PROGRAMMA VAN DE GEMEENTELIJKE INTERNATIONALE SAMENWERKING. Programma gefinancierd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking

PROGRAMMA VAN DE GEMEENTELIJKE INTERNATIONALE SAMENWERKING 2008 – 2012

Programma gefinancierd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking

Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking

Algemene voorstelling .Een duidelijke visie op gedecentraliseerde samenwerking: bijdragen tot de versterking van de knowhow van de lokale instellingen in het Zuiden om hun eigen ontwikkeling in handen te nemen. Het programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking (GIS) is een instrument van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië wordt het door de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Gewest (VSGB) en de Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW) samen georganiseerd en in goede banen geleid. Het bindt de strijd aan tegen de armoede vanuit de specifieke invalshoek van de versterking van de gemeentelijke instellingen in het Zuiden. Eén van de vele verschijnselen van armoede is immers de ontoereikende toegang van de bevolking tot de overheidsdiensten en –goederen en meer bepaald de nabijheidsdiensten. Specifiek wil het programma bijdragen tot de versterking van de capaciteiten van de lokale instellingen van het Zuiden om hun eigen ontwikkeling in handen te nemen, via: • goed politiek bestuur; • doeltreffende administratie; • deelname van de burgers aan de beleidsvoering. Om dat doel te bereiken wordt het meerjarenprogramma gekenmerkt door: • een proces-aanpak; • geografisch en sectorieel overleg; • de creatie van netwerken tussen partners; • een constante collectieve kapitalisering.

De rol van de gemeenten in de ontwikkelingssamenwerking, steun bij de decentralisering Zowel in het Noorden als in het Zuiden zijn de lokale overheden een belangrijke speler in de ontwikkeling. Zij spelen een steeds voornamere rol in de ontwikkeling van de lokale democratie, de strijd tegen de armoede en de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Het lokale niveau, dat het dichtst bij de burger staat, legt zich in principe toe op de fundamentele dienstverlening, zoals waterbevoorrading, registratie van migraties, maatregelen voor de volksgezondheid en de openbare netheid, milieubescherming enzovoort. Een niet aangepaste toegang van de bevolking tot de nabijheidsdiensten maakt vaak deel uit van het complexe fenomeen dat armoede is. De toegevoegde waarde van de lokale overheden ligt voornamelijk in hun kennis van de lokale context en hun nabijheid tot de burgers: - Zij zijn het best geplaatst om overleg en samenwerking tussen alle betrokkenen te bewerkstelligen;

- Zij hebben voeling met de dagdagelijkse realiteit van de burgers, met name via de diensten die ze aan de bevolking aanbieden; - Zij beschikken over de knowhow en de middelen om de burgers te doen deelnemen aan het beslissingsproces, ook achtergestelde groepen of minderheden; - Zij kunnen een vertrouwensrelatie tot stand brengen en contacten leggen met de organisaties aan de basis en alle actoren van de lokale ontwikkeling; - Zij kunnen optreden als medium en gesprekspartner, als schakel tussen de burger en het bestuur of de nationale overheid;

1 programma, 5 interventiedomeinen en 5 landen, 39 samenwerkingsverbanden tussen gemeenten in het Noorden en het Zuiden ….

Het programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking (GIS) is aanwezig in Benin, Burkina Faso, Marokko, Democratische Republiek Congo en Senegal. Het omvat in totaal 39 samenwerkingsverbanden tussen Belgische gemeenten (uit het Brusselse en het Waalse Gewest) en gemeenten uit die 5 partnerlanden. Dit aantal zal waarschijnlijk nog in de toekomst toenemen want verschillende Walse en Brusselse gemeenten kloppen al aan de deur van het programma.

BENIN

Programma voor gemeentelijke internationale samenwerking Fase 2008-2012

Association de la

Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale ASBL Vereniging van de

Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest VZW

BENIN Het Programma Benin kadert in een van de nationale prioriteiten voor ontwikkeling van de Beninse overheid. Sinds 1990 heef de 'nationale conferentie van de dynamische krachten van de natie' een grondige hervorming van het bestuurssysteem voorgesteld, met een gedecentraliseerde administratieve organisatie van de Staat. Die wens werd bevestigd toen de centrale regering de consolidering van de democratie en het goed bestuur inschreef in het actieprogramma van de regering dat in 2001 vorm kreeg, waarin uitdrukkelijk stond dat de centralisering effectief moest worden. Tot slot kwam het strategisch document tot bestrijding van de armoede in Benin van maart 2003 terug op deze doelstelling door de versnelling van de centralisatie als regeringsprioriteit te nemen. Op het terrein zijn het de lokale verkiezingen van januari 2003 die het proces in kwestie opgestart hebben en de 77 Beninse gemeenten centraal geplaatst hebben in de nationale ontwikkeling door hun verschillende taken van fundamenteel openbaar nut toe te vertrouwen. Voor de deelnemende gemeenten tracht de interventie van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking in Benin de uitoefening van deze taken effectief te maken, door de versterking van hun capaciteit om de eigen middelen beter aan te wenden, een noodzakelijke voorwaarde. Het doel dat in het kader van de programmatieworkshop van februari 2007 duidelijk vastgesteld werd, is het volgende: Er worden doeltreffende middelen uitgewerkt binnen de Beninse gemeenten om hun eigen (fiscale) middelen en inbreng van buitenuit te verhogen. Concreet zullen de partnerschappen in de loop van de vijf jaar van het programma verschillende werkassen uitwerken, om het specifieke doel zo goed mogelijk te bereiken, met in de eerste plaats een versterking van de operationele capaciteiten van de betrokken diensten (human resources en uitrusting) enerzijds en de effectieve uitvoering en de omkadering van de nieuwe capaciteiten anderzijds.

Partnerschappen

Aarlen Bouillon Evere Hoei La Roche-en-Ardenne Tintigny Virton

-

Bembereke Savalou Lokossa Natitingou Bohicon Djidja Tchaourou

Meer informatie over dit land en het programma dat er uitgewerkt wordt, vindt u op www.cic-gis.be en op de websites van de verenigingen www.uvcw.be en www.avcb-vsgb.be

ARLON - BEMBEREKE Nom de la commune belge: Arlon Nom de la commune africaine: Bembereke Date de signature du protocole de collaboration: 17 octobre 2008 Date de signature de la convention CIC: 17 octobre 2008

Présentation des deux communes

prise en charge par la population peulh vivant sous le seuil de la pauvreté.

Arlon La Commune d’Arlon est le chef-lieu de la Province de Luxembourg. Arlon occupe une surface de près de 120 km2 pour une population d’environ 27.457habitants à la date du 31 décembre 2008, soit une densité de 228 habitants par km2. Parmi les 44 communes de la Province de Luxembourg, elle se situe à la 16ème place par rapport à sa surface, à la 1ère par rapport à son nombre d’habitants et à la 2ème place par rapport à sa densité. Bembereke Commune essentiellement agricole, Bembereke est située à environ 520 km au nord de Cotonou,n, en République du Bénin. Elle est une des 8 communes du Département du Borgou. Bembereke s’étend sur une superficie de 3.348 km2, soit presqu’autant que celle de la Province de Luxembourg (4.440 km2). La population était estimée à 94.580 habitants lors du dernier recensement de 2002. Actuellement, elle pourrait être de 121.410 habitants suivant les projections. La chute du prix du coton a contribué à l’appauvrissement de la Commune qui reste avant tout une terre de culture et d’élevage, cette dernière activité étant

La commune compte 5 arrondissements et 43 villages. La loi de décentralisation de 1999 a été lentement mise en place consacrant ainsi le rôle des communes dans le développement local.

Origine du partenariat La politique de la solidarité internationale est à Arlon une des attributions du Bourgmestre, qui s’appuie sur une Commission consultative de la solidarité internationale (CCSI), constituée le 25 novembre 2005 par un collectif d’une quinzaine d’associations citoyennes sur le territoire d’Arlon. Après quelques actions ponctuelles, la Commission a proposé au Conseil communal d’adopter une politique de solidarité internationale dans la Commune d’Arlon. Après avoir examiné le Programme de Coopération internationale communale, la Commission a proposé aux autorités communales de mettre sur pied un partenariat avec une commune du Sud. En raison des synergies identifiées, le choix s’est porté sur la Commune de Bembereke, au Bénin (décision du Conseil communal du 25/07/2008). Ce projet devrait constituer la vitrine de la politique de solidarité internationale de la Ville d’Arlon. Les projets présentés s’inscrivent

dans cette stratégie générale. Ils forment un tout destiné à renforcer les capacités institutionnelles et financières de la Commune de Bembereke avec, en arrièrefond, une volonté de renforcer l’éducation au développement au sein des deux Communes partenaires.

Principales réalisations dans cadre du Programme de CIC

le

Ancrage local des projets Le projet de partenariat Arlon-Bembereke et les projets à réaliser à leur suite sont à remettre en perspective par rapport au plan d’actions communal élaboré récemment par Bembereke avec l’aide d’un projet de la CTB. Cette approche doit favoriser une intégration cohérente des différentes interventions et une appropriation démocratique des diagnostics posés, des solutions proposées et des plans d’action retenus. 2008: lancement du partenariat Le partenariat a été initié dans une première mission en octobre 2008, qui a débouché sur la signature des accords de coopération signés à Bembereke.

Dans ce contexte, un POA (Plan opérationnel annuel) a été mis en place pour l’année 2009. Un séminaire a conclu cette mission de lancement rassemblant les différents partenaires, soit 5 communes belges (dont 3 en Province de Luxembourg) et 5 communes du Bénin (dont 2 situées dans le Département du Borgou). Ce type de réunion a pour objet d’activer les synergies entre partenaires et

de faire circuler les bonnes pratiques organisationnelles. Juin 2009: mission Sud En juin 2009, le Maire de Bembereke est venu en mission à Arlon. Il a eu des contacts avec tous les responsables politiques et administratifs de la Commune et du CPAS. Les projets envisagés dans le cadre de l’appel à projets 2009 ont fait l’objet de discussions et il a été décidé de retenir en priorité la gestion des déchets et la construction d’un marché au bétail et son organisation en mode autogéré; des contacts ont été pris avec l’AIVE (eau) et IDELUX Assainissement (déchets) qui permettent d’envisager des possibilités de collaboration plus intensive sur ces deux thèmes vitaux en vue de faire de Bembereke une commune-pilote dans son aire d’influence. Aout 2009: mission Nord de suivi Une mission de suivi a été organisée avec comme objectif la mise en place des procédures organisationnelles et financières. Le Receveur communal, accompagné du Coordinateur, ont réalisé cette mission. Principaux résultats: constitution d’un groupe projet destiné à travailler sur le registre foncier urbain simplifié en synergie avec Tchaourou (Virton), lancement du projet de lotissement de 50 parcelles à bâtir, finalisation du dossier bureautique (phase 1), formation par le Receveur communal aux normes financières du partenariat, examen et validation des IOV (indicateurs objectivement vérifiables), constitution du groupe projet sur les taxes de marché, choix du mode d’accompagnement marketing (radio locale), lancement d’un plan de formation au logiciel comptable GBCO, revue du plan financier. Octobre 2009: mission Nord Participation à la plate-forme Nord-Sud à Natitingou (partenaire de Huy) portant principalement sur les procédures de paiement, les normes financières et le Registre foncier urbain à mener sur base des expériences plus avancées de certaines communes.

Avant-projet relatif à l’aménagement de retenues d’eau sur le territoire de Bembereke en vue de pourvoir aux besoins alimentaires hors saison (pisciculture, cultures maraîchères).

Autres activités du partenariat Dans le cadre de la mobilisation de ressources exogènes, le partenariat s’est concentré sur deux projets en cours d'examen auprès de l'Espace international Wallonie-Bruxelles: gestion des déchets et mise en place d’un marché au bétail autogéré pour un budget de l’ordre de 100.000 €. Les enjeux de ces projets touchent tant à la salubrité et à la santé des populations en ce qui concerne le projet de gestion des déchets, qu’à la réduction de la pauvreté et le renforcement de la sécurité alimentaire pour ce qui est du marché au bétail autogéré. Des collaborations se mettent en place sur ces projets avec l’Université de Liège (Arlon) et le monde associatif (Organisation Monde nouveau) dans un souci de sensibilisation de la population aux enjeux de la solidarité internationale.

