HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING TWEEMAANDELIJKS NOVEMBER/DECEMBER 2004 N R 5-6
P308613
De Belgische ontwikkelingssamenwerking steunt de Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Verantw. Uitg.: Martine Van Dooren, Karmelietenstraat 15 – B-1000 Brussel - Afgiftekantoor Brussel X
Millennium
In dit nummer
D I M E N S I E3
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
3
• Een nieuwe mobilisering voor een oude droom 3 • Doelstelling 1: de grootste armoede en honger 4 uitbannen. • Doelstelling 2: lager onderwijs wereldwijd 5 toegankelijk maken voor iedereen. • Doelstelling 3: de gelijke behandeling 6 van mannen en vrouwen bevorderen, door vrouwen meer kansen en zeggenschap te bieden. • Doelstelling 4: de kindersterfte verminderen. 7 • Doelstelling 5: de gezondheid van moeders 8 verbeteren. • Doelstelling 6: strijd leveren tegen hiv/aids, 9 malaria en andere ziekten. • Doelstelling 7: actief werken aan 10 een duurzaam milieu. • Doelstelling 8: werken aan een mondiaal 12 partnerschap voor ontwikkeling. • Beschouwingen 14
De MDG’s als leidraad voor het Belgisch ontwikkelingsbeleid
© Novo Mundo
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties
16
Foto omslag: Acht doelpunten scoren in 2015 ! © IFAD/G. Planchenault © ILO/M. Crozet
© WHO/P.Virot
Editoriaal rede en voorspoed, gezondheid, vriendschap en een goede verstandhouding: iedereen kent deze welgemeende wensen bij de komst van een nieuw jaar. Het zijn traditionele, maar ook eeuwig jonge aspiraties van elke generatie. Hetzelfde geldt op een ruimer niveau. Vrede en voorspoed, veiligheid en samenwerking: het zijn ook de welgemeende wensen en aspiraties van landen, naties en volkeren die samen plannen maken voor de toekomst. Sedert geruime tijd al gaven de wereldleiders er zich rekenschap van dat de wereld inderdaad ons dorp is geworden, dat herrie in ons dorp de rust en het goed geweten van alle inwoners verstoort, dat ruzies bij de buren ook ons gemoed raakt, en dat je geen geluk kan koesteren achter een muur van afscheiding en “niet willen weten”. In het voorafgaande decennium hadden reeds een hele reeks internationale conferenties plaatsgevonden waarop de regeringen van de VN-lidstaten concrete plannen hadden gemaakt voor het realiseren van specifieke doelstellingen, gaande van milieu tot vrouwenrechten en van voedselveiligheid tot sociale ontwikkeling. Het aanbreken van een nieuw millennium vormde evenwel een uitgelezen gelegenheid voor de wereldleiders om een nieuw impuls te geven aan het realiseren van die oude droom van vrede en voorspoed, van samenwerking en ontwikkeling. In 2000 hebben de Verenigde Naties acht ontwikkelingsdoelstellingen goedgekeurd die in 2015 gerealiseerd zouden moeten zijn. In dit nummer van Dimensie 3 stellen we u deze zgn. MDG’s voor en gaan we de vooruitzichten op hun verwezenlijking na. ■
V
Kris Panneels, DGOS
2
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Een heel ambitieus plan gedragen door 189 naties. © ILO/M. Crozet
Een nieuwe mobilisering voor een oude droom In september 2000, tijdens de eerste bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in het nieuwe millennium, ondertekenden de staats- en regeringshoofden van 189 landen, waaronder uiteraard ook België, de plechtige verklaring voor het nieuwe millennium. Op basis van die verklaring worden acht belangrijke doelstellingen vooropgesteld die de internationale gemeenschap samen wil realiseren tegen het jaar 2015. Het interessante aan de consensus over de doelstellingen voor het nieuwe millennium, schuilt hierin dat: 1. er een globaal pakket werd afgesproken dat al de vroegere afspraken herneemt en herkadert; 2. er begrijpelijke resultaten worden omschreven die kunnen worden opgevolgd en gecontroleerd; 3. er een streefdatum werd bepaald waarop de eindresultaten zullen moeten worden behaald, veelal het jaar 2015.
