligheid werd geëvalueerd bij 592 kinderen van 6 tot en met 17 jaar en 294 de eerste dosis gewoonlijk gegeven op de leeftijd van 2 maanden en met een interval van ten minste 1 maand tussen de doses. De eerste dosis mag kinderen van 5 tot en met 10 jaar die eerder waren geïmmuniseerd met ten minste een dosis Prevenar, en bij 298 kinderen van 10 tot en met 17 jaar ook al bij zes weken worden gegeven. De vierde (booster) dosis wordt aanbevolen bij een leeftijd tussen 11 en 15 maanden. Twee-doses primaire die niet eerder een pneumokokkenvaccin hadden gekregen. De meest voorkomende bijwerkingen bij kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 serie Als Prevenar 13 wordt toegediend als onderdeel van een routinematig immunisatieprogramma voor zuigelingen, kan ook een schema dat bestaat jaar waren: Zenuwstelselaandoeningen: Vaak: Hoofdpijn Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer vaak:Verminderde eetlust Vaak: Braken,diarree Huid- en uit 3 doses, elk van 0,5 ml, worden gegeven. De eerste dosis kan worden toegediend vanaf een leeftijd van 2 maanden met een tweede dosis 2 onderhuidaandoeningen: Vaak:Huiduitslag, urticamaanden later. De derde (booster) dosis wordt ria of urticaria-achtige huiduitslag Algemene aanaanbevolen bij een leeftijd tussen 11 en 15 maandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Zeer den. Te vroeg geboren zuigelingen (zwangerschap vaak: Prikkelbaarheid, erytheem op de vaccinatie< 37 weken) Bij te vroeg geboren zuigelingen bestaat de aanbevolen immunisatieserie uit vier doplaats, induratie/zwelling of pijn/gevoeligheid, slases, elk van 0,5 ml. De primaire serie voor zuigelinperigheid, slecht slapen, gevoeligheid op de vaccigen bestaat uit drie doses, waarbij de eerste dosis natieplaats (inclusief bewegingsbeperking) Vaak: wordt gegeven op de leeftijd van 2 maanden en Koorts Andere bijwerkingen die eerder zijn waargemet een interval van ten minste 1 maand tussen de nomen bij zuigelingen en kinderen van 6 weken tot doses. De eerste dosis mag al bij zes weken woren met 5 jaar kunnen ook op deze leeftijdsgroep den gegeven. De vierde (booster) dosis wordt aanvan toepassing zijn, maar zijn niet in dit onderzoek bevolen bij een leeftijd tussen 11 en 15 maanden. waargenomen, mogelijk door de kleine doelgroep. Ongevaccineerde zuigelingen en kinderen ≥ 7 Aanvullende informatie over speciale popumaanden: Zuigelingen van 7 - 11 maanden laties Kinderen en adolescenten met sikkelcelziekTwee doses, elk van 0,5 ml, met een interval van te, hiv-infectie of een hematopoëtische stamcelten minste 1 maand tussen de doses. Een derde transplantatie hebben vergelijkbare frequenties van dosis wordt aanbevolen in het tweede levensjaar. bijwerkingen, behalve dat hoofdpijn, braken, diarKinderen van 12 -23 maanden Twee doses, elk ree, pyrexie, vermoeidheid, artralgie en myalgie van 0,5 ml, met een interval van ten minste 2 zeer vaak voorkwamen. Volwassenen ≥ 18 jaar maanden tussen de doses. Kinderen van 2 -17 en ouderen De veiligheid werd beoordeeld in 7 jaar Eén enkele dosis van 0,5 ml. Prevenar 13 klinische onderzoeken met 91.593 volwassenen in vaccinatieschema voor zuigelingen en kinderen de leeftijd van 18 tot en met 101 jaar. Prevenar 13 voorheen gevaccineerd met Prevenar (7-valent) werd toegediend aan 48.806 volwassenen; 2.616 (Streptococcus pneumoniae serotypen 4, 6B, 9V, (5,4%) in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar en 14, 18C, 19F en 23F) Prevenar 13 bevat dezelfde 45.291 (92,8%) van 65 jaar en ouder. Aan een van 7 serotypen als Prevenar en gebruikt hetzelfde de 7 onderzoeken nam een groep volwassenen dragereiwit CRM197. Zuigelingen en kinderen die de immunisatie zijn begonnen met Prevenar kunnen deel (n=899) met een leeftijd die varieerde van 18 op elk moment in het schema overstappen op Pretot en met 49 jaar die Prevenar 13 kregen en die venar 13. Jonge kinderen (12-59 maanden) niet eerder waren gevaccineerd met 23-valent die volledig zijn geïmmuniseerd met Prepneumokokkenpolysaccharidevaccin. Van de volvenar (7-valent) Jonge kinderen die als volledig wassenen die Prevenar 13 kregen, waren er 1.916 geïmmuniseerd met Prevenar (7-valent) worden eerder gevaccineerd met het 23-valente pneumobeschouwd, dienen één dosis van 0,5 ml Prekokkenpolysaccharide-vaccin ten minste 3 jaar venar 13 te krijgen om immuunresponsen teweeg voor de onderzoeksvaccinatie; 46.890 hadden niet te brengen op de 6 overige serotypen. Deze dosis eerder het 23-valente pneumokokkenpolysacchaPrevenar 13 dient ten minste 8 weken na de laatste ridevaccin gekregen. Een trend naar een lagere dosis Prevenar (7-valent) te worden toegediend. frequentie van bijwerkingen werd geassocieerd Kinderen en adolescenten van 5 - 17 jaar met hogere leeftijd; volwassenen > 65 jaar oud Kinderen van 5 tot en met 17 jaar mogen een dosis (ongeacht eerdere pneumokokkenvaccinatiestaPrevenar 13 toegediend krijgen indien zij eerder tus) meldden minder bijwerkingen dan jongere zijn gevaccineerd met een of meer doses Prevenar. volwassenen, waarbij de bijwerkingen in het algeDeze dosis Prevenar 13 moet worden toegediend meen het vaakst voorkwamen bij de jongste volten minste 8 weken na de laatste dosis Prevenar wassenen, namelijk die van 18 tot en met 29 jaar (7-valent). Volwassenen ≥ 18 jaar en ouderen oud. In het algemeen waren de frequentiecategoEén enkele dosis. De noodzaak van revaccinatie rieën in alle leeftijdsgroepen vergelijkbaar, met uitmet een volgende dosis Prevenar 13 is niet vastgezondering van braken, wat zeer vaak voorkwam (≥ steld. Als het gebruik van een 23-valent polysac1/10) bij volwassenen van 18 tot en met 49 jaar charidevaccin zinvol wordt geacht, dient eerst Preoud en vaak (≥ 1/100 tot < 1/10) in alle andere venar 13 gegeven te worden, ongeacht de eerdere pneumokokkenvaccinatiestatus. Speciale populaleeftijdsgroepen, en pyrexie kwam zeer vaak voor 1. PREVENAR 13* Summary of Product Characteristics ties Personen die onderliggende aandoeningen bij volwassenen van 18 tot en met 29 jaar oud en 2. http://www.bcfi .be hebben waardoor ze gevoelig zijn voor invasieve vaak in alle andere leeftijdsgroepen. Ernstige pijn/ * Handelsmerk pneumokokkenziekte (zoals sikkelcelziekte of gevoeligheid op de vaccinatieplaats en ernstige hiv-infectie), waaronder diegenen die eerder zijn Voor informatie over de veiligheid van dit product, gelieve de bijgevoegde SPK te raadplegen. beperking van de armbeweging kwam zeer vaak gevaccineerd met een of meerdere doses 23-vaBij volwassenen vanaf 18 jaar en ouderen, is PREVENAR 13® geïndiceerd voor actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten veroorzaakt door Streptococcus voor bij volwassenenvan 18 tot en met 39 jaar oud lent pneumokokkenpolysaccharidevaccin, mogen pneumoniae serotypen 1, 3, 4, 5, 6A, 6B, 7F, 9V, 14, 18C, 19A, 19F, en 23F. De goedkeuring van PREVENAR 13® is gebaseerd op functionele antilichaamrespons bij volwassenen en kwam vaak voor in alle andere leeftijdsgroepen. ≥18 jaar en ouderen. Er is niet aangetoond dat PREVENAR 13® de morbiditeit of mortaliteit als gevolg van invasieve of niet-invasieve pneumokokkenziekten bij volwassenen minimaal een dosis Prevenar 13 toegediend krijBijwerkingen uit klinische studies In 6 studies ® vermindert. PREVENAR 13 geeft geen 100% bescherming tegen de serotypen die zich in het vaccin bevinden en ook geen bescherming tegen serotypen die zich niet in het gen. Bij personen met een hematopoëtische stamwerden de lokale en systemische reacties na elke vaccin bevinden. De vaakst gemelde lokale en/of systemische bijwerkingen (≥20%) in klinische onderzoeken met PREVENAR 13® waren roodheid, zwelling, gevoeligheid, celtransplantatie (HSCT) bestaat de aanbevolen vaccinatie 14 dagen lang bijgehouden; in de resteverharding en pijn op de injectieplaats, bewegingsbeperking van de arm, verminderde eetlust, hoofdpijn, diarree, koude rillingen, vermoeidheid, huiduitslag en verergering van immunisatieserie uit vier doses Prevenar 13 van elk ® rende studie gebeurde dit gedurende 7 dagen. De of nieuw optredende gewrichts- of spierpijn. Overgevoeligheid (bijv. anafylaxie) voor een van de bestanddelen van PREVENAR 13 of een vaccin met difterietoxoïd is een contra0,5 ml. De primaire serie bestaat uit drie doses, volgende frequenties zijn gebaseerd op bijwerkinindicatie voor het gebruik van PREVENAR 13®. Bij volwassenen van 18-49 jaar zonder eerdere vaccinatie tegen pneumokokken, zijn de lokale en systemische reacties gemiddeld waarbij de eerste dosis 3 tot 6 maanden na HSCT hoger dan bij oudere personen (50-59 en 60-64 jaar).Bij volwassenen is geen drempel vastgesteld voor de antilichaamconcentratie die bescherming geeft. De klinische gen die beschouwd werden als gerelateerd aan de wordt gegeven en met een interval van ten minste betekenis van het verschil in functionele antilichaamtiters tussen de serotypen of tussen deze bekomen met PREVENAR 13® of met het polysacharide pneumokokkenvaccin vaccinatie met Prevenar 13 bij volwassenen: Voe1 maand tussen de doses. Een vierde (booster) is onbekend. Veiligheids- en immunogeniteitsgegevens zijn niet beschikbaar voor volwassenen van jonger dan 68 jaar met een eerdere vaccinatie met het pneumokokken dings- en stofwisselingsstoornissen: Zeer vaak: dosis wordt aanbevolen 6 maanden na de derde polysacharide vaccin. Voor PREVENAR 13® zijn beperkte veiligheids- en immunogeniteitsgegevens beschikbaar voor patiënten met sikkelcelziekte , transplantatie van allogene Verminderde eetlust Zenuwstelselaandoeningen: dosis. Wijze van toediening Het vaccin dient te hematopoëtische stamcellen of een HIV-infectie, maar niet voor andere patiëntengroepen met een immuundeficiëntie. Efficaciteit/effectiviteit werd niet vastgesteld. Vaccinatie Zeer vaak: Hoofdpijn Maagdarmstelselaandoeninworden toegediend als intramusculaire injectie. De dient op individuele basis te worden overwogen. Bij personen met een immuundeficiëntie of met een verminderde immuunresponsiviteit als gevolg van behandeling met gen: Zeer vaak: Diarree, braken (bij volwassenen voorkeursplaatsen zijn het anterolaterale aspect immunosuppressiva kan de antilichaamrespons verminderd zijn. De onderzoeken waren niet opgezet om verschillen in immuunrespons tussen specifieke patiëntengroepen ® van 18 tot en met 49 jaar) Vaak: Braken (bij volwasen degenen zonder onderliggende comorbide aandoeningen vast te stellen. Voor PREVENAR 13 zijn beperkte veiligheids- en immunogeniteitsgegevens beschikbaar voor van de dij (musculus vastus lateralis) van de zuigeimmunocompetente volwassenen tussen 18 en 49 jaar met co-morbiditeiten. Productie van B-geheugencellen is niet onderzocht met PREVENAR 13® bij volwassenen. senen van 50 jaar en ouder) Soms: Misselijkheid ling of de deltoïdeusspier van de bovenarm bij kin® ® De antilichaamresponsen op PREVENAR 13 gelijktijdig toegediend met het driewaardig griepvaccin waren lager dan wanneer PREVENAR 13 alleen was Immuunsysteemaandoeningen: Soms: Overgevoederen en volwassenen. CONTRA-INDICATIES: toegediend. De klinische betekenis daarvan is niet bekend. ligheidsreacties, waaronder oedeem in het gezicht, Overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of voor (één van) de hulpstoffen of voor het difteriedyspnoe, bronchospasmen Huid- en onderhui150094 – Januari 2015 © 2015 Pfizer Alle rechten voorbehouden. toxoïd. Zoals dat ook voor andere vaccins geldt, daandoeningen: Zeer vaak: Huiduitslag Skedient de toediening van Prevenar 13 te worden letspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Zeer uitgesteld bij patiënten die aan een acute, ernstige ziekte met koorts lijden. Echter, aanwezigheid van een milde infectie, zoals een verkoudheid dient vaak: Spier- en gewrichtspijn Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Zeer vaak: Koude rillingen, vermoeidheid, roodheid op de geen uitstel van vaccinatie tot gevolg te hebben. BIJWERKINGEN: Analyse van postmarketingmeldingen suggereren een potentieel verhoogd risico vaccinatieplaats, induratie of zwelling op de vaccinatieplaats; pijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats (ernstige pijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats op convulsies, met of zonder koorts, en HHE bij vergelijking van groepen die Prevenar 13 met Infanrix hexa gebruiken ten opzichte van groepen die komt zeer vaak voor bij volwassenen van 18 tot en met 39 jaar), beperking van de armbewegingen (ernstige beperking van de armbewegingen komt alleen Prevenar 13 gebruiken.De bijwerkingen die gerapporteerd werden in klinische studies of uit postmarketingervaring worden voor alle leeftijdsgroezeer vaak voor bij volwassenen van 18 tot en met 39 jaar) Vaak: Koorts (komt zeer vaak voor bij volwassenen van 18 tot en met 29 jaar) Soms: Lympen weergegeven per systeem/orgaanklasse, naar afnemende frequentie en ernst. De frequentie is als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥1/10), vaak fadenopathie in het gebied van de vaccinatieplaats In het algemeen werden geen duidelijke verschillen in de frequentie van bijwerkingen waargenomen (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥ 1/1000 tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbabij toediening van Prevenar 13 aan volwassenen die eerder geïmmuniseerd waren met het pneumokokkenpolysaccharidevaccin. Aanvullende inforre gegevens niet worden bepaald). Zuigelingen en kinderen van 6 weken tot en met 5 jaar De veiligheid van het vaccin werd beoordeeld in matie over speciale populaties Volwassenen met hiv-infectie hebben vergelijkbare frequenties van bijwerkingen, behalve dat pyrexie en braken zeer verschillende gecontroleerde klinische studies waarbij 14.267 doses werden gegeven aan 4.429 gezonde zuigelingen van 6 weken bij de eerste vacvaak voorkwamen en misselijkheid vaak. Volwassenen met een hematopoëtische stamceltransplantatie hebben vergelijkbare frequenties van bijwercinatie en 11-16 maanden bij de booster dosis. Bij alle zuigelingenstudies werd Prevenar 13 gelijktijdig toegediend met routinematig toegediende kingen, behalve dat pyrexie en braken zeer vaak voorkwamen. Als Prevenar 13 gelijktijdig met trivalent, geïnactiveerd influenzavaccin (TIV) werd toegekindervaccins. De veiligheid werd ook beoordeeld bij 354 voorheen ongevaccineerde kinderen (met een leeftijd van 7 maanden tot en met 5 jaar). De diend, werden hogere frequenties van een aantal bijwerkingen waargenomen dan bij toediening van TIV alleen (hoofdpijn, koude rillingen, huiduitslag, meest gemelde bijwerkingen bij kinderen van 6 weken tot en met 5 jaar waren reacties op de plaats van vaccinatie, koorts, prikkelbaarheid, verminderverminderde eetlust, gewrichtspijn en spierpijn) of Prevenar 13 alleen (hoofdpijn, vermoeidheid, koude rillingen, verminderde eetlust en gewrichtspijn). de eetlust en meer en/of minder slapen. In een klinische studie bij kinderen die werden gevaccineerd op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden waren er MELDING VAN VERMOEDELIJKE BIJWERKINGEN Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. meer meldingen van koorts ≥ 38°C bij de kinderen die Prevenar (7-valent) gelijktijdig kregen toegediend met Infanrix hexa (28,3% tot 42,3%) dan bij Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondkinderen die alleen Infanrix hexa kregen (15,6% tot 23,1%). Na een boosterdosis op de leeftijd van 12 tot en met 15 maanden was het percentage heidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: per mail
[email protected] of telefoon koortsgevallen ≥ 38°C bij kinderen die Prevenar (7-valent) en Infanrix hexa gelijktijdig kregen toegediend 50%, in vergelijking met 33,6% bij kinderen 08007-8614 (gratis) of +32 2 554-6060. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Pfizer Limited Ramsgate Road die alleen Infanrix hexa kregen toegediend. Deze koortsreacties waren meestal matig ernstig (lager dan of gelijk aan 39 °C) en van voorbijgaande aard. Sandwich Kent CT13 9NJ Verenigd Koninkrijk. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/09/590/001 Een verhoging van reacties op de plaats van vaccinatie werd gemeld bij kinderen ouder dan 12 maanden vergeleken met de percentages waargenomen EU/1/09/590/002 EU/1/09/590/003 EU/1/09/590/004 EU/1/09/590/005 EU/1/09/590/006. WIJZE VAN AFLEVERING: op medisch voorschrift. bij zuigelingen gedurende de primaire series met Prevenar 13. Bijwerkingen uit klinische studies In klinische studies was het veiligheidsprofiel van DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 02/2015. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het EuropePrevenar 13 vergelijkbaar met dat van Prevenar. De volgende frequenties zijn gebaseerd op bijwerkingen die zijn beoordeeld als gerelateerd aan vaccise Geneesmiddelen Bureau (EMA) http://www.ema.europa.eu. natie in klinische studies met Prevenar 13: Immuunsysteemaandoeningen: Zelden: Overgevoeligheidsreacties inclusief gezichtsoedeem, dyspneu,
Het eerste en enige PNEUMOKOKKENCONJUGAATVACCIN voor alle leeftijdsgroepen1,2
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
20
I
MEDISCH & WETEN SCHAPPELIJK NIEUWS
Fijn stof, gassen en infarct
De correlatie tussen infarct en luchtvervuiling werd enkel teruggevonden bij mannen.