Personne de contact en Belgique: Valère RION [email protected]

BOUILLON - SAVALOU Nom de la commune belge: Bouillon Nom de la commune africaine: Savalou Date de signature du protocole de collaboration: octobre 2009 Date de signature de la convention CIC: octobre 2009

Présentation des deux communes Bouillon Bouillon, Ville d’environ 5.500 habitants répartis sur 11 sections, se situe dans la Province de Luxembourg, et plus précisément dans la région des Ardennes. Le territoire est d’une superficie de 149 km2, dont 68 % sont occupés par le domaine forestier. Bouillon est un centre touristique important avec le célèbre château de Godefroy de Bouillon qui domine la Semois. Savalou Savalou est une Commune comptant un peu plus de 104.000 habitants, répartis sur 14 arrondissements, dont quatre sont urbanisés. Cette localité se situe dans le Département des Collines à 300 km au nord de Cotonou et aux portes du Togo. Sa superficie est de 2.674 km2, ce qui représente 2,37 % du territoire national. La Commune de Savalou est à la frontière des espaces urbanisés et ruraux, l'activité agricole y restant importante. Le maïs est l'une des cultures agricoles exploitées, car le climat équatorial y est relativement tempéré.

L’Administration communale, composée de 10 services et d’une vingtaine de personnes, gérée par un Secrétaire général, est dirigée par un Maire et deux Adjoints. Le contre-pouvoir à l’Exécutif est le Conseil communal dont les séances se tiennent en fonction des dossiers, des politiques et urgences à mettre en place.

Origine du partenariat Le Deuxième Conseiller de l’Ambassade du Bénin en Belgique, Monsieur Pierre Médénou, a activement collaboré avec l’UVCW dans le cadre des partenariats entre des communes belges et béninoises. Originaire de Savalou, il a proposé sa ville natale comme partenaire potentiel à la Commune de Bouillon. Suite à différentes rencontres avec Monsieur Médénou et avec l’UVCW, le Bourgmestre de la Ville de Bouillon, Monsieur Jacques Pierret, a soumis le projet de partenariat au Conseil communal, qui l’a approuvé à l’unanimité.


le

Savalou à la fin du mois d’octobre 2009 afin de poser les bases du partenariat. La logique d’intervention du partenariat et le plan d’actions 2010 ont été rédigés en collaboration avec la mairie de Savalou à cette occasion. Ils ont également participé à la plate-forme de concertation du Programme de CIC organisée à Natitingou pour toutes les communes du programme Bénin.

Autres activités du partenariat Les actions prévues en 2010 porteront sur le développement de la logistique et la formation du personnel dans divers domaines, tels que la gestion du domaine foncier, des ressources financières et du registre de la population. Personne de contact en Belgique: Benoît HALLEUX

Ce partenariat débutant à partir de l’année 2010, nous n’avons pas de résultats à vous présenter. Cependant, le Bourgmestre de la Ville de Bouillon, accompagné d’un agent, s'est rendu à

[email protected]

EVERE – LOKOSSA Naam van de Belgische gemeente: Evere Naam van de Afrikaanse gemeente: Lokossa Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: Mei 2002 Datum van ondertekening van de GIS-overeenkomst: Oktober 2007

Voorstelling van de twee gemeenten Evere Evere is een van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en is gelegen in het noorden van het Brussels Gewest. Evere is in de eerste plaats een residentiële gemeente met een oppervlakte van 502 hectare. Evere, waarvan de verstedelijking dateert van de 20ste eeuw, is een groene gemeente en heeft 1 natuurreservaat, “het Moeraske”, 2 parken, 70 gemeentelijke moestuinen die ter beschikking van de burgers gesteld worden, tal van kleine groene zones en 4 kerkhoven. Op 1 januari 2008 telde de gemeente 34.727 inwoners, van wie 81,4 % Belgen en 660 Marokkaanse en 367 Congolese inwoners. Beeldhouwer Vincent Strebelle maakte voor Evere “Les Univers Parallèles”. Dit imposante moderne beeldhouwwerk werd geschonken door het Brussels Gewest en is terug te vinden in de Leopold III-laan. Onlangs werd de voormalige meelmolen gerestaureerd, waar het Brussels Museum van de Molen en de Voeding bezocht kan worden. De Sint-Vincentiuskerk, de pastorie en 't Hoeveke behoren tot het beschermd erfgoed van de gemeente.

Witloof is een van de symbolen van Evere. Vóór de verstedelijking waren er heel wat witloofproducenten gevestigd. Op de Geuzenberg bevond zich jarenlang een witloofmuseum. Op economisch gebied bevinden zich in Evere vier concentraties van bedrijven die actief zijn in de tertiaire en quartaire sector. De wekelijkse markt zorgt voor een gezellige drukte in het centrum van de gemeente. Lokossa Lokossa is een plattelandsgemeente met ongeveer 75.000 inwoners en 5 arrondissementen en is de hoofdplaats van het departement Mono in het zuidoosten van Benin. De belangrijkste activiteiten en economische bronnen van de gemeente zijn landbouw en de ontginning van steengroeven. Ook de detailhandel is een belangrijke sector. Het organisatiesysteem van de gemeente lijkt op het Franse systeem, met een burgemeester en twee adjuncten. Het gemeentehuis is gestructureerd in verschillende diensten en stelt momenteel een honderdtal mensen tewerk. Lokossa heeft een gemeentelijk ontwikkelingsplan uitgewerkt en is reeds

begonnen met de uitvoering ervan, maar wegens het tekort aan middelen zullen niet alle vooropgestelde doelstellingen bereikt kunnen worden.

Ontstaan van het partnerschap Tijdens een AIMF-bijeenkomst in Brussel in 2002 had de toenmalige Everse schepen voor Ontwikkelingssamenwerking een ontmoeting met het hoofd van het stadsdistrict Lokossa. Evere was toen op zoek naar een partner in het Zuiden. Beide personen hadden een gemeenschappelijke visie over wat een partnerschap moest inhouden, en dat de bevolking van het Noorden en van het Zuiden er actief aan moest deelnemen. De plaats van de burger in het partnerschap was voor beiden erg belangrijk. De twee gemeenten besloten dus om samen te werken, zodat ze van elkaar zouden kunnen leren en samen voordeel zouden kunnen halen uit de samenwerking.

Belangrijkste verwezenlijkingen in het kader van het GIS-programma 2002 – Milieu en openbare netheid: organisatie van de ophaling van huishoudelijk afval in het centrum van Lokossa in samenwerking met twee lokale NGO’s die afval ophalen. Ontruiming van sluikstorten. Uitrusting van de NGO's met materiaal om het afval op te halen.

gemeente Lokossa – Organisatie van een seminarie in Lokossa met de leden van de adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking en de gemeenteraad van Evere. 2004 – Openbare netheid: uitbreiding van de afvalophaling tot alle arrondissementen van Lokossa – Aankoop van een vrachtwagen voor het transport van afval tot de uiteindelijke stortplaats. 2005 – Openbare netheid: evaluatiemissie in Lokossa en opleidingsmissie in Evere. Missieverslag met aanbevelingen voor de toekomst – Uitvoerbaarheidsstudie voor de bouw van een uiteindelijke stortplaats met twee buurgemeenten. 2006 – Openbare netheid en financiële middelen: missie met betrekking tot de opleiding van het hoofd van de technische dienst en van de diensten Financiën en Communicatie in Evere. 2007 – Openbare netheid en eigen middelen van de gemeenten in Benin (2008-2012): coaching van de teams voor de afvalophaling – Aankoop van werkkledij en materiaal voor openbare netheid – Logisch kader 2008-2012 en operationeel jaarplan 2008 – Inventarisering van de dienst Burgerlijke Stand. 2008 – Eigen middelen van de gemeenten in Benin – Samenwerking met de dienst Burgerlijke Stand – Kadaster en financiën: missie in Evere voor de opleiding van het hoofd van de dienst Burgerlijke Stand en Bevolking en van de 2e adjunct. 2009 – Eigen middelen van de gemeenten in Benin – Activiteiten i.v.m. het kadaster en de financiën: uitrusting van de twee diensten met motorfietsen – Aankoop van fiches voor perceel-analyse om de kadastergegevens bij te werken.

Andere activiteiten van het partnerschap Naast het partnerschap tussen instellingen is er ook een partnerschap tussen burgers ontstaan. Dit zijn de hoofdlijnen. 2003 – Openbare netheid en burgerschap: uitbreiding van de afvalophaling tot drie andere arrondissementen van de

In 2005 zijn 4 leraressen uit Evere naar Lokossa vertrokken om 4 onderwijzers in Lokossa in te wijden in het Freinet-

onderwijs in een kleuterschool. De 4 onderwijzers van Lokossa zijn naar Evere gekomen om er hun opleiding te voltooien tijdens een stage van 15 dagen in een gemeentelijke kleuterschool. Deze activiteit werd gefinancierd met eigen middelen. De gemeente Evere heeft financiële steun geboden aan de directeur van een kleuterschool, die via een organisatie een opleidingsprogramma voor gemeenschapsleraren uitgewerkt heeft om hun een echte lerarenopleiding te geven, zodat ze op termijn benoemd kunnen worden. Dankzij de gemeente Evere konden eveneens een vijftigtal kansarme kinderen zonder geboorteakte beschikken over een “jugement supplétif” (vervangend vonnis) dat hun burgerrechten verschaft. Sinds 2003 zamelen gemeentelijke medewerkers elk jaar op vrijwillige basis geld in op de kerstmarkt van Evere ter ondersteuning van een weeshuis, een gehandicaptenvereniging en een organisatie voor de alfabetisering van vrouwen die ambachten uitoefenen.

Eind 2009 heeft het college van burgemeester en schepenen besloten om het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking 2008-2012 met Lokossa op te schorten. De reden voor deze beslissing zijn de vele problemen met onze partners sinds meer dan een jaar op het gebied van politieke visie van het partnerschap, de onderliggende filosofie en de regelmatige follow-up van de acties die samen ondernomen werden. Deze situatie heeft het vertrouwen dat steeds tussen beide gemeenten heerste, aanzienlijk aangetast en een evenwichtige relatie onmogelijk gemaakt. Contactpersoon in België: Mevr. Ann Denef [email protected]

HUY - NATITINGOU Nom de la commune belge: Huy Nom de la commune africaine: Natitingou Date de signature du protocole de collaboration: 1987 (charte de jumelage) Date de signature de la convention CIC: 22 octobre 2007

Présentation des deux communes Huy D'une superficie de 47,74 km2, la Ville de Huy compte 20.300 habitants. Située en Province de Liège, au confluent de la Meuse et du Hoyoux et à la jonction du Condroz et de la Hesbaye, elle résulte de la fusion de Huy, Ben-Ahin et Tihange. Elle présente des quartiers urbains, semiurbains et ruraux. Chef-lieu d’arrondissement, elle est un centre administratif et scolaire important. Plusieurs infrastructures de rayonnement régional se situent sur son territoire, comme le centre culturel ou le centre hospitalier régional. Son économie est principalement de secteur tertiaire. Toutefois, elle compte sur son territoire le seul site nucléaire de Wallonie. Natitingou D'une superficie de 3.045 km2, soit 12,8 % de la superficie totale du Département, la Commune de Natitingou compte 75.620 habitants, avec 37.388 hommes et 38.232 femmes (estimation 2002). Elle regroupe 65 villages et quartiers de villes répartis dans 9 arrondissements, dont 3 urbains et

1 semi-urbain. Elle est composée de plusieurs groupes socioculturels. Son relief est accidenté en raison de la présence de la chaîne montagneuse de l’Atacora qui donne son nom au Département. Le point culminant de la Ville de Natitingou se situe à une altitude d’environ 500 m. Dans les localités Otammari et Ossori de la Commune, il existe un type particulier d’habitat: ce sont les tatas: une sorte de château-fort de type artisanal. Cet habitat constitue l’une des attractions touristiques de la Commune. Sur le plan des ressources, le secteur primaire occupe environ 71 % de la population et contribue à plus de 55 % à la richesse locale. Le secteur tertiaire compte pour 39 % dans la richesse locale tandis que le secteur secondaire encore atrophié n'apporte que 6 %.

Origine du partenariat Le partenariat entre Huy et le Bénin a commencé officiellement et concrètement pour la Ville en 1987. Le premier partenariat institutionnel date de 1986. C’est celui de deux hôpitaux: celui de Huy, à l’époque géré par le CPAS et devenu quelques années plus tard le Centre hospitalier régional de Huy, et celui

de Natitingou, le Centre départemental de l’Atacora.

hospitalier

Le second partenariat, qui a donné lieu à la signature d’une charte de jumelage, fut celui entre la Ville de Huy et la Circonscription urbaine de Natitingou, chef-lieu du Département de l’Atacora, au nord-ouest du Bénin.


le

2000: mémorandum signé entre Huy et Natitingou pour définir le cahier des charges et les priorités du partenariat. Il prévoyait notamment de renforcer les capacités de l’administration pour accompagner le processus de décentralisation. Des projets ont été présentés en réponse à l’appel du Gouvernement fédéral. Grâce au Programme de Coopération internationale communale, en: 2001: formation à Huy de personnel administratif et de cadres de la santé et de l’enseignement. Des échanges scolaires ont eu lieu avec trois élèves de Natitingou et trois élèves de Huy.

