De concurrent als bron Hoe journalisten van Nederlands meest bezochte nieuwssites denken over bronvermelding bij het overnemen van andermans primeur.
Zeist, oktober 2013 Naam: Studentnummer: Telefoonnummer: E-mailadres: Begeleidend docent:
Wendy de Liefde-van Leeuwen 1026189 06-34701758
[email protected] Evert van Voorst
Windesheim, Deeltijdopleiding Journalistiek, Praktijkonderzoek, Jaar 4 Versie 1.
1
Voorwoord
In december vorig jaar had ik contact met Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). Ik vroeg hem naar een mogelijke opdracht voor mijn praktijkonderzoek voor de studie journalistiek aan de hogeschool Windesheim in Zwolle. Bruning kwam met de suggestie om in opdracht van de NVJ onderzoek te doen naar nieuwssites die elkaars primeurs overnemen. Hij liet weten dat veel journalisten zich eraan storen wanneer collega journalisten nieuws overnemen zonder bronvermelding of linkje naar de bronsite en vroeg zich af of het niet tijd is voor een richtlijn. Een interessant vraagstuk, vooral omdat de beroepsgroep niet bekend staat om haar hang naar regels en kaders. De afgelopen maanden heb ik onderzocht hoe journalisten van Nederlands meest bezochte nieuwssites omgaan met bronvermelding en linken en hoe zij aankijken tegen een eventuele richtlijn. Mijn bevindingen, conclusies en aanbevelingen vindt u in dit rapport. Op 16 januari organiseert de NVJ een debatavond over dit onderwerp waarbij ik de uitkomsten van mijn onderzoek zal presenteren. Graag wil ik Thomas Bruning en de internetsectie van NVJ bedanken voor hun medewerking. In verschillende fasen van mijn onderzoek hebben zij de moeite genomen om kritische noten te plaatsen bij mijn onderzoek. Ook zou ik alle geïnterviewden die mij een uur in hun drukke agenda’s hebben gegund van harte willen bedanken.
2
Samenvatting Hoe denken journalisten van de meest bezochte Nederlandse nieuwssites over een richtlijn voor bronvermelding bij het overnemen van andermans primeur? Om deze vraag te beantwoorden interviewde ik in de zomer van dit jaar veertien hoofdredacteuren, adjunct-hoofdredacteuren en redactiechefs van Nederlands meest bezochte nieuwssites. Ik vroeg hen hoe zij omgaan met bronvermelding als zij een primeur van de concurrent overnemen en hoe de branche zich volgens hen op dit punt zou moeten gedragen. Voorafgaand aan de gesprekken zocht ik op de betreffende sites steekproefsgewijs naar berichten met een verwijzing naar de concurrent. Ook sprak ik twee deskundigen over het onderwerp: Hans Laroes, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, en Jos Timmers, hoofdredacteur van persbureau Novum. De conclusie van mijn onderzoek luidt dat de onderzoeksgroep flink van mening verschilt over nut en noodzaak van een eventuele richtlijn. Er is een groep die het op prijs zou stellen als er een richtlijn zou komen met daarin wanneer je wel of niet moet verwijzen of linken, maar er is ook een groep journalisten die dit volstrekt overbodig vindt. Bijna alle geïnterviewden herkennen de gevoelens van frustratie als hun primeur bij een concurrerend medium verschijnt zonder bronvermelding of link. Toch gelooft bijna niemand van hen dat een richtlijn dit gedrag in de branche zal veranderen - ook de voorstanders van een richtlijn niet. De komst van een eventuele richtlijn wordt verder bemoeilijkt doordat de geïnterviewde journalisten op cruciale inhoudelijke punten behoorlijk van mening verschillen over wanneer bronvermelding wel of niet nodig is. Hierbij lopen journalistieke en zakelijke overwegingen door elkaar heen; de journalistieke mores om te melden waar het nieuws vandaan komt versus de terughoudendheid om de concurrent te helpen aan positieve publiciteit en webbezoeken. Aanbevolen wordt om journalisten met elkaar in debat te laten gaan over dit onderwerp. Hierbij kan de NVJ een voortrekkersrol vervullen. Ook zou het goed zijn als het Genootschap van Hoofdredacteuren het onderwerp op de agenda zou zetten en als de Raad voor de Journalistiek wordt gevraagd om een uitspraak als in de discussies voorbeelden naar voren komen waarover men het niet eens kan worden. Tot slot raad ik de NVJ aan om te (laten) onderzoeken hoe reëel de angst is om te verwijzen of te linken naar de concurrent.
3
Inhoudsopgave
Voorwoord .....................................................................................................................................................2
Samenvatting ..................................................................................................................................................3
1. Inleiding ......................................................................................................................................................6 1.1 Probleemdefinitie................................................................................................................................6 1.1.1 Wat is het probleem? ..................................................................................................................6 1.1.3 Voor wie is het een probleem? ..................................................................................................6 1.2 Literatuurbespreking ..........................................................................................................................6 1.2.1 Belang van bronvermelding .......................................................................................................6 1.2.2 Online bronvermelding ..............................................................................................................7 1.2.4 Optreden tegen gebrek aan bronvermelding ..........................................................................9 1.2.5 Bronvermelding in Nederlandse codes ....................................................................................9 1.2.6 Tot slot ....................................................................................................................................... 10 1.3 Vraagstelling en begripsbepaling ................................................................................................... 10 1.4 De methode ..................................................................................................................................... 10 1.4.1 Interviews met journalisten..................................................................................................... 11 1.4.2 Deskresearch ............................................................................................................................. 11 1.4.3 Expertinterviews....................................................................................................................... 12
2. Uitkomsten.............................................................................................................................................. 12 2.1 Het belang van bronvermelding .................................................................................................... 12 2.2 Omgang met bronvermelding........................................................................................................ 13 Bronvermelding bij een nieuwsprimeur die je zelf gecheckt krijgt............................................. 13 Bronvermelding bij nieuws onder embargo................................................................................... 14 Bronvermelding bij een follow-up .................................................................................................. 14 Wijze van bronvermelding................................................................................................................ 15 Wel of niet linken............................................................................................................................... 15 2.3 Behoefte aan een richtlijn ................................................................................................................... 17 4
3. Afsluiting ................................................................................................................................................. 19 3.1 Conclusies ......................................................................................................................................... 19 3.2 Aanbevelingen .................................................................................................................................. 20 3.3 Vervolgonderzoek ........................................................................................................................... 20 3.4 Terugblik onderzoeksmethode ...................................................................................................... 21 3.5 Reflectie journalistieke professie ................................................................................................... 21 Bronnen ....................................................................................................................................................... 22 Bijlage 1
Overzicht interviewkandidaten.......................................................................................... 24
Bijlage 2
Mailverzoek om medewerking........................................................................................... 26
Bijlage 3
Vragenlijst ............................................................................................................................. 27
Bijlage 4
Transcripten van drie interviews ....................................................................................... 28
5
1. Inleiding 1.1 Probleemdefinitie 1.1.1 Wat is het probleem?
Centraal in mijn onderzoek staat het probleem dat vooraanstaande nieuwssites elkaars nieuws overnemen zonder bronvermelding of link naar het oorspronkelijke medium. Een probleem waaraan veel journalisten zich storen volgens de leden van de internetsectie van de NVJ. Bron van irritatie is niet zozeer het letterlijk kopiëren van teksten (daaraan zouden vooral de lokale websites zich schuldig maken), maar puur het overnemen van een primeur zonder credits te geven. 1.1.2 Waarom is het een probleem?
Het overnemen van nieuws van de concurrentie zonder bronvermelding of link kan om meerdere redenen als probleem worden gezien: -‐ het is niet duidelijk hoe het nieuws tot stand is gekomen (geen transparantie, niet controleerbaar); -‐ de bronsite maakt wel de kosten, maar moet de baten (webbezoek, advertentieinkomsten) delen met anderen die niet hebben bijgedragen aan de totstandkoming; -‐ een primeur levert geen onderscheidend vermogen, omdat het in een mum van tijd ook op concurrerende sites te lezen is, en -‐ de journalist/het medium wiens primeur wordt overgenomen krijgt niet de waardering voor zijn of haar werk. 1.1.3 Voor wie is het een probleem?
Het overnemen van nieuws kan worden gezien als probleem voor het gehele journalistieke beroepenveld. Allereerst voor de journalist, omdat hij wordt gedupeerd door collega’s die aan de haal gaan met zijn werk. Ten tweede de eigenaren of commercieel verantwoordelijken van nieuwssites; zij moeten de voordelen van een goede scoop delen met de concurrent en zien hun concurrentiële voordeel in rook opgaan terwijl zij wel de investering (in tijd) hebben gedaan. En tot slot de nieuwsconsument; zonder bronvermelding kan deze immers niet achterhalen hoe het nieuws tot stand is gekomen.
1.2 Literatuurbespreking 1.2.1 Belang van bronvermelding
Uit de literatuur blijkt dat, wanneer kenmerken van kwaliteitsjournalistiek worden opgesomd, bronvermelding regelmatig als peiler naar voren komt. De Duitse onderzoeker Jonscher1 stelde bijvoorbeeld in 1995 een lijst op met objectief te meten factoren van redactionele kwaliteit en noemde in deze lijst ‘duidelijkheid over bronnen waaruit informatie afkomstig is’. Ook op de lijst met tien criteria voor journalistieke kwaliteit, die studenten onder leiding van journalist en docent 1
Jonscher N., Lokale Publizistik, Theorie und Praxis der oertlichen Berichterstattung. Eine Lehrbuch (504) Opladen, 1995.
6
Piet Hagen opstelden, staat ‘controleerbaarheid van nieuws of het toeschrijven aan bronnen’ als criterium vermeld. Maar waarom vindt men bronvermelding in de journalistiek zo belangrijk? Volgens Rennen2 vergroot brontransparantie de geloofwaardigheid van een nieuwsproductie. ‘Kwaliteit is wat controleerbaar en daardoor geloofwaardig is’. Hij pleit ervoor dat media lezers inzicht geven in hun bronnen. Rennen en Evers3 menen dat bronvermelding, samen met waarheidsgetrouwe berichtgeving en zorgvuldigheid, dé ingrediënten vormen van journalistieke betrouwbaarheid en kwaliteit. 1.2.2 Online bronvermelding
Met de komst van internet heeft bronvermelding een nieuwe dimensie gekregen. Dasselaar en Pleijter4 wijzen in dit verband op het belang van de hyperlink (een verwijzing op een webpagina naar een andere site of pagina op het internet). Zij zien dat hyperlinks nieuwe mogelijkheden hebben geschapen voor transparante journalistiek. Zo kan een journalist op internet rechtstreeks linken naar zijn bronnen. Een journalist die een stuk schrijft over het economisch tij kan bijvoorbeeld linken naar de onlangs verschenen cijfers van het Centraal Planbureau. Hyperlinks kunnen lezers ook toegang geven tot eerder gepubliceerde producties over een bepaald nieuwsfeit of tot relevante bijdragen die elders zijn gepubliceerd. Zo helpt de internetjournalist zijn publiek om zich verder te verdiepen in het desbetreffende onderwerp. De Amerikaanse journalist en blogger Jeff Jarvis5 ziet de hyperlink zelfs als middel om de toegevoegde waarde van journalisten te verhogen. De hyperlink maakt het volgens hem immers overbodig om andermans nieuws over te nemen. Een link naar andermans nieuws volstaat en levert tijd op om toegevoegde waarde te leveren door met eigen nieuws te komen. Zijn motto: ‘Cover what you do best and link to the rest’. 1.2.3 Hyperlinks in de praktijk
Het belang van de hyperlink wordt onderschreven door verschillende vooraanstaande buitenlandse online nieuwsmedia, zo blijkt uit een onderzoek van blogger Jonathan Stray6. In 2012 benaderde hij diverse grote mediaorganisaties en vroeg hun naar hun visie op hyperlinken. BBC webredacteur Steve Herrmann:
‘Related links matter: They are part of the value you add to your story — take them seriously and do them well; always provide the link to the source of your story when you can; if you mention or quote other publications, newspapers, websites — link to them; you can, where appropriate, deep-link; that is, link to the specific, relevant page of a website.’ Een woordvoerder van de New York Times sluit zich hierbij aan en verklaart:
‘The guidance we offer to our journalists is very similar to that of the BBC, in that we encourage them to provide links, where appropriate, to sources and other relevant information.’ 2
Rennen, A.A.M. (2000) Journalistiek als kwestie van bronnen. Ontwikkeling en toepassing van een bron-geörienteerde benadering van journalistiek. Delft: Eburon. 3 Rennen, A.A.M. & Evers, H.J. (1996) Over kwaliteit van kranten. Verslag van een symposium. Nijmegen: KIM 4 Dasselaar A., Pleijter A. (2010). Handboek crossmediale journalistiek & redactie. Culemborg: Van Duuren Media. 5 Jarvis J., (2007) New Rule: cover what you do best. Link to the rest. Buzzmachine. URL http://buzzmachine.com/2007/02/22/new-rule-cover-what-you-do-best-link-to-the-rest/ 6 Stray, J., 2010c. Making connections: How major news organizations talk about links Nieman Journalism Lab. URL http://www.niemanlab.org/2010/06/making-connections-how-major-news-organizations-talk-about-links/
7
Washington Post redacteur Raju Narisetti laat weten dat het formele beleid nog in ontwikkeling is:
‘While we don’t have a formal policy yet on linking, we are actively encouraging our reporters, especially our bloggers, to link to relevant and reliable online sources outside washingtonpost.com and in doing so, to be contextual, as in to link to specific content [rather] than to a generic site so that our readers get where they need to get quickly.’ Toch stelt onderzoeker Juliette De Maeyer7 vast dat webjournalisten het concept van linken in de praktijk niet omarmen. Vooral met externe links zijn ze zeer terughoudend. De Maeyer verwijst naar onderzoeken van Dimitrova et al. (2003)8 en Tremayne (2005)9 die respectievelijk 473 en 1147 nieuwsberichten van Amerikaanse nieuwssites onderzochten op het gebruik van links. Dimitrova kwam tot de conclusie dat slechts 4,1% van de berichten externe links bevatte. Bij Tremayne was het beeld met 17% externe links iets minder teleurstellend maar toch nog steeds niet overweldigend. Tsui10 onderzocht waarom journalisten terughoudend zijn met externe links. Hij constateerde verschillende redenen: angst om het publiek te verliezen, technische en organisatorische redenen of de angst om advertentie-inkomsten mis te lopen. In zijn artikel ‘is linking just polite’ geeft Matthew Ingram11 een andere reden waarom journalisten hyperlinks te weinig gebruiken. Behalve simpelweg vergeten, wekken journalisten volgens hem graag de suggestie dat ze de eerste zijn die het nieuws brengen. Ingram vindt dat je als journalist het belang van vertrouwen in je medium niet moet onderschatten. Het is volgens hem niet alleen een kwestie van beleefdheid om de bron van je nieuws te vermelden; je moet het vertrouwen dat lezers in je hebben ook koesteren. Dat vertrouwen zou worden geschaad als lezers erachter komt dat het nieuws dat je brengt gewoon gekopieerd is van een ander medium. ‘Trust matters more than so-called scoops’, aldus Ingram. Keeble12 verklaart het gebrek aan brontransparantie op een andere manier; het zou komen door de verhoogde werkdruk voor online journalisten. ‘Klassieke journalistieke standaarden, waaronder brontransparantie, komen in de verdrukking doordat goed functionerende internetjournalisten duizendpoten moeten zijn, ’ schrijft hij. Er zijn dus meerdere redenen te vinden waarom journalisten niet of beperkt linken. Op basis van de stelling van de NVJ dat veel journalisten zich storen aan het feit dat hun nieuws wordt overgenomen zonder bronvermelding of link is het interessant om na te gaan of de branche behoefte heeft aan een richtlijn over dit onderwerp.