De Regeringsleiders hebben een gezamenlijke verbintenis aangegaan en zich solidair verbonden tot het realiseren van de Milennium Development Goals, de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen, kortweg MDG’s genoemd. In september 2005 komen de regeringsleiders opnieuw bijeen om een eerste evaluatie te maken van de stand van zaken. Hoe groot is de kans dat de verwachtingen worden ingelost? Hierna onderzoeken we welke de vooruitzichten zijn voor elk van de acht doelstellingen.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
3
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Doelstelling 1:
De grootste armoede en honger uitbannen. Streefdoel 1:
Het percentage mensen dat moet leven van minder dan één dollar per dag met de helft terugbrengen. Streefdoel 2:
Het percentage mensen dat honger lijdt met de helft verminderen tussen 1990 en 2015.
De verbintenis die werd aangegaan beoogt het halveren van het aandeel van de wereldbevolking dat moet rondkomen met minder dan 1 US dollar per dag. Het ziet er naar uit dat deze doelstelling zal worden gehaald, vooral dank zij de goede economische prestaties van China en India. Deze gunstige vooruitzichten op globaal vlak mogen echter niet doen vergeten dat heel wat landen, vooral in Afrika, er niet zullen in slagen om de armoede noemenswaardig terug te dringen. In heel wat landen rukt de armoede zelfs verder op.
© ILO/M. Crozet
4
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
Iedere dag genoeg voedsel en een fatsoenlijk inkomen: niet meer dan normaal.
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Evolutie van de armoede: bevolking met een inkomen van minder 1 US dollar per dag. Ramingen voor 2015.
Sahara Afrika het aantal mensen dat onvoldoende te eten heeft nog steeds zou toenemen.
Aandeel van de bevolking dat ondervoed is (in procent)
Bron: FAO: Jaarlijks rapport over de voedselonzekerheid Bron:Wereldbank: Global Monitoring Report 2004.
Een gelijkaardig beeld komt te voorschijn inzake de strijd tegen de honger. De ambitie was om het aandeel van de bevolking dat te kampen heeft met honger te halveren tussen 1990 en 2015.Als de huidige tendensen zich voortzetten, ziet het er naar uit dat deze doelstelling globaal wel zal worden gehaald, maar dat vooral in Sub-
Ook hier dient opgemerkt dat er zeer grote verschillen bestaan tussen de landen onderling. Er moet ook opgewezen worden dat binnen de landsgrenzen vaak grote verschillen kunnen optreden, ■ bijvoorbeeld tussen de stedelijke gebieden en het platteland.
Doelstelling 2:
Lager onderwijs wereldwijd toegankelijk maken voor iedereen. Streefdoel 3:
Tegen 2015 moeten alle jongens en meisjes de lagere school volledig kunnen doorlopen.
Het ligt in de bedoeling om tegen 2015 alle kinderen in de leeftijdscategorie van 6 tot 11 jaar in de gelegenheid te stellen om een volledige cyclus van het lager onderwijs te voleindigen. Op dit ogenblik gaan nog meer dan 114 miljoen kinderen wereldwijd helemaal niet naar school. Daarenboven blijven 130 miljoen ingeschreven kinderen vaak afwezig omdat zij huishoudelijke taken moeten waarnemen of soms moeten helpen bij seizoenarbeid.Ten slotte verlaten nog eens vele miljoenen de schoolbanken vooraleer zij de eindmeet bereiken.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
5
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Hoewel alle regio’s vooruitgang boeken is het ritme slechts in drie ervan voldoende om de doelstelling te behalen (Oost-Azië, Europa en Centraal Azië en Latijns-Amerika). In het Midden-Oosten en Noord- Afrika, in Zuid-Azië en vooral in Sub-Sahara Afrika moeten de inspanningen drastisch worden verhoogd om de doelstelling te kunnen halen. In sommige landen als Mali en Benin gaat het de goede kant op. Daar zijn in tien jaar tijd 20 procent meer kinderen ■ naar school gegaan.
Percentage van de relevante leeftijdsgroep die de lagere schoolcyclus beëindigt
Bron:Wereldbank: Global Monitoring Report 2004
Doelstelling 3:
De gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen, door vrouwen meer kansen en zeggenschap te bieden.
6
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
Streefdoel 4:
Ongelijkheid tussen jongens en meisjes uitbannen in het lager en voortgezet onderwijs, liefst voor 2005 en op alle andere onderwijsniveaus ten laatste tegen 2015.