Secrétaire communal, du Chef du Service des Travaux et du Chef du Service Population a permis d’accompagner la mise en œuvre de ces formations. 2003: formations en organisation du secrétariat, préparation et gestion de dossiers, organisation de réunions de collège et de conseil. Le Secrétaire général de Natitingou et le Responsable Etat civil et Affaires générales sont venus en mission à Huy. Mission à Natitingou du Responsable de la Coopération décentralisée et d’un informaticien. 2004: mission à Natitingou pour évaluer la phase 2000-2003. Stages de formation à Huy du Secrétaire général et de la nouvelle Responsable du Service du Personnel de Natitingou en vue de préparer la mise en place d’un organigramme du personnel communal. 2005: équipement des 9 secrétariats d’arrondissement et renforcement des services centraux de la Mairie en bureautique. Mission de Huy avec aussi une vue de rechercher les synergies avec d’autres partenaires de Natitingou. 2006: aménagement des secrétariats d’arrondissement, connexion à internet et renforcement de l’installation électrique de la Mairie. Concertation avec des partenaires belges actifs au Bénin en vue d’échanges de concertation. Les échanges entre Maires béninois ont aussi été promus dans ce cadre. 2007: équipement bureautique de la Mairie (fax, scanner) complété et machines à écrire mécaniques fournies aux arrondissements non encore électrifiés.

2002: accueil pour des stages de formation à Huy de 4 cadres et employés de l’Administration communale de Natitingou. Objectif: l’amélioration de l’organisation des services administratifs dans les domaines de l’état civil, des cimetières et des contacts avec la population. Une mission à Natitingou du

Préparation de la LIP 2008-2012 et du plan d’actions 2008 au cours d’un séminaire organisé à Cotonou par l’UVCW. 2008: établissement de contacts entre la Mairie et les divers interlocuteurs utiles pour la LIP (services déconcentrés de l’Etat, coopérations internationales, mais aussi les opérateurs économiques locaux

dans le cadre de la sensibilisation au civisme fiscal).

Autres activités du partenariat

Achat d’équipement informatique pour le Service RFU, de motos pour les secrétaires d’arrondissement. Mise en place de la plate-forme réseau des communes béninoises partenaires de villes et communes belges.

En cours:

2009: plate-forme de concertation organisée à Natitingou. Evaluation du POA 2009 et préparation du POA 2010. Travail sur l’actualisation et l’archivage des données Etat civil, le panneautage et l’adressage, la cartographie RFU, la sensibilisation de la population, etc.

Personne de contact en Belgique: Philippe DRAIZE [email protected]

Maison TV5, construite par la Ville de Huy sur fonds propres sur un terrain mis à disposition par Natitingou. Pose de la 1ère pierre en 2000, inauguration bibliothèque en 2002, maison TV5 et cyber en 2004 – gestion en partenariat Ville de Huy-CNPF (fonds propres). En projet: -

-

relance des échanges scolaires entre écoles primaires des deux Communes (fonds propres); contacts entre associations de commerçants et d’artisans en vue d’échanges.

Achevés: -

échanges au niveau des institutions de santé (financement régional); échanges au niveau culturel (financement régional).

LA ROCHE-EN-ARDENNE - BOHICON Nom de la commune belge: La Roche-en-Ardenne Nom de la commune africaine : Bohicon Date de signature du protocole de collaboration: décembre 2009 Date de signature de la convention CIC: décembre 2009

Présentation des deux communes La Roche-en-Ardenne Le territoire de la Commune de La Rocheen-Ardenne s'inscrit pour plus de 95 % dans la vallée de l'Ourthe et ses vallées secondaires (Bronze,...). Le point culminant de la Commune est situé à 652 mètres d'altitude, à proximité de la Baraque de Fraiture. Deux plateaux, celui de Bastogne (rive gauche de l'Ourthe) et celui des Tailles (rive droite) fondent l'existence de nombreux villages de versant. Plus de la moitié de la superficie communale est couverte de forêts. La répartition entre feuillus et résineux est plus ou moins égale. L'agriculture compte plus de 90 personnes à titre principal. Elles exploitent +/- 91 % de la superficie agricole et beaucoup se consacrent à l'élevage bovin. La taille moyenne d'une exploitation est de 38 hectares. La qualité des paysages ruraux a fait naître à La Roche une vocation touristique importante, focalisée par les ruines du château médiéval, et ce malgré la destruction de la ville durant la Seconde Guerre mondiale. Le tourisme est donc la principale activité de "La Roche-ville". De nombreux hôtels, campings et autres auberges offrent de multiples possibilités aux touristes de passage comme aux vacanciers. Près de 200 emplois sont

étroitement associés à ce pôle économique qui rapporte annuellement à la Commune plus de 20 millions d’euros en taxes diverses (séjour, camping, secondes résidences, parkings,…). Notons, par ailleurs, que les secteurs de l'enseignement (3 réseaux) et de l'administration se placent au troisième rang de l'activité économique de l'entité rochoise. Enfin, les exploitations forestières représentent également un atout significatif dans l'économie locale. La commune compte aujourd’hui plus de 4.300 habitants. Bohicon Ville carrefour du Département du Zou, Bohicon s’est imposée comme un passage obligé pour toutes les transactions en direction du Nord, du Sud, de l’Est et de l’Ouest (par le centre du pays). Vitrine du Département, la Commune de Bohicon est le lieu de concentration des industries et des institutions financières dudit Département.

De ce fait, elle abrite de nombreux travailleurs. Son marché, le plus grand du Centre-Bénin du point de vue de son étendue et du volume des activités économiques qu’on y mène, draine un monde impressionnant tous les cinq jours. Son irréductible propension à l’urbanisme du fait de l’évolution des travaux de lotissement suivis de ceux d’ouverture de voies et la mise en œuvre du processus d’établissement du Registre foncier urbain (RFU) font aujourd’hui de la Ville la convoitise des opérateurs économiques et des travailleurs.

coopération décentralisée domaines de: -

-

-

dans

les

la gestion administrative (échanges de fonctionnaires communaux, fourniture de matériel informatique,…); la santé (fourniture de produits pharmaceutiques, de matériel médical,…); la culture, du tourisme et du sport: (rencontres sportives, appui aux établissements scolaires, coopération entre associations de jeunes,..).

Depuis, d’autres rencontres ont eu lieu en 2007 et 2008.

Origine du partenariat Février 2006 – Suite à une sollicitation des services de la Province de Luxembourg, M. Jean-Pierre Dardenne, Bourgmestre, indique que la Ville accepte de recevoir une délégation de la Ville de Bohicon. Il est question d’un éventuel accord de partenariat avec cette ville. Avril 2006 - Madame Delvaux, Directrice de l’Institut Saint-Joseph – Sacré-Cœur, informe la Commune que son établissement souhaite nouer des relations de jumelage avec la principale Ecole secondaire de la Commune de Bohicon (située dans le Département du Zou). La Commune devient l’intermédiaire entre l’établissement scolaire et M. Patrick Nothomb, chargé du dossier au niveau de la Province. L’opération "Collecte de vélos" au profit des jeunes du Bénin lancée à l’initiative du Conseil provincial des Jeunes est organisée dans la commune. Mai 2006 - Accueil à La Roche d’une délégation du Bénin: le Maire de Bohicon, son Adjoint, le Chef d’arrondissement et le Directeur du Centre d’éducation générale. Au programme: visites, réunions de travail, échange de cadeaux et discussion sur le projet de partenariat. 26 juillet 2006 - Le Conseil communal approuve un accord de coopération avec la Commune de Bohicon, dont l’objectif est de mettre en œuvre des actions de


le

Ce partenariat doit seulement débuter en 2010. Une mission de deux personnes de la ville de La Roche a eu lieu au mois de décembre 2009 afin d’entériner les accords de coopération entre les 2 villes et de rencontrer les interlocuteurs béninois en vue de l’élaboration de la LIP et du POA.

Personne de contact en Belgique : Margaret RACOT [email protected]

TINTIGNY - DJIDJA Nom de la commune belge: Tintigny Nom de la commune africaine: Djidja Date de signature du protocole de collaboration: 17 octobre 2008 Date de signature de la convention CIC: 17 octobre 2008

Présentation des deux communes Tintigny La Commune de Tintigny est une commune rurale située au sud de la Province du Luxembourg, au centre du triangle Arlon-Virton-Florenville, à une altitude de 338 mètres. Elle est composée de neuf villages pour un nombre de 3.849 habitants (au 01/01/2009). Sa superficie est de 8.224 ha dont 2.685 ha de forêts appartenant à la Commune.

village de Tintigny (entreprise de chauffage, menuiserie, garage auto, entreprise d’appareils de jeux pour cafés et, dans un futur proche, une entreprise d’automation portiques, portes de garages et alarmes). Djidja Djidja est une commune rurale à vocation essentiellement agricole située dans le département du Zou, au nord-ouest d’Abomey.

Son Conseil communal est composé de 13 mandataires: le Bourgmestre, trois Echevins, le Président de CPAS et huit Conseillers. Le personnel employé compte une cinquantaine de personnes.

La Commune compte une population d’environ 100.000 habitants, pour une superficie de 2.184 km². Elle se compose de 79 villages et est divisée en 12 arrondissements.

La Commune possède un centre culturel situé à Rossignol. Chaque année s’y déroule le Gaume Jazz Festival.

La population s’investit à 90 % dans des activités agricoles (manioc, arachide, maïs, sorgho,...) suivies du commerce, transport et de l’artisanat. Elle se compose de différentes ethnies, en majorité Fons (70 %). La population vit aussi de l’élevage des gros bétails et des petits ruminants. La Commune possède cinq carrières de granit.

Au niveau du tourisme, il existe des circuits pédestres et cyclistes avec cartes promenades à l’appui. Il y a deux campings implantés sur son territoire ainsi qu’une ferme pédagogique. Viennent s’y ajouter gîtes, chambres et tables d’hôtes ainsi que restaurants et divers commerces sans oublier son célèbre marché fermier d’Ansart (promotion des produits locaux et régionaux). Depuis plus de deux ans, un zoning économique a été implanté à l’entrée du

La Commune n’a pas de personnel ouvrier mais un service technique existe (travaux en régie). Il y a des prestations publiques (entre autres la délivrance de divers documents administratifs) ainsi qu’un service déconcentré (Eaux et forêts, Recette perception, Recette impôts,

gendarmerie, écoles, Alphabétisation, etc.).

Service

Santé,

Le Conseil communal se compose de 15 membres: un Maire, deux Adjoints au Maire ainsi que douze Chefs d’arrondissement. Djidja est une des communes les plus pauvres du Zou malgré des ressources naturelles existantes mais mal exploitées. Ses infrastructures sont peu développées ou manquantes (réseau d’eau, électricité, routes non aménagées, traitement des déchets inexistant, égouttage).

2009: visites d'échange à Dogbo et Natitingou, Communes plus avancées en RFU. Diverses formations pour les mandataires et fonctionnaires de la Commune (informatique, communication, gestion de l’état civil et population,…). Achat de mégaphones, d’une moto tout terrain pour le Service Technique, de matériel informatique, kits internet, confection des uniformes pour les agents de recouvrement. Organisation trimestrielle de réunions de concertation entre les différents partenaires financiers et techniques. Mission de Djidja à Tintigny en août. Mission de Tintigny à Djidja et plate-forme échange Communes belges et béninoises à Natitingou en octobre

Autres activités du partenariat 4 projets en cours financés par le Fédéral (Coopération belge): -

Origine du partenariat La Commune de Tintigny avait déjà démarré un projet de coopération avec l’Afrique dans le passé mais celui-ci n’avait pas abouti concrètement. Cependant, la volonté de la commune de s’investir dans ce domaine demeurait toujours bien présente. Aussi, quand le démarrage du projet CIC pour les années 2008-2012 s’est présenté, Tintigny a posé sa candidature spontanément.


le

2008 (octobre): mission dans le cadre du démarrage du partenariat à Djidja: -

signatures protocole et convention; rédaction des LIP et plans d’action; participation des 2 Communes à la plate-forme d'échanges à Lokossa.

-

installation électrique de la radio communautaire MIFON de Zinkanme; construction d’un module de latrines et deux hangars dans le marché; aménagement et assainissement de la devanture du marché de Dan; construction d’un abattoir sur un parc à bœufs.