7 Maeyer J. De (2012) Liens Hypertextes et Journalisme: une archéologie des Discours Méta-journalistiques. Université libre de Bruxelles 8 Dimitrova, D.V. et al., 2003. Hyperlinking as Gatekeeping: online newspaper coverage of the Execution of an American terrorist. Journalism Studies, 4(3), 401. 9 Tremayne, M., 2008. Manipulating interactivity with thematically hyperlinked news texts: a media learning experiment. New Media Society, 10(5), 703-727. 10 Tsui, L., (2008). The hyperlink in newspapers and blogs. In J. Turow & L. Tsui, ed. The hyperlinked society. Ann Arbor, p. 70-83. 11 Ingram M., (2012) URL Is linking just polite , or is it a core value of journalism Tech News and Analysis GigaOm. URL http://gigaom.com/2012/02/25/is-linking-just-polite-or-is-it-a-core-value-of-journalism/ 12 Keeble R., (2001) Ethics for journalists. London: Taylor & Francis Group Plc
8
1.2.4 Optreden tegen gebrek aan bronvermelding
Juridisch is het een en ander vastgelegd over het overnemen van andermans nieuws. Dasselaar en Pleijter13 zetten de zaken op een rijtje in hun Handboek crossmediale journalistiek en redactie. Zo staat in de auteurswet beschreven dat degene die iets bedenkt en het op papier zet, het als enige mag publiceren. Voor nieuws geldt een uitzondering. Nieuwsorganisaties mogen nieuwsberichten van elkaar overnemen zolang dat maar gebeurt met bronvermelding. Bronvermelding is in die situaties dus wel verplicht. Maar wat als niet de letterlijke tekst wordt overgenomen maar wel het nieuws zelf? In die gevallen biedt de auteurswet geen houvast en komt zelfregulering in beeld. In Nederland bestaan er twee ethische codes voor journalisten: de Code voor de Journalistiek van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren (laatste versie: 2007) en de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (2007). Beide codes geven richtlijnen voor alle journalisten, ongeacht het medium waarvoor ze werken. Er is geen aparte code voor webjournalisten. In 2011 hebben Wurff en Schönbach14 onderzocht of er behoefte is aan een aparte code voor online journalistiek. Zij kwamen tot de conclusie dat die behoefte er niet is. Journalistiek is journalistiek, vinden de meeste journalisten. Bovendien werken journalisten vaak multimediaal en een aparte code zou betekenen dat zij zich, afhankelijk van het medium waarvoor zij werken, aan verschillende richtlijnen zouden moeten houden. De Nederlandse codes zijn niet bindend. Daarmee is de vraag gerechtvaardigd of ze überhaupt nuttig zijn. Dasselaar en Pleijter stellen vast dat het nut van journalistieke gedragscodes niet door iedereen wordt onderschreven. Voorstanders vinden gedragscodes een manier om een betrouwbare reputatie voor de journalistiek op te bouwen en menen dat een goede code kan dienen als houvast voor journalisten met lastige ethische kwesties. Tegenstanders vinden dat je journalisten niet moet lastig vallen met allerlei regeltjes omdat zij een vrij beroep uitoefenen. 1.2.5 Bronvermelding in Nederlandse codes
Wat staat er op dit moment in de Nederlandse codes vermeld over bronvermelding of het overnemen van nieuws van andere nieuwssites? De Code voor Journalistiek van het Genootschap van Hoofdredacteuren bevat de volgende passages : • • •
(Punt 5) De journalist controleert de feiten in zijn berichtgeving en maakt die feiten waar mogelijk controleerbaar. (Punt 6) Bij het bewerken van nieuws […] maakt de journalist duidelijk waaruit zijn bewerking bestond. (Punt 9) De journalist die verwijst naar informatie van derden, door een ander medium als bron te noemen of door het aanbrengen van een hyperlink, doet dat openlijk en royaal, (maar is daarmee niet per se verantwoordelijk voor de inhoud van de onderliggende informatie.)
In de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek staat het volgende: Dasselaar A., Pleijter A. (2010). Handboek crossmediale journalistiek & redactie. Culemborg: Van Duuren Media. Wurff R. van der en Schönbach K. (2011) Between profession and audience. Codes of conduct and transparency as quality instruments for off- and online journalism. London: Taylor & Francis Group Plc 13 14
9
•
•
(Punt 1.1) De journalist bericht waarheidsgetrouw. Op basis van zijn informatie moeten lezers, kijkers en luisteraars zich een zo volledig mogelijk en controleerbaar beeld kunnen vormen van het nieuwsfeit waarover wordt bericht. (Punt 2.2.1.) Teneinde het publiek zo goed mogelijk te informeren maakt de journalist bij voorkeur zijn bronnen bekend.
Er is dus in de Nederlandse gedragscodes wel een en ander vastgelegd over bronvermelding en hyperlinks, maar dit heeft de bestaande irritaties op dit punt blijkbaar niet weg kunnen nemen. 1.2.6 Tot slot
Bronvermelding is een belangrijk kwaliteitsaspect binnen de journalistiek. Met internet en de hyperlink zijn nieuwe mogelijkheden ontstaan om brontransparantie invulling te geven en zelfs om als journalist meer toegevoegde waarde te leveren. Onderzoek in het buitenland toont aan dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van hyperlinks, al zien vooraanstaande nieuwssites wel degelijk het belang in van linken. Ook in Nederland wordt schijnbaar niet altijd even royaal verwezen naar de bronsite en hierover heerst onvrede bij journalisten. Het is daarom zinvol om te onderzoeken hoe journalisten van de verschillende Nederlandse nieuwssites omgaan met bronvermelding en hyperlinks en om te onderzoeken of er draagvlak is voor een eventuele richtlijn. Dat is dan ook het doel van mijn onderzoek.
1.3 Vraagstelling en begripsbepaling De centrale vraag in dit onderzoek luidt: ‘Hoe denken journalisten van de meest bezochte Nederlandse nieuwssites over een richtlijn voor bronvermelding bij het overnemen van een primeur van een ander medium?’ De cursief gedrukte termen worden hieronder toegelicht. • • • •
• • •
Journalist: iemand die als zelfstandige journalist of vaste medewerker (betaald) redactioneel werk verricht. Meest bezocht: met het grootste aantal bezoekers in december 2012 gemeten door STIR (Stichting Internet Reclame) – zie bijlage 1 Nederlandse: Nederlandstalige nieuwssites die zich richten op het Nederlands publiek. Nieuwssite: een website die hoofdzakelijk bestaat uit nieuws en actualiteiten. Het nieuws wordt grotendeels zelf voortgebracht (dit in tegenstelling tot aggregatiesites die nieuws van andere sites kopiëren en zelf publiceren). Richtlijn: niet bindend voorschrift. Bronvermelding: het aangeven van de oorsprong van informatie en teksten, die zijn gebruikt voor een publicatie. Primeur: opvallend nieuws dat met eigen onderzoek aan het licht is gekomen.
1.4 De methode Om de centrale vraag te beantwoorden heb ik de volgende deelvragen geformuleerd: Vraag 1:
Welk belang hechten journalisten van de twintig meest bezochte nieuwssites aan bronvermelding bij een primeur die van een ander medium wordt overgenomen? 10
Vraag 2:
Hoe gaan deze nieuwssites om met bronvermelding bij het overnemen van een primeur van een ander medium?
Vraag 3
Is er bij journalisten van deze nieuwssites behoefte aan een richtlijn voor bronvermelding bij nieuws dat van een ander medium wordt overgenomen?
Vraag 4:
Op welke wijze zou een eventuele richtlijn tot stand kunnen komen?
De onderzoeksvraag ‘hoe denken journalisten van de meest bezochte Nederlandse nieuwssites over (…)’ is kwalitatief van aard en is daarom met een kwalitatief onderzoek onderzocht. De dataverzamelingsmethoden die hierbij zijn gebruikt staan in de nu volgende paragrafen beschreven. 1.4.1 Interviews met journalisten
Om de deelvragen te beantwoorden zijn interviewgesprekken gevoerd met veertien journalisten van de top-20 Nederlandse nieuwssites en twee experts (zie 1.4.3). Omdat het niet haalbaar was om de volledige populatie journalisten van de twintig grootste nieuwssites te spreken, is gebruik gemaakt van een steekproef van één journalist per medium. De (adjunct-)hoofdredacteuren of redactiechefs van deze sites zijn per mail aangeschreven en gevraagd om hun medewerking. Via de NVJ zijn contactgegevens opgevraagd van mogelijke interviewkandidaten en van personen die als ingang konden dienen bij het betreffende medium. Een voorbeeld van de benaderingsmails aan mogelijke interviewkandidaten is opgenomen in bijlage 2. De reden dat de leidinggevenden zijn aangeschreven is omdat zij het beleid voor een medium bepalen. Ook zijn zij in de positie om iemand anders uit de organisatie aan te wijzen die affiniteit heeft met het onderwerp, mochten zij zelf geen tijd of interesse hebben om deel te nemen. Om een hoge respons te bereiken is veel tijd geïnvesteerd in de follow-up van de benaderingsmails: het nabellen en -mailen van de aangeschreven personen. In bijlage 1 is te lezen welke nieuwssites zijn aangeschreven, welke kandidaten hebben meegewerkt aan het onderzoek en welke niet. Bij de nieuwssites die niet aan het onderzoek hebben meegewerkt staat ook de reden vermeld. Het interview is als methode van dataverzameling geselecteerd omdat het zich goed leent om de diversiteit van meningen over een onderwerp in beeld te brengen. Het biedt ook de mogelijkheid om door te vragen als antwoorden sociaal wenselijk lijken of als ze niet compleet of concreet genoeg zijn. Dertien van de veertien interviews zijn persoonlijk gevoerd en één telefonisch (De Limburger). Voordeel van het face-to-face interview is dat kan worden ingespeeld op non-verbaal gedrag. Ook is het prettig dat geïnterviewden niet snel zijn afgeleid, zoals bij een telefonisch interview. De interviews zijn bewust niet in groepsverband afgenomen. Bij groepsinterviews bestaat de kans dat een aantal personen de boventoon voert en daarmee anderen beïnvloedt of ervan weerhoudt om een afwijkende mening te ventileren. Bijlage 3 bevat de vragenlijst die als vertrekpunt is gehanteerd bij de gesprekken en bijlage 4 bevat drie transcripten van gevoerde interviews. 1.4.2 Deskresearch
Voor de beantwoording van de tweede deelvraag (Hoe gaan de top-20 nieuwssites om met bronvermelding bij het overnemen van een primeur van een ander medium?) is naast de interviewmethode ook deskresearch gebruikt. Voorafgaand aan de interviews is op verschillende 11
momenten steekproefsgewijs gecheckt of de concurrent als bron voorkwam. Deze bevindingen zijn in de interviewgesprekken meegenomen. 1.4.3 Expertinterviews
Om een ander perspectief te krijgen op de hoofd- en deelvragen zijn interviews gehouden met Voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, Hans Laroes en met de Hoofdredacteur van Novum nieuws en voormalig Hoofdredacteur van de GPD, Jos Timmers. Aan hen is gevraagd naar hun visie op het onderwerp (de concurrent als bron). In het gesprek met Hans Laroes is ingezoomd op de mogelijke rol voor de NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren en de Raad voor de Journalistiek. In het gesprek met Jos Timmers is meer gekeken naar de rol van persbureaus, omdat ook zij gebruik maken van de concurrent als bron en nieuwsmedia attent maken op nieuws van hun concurrenten.
2. Uitkomsten In dit hoofdstuk staan per deelvraag de onderzoeksuitkomsten gepresenteerd.
2.1 Het belang van bronvermelding
Deelvraag 1 luidt: welk belang hechten journalisten van de twintig meest bezochte nieuwssites aan bronvermelding bij een primeur die van een ander medium wordt overgenomen? Alle respondenten laten weten dat bronvermelding voor hen belangrijk is. De meeste van hen wijzen daarbij op het journalistieke belang van bronvermelding: transparantie en controleerbaarheid voor de lezer. Daarnaast wordt gewezen op het morele belang; je verwijst naar de concurrent vanuit hoffelijkheid of respect voor een behoorlijke journalistieke prestatie. Ondanks het belang dat alle geïnterviewden zeggen te hechten aan bronvermelding, komt het regelmatig voor dat nieuws van een ander medium verschijnt zonder bronvermelding. Hoe verklaart men dat? Uit de gesprekken komen verschillende verklaringen naar voren. Eén daarvan is dat journalisten graag de indruk wekken dat zij de eerste zijn die een bepaald nieuwsfeit naar buiten brengen. Dit speelt zowel intern (naar de eigen leidinggevende) als naar buiten toe. Ook de hevige concurrentiestrijd van de mediabedrijven onderling en de zorg over het voortbestaan van het eigen medium maken dat men terughoudend is met verwijzingen of links naar de concurrent. Vooral verwijzen naar een directe concurrent stuit op emotionele weerstand. Een paar quotes hierover: ‘Ieder medium wil onderscheidend zijn. Dus is het aantrekkelijk om primeurs van anderen dood te zwijgen, tenzij ze zo dwingend zijn dat je ze wel over moet nemen.’ Pieter Klein, adjunct-hoofdredacteur RTL Nieuws ‘Waar je mee moet oppassen is dat je op een gegeven moment alleen nog maar verwijst naar andere media. Dan ben je alleen nog maar aggregator.’ Erik Wijnholds, Chef 24 NOS nieuws ‘Niemand zal je een sufferd vinden als je het verhaal van een ander overneemt. Iedere lezer weet dat er naast jou nog tientallen andere journalisten zijn die nieuws maken.’ Hans Laroes, voorzitter Raad voor de Journalistiek 12
Journalistieke, emotionele en zakelijke afwegingen spelen dus een rol bij het wel of niet verwijzen naar de concurrent. Al met al verwijst men gemakkelijker naar het Centraal Planbureau of het CBS dan naar een directe concurrent. Een aantal respondenten merkt op dat de terughoudendheid om naar de concurrent te verwijzen bij internetjournalisten minder aanwezig is. ‘Bij de krant is er terughoudendheid. Het is ook een beetje gezichtsverlies. Wij zitten hier met jonge redacteuren, die vinden het heel normaal om te verwijzen naar concurrenten.’ Martijn Verburg, Chef online AD.nl
2.2 Omgang met bronvermelding Hoe gaan de top-20 nieuwssites zelf om met bronvermelding wanneer zij een primeur van een ander medium overnemen? Bijna alle respondenten laten weten dat er bij hen op de redactie afspraken zijn gemaakt op dit punt. Dit zijn doorgaans mondelinge afspraken. Slechts een enkel medium heeft hierover iets op papier vastgelegd en meestal gaat het dan over bronvermelding in het algemeen (één bron is geen bron enz.). In het stijlboek van NRC staat bijvoorbeeld de volgende passsage over bronvermelding: ‘Primeurs uit een andere krant, weekblad, tijdschrift, radio of televisie moeten worden nagetrokken voordat we de informatie zelf afdrukken. Dat geldt uiteraard niet bij exclusieve interviews, waarin een sprekende, met naam genoemde bron opmerkelijke uitspraken doet. We vermelden de naam van dat andere medium, ook als we ons een exclusief bericht 'eigen' hebben gemaakt door reacties te vragen. Ook bij twijfel aan de exclusiviteit van de primeur vermelden we de herkomst uit het andere medium ruimhartig.’