Op het jaarlijkse congres van de European Society of Cardiology (ESC) werd een Belgische studie gepresenteerd die aantoont dat een hogere concentratie fijn stof en stikstofdioxide in de lucht het risico op myocardinfarct verhoogt.
N
PM2,5 en NO2 in de schijnwerpers
iet minder dan 31.269 congresgangers hebben deelgenomen aan het jaarlijkse congres van de European Society of Cardiology (ESC), dat onlangs plaatsvond in Londen. Misschien is dit toeval, maar de natuurramp die Londen meer dan 60 jaar geleden trof, vormde een uitstekend decor voor de presentatie van Jean-François Argacha (AZ VUB). Op 5 december 1952 bevond er zich een intense smogwolk boven Londen, die 5 dagen bleef hangen. Tot zover niets abnormaals, maar enkele maanden later werd het flegma van de lezers van the Lancet op de proef gesteld toen ze kennis namen van een artikel met als titel “Mortality in the London fog incident, 1952” en ontdekten dat dit incident een plotselinge stijging van de sterfte had veroorzaakt (1). Het was vergelijkbaar met wat wij in België in 1930 hadden meegemaakt, toen meer dan 60 mensen stierven aan de Meuse Valley fog (2).
Tussen gas en partikels Luchtvervuiling betreft partikels en gassen. De partikels worden ingedeeld volgens de diameter: PM10 (diameter kleiner dan 10µ), PM2,5 of fijn stof (diameter kleiner dan 2,5µ), PM1,0 of zeer fijn stof en tot slot PM0,1 of nanopartikels (diameter kleiner dan 0,1µ). Fijn stof kan de onderste luchtwegen bereiken. Het voert grote hoeveelheden toxische stoffen mee en kan door diffusie in de bloedbaan geraken. De gassen die de lucht vervuilen, zijn hoofdzakelijk ozon en stikstofdioxide. PM2,5 en stikstofdioxide zijn hoofdzakelijk afkomstig van industriële activiteit en motorvoertuigen.
Tussen 2009 en 2013 werden 11.428 gevallen van STEMI geregistreerd. De onderzoekers hebben vastgesteld dat een stijging van de concentratie van PM2,5 met 10µg/m³ het risico op ST-elevatiemyocardinfarct met 2,8% verhoogde (Figuur 1). Een stijging van de concentratie van stikstofdioxide met 10µg/m³ verhoogde het risico met 5,1%. Er werd geen correlatie waargenomen met het O3-gehalte.
Figuur 1: Relatief risico op ST-elevatiemyocardinfarct bij elke stijging met 10 microgram/m³ in de atmosfeer.
O3 NO2 PM2.5
0,95
1
1,05
1,1
Dr. Philippe Mauclet
JS2035N
Een kwestie van milieu Meerdere epidemiologische studies hebben een verband aangetoond tussen luchtvervuiling, het optreden van myocardinfarct (3) en cardiovasculaire sterfte (4). De studie die JF Argacha presenteerde, bevestigt de initiële observaties. Prof. Argacha heeft voor zijn studie de gegevens doorgenomen van de patiënten die tussen 2009 en 2013 in het prospectieve STEMI-register (ST Segment Elevation Myocardial Infarction) waren
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
De correlatie tussen infarct en luchtvervuiling werd enkel teruggevonden bij mannen, misschien doordat vrouwen ondervertegenwoordigd waren in de studie. Eén dag blootstelling volstaat al, zei JF Argache, en hij voegde er nog aan toe dat de concentraties nochtans binnen de Europese normen vallen. Er is nog niemand die een herziening van de normen vraagt, maar de studie leert toch dat blootstelling aan fijn stof en stikstofdioxide het risico op STelevatiemyocardinfarct verhoogt. ❚
PM10
0,9
Stikstofdioxide blijkt dus een schadelijker effect te hebben dan fijn stof. De concentratie stikstofdioxide hangt sterk af van de uitlaatgassen van voertuigen. Dat verklaart waarschijnlijk waarom het percentage NO2-gerelateerd myocardinfarct hoger is bij mensen van 54 jaar of jonger, die beroepshalve of om sociale redenen meer worden blootgesteld aan auto-uitlaatgassen. Een infarct bij patiënten van 75 jaar of ouder is veeleer gerelateerd aan blootstelling aan PM10.
opgenomen (5). Dat register is een initiatief van de BIWAC (Belgian Interdisciplinary Working Group on Acute Cardiology). Informatie over de luchtvervuiling hebben de onderzoekers gekregen van de Intergewestelijke Cel voor het Leef-
milieu (IRCEL) — Cellule Interrégionale de l’Environnement (CELINE). Met een statistisch model hebben ze de blootstelling in realtime voor elke streek in België berekend met een correctie voor de bevolkingsdichtheid.
Referenties 1. Logan WPD, The Lancet 1953;261:336– 8. 2. Nemery B et al. The Lancet 2001;357:704–8. 3. Nawrot TS et al. Lancet 2011;377:732-40. 4. Samoli E et al. Environ Health Perspect 2005;113:88-95. 5. Argacha JF et al. European Heart Journal 2015;36( Abstract Supplement):710.
www.medi-sfeer.be
I 21 15 TH EURETINA CONGRESS, NICE, 17-20 SEPTEMBER 2015 ❚
Focus op EURETINA 2015
Een assortiment voedingssupplementen voor iedereen N NEW-TO IE G R E EN wo rd t
Het EURETINA-congres, dat aan zijn 15e uitgave toe was, vond dit jaar plaats in Nice. Met bijna 5.500 congresgangers en een programma met veel innovaties is EURETINA the place to be voor specialisten van netvliesaandoeningen. Volgens meerdere experts haalt dit evenement nu hetzelfde niveau als zijn Amerikaanse tegenhanger, het congres van de AAO.
D
it jaar werd vooral gesproken over retinachirurgie, maar er werd ook een belangrijke plaats uitgetrokken voor de medische behandeling van twee grote aandoeningen: leeftijdsgebonden maculadegeneratie (AMD) en diabetische retinopathie.
Opsporing van diabetische retinopathie: de juiste timing Net als hun Europese zusterverenigingen adviseren de Amerikaanse verenigingen voor oftalmologie en kinderoftalmologie een jaarlijkse screening op diabetische retinopathie bij type 1-diabetespatiënten vanaf de leeftijd van 9 jaar, of binnen 5 jaar na de diagnose, als de diabetes later is opgetreden. Is die timing niet te strikt? En vooral, houdt ze wel rekening met de werkelijkheid in het veld? In de dagelijkse praktijk gebeurt het immers maar zelden dat kinderen met diabetes een gevorderde retinopathie vertonen. Die screening vormt toch een financiële belasting, zowel voor de ouders als voor de maatschappij. Men zou dan ook de vraag kunnen stellen of die screening wel nuttig is. Eigenlijk is daar weinig over bekend. Einde augustus 2015 heeft een Amerikaanse groep een tweedelige studie gepubliceerd in het tijdschrift Ophtalmology (1).
Dat strookt dus met de observaties in de klinische praktijk. Andere oogaandoeningen zoals cataract (3,3%), strabisme (5,2%), sterke myopie (2,8%), astigmatisme (7,2%) en hypermetropie (2,8%) werden ontdekt omdat ze belangrijke gezichtsstoornissen veroorzaakten en werden nooit ontdekt in het kader van een screeningonderzoek. Refractiestoornissen zijn voorts niet specifiek toe te schrijven aan diabetes. Daarna hebben de auteurs een literatuuroverzicht uitgevoerd. Dat tweede gedeelte van het artikel bevestigt deze gegevens: er waren slechts 5 gevallen van ernstige gezichtsstoornissen als gevolg van een diabetische retinopathie vastgesteld voor de leeftijd van 18 jaar. De jongste patiënt was 15 jaar. Bovendien bestond de type 1-diabetes al minstens 5-6 jaar voor een diagnose van diabetische retinopathie werd gesteld. www.medi-sfeer.be
dankzij ginseng • Bouw uw reserves op aan VITAMINEN & MINERALEN
AMD en mediterrane voeding Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (AMD) is een multifactoriële aandoening die het gevolg is van een complexe interactie tussen genetische factoren en omgevingselementen. Wat die laatste betreft, spelen vooral het rookgedrag en de eetgewoontes een rol. Epidemiologisch onderzoek en kleine klinische studies wijzen erop dat mediterrane voeding een gunstig effect zou hebben op AMD.
NIC DYNATO t d r o w
Om die hypothese te toetsen heeft een Portugese groep (2) 884 patiënten geselecteerd uit de populatiestudie Coimbra Eye Study, de helft met AMD en de helft zonder. Bij vergelijking van de eetgewoontes hebben ze vastgesteld dat de patiënten zonder AMD significant meer graangewassen, groene groenten, fruit en olijfolie aten dan de patiënten met AMD. Ze namen ook significant vaker regelmatige lichaamsbeweging en hun voeding bevatte meer vitamine C, vitamine E, carotenoïden en vezels. De patiënten met AMD aten significant vaker kant-en-klare schotels, fastfood, vlees en zuivelproducten.
Nieuwee formul
HERLAAD UW BATTERIJEN
In die studie werd ook vastgesteld dat mensen zonder netvliesprobleem significant vaker een mediterraan voedingspatroon volgden en lichaamsbeweging namen dan de patiënten met AMD. Volgens de auteurs wijst dat erop dat deze levenswijze zou kunnen beschermen tegen de ontwikkeling van AMD. Toch zijn prospectieve studies nodig om die eerste indruk te bevestigen of te ontkrachten, al is dit in elk geval een interessant spoor om evolutie naar manifeste AMD te voorkomen of af te remmen. ❚
• Helpt VERMOEIDHEID en MOEHEID te verminderen dankzij vitaminen B6, C en magnesium
• Ondersteunt de FYSIEKE en INTELLECTUELE ENERGIE
Dr. Jean-Luc Schouveller
dankzij guarana en ginseng
Referenties 1. Geloneck MM et al. Ophtalmology online gepubliceerd op 31/08/2015. 2. Farinha C. et al. Free Papers Session, EURETINA 2015, Nice, 17/09/2015.
NY/DY/15/0007
MS10000N
In een eerste deel hebben de experts retrospectief een evaluatie gemaakt van de follow-upgegevens van 370 type 1- of type 2-diabetespatiënten jonger dan 18 jaar, die diabetes hadden sinds minstens 5 jaar en een HbA1c-gehalte van gemiddeld 8,6%. Die evaluatie sloeg op een periode van 4 jaar. Tijdens die 4 jaar hebben ze geen enkele diagnose van diabetische retinopathie gesteld.
BLIJF FIT dag na dag
Op grond van die veld- en literatuurgegevens concluderen de auteurs dat men zou kunnen overwegen om diabetische retinopathie op te sporen vanaf de leeftijd van 15 jaar, of 5 jaar na de diagnose als de diabetes zich later manifesteert. Dat geldt echter niet voor kinderen met type 2-diabetes (en dat aantal neemt gestaag toe) of voor patiënten die al lang diabetes of een slecht gecontroleerde diabetes hebben.
Medi-Sfeer 463 ❚ 28 oktober 2014
22
I
MEDISCH & WETEN SCHAPPELIJK NIEUWS
❚ 28TH ECNP CONGRESS, AMSTERDAM, 29 AUGUSTUS - 1 SEPTEMBER 2015
Burn-out in de medische wereld en ander therapeutisch nieuws Een antipsychoticum van de tweede generatie dat vooral de negatieve symptomen van schizofrenie aanpakt, hernieuwde belangstelling voor elektroconvulsietherapie (ECT) en een verontrustend rapport over de toename van burn-out binnen de medische gemeenschap… Het zijn slechts enkele van de interessante onderwerpen die aan bod kwamen tijdens het 28e congres van het European College of Neuropsychopharmacology (ECNP) in Amsterdam.