© Novo Mundo
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
In het lager onderwijs is de vooruitgang vrij goed vermits de verhouding meisjes/jongens is gestegen van 88% in 1990 tot 94% in 2000. Niettemin zal de doelstelling niet gehaald worden tegen 2005 en zelfs in 2015 zal dat nog maar het geval zijn in twee derden van de landen. Ondertussen blijft het zo dat slechts drie kwart van de meisjes er in slagen om een volledige cyclus van het basisonderwijs te voleindigen, terwijl dat percentage 85 procent bedraagt voor de jongens. Enkel in Latijns-Amerika doen de meisjes het beter dan de jongens. De zwakheid van Streefdoel 4 is dat werken aan gendergelijkheid en aan emancipatie heel erg wordt toegespitst op het lager onderwijs. Het is bijvoorbeeld niet omdat meisjes onderwijs hebben genoten dat ze ook de kans krijgen om die opgedane kennis ook toe te passen in de praktijk.
‘Vrouwen gaan verder dan de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen’ Op 10 oktober 2003 organiseerde de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling in Brussel een internationale conferentie “Vrouwen gaan verder dan de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen”. Bedoeling van deze conferentie was het kritisch belichten van de MDG’s, vooral vanuit een genderperspectief, en het nagaan van de haalbaarheid van deze doelstellingen. Er was zowel aandacht voor een meer fundamentele inhoudelijke analyse van de doelstellingen als voor het con-
Voleindiging van het lager onderwijs volgens geslacht (1990-2000) met 2015 in het vooruitzicht
crete Belgische beleid. Naast een aantal algemene bijdragen door Belgische en internationale experts en beleidsverantwoordelijken van DGOS was er ook een substantiële inbreng vanuit een aantal
belangrijke
partnerlanden
van
de
Belgische ontwikkelingssamenwerking. Zo werden er kritische analyses en interessante aanbevelingen geformuleerd door vertegenwoordigers van vrouwenorganisaties uit Marokko, Senegal, Vietnam en Peru.
De verschillende bijdragen
werden gebundeld in een rapport dat beschikbaar is in vier talen (Nederlands, Frans, Engels, Spaans) bij DGOS (
[email protected])
Bron: Millenniumproject en Wereldbank
Doelstelling 4:
De kindersterfte verminderen. Streefdoel 5:
Het sterftecijfer onder kinderen tot vijf jaar tussen 1990 en 2015 terugdringen met twee derden.
Hoewel er globaal wel een merkbare vooruitgang wordt geboekt inzake de vermindering van de kindersterfte is deze in bijna alle regio’s onvoldoende om het ambitieus streefdoel te behalen. Alleen in Latijns-Amerika stemt de vooruitgang overeen met het schema. Het zijn andermaal de Afrikaanse landen die fel achterlopen op de doelstellingen. Ook de vooruitzichten voor de toekomst zijn ronduit slecht, vooral omwille van de aids-epidemie.Anderzijds moeten wij er wel op wijzen dat de doelstellingen zeer ambitieus gesteld waren en niet echt rekening houden met de enorme impact van de aids-epidemie.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
7
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Evolutie van de kindersterfte. (percentage kinderen dat sterft voor het vijfde levensjaar per 1000 levend geborenen)
© WHO/P.Virot
Bron:Wereldbank: Global Monitoring Report 2004
« Ik wil lang leven ».
Doelstelling 5:
De gezondheid van moeders verbeteren. Streefdoel 6:
Het sterftecijfer onder vrouwen in het kraambed met drie vierden terugdringen tussen 1990 en 2015. Mamouna is net bevallen, maar haar leven hing aan een zijden draadje. © DGOS/M. De Winter
8
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
In West-Europa bedraagt de moedersterfte ongeveer 10 per 100.000 geboortes. In ontwikkelingslanden ligt deze verhouding vaak twintig tot zelfs honderdmaal hoger. Moedersterfte is nauw verbonden met de algehele hygiënische en gezondheidstoestand van de bevolking. Vooruitgang op dit vlak vergt dan ook omvangrijke inspanningen en investeringen onder meer in de gezondheidsinfrastructuur, water en sanitaire voorzieningen. Vooral de armste landen kunnen deze inspanningen zelden opbrengen. De beschikbare statistieken zijn niet zeer betrouwbaar. Hiernaast een raming van de moedersterfte per continent op basis van concrete gegevens die werden verwerkt naar een theo■ retisch model.