Tijdens de interviews is uitgebreid stilgestaan bij de verschillende situaties waarin men de afweging maakt om de concurrent als bron te noemen en de wijze waarop dit gebeurt. De uitkomsten staan hieronder per onderwerp gerangschikt. . Bronvermelding bij een onderzoeksprimeur
Als sprake is van een échte primeur, nieuws dat niemand heeft en dat tot stand is gekomen door journalistiek spitwerk, zijn alle respondenten het met elkaar eens: in zo’n geval verwijs je naar het oorspronkelijke medium. Voorbeelden zijn het dossier Project X, Haren door Dagblad van het Noorden, de enquête van Reij door de Limburger en het dossier over Marco Kroon van Brabants Dagblad. Men verwijst dan overigens niet alleen naar de concurrent om hun de credits te geven, maar ook omdat het nieuws niet te checken is. Bronvermelding bij een nieuwsprimeur die je zelf gecheckt krijgt
Bij een primeur die je als medium zelf gecheckt krijgt, verschilt het per nieuwssite of de concurrent als bron in de berichtgeving blijft hangen. Als je niets meer doet dan checken of het nieuws klopt, vinden veel respondenten dat je de concurrent moet noemen. Stel: Fred Teeven meldt in een interview met NRC dat hij opstapt en bevestigt dat even later tegenover NU.nl. De meeste nieuwssites melden dan iets als ‘dat bevestigt Fred Teeven naar aanleiding van berichtgeving in NRC?’ en niet ‘dat bevestigt Fred Teeven’. Als er naast het checken van het nieuwsfeit ook een eigen journalistieke inbreng is, verdwijnt de oorspronkelijke bron vaker uit 13
beeld. Ook de zwaarte van de primeur speelt bij sommige respondenten een rol bij de vraag of de concurrent als bron moet worden genoemd. ‘Als je het nieuws bevestigd hebt gekregen, dan is het hup weg met de bronvermelding.’ Hans Berkhout, chef redactie internet, Tubantia ‘We moeten zoveel mogelijk de credits geven aan de partij die het werk heeft gedaan, die het heeft uitgezocht, die de relaties heeft; fair play naar ons eigen journalistieke achterland.’ Huub Paulissen, hoofdredacteur De Limburger ‘Als je de moeite neemt om een woordvoerder te bellen, je stelt nog extra vragen misschien, dan verricht je zelf journalistieke arbeid. Het gaat mij dan te ver om de eerste bron te noemen.’ Ron van Dulmen, Chef Internet, de Stentor ‘Je geeft elkaar credits voor een fatsoenlijke onthulling. Dat is zo ongeveer de erecode, dacht ik.’ Pieter Klein, adjunct-hoofdredacteur RTL Nieuws Bij incidentverslaggeving of ‘112-nieuws’ vindt geen van de respondenten het nodig om de concurrent als bron te noemen (mits je het nieuws zelf bevestigd hebt gekregen). De verklaring luidt dat hier geen sprake is van exclusief nieuws. Bij dit type nieuws worden eerdere berichten waarin nog wel een verwijzing staat, omdat het nieuws nog niet is gecheckt, vaak overschreven. ‘Je hebt nieuws dat niet naar buiten was gekomen zonder journalistiek spitwerk en je hebt nieuws dat iemand als eerste online heeft geschreven.’ Wieland van Dijk, chef online NRC ‘Wij hebben een keer een verhaal gebracht over een ongeluk in een tunnel in Zeeland. Daar stond toen bij ‘de gewonden worden verzorgd in een tent naast de tunnel, meldt omroep Zeeland’. Dan denk ik – laten we dat zelf even checken. Dat vind ik echt onzin.’ Erik Wijnholds, chef 24 NOS nieuws Bronvermelding bij nieuws onder embargo.
Soms krijgt een medium de gelegenheid om nieuws dat onder embargo is verspreid, als eerste naar buiten te brengen. Zij hebben dan de primeur. Maar moet je dan ook naar dit medium verwijzen? NU.nl is de enige die aangeeft dat zij in zo’n geval het nieuws met bronverwijzing plaatsen totdat het embargo afloopt. Redactiechef Wilma Haan tekent daarbij aan dat zij hierin ‘misschien wel wat zijn doorgeschoten’. Alle andere respondenten publiceren het nieuws meteen zonder verwijzing naar de concurrent, mits zij over de bron beschikken. Bronvermelding bij een follow-up
Bij follow-ups van een primeur vindt het merendeel van de respondenten het niet meer nodig om te verwijzen naar de bron van het oorspronkelijke nieuws. Een aantal respondenten merkt op dat bronvermelding wel blijft staan als de bron zélf relevant is voor het verhaal zoals bijvoorbeeld bij het nieuws over de toestand van prins Friso in NRC door journalist Jannetje Koelewijn of bij een uitzonderlijke primeur. Als de concurrent als bron uit het verhaal verdwijnt, is dit bij sommige sites altijd nog te 14
achterhalen doordat het eerste verhaal met bronverwijzing online beschikbaar blijft. Bij andere sites overschrijft men het oorspronkelijke bericht en is niet meer te zien van wie de primeur was. ‘Follow-ups. Daar houdt het ook wel een keer op.’ Wilma haan, redactiechef, Nu.nl
Wijze van bronvermelding
Bij een verwijzing naar de concurrent vindt men dat je de naam van het medium behoort te gebruiken en niet de naam van de journalist die het stuk heeft geschreven. Het komt wel eens voor dat de journalist wordt genoemd, maar dat zijn dan vaak bekendheden zoals bijvoorbeeld John van den Heuvel, Brenno de Winter of Evert Santegoeds. De meeste respondenten vinden dat je in zo’n geval ook het medium zou moeten noemen. De journalist sec als bron is alleen gebruikelijk bij uitspraken op sociale media zoals Twitter. Bij de manier van verwijzen is ook van belang op welke plek in het bericht de concurrent wordt genoemd. Sommige respondenten vinden dat de bron prominent in de lead hoort, anderen vinden dat niet noodzakelijk. ‘Je moet wel fair zijn waar je het vandaan hebt. In haakjes onderaan je verhaal of als je suïcidaal bent zet je bovenaan Volkskrant-primeur.’ Marco van der Laan, chef online De Telegraaf Een ander punt is de duur van de bronvermelding. Hoe lang blijf je de concurrent noemen? In algemene zin kan men zich vinden in de regel: hoe zwaarder de primeur, hoe langer je verwijst. Dit heeft wel een nadeel; wat de één als ‘broekscheurende’ primeur bestempelt, vindt de ander een gewoon nieuwsfeit. Een aantal respondenten merkt hierover op dat media geneigd zijn de impact van het eigen nieuws hoger in te schatten dan nieuws van de concurrent. Een andere afweging die wordt gemaakt is de eigen journalistieke inbreng. Er zijn er die vinden dat je bron kunt weglaten als je zelf een invalshoek kiest of als je duiding geeft terwijl anderen dan nog steeds hechten aan het vermelden van de oorspronkelijke bron. Veel respondenten vinden dat de concurrent als bron mag verdwijnen als het nieuws algemeen bekend is geworden, bijvoorbeeld doordat het nieuws ook via een persconferentie naar buiten komt. ‘Soms blijft de verwijzing ook wel eens staan. Dan denk ik wat is dat nou voor onzin. Het debat loopt al, ik zie het overal op Twitter . Er is een persconferentie geweest. Waarom zou ik dan nog verwijzen naar de Telegraaf?’ Pieter Klein, adjunct-hoofdredacteur RTL Nieuws Wel of niet linken
Er is veel verschil van mening over wel of niet linken. Sommige nieuwssites linken niet en vinden dat bronvermelding sec volstaat. Andere sites vinden juist dat je zo ruimhartig mogelijk moet linken. Verder zijn er nieuwssites die alleen linken wanneer de link aanvullende, relevante informatie voor de lezer oplevert. De belangrijkste argumenten die worden genoemd om te linken zijn: transparantie over de herkomst en de controleerbaarheid van het nieuws, courtesy (hoffelijkheid) naar de bron en service 15
voor de lezer. Een enkeling noemt het verbeteren van de PageRank15 door Google als bijkomend voordeel van veel relevante hyperlinks. Het meest voorkomende argument om niet te linken is het niet willen wegsturen van bezoekers naar de (directe) concurrent. Andere redenen zijn tijdgebrek, het niet online beschikbaar zijn van het bericht op de website van de concurrent, technische beperkingen of vergeetachtigheid. Het AD linkt naar alle nieuwssites behalve naar de Telegraaf ‘omdat zij (de Telegraaf) ook niet linken’. Hieronder enkele quotes ter illustratie: ‘We linken eigenlijk zelden. Dat is een oude angst dat je geen bezoekers wilt wegleiden naar een concurrerende site. We hebben nooit een aanleiding gezien om dat te veranderen.’ Marco van der Laan, chef internet De Telegraaf ‘Als Dijsselbloem iets meldt in een brief aan de kamer dan linken we ook naar die brief. Waarom zou je dan niet linken naar een bericht van de concurrent? Dat is gewoon transparantie.’ Wieland van Dijk, chef online NRC ‘Het is toch raar dat je als nieuwssite voor je nieuws gaat verwijzen naar een andere site?’ Ton Rooms, hoofdredacteur Brabants Dagblad ‘Ik wil wel melden dat iets van RTV Oost afkomstig is, maar ik link nooit. Ze moeten wel bij mij op de site blijven. (…) We moeten de adverteerder tevreden houden.’ Hans Berkhout, chef redactie internet Tubantia ‘Verwijzen naar de New York Times of Washington Post vindt men niet zo erg. Wel deftig zelfs.’ Hans Laroes, voorzitter Raad voor de Journalistiek Opvallend is dat er verschillende nieuwssites zijn die zelf niet linken, maar wel hopen of verwachten dat anderen naar hen linken. Wijze van linken
Hou zou je moeten linken volgens de respondenten? Met een deeplink naar het artikel of met een link je naar de homepage? Link je ook naar anderstalige sites? En hoe doe je dat met betaalsites? Op de meeste punten zijn de respondenten het wel eens. Nieuwssites die linken geven de voorkeur aan een deeplink, omdat deze de lezer meteen brengt naar de plek waar het nieuws staat. De meeste sites linken ook naar anderstalige sites, al gaat de ene nieuwssite hier verder in dan de ander. Sommige respondenten vinden dat je je moet beperken tot Engels of tot de middelbare schooltalen en andere vinden die beperking onnodig gezien de beschikbaarheid van vertaalprogramma’s als Google Translate. Linken naar betaalsites is voor een groot deel van de respondenten geen probleem. Sommige vinden wel dat je de lezer erop moet attenderen, bijvoorbeeld met een tekst tussen haakjes (betaalsite). Er is ook een groep die niet linkt naar betaalsites, omdat ze het storend vinden voor de lezer als die op een betaalmuur stuit. 15
Een
hoge PageRank draagt bij aan een hoger positie in zoekresultaten. 16
2.3 Behoefte aan een richtlijn Deelvraag drie luidt: is er onder journalisten van de grote nieuwssites behoefte aan een richtlijn voor bronvermelding bij nieuws dat van een ander medium wordt overgenomen? De meeste respondenten vinden het storend als hun nieuws zonder bronvermelding wordt overgenomen door anderen. Vaak klaagt men daarbij niet zozeer over het gebrek aan transparantie en controleerbaarheid maar over de gemiste commerciële baten zoals naamsbekendheid en traffic, al zijn die door hen lastig te kapitaliseren. ‘Wij hebben het nieuws, wij hebben er ons best voor gedaan, wij hebben het opgetikt. Anderen nemen het gewoon gratis mee.’ Ton Rooms, Hoofdredacteur Brabants Dagblad ‘Als we goeie dingen doen, dan moet iedereen weten dat het bij ons vandaan komt.’ Evert van Dijk, toenmalig adjunct-hoofdredacteur Dagblad van het Noorden Ondanks het feit dat velen zich storen, zijn lang niet alle respondenten het erover eens dat de branche met een richtlijn of met brancheafspraken zou moet komen. Een groep respondenten vindt dat elk medium vooral zelf moet bepalen hoe zij met bronvermelding omgaat en wijst daarbij op de journalistieke autonomie. Anderen pleiten juist voor een richtlijn, omdat daarmee houvast wordt geboden aan redacties die met het onderwerp worstelen. De meeste respondenten betwijfelen of een richtlijn zal leiden tot gedragsverandering in de branche. Een paar quotes: ‘Ik zou dat wel willen zien in de vorm van een richtlijn. Gewoon wanneer doe je aan bronvermelding en wanneer niet? Wanneer link je en wanneer niet?’ Henk van Ingen, adjunct-hoofdredacteur, BN De Stem ‘Wij hoeven niet zo nodig te verwijzen naar artikel 6.15b om af te dwingen dat ze onze naam moeten noemen.’ Evert van Dijk, toenmalig adjunct-hoofdredacteur Dagblad van het Noorden ‘Ik geloof niet zo in richtlijnen. De Telegraaf gaat zich daar niet aan houden. Wat schiet je ermee op?’ Laurens Verhagen, hoofdredacteur VK.nl ‘De journalistiek worstelt met bronvermelding en we kijken elkaar er scheef op aan. Het zou niet gek zijn als er een richtlijn zou komen.’ Ton Rooms, hoofdredacteur Brabants Dagblad ‘Als je met een richtlijn gaat komen zal niet iedereen denken: ‘Goh, een richtlijn van de NVJ of de Raad!’ Ze denken eerder: ‘Flikker op met je richtlijnen, ik maak zelf wel uit wat ik vind.’ Pieter Klein, adjunct-hoofdredacteur RTL Nieuws ‘Ik geloof minder in richtlijnen en meer in discussie en elkaar aanspreken. We moeten als volwassen, verstandige mensen aan de slag om dat waar te maken.’ Huub Paulissen, hoofdredacteur De Limburger
17
Ondanks deze verschillen staan vrijwel alle respondenten open voor een debat of discussie over het onderwerp. Men is over het algemeen ook bereid om de eigen werkwijze ter discussie te stellen. In een interview met expert Hans Laroes, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek, is ook ingezoomd op nut en noodzaak van richtlijnen. Laroes laat weten geen voorstander te zijn van (gedetailleerde) richtlijnen en draagt hiervoor een drietal argumenten aan. Allereerst wijst hij op de het belang van de journalistieke autonomie. Daarbij past volgens hem dat redacties zelf nadenken over hun optreden. Ten tweede wijst hij op de journalistieke reflex om zaken die ‘van buiten’ komen af te wijzen. Tot slot denkt hij dat er voldoende algemene uitgangspunten zijn over bronvermelding. Een gedetailleerde richtlijn werkt volgens hem sowieso niet; ‘als je detailafspraken maakt, krijg je ook talloze uitzonderingen.’