JS2039N
Cariprazine pakt vooral de negatieve symptomen van schizofrenie aan
We beginnen met een belangrijke doorbraak in de behandeling van schizofrenie: een overtuigende studie rond cariprazine. Deze molecule werkt als een antagonist van de dopaminereceptoren 2 en 3, met evenwel een duidelijk tropisme voor nummer 3. Bij de multicentrische dubbelblindstudie (1) die in Amsterdam werd voorgesteld, waren 461 schizofreniepatiënten met een gemiddelde leeftijd van 40 jaar betrokken. De aandoening evolueerde al gemiddeld tien jaar bij deze populatie. De patiënten kampten sinds minstens zes maanden met overwegend negatieve en permanente symptomen die waren bevestigd met een PANSS-score van minstens 24, met overwegend uitingen zoals sociale terugtrekking, apathie en verregaande onverschilligheid. De PANSS-score voor de positieve symptomen bedroeg maximaal 19. De patiënten werden verdeeld in twee gelijke groepen en kregen ofwel een referentiebehandeling (risperidon) in de controlegroep, ofwel cariprazine (dosis van 4,5mg/d) in de actieve groep. Na zes maanden stelden de onderzoekers vast dat de molecule een belangrijk effect had op de negatieve symptomen van de aandoening. De PANSS-score voor deze symptomen was significant gedaald met 9 punten, terwijl in de controlegroep een daling met slechts 7,5 punten werd genoteerd (p = 0,002). Deze verbetering is, zoals de onderzoekers benadrukken, geenszins het gevolg van een verergering van de negatieve symptomen in de controlegroep, maar wel degelijk een positief effect van cariprazine. Meer nog: cariprazine verbetert aanzienlijk de functionaliteit van de patiënt, die zijn PSP-score (Personal and Social Performance scale) met 14,3 punten ziet Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
stijgen, tegenover slechts 9,7 punten in de controlegroep (p < 0,01). Ook belangrijk is dat de behandeling geen invloed heeft op de positieve symptomen. De balans van de gebruiksveiligheid oogt uitstekend: in de actieve groep moest slechts 10% van de patiënten de behandeling stopzetten wegens bijwerkingen, tegenover 12% in de controlegroep. Volgens de commentaar van heel wat experts na afloop van deze presentatie kan deze nieuwe behandeling in monotherapie bijzonder nuttig zijn om de positieve symptomen te controleren, de negatieve symptomen te bestrijden en vooral de levenskwaliteit te verhogen van de patiënten. Dankzij de behandeling kunnen die namelijk beter functioneren. Cariprazine kreeg op 15 september de goedkeuring van de FDA voor de behandeling van schizofrenie en bipolaire stoornissen.
ECT: terug van weggeweest! Eind jaren 1930, toen de behandelingen in de psychiatrie nog heel beperkt waren, was elektroshocktherapie revolutionair. Dertig jaar later was elektroconvulsietherapie (ECT), de politiek correcte benaming van de techniek, het favoriete mikpunt van activisten die zich tegen de psychiatrie keerden. Ze wezen onafgebroken op de brutale en onmenselijke behandeling en op de vele misbruiken. In bepaalde handen, zo benadrukten ze, was ECT eerder een straf dan een behandeling. Op het ECNP-congres kwam de techniek opnieuw in de gratie dankzij de resultaten van de eerste fase van de PRIDE-studie. Die evalueerde het belang van unilaterale ECT op de rechterhersenhelft met zeer korte impulsies (0,5 milliseconden) en lage intensiteit (2,5 millicoulomb in het begin) in combinatie met een behandeling met venlafaxine tot 225mg/d bij 240 patiënten die hun geïnformeerde
toestemming hadden gegeven. Deze patiënten waren gemiddeld 70 jaar oud en kampten met een ernstige unipolaire depressie (HRSD 24-score gemiddeld 31) die niet werd verlicht met de klassieke behandelingen en met een bijzonder hoog zelfmoordrisico. Voor deze openlabelstudie zonder placebogroep werden de patiënten onderworpen aan een ECT-programma met drie sessies per week dat werd voortgezet tot remissie werd bekomen, bepaald door een HRSD 24-score kleiner dan of gelijk aan tien. Een ander eindpunt van de studie was de respons op de behandeling, bepaald door een daling van minstens 50% voor 21 van de 24 items van de HRSD-score. Volgens de recentste resultaten treedt remissie op bij 62% van de patiënten: hun HRSD 24-score daalt van 31 tot gemiddeld 6. Maar het interessantste nieuws over dit type behandeling is de snelheid waarmee verbetering optreedt bij deze zwaar depressieve patiënten. 40% reageert al op de behandeling na slechts één week en dus drie ECT-sessies, en 26% van de patiënten in remissie bereikt dit stadium na amper tien sessies of iets meer dan drie weken. Ten slotte heeft 85% van de patiënten tegen het einde van de studie geen zelfmoordgedachten meer, terwijl de zelfmoordscore bij 22% van hen nog zeer hoog was bij de inclusie. Kortom, ECT is een bijzonder efficiënte en snelwerkende techniek met een belangrijk preventief effect op het zelfmoordrisico voor de behandeling van ernstige unipolaire depressie bij bejaarde of hoogbejaarde patiënten.
website voor medische informatie. De cijfers komen weliswaar uit Amerika, maar op enkele decimalen na zullen ze weinig verschillen van de cijfers aan deze kant van de Atlantische Oceaan.
Burn-out: artsen op de eerste rij
Dr. Jean-Luc Schouveller
We eindigen met enkele cijfers van editie 2015 van de grootschalige enquête Medscape Physicien Lifestyle Report die werd gehouden onder de lezers van Medscape, de belangrijkste Amerikaanse
• 46% van de respondenten gaf toe een burn-out te hebben, tegenover 40% in 2013. • In amper twee jaar tijd is dat cijfer dus met 16% gestegen. • Het klassement wordt aangevoerd door IC-artsen (53%) en spoedartsen (52%) • Daarna volgen, met 50%: huisartsen, internisten, algemeen chirurgen en infectiologen, vooral zij die werken rond aids. • Onderaan de lijst vinden we: dermatologen (37%), psychiaters (38%) en anatoompathologen (39%) • Vrouwen zijn meer vatbaar voor een burn-out dan mannen. • Het grootste risico zien we in de leeftijdsgroep 35-55 jaar. • De belangrijkste oorzaken van de burn-out zijn: - te veel papierwerk; - langere werktijden; - de onevenwichtige verhouding tussen loon en arbeid; - de nieuwe technologieën (e-mail, gsm, evaluatiesystemen van de productiviteit in het ziekenhuis enz.). Big Brother is overal! - gebrek aan erkenning van de patiënten, maar ook frustratie omdat de artsen niet altijd alles kunnen doen om hen te helpen. ❚
Referenties 1. Debelle M. et al. Poster Session P3.d.053 ECNP, Amsterdam, 31/08/2015 2. Kellner C. et al. Session plénière S3 ECNP, Amsterdam, 30/08/2015.
www.medi-sfeer.be
I 23
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
Nobelprijs focust op tropische ziekten De Nobelprijs voor Geneeskunde is dit jaar toegewezen aan William Campbell, Satoshi Omura en Youyou Tu. Deze onderzoekers hebben zich stuk voor stuk verdienstelijk gemaakt in het onderzoek naar geneesmiddelen tegen tropische infectieziekten.
MS10017N
L
adies first. Youyou Tu is een Chinese onderzoekster die in 1972 voor het eerst met haar team het malariamiddel artemisinine isoleerde. Artemisinine is aanwezig in de plant Artemisia annua, waarvan het genezende potentieel al 2000 jaar bekend was in China. Begin jaren 90 groeide de belangstelling voor artemisinine, omdat resistentie tegen de gebruikelijke malariamiddelen een nijpend probleem werd. In 2002 beval de Wereldgezondheidsorganisatie artemisinine aan als voorkeursbehandeling van malaria, een aanbeveling die tot op heden geldig blijft. Het middel wordt gebruikt in combinatie met andere moleculen, om resistentievorming te beperken. Het grootschalige gebruik van combinatiebehandelingen op basis van artemisinine heeft het mogelijk gemaakt malaria gevoelig terug te dringen. Ook tegen artemisinine treedt nu resistentie op, hoofdzakelijk door inadequaat gebruik van het geneesmiddel. De Wereldgezondheidsorganisatie neemt maatregelen om goed gebruik te ondersteunen.
De andere helft van het nobelprijzenpotje bekroont William Campbell en Satoshi Omura voor de ontwikkeling van ivermectine. Dankzij het werk van de
Amerikaanse en de Japanse vorser is de incidentie van twee ernstige tropische infectieziekten, rivierblindheid en filariasis, aanzienlijk afgenomen. De Wereldgezondheidsorganisatie beveelt aan alle bewoners van gebieden waar filariasis endemisch voorkomt, jaarlijks een preventieve behandeling te geven. Ivermectine maakt deel uit van de combinaties die hiervoor worden gebruikt. Dankzij de beschikbaarheid van ivermectine werd
Ecuador in 2014 het tweede endemische land waaruit rivierblindheid verdween, na Columbia in 2013. ❚
M.L.
Maakt Mobiele Technologie diabetici gezonder en gelukkiger? Diabetes Symposium voor zorgverleners en beleidsmakers (7de editie)
E
MS10017BN
en van de grote uitdagingen voor onze gezondheidszorg is diabetes, die een levenslange behandeling en opvolging vergt. Levensstijlaanpassingen, multi-disciplinaire benadering en zelfmanagement zijn 3 hoekstenen van een optimale diabetesaanpak. Blaken de diabetici in de toekomst van gezondheid dankzij de hulp van almaar slimmere technologie? Hoe zal m-Health technologie het leven van personen met diabetes grondig veranderen?
Waar? MSD Belgium BVBA, Lynx Binnenhof 5, 1200 Brussel Wanneer? woensdag 28 oktober 2015 vanaf 18.00 uur Programma & inschrijvingen: www.symposiumdiabetes.be Simultaanvertaling aanwezig Accreditering aangevraagd
www.medi-sfeer.be
PUB08931_A4.indd 2
09/04/15 11:46
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
24
I
TECHNOLOGIE
MOBILE HEALTH UNIT ❚
Telegeneeskunde in Vlaanderen Naast de complexiteit van data-integratie, is ook de klinische opvolging van al die telegeneeskundegegevens een uitdaging.
Telegeneeskunde, het gebruik van technologie voor diagnoses en ingrepen van op afstand, raakt stilaan ingeburgerd in de medische wereld. Zelfs in de cardiologie is telegeneeskunde geen vreemde meer. De Mobile Health Unit kijkt echter al verder en vooral… veel ruimer.
“W
MS9920N
ij willen technologieën die vandaag bij mensen thuis aanwezig zijn, zoals internet, laptops en smartphones, in de gezondheidszorg toepassen”, zo verwoordt Pieter Vandervoort de visie van Mobile Health Unit in een interview op de blogsite van MIC Vlaanderen. “We willen met betere opvolging thuis bijvoorbeeld de levenskwaliteit van de patiënt verbeteren, ziekenhuisopnames vermijden of zo kort mogelijk houden en uiteindelijk de levensverwachting van de patiënt verlengen.” De Mobile Health Unit is gegroeid vanuit de academische en medische omgeving van Universiteit Hasselt, Ziekenhuis Oost-Limburg en het Jessa Ziekenhuis, en kan dit soort technologieën in een klinische omgeving testen en onderzoeken. De klinische context wordt aangeboden door de twee ziekenhuizen, en de onderzoeksondersteuning door de universiteit. Dit laatste betekent: de expertise in de faculteit Geneeskunde, maar ook uit andere onderzoeksdomeinen van de universiteit zoals statistiek, gezondheidseconomie, rechten, marketing en ‘human-computer interaction’. Door de cardiologische achtergrond van de oprichters gebeurde het onderzoek aanvankelijk vooral in dit domein, maar er is nu al interesse voor toepassing bij chronische longaandoeningen, slaapproblemen, diabetes en zwangerschap. Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
Eén van de projecten die momenteel lopen, is Tele-Rehab III, dat patiënten die een hartoperatie ondergaan hebben bij hun revalidatie wil ondersteunen. De deelnemende patiënten in dit project worden thuis opgevolgd via een bewegingssensor (pedometer), en ook hun bloeddruk en gewicht worden gemonitord. Zo kan de patiënt van op afstand worden opgevolgd en gemotiveerd om in beweging te blijven.
in het hart zelf, en zelfs geavanceerde sensoren die als pleisters op de huid aangebracht worden.” De samenwerking met Imec voor onderzoek naar miniaturisatie van onder andere batterijen is in dit kader van enorm belang: Imec biedt geavanceerde technologie en de Mobile Health Unit biedt een proeftuin met honderden patiënten.
Een ander project is 1Heart2Care4, dat patiënten met chronisch hartfalen nauwer wil opvolgen na ontslag uit het ziekenhuis via monitoring van onder andere medicatie-inname, bloeddruk, hartritme en gewicht, waarbij die gegevens voor de thuiszorg en de huisarts beter beschikbaar worden. “Daarmee willen we een heropname vermijden, een korter ziekenhuisverblijf mogelijk maken en een betere levenskwaliteit bieden”, aldus Pieter Vandervoort.
Naast de complexiteit van data-integratie – het verzamelen van alle klinische gegevens in één centraal patiëntendossier met eenzelfde gegevensstandaard – is ook de klinische opvolging van al die telegeneeskundegegevens een uitdaging. Huisartsen hebben geen tijd voor continue monitoring van alle gegevens van alle patiënten. Daarom pleit Vandervoort voor een ‘klinisch callcenter’ waar speciaal opgeleide verpleegkundigen op een systematische manier deze gegevens monitoren en interpreteren – zo nodig in overleg met de specialist – en medische feedback geven aan de patiënt en de huisarts.