Gegevens inzake de moedersterfte voor het jaar 2000 (sterfgevallen per 100.000 levende geboortes)
Bron:Wereldbank:World Development Indicators 2004.
Doelstelling 6:
Strijd leveren tegen hiv/aids, malaria en andere ziekten.
© Wereldmediatheek
Streefdoel 7:
De verdere verspreiding van hiv/aids stoppen tegen 2015.
De strijd tegen aids is bijzonder moeilijk. De ziekte wordt gekenmerkt door een zeer lange incubatieperiode (periode tussen de besmetting en het optreden van de symptomen), waardoor velen niet eens weten dat zij drager zijn van het virus. Dit maakt het bijzonder moeilijk om verdere verspreiding te verhinderen.
Streefdoel 8:
Het voorkomen van malaria en andere belangrijke ziekten stoppen tegen 2015.
Daarenboven verhindert de seksuele achtergrond van de verspreiding van de ziekte een vlotte communicatie over de nodige voorbehoedsmaatregelen. Stigmatisering, schaamte en onwetendheid zijn evenveel hinderpalen om een doeltreffend preventief beleid
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
9
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
te voeren. Hoewel op medicinaal vlak nu vrij efficiënte aids-remmers beschikbaar zijn, maakt de kostprijs daarvan evenals de nodige medische omkadering deze middelen vooralsnog ontoegankelijk voor het merendeel van de aids-lijders in ontwikkelingslanden. Dat gebrek aan verzorging zet de bevolking geenszins aan om zich vrijwillig op seropositiviteit te laten testen. De algemene vooruitzichten zijn dan ook ronduit somber. Op dit ogenblik zijn ongeveer 38 miljoen mensen besmet met het hiv/aidsvirus en de verwachting is dat dit aantal verder zal oplopen. Het ziet er dus naar uit dat de wereld nog vele jaren zal geconfronteerd worden met aids. Regionale verdeling en karakteristieken van de AIDS-epidemie in 2003
Toch zijn er enkele lichtpunten te bespeuren. De kostprijs van de behandeling met anti-retro-virale middelen die de ziekte stabiliseren is recentelijk stevig gedaald tot ongeveer 200 $ per jaar (vooral dankzij de productie van generische middelen). Anderzijds is de financiering van aids-programma’s de laatste jaren flink gestegen, zodat meer hulpprogramma’s worden opgestart . Enkele landen hebben ook aangetoond dat een snelle en openlijke aanpak van de ziekte zijn vruchten afwerpt. In Uganda is het aantal nieuwe hiv-infecties gedaald van bijna 30 procent in 1991 tot 9 procent in 2002. In Thailand daalde het aantal nieuwe besmettingen van 140.000 in het begin van de jaren ‘90 tot 30.000 in 2001, dankzij een sterke preventiecampagne. Malaria en tuberculose (TBC) zijn twee andere welgekende ziektes die de laatste jaren opnieuw in opmars zijn. Ook zij eisen een zware tol van resp. 1,1 en 2 miljoen doden per jaar. De globale incidentie van tuberculose is de laatste jaren gestegen met ongeveer 9 miljoen gerapporteerde gevallen in 2001. Het voorkomen van TBC is overigens zeer nauw verbonden ■ met de verspreiding van aids.
Bron: UNAIDS: Le point sur l’épidémie de SIDA, december 2003 en juli 2004
Doelstelling 7:
Actief werken aan een duurzaam milieu.
Streefdoel 9:
De beginselen van duurzame ontwikkeling opnemen in de nationale milieubeleidsprogramma’s en het verlies van milieu-diversiteit terugdringen. Streefdoel 10:
Tegen 2015 het percentage mensen dat geen duurzame toegang heeft tot veilig drinkwater halveren.
© ILO/M. Crozet
Streefdoel 11:
10 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
Tegen 2020 de leefomstandigheden van ten minste 100 miljoen krotbewoners aanzienlijk verbeteren.
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Om het streefdoel inzake water en sanitaire voorzieningen te kunnen realiseren moet ervoor gezorgd worden dat 1,5 miljard mensen toegang krijgen tot veilig drinkwater en 2 miljard mensen aansluiting op sanitaire voorzieningen.
De beschikbaarheid van water zal in de komende decennia steeds meer in het gedrang komen en het voorwerp uitmaken van regelingen (en betwistingen).Vooral op het vlak van het beheer van de internationale waterbekkens zal moeten gestreefd worden naar een verdeling die rekening houdt met de behoeften van iedereen.