2.4 Totstandkoming van een richtlijn De laatste deelvraag luidt: op welke wijze zou een eventuele richtlijn tot stand kunnen komen? Om hierop antwoord te geven is aan de respondenten die voorstander zijn van een richtlijn gevraagd hoe zij dat zien. Wat blijkt? De respondenten hebben hier nauwelijks ideeën over. Als hun wat specifieker wordt gevraagd welke instantie een voortrekkersrol zou moeten vervullen, lopen de meningen uiteen. Sommige zien een voortrekkersrol voor de NVJ (omdat veel journalisten zijn aangesloten), anderen zien eerder een rol voor het Genootschap van Hoofdredacteuren, het Stimuleringsfonds voor de Media of voor ‘een slimme student’. Geen van allen ziet een rol voor de Raad voor de Journalistiek of voor de overheid. Wel staan alle respondenten positief tegenover een debat. Volgens Hans Laroes zijn de hoofdredacteuren aan zet als men in de branche op dit onderwerp nader tot elkaar zou willen komen. ‘Ik vind dat hoofdredacteuren, vanuit hun opvatting over journalistieke professionaliteit dat zouden moeten doen. Uit zichzelf.’ Hans Laroes, voorzitter Raad voor de Journalistiek Hij wijst erop dat de Raad gevraagd kan worden om een uitspraak over bronvermelding. Zij zal hierbij gebruik maken van de uitgangspunten die al bestaan over bronvermelding, maar ontwikkelt daarnaast ook eigen opvattingen. Laroes komt ook met een aantal aanbevelingen: -‐ -‐
-‐
Als er binnen de organisatie naast de abstracte journalistieke codes toch behoefte is aan een gedetailleerde invulling, vul die dan zelf in binnen de eigen organisatie. Houd rekening met de journalistieke reflex en laat eventuele aanbevelingen niet doen door een officieel orgaan (‘de NVJ heeft geen status op dit punt en of de Raad dat heeft kun je je afvragen’). Voer onderlinge discussies en creëer (permanent) debat op basis van concrete voorbeelden zodat bewustwording ontstaat. Een debat kan plaatsvinden binnen de context van het Genootschap of georganiseerd door de Raad.
18
-‐
Accepteer dat niet iedereen zich houdt aan de afspraken; dat onderscheidt de één van de ander.
3. Afsluiting 3.1 Conclusies Dit onderzoek richt zich op de centrale vraag: ‘Hoe denken journalisten van de meest bezochte Nederlandse nieuwssites over een richtlijn voor bronvermelding bij het overnemen van een primeur van een ander medium?’ De conclusie luidt dat de onderzoeksgroep hierover sterk van mening verschilt. De ene groep zou blij zijn met een richtlijn waarin staat hoe je moet omgaan met de primeur van een concurrent, de andere heeft daar geen enkele behoefte aan. Niet alleen tegenstanders maar ook voorstanders twijfelen aan het nut van een richtlijn; men vraagt zich af of een richtlijn aanzet tot ander gedrag. De conclusie dat men verre van eensgezind is over nut en noodzaak van richtlijnen sluit aan bij de uitkomsten van de literatuurstudie. Dasselaar en Pleijter 16 wijzen erop dat er een groep is die behoefte heeft aan houvast en een groep die juist sterk hecht aan de eigen autonomie. Hieronder zet ik de belangrijkste aanvullende conclusies van mijn onderzoek op een rij: -‐
-‐
-‐
-‐
-‐
De respondenten hechten waarde aan bronvermelding en vinden het belangrijk om nieuws van de concurrent aan de bron toe te schrijven. Men vermeldt de bron omwille van transparantie en controleerbaarheid. Verschillende respondenten voegen daaraan toe dat zij, zelfs als het journalistiek niet noodzakelijk is, om morele redenen verwijzen naar de concurrent onder het motto ‘ere wie ere toekomt’. De omgang met bronvermelding verschilt zeer sterk per nieuwssite; de één verwijst royaal en linkt waar mogelijk terwijl de ander een primeur alleen aan de concurrent toeschrijft als het écht niet anders kan. Redenen om niet te verwijzen zijn vaak gedreven door de angst om bezoekers/adverteerders te verliezen en de ambitie om nieuws als eerste te brengen (en niet achter de concurrent aan te lopen). Op een beperkt aantal punten lijkt aardig wat consensus te bestaan: o een échte (onderzoeks)primeur wijs je toe, o bij incidentverslaggeving laat je de bron achterwege zodra je het nieuws bevestigd hebt gekregen, o hoe groter de primeur – hoe langer je verwijst. Op een groot aantal punten liggen de meningen uiteen. De belangrijkste punten waarover de geïnterviewden het niet eens zijn: o vermeld je wel of niet de bron bij een primeur die je zelf bevestigd hebt gekregen, o wel of niet linken, o wanneer moet je linken (altijd, alleen als de link iets toevoegt),
16
Dasselaar A., Pleijter A. (2010). Handboek crossmediale journalistiek & redactie. Culemborg: Van Duuren Media. Tsui, L., (2008). The hyperlink in newspapers and blogs. In J. Turow & L. Tsui, ed. The hyperlinked society. Ann Arbor, p. 70 83. 16 Ingram M., (2012) URL Is linking just polite , or is it a core value of journalism Tech News and Analysis GigaOm. URL 16
19
-‐
-‐
o de wijze van bronvermelding (wel of niet in de lead). Voorstanders van een richtlijn hebben geen uitgesproken mening over hoe een richtlijn tot stand zou moeten komen. De NVJ of het Genootschap van Hoofdredacteuren zouden wat hen betreft het voortouw kunnen nemen. Er zijn er ook die liever zien dat een onafhankelijk iemand met een advies komt. Bijna alle respondenten staan positief tegenover een debat over het onderwerp. Men is daarbij over het algemeen bereid om de eigen werkwijze te heroverwegen.
3.2 Aanbevelingen Zolang de meningen over bronvermelding zo sterk uiteenlopen en er zo weinig fiducie is in het nut van een richtlijn, lijkt het opstellen van een richtlijn niet zo zinvol. Lang niet alle partijen stellen een advies van buitenaf op prijs en daarmee is de kans groot dat een richtlijn over bronvermelding bij veel redacties onderin de la belandt. De onderzoeksgroep staat wel open voor discussie; het is dan ook aan te raden om één of meerdere debatten te houden over ‘de concurrent als bron’. De NVJ heeft al laten weten dat zij op 16 januari een debatavond houdt waarbij dit onderwerp aan bod komt. Het zou goed zijn als bij dit debat de verschillende meningen vertegenwoordigd zijn en beargumenteerd tot uitdrukking komen. Partijen als de Telegraaf en de NOS zouden op deze debatavond eigenlijk niet mogen ontbreken, omdat zij door verschillende respondenten worden aangemerkt als partijen die niet zo royaal zijn met bronvermelding. Een debat kan leiden tot meer wederzijds begrip en wellicht meer consensus. Aansluitend zou het goed zijn als het Genootschap van Hoofdredacteuren, vanuit haar hoofdredactionele verantwoordelijkheid, over het onderwerp spreekt. Veel journalisten storen zich als hun primeur zonder bronvermelding of link door de concurrent wordt overgenomen en wellicht zijn hierover in het Genootschap principeafspraken te maken. In algemene zin zou ik redacties die worstelen met het onderwerp willen aanbevelen om voor zichzelf een richtlijn op te stellen. In situaties waarin men twijfelt of de concurrent als bron moet worden genoemd, kunnen de volgende vragen helpen:. 1. Is het journalistiek noodzakelijk dat ik de bron noem? 2. Is er een bijzondere/prijzenswaardige journalistieke prestatie geleverd? 3. Zou ik in een vergelijkbaar geval zelf willen dat men mij noemt/naar mij linkt? 4. Bewijs ik mijn bezoekers een dienst als ik link naar de bron van mijn verhaal? Het zou ook helpen als journalisten elkaar aanspreken als een concurrent een scoop overneemt zonder bronvermelding. Niet alle respondenten nemen de moeite om een collega ter verantwoording te roepen, terwijl dat kan bijdragen aan bewustwording. Tot slot raad ik aan om te onderzoeken hoe lezers denken over een verwijzingen en links naar de concurrent als bron en over het gebruik van links in de praktijk. In de volgende paragraaf wordt dit toegelicht.
3.3 Vervolgonderzoek De angst om naar concurrenten te verwijzen en naar hen te linken komt sterk naar voren in de gevoerde interviews. Toch weet geen van de respondenten hard te maken hoe reëel die angst is. 20
Om een debat op basis van feiten te kunnen voeren zou het nuttig zijn om lezersonderzoek te doen naar de voorkeuren en gedragingen rondom bronvermelding. Hoe vaak maken nieuwssitebezoekers gebruik van hyperlinks? Komen de mensen die wegklikken naar de concurrent ook weer terug? Wat vinden lezers van een verwijzing naar de concurrent? Waarderen lezers het als zij op een link klikken die hen brengt naar een identiek bericht of verwachten ze dat daar iets anders te vinden is dan het bericht dat zij al hebben gelezen. Kennis over voorkeuren en gedrag van de lezers kan helpen om een weloverwogen besluit te nemen over het te voeren beleid.
3.4 Terugblik onderzoeksmethode De gekozen onderzoeksmethode in combinatie met de hoge respons (vijftien van de twintig aangeschreven nieuwssites) heeft mijns inziens een helder beeld opgeleverd van de meningen over ‘de concurrent als bron’. Toch is er wel een kritische noot te plaatsen bij het onderzoek. Voor de interviews zijn (adjunct-) hoofdredacteurs en chefs online benaderd in de veronderstelling dat zij weten hoe online wordt omgegaan met de concurrent als bron en ervan uitgaande dat zij een visie hebben op het onderwerp. In de praktijk bleek dat niet alle respondenten ervan op de hoogte zijn hoe zijn zelf omgaan met verwijzingen naar de concurrent. Gelukkig werd dit bijna altijd ter plekke opgelost doordat iemand vanuit de organisatie aanschoof of doordat ik de contactgegevens kreeg om naderhand telefonisch de gevraagde gegevens te krijgen.
3.5 Reflectie journalistieke professie Toen ik startte met dit onderzoek dacht ik dat journalisten zich hoofdzakelijk aan gebrekkige bronvermelding zouden storen vanwege journalistiek- inhoudelijke en emotionele redenen. Ik veronderstelde dat zij zich zouden ergeren aan collega’s die een primeur zonder verwijzing overnemen, omdat zij belang hechten aan transparantie en omdat zij waardering willen voor een knappe journalistieke prestatie. Uit dit onderzoek komt een ander beeld naar voren. Journalisten laten zich in de uitvoering van hun vak regelmatig leiden door zakelijke belangen. Zij bekommeren zich meer dan ik had verwacht om adverteerdersbelangen, bezoekersaantallen en businessmodellen en laten deze belangen dus ook meewegen bij de vraag: hoe vermeld ik de concurrent als bron in mijn berichtgeving? In de gesprekken blijkt ook dat nieuws regelmatig met een behoorlijke vertraging op de site wordt geplaatst (na het verschijnen van de krant), omdat de concurrent er anders mee aan de haal gaat of omdat er ‘nog krantjes moeten worden verkocht’. Mijn beeld over de strikte scheiding tussen redactie en commercie blijkt niet geheel aan te sluiten bij de praktijk.
21
Bronnen Boeken •
Buijs, K. (2011). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Den Haag: Boom Lemma
•
Dasselaar A., Pleijter A. (2010). Handboek crossmediale journalistiek & redactie. Culemborg: Van Duuren Media.
•
Jonscher N., Lokale Publizistik, Theorie und Praxis der oertlichen Berichterstattung. Eine Lehrbuch (504) Opladen, 1995.
•
Keeble R., (2001) Ethics for journalists. London: Taylor & Francis Group Plc
•
Rennen, A.A.M. (2000) Journalistiek als kwestie van bronnen. Ontwikkeling en toepassing van een bron-geörienteerde benadering van journalistiek. Delft: Eburon.
Artikelen •
Bardoel J., (2000). Publieke journalistiek in een private wereld. Den Haag: Ministerie van OC&W
•
Dahlgren P. (1996) Media logic in cyberspace: repositioning journalism and its publics (59-72). Journalism at the crossroads.
•
Hagen P., de Boer N., van Engelsdorp H., Schilthuis B. e.a. (2004, 30 januari). Het kan altijd beter: criteria, onderzoek en instrumenten ter verbetering van de kwaliteit van nieuws media (3639). De Journalist.