Of deze projecten een gunstige invloed hebben op de levensverwachting, kan men voorlopig niet met zekerheid stellen. Vandervoort wijt dit vooral aan te ruwe parameters om een complexe ziekte zoals hartfalen accuraat op te volgen: “Er is nog een enorme ontwikkeling in de technologie nodig – en die komt er. Over niet al te lange tijd zullen we implantaten hebben die bijvoorbeeld de bloeddruk in de bloedvaten meten of implantaten
Uitdagingen
Uiteraard blijft de financiering van dit alles een obstakel. Om de overheid ervan te overtuigen dat telegeneeskunde een efficiëntiewinst, betere zorgkwaliteit of kostenbesparing kan opleveren, zijn weer andere gegevens nodig. Ook daar wil de Mobile Health Unit een stuwende
MyCareLink Heart
O
ok de app review staat ditmaal in het thema van de telegeneeskunde. Deze app maakt remote monitoring van harttoestellen zoals pacemakers en defibrillators mogelijk. Dit type monitoring van op afstand wordt steeds populairder nu duidelijk wordt dat de data die hiermee worden doorgestuurd, effectief kunnen bijdragen tot een betere gezondheidszorg. Het algemene principe is dat een hub de gegevens van het harttoestel uitleest zodra de patiënt voldoende dichtbij is, en deze data via een vast of draadloos netwerk doorstuurt. De MyCarelink Heart-app werkt met een klein Smart Readertoestel waarmee patiënten gegevens uit hun ingeplant toestel kunnen uitlezen, waar ze zich ook bevinden, en naar hun arts kunnen doorsturen ter evaluatie. De gegevens die worden uitgelezen, betreffen de verwachte levensduur van de batterij, de status van het lood in het systeem, en eventuele gedetecteerde hartanomalieën. De Smart Reader synchroniseert met de smartphone van de patiënt via de MyCareLink Heart-app. De smartphone verzendt vervolgens de gegevens van het toestel naar het Medtronic CareLink-platform. De app laat nog geen inzage toe van de gegevens door de patiënt, wellicht omdat het veel meer inspanning zou kosten om zowel de gegevens als de interpretatie ervan in deze app op te nemen. De deur staat echter wel open voor dit type functionaliteit. Het opent bovendien ook mogelijkheden om deze gegevens beter te integreren met de vele andere gezondheidsgegevens die mobiele toestellen nu en in de toekomst kunnen capteren. Prijs: gratis Download de app op iTunes, Google Play
rol in spelen. Vandervoort hoopt bijvoorbeeld de financiering (deels) te kunnen verantwoorden door een lager aantal hospitalisaties: “Thuiszorg is veel goedkoper dan ziekenhuiszorg, dus als een telegeneeskundedienst hospitalisatie kan vermijden, dan zou dat telegeneeskundebudget vanuit het ziekenhuisbudget kunnen komen.” ❚
Stef Gyssels www.medi-sfeer.be
Voor uw type 2 diabetespatiënten
V
VE
BE
ILI G
D
• Krachtige HbA1c daling **1,2,3 • 1ste DPP4-i in België met bewezen CARDIOVASCULAIRE VEILIGHEID4
C
CONTROLE IN VOL VERTROUWEN*
4
WE
VOOR EEN BETERE THERAPIETROUW EN DUS EEN BETERE CONTROLE 5
direct 7%≤HbA1c≤ 9%
&
NS 808418 Rev date 06/2015
Metformine
* Controle van HbA1c ** Vs placebo & 1. 2. 3. 4. 5.
Voor de volledige informatie: www.riziv.be De fronzo et al. Diabetes Care 2009; 32(9): 1649-1655 Chacra et al. Int J Clin Pract, September 2009, 63, 9, 1395–1406 Moses et al. Diabetes, Obesity and Metabolism 16: 443–450, 2014 Scirica BM, et al. N Engl J Med 2013; 369: 1317–26 Benford M, et al. adv Ther 2012; 29: 26-40
NL annonce JM 250x317mm.indd 1
www.medi-sfeer.be
9/10/15 09:38
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
ESSENTIELE GEGEVENS : 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL : • Onglyza 2,5 mg, filmomhulde tabletten • Onglyza 5 mg, filmomhulde tabletten. Remgeld Remgeld Prijs gewoon (€)) voorkeur (€) 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING : • Iedere tablet bevat 2,5 mg saxagliptine (als hydrochloride). • Iedere tablet bevat 5 mg 48,59 0 0 saxagliptine (als hydrochloride). Hulpstof(fen) met bekend effect : Iedere tablet bevat 99 mg lactose (als monohydraat). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, Onglyza® 5 mg 28 tab. zie rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP. 3. FARMACEUTISCHE VORM : Filmomhulde tablet (tablet). • Onglyza 2,5 mg tabletten zijn vaalgele tot Onglyza® 5 mg 98 tab. 131,45 0 0 lichtgele, biconvexe, ronde, filmomhulde tabletten, met hierop in blauwe inkt aan de ene kant “2.5” en aan de andere kant “4214” gedrukt. • Onglyza 5 mg 49,37 49,37 49,37 Onglyza® 2,5 mg 28 tab. tabletten zijn roze, biconvexe, ronde, filmomhulde tabletten, met hierop in blauwe inkt aan de ene kant een ‘5’ en aan de andere kant ‘4215’ gedrukt. 4. KLINISCHE GEGEVENS : 4.1 Therapeutische indicaties : Onglyza is geïndiceerd bij volwassen patiënten, 18 jaar en ouder, met type 2 diabetes mellitus om de bloedglucoseregulatie te verbeteren : - als monotherapie : • bij patiënten bij wie met dieet en lichaamsbeweging alleen geen adequate regulatie gerealiseerd wordt en voor wie metformine niet geschikt is vanwege contra-indicaties of onverdraagbaarheid. - als orale duotherapie in combinatie met : • metformine, wanneer metformine alleen, met dieet en lichaamsbeweging, geen adequate verbetering van de bloedglucoseregulatie geeft. • een sulfonylureumderivaat, wanneer het sulfonylureumderivaat alleen, met dieet en lichaamsbeweging, geen adequate verbetering van de bloedglucoseregulatie geeft, bij patiënten voor wie het gebruik van metformine niet geschikt is. • een thiazolidinedion, wanneer het thiazolidinedion alleen, met dieet en lichaamsbeweging, geen adequate verbetering van de bloedglucoseregulatie geeft, bij patiënten voor wie het gebruik van een thiazolidinedion geschikt is. - als orale tripeltherapie in combinatie met : • metformine plus een sulfonylureumderivaat, wanneer dit regime alleen, met dieet en lichaamsbeweging, geen adequate verbetering van de bloedglucoseregulatie geeft.- als combinatietherapie met insuline (met of zonder metformine), wanneer dit regime alleen, met dieet en lichaamsbeweging, geen adequate verbetering van de bloedglucoseregulatie geeft. 4.2 Dosering en wijze van toediening : Dosering : De aanbevolen dosering van Onglyza is 5 mg eenmaal daags. Wanneer Onglyza wordt gebruikt in combinatie met insuline of een sulfonylureumderivaat kan een lagere dosering insuline of sulfonylureumderivaat nodig zijn om het risico op hypoglykemie te verkleinen (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’). De veiligheid en werkzaamheid van saxagliptine zijn niet vastgesteld in orale tripeltherapie in combinatie met metformine en een thiazolidinedion. Speciale populaties : Oudere patiënten (≥ 65 jaar) : Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen alleen gebaseerd op leeftijd. (zie ook rubrieken ‘Farmacodynamische eigenschappen’ en ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Patiënten met nierfunctiestoornissen : Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen voor patiënten met milde nierfunctiestoornissen. Bij patiënten met matige of ernstige nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden gereduceerd tot 2,5 mg eenmaal daags. Het gebruik van Onglyza wordt niet aanbevolen bij patiënten met end-stage nierfalen (ESRD), waarbij nierdialyse is vereist (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’). Omdat op basis van de nierfunctie eventueel de dosering moet worden beperkt tot 2,5 mg, wordt geadviseerd om voor aanvang van de therapie de nierfunctie te beoordelen. Hierna dient de nierfunctie, als onderdeel van routinematige zorg, periodiek te worden gecontroleerd (zie rubrieken ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’ en ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Patiënten met leverfunctiestoornissen : Er is geen dosisaanpassing noodzakelijk bij patiënten met milde of matige leverfunctiestoornissen (zie rubriek ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Saxagliptine dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met matige leverfunctiestoornissen en wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’). Pediatrische patiënten : De veiligheid en werkzaamheid van Onglyza bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening : De tabletten kunnen tijdens de maaltijd of tussen maaltijden door op elk moment van de dag worden ingenomen. De tabletten mogen niet worden gebroken of gedeeld. Een vergeten dosis moet worden ingenomen zodra de patiënt eraan denkt. Een dubbele dosis mag niet op dezelfde dag worden ingenomen. 4.3 Contra-indicaties : Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP vermelde hulpstoffen of een voorgeschiedenis van ernstige overgevoeligheid (waaronder anafylactische reactie, anafylactische shock en angiooedeem) na gebruik van een dipeptidyl peptidase-4 (DPP-4)-remmer (zie rubrieken ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’ en ‘Bijwerkingen’). 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik : Algemeen : Onglyza mag niet worden gebruikt bij patiënten met type 1 diabetes mellitus of bij de behandeling van diabetische ketoacidose. Onglyza is geen substituut voor insuline bij insulinebehoevende patiënten. Acute pancreatitis : Het gebruik van DPP-4-remmers wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op het ontwikkelen van acute pancreatitis. Patiënten dienen geïnformeerd te worden over het kenmerkende symptoom van acute pancreatitis: aanhoudende, ernstige abdominale pijn. Als er een vermoeden van pancreatitis is, dient het gebruik van Onglyza gestaakt te worden. Als een acute pancreatitis wordt vastgesteld, dient de behandeling met Onglyza niet hervat te worden. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een geschiedenis van pancreatitis. Sinds saxagliptine op de markt is, zijn er spontane meldingen van acute pancreatitis als bijwerking. Nierfunctiestoornissen : Een enkelvoudige dosisaanpassing wordt aanbevolen bij patiënten met matige of ernstige nierfunctiestoornissen. Saxagliptine wordt niet aangeraden voor gebruik bij patiënten met end-stage nierfalen (ESRD), waarbij nierdialyse is vereist. Het wordt geadviseerd om voor aanvang van de behandeling met Onglyza, de nierfunctie te beoordelen. Hierna dient de nierfunctie, als onderdeel van routinematige zorg, periodiek te worden gecontroleerd. (zie rubrieken ‘Dosering en wijze van toediening’ en ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Leverfunctiestoornissen : Saxagliptine dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met matige leverfunctiestoornissen en wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen (zie rubriek ‘Dosering en wijze van toediening’). Gebruik met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze hypoglykemie veroorzaken : Van sulfonylureumderivaten en insuline is bekend dat deze hypoglykemie veroorzaken. Daarom kan een lagere dosering van het sulfonylureumderivaat of de insuline nodig zijn om het risico van hypoglykemie te verminderen wanneer dit gebruikt wordt in combinatie met Onglyza. Overgevoeligheidsreacties : Onglyza mag niet worden toegediend aan patiënten die een ernstige overgevoeligheidsreactie hebben gehad op een dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4)-remmer (zie rubriek ‘Contra-indicaties’). Er zijn postmarketingmeldingen (inclusief spontane meldingen en meldingen tijdens klinische studies) van ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylactische reactie, anafylactische shock en angiooedeem bij het gebruik van saxagliptine. Wanneer een ernstige overgevoeligheidsreactie op saxagliptine wordt vermoed, dient het gebruik van Onglyza te worden gestopt. Andere mogelijke oorzaken moeten worden onderzocht en er dient een alternatieve behandeling van de diabetes te worden ingezet (zie rubriek ‘Bijwerkingen’). Huidafwijkingen : Er zijn meldingen gedaan van zweren en necrose van de huid op extremiteiten van apen tijdens niet-klinische, toxicologische studies (zie rubriek ‘Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek’ van de SKP). Huidlaesies zijn niet in verhoogde mate waargenomen in klinische studies. Postmarketing meldingen van huiduitslag zijn bekend voor de klasse van DPP-4-remmers. Huiduitslag is ook bekend als een bijwerking van Onglyza (zie rubriek ‘Bijwerkingen’). Daarom wordt in overeenstemming met de standaard zorg voor diabetespatiënten aangeraden de huid te controleren op huidaandoeningen zoals blaarvorming, ulceratie of uitslag. Hartfalen : Ervaring bij NYHA klasse III-IV is nog beperkt. Daarom is voorzichtigheid geboden bij de behandeling van deze patiënten. In de SAVOR studie werd een kleine toename waargenomen in ziekenhuisopnames als gevolg van hartfalen bij patiënten die werden behandeld met saxagliptine ten opzichte van placebo (zie rubriek ‘Farmacodynamische eigenschappen’ van de SKP). Aanvullende analyse wees niet op een onderscheidend effect tussen de NYHA klassen. Patiënten met verlaagde immunocompetentie : In het klinische onderzoeksprogramma van Onglyza is geen onderzoek gedaan bij patiënten met verlaagde immunocompetentie, zoals patiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan, of patiënten waarbij AIDS is gediagnosticeerd. Daarom is het werkzaamheids- en veiligheidsprofiel van saxagliptine bij deze patiënten niet vastgesteld. Gebruik met krachtige CYP3A4-inductoren : Gebruik van CYP3A4-inductoren zoals carbamazepine, dexamethason, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine kan het verlagende effect op het bloedglucose van Onglyza verminderen (zie rubriek ‘Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie’ van de SKP). Lactose : De tabletten bevatten lactose monohydraat. Patiënten met een zeldzame erfelijke galactose intolerantie, een Lapp-lactase deficiëntie of een glucose-galactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. 