Evolutie van de toegang tot water en sanitaire voorzieningen Ecologische voetafdruk
Bron:Werelbank:World Development Indicators 2004.
De ecologische voetafdruk In de lijst van indicatoren die werden afgesproken voor de opvolging van de MDG’s wordt geen melding gemaakt van de ecologische voetafdruk. Deze ecologische voetafdruk geeft nochtans een zeer sprekend beeld van de evolutie van de milieuduurzaamheid. Globaal gesproken heeft de aarde de grens van de duurzaamheid overschreden in het begin van de jaren 1970. Dit wil zeggen dat de verhouding tussen,enerzijds het huidige consumptie en productiepatroon en anderzijds de draagkracht van de planeet aarde of haar regeneratieve capaciteit, niet meer in evenwicht is. Sedertdien verbruikt de wereldbevolking stelselmatig meer natuurlijke hulpbronnen dan de aarde kan aanleveren of herstellen. Deze overconsumptie is evenwel zeer onevenredig verspreid. In de Westerse landen bedraagt het milieuverbruik 4 à 7 maal het niveau dat duurzaam is. Deze overconsumptie wordt gedeeltelijk (maar niet volledig) gecompenseerd door een “onderconsumptie” in een aantal ontwikkelingslanden. De figuur hiernaast geeft de evolutie weer van de ecologische voetafdruk van de aarde. Zij illustreert hoe het gebruik van hernieuwbare natuurlijke rijkdommen zodanig is gestegen sedert de jaren 1960 en hoe wij nu twintig procent boven de drempel van het natuurlijke evenwicht zijn gekomen. De ecologische voetafdruk wordt berekend door de productieve land- en zee-oppervlakte van de aarde te delen door de wereldbevolking. Op die wijze heeft elke aardbewoner 1,9 ha tot zijn beschikking1. Niet iedereen verbruikt evenveel van deze gemiddeld
(Bron: Living Planet Report 2002)
beschikbare middelen. In functie van de productiviteit en de consumptiepatronen zijn die middelen ongelijkma■
tig verspreid over de landen. 1 De berekening houdt rekening met zes verschillende sectoren: landgebruik, energie, visgronden, bossen, weilanden en landbouwgronden.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004 11
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
© Novo Mundo/H. Bertiau
De mondialisering van een economie waarvan iedereen de vruchten kan plukken, ligt in het kamp van de rijke landen.
Doelstelling 8:
Werken aan een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling. 12 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
Streefdoel 12:
Blijven werken aan een open stelsel van handel en financiën, dat gebonden is aan regels, voorspelbaar is en niet discrimineert. Streefdoel 13:
Aandacht besteden aan de bijzondere behoeften van de minst ontwikkelde landen. Streefdoel 14:
Aandacht hebben voor de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden zonder zeehavens en ook voor de arme, kleine eilandstaten.
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Gegevens over de hulpinspanningen (ODA) van de rijke landen en van België
Bron: OESO en DGOS-publicaties
Streefdoel 15:
De schuldenproblematiek van ontwikkelingslanden aanpakken in een bredere context, en wel door maatregelen op nationaal en internationaal niveau te treffen die het vraagstuk terugdringen tot verantwoordelijke proporties. Streefdoel 16:
Een strategie ontwikkelen en ten uitvoer leggen die behoorlijk en productief werk garandeert aan de jongeren. Streefdoel 17:
In samenwerking met farmaceutische bedrijven: in ontwikkelingslanden toegang creëren tot betaalbare basisgeneesmiddelen. Streefdoel 18:
In samenwerking met het bedrijfsleven: de voordelen van nieuwe technologieën – vooral in de informatie- en communicatietechnologie – op brede schaal verspreiden.