•
Maeyer J. De (2012) Liens Hypertextes et Journalisme: une archéologie des Discours Métajournalistiques. Université libre de Bruxelles
•
Philips A. (2010) Transparancy and the new ethics of journalism. London: Taylor & Francis Group Plc
•
Rennen, A.A.M. & Evers, H.J. (1996) Over kwaliteit van kranten. Verslag van een symposium. Nijmegen: KIM •
Wurff R. van der en Schönbach K. (2011) Between profession and audience. Codes of conduct and transparency as quality instruments for off- and online journalism. London: Taylor & Francis Group Plc
22
Webpublicaties •
Ingram M., (2012) URL Is linking just polite , or is it a core value of journalism Tech News and Analysis GigaOm. URL http://gigaom.com/2012/02/25/is-linking-just-polite-or-is-it-acore-value-of-journalism/
•
Jarvis J., (2007) New Rule: cover what you do best. Link to the rest. Buzzmachine. URL http://buzzmachine.com/2007/02/22/new-rule-cover-what-you-do-best-link-to-therest/
•
Pleijter A. Het heet zelfregulering , maar journalisten zelf doen weinig. Denieuwereporter URL http://www.denieuwereporter.nl/2008/02/het-heet-zelfregulering-maar-journalistenzelf-doen-weinig/
23
Bijlage 1 Overzicht interviewkandidaten
24
25
Bijlage 2 Mailverzoek om medewerking
Aan: Onderwerp:
mailadres NVJ-onderzoek bronvermelding door Wendy de Liefde
Geachte heer Rooms, Op aanraden van de heer Lodewijks richt ik mij tot u met het verzoek om medewerking aan een onderzoek over bronvermelding door nieuwssites. In opdracht van de internetsectie van de NVJ doe ik onderzoek naar de wijze waarop nieuwssites bronnen vermelden als zij een primeur overnemen van een andere site. Nieuwssites gaan hier verschillend mee om; soms vermelden zij de bron, soms linken zij naar de bronsite, soms geen van beide. Voor dit onderzoek wil ik in gesprek met hoofdredacteuren en redactiechefs van de twintig grootste Nederlandse nieuwssites. Hoe gaan zij op dit moment om met bronvermelding en hoe vinden ze dat het zou moeten? De uitkomsten zouden kunnen leiden tot een discussie en mogelijk tot een richtlijn met draagvlak onder journalisten. Aangezien BD.nl in de top-20 van nieuwssites staat, wil ik u vragen of u bereid bent om aan mijn onderzoek mee te werken. Het vraaggesprek duurt ongeveer drie kwartier en zal plaatsvinden in de maanden mei, juni of juli. Ik kom bij voorkeur persoonlijk langs. Graag hoor ik of u bereid bent om hiervoor tijd vrij te maken. Bij voorbaat hartelijk dank! Met vriendelijke groet, Namens de Nederlandse Vereniging voor Journalisten
Wendy de Liefde Deeltijdstudent Journalistiek Hogeschool Windesheim
[email protected] Tel: 06-34701758
26
Bijlage 3 Vragenlijst 1. Hoe gaan jullie in algemene zin om met bronvermelding als je een primeur van een ander medium overneemt? - Wanneer wel/geen bronvermelding? - Wanneer wel/geen hyperlink? 2. Hieronder staan verschillende soorten primeurs genoemd. Kun je aangeven of het antwoord op vraag 1 in al deze gevallen geldt? -
Een ‘echte’ scoop van een ander medium (spitwerk, exclusief interview) Primeur die je zelf ook (met één of twee telefoontjes) bevestigd hebt gekregen Follow-up van primeur Primeur waar je zelf je eigen invalshoek aan hebt gegeven Incidentenverslaggeving (een ander heeft net iets eerder het aantal doden bevestigd gekregen)
3. Als je linkt, hoe doe je dat dan? - Link naar homepage medium of deeplink naar het artikel? - Linken naar betaalsite? Bijvoorbeeld straks naar de Correspondent - Linken naar anderstalige sites? 4. Hebben jullie afspraken gemaakt over de wijze van bronvermelding? Is er beleid? Of verschilt het per redacteur? 5. Welk belang hecht jij aan bronvermelding/linken? Waarom doe je het wel/niet. 6. Stoort het je als een primeur van jou door een ander medium wordt overgenomen zonder bronvermelding? Zo ja, wat stoort jou daaraan? 7. Hoe moet de branche (alle NL nieuwssites) volgens jou omgaan met bronvermelding/linken? 8. Zou het goed zijn als er een Nederlandse richtlijn zou zijn voor bronvermelding en gebruik van hyperlinks? Waarom wel/niet? 9. Hoe zou een eventuele richtlijn er inhoudelijk uit moeten zien? 10. Hoe zou een eventuele richtlijn tot stand kunnen komen? Welke partijen zouden hier bij betrokken moeten zijn? 11. Hoe zou een eventuele richtlijn het best vastgelegd kunnen worden? (bijv. in de vorm van een advies, als toevoeging in de code voor de journalistiek/leidraad, iets anders?) 12. Zijn er nog zaken die je over het onderwerp kwijt wilt?
27
Bijlage 4 Transcripten van drie interviews
28
Interview 1: Telegraaf – Marco van der Laan, Hoe gaan jullie in algemene zin om met bronvermelding als je een primeur van een ander medium overneemt? We verwijzen altijd naar de site die de primeur had. We linken eigenlijk zelden naar die site. En dat is een oude angst, dat je geen bezoekers wilt wegleiden naar een concurrerende site. Die angst is zo goed als ongegrond in ons geval. Mensen komen eigenlijk altijd terug, ze blijven niet weg. Is er beleid? We hebben geen beleid, wel een praktijk en die is dat we altijd verwijzen naar de bron, zelden linken. Kleinere nieuwssites die bellen met de vraag; joh ik heb die linkjes nodig. Ja, weet je, prima. Daar gaan we pragmatisch mee om. Maar je linkt dus niet Nee da’s een oude gewoonte. Een oude vrees om concurrent groot te maken. Wij hebben natuurlijk wel het verkeer om een concurrent groot te maken. Soms moet je je afvragen of je dat wilt. Althans dat hebben we ons in het verleden afgevraagd. En toen is blijkbaar gedacht dat willen we nog even niet. Maar het feit dat je zegt ‘oude gewoonte’ impliceert… Alles verandert dus dit ook. Maar jullie zijn niet bezig om dit te herzien? Nee, het staat niet bovenaan mijn prioriteitenlijstje. Ik krijg er ook heel weinig klachten over van de collega’s. Maar we vermelden wel altijd de bron. We nemen ook niet het hele verhaal over. Ik vind dat mensen die op Telegraaf.nl komen compleet geïnformeerd moeten zijn. Als het AD een geweldig verhaal heeft, dan vind ik dat ik onze lezers dat verhaal niet mag onthouden. En je moet dan wel zo fair zijn ‘het is een verhaal van het AD’. Als mensen op onze site geweest zijn, ze kiezen dan gemiddeld 5 of 6 verhalen uit tijdens zo’n bezoek, en daar zit dan best vaak nieuws van een ander tussen. Dan moet je wel zo fair zijn: dat is niet onze primeur, dat is er een van een ander. En als je het zelf bevestigt krijgt? Voor internet gaan we niet dezelfde woordvoerder bellen zodat we dan AD kunnen weghalen ofzo. Vaak gebruiken we dan een frase als: dat bevestigt die en die naar aanleiding van een bericht in… Maar als we echt een andere invalshoek hebben gevonden dan wordt het ons verhaal, maar we laten het originele verhaal wel staan met daarin ‘dat meldt het AD’, we gaan het niet updaten. Breaking nieuwsverhalen – waarin het aantal doden van een ramp elke keer wordt aangepast, dat update je steeds. Dat zijn geen scoopverhalen waar je aan bronvermelding moet doen. Dat is gewoon nieuws waar persbureaus mee bezig zijn. Dat is niet een verhaal dat door iemand geclaimd wordt. En je hebt verhalen over blootgelegde schandalen in de gezondheidszorg. De echte scoops – waar journalistiek spitwerk is geweest – dat is een primeur van het AD. Dan melden wij het gewoon. Als wij later een andere invalshoek hebben op hetzelfde verhaal. Dan maken wij een eigen verhaal, maar het originele verhaal laten we wel intact. Maar daar komt dan AD niet meer in voor Nee, maar we linken wel het nieuwe verhaal aan het eerste bericht. Dus jij maakt verschil tussen incidentverslaggeving en echte primeurs Het kan gebeuren dat een regionale nieuwssite melding maakt van een incident op een treinstation. Dan melden wij wel dat die lokale website heeft gemeld dat er wat is gebeurd. Maar we typen erbij ‘later meer’, want wij gaan ermee aan de slag. Zodra duidelijk is wat er aan de hand 29
is, dan is dat niet langer het nieuws van die lokale website. Dat is ons eigen werk geweest en dan zullen we wel het eerste bericht overschrijven. Wie gaat erover? De redacteuren zelf? We hebben altijd een eindredacteur en een nieuwschef met een aantal internetredacteuren. Daar moet overleg zijn. De knoop wordt doorgehakt door de eindredacteur of de nieuwschef. Dus als er geen bron bij staat? Dan krijgt hij een tik op zijn vingers. Er zal er ongetwijfeld eens eentje doorheen schieten. Maar als er al beleid is dan is het: wees fair waar een verhaal vandaan komt. Staat dat ergens op papier? We hebben geen lijstje met do’s en dont’s . Althans niet op papier. Dus begrijp ik het goed…..Bij incidentverslaggeving niet. Bij een echte primeur wel, maar bij het vervolg op een echte primeur niet? Stel AD meldt dat een directeur met een belachelijke gouden handdruk vertrekt. Onze redacteur komt erachter dat deze man in het verleden ook heeft lopen sjoemelen. Dan komt er een nieuw verhaal – dat is ons verhaal. We maken wel een link naar het eerdere verhaal, daarin staat dat het een AD-verhaal is. Maak je onderscheid tussen verschillende media? Nee daar maken we geen onderscheid tussen. Overigens Geen Stijl heeft zelden primeurs want die halen ze ook weer ergens anders vandaan. Geen Stijl heeft toch ook steeds vaker eigen primeurs? Ze stellen hun primeurs samen door te knutselen met andermans nieuws en ze doorspekken dat met hun eigen mening. Ze plempen er wat links in. En als je met zo’n verhaal aan de slag gaat moet je wel altijd even checken. Waar komt dat nou precies vandaan. Hoe doe je dat? We gaan die links na. Soms hebben we wel wat leuks, maar dat komt dan uit hun reaguurders panel. Jij zegt ‘wij checken aan de hand van link’s. Dat kunnen anderen bij jullie dus niet. Het staat je vrij om zelf ad.nl in te tikken en daar te gaan zoeken op gouden handdruk. Nu even over de wijze van bronvermelding. Noem je als bron de verslaggever of het medium? Het medium. Hoe zit dat dan met Brenno de Winter? Hij werkt voor Nu.nl. Maar jullie noemen bijvoorbeeld Brenno de Winter i.p.v. Nu.nl. Ja, dat heb ik gemerkt. Ik begrijp eigenlijk niet waarom dat is. Het heeft ermee te maken dat Brenno de Winter niet exclusief voor NU werkt. Daar haal je wel iets aan. Dat doen ze bij digitaal nog wel eens. Wat bedoel je? Onze redactie die over digitale onderwerpen schrijft. Maar NU heeft het naar buiten gebracht. Ik denk dat Brenno de Winter zijn eigen merk aan het worden is Dus dat was niet bewust? Nee, dat is niet bewust. Het gebeurt ook wel met verslaggevers van ons. John van den Heuvel wordt ook gebruikt als bron terwijl hij verslaggever van de Telegraaf is. Maar hij is ook zijn eigen merk aan het worden net als Evert Santegoeds. 30
Maar Brenno de Winter zegt de lezer toch niet zoveel? Nou ik denk het inmiddels wel. Als het gaat om dat soort dingen. Hij komt op TV, Radio. Ja hij is wel een meneer aan het worden. Wordt vaak als expert opgevoerd. Maar het is geen beleid of zo. Het is niet omdat je NU niet wilt melden? Nee. Wij gaan wel proberen om nieuws persoonlijker te maken door profieltjes van verslaggevers te linken. Hier kun je hem volgen op Twitter. Hier kun je connecten met Linkedin. Dat we onze verslaggever wat meer iconen maken. Dat we er personalities van maken. Hoe ga je om met nieuws onder embargo dat een ander medium als eerste naar buiten mag brengen. Dat gebeurt misschien wel bij de krant. Stel NRC krijgt het als primeur, maar iedereen heeft het. Ik hoor het tegelijkertijd van het NRC en de bron. Dan is het NRC voor mij niet de bron. Want wij hebben de bron. Linken jullie wel naar rapporten e.d. Ja Waarom dan wel? Je bedoelt officiële stukken van ministeries enzo? Ja of rapporten van CPB. Omdat we dat allemaal niet kunnen opschrijven. Als je er meer van wilt weten dan is het misschien wel prettig. Dus dan biedt je die service daar wel, maar niet naar de concurrent. Die stukken van ministeries zijn vaak veel moeilijker te vinden. Anders vinden die mensen het nooit. Nooit naar de concurrent Nee, wat ik zeg: als iemand belt die zegt ik heb heel erg die klikjes nodig. Link je dan naar het artikel? Ja Dus als ze jou bellen van – joh, ik heb echt een mooie primeur, wil je linken? Het verschilt nog wel of het collega’s zijn die rechtstreeks met je concurreren Dichtbij of Leidsch Dagblad gaat niet met mij concurreren. Maar de NOS of NU? Die wel. Maar die gaan ook niet bellen. Maar die hopen het misschien wel Dan heb je de grootste wel te pakken. Die gaan niet bellen Maar ze balen er wel van Ja misschien Dat is zo Waarschijnlijk dan. Ik heb NU gesproken en daar zeggen ze ‘ik ben benieuwd waarom de Telegraaf niet linkt’. Jij zegt nu: ‘het is ontstaan uit het verleden. Het is achterhaald, want ze komen toch weer terug.” Het is ook een oude overweging. Maar we hebben nooit aanleiding gezien om het te veranderen.