Travaux financés sur fonds propres par la Commune de Tintigny: travaux de réfection de la toiture de l’école primaire publique d’Ayiogbe dans la Commune de Djidja (toiture envolée en août 2009 suite à une tornade). Projet à l’étude: réalisation adduction d’eau villageoise l’arrondissement de Dan.

d’une dans

Personne de contact en Belgique: Anne-Marie DEVAHIF

[email protected]

VIRTON - TCHAOUROU Nom de la commune belge: Virton Nom de la commune africaine: Tchaourou Date de signature du protocole de collaboration: 17 octobre 2008 Date de signature de la convention CIC: 17 novembre 2008

Présentation des deux communes Virton Virton est une Ville de la Province du Luxembourg. Elle est la Ville la plus au sud de Belgique dans un région qui s’appelle la Gaume. Virton a une frontière avec la France et se trouve à seulement 25 km du GrandDuché de Luxembourg. Sa superficie est de 9.449 ha. Sa population est estimée à 11.106 habitants. Tchaourou La Commune de Tchaourou est située à 361 km de Cotonou, au sud du Département de Borgou. Elle couvre une superficie de 7.256 km2 avec une population de 106.000 habitants, répartie en 7 arrondissements. Elle compte 30 villages et 6 quartiers de ville. La population rurale est estimée à 91,1 %.

Les principales activités économiques sont: l'agriculture, la chasse et la pêche: 25,15 % - les transformations de produits vivriers: 11,56 % - les commerces et l'horeca: 44,09 % (15 marchés périodiques, 40 boutiques) – le transport et les communications: 6,01 % (2 gares ferroviaires et 4 gares routières). La Mairie dispose d’un bureau pour le Maire et ses Adjoints. 30 agents au service de la Mairie (20 permanents). 13 services déconcentrés de l’Etat, sociétés d’Etat ou Offices sont répertoriés sur la commune. Existent encore: 3 collèges d’enseignement général - 18.561 élèves sont recensés dans l’enseignement fondamental. Un stade omnisports et une maison des jeunes et de la culture. Tous les centres de santé des arrondissements disposent d’un complexe de santé (dispensaire et maternité). Les atouts exploitables de la commune sont: les gisements de granit, les carrières de sable, et 390 km de cours d’eau.

Origine du partenariat Le partenariat entre la Ville de Virton et la Commune béninoise de Tchaourou a été décidé suite à une proposition transmise par Monsieur le Gouverneur de la Province de Luxembourg faisant état du souhait de S.E. Boni YAYI, Président du Bénin, de mettre sur pied un jumelage

entre une commune belge et la Commune de Tchaourou.


le

Le Plan (2009-2012) retenu a pour objectif la mise en place d’outils efficaces au sein de la Commune de Tchaourou afin de lui permettre d’augmenter ses ressources propres: -

mise en place d’un registre foncier simplifié (plan engagé en 2009); mise en place d’un Service de Population fonctionnel; mise en place d’un Service des Finances efficace; élaboration d’une stratégie de plaidoyer/lobbying pour une meilleure mobilisation des ressources exogènes.


•

•

construction d’un module de 3 salles de classe et d’un magasin à l’école primaire de Goro (Tchaourou) (réalisé); alimentation en eau du marché au bétail de Tchalla (Tchaourou) avec construction d’abreuvoirs (à réaliser).

Initiative de la Commission Nord/Sud de la Ville de Virton: un jeu de société inédit, "Le Jongl’heure", inventé par M. Scharff, est mis en vente afin de financer l’équipement de l’école, de mener des actions de prévention santé et d’équiper les barques scolaires de gilets de sauvetage.

Personne de contact en Belgique: Pierre SCHARFF

[email protected] Pour 2009: financés par la Ville de Virton (dossiers suivis par la Commission Nord/Sud de la Ville), avec subvention et soutien de la Coopération belge au développement – DGCD:

BURKINA FASO


Association de la



BURKINA FASO Het programma Burkina Faso past in het strategisch kader van uitvoering van de decentralisering, dat in juni 2006 goedgekeurd werd door de Burkinese regering en dat de grote lijnen vastlegde voor de uitvoering van de etappes van de hervorming van 2006 tot 2015. Dat strategische kader vormt het nieuwe nationale referentiekader waarbij alle actoren die bij de centralisering betrokken zijn, kunnen aansluiten. Een nationaal decentraliseringsbeleid kan sinds 2008 steunen op een nieuw instrument, het permanent fonds voor de ontwikkeling van de gemeenten. Dat fonds zal op termijn de drie bestaande sectorale fondsen (Fodecol, Agedecol & Ficom) vervangen. Het zal de middelen van bilaterale en multilaterale samenwerking bundelen, met als doel de ontwikkeling van de gemeenten (en met name de uitvoering van hun ontwikkelingsplannen). De partnerschapen van het GIS-programma waken over de harmonisering van hun acties met dit nieuwe instrument. Het programma voor institutionele versterking in Burkina Faso stelt 2 doelstellingen, die in het verlengde liggen van de initiatieven die reeds genomen werden inzake ondersteuning van de decentralisering. De 2 specifieke doelstellingen van het programma Burkina Faso beogen na 4 jaar: Bijzondere doelstelling 1: versterking van de capaciteiten om financiële middelen te mobiliseren. Bijzondere doelstelling 2: versterking van de capaciteiten inzake communicatie, planning en uitvoering, met name in de sector van de sanering (water en afval).

Partnerschappen

Braine-le-Comte Fernelmont Habay Lessen Moeskroen Oupeye Ramillies Leuze-en-Hainaut Perwez

-

Sig Noghin Tiébélé Kombissiri Dô Dédougou Gourcy Moussodougou Ouagadougou Nyangoloko


BRAINE-LE-COMTE – SIG NOGHIN Nom de la commune belge: Braine-le-Comte Nom de la commune africaine: Sig Noghin Date de signature du protocole de collaboration: 17 novembre 2008 Date de signature de la convention CIC: prévue en février 2010


Sig Noghin

Braine-le-Comte

L’Arrondissement de Sig-Noghin est l’un des cinq arrondissements de la Commune de Ouagadougou depuis 1994. Il compte 3 secteurs et 6 villages que sont les secteurs 20, 21, 22, et les villages Bassinko, Bissighin, Darsalam, Kamboincé, Silmiougou et Yagma. Sa superficie est de 134,70 km2.

La Ville de Braine-le-Comte est située dans la Province du Hainaut. Elle couvre 8.468 hectares et compte plusieurs villages (Ronquières, Henripont, Hennuyères, Petit-Roeulx et Steenkerque). C’est une Ville de 21.000 habitants, située sur la grand-route allant de Mons à Bruxelles, à une trentaine de km de Bruxelles, dotée de 200 agents communaux (employés et ouvriers, hors CPAS). Il s’agit donc d’une Commune rurale, à la porte de deux grosses agglomérations, dont la capitale du pays. Sa gare, la plus vieille gare de Belgique encore en activité (1842), a connu et connaît toujours une grande importance dans l’essor de la Ville. La Ville compte plusieurs écoles primaires et deux écoles secondaires. Elle a aussi une école d’enseignement supérieur. Elle est aussi connue pour son Plan incliné à Ronquières, un important pôle touristique de la Province. Célèbre aussi dans la région: le Bois de la Houssière qui s'étend sur une superficie de 662 hectares, d'une longueur de 5 kilomètres. D’un point de vue économique, l’activité se concentre aujourd’hui surtout sur les commerces, quelques PME et de petites entreprises dans le zoning d’Hennuyères.

La population de l’Arrondissement de SigNoghin était de 109.827 habitants au recensement général de la population de 2004. Presque toutes les ethnies du pays y sont représentées. Arrondissement périphérique, sa population est en majorité rurale. Seul 1/5 de sa population est urbaine. L’agriculture constitue la principale activité de la population. L’industrie est embryonnaire. Il n’existe pas pour le moment dans l’Arrondissement de gare moderne. Les premières causes de mortalité dans l’Arrondissement sont liées au paludisme, à la malnutrition, à la diarrhée et surtout au VIH/SIDA. En matière d’éducation, on dénombre des établissements préscolaires, primaires et secondaires: il y a 60 écoles primaires (26 publiques et 34 privées). L’Arrondissement est pauvre en hôtellerie. Les sites touristiques sont presque inexistants.

L’Arrondissement de Sig-Noghin comprend les services déconcentrés de l’État, qui compte notamment l’enseignement de base et de l’alphabétisation, représenté par l’Inspection Ouaga VI et l’Inspection SigNoghin.

Origine du partenariat

le

Braine-le-Comte commence ses activités dans le cadre du programme de CIC seulement en 2010. Une première mission est prévue en février.

Autres activités du partenariat Les réalisations 2009 -

-

-

De nouveaux projets arrivent!

Le 26 février 2008, Maxime Daye, Echevin de la Solidarité mondiale, organise une réunion à laquelle il convie les différents intervenants de la solidarité mondiale à Braine-le-Comte. Y participent la Commission Monde, Enfants du Monde Kossoghin, Fourmis.terre et Oxfam. Cette réunion suggère l’éventualité d’un jumelage avec Kossoghin par la Ville de Braine-le-Comte, celle-ci trouvant son origine à Braine et plusieurs associations de la Ville y étant liées, sans parler des nombreux Brainois de toutes appartenances politiques ou autres (parrains, donateurs) qui participent à la vie d’une école de Kossoghin. Le projet de jumelage voit le jour et est rapidement concrétisé aux Journées européennes du développement à Strasbourg le 17 novembre 2008.


-

des toitures, enceinte de protection autour de l’école); visite des jeunes de la Haute Ecole à Sig-Noghin et Kossoghin (don de céréales, de médicaments, etc.); envoi de médicaments antipaludéens pour l’école Somdé de Kossoghin – Enfants du Monde.

Visite en Belgique de Pascal Tiga Ouédraogo (Maire), de Pierre Sawadogo (Directeur de l’école Somdé de Kossoghin) – juin 2009; le dossier déposé par la Ville de Braine-le-Comte auprès de la DGCD est accepté: le Ministre de la Coopération au développement, Charles Michel, a décidé de soutenir notre projet pour l'école de Somde de Kossoghin (infirmerie, renforcement

-

-

-

-

-

La Ville de Braine-le-Comte s’intègre dans un projet Nord-Sud de collaboration des administrations communales (via l’Union des Villes et Communes de Wallonie) Le comité appuie le projet de film, Voyage en noir et blanc (de JeanClaude Taburiaux) Projet de construction d’une citerne de 50 mètres cubes (pour la récolte des eaux de pluie) avec pompe, à l’école Somdé de Kossoghin Livres pour la bibliothèque de SigNoghin (vous voulez nous aider? Rendez-vous sur le site www.kossoghin.org, une liste précise et exclusive s’y trouve)! Soutien au projet de construction des classes du secondaire de l’école Somdé, appuyé par Fourmis.terre. Un dossier est à la disposition de toute personne intéressée afin de le diffuser auprès de sponsors éventuels. Personne de contact en Belgique: Françoise MINOR [email protected]

FERNELMONT - TIEBELE Nom de la commune belge: Fernelmont Nom de la commune africaine: Tiébélé Date de signature du protocole de collaboration: 17 novembre 2008 Date de signature de la convention CIC: 23 décembre 2009

Présentation des deux communes Fernelmont Fernelmont est une Commune rurale de la Province de Namur, qui compte 7.000 habitants. Elle se trouve au nord-est de la Province de Namur, entre Andenne, Eghezée et la limite de la Province de Liège. Elle fait partie de la Hesbaye dite humide et touche au sud au sillon mosan. Fernelmont jouit d’une situation géographique de choix: limitrophe à la capitale wallonne, traversée par l’E42 (2 entrées d’autoroute sur son territoire), très proche de l’E411, traversée par 6 routes régionales dont les plus importantes sont la N643 et la N80. Elle appartient à des régions agrogéographiques distinctes: une partie hesbignonne, la plus grande partie au nord, et une partie condruzienne: parties sud de Hingeon, Franc-Warêt et Marchovelette. L'affectation du sol montre le caractère éminemment rural de la commune: en effet, près de 74 % de son territoire sont occupés par des terres de culture et les pâtures et plus de 10 % par les bois. Créée à la fusion des communes en 1977, Fernelmont compte 10 villages: Bierwart, Cortil-Wodon, Forville, Franc-Warêt, Hemptinne, Hingeon, Marchovelette,

Noville-les-Bois, Pontillas et Tillier. Elle a une superficie de +/- 6.850 ha. La Commune de Fernelmont se compose du Bourgmestre, de 5 Echevins, de 17 Conseillers communaux et des membres du Conseil de l'Action sociale. L’Administration communale compte +/- 15 agents administratifs en équivalent temps plein et +/- 20 ouvriers en équivalent temps plein. La Commune de Fernelmont possède 5 écoles communales (une soixantaine d’enseignants), deux écoles libres et une école de la Communauté française. Faisant partie de la Hesbaye, la principale activité économique est l’agriculture, même si elle ne concerne plus qu’une soixantaine de familles. Parallèlement, la Commune de Fernelmont a développé une Z.A.E. de +/- 80 hectares qui accueille actuellement une centaine d’entreprises, de type PME, orientées surtout vers les services, l’artisanat, voire la petite industrie, mais non polluantes. La Commune de Fernelmont possède par ailleurs un patrimoine naturel de grande qualité, aux paysages agréables, paisibles et diversifiés, en plus d'un riche patrimoine architectural et historique, avec ses nombreux châteaux et fermes en carré.