De achtste doelstelling die werd afgeleid uit de Millenniumverklaring is er één die zich eerder richt tot de rijke en de Westerse wereld. Het samenwerken tussen Noord en Zuid in een globaal partenariaat is eveneens de afspraak die werd gemaakt in de Conferentie voor de Financiering van de Ontwikkeling in Monterrey (2002). Deze doelstelling wordt verder uitgesplitst in de zeven voor vermelde streefdoelen en zestien indicatoren. Het politieke belang van de achtste doelstelling is zeer groot. Hier gaat het immers in essentie om de verbintenis van de rijke landen om de ontwikkelingslanden te helpen bij het realiseren van de zeven eerste doelstellingen. België is dan ook van plan om eerlang een zgn. MDG-8 rapport uit te brengen. In dat rapport (en onder deze achtste doelstelling) zal vooral aandacht besteed worden aan deze beleidsdomeinen die van groot belang zijn voor de samenwerking tussen Noord en Zuid. Het gaat hierbij vooral over de hulpverlening (aandeel van het Nationaal Inkomen dat wordt besteed aan ontwikkelingshulp), over markttoegang en over de schuldenproblematiek.
Belang van markttoegang en beleidscoherentie. De beste manier om De jonge generatie in de ontwikkelingslanden ontwikkelingslanden te moet de technologische achterstand inhalen. helpen bij hun economische groei bestaat er niet zozeer in om ontwikkelingshulp te geven, maar wel om hen toe te laten handel te drijven en de verkoop van producten op onze markten te vergemakkelijken. Op heel wat domeinen gebeurt net het omgekeerde: in plaats van handel te vergemakkelijken, wordt deze afgeremd door het heffen van invoertarieven of het opwerpen van niet tarifaire belemmeringen. Niet alleen schermen de Westerse landen hun markten af voor ontwikkelingslanden, daarenboven doen zij de producenten uit ontwikkelingslanden vaak oneerlijke concurrentie aan door het subsidiëren van de eigen landbouw die de wereldprijzen omlaag drukt. Soms wordt aan regelrechte dumping gedaan. Zodoende worden producten uit ontwikkelingslanden uit de markt geduwd, verminderen hun uitvoeropbrengsten en verhoogt de hulpafhankelijkheid van de arme landen. Het jaarlijkse volume van subsidies die de OESO - landen toekennen aan eigen (vaak grote en rijke) producenten bedraagt ongeveer 350 miljard dollar, ruim vijf maal meer dan het jaarlijks volume ontwikkelingshulp (68 miljard dollar). Dat is een dure regeling die ten laste valt van de Westerse belastingbetaler en die op internationaal vlak zowel de doelmatigheid als de gelijkheid van kansen in het ■ gedrang brengt.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004 13
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Beschouwingen Zijn de Millenniumdoelstellingen realistisch? Sedert de aanvaarding van de Millenniumverklaring zijn drie en een half jaar verlopen. Zoals hiervoor werd geschetst is de vooruitgang eerder beperkt en zijn de vooruitzichten niet echt opwekkend. Vooral Sub-Sahara Afrika baart zorgen. De vraag rijst dan ook: wat kunnen we doen? Er lopen een aantal initiatieven, die ertoe kunnen bijdragen om de haalbaarheid van de Millenniumdoelstellingen te versterken en de kansen op succes te verhogen. Verwijzend naar de Engelstalige afkorting (Millennium Development Goals) kunnen deze initiatieven omschreven worden als de MDG-rapporten, de MDG-campagne en het MDG-project.
MDG-rapporten. Heel wat landen hebben nationale rapporten opgesteld die aangeven welke vooruitgang werd geboekt en welke weg er nog dient te worden afgelegd vooraleer de Millenniumdoelstellingen worden bereikt. Deze rapporten zijn te raadplegen op de volgende webstek: www.undp.org/mdg/countryreports.html. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, brengt eveneens regelmatig verslag uit over de globale evolutie van de Millenniumdoelstellingen.
MDG-campagne. De secretaris-generaal van de VN heeft een speciale vertegenwoordiger aangeduid om wereldwijd campagne te voeren voor de bekendmaking van de Millenniumdoelstellingen. De vroegere Nederlandse minister van Ontwikkelingssamenwerking Eveline Herfkens neemt deze taak ter harte. De MDG’s hebben, in tegenstelling tot vele andere internationale verklaringen en actieplannen, het voordeel dat ze herkenbaar en begrijpbaar zijn voor de man/vrouw in de straat: leven van een inkomen van 1 dollar per dag, kinderen op de schoolbanken krijgen, het aantal kinderen dat onder de vijf jaar sterft met twee derde terugdringen, de moedersterfte in het kraambed verminderen, gezinnen toegang geven tot drinkbaar water, … het zijn allemaal doelstellingen waarvan iedere burger het belang kan inzien. Kortom, de boodschap is eenvoudig en duidelijk. Ook ons land zal in de nabije toekomst een campagne op het getouw zetten om de kennis over en sensibilisering rond de Millenniumdoelstellingen te verhogen. Een recente opiniepeiling in opdracht van DGOS heeft immers aan het licht gebracht dat de MDG’s van de VN bij de overgrote meerderheid van de Belgische bevolking nog volstrekt onbekend zijn.