31
Stoort het je als een primeur van jou door een ander wordt overgenomen zonder bronvermelding? Ik kom het heel weinig tegen dat ze ons niet vermelden als ze een verhaal overnemen. Er wordt ook niet altijd gelinked. Als ze wel linken? Dan is dat toch prettig voor de extra bezoeken? Ik zou dat eens moeten nakijken of ik daardoor veel verkeer krijg. Ook nog niet echt naar gekeken. Hoe moeten nieuwssites volgens jou omgaan met bronvermelding? Journalistiek is het belangrijk dat je iedereen de credits geeft voor zijn verhaal. Of ze willen linken of niet – eigenlijk moeten ze dat zelf weten. De een vindt het een service naar de bezoeker toe. Omdat ze daar wat meer over het onderwerp kunnen lezen en de ander zegt; ik doe het niet. Ik vind het allebei goed als je maar transparant bent waar je het verhaal vandaan hebt. Dus bronvermelding is een must en linken moet je zelf weten. Jouw indruk is dat het eerste wel gebeurt bij de gevestigde media? Ja Dus wat jou betreft is dit geen probleem. Ik vind dat we dat in Nederland over het algemeen netjes doen. Dus daar zijn geen aanvullende afspraken voor nodig wat jou betreft. Nee. Hier intern hebben we aanvullende afspraken nodig. Wat online staat en wat in de krant. Als we nu iets vasthouden voor in de krant, dan staat het de volgende ochtend keurig netjes met bronvermelding in het AD. Zonder link, want ik heb het nog niet. En het AD heeft het al wel. Je kunt het toch synchroon doen Nee hier leeft soms het beeld – je moet het even laten, want de krant moet de kans krijgen om zichzelf te verkopen. Het heeft alleen geen zin om het op te houden, want dan tikt iemand anders het over en dan staat het alleen op de site van de concurrent. Waarom niet synchroon? We deden dat met een groot aantal verhalen. Nu met een kleiner aantal omdat we toch de indruk hebben dat het kannibaliseert op de verkopen. Dus we zijn er continue mee aan het spelen. Dus als er een interessant verhaal in de krant staat en je gaat naar de site dan staat er niets over? Da’s raar Dat vind ik ook. Maar ik snap het ook. Die internetsite is mogelijk vanwege die krant. Het gebeurt wel eens dat er een scoop van de Telegraaf eerder bij de concurrent op de website staat dan bij ons. Omdat we nog krantjes moeten verkopen. Zou het kunnen dat een site dan linkt naar de verkeerde? Ik heb dat nog niet meegemaakt. We zitten ook niet continue naar anderen te kijken. Daar hebben we het veel te druk voor. We bezoeken die sites wel in de loop van de dag om te zien of je nog iets gemist hebt. Journalistiek gezien zijn de regionale en lokale websites - daar haal je vaak veel leukere dingen vandaan. Gedurende de dag meestal via de persbureaus Jullie gebruiken ANP? Ja ANP. Wel Novum erbij, daar is een deal mee gemaakt omdat we 70% eigenaar zijn van Zoomin. In Slowakije hebben ze een model waarbij de grootste nieuwssites zich hebben aangesloten bij één micropayment syteem – dat heet Piano. Die verkopen hun content online. Dan zet je dus alles online, maar dan moet je er wel voor betalen. We zijn nog niet zover. Content daar wil je geld voor hebben, daar heb je betaalmodellen voor nodig. Als je die allemaal zelf wilt inrichten 32
dan kost veel geld. In Slowakijke hebben ze besloten ‘dat doen we met z’n allen’ – dan kun je credits koop je bij een centraal punt ofzo. Maar andere kranten hebben gewoon hun eigen paywall opgericht. New York Times, een eigen paywall, volgende week ook de Washington Post. Bildzeitung gaat achter de betaalmuur – ongoing nieuws blijft gratis. Times en Sunday Times – volledig achter betaalmuur Dan is er geen economische afweging meer: doen we het in de krant of op het web. Want je gaat er overal geld voor krijgen – alleen nog maar journalistieke afweging. Wat vind je van linken naar betaalsites? Je kunt dat doen, maar mensen moeten weten wat ze krijgen als ze erop klikken. Dus ik vind wel dat je dat wel moet melden. Zou het goed zijn als er een Nederlandse richtlijn zou zijn voor bronvermelding en gebruik van hyperlinks? Nee, maar ik sta wel open voor gesprekken daarover. Ik heb zelf niet echt behoefte aan herziening of het aanscherpen van afspraken, maar als er behoefte bestaat: praten kan altijd. Hoe zou een eventuele richtlijn tot stand kunnen komen? Gewoon een beetje pragmatisch insteken – de discussie aangaan. Je moet het ook niet ingewikkelder maken dan het is. Zijn er nog zaken die wat jou betreft relevant zijn en niet bod zijn gekomen? Vast wel. Wat je wel vaak merkt dat persbureaus als het ANP die komen best vaak met berichten dat ze een woordvoerder hebben gesproken om een bericht te checken uit NRC of Telegraaf. En dan komen ze met: dat bevestigt een woordvoerder nav berichtgeving in . Je zou bijna denken dat dat overbodig is. Ik vind het zo’n gek idee dat het ANP gaat checken of een bericht uit de Telegraaf of Volkskrant wel waar is. Ik zie die berichten wel eens langskomen in de feed . ‘NS stopt met de Fyra. Dat bevestigt een woodvoerder nav berichtgeving in de Telegraaf’. Hoe moet de concurrent daar dan mee omgaan? Dat meldt de Telegraaf. Ja of van het ANP en dat hoeft niet want dat mag iedereen gebruiken. Gebeurt dat vaak? Dat komt wel eens voor. Wat je in zijn algemeenheid merkt: alles wordt vluchtiger. Men is toch sneller geneigd te publiceren en dan jezelf weer te corrigeren. Waar je bij de krant eens per 24 uur een roundup maakt is het nu vooral de waan van het moment. En dat zie je eigenlijk ook bij de persbureaus. ‘Het zit eigenlijk zo’. Ze moeten mee met het tempo van de nieuwssites omdat ze daarvoor heel graag relevant willen blijven. Zij worstelen met hetzelfde. Krijg jij wel eens commentaar als je linkt? Stel dat je beleid maakt kun je daar problemen mee krijgen. Ik heb nog meegemaakt dat iemand tegen mij zegt ik wil niet dat je naar me linkt. Hoe ga je om met scoops van de Stentor die afkomstig zijn van de WPD en die dus in meerdere regionale titels staan? Noem je dan de krant waar je het uit hebt. Ja, meestal wel. We doen het naar eer en geweten en als het de verkeerde is dan horen we het wel. Overigens is het zo dat het echte Wegener brede nieuws vaak voor ons minder interessant dan al die echte leuke regionale verhalen. Je kan niet verwijzen naar de WPD. Zij moeten binnen dat 33
conglomeraat zelf afspraken maken – laten we wel gewoon straight zijn waar het verhaal vandaan komt. Doen jullie überhaupt iets met Leidraad voor Jou, Code voor de Journalistiek Nee dat zijn geen documenten die in de bovenste la liggen. Ik denk dat ze in de onderste la liggen. Ik heb hem hier niet. Ik heb de inruk dat het niet een levend document is. Het is niet onverstandig om het ergens op te nemen in een algemeen geaccepteerd document van zo zou het eigenlijk moeten. Maar het is geen document dat mensen elke dag in de hand hebben en naslaan. Ik geloof ook niet dat een nieuwe richtlijn echt wezenlijke verandering teweeg gaat brengen als die al nodig is. Wat is voor jullie de geëigende bron voor dergelijke afspraken? Raad? Alle hoofdredacteuren zijn wel doordrongen van journalistiek fatsoen. Ik heb de indruk dat Hoofdredacteuren net allemaal een ander mening hebben over wat je wel en niet moet doen. Dat moet ook wel anders krijg je niet al die verschillende media uitingen. Of er een overkoepelend orgaan moet komen die vaststelt waar je je aan moet houden….. Kijk de belangrijkste regels staan er nu wel in. Dat je transparant bent over waar je nieuws vandaan komt, dat je je bronnen vermeldt, dat als het gevaarlijk is, dan bescherm je ze gewoon netjes. Die basisregels kent iedereen en ik heb ook wel de indruk dat iedereen zich daaraan houdt. Ik zou niet weten wat je daar nou op korte termijn aan zou moeten toevoegen. Ten eerste – de manier waarop we ons uiten verandert zo snel dat je dat toch niet kunt bijhouden. Je ziet nu weer veel liveblogs op de site verschijnen. Daarin meld je wat je wordt verteld en wat je denkt te zien. Dat kun je in hetzelfde document weer corrigeren. Dat is ongoing. Hoe je daarmee om zou moeten gaan. Tegen de tijd dat we hebben uitgeschreven is de liveblog alweer vervangen door iets anders. Maar toch is er ooit initiatief genomen om codes vast te leggen. Je hebt ook in het internettijdperk dingen waarvan je je afvraagt hoe moeten we daarmee omgaan? Je zult het echt over heel structurele vragen moeten hebben die losstaan van de techniek. Los van het medium waarop je je uit. – Hoe kom je aan je verhalen. Wat vermeld je. Niet waar en wanneer. Wat vertel je je lezer. Daar moet het over gaan. Ik denk toch ook dat het makkelijker linken is naar het Leids Dagblad dan naar de Stentor. Dat zou zo maar een rol kunnen spelen. Het LD weet ons makkelijker te vinden. We hebben het wel met Een Vandaag gehad. Wij melden dat dat en dat vanavond in Een Vandaag komt in ruil voor die primeur. Dat soort afspraken hebben we wel gemaakt.. Ik ben niet mordicus tegen, Ik slaap er geen minuut minder om als we volgende week besluiten dat we dat wel gaan doen. Ieder voor zich. Ik denk niet dat je media kunt opleggen hoe ze moeten verwijzen naar andere media. Ik vind het een kwestie van fatsoen om te vermelden waar je je verhaal vandaan hebt. En hoe je dat verder doet dat moet je echt zelf weten. Ik vind niet dat daar een college van wijze mannen…. Met wie zou je dat dan moeten overleggen? Met de hoofdredactie. Met mijn baas. Met Jan Kees Emmer. Linken moet je zeker niet opnemen in de code, want dat gaat niemand iets aan hoe je met je lezers communiceert. Je moet wel fair zijn waar je het vandaan hebt. In haakjes onderaan je verhaal of als je suïcidaal bent zeg je Volkskrant-primeur. Ik kan met niet voorstellen dat we daar een college van wijze mannen voor nodig hebben. 34
Interview 2. Erik Wijnholds, Chef 24 NOS nieuws Hoe gaan jullie in algemene zin om met bronvermelding als je een primeur van een ander overneemt? Wij hebben heel lang het adagium gehad dat we alles checkten. En we publiceerden niet als we het niet gecheckt kregen. Je gaat het verhaal verifiëren. Dat betekende dat je soms tot 13.00 uur niets deed met nieuws uit de ochtendkrant. Een tijdje terug hebben we gezegd; dat is niet langer houdbaar. Nieuws van een grote omvang, dat brengen we nu wel en we brengen het met bronvermelding. Tegelijkertijd gaan we zelf op onderzoek uit. Je gaat het verifiëren, en dan bericht je het zelf. Dan maak je je het verhaal eigen. We hebben nu wel discussies: halen we dan niet te snel de bronvermelding eraf? Bij een knoeiharde scoop houden we hem heel lang in stand. Maar bij een brief van de kamer die iemand iets eerder heeft, dan is dat niet zo relevant. De vraag is wel – die discussie gaan we binnenkort met elkaar voeren - moeten we daar niet wat ruimhartiger in zijn? Een interne discussie? Ja intern. Theoretisch: als je het bevestigd gekregen hebt, hoef je de bron niet meer te vermelden als je hem zelf hebt gesproken. Dan voeg je er ook nog iets aan toe, en dan wordt de follow-up misschien wel het nieuws in de loop van de dag. Dan is het helemaal je eigen nieuws geworden. Moet je dan in de tweede ‘take’ van het verhaal, waar je het verhaal omgedraaid hebt, omdat je een andere invalshoek hebt gekozen, onderaan vermelden dat het een scoop was van die en die krant/medium? Dat gebeurt heel vaak niet. Ik vind dat we daar best iets genereuzer in mogen zijn. Waarom? Omdat het gewoon fair is naar de concurrent. Er is helemaal niets mis met de formulering: ‘wat het FD vanmorgen als eerste bracht’. Maar dat zijn we nooit gewend geweest. Heel veel media niet. Kun je met voorbeelden verduidelijken waar de discussie over gaat? Iemand heeft een rapport van de kamer, waarvan wij niet 1-2-3 kunnen verifiëren of kunnen aanvoelen dat het klopt. Het kan spin zijn. Wij twijfelen nog aan de juistheid, en het is een zwaarwegend onderwerp – bijvoorbeeld stoppen met de fyra - dan kun je zeggen die en die krant meldt stoppen met de Fyra. Ander voorbeeld: Meneer de Jager gaat bemiddelen in het conflict over belasting op oldtimers. BNR had het gebracht ‘bronnen melden dat …..’. Dat kan waar zijn, kan ook niet waar zijn. Het zal vast kloppen, maar het is niet zo’n heel zwaarwegend verhaal – dat moet iedereen meteen weten. Dan bel je zelf het ministerie en maak je het je eigen. Daar kun je je vanaf vragen – we hebben het nu niet gedaan die bronvermelding – dat je dan toch de bron vermeldt. Waar zit dan de terughoudendheid? Waar je mee moet oppassen is dat je op een gegeven moment alleen nog maar verwijst naar andere media. Want? Dan ben je alleen nog maar aggregator. Snap je wat ik bedoel? Ja, dat snap ik. Als jij compleet nieuws wilt brengen en op je site staan alleen maar NRC-, Volkskrant- en Telegraafberichten. Wat is dan nog je toegevoegde waarde?