Tiébélé Tiébélé est une Commune rurale, qui compte environ 17. 500 habitants. Elle est située dans le sud du Burkina Faso, à +/- 200 km de Ouagadougou, près de la frontière ghanéenne. Elle fait partie du pays des Kassena, une des ethnies qui se sont installées depuis longtemps en territoire burkinabé. Une seule piste y mène. Elle vient de la capitale de la Province: Pô.

La Commune de Tiébélé, qui compte 67 villages, existe depuis environ 3 ans, suite au processus de décentralisation entamé il y a quelques années par le Burkina. L’organisation administrative de la Commune s’inspire assez de celle de la France, ancien pays colonisateur. La Commune est dirigée par le Maire et ses Adjoints. Le Conseil municipal élu au suffrage universel direct compte 153 membres. Certains services déconcentrés sont toujours présents et actifs à Tiébélé (gendarmerie nationale, Service de l’Environnement, etc.). Ils devraient progressivement céder la place à des services communaux. Tiébélé est donc

une commune très jeune et tout est à faire: finances, assainissement, état civil, environnement, enseignement,… mais les moyens sont inexistants ou manquent cruellement. La Commune compte quelques agents administratifs et techniques, placés sous la responsabilité et l’autorité d’un Secrétaire général. Mis à part le Secrétaire général, bon nombre d’entre eux travaillent bénévolement. Une des grosses difficultés actuelles est que les communes burkinabés ne possèdent pas de moyens financiers propres. Tout transite par le Trésor public. Le manque de moyens et le sous-équipement des services communaux sont évidemment les obstacles les plus importants au développement de la Commune pour le bien des citoyens. L’activité principale est l’agriculture, orientée vers les cultures vivrières. Le problème le plus aigu est le manque d’eau. La saison des pluies pourrait, partiellement en tout cas, résoudre le problème de l’eau si celle-ci pouvait être récupérée, mais les infrastructures de stockage et de rétention (barrages) sont insuffisantes ou inexistantes. Les petits agriculteurs mènent parallèlement la plupart du temps une activité de petit élevage: quelques vaches, moutons, poulets, ânes utilisés pour la traction, etc. La Commune ne compte par ailleurs pas de ressources minières ou liées au sol et au sous-sol. Enfin, Tiébélé compte encore de nombreux ensembles de maisons traditionnelles en terre, avec toitures plates ou en chaume. Certaines sont couvertes de peintures traditionnelles réalisées par les femmes. Ces peintures attirent des touristes.

Origine du partenariat Au début de l’année 2008, Monsieur le Commissaire européen Louis Michel a invité les communes wallonnes à introduire des dossiers de candidature en vue de se jumeler avec des communes du Sud (opération "Jumelage pour le développement"). Le Collège a répondu à cet appel et a introduit un dossier en vue de se jumeler avec la Commune de Tiébélé au Burkina Faso. Le 15 octobre 2008, la Twinning for Development Team des Communautés européennes a informé le Collège que la proposition de jumelage de Fernelmont avait été évaluée positivement et a invité les Bourgmestre et Maire des communes concernées à participer aux "Journées européennes de développement" du 15 au 17 novembre, à Strasbourg. La volonté des autorités communales est avant tout de développer des projets coopératifs porteurs avec la collectivité locale de Tiébélé. L’encadrement assuré par la Coopération belge et l’Union des Villes et Communes de Wallonie est d’ailleurs gage de sérieux et d’efficacité.


le

La coopération entre les deux communes a débuté en 2009. La convention spécifique et la Logique d'intervention du partenariat seront approuvées fin décembre par le Conseil communal. Un premier déplacement Nord-Sud a eu lieu en février 2009, au cours duquel les partenaires ont élaboré le projet de Logique d'intervention de partenariat.

Personne de contact en Belgique : Christine VAN GAEVEREN [email protected]

HABAY - KOMBISSIRI Nom de la commune belge: Habay Nom de la commune africaine: Kombissiri Date de signature du protocole de collaboration: 27 avril 2006 Date de signature de la convention CIC: 23 novembre 2008

Présentation des deux communes Habay Chef-lieu communal depuis la fusion des communes en 1977, Habay regroupe les villages d'Anlier, Habay-la-Neuve, Habayla-Vieille, Hachy, Harinsart, Houdemont, Marbehan, Nantimont, Orsinfaing et Rulles et compte environ 8.300 habitants. La Commune, et plus particulièrement le village de Habay-la-Neuve, a, par le passé, été marquée par l'essor des forges du XVIIème au XIXème siècle. Le territoire de Habay-la-Neuve comptait quatre usines à fer importantes: celles du Prince, du Pont d'Oye, du Châtelet et de Bologne qui ont contribué à permettre l'expansion du village. La proximité de la forêt d'Anlier et de la rivière la Rulles ont été deux facteurs d'expansion industrielle. C'est durant la moitié du XIXème siècle que les forges cessèrent leur activité. Les sites existants furent transformés en scieries ou papeteries. A l'heure actuelle, il n'existe plus d'industrie sur ces sites mais une activité touristique ou administrative. Aujourd'hui, Habay, par ses fonctions de chef-lieu de la Commune, regroupe de nombreux services ou organismes publics: l'administration communale, de nombreux commerces et entreprises, un complexe

sportif avec une piscine couverte, plusieurs hôtels-restaurants, un réseau bancaire efficace, un centre culturel, ... (www.habay.be). Kombissiri Située dans la Province de Bazéga, à 40 km de la capitale, Ouagadougou, sur la route de Pô, la Commune urbaine de Kombissiri compte environ 60.000 habitants. Elle est dirigée par le Maire et son Adjoint. Le personnel administratif se compose de 4 personnes. Les activités dominantes de la Commune sont l’élevage et la culture maraîchère En outre, un grand marché se tient tous les 3 jours ouvrables. Récemment, 60 boutiques de rue ont été construites, 60 % de celles-ci sont ouvertes pendant les marchés. Les autres jours, on peut estimer à 30 % leur pourcentage de fonctionnement sur la semaine. Indéniablement, l’activité économique se développe. L’apport de la coopération est très apprécié et la population s’est approprié la gestion des projets, leur organisation et leur développement. Ce qui correspondait à l’objectif final.

2006-2007-2008. Réhabilitation de 5 puits. Creusements de 10 nouveaux puits.

Origine du partenariat Le Collège Communal de Habay était et est toujours sensible aux problèmes existentiels élémentaires du continent Africain. Continent qui, indépendamment du niveau de vie de sa population, conserve des valeurs d’hospitalité et d’accueil et un respect de certaines valeurs fondamentales qui peuvent commencer à faire défaut en Occident. Les deux communes partenaires ont trouvé dans le programme de CIC un projet commun qui les satisfait pleinement.


le

2003. Mission préparatoire à l’élaboration et l’organisation des différents projets. 2004-2005. Gestion des déchets. Construction et placement de poubelles. Construction de charrettes pour le transport des déchets vers les endroits adhoc. 2005. Construction fumières.

de

deux

fosses

2007. Mise en place de 5 zones de pépinières. 2009-2012: Phase actuelle de la CIC. Renforcement des capacités financières de la Commune. Apporter des solutions aux problèmes d’assainissement. L’atelier de concertation des partenaires belgo-burkinabè s’est tenu à Kombissiri en février 2009.

Autres activités du partenariat La Commune de Habay est intervenue financièrement pour le creusement de deux puits vu que les coûts avaient augmenté et ne permettaient plus la réalisation de l’entièreté du projet.

Personne de contact en Belgique : M. Philippe Guillaume [email protected]

LESSINES – BOBO-DIOULASSO Nom de la commune belge: Lessines Nom de la commune africaine: Mairie d’arrondissement de Dô (Ville de Bobo-Dioulasso) Date de signature du protocole de collaboration: 8 octobre 2002 Date de signature de la convention CIC: 10 février 2009

Présentation des deux communes Lessines Lessines est située dans la Province de Hainaut, à la limite de la frontière régionale avec la Flandre. Suite à la fusion des communes, Lessines regroupe 7 anciennes communes et s’étend sur un peu plus de 7.200 hectares. Au 1er janvier 2009, sa population était de 18.235 habitants. Le cœur de sa Ville compte un joyau architectural et historique: l’Hôpital NotreDame à la Rose. Lessines est la ville natale du peintre René Magritte et du poète Louis Scutenaire.

d’exploitation du porphyre. Elle connut un essor important à la fin du 19ième siècle et au début du 20ième suite au développement de l’industrie extractive du porphyre, une roche volcanique très dure. A cette époque on y a compté jusqu’à une vingtaine de carrières employant plusieurs milliers d’ouvriers. Actuellement, deux grandes carrières de porphyre y sont toujours en activité et emploient un peu plus de deux cents personnes. Durant les années septante, la Ville entama une reconversion économique et développa notamment deux zones d’accueil pour les entreprises. Parmi les entreprises qui se sont implantées à Lessines, on trouve notamment l’important groupe pharmaceutique Baxter, qui installa à Lessines son centre de distribution européen. Bobo-Dioulasso

Son tissu urbain s’est développé autour de son centre historique, de la Dendre qui la traverse et des différents sites

La Commune de Bobo-Dioulasso, qui couvre une superficie de 160.000 ha, est située à l’ouest du Burkina Faso sur l’axe Ouagadougou-Abidjan. Chef-lieu de la Province du Houet et capitale économique du pays, Bobo-Dioulasso est la seconde ville du Burkina Faso et se trouve à environ 360 km de Ouagadougou, la capitale du Burkina Faso. Le territoire de la commune est divisé en 25 secteurs répartis dans trois

arrondissements (Dafra, Do et Konsa) et 35 villages rattachés. La population actuelle de la Commune est estimée à plus ou moins 500.000 habitants. L’arrondissement de Dô compte plus ou moins 150.000 habitants. Le Conseil municipal de Bobo-Dioulasso est composé de 154 conseillers municipaux.

tendant à déchets.

améliorer

la

gestion

des

2003-2006: élaboration et mise en œuvre d’un projet-pilote visant la mise en place d'une collecte de déchets au niveau d’un secteur de l’arrondissement de Dô et ayant pour finalité la valorisation de la fraction organique des déchets collectés. Durant cette période, parmi les activités

Sur le plan économique, Bobo-Dioulasso a toujours été considérée comme la capitale économique du Burkina Faso, à cause sans doute de l’importance de ses tissus industriels et de ses activités commerciales et artisanales.

Origine du partenariat C’est par l’intermédiaire d’un Burkinabé, bobolais d’origine et lessinois d’adoption, et dont le papa a travaillé pour la Mairie centrale de Bobo-Dioulasso, que les premiers échanges avec la Marie de Dô ont été initiés.


le

programmées, on trouve notamment la participation de représentants de la Commune du Sud à une formation aux techniques de compostage et à une formation aux techniques de communication organisées dans le Nord. L’achat de matériel pour la collecte des déchets, l’aménagement et l’équipement d’un terrain pour réaliser le compostage et la création d’une pépinière.

Autres activités du partenariat La Ville de Lessines a soutenu l’asbl Aide humanitaire internationale qui avait collecté du matériel médical et des livres pour équiper un dispensaire à proximité de Bobo-Dioulasso.