4.5 Bijwerkingen : Samenvatting van het veiligheidsprofiel : De meest gemelde bijwerkingen tijdens placebogecontroleerde klinische studies, gerapporteerd bij ≥ 5% van de patiënten die werden behandeld met Onglyza 5 mg en vaker dan bij patiënten die werden behandeld met placebo, zijn: luchtweginfectie (7,7 %), urineweginfectie (6,8%) en hoofdpijn (6,5%). Er zijn 4148 patiënten met type 2 diabetes, waaronder 3021 patiënten die zijn behandeld met Onglyza, gerandomiseerd in zes dubbelblinde, gecontroleerde klinische veiligheids- en werkzaamheidsstudies om het effect van saxagliptine op de bloedglucoseregulatie te evalueren. In gerandomiseerde, gecontroleerde, dubbelblinde klinische studies (inclusief ervaring opgedaan tijdens de ontwikkeling en postmarketing) werden meer dan 17.000 patiënten met type 2 diabetes behandeld met Onglyza. In een gepoolde analyse van 1.681 patiënten met type 2 diabetes, inclusief 882 patiënten die werden behandeld met Onglyza 5 mg, gerandomiseerd in vijf dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische veiligheids- en werkzaamheidsstudies om het effect van saxagliptine op de bloedglucoseregulatie te evalueren, was de totale incidentie van bijwerkingen bij patiënten die met saxagliptine 5 mg werden behandeld vergelijkbaar met placebo. Het staken van de behandeling als gevolg van bijwerkingen vond vaker plaats bij patiënten die saxagliptine 5 mg kregen toegediend in vergelijking met placebo (3,3 % vergeleken met 1,8 %). Bijwerkingen, weergegeven in tabelvorm : De bijwerkingen die gerapporteerd werden bij ≥ 5% van de patiënten die behandeld werden met saxagliptine 5 mg en die vaker voorkomen dan bij patiënten die behandeld werden met placebo of die werden gerapporteerd bij ≥ 2% van de patiënten die werden behandeld met saxagliptine 5 mg en ≥ 1% vaker in vergelijking met placebo tijdens de gepoolde analyse van vijf studies naar de glucoseregulatie en een aanvullende actiefgecontroleerde studie met de initiële combinatie met metformine, worden vermeld in tabel 1. De bijwerkingen zijn gerangschikt op systeem/orgaanklasse en absolute frequentie. De frequenties worden gedefinieerd als zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, <1/10); soms (≥ 1/1.000, < 1/100); zelden (≥ 1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000) of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Tabel 1 : Frequentie van bijwerkingen per systeem/orgaanklasse uit klinische studies en postmarketingervaring : Systeem/orgaanklasse : Bijwerking - Frequentie van bijwerkingen per behandelingsregime : (1) Saxagliptine monotherapie - (2) Saxagliptine met metformine1 - (3) Saxagliptine met een sulfonylureumderivaat (glibenclamide) - (4) Saxagliptine met een thiazolidinedion - (5) Saxagliptine als add-on bij metformine plus een sulfonylureumderivaat: Infecties en parasitaire aandoeningen : • Bovenste luchtweginfectie : - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak • Urineweginfectie : - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak • Gastroenteritis : - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak • Sinusitis : - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak • Nasopharyngitis : (2) Vaak2 . Immuunsysteem aandoeningen: • Overgevoeligheidsreacties †‡: - (1) Soms - (2) Soms - (3) Soms - (4) Soms • Anafylactische reacties inclusief anafylactische shock †‡: - (1) Zelden - (2) Zelden - (3) Zelden - (4) Zelden. Voedings- en stofwisselingsstoornissen : • Hypoglykemie : - (3) Zeer vaak3 • Dyslipidemie : (3) Soms • Hypertriglyceridemie : - (3) Soms. Zenuwstelselaandoeningen : • Duizeligheid: - (1) Vaak - (5) Vaak • Hoofdpijn : - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak. Maagdarmstelselaandoeningen : • Abdominale pijn†: - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak (4) Vaak • Diarree4: - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak • Dyspepsie: - (2) Vaak • Flatulentie : - (5) Vaak • Gastritis : - (2) Vaak • Misselijkheid†: - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak • Braken : - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak - (4) Vaak • Pancreatitis†: - (1) Soms - (2) Soms - (3) Soms -(4) Soms • Constipatie†: - (1) Niet bekend - (2) Niet bekend - (3) Niet bekend - (4) Niet bekend - (5) Niet bekend. Huid- en onderhuidaandoeningen : Rash†: - (1) Vaak - (2) Vaak - (3) Vaak • Dermatitis† : - (1) Soms - (2) Soms - (3) Soms - (4) Soms • Pruritus† : - (1) Soms - (2) Soms - (3) Soms - (4) Soms • Urticaria† : - (1) Soms - (2) Soms - (3) - Soms (4) Soms • Angiooedeem†‡ : - (1) Zelden - (2) Zelden - (3) Zelden - (4) Zelden. Skeletspierstelsel- en bindweefsel-aandoeningen : • Arthralgie : - (2) Soms • Myalgie5 : - (2) Vaak. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen : • Erectiele disfunctie: - (2) Soms. Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen : • Vermoeidheid : - (1) Vaak - (3) Soms - (5) Vaak • Perifeer oedeem : - (4) Vaak. 1 Met inbegrip van saxagliptine als add-on combinatietherapie met metformine en initiële combinatietherapie met metformine. 2 Alleen in de initiële combinatietherapie. 3 Er was geen statistisch significant verschil vergeleken met placebo. De incidentie van bevestigde hypoglykemieën was ‘soms’ voor Onglyza 5 mg (0,8%) en placebo (0,7 %). 4 De incidentie van diarree was 4,1 % (36/882) in de saxagliptine 5mg groep en 6,1 % (49/799) in de placebogroep. 5 Als initiële combinatietherapie met metformine werd myalgie gerapporteerd als ‘soms’. † Bijwerkingen werden geïdentificeerd door postmarketingsurveillantie. ‡ Zie rubrieken ‘Contra-indicaties’ en ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’. Resultaten uit de SAVOR studie : In de SAVOR studie werden 8.240 patiënten behandeld met Onglyza 5 mg of 2,5 mg eenmaal daags en 8.173 patiënten met placebo. De totale incidentie van bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met Onglyza was in deze studie vergelijkbaar met placebo (respectievelijk 72,5 % versus 72,2 %). De incidentie van gevallen van bevestigde pancreatitis was 0,3 %, zowel bij patiënten die met Onglyza werden behandeld als bij patiënten die behandeld werden met placebo in de intent-to-treat populatie. De incidentie van overgevoeligheidsreacties was 1,1 %, zowel bij patiënten die met Onglyza werden behandeld als bij patiënten die met placebo behandeld werden. De totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie (genoteerd in patiëntendagboeken) was 17,1% bij proefpersonen die met Onglyza werden behandeld en 14,8% bij patiënten die werden behandeld met placebo. Het percentage proefpersonen met gerapporteerde ernstige gevallen van hypoglykemie (gedefinieerd als een voorval waarbij assistentie van een andere persoon nodig was) tijdens de behandeling was groter in de saxagliptinegroep dan in de placebogroep (respectievelijk 2,1 % en 1,6 %). Het verhoogde risico op totale hypoglykemie en ernstige hypoglykemie dat werd waargenomen in de saxagliptine behandelgroep trad voornamelijk op bij proefpersonen die werden behandeld met SU bij aanvang en niet bij proefpersonen die werden behandeld met insuline of metformine monotherapie bij aanvang. Het verhoogde risico op totale hypoglykemie en ernstige hypoglykemie werd voornamelijk waargenomen bij patiënten met A1C < 7 % bij aanvang. Een verminderd aantal lymfocyten werd gerapporteerd bij 0,5 % van de patiënten behandeld met Onglyza en bij 0,4 % van de met placebo behandelde patiënten. Ziekenhuisopname ten gevolge van hartfalen vond vaker plaats in de saxagliptinegroep (3,5 %) ten opzichte van de placebogroep (2,8%), met nominale statistische significantie in het voordeel van placebo (HR = 1,27; 95 % CI 1,07; 1,51); P = 0,007. Zie ook rubriek ‘Farmacodynamische eigenschappen’ van de SKP. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen : Hypoglykemie : Bijwerkingen van hypoglykemie zijn gebaseerd op alle meldingen van hypoglykemie; een meting van het glucosegehalte werd niet vereist. Bij gebruik als add-on combinatietherapie met metformine plus een sulfonylureumderivaat was de totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie 10,1 % voor Onglyza 5 mg en 6,3 % voor placebo. Bij gebruik als add-on combinatietherapie met insuline (met of zonder metformine) was de totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie 18,4 % voor Onglyza 5 mg en 19,9 % voor placebo. Laboratoriumonderzoeken : De incidentie van bijwerkingen gerelateerd aan laboratoriumuitslagen was, over verschillende klinische studies gezien, vergelijkbaar voor patiënten die behandeld werden met saxagliptine 5 mg en patiënten die behandeld werden met placebo. Een kleine verlaging van het absolute aantal lymfocyten is waargenomen. Ten opzichte van het baseline gemiddelde absolute aantal lymfocyten van ongeveer 2200 cellen/μl is een gemiddelde verlaging van ongeveer 100 cellen/μl waargenomen in vergelijking met placebo in de placebo-gecontroleerde gepoolde analyse. De gemiddelde absolute aantallen lymfocyten bleven stabiel bij dagelijkse dosering gedurende maximaal 102 weken. De afnames van het aantal lymfocyten werden niet in verband gebracht met klinisch relevante bijwerkingen. De klinische significantie van deze afname in het aantal lymfocyten ten opzichten van placebo is niet bekend. Melding van vermoedelijke bijwerkingen : Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via : België : Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten - Afdeling Vigilantie - EUROSTATION II - Victor Hortaplein, 40/ 40 - B-1060 Brussel - Website: www.fagg. be - e-mail:
[email protected] - 5. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN : AstraZeneca AB - SE-151 85 Södertälje Zweden. 6. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN : EU/1/09/545/011-015 - EU/1/09/545/001-010. 7. AFLEVERINGSWIJZE : Geneesmiddel op medisch voorschrift. 8. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST : 04-2015 Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
NL annonce JM 250x317mm.indd 2
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
9/10/15 09:38
www.medi-sfeer.be
ESSENTIELE GEGEVENS : 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL : • Komboglyze 2,5 mg/850 mg, filmomhulde tabletten, Komboglyze 2,5 mg/1000 mg, filmomhulde tabletten. Remgeld Remgeld Prijs gewoon 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING : • Komboglyze 2,5 mg/850 mg : Iedere tablet bevat 2,5 mg saxagliptine (als hydrochloride) en 850 mg (€) voorkeur (€) metforminehydrochloride. • Komboglyze 2,5 mg/1000 mg : Iedere tablet bevat 2,5 mg saxagliptine (als hydrochloride) en 1000 mg metforminehydrochloride. Voor de volledige 0 0 lijst van hulpstoffen, zie rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP. 3. FARMACEUTISCHE VORM : Filmomhulde tablet. • Komboglyze 2,5 mg/850 mg : Lichtbruine tot bruine, Komboglyze 2,5 mg/1000 mg, 56 tab. 48,59 biconvexe, ronde, filmomhulde tabletten, met hierop in blauwe inkt aan de ene kant “2.5/850” en aan de andere kant “4246” gedrukt. • Komboglyze 2,5 mg/1000 mg : Vaalgele Komboglyze 2,5 mg/1000 mg, 196 tab. 131,45 0 0 tot lichtgele, biconvexe, ovale, filmomhulde tabletten, met hierop in blauwe inkt aan de ene kant “2.5/1000” en aan de andere kant “4247” gedrukt. 4. KLINISCHE GEGEVENS : 48,59 0 0 4.1 Therapeutische indicaties : Komboglyze is geïndiceerd als adjuvans op dieet en lichaamsbeweging om de bloedglucoseregulatie te verbeteren bij volwassen patiënten, Komboglyze 2,5 mg/850 mg, 56 tab. 18 jaar en ouder, met type 2 diabetes mellitus, waarvan de bloedglucose onvoldoende wordt gereguleerd met alleen de maximaal verdraagbare dosis metformine of bij Komboglyze 2,5 mg/850 mg, 196 tab. 131,45 0 0 patiënten die al worden behandeld met een combinatie van saxagliptine en metformine als afzonderlijke tabletten. Komboglyze is ook geïndiceerd in combinatie met insuline (tripelcombinatietherapie) als toevoeging op dieet en lichaamsbeweging om de bloedglucoseregulatie te verbeteren bij volwassen patiënten, 18 jaar en ouder, met type 2 diabetes mellitus bij wie de bloedglucose onvoldoende wordt gereguleerd met alleen insuline en metformine. Komboglyze is ook geïndiceerd in combinatie met een sulfonylureumderivaat (tripelcombinatietherapie) als toevoeging op dieet en lichaamsbeweging om de bloedglucoseregulatie te verbeteren bij volwassen patiënten van 18 jaar en ouder, met type 2 diabetes mellitus wanneer de bloedglucose onvoldoende wordt gereguleerd met de maximaal verdraagbare doses metformine en sulfonylureumderivaat. 4.2 Dosering en wijze van toediening : Dosering : Patiënten waarbij de bloedglucose onvoldoende wordt gereguleerd met de maximaal verdraagbare dosis metformine als monotherapie : Patiënten waarvan de bloedglucose onvoldoende wordt gereguleerd met alleen metformine, dienen een dosering Komboglyze te krijgen die equivalent is aan een totale dagelijkse dosis van 5 mg saxagliptine, gegeven als tweemaal daags 2,5 mg, plus de dosis metformine die de patiënt al gebruikt. Patiënten die overstappen van saxagliptine en metformine als afzonderlijke tabletten : Patiënten die overstappen van afzonderlijke tabletten saxagliptine en metformine dienen de doses saxagliptine en metformine te krijgen die de patiënt al gebruikt. Patiënten bij wie de bloedglucose onvoldoende wordt gereguleerd met een combinatietherapie van insuline en metformine, of patiënten bij wie de bloedglucose wordt gereguleerd met een tripeltherapie van insuline, metformine plus saxagliptine in afzonderlijke tabletten. De dosering Komboglyze dient tweemaal daags 2,5 mg saxagliptine te leveren (totale dagelijkse dosering van 5 mg) en een dosering metformine die gelijk is aan de dosering die de patiënt al gebruikt. Wanneer Komboglyze in combinatie met insuline wordt gebruikt, kan een lagere dosering van de insuline nodig zijn om het risico op hypoglykemie te verminderen (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’). Patiënten bij wie de bloedglucose onvoldoende wordt gereguleerd met een duotherapie van een sulfonylureumderivaat en metformine, of patiënten die overstappen van een tripeltherapie van saxagliptine, metformine en een sulfonylureumderivaat als afzonderlijke tabletten : De dosering Komboglyze dient dusdanig te worden gekozen dat de patiënt tweemaal daags 2,5 mg saxagliptine krijgt (5 mg totale dagelijkse dosering) en een dosering metformine die gelijk is aan de dosering die de patiënt al gebruikt. Wanneer Komboglyze wordt gebruikt in combinatie met een sulfonylureumderivaat, kan een lagere dosering sulfonylureumderivaat nodig zijn om het risico op hypoglykemie te verkleinen (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’). Bijzondere patiëntengroepen : Verminderde nierfunctie. Bij patiënten met milde nierfunctiestoornissen is een aanpassing van de dosering niet nodig. Komboglyze dient niet gebruikt te worden bij patiënten met matige of ernstige nierfunctiestoornissen (zie rubrieken ‘Contra-indicaties’, ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’ en ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Verminderde leverfunctie : Komboglyze dient niet gebruikt te worden bij patiënten met leverfunctiestoornissen (zie rubrieken ‘Contra-indicaties’ en ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Ouderen (≥65 jaar) : Aangezien zowel metformine als saxagliptine wordt uitgescheiden door de nieren, dient Komboglyze met voorzichtigheid te worden gebruikt bij oudere patiënten. De nierfunctie dient regelmatig te worden gecontroleerd om een metforminegerelateerde lactaatacidose te voorkomen, in het bijzonder bij ouderen (zie rubrieken ‘Contra-indicaties’, ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’ en ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Pediatrische patiënten : De veiligheid en werkzaamheid van Komboglyze bij kinderen van 0 tot 18 jaar oud, zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening : Komboglyze dient tweemaal daags te worden gegeven bij de maaltijd om de gastro-intestinale bijwerkingen van metformine te verminderen. 