35
Precies, daar heeft het mee te maken. Plus: andere media zijn natuurlijk een bron, niet de enige bron en wij willen ook wel…… Als de Telegraaf meldt dat de bekendste crimineel van Nederland is omgekomen, dan ben ik erg bereid om de Telegraaf te geloven. En dan brengen we ook echt zo: ‘De Telegraaf meldt nu dit…’. Want stel je voor dat het niet waar is, dan is het ook een heel groot verhaal. ‘Telegraaf heeft gemeld dat en het is niet zo’. En vervolgens gaan we wel verder met de garing. En vervolgens wordt het verhaal wel van jezelf. Als je dan op microniveau met andere verhalen hebt waarbij je eerst wilt weten hoe het zit - ik gebruik vaak de term niet zo broekscheurend - dat iedereen dat nu moet weten, we hebben even de tijd om ernaar te kijken, we hebben tijd om het verhaal in context te plaatsen. Dan wordt het ons verhaal. En is er een onderscheid tussen media van wie je iets overneemt? Ik denk dat meespeelt welk medium met iets komt. Bij de een check je het, bij de ander durf je het over te nemen. De Telegraaf zit gewoon goed in een bepaald deel van de misdaad. Je moet een inschatting maken; hoe aannemelijk is het. We zijn er niet voor om alleen maar rond te pompen. Het moet ook wel echt van belang zijn voor onze bezoekers. Maar als de Stentor het zou melden, dan zouden we misschien toch iets voorzichtiger zijn. Dan zou je zeggen, we checken het zelf en laten de BV weg? Nou ja, dan weegt weer zwaarder hoe zwaar het onderwerp is. Stel dat het om een onderzoek gaat – van de AD haringtest, oliebollentest, onderzoek naar tarieven in de zorg/onderwijs of whatever – dat ga je niet zelf nadoen. Dat is doorwrocht, dat kun je ook zien, daar zitten hele staatjes bij . Daar verwijs je naar. Maar als het gaat om incidenteel nieuws, stel de Stentor meldt; ‘crisis in de top bij Twente’. Dan ben ik eerder geneigd om het over te nemen. Hoe waarschijnlijk is het dat zij ingang hebben tot… Maar we checken uiteindelijk alles. Dus als je het meldt zonder vooraf te checken dan vermeld je de bron en als je zelf checkt, dan laat je het weg? Dan laten we hem weg. En ik vind dat we dat nu vaak wel wat te makkelijk doen. Het gaat maar om een paar procent van de gevallen, hoor. We zouden dat misschien wel meer moeten doen. Zeker op internet. Waarom zeker op internet? Omdat je dan ook heel makkelijk kunt teruglinken naar de oorspronkelijke bron. En daar is helemaal niks mis mee. Als we het relevant vinden voor ons publiek dan zetten we het op de site. Dit nieuws meldt de Telegraaf. Dan zetten we er soms bij: wij zoeken het uit. Weet dat dit speelt, wij hebben het gezien, jullie kunnen het zien. Denk ervan wat je wilt. Dit zijn de gegevens die we ervan weten. Vervolgens vul je het aan en maak je het verhaal compleet. Het organisch brengen van verhalen speelt hier meer. Het interview van Halbe Zijlstra in het FD – eerder deze week – als hij die uitspraken doet dan weet je, en dat hebben we ook gewoon gemeld: Halbe Zijlstra zet in het FD alvast wat piketpaaltjes voor de volgende bezuiniging. Dan weet je, dat wordt een issue die dag. Dan hebben we geen beletsel om het zo te brengen. Dan weet je: daar komt politiek debat over, reuring in Den Haag. Dat wordt een issue. Als we beginnen met het issue dan is dit al weg en hebben onze bezoekers dat niet meegekregen. Dus dat moet je gewoon brengen. Geen scrupules. Maar het is een gevoelsding: wanneer doe je het wel en wanneer doe je het niet. En als je een interviewuitspraak checkt bij de woordvoerder. Laat je dan de bron weg? Theoretisch kan dat, maar dat doen we bijna nooit meer. Deden jullie wel. Ja, als wij niet zeker weten of een uitspraak klopt. Je moet media de kost geven die uitspraken uit z’n verband rukken. Voor de Radio halen we Halbe Zijlstra dan het liefst zelf ook even voor de 36
microfoon. En dan vraag je; wat heeft u met uw uitspraken bedoeld? Dan doe je bijna helemaal niet meer aan BV. Niet? Nee dan wordt het potsierlijk. Als je niet oppast wordt het een soort kralenketting. Zijlstra zij in FD en Diederik Samson reageerde erop bij BNR. Dat leest voor geen meter. Nog even voor de duidelijkheid - het feit dat jullie alles willen checken staat toch los van bronvermelding. Als jullie iets hebben gecheckt, dan kun je toch nog steeds vermelden wie het nieuws als eerste heeft gebracht? Dat kan, maar het hangt heel erg van het nieuws af. Wij hebben een keer een verhaal gebracht over een ongeluk in een tunnel in Zeeland. Daar stond toen in ‘de gewonden worden verzorgd in een tent naast de tunnel, meldt omroep Zeeland;. Dan denk ik – laten we dat zelf even checken. Dat vind ik echt onzin. Omroep Zeeland meldt drie doden, dat gaat ergens over. Het is goed dat je credits geeft, maar er zijn grenzen. Hoe gaan jullie om met nieuws onder embargo dat een concurrent eerder naar buiten brengt. Verwijs je dan? Nee, dat is echt onzin. Dan vermelden wij het ook eerder en zonder bronvermelding. Linken, hoe gaan jullie daar mee om? Te weinig. We zouden het nadrukkelijker kunnen doen. Maar als je dat wilt, is dat dan niet binnen een dag geregeld? Dat is iets waar je met de redactie over praat. En dat is iets wat de redactie ook moet doen. Dat doen ze bij ons op de digidesk. Onze site kent daarin ook zijn beperkingen. Het gebeurt, maar het mag meer, beter. Waarom? Gewoon transparantie. Hier komt het vandaan. Wij stellen zelf ook onze i-video beschikbaar o.a. aan NRC. Dan zie je keurig netjes NOS in beeld. Op internet is dat ook niet zo erg. Link naar de homepage of een deeplink naar het artikel? Wij deeplinken naar het artikel. Link je ook naar betaalsites? Als het zinvol is. Het moet zichtbaar zijn. Doodlopende links zijn funest. Dus dat moet je niet doen. Je moet het doen vanuit een servicegedachte. Via ons vind je ook de bijbehorende artikelen. Noem je bij bronvermelding de naam van de journalist of alleen het medium? Dat meldt de Telegraaf of ook dat meldt John van de Heuvel? Dat kan. Wij zeggen ook wel eens: dat meldt die en die op Twitter of Facebook. Maar dat is vaak aanvullend aan het nieuwsverhaal. Saillante details. Meestal zeggen we ‘dat meldt de Telegraaf’. Zelden is de journalist een bron. Stoort het je als een primeur van jou door een ander wordt overgenomen zonder bronvermelding? Hangt ervan af. Als het een knoeperd van een primeur is... Komt het vaak voor dat je dan niet wordt vermeld? Komt niet vaak voor. We worden wel vaak geciteerd. En nu we de werkwijze aan het veranderen zijn, van 40 naar 80 berichten per dag en naar een hoger tempo, duiken we regelmatig op in de mediawatch van het ANP. Laat ik het omdraaien – het is fijn als je genoemd wordt. Maar dat is een persoonlijk journalistiek ding. Ik denk dat de lezer/luisteraar daar niet zoveel mee heeft. 37
Dat COA-verhaal waarbij Albayrak snuivelde, als we daar geen credits voor hadden gekregen dan zou het huis te klein zijn. Wat doe je dan? Ik doe dan niet zoveel. Mijn redactie is meer een verwerkende redactie, van de korte klap. Dit soort grote dingen is meer iets voor de hoofdredactie. Stel dat het mij zou raken, dan zou ik wel even een collega bellen. Dat heb ik in de afgelopen vier jaar niet gedaan. Ben jij wel eens gebeld? Ja. Ik wel. Door? BNR, maar ik ken hem goed. Ik vond ook dat hij geen gelijk had. Waar ging dat dan over? Over dat geval van Jan Kees de Jager. Daar kwamen jullie niet op één lijn? Ik vond dat gewoon niet een broekscheurende primeur. Het kon ook net zo goed niet waar zijn. Dan vind ik toch dat we het even moeten checken. Maar dan kun je toch ook BNR noemen? Ja, en dan kom je bij de discussie waar we het zojuist over hadden. Moet je dat nu wel of niet doen. Dat hadden we daar best kunnen doen. We hebben het niet gedaan, dan vind ik geen halszaak. Als we het direct hadden gedaan, keurig, nadat we het gecheckt hadden. Waarom klaagden ze? Wilden ze de hits? Nee, meer zo van: we hebben er zoveel werk van gehad. Jullie geven ons de credits niet. Ere wie ere toekomt? Ja dat is precies de juiste term. Daar gaat het gewoon om, meer niet. Je kunt elkaar wel beconcurreren. Maar uiteindelijk trekken mensen toe naar het medium waar ze zich het meest senang bij voelen. Dat haal je niet alleen met primeurs of het moet een knoert zijn. Als wij iets brengen waar ieders oren van gaan klapperen dan leidt dat tot heel veel traffic. Ik geloof niet zo in eer behalen door je primeurs. Het is goed voor je standing in de beroepsgroep als je op primeurs excelleert. RTL heeft de naam veel scoops te hebben, maar wij hebben ook best veel. Toch wordt dat anders gepercipieerd. Dat verandert echt niet alleen door bronvermelding. Hoe moeten nieuwssites volgens jou omgaan met bronvermelding? Dat moet ieder voor zichzelf uitmaken. Eigen mores. Heeft te maken met je eigen rol. Hoe zie je je rol. Laat iedereen dat zelf uitzoeken. Je bent geen voorstander van afspraken op brancheniveau? Ik vind dat iedereen voor zichzelf moet weten wat hij of zij publiceert. Als medium het risico wil lopen door onzin te publiceren, moeten ze dat zelf weten. Ik vind dat wij als NOS onze betrouwbaarheid voorop moeten laten staan. Nou en linken dat is ons ding. Wie gaat die afspraken dan controleren? Wie gaat jou er dan op aanspreken? We hebben al genoeg regels. Maar jij zegt; het gebeurt bij mij ook niet zo vaak? Nee. Dus het is voor jou geen probleem. We maken 80 berichten per dag, met 20 zijn we gemiddeld sneller dan de rest. Als het gebeurt (BV) dan is het leuk, als het niet gebeurt. Soit! Letterlijk overnemen, daar erger ik me wel aan. Dat mensen met ons nieuws aan de haal gaan 38
zonder te verwijzen. Dat is gewoon jatten. Zie je dat ook bij de grote nieuwssites? Ik heb dat wel eens gezien, maar die ga ik niet melden. Ken je het synchroniteitsprincipe? Als mensen onder dezelfde omstandigheden werken dan kunnen ze dezelfde dingen bedenken. In de journalistiek staren we allemaal naar hetzelfde nieuws. Iedereen telt de verschillende bronnen bij elkaar op. Wie heeft wie nou overgeschreven. Bijv. de hoogwaterstand in Duitsland. We bellen met dezelfde woordvoerder van het Hoogheemraadschap. Ook de koppen zullen niet veel verschillen. Je brengt elkaar ook op ideeën. En wij zijn ook nog eens non-profit hè? Als zoveel mogelijk mensen kennis kunnen nemen van dat wat wij doen….prima. Als je toch copy paste – zet dan de bron erbij en een linkje en klaar. Is het dan minder erg? Ja, dan breng je het als: ik heb iets leuks gezien voor u. Dat kan wel. Dan geef je de credits aan diegene waar het hoort. Wij kregen laatst het verwijt van West dat wij een bepaald incident niet hadden toegeschreven aan hen. Terwijl dat bij ons gewoon op de P2000 was uit te lezen (oproepen van de politie). En we hebben dat gecheckt. Daar hebben we West helemaal niet voor nodig. Zij dachten dat jullie het van hen hadden? Ja, dat zijn dingen die gewoon gebeuren. Ik denk dat sommige niet in de gaten hebben dat wij gewoon bovenop het nieuws zitten met die 24 uursclub van ons. Vanmorgen vertelde Marco van der Laan dat hij zich afvraagt wat de toegevoegde waarde is van sommige ANP berichten. ANP stuurt berichten rond met ‘dat bevestigt … naar aanleiding van berichtgeving in de Telegraaf’. Wat vind jij daarvan? Ja, dat is precies waar het om draait. Wij hebben een abonnement op het ANP en gaan dus niet naar het ANP verwijzen, tenzij ze een exclusief interview hebben met die of die. Maar dat fenomeen doet zich voor ja. Dat is ook een discussie. Je kunt je ook de vraag stellen”het staat in de Telegraaf en het ANP meldt het – heb je dan twee bronnen? En als het dan gecheckt is – dan hoef je dus niet meer aan bronvermelding te doen: ANP en Telegraaf melden dat. Wat doe je in zo’n geval? Wij trekken dan meestal ons eigen spoor. Dan gaan we er gewoon mee aan de slag. Dan zien we wel wat we ervan vinden. Maar als ANP het meldt vraag je je wel af : wat is dan de bron van het ANP? Dus dan heb je journalistiek geen reden om te verwijzen> doe je het dan wel vanuit het principe ere wie ere toekomt? Ja precies. En dat is dus de discussie die wij moeten voeren of we niet wat ruimhartiger zouden moeten zijn. Maar het komt steeds minder voor dit. We gaan al aan de slag als we het bericht van de Telegraaf lezen. Daar hebben we het ANP helemaal niet bij nodig. Soms lees je iets waarvan je twijfelt aan het belang. Als het ANP er dan vervolgens mee komt dan heb je al twee media die het van belang achten. Maar dat werkt omgekeerd ook met pagina 101. Dan willen eindredacteuren het ook vaak wel hebben. Zo beïnvloed je elkaar ook. Jij gaat de discussie intern voeren. Hoe ziet zo’n discussie eruit? We moeten dat met een deel van de redactie doen. De hoofdredactie heeft daar ook absoluut een say in. Dit gaat heel erg over hoe wil je je primair afficheren naar buiten toe. 39