2002 (septembre): mission d’identification dans la Commune du Sud réalisée par la Secrétaire communale et l’Eco-conseiller de Lessines accompagné à titre privé par le Bourgmestre. 2002 (08/10): signature d’un premier accord de coopération entre les deux communes visant la mise en œuvre d’un projet d’échange entre les deux communes et la mise en place d’actions

Personne de contact en Belgique : Benoît LECLERCQ [email protected]

MOUSCRON - DEDOUGOU Nom de la commune belge: Mouscron Nom de la commune africaine: Dédougou Date de signature du protocole de collaboration: 11 mai 2008 Date de signature de la convention CIC: 11 juin 2008

Présentation des deux communes Mouscron Mouscron est une commune industrielle de plus de 54.000 habitants qui a connu un fort essor dans la seconde moitié du siècle dernier grâce à l’activité textile. Elle a ensuite subi un grave déclin avec la crise des années 70. Depuis le début de ce siècle, et ce notamment avec l’aide des fonds européens, la commune a entrepris sa "reconversion" vers une diversification industrielle. Couvrant un peu plus de 4.000 hectares, le territoire mouscronnois se caractérise par une occupation de sol de 30 % de zone rurale, 30 % de zone d’habitat et de 30 % de zone industrielle. Il reste donc près de 10 % dévolus aux espaces verts et naturels. Mouscron occupe une position particulière en Belgique, puisqu’elle se trouve à la croisée des chemins entre Wallonie, Flandre et France. Ceci implique que la commune a développé un grand potentiel de coopération avec ses voisins directs. Inscrite dans une démarche de développement durable et d’agenda 21, la Commune souhaite, entre autres, investir

de manière plus importante dans la coopération Nord-Sud. Dédougou Dédougou est une jeune commune du Burkina Faso (boucle du Mouhoun) qui compte environ 76.000 habitants répartis dans un grand centre urbain et plus de 30 villages. L’activité locale se caractérise essentiellement par l’industrie du coton, la taille de la pierre et le commerce. L’agriculture n’y est pas vivrière mais plutôt axée sur la production du coton, et ce malgré les efforts de certaines ONG. L’absence de bassins de rétention d’eau est une explication possible de cette particularité. Située sur la route entre la capitale, Ouagadougou, Bobo et le Mali, Dédougou pourrait être un carrefour de commerce si la piste n’était pas si délabrée. La perspective proche de l’asphaltage d’une route devrait permettre un développement nouveau de cette commune. Il y a une trentaine d’employés communaux qui tentent d’organiser un service correct à la population. Malheureusement, si la volonté est forte et si les compétences sont bel et bien

présentes, c’est le manque flagrant de moyens techniques qui empêchent un bon développement de l’outil administratif. Par ailleurs, les habitudes tribales constituent aussi un frein au développement de la commune.

Origine du partenariat Il y a quelques années, la Belgique avait pour Ambassadeur au Burkina Faso Monsieur Janssens, originaire de Mouscron et ami de Michel Franceus, actuel Echevin de la Culture et de la Coopération.

-

Dédougou en août 2009 à Dedougou, marché pour une étude de l’assiette fiscale et de son potentiel.

Autres activités du partenariat Septembre 2009 – Envoi de matériel et de 2 camions pour équiper les services techniques de la commune. En projet: mise en place d’un éclairage public pour 2011.

Ceci a permis de tisser des liens avec le Burkina Faso et en particulier avec Monsieur Abel Toussaint Koulibaly, actuel Ministre des Affaires locales et municipales. Ce dernier, natif de Dédougou, a sollicité Monsieur Franceus afin de tenter un jumelage ou de mettre en place une coopération entre Mouscron et Dédougou. C’est ce que le programme fédéral a permis de matérialiser en 2008.


le

2008 – Premiers échanges avec Dédougou et participation des deux communes à la plate-forme internationale à Gourcy - Rédaction de la LIP et de la convention. 2009 – Signature de la convention et début des travaux: 2 missions en février et août, organisation d’une conférence internationale des partenaires de

Personne de contact en Belgique: Christophe GRUWIER [email protected]

OUPEYE - GOURCY Nom de la commune belge: Oupeye Nom de la commune africaine: Gourcy Date de signature du protocole de collaboration: 28 février 2008 Date de signature de la convention CIC: 18 décembre 2008

Présentation des deux communes Oupeye Oupeye est une Commune semi-rurale de 24.000 habitants située en Province de Liège. La Commune est gérée par un Conseil communal de 27 membres. La majorité est constituée du PS et du CDH. La Commune d’Oupeye compte 17 écoles de l’enseignement fondamental regroupant plus de 2.800 élèves, 65 clubs sportifs, de nombreuses associations culturelles et mouvements de jeunesse. L’entité compte près de 800 acteurs économiques locaux (y compris les professions libérales). Oupeye est reconnue "commune-pilote" en 1997 en matière de prévention des déchets et l’une des premières communes à utiliser les conteneurs à puce dans la collecte d’immondices. Oupeye compte un important centre d’enfouissement technique sur son territoire. Gourcy Gourcy est une Ville de plus de 80.000 habitants. Elle se situe à 140 km de Ouagadougou, la capitale, et 40 km de Ouahigouya. Un seul "goudron" la traverse.

Gourcy est une Ville assez particulière, de par son histoire. En effet, elle fut longtemps la capitale du Royaume du Yatenga et est dès lors connue à travers tout le pays pour son rôle historique et coutumier. Gourcy est une Commune autonome depuis 2000. L’eau est le problème majeur de la Ville. 90 % des habitants de Gourcy vivent encore de l’agriculture et de l’élevage. Il y a aussi de petits commerces et un marché. Et très peu de petites entreprises et d’artisanats.

Origine du partenariat A l’initiative de la Commission Solidarité Oupeye, il a été décidé de soutenir un projet de coopération internationale. L’asbl Autre Terre, faisant partie de cette Commission et bénéficiant de la présence d’un coopérant au Burkina Faso, nous a proposé de rencontrer les autorités communales de Gourcy.

Dès lors et suite à une mission en 2005 de 2 représentants d’Oupeye, un partenariat a été conclu entre les 2 communes.

taxes, comme notamment une taxe de stationnement au sein de la gare routière de Gourcy.



le

L’atelier de programmation de la phase actuelle du Programme de Coopération internationale communale a été organisé à Gourcy en 2008. Y participaient les 4 Communes belges et burkinabés qui entraient dans le Programme 2008-2012.

Depuis 2006, la Commune d’Oupeye bénéficie du soutien de la Région wallonne afin de développer différents

En 2009 débutait réellement le Programme conformément à la Logique d'intervention Pays (LIP) relative au renforcement des capacités de mobilisation des ressources financières et de communication, planification et mise en œuvre du secteur assainissement. Au stade actuel, une nette avancée a eu lieu au niveau de l’environnement de par la présence, durant 4 mois, de 2 stagiaires belges (biologiste et géographe) à Gourcy. On notera notamment, dans un premier temps, la mise en place d’un cadre de concertation chargé de la mise en œuvre d’actions liées à l’accessibilité, la conservation et le transport de l’eau potable. Quant aux finances, la réalisation d’un audit du Service Taxes, avec la collaboration de la Receveuse communale d’Oupeye, a permis de pointer diverses pistes afin d’améliorer la perception des

projets relatifs à l’assainissement des lieux publics. Plusieurs partenariats existent à l’heure actuelle entre les écoles d’Oupeye et de Gourcy.

Personne de contact en Belgique: Damien VANDOMME

[email protected]

RAMILLIES - MOUSSODOUGOU Nom de la commune belge: Ramillies Nom de la commune africaine: Moussodougou Date de signature du protocole de collaboration: 17 octobre 2008 Date de signature de la convention CIC: 13 février 2009

Présentation des deux communes Ramillies Au cœur de paysages ouverts et d’importantes étendues vouées en grande partie à l’activité agricole, la Commune de Ramillies englobe les villages et hameaux d’Autre-Eglise, Bomal, Geest-Gérompont, Grand-Rosière, Hédenge, Hottomont, Huppaye, Laloux, Molembais-Saint-Pierre, Mont-Saint-André, Offus, Petit-Rosière, Ramillies ou encore Ramillies-Station. Ramillies est une Commune rurale du Brabant wallon. Au 1er juillet 2004, sa population totale était de 5.742 habitants équitablement répartis entre les hommes et les femmes. La superficie totale est de 49,11 km². Le patrimoine rural est fort bien représenté dans la Commune, animée par pas moins de onze clochers. Bon nombre de ces églises sont classées. L’histoire plus lointaine conserve de belles traces à Ramillies. L’imposant tumulus d’Hottomont, tombe de l’époque galloromaine, impressionne par ses dimensions. Longeant ce dernier, la chaussée romaine Bavay-Cologne, dite chaussée Brunehaut, traverse le territoire. Elle correspond à la ligne de partage des eaux entre les bassins de la Meuse et de l’Escaut.

A Ramillies, les vastes terres agricoles ont également été le théâtre d’un événement historique majeur dans le cadre de la Guerre de succession d’Espagne. La Bataille de Ramillies opposa le 23 mai 1706 les troupes franco-espagnoles, commandées par le Maréchal de Villeroy, aux armées alliées anglo-hollandaises, dirigées par le Duc de Malborough. Moussodougou La Commune rurale de Moussodougou est une collectivité territoriale regroupant 4 villages à savoir Diamon, Kolokolo, Mondon et Moussodougou, qui est le cheflieu de la Commune. Elle compte une population de 10.444 habitants, selon les résultats du recensement de 2006. Elle est l’une des 9 Communes de la Province de la Comoé qui fait partie intégrante de la région des cascades. Elle couvre une superficie de 296 km², soit en environ 2 % de celle de la Province.

Origine du partenariat Le Maire de Moussodougou a eu l’occasion de se rendre à Ramillies dans les années précédentes. En effet, un membre de sa famille habite la Commune brabançonne. Lors d’un de ces voyages, M. Dominique Sourabié a ainsi eu l’occasion de visiter la maison communale

de Ramillies et d’y rencontrer Bourgmestre, M. Danny Degrauwe.

le

Le courant est bien passé entre les deux élus et l’idée de jumeler les deux Communes s’est concrétisée dans un premier temps à l’occasion des Journées européennes pour le développement en 2008 et d’un appel à jumelages lancé par le Commissaire européen Louis Michel. Ramillies a dans ce cadre contacté le Programme de Coopération internationale communale de l’UVCW et est entré dans ce programme en 2009 afin de concrétiser les intentions exprimées par ce jumelage/partenariat.


le

La coopération entre les deux Communes a concrètement pris forme en 2009 pour démarrer les activités sur le terrain en 2010. La Logique d’intervention du partenariat (LIP) et le plan d’actions 2010 (POA) ont été approuvés par les Conseils communaux des 2 Communes. Un premier déplacement Nord-Sud a eu lieu en février 2009, au cours duquel les partenaires ont élaboré ces documents de partenariat.

Personne de contact en Belgique: Danny DEGRAUWE

[email protected]

MAROKKO


Association de la



MAROKKO Het Programma Marokko sluit aan bij het actiekader van het nationaal initiatief voor menselijke ontwikkeling dat de Marokkaanse overheid in 2005 uitgestippeld heeft en dat gesteund wordt door de koning Mohammed VI van Marokko (toespraak van 18.5.2005). Op de 17e sessie van de gemengde commissie België-Marokko heeft de Belgische samenwerking erop gewezen dat deze past in het kader van de ontwikkeling dat vastgelegd werd in het nationaal initiatief voor menselijke ontwikkeling, dat als doel heeft de duurzame verbetering van het welzijn van de kansarme bevolking van Marokko. Het programma beoogt de versterking van de Marokkaanse lokale overheden in hun rol van tussenschakel, animator en katalysator van de sociaal-economische en culturele actie, wat eigen is aan een nabijheidsinstelling. Het specifieke doel van het programma is: (Binnen 5 jaar) De gemeenten hebben hun capaciteit versterkt om geïntegreerde en gecoördineerde sociale projecten ten voordele van de burgers te plannen, op te volgen en te evalueren.

Partnerschappen

Oudergem Schaarbeek Jette Luik Vorst Stad Brussel Sint-Jans-Molenbeek

-

Amerzgane/Aït Zineb Al Hoceima Sidi Bibi Tanger Jerada Tétouan Oujda


OUDERGEM – AÏT ZINEB - AMERZGANE Naam van de Belgische gemeente: Oudergem Naam van de Afrikaanse gemeente: Aït Zineb – Amerzgane Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 29 november 2007 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 29 november 2007

Voorstelling van de twee gemeenten

Aït Zineb - Amerzgane

Oudergem

De landelijke gemeente Aït Zineb werd opgericht naar aanleiding van de nieuwe administratieve onderverdeling in 1992 en ligt op 24 kilometer van Ouarzazate. Aït Zineb omvat 17 douars en behoort tot het district Amerzgane, de provincie Ouarzazate en de regio Souss-MassaDaraâ.

Oudergem, gelegen in het zuidoosten van het Brussels Gewest, is een vrij groene gemeente en heeft 30.000 inwoners. Het grondgebied wordt voor een groot deel ingenomen door het Zoniënwoud (een derde van de oppervlakte, in het zuidoosten van de gemeente, met het Rood-Klooster en Jezus-Eik als grens). Oudergem is voornamelijk een residentiële gemeente en de economische activiteit is er vooral geconcentreerd op de tertiaire sector (diensten en kantoren). Het gemiddeld inkomen per inwoner bevindt zich in het hogere gemiddelde van het Brussels Gewest terwijl 15 % van de Oudergemse bevolking werkloos is of van een leefloon leeft. Oudergem dualiseert aanzienlijk en krijgt dus steeds meer te maken met problemen als gevolg van moeilijke sociaal-economische omstandigheden. Het partnerschap met de 2 Marokkaanse gemeenten is een mooie kans voor het gemeentepersoneel, en onrechtstreeks voor de bevolking, om zich open te stellen en te verrijken. Er is een duidelijke bewustwording aan de gang!