4.3 Contra-indicaties : Komboglyze is gecontra-indiceerd bij patiënten : • die overgevoelig zijn voor het (de) werkza(a)m(e) bestandde(e)l(en) of voor één van de in rubriek ‘Lijst van hulpstoffen’ van de SKP vermelde hulpstoffen; • die eerder een ernstige overgevoeligheidsreactie (waaronder anafylactische reactie, anafylactische shock en angio-oedeem) vertoonden na gebruik van een dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4)-remmer (zie rubrieken ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’ en ‘Bijwerkingen’); • met diabetische ketoacidose, diabetisch pre-coma; • met matige of ernstige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring < 60 ml/min) (zie rubriek ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’); • met acute aandoeningen die mogelijk de nierfunctie beïnvloeden, zoals : - dehydratatie, - ernstige infectie, - shock; • met een acute of chronische aandoening, die mogelijk hypoxie van weefsels kan veroorzaken, zoals : - hartfalen of pulmonaire insufficiëntie, - een recent myocardinfarct, - shock; • met leverfunctiestoornissen (zie rubrieken ‘Dosering en wijze van toediening’ en ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP); • met acute alcoholvergiftiging, alcoholisme (zie rubriek ‘Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie’ van de SKP); • tijdens de periode dat borstvoeding wordt gegeven (zie rubriek ‘Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding’ van de SKP). 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik : Algemeen : Komboglyze dient niet gebruikt te worden bij patiënten met type 1 diabetes mellitus of voor de behandeling van diabetische ketoacidose. Komboglyze is geen substituut voor insuline bij insulinebehoevende patiënten. Acute pancreatitis : Het gebruik van DPP-4-remmers wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op het ontwikkelen van acute pancreatitis. Patiënten dienen geïnformeerd te worden over het kenmerkende symptoom van acute pancreatitis : aanhoudende, ernstige abdominale pijn. Als er een vermoeden van pancreatitis is, dient het gebruik van Komboglyze gestaakt te worden. Als een acute pancreatitis wordt vastgesteld, dient de behandeling met Komboglyze niet hervat te worden. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met een geschiedenis van pancreatitis. Sinds saxagliptine op de markt is, zijn er spontane meldingen van acute pancreatitis als bijwerking. Lactaatacidose : Lactaatacidose is een zeer zeldzame maar ernstige (hoge mortaliteit indien niet direct behandeld) metabole complicatie die kan optreden als gevolg van de accumulatie van metformine (een component van Komboglyze). De gerapporteerde gevallen van lactaatacidose bij patiënten die metformine gebruikten, deden zich voornamelijk voor bij diabetespatiënten met significant nierfalen. De incidentie van lactaatacidose kan, en moet, worden gereduceerd door andere risicofactoren eveneens te beoordelen, zoals : slecht gereguleerde diabetes, ketose, langdurig vasten, overmatig alcoholgebruik, leverinsufficiëntie en alle omstandigheden die geassocieerd worden met hypoxie. Diagnostiek : Lactaatacidose wordt gekenmerkt door acidotische dyspneu, abdominale pijn en hypothermie gevolgd door coma. Diagnostische laboratoriumbevindingen zijn: een verlaagde bloed-pH, plasmalactaatspiegels boven 5 mmol/l en een verhoogde ‘anion gap’ en lactaat/pyruvaat-ratio. Bij verdenking op metabole acidose, moet de behandeling met het geneesmiddel worden gestopt en dient de patiënt direct te worden opgenomen in het ziekenhuis (zie rubriek ‘Overdosering’ van de SKP). Nierfunctie : Aangezien metformine door de nieren wordt uitgescheiden dient het serumcreatinine regelmatig te worden bepaald : - ten minste eenmaal per jaar bij patiënten met een normale nierfunctie. - ten minste twee- tot viermaal per jaar bij patiënten met serumcreatininewaarden op of boven de bovengrens van normaal en bij oudere patiënten. Een verminderde nierfunctie komt bij oudere patiënten regelmatig voor en is asymptomatisch. Bijzondere voorzichtigheid is geboden in situaties waarbij de nierfunctie mogelijkerwijs kan afnemen. Bijvoorbeeld bij aanvang van antihypertensieve behandeling, behandeling met diuretica of behandeling met niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAIDs). Chirurgische ingrepen : Aangezien Komboglyze metformine bevat, dient de behandeling 48 uur voorafgaand aan electieve chirurgie onder algehele, spinale of epidurale anesthesie te worden gestaakt. Het gebruik van Komboglyze dient normaal gesproken niet eerder dan 48 uur na de behandeling te worden hervat en alleen nadat de nierfunctie opnieuw is beoordeeld en normaal is bevonden. Toediening van jodiumhoudende contrastmiddelen : Intravasculaire toediening van jodiumhoudende contrastmiddelen bij radiologisch onderzoek kan leiden tot nierfalen dat in verband is gebracht met lactaatacidose bij patiënten die metformine gebruikten. De behandeling met Komboglyze moet daarom worden gestaakt, voorafgaand aan of op het moment van het onderzoek en niet eerder dan 48 uur na afloop te worden hervat en alleen wanneer de nierfunctie opnieuw is beoordeeld en normaal is bevonden (zie rubriek ‘Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie’ van de SKP). Huidafwijkingen : Er zijn meldingen gedaan van zweren en necrose van de huid op extremiteiten van apen tijdens niet-klinische, toxicologische studies van saxagliptine (zie rubriek ‘Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek’ van de SKP). Huidlaesies zijn niet in verhoogde mate waargenomen in klinische studies. Postmarketingmeldingen van huiduitslag zijn bekend voor de klasse van DPP-4-remmers. Huiduitslag is ook bekend als een bijwerking (AE) van saxagliptine (zie rubriek ‘Bijwerkingen’). Daarom wordt in overeenstemming met de standaardzorg voor diabetespatiënten aanbevolen de huid te controleren op huidaandoeningen zoals blaarvorming, ulceratie of uitslag. Overgevoeligheidsreacties : Aangezien Komboglyze saxagliptine bevat, dient het niet gebruikt te worden door patiënten die eerder een ernstige overgevoeligheidsreactie vertoonden na gebruik van een dipetidylpeptidase-4 (DPP-4)- remmer. Er zijn postmarketingmeldingen (inclusief spontane meldingen en meldingen tijdens klinische studies) van ernstige overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylactische reactie, anafylactische shock en angio-oedeem bij het gebruik van saxagliptine. Wanneer een ernstige overgevoeligheidsreactie op saxagliptine wordt vermoed, dient het gebruik van Komboglyze te worden gestopt. Andere mogelijke oorzaken van het voorval moeten worden onderzocht en er dient een alternatieve behandeling van de diabetes te worden ingezet (zie rubrieken ‘Contra-indicaties’ en ‘Bijwerkingen’). Veranderingen in de klinische status van patiënten met voorheen goed gereguleerde type 2 diabetes : Aangezien Komboglyze metformine bevat, dient een patiënt met type 2 diabetes, die voorheen goed was gereguleerd met Komboglyze, die afwijkende laboratoriumwaarden of klinische ziekte krijgt (vooral bij vage en slecht gedefinieerde ziekte) direct te worden onderzocht op aanwijzingen voor ketoacidose of lactaatacidose. Het volgende dient te worden beoordeeld: serumelectrolyten en ketonen, bloedglucose en op indicatie: bloed-pH, lactaat-, pyruvaat- en metforminespiegels. Bij elke vorm van acidose moet de behandeling met Komboglyze direct worden gestopt en moet de patiënt gericht behandeld worden. Patiënten met verlaagde immunocompetentie : In het klinische onderzoeksprogramma van saxagliptine is geen onderzoek gedaan bij patiënten met verlaagde immunocompetentie, zoals patiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan, of patiënten waarbij aids is gediagnostiseerd. Daarom is het werkzaamheids- en veiligheidsprofiel van saxagliptine bij deze patiënten niet vastgesteld. Gebruik met krachtige CYP3A4-inductoren : Gebruik van CYP3A4-inductoren zoals carbamazepine, dexamethason, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine kan het bloedglucoseverlagende effect van saxagliptine verminderen. (zie rubriek ‘Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie’ van de SKP). Gebruik met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze hypoglykemie veroorzaken : Van insuline en sulfonylureumderivaten is bekend dat deze hypoglykemie veroorzaken. Daarom kan een lagere dosering insuline of sulfonylureumderivaat nodig zijn om het risico op hypoglykemie te verminderen wanneer deze geneesmiddelen worden gebruikt in combinatie met Komboglyze. 4.5 Bijwerkingen : Er is geen therapeutisch klinisch onderzoek uitgevoerd met Komboglyze tabletten, maar de bio-equivalentie van Komboglyze en gelijktijdig toegediend saxagliptine en metformine is aangetoond (zie rubriek ‘Farmacokinetische eigenschappen’ van de SKP). Saxagliptine : Samenvatting van het veiligheidsprofiel : Er zijn 4148 patiënten met type 2 diabetes, waaronder 3021 patiënten die zijn behandeld met saxagliptine, gerandomiseerd in zes dubbelblinde, gecontroleerde klinische veiligheidsen werkzaamheidsstudies om het effect van saxagliptine op de bloedglucoseregulatie te evalueren. In gerandomiseerde, gecontroleerde, dubbelblinde klinische studies (inclusief ervaring opgedaan tijdens de ontwikkeling en postmarketing) werden meer dan 17.000 patiënten met type 2 diabetes behandeld met saxagliptine. In een gepoolde analyse van 1.681 patiënten met type 2 diabetes, inclusief 882 patiënten die werden behandeld met saxagliptine 5 mg, gerandomiseerd in vijf dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische veiligheids- en werkzaamheidsstudies om het effect van saxagliptine op de bloedglucoseregulatie te evalueren, was de totale incidentie van bijwerkingen bij patiënten die met saxagliptine 5 mg werden behandeld vergelijkbaar met placebo. Het staken van de behandeling als gevolg van bijwerkingen vond vaker plaats bij patiënten die saxagliptine 5 mg kregen toegediend in vergelijking met placebo (3,3 % vergeleken met 1,8 %). Bijwerkingen, weergegeven in tabelvorm : De bijwerkingen die gerapporteerd werden bij ≥ 5 % van de patiënten die behandeld werden met saxagliptine 5 mg en die vaker voorkomen dan bij patiënten die behandeld werden met placebo of die werden gerapporteerd bij ≥ 2 % van de patiënten die werden behandeld met saxagliptine 5 mg en ≥ 1% vaker in vergelijking met placebo, zijn weergegeven in tabel 1. De bijwerkingen zijn gerangschikt op systeem/orgaanklasse en absolute frequentie. De frequenties worden gedefinieerd als Zeer vaak (≥ 1/10), Vaak (≥ 1/100, <1/10); Soms (≥ 1/1.000, < 1/100), Zelden (≥ 1/10.000, <1/1.000), Zeer zelden (<1/10.000) of niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Tabel 1 : Frequentie van bijwerkingen per systeem/orgaanklasse. • Systeem/orgaanklasse : Bijwerking : - Frequentie van bijwerkingen per behandelingsregime : Saxagliptine met metformine1: • Infecties en parasitaire aandoeningen :- Bovenste luchtweginfectie. - Vaak. - Urineweginfectie. - Vaak. - Gastro-enteritis. - Vaak. - Sinusitis. - Vaak. - Nasofaryngitis. - Vaak2. • Zenuwstelselaandoeningen : - Hoofdpijn. - Vaak. • Maagdarmstelselaandoeningen : - Braken. - Vaak. 1Met inbegrip van saxagliptine als add-on bij metformine en initiële combinatietherapie met metformine. 2Alleen in de initiële combinatietherapie. Postmarketinggegevens uit klinische studies en spontane meldingen : In tabel 2 zijn aanvullende bijwerkingen weergegeven die postmarketing zijn gerapporteerd tijdens het gebruik van saxagliptine. De frequenties zijn gebaseerd op de ervaring uit klinische studies. Tabel 2 : Frequentie van aanvullende bijwerkingen per systeem/orgaanklasse : • Systeem/orgaanklasse : Bijwerking. • Frequentie van bijwerkingen1 : • Maagdarmstelselaandoeningen : - Misselijkheid : Vaak. - Pancreatitis : Soms. - Obstipatie : Niet bekend. • Immuunsysteemaandoeningen : - Overgevoeligheidsreacties2 (zie rubrieken ‘Contra- indicaties’ en ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’ : Soms - Anafylactische reacties waaronder anafylactische shock (zie rubrieken ‘Contra-indicaties’ en ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’) : Zelden. • Huid- en onderhuidaandoeningen : - Angio-oedeem (zie rubrieken ‘Contra-indicaties’ en ‘Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik’) : Zelden - Dermatitis : Soms. - Pruritus : Soms - Huiduitslag2 : Vaak. - Urticaria : Soms. 1De frequenties zijn gebaseerd op de gepoolde analyse van de klinische studies van saxagliptine monotherapie, add-on bij metformine en initiële combinatie met metformine, add-on bij sulfonylureum en add-on bij thiazolidinedion. 2 Deze reacties zijn ook waargenomen tijdens de klinische studies vóór toelating, maar voldoen niet aan de criteria voor tabel 1. Resultaten uit de SAVOR studie : In de SAVOR studie werden 8.240 patiënten behandeld met saxagliptine 5 mg of 2,5 mg eenmaal daags en 8.173 patiënten met placebo. De totale incidentie van bijwerkingen bij patiënten die werden behandeld met saxagliptine was in deze studie vergelijkbaar met placebo (respectievelijk 72,5 % versus 72,2 %). De incidentie van gevallen van bevestigde pancreatitis was 0,3%, zowel bij patiënten die met saxagliptine werden behandeld als bij patiënten die behandeld werden met placebo in de intent-to-treat populatie. De incidentie van overgevoeligheidsreacties was 1,1 %, zowel bij patiënten die met saxagliptine werden behandeld als bij patiënten die met placebo behandeld werden. De totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie (genoteerd in patiëntendagboeken) was 17,1 % bij proefpersonen die met saxagliptine werden behandeld en 14,8 % bij patiënten die werden behandeld met placebo. Het percentage proefpersonen met gerapporteerde ernstige gevallen van hypoglykemie (gedefinieerd als een voorval waarbij assistentie van een andere persoon nodig was) tijdens de behandeling was groter in de saxagliptinegroep dan in de placebogroep (respectievelijk 2,1 % en 1,6 %). Het verhoogde risico op totale hypoglykemie en ernstige hypoglykemie dat werd waargenomen in de saxagliptine behandelgroep trad voornamelijk op bij proefpersonen die werden behandeld met SU bij aanvang en niet bij proefpersonen die werden behandeld met insuline of metformine monotherapie bij aanvang. Het verhoogde risico op totale hypoglykemie en ernstige hypoglykemie werd voornamelijk waargenomen bij patiënten met A1C < 7 % bij aanvang. Een verminderd aantal lymfocyten werd gerapporteerd bij 0,5 % van de patiënten behandeld met saxagliptine en bij 0,4 % van de met placebo behandelde patiënten. Ziekenhuisopname ten gevolge van hartfalen vond vaker plaats in de saxagliptinegroep (3,5 %) ten opzichte van de placebogroep (2,8 %), met nominale statistische significantie in het voordeel van placebo (HR = 1,27; 95 % CI 1,07; 1,51); P = 0,007. Zie ook rubriek ‘Farmacodynamische eigenschappen’ van de SKP. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen : Bijwerkingen, die door de onderzoeker beschouwd worden als tenminste mogelijk gerelateerd aan het geneesmiddel en gerapporteerd zijn bij ten minste twee meer patiënten behandeld met saxagliptine 5 mg, vergeleken met de controlegroep, worden hieronder beschreven per behandelingsregime. Als monotherapie: duizeligheid (vaak) en vermoeidheid (vaak). Als add-on bij metformine : dyspepsie (vaak) en myalgie (vaak). Als initiële combinatie met metformine : gastritis (vaak), artralgie (soms), myalgie (soms), en erectiele disfunctie (soms). Als add-on bij metformine plus een sulfonylureumderivaat: duizeligheid (vaak), vermoeidheid (vaak) en flatulentie (vaak). Hypoglykemie : De bijwerking hypoglykemie is gebaseerd op alle gerapporteerde hypogklykemieën; een gelijktijdige bepaling van de bloedglucose werd niet vereist. De incidentie van gerapporteerde hypoglykemie bij saxagliptine 5 mg ten opzichte van placebo als add-on bij metformine was 5,8 % versus 5 %. De incidentie van gerapporteerde hypoglykemie was 3,4 % en 4,0 % bij respectievelijk behandelnaïeve patiënten die saxagliptin 5 mg plus metformine kregen en bij patiënten die alleen metformine kregen. Bij gebruik als add-on combinatietherapie met insuline (met of zonder metformine) was de totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie 18,4 % voor saxagliptine 5 mg en 19,9 % voor placebo. Bij gebruik als add-on combinatietherapie met metformine plus een sulfonylureumderivaat was de totale incidentie van gerapporteerde hypoglykemie 10,1 % voor saxagliptine 5 mg en 6,3 % voor placebo. Onderzoeken : De incidentie van afwijkende laboratoriumwaarden was in alle klinische studies vergelijkbaar voor patiënten die werden behandeld met saxagliptine 5 mg en patiënten die werden behandeld met placebo. Een kleine verlaging van het absolute aantal lymfocyten is waargenomen. Ten opzichte van het baseline gemiddelde absolute aantal lymfocyten van ongeveer 2200 cellen/ μl is een gemiddelde verlaging van ongeveer 100 cellen/μl waargenomen in vergelijking met placebo in de placebogecontroleerde gepoolde analyse. De gemiddelde absolute aantallen lymfocyten bleven stabiel bij dagelijkse toediening gedurende maximaal 102 weken. De afnames van het aantal lymfocyten werden niet in verband gebracht met klinisch relevante bijwerkingen. De klinische significantie van deze afname in het aantal lymfocyten ten opzichten van placebo is niet bekend. Metformine : Gegevens uit klinisch onderzoek en postmarketinggegevens : In Tabel 3 worden de bijwerkingen weergegeven per systeem/orgaanklasse en per frequentiecategorie. De frequenties zijn gebaseerd op beschikbare informatie uit de Samenvatting van Productkenmerken van metformine, beschikbaar in de Europese Unie. Tabel 3 : De frequentie van metforminebijwerkingen, vastgesteld in klinisch onderzoek en uit postmarketinggegevens. • Systeem/orgaanklasse : Bijwerking. - Frequentie. • Voedings- en stofwisselingsstoornissen : - Lactaatacidose : Zeer zelden - Vitamine-B12-deficiëntie 1 : Zeer zelden. • Zenuwstelselaandoeningen : Metaalsmaak : Vaak. • Maagdarmstelselaandoeningen : - Maagdarmsymptomen2 : Zeer vaak. • Lever- en galaandoeningen : - Leverfunctiestoornissen, hepatitis : Zeer zelden. • Huid- en onderhuidaandoeningen : - Urticaria, erytheem, pruritus : Zeer zelden. 1 Langdurig gebruik van metformine is in verband gebracht met een verminderde vitamine-B12-absorptie, wat in zeer zeldzame gevallen kan leiden tot een klinisch significant vitamine-B12-gebrek (bv. megaloblastaire anemie). 2 Maagdarmsymptomen zoals misselijkheid, braken, diarree, abdominale pijn en een verminderde eetlust komen het vaakst voor bij aanvang van de behandeling en gaan in de meeste gevallen spontaan over. Melding van vermoedelijke bijwerkingen : Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via : België : Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie - EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel - Website: www.fagg.be e-mail:
[email protected] 5. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN : AstraZeneca AB - SE-151 85 Södertälje Zweden. 6. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN : • Komboglyze 2,5 mg/850 mg EU/1/11/731/001, EU/1/11/731/002, EU/1/11/731/003, EU/1/11/731/004, EU/1/11/731/005, EU/1/11/731/006, EU/1/11/731/013, • Komboglyze 2,5 mg/1000 mg EU/1/11/731/007, EU/1/11/731/008, EU/1/11/731/009, EU/1/11/731/010, EU/1/11/731/011, EU/1/11/731/012, EU/1/11/731/014 7. AFLEVERINGSWIJZE : Geneesmiddel op medisch voorschrift. 8. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST : 08-2015.Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
NL annonce JM 250x317mm.indd 3
www.medi-sfeer.be
9/10/15 09:38
Medi-sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
28
I
AUTO-SFEER
Renault Kadjar
Gat in gamma gedicht
Met de Kadjar beschikt Renault eindelijk over een SUV die deze naam waard is. De nieuwkomer rijdt in de sporen van de Nissan Qashqai. En daar kunnen wij alleen maar blij om zijn…
I
n de catalogus van de algemene Franse constructeur zat tot voor kort een blanco blad: het blad waar een echte compacte crossover had moeten staan. Het merk probeerde het wel even met de Koleos, maar dit karakterloze model dat uit een Koreaanse Samsung was geëxtrapoleerd, werd nooit aan de vraag van de markt aangepast – ondanks het feit dat het model over onmiskenbare rijkwaliteiten beschikte. Hoe dit avontuur verkeerd kon lopen, is voor velen nog een raadsel. Zeker als men weet dat Renault en Nissan deel uitmaken van dezelfde familie en de Japanners op deze markt al jarenlang heel wat stof doen opwaaien met de Qashqai… De Franse directeurs lieten zich uiteindelijk overhalen en gaven hun ingenieurs de opdracht om een model te ontwerpen dat in hoge mate geïnspireerd is op het succesnummer uit het Land van de Rijzende Zon. Dat verklaart waarom de Kadjar alleen op het vlak van de stijl van de Qashqai te onderscheiden is. Renault doet daar ook niet geheimzinnig over. “De Kadjar maakt gebruik van 60% van de componenten van de Nissan Qashqai, maar de zichtbare delen van de auto zijn voor 95% origineel”, geven ze toe.
AS0953N
Helemaal gelijk? Renault gooit dus meteen zijn kaarten op tafel en geeft toe dat het technische gedeelte van hun nieuwste model identiek is aan dat van de Qashqai. De Franse SUV is dan ook opgetrokken op basis van de modulaire architectuur (CMF C/D, voor wie er het fijne van wil weten), die op termijn aan alle behoeften zal kunnen worden aangepast – van de toekomstige Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
Zuinig… Voor de motoren trekt Renault (net als voor de Espace) de downsizing-kaart. Het aanbod bestaat immers onder meer uit een 1.2l turbo benzinemotor (130pk) en een 1.5dCi dieselmotor (110pk). Vooral van deze laatste krachtbron wordt heel wat verwacht, zeker gezien de bijzonder gunstige cijfers op het vlak van het verbruik en de uitstoot (3,8l/100km of minder dan 100g CO2/km). En hoe zit het dan met de dynamische prestaties van dit model als de hele familie inclusief bagage aan boord is? Wie de lat op dat vlak hoog legt, zal wellicht kiezen voor de sterkere 1.6dCi (130pk) met voor- of vierwielaandrijving. Tenzij hij bereid is om tot 2016 te wachten, wanneer de Kadjar ook verkrijgbaar zal zijn met de dubbele turboversie van die motor (160pk), die intussen al in de Espace en in de Trafic-bestelwagen ligt.
Wendbaar Megane die onlangs op het autosalon van Frankfurt werd voorgesteld, tot de recente Espace 5. Deze architectuur werd gezamenlijk door beide constructeurs ontwikkeld – in die mate dat zelfs de instellingen van de ophanging voor de nieuwe auto gewoon werden overgenomen. Het enige verschil is de iets ruimere koffer van de Renault (472l), die optimaal profiteert van de iets grotere afmetingen. Renault-designer Laurens Van Den Acker wist die extra centimeters in bruikbare ruimte achterin om te vormen. Met zijn respectabele lengte van 4,45m heeft de Kadjar alle troeven in handen om gezinnen te charmeren… hoewel de af-
werking op sommige punten toch iets beter had gekund. Maar de gewaardeerde stijl van de huidige modellen van Renault zijn wel van de partij, evenals de praktische aspecten. De stoelen werden stevig onder handen genomen door de Franse designers en zijn nu van een uitstekende kwaliteit. De stoel van de passagier kan zelfs volledig worden opgeklapt, zodat u met deze auto ook heel lange voorwerpen kunt vervoeren. Er is voor iedere inzittende heel wat plaats en ook over het aantal of de grootte van de opbergruimten (30 liter in totaal) zult u niemand horen klagen. Alleen jammer dat geen van die opbergruimten gekoeld is.
Op de weg biedt de nieuwkomer geen verrassingen. Hij gedraagt zich net als de Qashqai en blijft dus voorspelbaar en zelfs wendbaar in vergelijking met andere auto’s met zo’n relatief hoog zwaartepunt. Het comfort en de geluidsisolatie zijn van een behoorlijk niveau. Wij gingen op stap met de 130pk sterke 4x4-versie. Hiermee kunt u behoorlijke prestaties neerzetten, als u ten minste niet al te wild doet. Maar dat is natuurlijk weer een kwestie van gezond verstand… ❚
Arnaud Dellicour
www.medi-sfeer.be
I 29
GASTRONOMIE
3 ‘Aziatische’ adressen
Trend: de burger wint terrein
Het is een bewezen feit: Azië in ons bord kent verschillende stromingen vanuit China, Thailand, Japan, Korea… De Aziatische keuken staat vaak synoniem voor lage rekeningen, maar helaas ook vaak lage verwachtingen van het Oosterse cliënteel. Nochtans is het niet omdat ze elders prat kan gaan op een traditie van ingewortelde street food dat dit bij ons ook zo hoeft te zijn. Het komt er dus op neer dat je de goede adressen op één Boeddhahand kan tellen. Dit zijn er drie die wel de moeite waard zijn.
We weten het al, hamburgers zijn in. Het rechtstreekse gevolg van dit modefenomeen is dat vele leveranciers de consument trachten te verleiden met hoogstaande versies van dit gehakt. Getuige hiervan de Delhaize-supermarkten die tegenwoordig drie nieuwe vleessoorten voor hamburgers aanbieden, lekker en van uitstekende kwaliteit: angus beef, Limousin-rund en ibericovarken. De apotheose van deze ‘burger craze’ is voor slager Jack O’Shea, gevestigd in Brussel en Londen. Hij vult zijn toonbank geregeld met wagyu-burger, gemaakt van Japans rundsvlees (Kobe) dat vetter en meer doorregen is dan gemiddeld.
1.
Maru, Waterloosesteenweg 510, Elsene. Tel.: 02/346.11.11. Open van 12u tot 14.30u en van 19u tot 22.30u, gesloten op maandag.
www.delhaize.be en www.jackoshea.com
Fles: cuvée Mycorhize, champagne de Sousa Het Champagnehuis de Sousa heeft zopas een nieuwe biodynamische cuvée op de markt gebracht: cuvée Mycorhize. Een mycorhize is het resultaat van de symbiotische associatie tussen schimmels en plantenwortels wanneer de grond minder aangedrukt is en beter bewerkt wordt met natuurlijke technieken die respect hebben voor de bodem. Dit alles zorgt ervoor dat de wijnstok de aanwezige mineralen in de grond beter opneemt. Erick de Sousa past deze techniek al vele jaren toe en heeft nu een uitzonderlijke cuvée gemaakt die het beste uit zijn percelen heeft gehaald. De percelen worden trouwens bewerkt te paard. Het resultaat? Een grand cru 100% chardonnay met een eindeloze mineraliteit.
Maru haalt de fantastische explosie van smaken uit de Koreaanse keuken naar boven zonder één van haar andere fundamentele principes te verwaarlozen: delen. Om de ervaring zo goed mogelijk te beleven, raden we aan om hier met vier of zes personen naartoe te komen – dit is geen plaats die zich leent voor een tête-àtête – en de borden te delen. Wat het voorgerecht betreft, moet je zeker de pajeon, uitstekende ‘pannenkoeken’ proberen, samengesteld uit jonge uitjes en zeevruchten. Het deeg is zeer fijn en licht knapperig dankzij een mengeling van tarwebloem, eieren en rijstmeel. Vergeet ook de jinmandu niet, indrukwekkende gestoomde en gevulde ravioli, met veel look. Als hoofdgerecht is er natuurlijk de zeer leuke bulgogi, de Koreaanse tafelbarbecue die wij hebben getest met gemarineerd rundsvlees. Maar we raden veeleer aan om de smaakpapillen iets originelers te geven, zoals de yukhwe bibimpap, een gerecht in een bol van brandend vulkaangesteente, op basis van rijst met rauw rundsvlees, groenten en eigeel. De kers op de taart? Een selectie zeer goede natuurwijnen.
Ongeveer 45 euro. www.champagnedesousa.com 2.
Lam & Yin, Reynderstraat 17, 2000 Antwerpen. Tel.: 03/232.88.38. www.lam-enyin.be. Open van 18u tot 22u, van woensdag tot zondag.
Je moet over voldoende moed en volharding beschikken om één van de 15 tafeltjes te kunnen strikken in dit Chinese microrestaurant dat alle vooroordelen over dit soort restaurants van tafel veegt. Dat is omdat Lapyee Lam, patron en chef, recht op zijn doel afgaat. In plaats van draken en Pekinese kitsch houdt hij van een extreem strakke ruimte met enkel portretten van de grootouders en een Boeddhahoofd tegen de grijs gekalkte muren. Zijn alternatief voor de genummerde menukaarten is een beperkte keuze van neo-Chinese gerechten – vijf voorgerechten en vijf hoofdgerechten – die gegarandeerd vers zijn. Geen enkel excuus is goed genoeg om het assortiment huisbereide dim-sums niet te proeven, net als de duif met cashewnoten. Een hoogstaande selectie wijnen – waaronder enkele natuurlijke en niet-gefilterde wijnen – maakt van deze plaats het onwaarschijnlijke en geraffineerde bastion van een bepaald concept van de Chinese keuken. Alleen al voor dit adresje zou je naar Antwerpen rijden.
MS9990N
3.
An-Nam, rue Charles Dupret 14, 6000 Charleroi. Tel.: 071/30.10.70. Open alle dagen van 12u tot 14.30u en van 19u tot 22u.
De pho is één van de beste gerechten van deze planeet. Nooit gehoord van ‘pho’? Een kleine openbaring voor al diegenen die weinig weten over wereldkeuken. Pho – uitgesproken als ‘feu’ en ‘fe’ – is het nationale Vietnamese gerecht. In Vietnam is het een gevestigde waarde die op om het even welk moment van de dag wordt gegeten. Deze soep is gemaakt op basis van een bouillon met runderstukjes, rijstpasta en kruiden. Waar kan je een goede pho proeven? Zonder twijfel bij An-Nam, een bescheiden kantine, een stapje lager dan de twee vorige, maar zeer gul en vol goede bedoelingen. Voor enkele euro’s kan je hier een zeer consensuele versie eten op basis van dunne plakjes rundsvlees, rijstnoedels en basilicum.
Event: Alexander Wang ontwerpt de nieuwe Evian-fles Voor het 9de opeenvolgende jaar nodigt Evian een groot figuur uit de designwereld uit om een fles in beperkte editie te ontwerpen. De creatie die dit jaar werd bedacht door Alexander Wang bestaat uit twee contrasterende flessen die, de ene in het zwart en de andere in het wit, het logo van het modehuis overnemen in de vorm van een barcode. Verkrijgbaar vanaf november 2015 in de winkels van Carrefour Hyper, Carrefour Planet, Delhaize en een aantal brouwers.
Michel Verlinden www.medi-sfeer.be
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
30
I
ZOEKERTJES Werkaanbod Medische secretaresse zoekt part time job. Momenteel aan de slag bij een oogarts die aan zijn laatste werkende maanden bezig is. Beschikbaar vanaf januari. Regio Gent-Eeklo-BruggeKnokke. Voor meer info 0497/366307 of
[email protected].