MDG-project. Het MDG-project van de VN heeft tot doel onderzoek te verrichten naar de omstandigheden waarin de Millenniumdoelstellingen het best kunnen worden gerealiseerd. Het project staat onder de leiding van de Amerikaan Jeffrey D. Sachs en heeft onder meer studies verricht naar de kostprijs, maatregelen, en voorwaarden die nodig zijn om de Millenniumdoelstellingen te kunnen behalen. Prof. Sachs, één van ’s werelds meest invloedrijke economisten, is speciaal MDG- adviseur van Kofi Annan.
Prijskaartje? Verschillende studies hebben uitgewezen dat de kostprijs voor het behalen van de Millenniumdoelstellingen niet onrealistisch hoog ligt. De ramingen schommelen tussen 30 en 100 miljard dollar extra hulp door de rijke landen, met 50 miljard dollar als een soort pragmatisch gemiddelde. Toch moet met dergelijke ramingen voorzichtig worden omgesprongen omdat de methodologische onderbouwing daarvan alles behalve robuust is. 2 Vijftig miljard dollar is een bedrag dat al naargelang het vergelijkingspunt kan omschreven worden als overambitieus tot minimalistisch. Overambitieus omdat het bijna een verdubbeling impliceert van de huidige hulpinspanningen door de rijke landen. Minimalistisch omdat het amper 0,2 procent bedraagt van het Bruto Nationaal Inkomen van de rijke landen en een peulschil is in vergelijking met bv. de jaarlijkse militaire uitgaven van dezelfde regeringen die de Millenniumverklaring hebben ondertekend in september 2000. Het is ook duidelijk dat een zekere geloofwaardigheid ten aanzien van de 0,7% - norm op zich reeds zou volstaan om de nodige middelen te kunnen mobiliseren.
Hoeveel moeten de landen zelf bijdragen, hoeveel moet van de rijke landen komen? Een van de moeilijkere aspecten van de discussies inzake de Millenniumdoelstellingen heeft betrekking op de lastenverdeling van de kosten. Sommige landen besteden zelf vrij veel middelen aan bv. het financieren van lager onderwijs en hoeven op dit vlak slechts weinig beroep te doen op hulp uit het buitenland. Andere landen zijn wel een stuk afhankelijk van buitenlandse hulpverlening voor het realiseren van toegang tot algemeen lager onderwijs, hetzij omdat ze arm zijn, hetzij omdat zij hun fiscale inkomsten eerder voor andere doeleinden wensen te gebruiken. Een discussie over de verdeling van de budgettaire middelen over verschillende sectoren ligt altijd zeer gevoelig en raakt de soevereiniteit van de betrokken landen. Uit berekeningen van het kostenplaatje blijkt dat in een aantal landen een zeer sterke verhoging van de globale hulpinspanning nodig is, gekoppeld aan een heroriëntering van deze hulp naar de MDG’s
2 Zie “Achieving the MDG’s: A Critique and a Strategy”, Sanjay Reddy and Antoine Heuty, augustus 2004.
14 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004
© DGOS/J.-M. Corhay
De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen
Vietnam zal de acht doelpunten scoren, en heeft zelfs al plannen voor na 2015.
om de financiële ruimte te scheppen voor de realisatie van de doelstellingen. Zo zal in een land als Tanzania, dat reeds een geprivilegieerde partner is van tal van donors, het volume van de buitenlandse hulp nog moeten verdubbelen om de Millenniumdoelstellingen te kunnen halen. Nog veel dramatischer is de toestand voor Bangladesh, één van de armste landen ter wereld, waar het volume van de hulp meer dan zeven keer hoger zou moeten zijn dan wat hij thans bedraagt.