De gemeente heeft een oppervlakte van 575 km² en en 9.233 inwoners volgens de volkstelling van 2004. De bevolkingsdichtheid bedraagt dus 16 inwoners per km². Aangezien beide gemeenten aan elkaar grenzen, hebben ze bijna dezelfde geografische, klimatologische en sociaaleconomische kenmerken. De weinige verschillen hebben vooral betrekking op het percentage actieve bevolking, dat hier iets hoger is en 38,3% bedraagt, waarvan 14,1% vrouwen. In tegenstelling tot Amerzgane is het bevolkingscijfer van Aït Zineb overigens zeer lichtjes gestegen: met 0,21 % (volgens de tellingen van 1994 en 2004). De gemeente Amerzgane werd op 2 december 1959 opgericht door de dahir betreffende de wet nr. 2.91834 en is gelegen in het zuiden van Marokko, op een dertigtal kilometer ten noorden van

Ouarzazate. Amerzgane omvat 17 douars en behoort tot het district Amerzgane, de provincie Ouarzazate en de regio SoussMassa-Daraâ. De gemeente heeft een oppervlakte van 500 km² en 7.593 inwoners volgens de volkstelling van 2004. De bevolkingsdichtheid bedraagt dus 15 inwoners per km². De inwoners stammen af van Berberstammen, die zich vestigden langs de oueds om zich te wijden aan landbouw, veeteelt, ambachten en handel. De hoofdactiviteiten van de bevolking zijn landbouw en veeteelt. De gemeente kent een negatieve bevolkingsgroei, die toe te schrijven is aan de emigratie van veel mannen naar Casablanca, Marrakech, Agadir en naar de dichtbij gelegen stad Ouarzazate. Het percentage werkzame inwoners bedraagt 34,4 %, waarvan 9,4 % vrouwen. Hoewel er voldoende scholen zijn, blijft het analfabetisme zeer hoog, namelijk 65 %, vooral bij de vrouwen. De gemeente Amerzgane is een publiekrechtelijke lokale gemeenschap met rechtspersoonlijkheid en financiële autonomie, die geleid wordt door een gemeenteraad die verkozen wordt bij algemeen kiesrecht. Die raad regelt alle aangelegenheden met betrekking tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling van de gemeente en oefent, onder het toezicht van de provincie Ouarzazate, de bevoegdheden uit die de staat hem toekent.

het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking. Daarom legde de gemeente Oudergem contact met organisaties die actief zijn in deze Marokkaanse regio. Zij vestigden de aandacht van de Oudergemse lokale autoriteiten op deze twee Marokkaanse gemeenten, die tot 1992 één entiteit vormden maar ondanks de splitsing nog steeds nauw verbonden zijn.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma 2007: -

2008: -

-

-

-

-

Ontstaan van het partnerschap In 2007 stelde een lid van de Oudergemse gemeenteraad aan de preventiedienst van de gemeente voor om deel te nemen aan

Oprichting van de dienst Sociale Actie in het gemeentelijke organigram van de twee Marokkaanse gemeenten. Aanstelling van de verantwoordelijke ambtenaren in elk van de twee diensten Sociale Actie. Oprichting van een Bureau voor Sociale Actie in de twee gemeenten met voorziening van meubilair, computers en kopieerapparaten. Opstelling en aanpassing van een vragenlijst voor een enquête over het verenigingsleven in Aït Zineb en Amerzgane.

2009: -

Het hoofd van de gemeente wordt in het beheer van de gemeentelijke aangelegenheden bijgestaan door drie assistenten, een secretaris en een begrotingsrapporteur.

Onderhandeling en ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst en de specifieke overeenkomst i.v.m. fase 2008-2012 van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking.

-

Opstelling van een inventaris van de actieve organisaties in de twee gemeenten om een beeld te hebben van de behoeften op sociaal gebied. Ontvangst in Oudergem van enkele ambtenaren en mandatarissen uit de twee Marokkaanse gemeenten, voor de uitwisseling van kennis en ervaringen (8 dagen in maart 2009). Opleiding in het maken en onderhouden van een website.

Andere activiteiten partnerschap

van

het

Contactpersoon in België: Saïd BENALLEL

Voorbereiding van een werkproject voor Oudergemse jongeren (financiering met eigen middelen) in de dorpen van de gemeente Aït Zineb.

[email protected]

VORST – JERADA Naam van de Belgische gemeente: Vorst Naam van de Afrikaanse gemeente: Jerada Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 29 juni 2007 Datum van ondertekening van de GIS-overeenkomst: 26 februari 2008

Voorstelling van de twee gemeenten

Vorst De gemeente Vorst ligt in het zuidwesten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en grenst aan de gemeenten Ukkel in het zuidoosten, Elsene in het oosten, Drogenbos in het zuidwesten, Anderlecht in het westen en Sint-Gillis in het noordoosten. De gemeente heeft een oppervlakte van 624 hectare, waarvan een groot deel ingenomen wordt door bossen en parken. Op 1 januari 2008 telde de gemeente 48.787 inwoners. Vorst is een groene gemeente die de inwoners en wandelaars heel wat groene ruimten en parken biedt. Vorst is ook een multiculturele gemeente waar het in de verschillende woonwijken aangenaam en rustig wonen is. In elke wijk geven de buurtwinkels een gezellige toets aan het dagdagelijkse leven. De wijkcomités laten geen inspanning ongedaan opdat elke inwoner zich goed zou voelen in zijn wijk.

Jerada De provincie Jerada heeft 149.686 inwoners. 59.367 van hen woont in de stad Jerada. Deze stad kenmerkt zich door een semiaride klimaat dat neigt naar een landklimaat onder invloed van het nabij gelegen Rif, de vrij arme gronden en het schaarse grondwater, wat een efficiënt waterbeleid vereist. De landbouwactiviteiten zijn er zeer beperkt, met uitzondering van de vallei van de Moulouya. Tot de jaren ’90 kon Jerada volop voordeel trekken van de elektriciteitscentrale die in 1971 door de USSR gebouwd werd in samenwerking met het Marokkaanse Office national de l’électricité (ONE). Deze was goed voor zowat 8 % van de energie in Marokko. De neergang van de mijnbouw veroorzaakte een geleidelijke achteruitgang van de sociaal-economische structuur van de regio (stijging van de werkloosheid, verslechtering van de woonomstandigheden en van de voorzieningen, …). Jerada zou in de toekomst zijn industrieel verleden willen opwaarderen.

Ontstaan van het partnerschap De gemeente Vorst nam in 2005 deel aan een Europees-Mediterrane bijeenkomst in Oujda, waar de deelnemende ambtenaren in contact kwamen met verscheidene Marokkaanse gesprekspartners (universiteit van Oujda, diverse lokale autoriteiten, …). Naar aanleiding van deze bijeenkomst besloot José Angeli, schepen voor Ontwikkelingssamenwerking, de mogelijkheid te onderzoeken om een gemeentedienst voor ontwikkelingssamenwerking op te richten. In juni 2007 keurde de schepen de oprichting van een beleidslijn Noord-ZuidSolidariteit goed, met als verantwoordelijken een coördinator (Fernando Uribe, verantwoordelijk voor de gemeentelijke coördinatie van het 'Forum-Espace Citoyen') en een assistent (Pierre Foucher, verantwoordelijk voor de coördinatie van de burgerparticipatie op de dienst Preventie), die de dienst Ontwikkelingssamenwerking vormen. Meteen besloot de gemeente om deel te nemen aan het federaal programma voor gemeentelijke internationale samenwerking om met de gemeente Jerada samen te werken op het gebied van lokale ontwikkeling en sociale actie. Na een eerste identificatiemissie in Marokko met de autoriteiten van de stad Jerada, ondertekenden de twee gemeenten een overeenkomst om zich volledig aan te sluiten bij het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking. Het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking wordt in Vorst beheerd door de schepenen José Angeli (schepen voor Ontwikkelingssamenwerking) en Ahmed Ouartassi (schepen voor Sociale Aangelegenheden en Sport).

Belangrijkste verwezenlijkingen in het kader van het GIS-programma 2007: bepaling van de bijzondere actiegebieden van het Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking: sociale actie, lokale ontwikkeling, sociale economie, duurzame ontwikkeling, gendergelijkheid, ecotoerisme, sport, leefmilieu, culturele activiteiten, menselijke ontwikkeling. 2008: uitvoering van een actieplan dat samen met de Marokkaanse partner uitgewerkt werd: - uitrusting van het kantoor van de toekomstige dienst voor Sociale Actie en Lokale Ontwikkeling van Jerada; - opleiding van de delegatie van Jerada en van de leden van de gemeente Vorst op het gebied van openbare aanbestedingen; - analyse van de werking van de gemeenten in België en in Marokko, de OCMW-diensten en de diensten Sociale Cohesie en Preventie, evenals van het ontwikkelingsbeleid van de Marokkaanse regio; - ontmoeting met verschillende ministeriële kabinetten van het Brussels Gewest, bezoek aan het parlement van het Brussels Gewest, besprekingen met de vertegenwoordigers van de federale minister voor Ontwikkelingssamenwerking en met personeel van zijn administratie (DGOS). 2009: opleiding verantwoordelijken

van en

de politieke gemeentelijke

medewerkers van het partnerschap en van de organisaties op het gebied van technieken voor de planning, uitwerking en uitvoering van projecten en het zoeken van subsidies.

Andere activiteiten van het partnerschap 2007: opleiding van gemeentepersoneel inzake ontwikkelingssamenwerking. 2008: - deelname van de gemeente Vorst aan de 3e bijeenkomst voor gedecentraliseerde samenwerking van de regio Oriental in Oujda; - sensibiliseringsactie rond het partnerschap Vorst-Jerada, in het kader van de Internationale Week van de Solidariteit van Vorst. 2009: - deelname aan de bijeenkomst voor Frans-Marokkaanse gedecentraliseerde samenwerking met het kantoor van het UNDP in Châlons-en-Champagne; - opleiding van gemeentepersoneel inzake ontwikkelingssamenwerking.

Contactpersoon in België: Pierre FOUCHER [email protected]

JETTE – SIDI BIBI Naam van de Belgische gemeente: Jette Naam van de Afrikaanse gemeente: Sidi Bibi Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 24 oktober 2007 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 24 oktober 2007

Voorstelling van de twee gemeenten Jette De gemeente Jette ligt in het noordwesten van het Brussels Gewest, heeft een oppervlakte van 504 hectare (waarvan 117 hectare parken, bossen en een natuurreservaat) en telt 45.605 inwoners. Dit vroegere dorp, dat opgenomen werd door de stad, heeft zijn rustig en residentieel karakter behouden hoewel de bevolking van Jette sterk geëvolueerd is, zowel qua aantal als qua diversiteit. Jette ligt op 5 km van het centrum van Brussel, maar is zeer goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De gemeente is de groene long van het noordwesten van de hoofdstad en wordt voornamelijk bewoond door gezinnen, wegens het groot aantal scholen. Jette werkt eveneens mee aan Agenda 21 en kan daarbij rekenen op actieve verenigingen.

Sidi Bibi Sidi Bibi ligt op 30 km ten zuiden van Agadir. De alsmaar groeiend bevolking van de landelijke gemeente telt bijna 28.000 inwoners (groeipercentage van 4,1 %) voor een oppervlakte van 204 km².

Sidi Bibi is gelegen in de provincie Chtouka Aït Baha in de landbouwvlakte van de Souss, die volledig in beslag genomen wordt door de landbouwindustriële sector, en langs de Atlantische kust die zeer gegeerd is bij projectontwikkelaars maar momenteel nog steeds 'beschermd' is door de aanwezigheid van het nationaal park van de Souss-Massa-Daraâ. In de landbouw en de visvangst is de tewerkstelling onstabiel en in de landbouwbedrijven zijn vooral vrouwen actief. Er worden momenteel twee industriezones aangelegd, maar de komst van de bedrijven die Agadir moeten verlaten lijkt op zich te laten wachten. Algemeen stellen we een opsplitsing van de bevolking vast, met enerzijds de stadsbewoners (pendelaars) die in Sidi Bibi betaalbare gronden komen zoeken en anderzijds gemarginaliseerde en analfabete bevolkingsgroepen die in de landbouwsector werk zoeken om te kunnen overleven (dagloners). Gebrek aan scholing en schrijnende armoede vormen echter een voedingsbodem voor criminaliteit, iets waarmee Sidi Bibi tot het

begin van het decennium geconfronteerd werd.

nooit

De landelijke gemeente Sidi Bibi werd opgericht in 1990. Na de laatste lokale verkiezingen van juni 2009 werd een nieuwe gemeenteraad samengesteld. Voorzitter L. Iguider delegeert zijn bevoegdheden op het gebied van dagelijks bestuur van de plaatselijke administratie aan ondervoorzitter Mohammed Bazzi, die op die manier aan het hoofd komt te staan van 28 mensen (ambtenaren en arbeiders). De bevoegdheden van de landelijke gemeente blijven zowel op het gebied van milieuontwikkeling als op sociaal en economisch vlak evenwel volledig onder het toezicht van de hogere overheid.