HA te Lokeren zoekt collega om groepspraktijk uit te bouwen in nieuwe en ruime praktijk (3 kabinetten, secretariaat). Aandacht voor work-life balans. Enkel consultaties op afspraak (online). Voor meer info, contacteer: 0495/20.52.85 of
[email protected].
Gezocht: 2 collega-huisartsen voor associatie in een drukke bestaande huisartspraktijk, Turnhoutsebaan 345, 2140 Borgerhout. Elke arts beschikt over een eigen consultatieruimte. Onthaal en wachtruimte worden gedeeld. Voor verdere inlichtingen: Dr. Elarbi Zouhair 0488/003059.
Duopraktijk van twee vrouwelijke artsen in Brugge is op zoek naar 3de collega om de praktijk deeltijds te versterken vanaf eind 2015. Nieuw praktijkgebouw, (deeltijds) secretariaat, online afsprakensysteem en georganiseerde wachtdienst. Contact:
[email protected]
Huisartsenassociatie in Brussel (Schaarbeek - Meiser buurt) zoekt 4° huisarts. EMD, boeiend werk , praktijkassistente, telesecretariaat , levenskwaliteit gewaarborgd. Tel: 0495/59.78.17 of 02/216.40.36.
MS9967N
Halft. huisarts(e) gezocht in Kermt (3510). Wij zijn met 3 artsen. Werken met dig. wachtk., secret. en EMD. Interesse? mail jokevalkeneers@gmail. com of 011/251878.
Solo-werkende huisarts in de regio Diepenbeek-Bilzen-Tongeren zoekt collega voor periodieke (langdurige: > 3 maanden/jaar) vervangingen en eventueel een vorm van samenwerking. Er wordt gewerkt met een (elektronische) afsprakenagenda (geen vrije raadpleging), EMD en goed georganiseerde week- en weekendwachtdienst. Deze vervanging kan/ mag gecombineerd worden met een andere praktijk. Indien gewenst is inwoning (met eigen privacy) beschikbaar. Overname van de praktijk (en woning) op termijn is bespreekbaar maar geen voorwaarde. Voor meer MEdi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
inlichtingen:
[email protected].
Solohuisarts met drukke praktijk in regio Noord-Limburg zoekt jonge huisarts voor samenwerking met zicht op overname, wegens nakend pensioen. Info:
[email protected].
Praktijk over te nemen in centrum Scherpenheuvel wegens overstap naar verzekeringsgeneeskunde. Instapklare praktijk met alle toebehoren. Tel 013/77.66.95.
Wegens pensionering Huisartspraktijk over te nemen met of zonder appartement, goed gelegen in Gent, voor een gunstige prijs. Contact: 0485/17.92.06 of
[email protected].
Groepsprkkt 4+haio, grens O.W.Vl., zkt dyn. HA,gd evenw. werk/privé rp op afspr., inernetafspr. introlution, secret. full-time, vrije nm-avond, mr 1 dag avondrp, geen praktijkwacht,mr 1 zat.vm. (tot 11u) per 5 wk., beperkt aantal (5à7) halve we streekwacht per jr, apart praktijkgeb. met 5 prakt.ruimtes, medidoc, ecg, spirom,dglijks1/2 u overleg,2u wek overleg, associatievrwaarden obv ref juriste Domus, 6 wk verlof, startdatum te bespreken. Info
[email protected].
Erkend huisarts gezocht voor vervanging van 14/9/2015-15/11/2015 voor solopraktijk te Koolskamp (midden West-Vlaanderen). Graag contact opnemen met Dr. Nele Boussemaere. GSM: 0473/84 58 91. E-mail:
[email protected]
Vervanging (voltijds of halftijds) omw van zwangerschap februari-april 2016 te Merelbeke. Onze huisartsenprakijk Sallemeulekouter bestaat uit 2 artsen en 1 haio. Het betreft een zwangerschapsverlof voor de maanden februari, maart en april 2016 van één van de vaste artsen. Kenmerken van onze praktijk: Telesecretariaat, elektronisch afsprakensysteem, consultaties uitsluitend op afspraak, huisbezoeken worden beperkt, EMD = Accrimed, gevarieerde patiëntenpopulatie, georganiseerde week- en weekendwacht met mogelijkheid om hieraan deel te nemen en te overnachten in de praktijk. Ingericht kabinet met mogelijkheid tot gebruik spoedtas en ECG-toestel. Bij interesse of vragen kan u ons steeds contacteren op weekdagen tussen 8u00 en 19u00 op het nummer 09/362 05 01 of per mail:
[email protected].
Verpleegkundige & dochter van huisarts zkt werk bij arts als verpl/med.secr in regio Leuven. Vlot, patiëntvriendelijk, 3-talig met ziekenhuiservaring. 0496/044939 - evelien.vandoninck@ gmail.com.
Medisch materiaal Divers medisch materiaal te koop wegens stoppen huisartspraktijk. Ideaal voor startende arts of bij uitbreiding praktijk. Info: tel: 052/222105.
Te koop Onderzoekstafel Midmark 404 wegens dubbel gebruik na associatie. Zo goed als nieuw met nieuw onderzoekskussen. Prijs 280 euro bij afhaling. Dr Jos Mertens Oudekerkstraat 8/2 Molenbeersel 089/701525.
Gratis af te halen: - Ritter onderzoekstafel met lades en stopcontacten (2) in beige uitvoering in goede staat - Mobilux c130 RX-toestel in perfecte staat met cassette (geen ontwikkelbakken meer) en loden schort - Echografietoestel Tel: 051/465141
Vastgoed Te huur: praktijkruimte te Dendermonde. 2 medische consultatieruimtes met secretariaat, wachtzaal, toilet en inkom met private parkeerplaats. Goed gelegen op gelijkvloers van appartementsgebouw op de Noordlaan. Tel: 052/202440 tijdens kantooruren.
Te huur centrum Lummen: praktijkruimte voor medisch of paramedisch beroep in opbouw: 1 of 2 medische kabinetten inrichting nog af te spreken; met hall, toilet, keuken, berging, wachtruimte en secretariaat, volledig rolstoeltoegankelijk! Ruime parking voorzien. Prijs te bespreken: 0473470225.
Praktijkruimte te huur centrum Zele. Ruime praktijkruimte met inkomhal, wachtzaal, diverse onderzoeksruimten, bureau berging. Parkeren nabij mogelijk. Tel 0478/831368.
Te koop: helft van 100 jaar oud boerderijtje in Nes-Dongeradeel, Noord-Friesland, in de buurt van Waddenzee, Lauwersmeer en Waddeneilanden. In beschermd dorpsgezicht, met authentieke elementen (uilenbord, bedsteden, rieten dak). Woon-
opp. 110m2, 2 slaapkamers, kleine tuin. 90.000 euro. info: 0495/871951.
Praktijk over te nemen in centrum Scherpenheuvel wegens overstap naar verzekeringsgeneeskunde. Instapklare praktijk met alle toebehoren. Tel 013/776695.
Te Koop te Waasmunster: Deze recente pastorie villa, rustig gelegen in een doodlopende straat, straalt luxe en comfort uit. Binnenin bestaat de afwerking uit eiken vloer, natuursteen en vloerverwarming. De bewoonbare oppervlakte bedraagt 500m2, en dit gecombineerd met een epc van 60. Er is een uitstekende bereikbaarheid en mogelijkheid tot houden van praktijk. In de gemakkelijk te onderhouden tuin, bevindt zich een verwarmd zwembad. Vraagprijs 915.000 euro. Tel 0478/831368.
PRAKTIJKRUIMTE TE HUUR: 1 of 2 medische kabinetten te huur met hall, toilet, keuken, wachtzaal en secretariaat gelegen te 8500 Kortrijk, Overleie, prijs te bespreken. Tel: 0477419715.
Vakantie Te huur: recent vernieuwde villa in Zuid-Spanje, Andalusië. Villa voor 8 personen met 4 slaapkamers, 3 badkamers en privé zwembad. Prachtige ligging aan de baai van La Herradura. Op 1u. rijden van de luchthaven van Malaga en op wandelafstand van het stadje Almuñécar. Meer info: www.CasaLaRamaDelOlivo. com of tel. 0476.928471 (Patricia Del Castillo).
Te huur: Sfeervol oud huis in het centrum van het historische stadje Veere (Zeeland). Ideaal voor fiets-, zeil- en familievakantie. 5 km van Noordzeestrand, 200 m van Veerse meer. Max. 6 personen. 3 slpkrs, ruime living, open keuken, tuin. Info: http://www.huisclara.nl/
Ook u wenst een zoekertje te publiceren in onze volgende edities? Stuur ons uw zoekertje op het adres
[email protected].
www.medi-sfeer.be
KBCMediservice: makkelijk en op maat. U staat altijd klaar voor uw patiënten. KBC staat altijd klaar voor u.
kbc.be/mediservice
KBC_AD_MVB_Dokter_250x317_N.indd 1
www.medi-sfeer.be
18-08-15 13:20
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
32
I
BEROEPSNIEUWS
Begroting 2016: een tegenvaller voor de wachtposten? Op maandag 12 oktober heeft de Algemene Raad van het Riziv het gezondheidsbudget voor 2016, voorgesteld door de regering ten bedrage van 23,812 miljard, verworpen. In het begrotingsvoorstel van het Verzekeringscomité was 20 miljoen vrijgemaakt, hoofdzakelijk voor een betere ontwikkeling en organisatie van de wachtposten, alsook voor de verdere implementering van het eGMD. De regering heeft beslist het Verzekeringscomité niet te volgen.
MS10019N
H
et Verzekeringscomité (het orgaan waar ziekenfondsen en zorgverstrekkers zetelen) wil dat er verder wordt ingezet op de ontwikkeling en toegankelijkheid van de wachtposten. In het begrotingsvoorstel, dat op 12 oktober niet werd aanvaard door de Algemene Raad van het Riziv (1), plaatst het Verzekeringscomité verschillende prioriteiten op de agenda: een categorisering van de wachtposten en het invoeren van specifieke erkenningsnormen, het bewerkstelligen van conventies met de spoeddiensten, de evaluatie en betere standaardisering van de kosten opgeleverd door de bestaande diensten, en ten slotte, een betere verdeling over het grondgebied.
Een extra bedrag van 2 miljoen euro was daarvoor gevraagd. Dat komt bovenop de 18,15 miljoen van het huidige budget en de 5,25 miljoen gerelateerd aan het wachtdienstplan. “Het totale bedrag van 7,25 miljoen voor de ontwikkeling van de wachtposten moet gebruikt worden met het oog op wat de verschillende zones nodig hebben, zowel voor verdere programmatie als voor de interne ontwikkeling van de bestaande wachtposten”, zegt de nota van het Verzekeringscomité. Om de toegankelijkheid en het gebruik van de wachtposten te verbeteren, had het Verzekeringscomité de medicomut gevraagd het gebruik van de derdebetalersregeling op de wachtposten te stimuleren.
10 miljoen besparingen De regering-Michel deelt duidelijk niet het enthousiasme van het Verzekeringscomité voor de wachtposten en heeft op maandag 12 oktober voorgesteld de financiering van de wachtposten te bevriezen (met onmiddellijke ingang in 2015). “Geen enkele uitbreiding of wijziging van een huisartsenwachtpost zal worden toegestaan, net zo min als het opstarten van een nieuwe huisartsenwachtpost, behalve als dat kan gebeuren binnen het reeds bestaande budget voor de huisartsenwachtposten. De lopende projecten waarvoor het Verzekeringscomité nog zijn fiat moet geven, worden
ook bevroren. De extra fondsen uitgetrokken voor 2016 en de fondsen die nog beschikbaar zijn in 2015, worden uit het budget geschrapt”, kon men maandag lezen in de verklaring van de regering-Michel. Deze besparing moet 10,2 miljoen opleveren vanaf 1 januari 2016. ❚ Vincent Claes
1.
Riziv-orgaan dat het algemene zorgbeleid uitstippelt en het budget goedkeurt. Het wordt samengesteld door de sociale partners, de vertegenwoordigers van de regering, de ziekenfondsen en, met zuiver raadgevende stem, de vertegenwoordigers van de zorgsector.
Regering afgeblokt op Algemene Raad Het gezondheidsbudget 2016 werd maandag niet goedgekeurd door de Algemene Raad. De regering en de vertegenwoordigers van de werkgevers stemden voor (5 stemmen), de Socialistische Mutualiteiten, het ABVV en het ACV stemden tegen (6 stemmen). Vijf vertegenwoordigers onthielden zich: de voorzitter van de Algemene Raad, de Christelijke Mutualiteiten (2 stemmen) en de ACLVB (1 stem). “Ondanks de steun van de werkgevers is de regering er niet in geslaagd een meerderheid samen te brengen voor het voorstel over het budget van de gezondheidszorg”, commentarieert Solidaris. Voor secretaris-generaal Jean-Pascal Labille “betekende het voorstel voor patiënten een ernstige beperking van de toegang tot de nodige zorg.”
is een tijdschrift uitgegeven voor huisartsen. Wekelijks • 35 nummers / jaar Oplage: 13.500 exemplaren Publicatiedirecteur: Vincent Leclercq Hoofdredacteur: Michèle Langendries •
[email protected]
Medi-Sfeer 493 ❚ 14 oktober 2015
Redactie: Vincent Claes • Johanne Mathy • Pascal Selleslagh • Albin Wantier • Michel Verlinden • Chantal Maton • Arnaud Dellicour • Filip Ceulemans Redactieassistente: Sandrine Sluysmans • Esther De Groot •
[email protected] Sales Manager: Catherine Motte •
[email protected]
De regering heeft in grote trekken drie maatregelen voorgesteld: 2,6 miljard euro besparingen gerelateerd aan het terugschroeven van de groeinorm, een structurele inspanning van 285 miljoen euro en een besparing van 336 miljoen euro die tot stand moet komen los van de begrotingsdoelstellingen. “In totaal zou de ziekteverzekering tegen 2018 zowat 3,3 miljard euro bijdragen aan de sanering van het budget en aan de maatregelen die de regering neemt om de bedrijven te steunen. De helft van de inspanningen bij de sociale zekerheid zou op die manier van de ziekteverzekering moeten komen”, onderstreept Solidaris. De Socialistische Ziekenfondsen betreuren het gebrek aan overleg tussen de regering en de sectoren. Op het ogenblik dat onze krant naar de drukkerij ging, was het afwachten hoe de regering – naar aanleiding van de weigering van de Nationale Raad – zou reageren: dringt ze haar begrotingsvoorstel op of niet?
Productie: Witold de Campo • Isabelle André • Sandrine Virlée Medical Director: Dominique-Jean Bouilliez Verantwoordelijke uitgever: Vincent Leclercq Jaarlijks abonnement: €375 (België)
Alle rechten voorbehouden, inclusief vertalingen, zelfs gedeeltelijk. Verschijnt eveneens in het Frans. De uitgever kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van de artikels, die onder de verantwoordelijkheid van de auteurs vallen. Door de snelle evolutie van de medische wetenschap is het aan te bevelen de diagnostische richtlijnen en therapeutische aanbevelingen extern te verifiëren. De inhoud van de snelle lezing valt niet onder de verantwoordelijkheid van de auteur.
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers
Copyright PromoHealth asbl 12, avenue Marie-Antoinette 1410 Waterloo
www.medi-sfeer.be