Vooruitgang is mogelijk. Het ziet er dus naar uit dat de Millenniumdoelstellingen waarschijnlijk niet in elk land kunnen worden gehaald. Maar het is eveneens duidelijk dat de MDG’s op zich wel degelijk haalbaar = realistisch zijn. Voor elk van de doelstellingen zijn immers voorbeelden aan te halen van landen die de vooropgestelde streefdoelen reeds hebben behaald en van landen die vooroplopen op het schema. Een voorbeeld van deze laatste categorie is Vietnam dat in zijn planning nu ambitieuzere doelstellingen voorop stelt dan deze die zijn afgesproken: dit zijn de zogenaamde MDG plus-doelstellingen. Ook in Sub Sahara Afrika, waar de vooruitzichten het somberste zijn, vindt men voorbeelden van landen die op één of meerdere domeinen vooruitlopen op de algemene MDG’s. Men kan stellen dat het in een aantal gevallen eerder gaat om een kwestie van prioriteitenstelling en politieke wil dan wel om onmacht of gebrek aan middelen.
Matching De meeste belovende benadering is deze van de “matching”. In deze benadering beloven de rijke landen om de ontwikkelingslanden die blijk geven van de politieke bereidheid om zelf de volle prioriteit te geven aan het realiseren van één van de MDG’s, de financiële steun te geven die nodig is om de daartoe benodigde programma’s uit te voeren. Zulk een regeling is in zekere mate van toepassing voor de educatieve sector. Tijdens de conferentie van Dakar hebben de
rijke landen zich er immers toe verbonden om de landen die een geloofwaardig plan hebben uitgewerkt om iedereen basisonderwijs te verschaffen (Education for All), te voorzien van de nodige fondsen om die programma’s te financieren3. In de praktijk beschikt het Education for All-initiatief echter (nog) niet over alle nodige budgettaire middelen om dat principe waar te maken. Het Education for All-initiatief is nochtans een uitstekend voorbeeld van hoe een degelijk partnerschap kan werken. Om te kunnen genieten van de externe financiering moeten de betrokken landen er immers blijk van geven dat het hun ernst is met hun onderwijsbeleid. Zij moeten ook zelf de handen uit de mouwen steken, zowel budgettair als organisatorisch om van die externe financiering te kunnen genieten. Op die manier wordt vermeden dat externe donors de eigen (budgettaire en fiscale) verantwoordelijkheid van de betrokken landen zouden uithollen of overnemen.
Besluit De Millenniumdoelstellingen vormen een beleidskader waarbinnen de acties van ontwikkelingssamenwerking kunnen worden geplaatst. Dit beleidskader geeft duidelijke doelen aan waarnaar gestreefd dient te worden, zelfs al valt te vrezen dat zij niet steeds verwezenlijkt zullen worden. Zowel donors als ontvangende landen moeten prioriteiten stellen en alle krachten bundelen die kunnen helpen bij het verminderen van de armoede in de wereld. Zoals steeds is het vooral een kwestie van politieke wil en daadkracht. Het lanceren van een wereldwijde campagne kan het draagvlak voor het opwekken van deze ■ politieke wil beslist vergroten en vergemakkelijken. Kris Panneels, adviseur-generaal Multilaterale en Europese Programma’s – DGOS Grafieken: Michel Nénin en Jean-Louis Claes – DGOS
Meer info over de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen : www.un.org/millenniumgoals 3 Dit zgn. Fast Track Initiative inzake onderwijs voor iedereen behelst de oprichting van een Fonds dat hiertoe financiële middelen ter beschikking stelt.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 05/2004 15
© Syfia int. InfoSud/ M.-A. Leplaideur
De MDG’s als leidraad voor het Belgisch ontwikkelingsbeleid. De vijf sectoriële prioriteiten • basisgezondheidszorg, met inbegrip van de reproductieve gezondheidszorg • onderwijs en vorming • landbouw en voedselzekerheid • basisinfrastructuur • conflictpreventie en maatschappij-opbouw,
en
de drie thematische prioriteiten • gender • sociale economie • leefmilieu
van de Belgische ontwikkelingssamenwerking sluiten perfect aan bij de acht Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties.
D I M E N S I E3
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Tweemaandelijks Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS)
Verantwoordelijke uitgever: Martine Van Dooren directeur-generaal Redactie: DGOS- Directie Sensibiliseringsprogramma’s Karmelietenstraat 15 B -1000 Brussel Tel.: 02/519 08 81 - Fax: 02/519 05 44 E-mail:
[email protected] www.diplomatie.be Hoofdredacteur Myriam De Winter Layout en productie: www.inextremis.be
De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGOS of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie.
Abonnement: gratis in België en in het buitenland
Gedrukt op chloorvrij papier