Is er een intentie over uitgesproken? Ja. We zullen het dan hebben over de minder grote verhalen. Die je hebt gecheckt en dan wellicht toch gaat toewijzen aan het oorspronkelijke medium. Dat gaat dan om de iets minder grote verhalen waarvan ik vind dat je er dan wel iets aan moet toevoegen. Wat zou de reden zijn om toch bij het oude te blijven? Nee, we doen het al, maar dan ruimhartiger. We komen ervandaan dat we niets toeschreven, omdat we alles checkten en we pleegden wederhoor. Dan was het ons verhaal geworden, onze insteek. Neem nou voorbeeld van een groot verhaal in een Nederlandse ochtendkrant. Er komen allemaal follow-ups. Bij ons zakt het hoofdthema en de oorspronkelijke bron er dan al snel uit. Nu zouden we het wat langer kunnen zeggen: we houden het bewust hoog. Dat is fair. Vanuit ere wie ere toekomt? Dat gevoel heb ik wel ja. Wat betreft linken: als je kunt linken naar een interview dat je zelf niet hebt zou ik zeggen: stom als je het niet doet. Maar als het gewoon een ordinair bericht is, dan zou ik zeggen dat is niet zo spannend. Dan is het bijna gespiegeld. Je neemt iets over, dus dan heeft de link niet zo’n zin. (napraat): Wij concurreren op inhoud, niet op geld, dus wij zouden die terughoudendheid om te linken naar de concurrent minder moeten hebben. Wij willen volledig zijn, venster op de wereld. Als iemand een linkje pakt is hij weg van je site. Je wilt ze daar zo lang mogelijk houden. Dat is niet perse commercieel. Wij willen zoveel mogelijk mensen bereiken. Interview 3: Henk van Ingen, BN De Stem Hoe gaan jullie in algemene zin om met bronvermelding als je een primeur van een ander medium overneemt? In z’n algemeenheid schrijven de primeur toe aan de bron. Soms zijn we iets te netjes – omdat we af en toe te snel willen zijn. FD berichtte laatst over de jaarrekening van de WSG, 100 miljoen om boven jan te komen. De interim bestuurder had 0,5 miljoen gekregen. Iedereen neemt het over en wat blijkt 1,5 jaar geleden hebben we dat nieuwsfeit al gemeld op de voorpagina van de krant. Wij linken meestal niet. We schrijven het toe aan het FD en maken er nadrukkelijk een eigen verhaal van. ‘Zo stelt die en die tegenover het FD’. Daar zijn we wel correct in. Als wij zelf iemand spreken met wie het FD heeft gesproken, dan halen we FD weg. Omdat we die persoon zelf hebben gesproken. Maar het feit dat het FD dat nieuws omhoog heeft gehaald blijven we toeschrijven aan de bron. Het oorspronkelijke nieuwsbericht blijft dus staan, maar in de vervolgberichten verdwijnt dan het FD als bron. We overschrijven niet en we verschillen daarin van andere media, want die doen dat wel. Omroep Brabant neemt regelmatig nieuws van ons over en zij schrijven het aan ons toe totdat ze zelf een woordvoerder hebben gesproken dan schrijven ze het aan zichzelf toe. Dat vind ik geen juiste wijze Waarom is dat niet ok? Dan ga je lopen met andermans primeur. Ere wie ere toekomt. Toch? Maar linken doe je niet. Bewuste keuze? We zijn daar niet eenduidig in. Soms wel soms niet. We maken ook gewoon ons eigen verhaal. We willen niet alleen een deeplink doen. We hebben geen beleid. We doen dat al naar gelang het ons uitkomt. We maken er meestal ons eigen verhaaltje van. 40
Dus dan voegt het niets meer toe. Je hebt al gemeld wat jij relevant vindt voor de lezer? Ja, klopt. Eigenlijk is het gewoon weer een bron die je raadpleegt. OK, meestal link je dus niet. Ja, meestal niet. Als we het doen vaak video en soms audiofragmenten. Wanneer vind je dat je de credits moet geven aan een medium. Op het moment dat zij iets naar boven halen wat wij niet hebben geconstateerd. Het moet wel relevant zijn. Er wordt snel geroepen ‘w ij hebben een primeur’, maar als het dan niet relevant is,… Hoe ga je om met follow-ups? Vaak verwijzen we in het tweede verhaal niet meer. Dan houden we het ook gewoon voor onszelf. Dan geven we er zelf een journalistieke draai aan. Sommige kwesties duren ook gewoon wel twee weken. Steeds blijven verwijzen lijkt me niet erg relevant. Dan hoeven die credits niet meer? Nee, neem het voorbeeld Jesse Dingemans. Jaar of 4 -5 geleden. Ons verspreidingsgebied. Daar zaten wij bovenop. Het is 1 of 2 keer voorgekomen dat een ander medium een primeurtje heeft die wij niet hebben. Daar verwijs je dan naar. Dat voegt ook weer iets toe aan het dossier Dingemans. Maar als je weer verder gaat met je berichtgeving. Dan ga niet eindeloos blijven verwijzen. Dat doe je niet. Dat verwacht ik zelf ook niet, Ik zou niet weten waarom. Is het makkelijker linken naar het FD dan naar Omroep Brabant? Nee hoor dat maakt niets uit. Je moet gewoon doen aan bronverwijzing punt ook als het een directe concurrent van ons is. Nog even over follow-ups – je overschrijft dan niet het oorspronkelijke bericht met de bron, maar met incidentverslaggeving dan? Dan wel, met rampen zie je dat. Ja, bijvoorbeeld bij de ramp op Moerdijk. Complete fabriek in de fik. Daar stuur je follow-up op follow-up. Ik weet niet eens meer wie het eerste bericht daarover had. Dan is er ook geen sprake meer van een primeur want het ligt op straat. In dit geval letterlijk. Linken jullie naar betaalsites? Linken naar inloggegevens,dan schiet je je doel voorbij Buitenlandse sites? Wij zijn een regionale krant. Wel eens naar een Belgische site. Welk belang hecht jij zelf aan bronvermelding? Ere wie ere toekomt. Een belangrijk journalistiek principe. Toeschrijven aan een bron. Als ik een wethouder interview, schrijf ik dat ook toe aan die wethouder. Dat is een normaal onderdeel van je werk. Het hele primeurschap is leuk voor journalisten laten we eerlijk zijn. Het zal de gemiddelde lezer een biet zijn welke journalist een primeur omhoog heeft gehaald. Meer iets waarmee journalisten elkaar onderling kietelen. Het grote publiek wil alleen maar weten wat er aan de hand is. Stoort het je als een primeur van jou door een ander wordt overgenomen zonder bronvermelding? Het gebeurt regelmatig en het stoort mij mateloos. Voorbeeld: dat gaat over het ANP – op een 41
gegeven moment was ik het beu. Het nieuws ging over Woningbouwcorporatie Laurentius, de directeur was er wegens malversaties uitgegooid, wij hadden de primeur. Op de website gezet en daar stond bij ‘op basis van anonieme bronnen; . Toen kwam het ANP met een take. Zij schreven het toe aan anonieme bronnen. Ja, dank je de koekoek. Dat waren anonieme bronnen van ons en niet van hun. Daar ben ik toen heel boos over geworden. Ik heb hem zelf gebeld en zijn baas gebeld. En mea culpa? Daar heb ik uiteindelijk wel een goed gevoel aan over gehouden. Zeker de eerste paar maanden heeft het gewerkt. Maar het gebeurt vaak. Ook grote nieuwssites? Ja en ik maak me daar geen illusies over. Wij staan aan het begin van de voedselketen. Wij weten alles van onze regio. Dan zie je dat met name landelijke kranten en media vaak op het spoor worden gezet door berichtgeving van ons. En dat geeft ook helemaal niet. Dat moeten ze ook vooral doen. Misschien krijgen ze nog wel meer boven tafel dan wij. Maar gun ons dan wel de credits. Maar het interesseerde de lezer toch geen fluit? Het maakt niet zo veel uit voor de persoon, maar wel voor de krant. Een primeur voor een journalist. Daar steek je iemand de ogen mee uit. Maar als het gaat om media dan is het een ander verhaal. Ik denk dat mensen wel weten welke media een bepaald feit omhoog hebben gehaald. Dat is iets anders. Maar toeschrijven aan een persoon dat is echt een journalisten dingetje. Maar je vindt het dus wel belangrijk dat BN de Stem genoemd wordt. Waarom is dat dan? Nou gun ons ook de credits. Wij hebben daar veel tijd en energie in gestoken. Laat dan zien dat je het zo belangrijk vindt dat je het overneemt en schrijf het toe aan ons. Om de commerciële baten ervan te hebben? Dat speelt een kleine rol. Wat dan de credits? Het kost ons tijd, energie en geld. Daar moet een beloning voor komen. Dan kan in de vorm van credits of in de vorm van goede bronvermelding. Sinds kort jagen we ook op mensen die ons nieuws één-op-éen overnemen. Nieuws is niet gratis. Wij vinden het belangrijk dat we de credits krijgen en dat we daar dan ook de revenuen uit halen. Wij gaan waarschijnlijk over op een betaalmuur. Dan moeten mensen ook betalen dan kan het niet zo zijn dat iemand dat overneemt en er op zijn site goeie sier mee maakt. Even terug naar dat voorbeeld van het ANP – zij laten het na om BN de Stem te noemen. Wat zou het helpen als dat er wel stond? Is het prestige of het commerciële? Beide. Kijk als het gaat over internet is bereik heel belangrijk. Hoe meer bezoek hoe meer revenuen. Op het moment dat andere websites naar jou verwijzen gaan mensen naar jouw website en dan heeft het dus commercieel een belang dat je doet aan bronvermelding. Vorige week hebben wij een verhaal gehad over een echtpaar met een zoon die in de bossen van Gilzen ronddwalen omdat ze niet wegkunnen. Pa is hartpatiënt. Moeder en zoon hebben psychische problemen. Is landelijk ook opgepakt. We hebben dat netjes bewaard voor de krant en 7 uur gaat het ook online, gelijk met de verspreiding van de krant. Omroep Brabant maakt een eerste take waarin ze verwijzen naar ons. Vervolgens plegen ze 1 telefoontje en wijzen het 42
vervolgens aan henzelf toe. Wat gebeurt er - alle landelijke media pikken het verhaal op en aan wie schrijven ze het toe? Aan omroep Brabant. Al die tijd en energie erin gestoken en dan niet de credits en dus ook niet het verkeer naar je website. Dat zou je zelf niet doen? Nee. Maar in een follow-up laat je toch ook de oorsprong weg? Het gaat erom dat je iets wezenlijks toevoegt. Dat gebeurt niet in het eerste bericht. Dan doe je hetzelfde kunstje van je collega over. Dat is geen uniek bericht en dan moet je de oorspronkelijke bron melden. Dat ontslaat je overigens niet van de plicht om het nieuws te checken. Het kan best zijn dat het medium waarnaar wij verwijzen zijn werk niet goed heeft gedaan. Dan hebben wij wel dezelfde fout op onze website. Dat moet je niet willen. En jullie linken dus niet . Nou we linken soms. Maar zou je dan niet het beleid moeten hebben om altijd te linken? Wat is daar op tegen? Weet ik niet. Daar is niets op tegen. We hebben daar geen aansluitend beleid op. Soms wel soms niet. Hoe moeten nieuwssites volgens jou omgaan met bronvermelding? Ja weet je, je kunt net zoveel afspraken maken als je wilt maar als mensen zich er niet aan houden…. Dan schiet je je doel voorbij. Ik geloof niet zozeer dat daar afspraken over te maken vallen. Geen vertrouwen? Nee, bovendien zijn er altijd mensen die zich er niet aan houden. Maar stel de top-20 nieuwssites zouden komen tot overeenstemming zou je dat dan niet toejuichen? Tuurlijk. Ik vind dat je gewoon netjes je werk moet doen en moet toeschrijven aan de bron. Ik zou het uiteraard toejuichen als we daar afspraken over zouden maken en mensen zouden zich er ook aan houden. Ik heb niet de illusie dat dat gaat gebeuren. Omdat het zo hardnekkig is? Ja. Ik zie het zo vaak gebeuren. Dat het klakkeloos wordt overgenomen. Maar je hebt het niet over de lokale cowboys? Met name ook landelijke media zijn afhankelijk van wat regionale media doen. Omdat een belangrijke bron is voor het maken van verhalen. Wat zij slim doen is dat ze een regionaal spelend probleem pakken en kijken – hoe zit dat dan landelijk. Stel dat hier stelselmatig de 15minuten norm voor de aanrijtijden voor de ambulance niet wordt gehaald. Dat is prima moeten ze ook vooral blijven doen. Maar als het gaat om nieuwsfeiten zoals met die woningbouwcorporatie: dan zeg ik kom op. Dat verhaal hadden jullie zonder ons gewoon niet gehad. Er zijn honderden corporaties dan maak je mij niet wijs dat je precies daarover wordt getipt. Je hebt nogal wat voorbeelden paraat. Ja, ik ben nog niet zo lang uit de schrijvende journalistiek en heb het dus aan den lijven ondervonden. Hoe dat is. Dat is gewoon heel frustrerend. Dat steekt. Nog even over dat voorbeeld met omroep Brabant. Belde je ook met omroep Brabant?
43
In april beginnen we met een samenwerkingsverband. We hebben verschil van inzicht hierover. Zij zeggen: als we het zelf hebben gecheckt, we geven jullie de eerste credits, op het moment dat we zelf uitbellen. Daar zijn we het niet mee eens. Dat kan. Zij vinden dat jullie geen credits verdienen voor een simpel nieuwsfeit? Exact. Hoe zou een eventuele richtlijn tot stand kunnen komen? Ja, de bond zou daar een rol in kunnen spelen. 95% van de journalisten is aangesloten bij de NVJ. Er is al enige mate van zelfregulering zoals het Mickey Mouse tribunaal – De Raad. Mickey Mouse tribunaal? Dat zegt iets over de slagkracht van een dergelijk orgaan. Richt de kritiek zich op de inhoudelijke oordelen? Ook, maar wat is de waarde van een uitspraak? Het is niet bindend. Exact. Maar wat dan nog? Ja, dat is het grappige van onze sector. Die is op enig moment opgericht. Wij journalisten hebben niet van nature de neiging om onze fouten toe te geven. Laten we dat de overheid doen of kiezen we voor zelfregulering. Iedereen sluit zich daarbij aan. Een aantal media vinden de uitspraken niet in hun straatje passen en dan doen ze niet meer mee. De Telegraaf, de NOS - volgens mij zeggen die: wij doen er niets mee. Vind je dat onterecht? Dat is niet terecht. Ik vind afspraak is afspraak. Als je werkwijze niet meer aanspreekt dan moet je dat bespreekbaar maken en dan met de hele club. Je kunt het ook bij de overheid neerleggen maar dat zou ik niet toejuichen. Mijn persoonlijke ervaringen met de Raad zijn gewoon heel goed. Er wordt goed geluisterd naar de argumentatie en dat leidt tot weloverwogen oordelen. Dus zelfregulering heeft jouw voorkeur? Wellicht op initiatief van de NVJ? Ja, en zij hebben nu ook het voortouw genomen Nog een rol voor het genootschap? Ja, zij hebben uiteindelijk de touwtjes in handen hoe de media hun werk doen. Zij kunnen sturen. Dat zou een goed orgaan zijn. Krijg je zelf wel eens kritiek? In 1,5 jaar één keer. Althans bij mij bekend. Voorbeeld: een freelancer stelt een vraag stelt tijdens een persbijeenkomst met Louis van Gaal bij een clinic voor ballenjongens. Daarvan is een leuk filmpje gemaakt door een bureau. Zijn werk werd gefilmd en hij wilde daarvoor vergoed worden. Maar het was een openbare persconferentie. Hij stond daar met een hele kring mensen om zich heen. Hoe zou een eventuele richtlijn het best vastgelegd kunnen worden? Ik zou dat wel willen zien in de vorm van een richtlijn. Duidelijk op papier wanneer doe je aan bronvermelding en wanneer niet? Wanneer link je en wanneer niet? Volgens mij is dat niet zo ingewikkeld want zoveel verschillende vormen heb je niet. Wij zijn goed in het herkennen van nieuws. Op het moment dat je nieuws ziet dat je op geen enkel ander manier kunt krijgen dan weet je dat het een primeur is. Dan moet je dus aan BV doen. 44
Er staat toch al iets over bronvermelding in de huidige codes? Ja, dat heb ik al eerder gezegd – het hoort gewoon bij je werk. Jij belt met een collega bij dit soort kwesties maar je legt dit soort kwesties niet voor aan de raad? Ja, ik probeer dat soort dingen onderling te regelen. Ik ben een voorstander van zelfregulering. Ik vind dat als je goede collega’s van elkaar bent dan moet dat kunnen. Als Wegener hebben we een contract met het ANP als wij erachter komen dat ze ons nieuws overschrijven – dan kun je je afvragen of wij wel een contract moeten hebben. Zij zijn wel gevoelig voor kritiek. Jullie zijn klant. Ja precies. Zijn er nog zaken die wat jou betreft relevant zijn en niet bod zijn gekomen? Nee, volgens mij zijn wij heel uitvoerig aan het woord geweest over bronvermelding.
45