Ontstaan van het partnerschap In 2003 knoopte Jette contacten aan met de universiteit van Agadir, die de gemeente doorverwees naar de lokale ontwikkelingsorganisatie TIWIZI. Deze organisatie, die de oprichting van ontwikkelingsorganisaties voor de douars ondersteunt, stelde voor om samen te werken met de landelijke gemeente Sidi Bibi. Deze had immers een voorsprong dankzij de kwaliteit van het werk door de burgersamenleving. Ook vandaag nog vervullen de universiteit van Agadir en de organisatie TIWIZI de rol van facilitator in de relaties met de gemeente, net als de cel van de lokale autoriteiten van de provincie Chtouka Aït Baha.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma Sindsdien heeft het partnerschap in: de 2005: ontwikkelingsdoelstellingen gemeente vastgelegd;

belangrijkste van de

2006: de ontwikkelingsplannen voor de douars uitgewerkt; 2007: een plan voor afvalbeheer uitgewerkt en een stortplaats met sorteercentrum opgericht;

2008: een gegevensbank aangemaakt voor het beheer van de vergunningen van de nieuwe bedrijven die zich in de industriezones vestigen, een sociale structuur in het bestuur gecreëerd, een sociale gids samengesteld en de gevolgen van de ontwikkeling van de grootstad Agadir op de landelijke gemeente Sidi Bibi geanalyseerd; 2009: de grote lijnen van het menselijk ontwikkelingsplan vastgelegd, structuren voor burgerlijke participatie geïnstitutionaliseerd (sociaal overleg en kringgesprek voor vrouwen), een plan tegen schoolverzuim uitgewerkt en opgestart (documentatiecentrum, cel voor de strijd tegen schoolverzuim, leerlingenvervoer, tewerkstellingscel) en opleidingen verstrekt.


van

het

De uitvoering van het plan tegen schoolverzuim werd mogelijk gemaakt dankzij een aanvullende subsidie van de DGOS voor de aankoop van een schoolbus en de oprichting van een schooldocumentatiecentrum. De cel tegen schoolverzuim, het huiswerkinstituut, het centrum voor beroepsopleiding in smeedwerk en de levering van boeken voor de bibliotheek van de middelbare school werden door de gemeente Jette met eigen middelen gefinancierd.

Contactpersoon in België: Anne-Françoise NICOLAY [email protected]

LIEGE – TANGER Nom de la commune belge: Liège Nom de la commune africaine: Tanger Date de signature du protocole de collaboration: 24 avril 2006 Date de signature de la convention CIC: 2 septembre 2008


(Opéra royal, Orchestre philharmonique, Grand Curtius).

Liège

Tanger

Ville millénaire en bord de Meuse, cité natale de Charlemagne, Liège a été dès le Xe siècle capitale d’une principauté indépendante. Aujourd’hui, elle compte quelque 192.000 habitants au cœur d’une agglomération de 600.000 personnes.

Sur le Détroit de Gibraltar, Tanger occupe un site naturel exceptionnel, à la jonction de deux continents (Afrique et Europe) et de deux mers (Océan Atlantique et Mer Méditerranée). Les côtes espagnoles sont visibles de Tanger (à peine 14 km).

Liège est la capitale économique de la Wallonie. Elle capte l’activité économique eurégionale dans les secteurs industriels, notamment sidérurgiques, de haute technologie (aéronautique, spatial, bio, NTIC, …), des services (plus de 6.000 commerces et 1.000 établissements Horeca) et administratifs. La Ville est aussi un important centre d’enseignement doté d’une grande université (18.000 étudiants).

Par sa population (plus de 900.000 habitants), Tanger est la 5e Ville du Royaume du Maroc. Elle est le 2e centre industriel du pays après Casablanca et ce, dans des domaines très diversifiés: industries textiles, chimiques, mécaniques, métallurgiques et navales. Le port gère un flux impressionnant de marchandises (nouveau port maritime “Tanger-Med”), de produits de la pêche et de voyageurs (plus d’un million de voyageurs/an).

Sa position géographique participe à son rôle de carrefour multimodal international, à la croisée de six autoroutes et de cinq axes ferroviaires avec une toute nouvelle gare monumentale, avec un port fluvial (3e européen) et un aéroport dédié au fret (8e européen) et aux voyageurs.

Tanger est également une ville touristique grâce à ses attraits naturels et historiques.

Liège est également la première ville touristique de Wallonie avec un patrimoine architectural considérable et des institutions culturelles de premier plan

Chef-lieu de la Région "Tanger-Tetouan", la Ville est gérée par un Conseil communal qui élit, parmi ses membres, un Bureau du Conseil (président et viceprésidents). Tanger se divise en quatre arrondissements (Charfe Souani, Charfe Mghogha, Beni Makada, Tanger Medina) eux-mêmes dirigés par des Conseils d’arrondissement.

La Ville connaît un exode galopant d’autres villes et régions du Maroc et d’Afrique subsaharienne. Les besoins sociaux sont très importants.

Le partenariat a donné lieu à quelques échanges entre jeunes dans les domaines culturel et socio-économique.

Origine du partenariat Le partenariat formel a été conclu sur base des relations entretenues au sein de l’Association internationale des Maires francophones. Ce partenariat répond, pour Liège, au souci d’intégrer une réalité prégnante aux niveaux local et international: le monde arabe.



Le lien entre administrations n’était donc pas exploité avant d’entamer le projet de coopération internationale communale de renforcement des capacités de l’administration en matière de lutte contre l’exclusion sociale.

le Personne de contact en Belgique:

2007: -

-

identification de la problématique de gestion communale de l’exclusion sociale et définition d’une ligne d’intervention; appui à l’équipement du Service social de Mairie.

2008– 2009: -

appui à l’équipement des Services sociaux de deux arrondissements;

-

à partir d’un projet social communal de proximité (aménagement d’un ancien marché public en maison de quartier), sensibilisation à la nécessité d'adéquation aux besoins de la population (notamment par la réalisation d’un diagnostic social) et apport d’un premier équipement administratif à la structure de quartier.

Carmen FERNANDEZ [email protected]

SINT-JANS-MOLENBEEK – OUJDA Naam van de Belgische gemeente: Sint-Jans-Molenbeek Naam van de Afrikaanse gemeente: Oujda Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 27 februari 2002 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: aan de gang (2010)

Voorstelling van de twee gemeenten Sint-Jans-Molenbeek Sint-Jans-Molenbeek bevindt zich in het westen van het Brussels Gewest en heeft een rijk industrieel verleden. De gemeente strekt zich uit over een oppervlakte van 5,9 km² en het steeds groeiende bevolkingsaantal bedroeg op 1 juni 2009 reeds 86.983 inwoners. De gemeente wil haar steentje bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van de planeet. Daarom verbroederde ze in 2001 met de Marokkaanse stad Oujda, in het kader van de projecten van de internationale ontwikkelingssamenwerking of gedecentraliseerde samenwerking. Voor Molenbeek betekende dit een eersterangsplaats geven aan Noord-Zuidsamenwerkingsprojecten, wat nodig is in tijden van mondialisering en nu het collectief geweten wakker wordt. In 2003 heeft de burgemeester de jumelagedienst opgericht, die alle projecten volgt in het kader van de jumelage met de stad Oujda. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 en de aanvang van de nieuwe bestuursperiode in 2007 werd de bevoegdheid 'jumelage' toevertrouwd aan de schepen van internationale betrekkingen, die zijn horizon wou verruimen. Daarom werd de dienst omgedoopt tot dienst internationale betrekkingen en legt deze zich iets ruimer

toe op de ongelijkheid tussen Noord en Zuid op gemeentelijk niveau. In juli 2007 keurde het college van burgemeester en schepenen het principe goed van de uitbouw van een samenwerkingsverband met een Senegalese stad. Tegelijk werd het fiat gegeven voor de toetreding van de gemeente tot een programma van gedecentraliseerde samenwerking door in te gaan op een oproep tot indiening van een meerjarenproject 2008-2012.

Oujda De stad Oujda is de hoofdstad van de oostelijke regio, een van de zestien regio's van het koninkrijk Marokko. De regio neemt 12 % van het nationaal grondgebied in beslag, zijnde ongeveer 83.000 km². Het bestaat uit een prefectuur, 5 provincies en 113 gemeenten. Er woont 6,5 % van de totale bevolking van het land, zijnde ongeveer 2 miljoen inwoners. Oujda is een stad waarvan de bevolkingsdichtheid getuigt van aanzienlijke economische en handelsactiviteit. Er zijn 500.000 inwoners, verdeeld over 67,5 km². De stad Oujda ligt in het noord-oosten van Marokko, vlak bij de Algerijnse grens, en heeft lang voordeel gehaald uit de mijnen landbouw. Het heeft echter een halfdroog klimaat met grote temperatuursschommelingen en onregelmatige en onvoldoende neerslag.

De voorbije jaren had men er te kampen met een drievoudig probleem: droogte, plattelandsvlucht en sluitingen van de mijnen. Bij de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen van 12 september 2003 werd er van hogerhand beslist de gemeenten opnieuw te fusioneren. Momenteel bestaat de stad Oujda uit 4 gemeenten en stelt ze ongeveer 2.400 ambtenaren te werk.

Ontstaan van het partnerschap In juli 2000 keurde Sint-Jans-Molenbeek het principe goed van een jumelage met Oujda Sidi Ziane. Dit principeakkoord legde de basis voor concrete samenwerking tussen beide entiteiten. Op 27 februari 2002 werd de kaderovereenkomst voor de jumelage tussen de twee gemeenten officieel ondertekend. Dat was de eerste grote stap in een proces dat vandaag nog bestaat, waarbij heel wat ervaringen en kennis uitgewisseld worden.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma 2001: De gemeente Sint-Jans-Molenbeek treedt toe tot het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking, dat gefinancierd wordt door de DG Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) en beheerd wordt door de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Gewest (VSGB). Het programma bestaat in ondersteuning voor de versterking van de capaciteiten van het gemeentepersoneel van het Zuiden omtrent thema's rond gemeentebeheer. 2004: Het thema dat gekozen werd, is de rehabilitering van een medina, op basis van de methodologie die uitgewerkt werd in het kader van de wijkcontracten. Op basis van dit thema werden de koppen bij elkaar gestoken, wat uitmondde in een akkoord rond een project voor de medina: POM (Programme Oujda Molenbeek / Projet d'Opération sur la Médina). Een

delegatie mensen uit Molenbeek en uit Oujda volgde een seminarie in Fès, teneinde de eigenheid van de wijkcontracten met het programma POM te harmoniseren. Zo kon het project POM gebruik maken van meer dan dertig jaar ervaring van het agentschap ADER-Fès in de bescherming en de vrijwaring van het erfgoed van een medina. Uit deze missie bleek ook dat het nuttig was een tripartite samenwerking tot stand te brengen en het project POM aan een lokaal kader vast te hechten.


van

het

Uit de uitwisselingen tussen de twee steden is het project 'Achoura' tot stand gekomen: een feest voor de kinderen (vergelijkbaar met Sinterklaas). Doel van het project is de sensibilisering van de scholieren voor solidariteit, door hun voor te stellen speelgoed door te geven aan hun Marokkaanse vriendjes. Er werden ook acties opgestart in samenwerking met paracommunale diensten. Het Huis van Culturen en Sociale Cohesie, bij voorbeeld, werkt nu in samenwerking met CGRI en de Franse Gemeenschapscommissie aan een programma voor uitwisseling en vorming rond technieken i.v.m. improvisatietheater voor animatoren en opvoeders uit de regio Oujda. De algemene filosofie van de jumelage is door methodologische of financiële steun concrete samenwerkingsprojecten met de zusterstad tot stand te brengen. Zo is er de financiële steun aan de vereniging Ain Ghazal in Oujda (oriëntatie, steun en advies voor vrouwen) in het kader van het programma voor alfabetisering van vrouwen. Contactpersoon in België: Amal HARRAS [email protected]

SCHAARBEEK – AL HOCEIMA Naam van de Belgische gemeente: Schaarbeek Naam van de Afrikaanse stad: Al Hoceima Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: februari 2004 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: maart 2008

Voorstelling van de twee gemeenten Schaarbeek Schaarbeek is een van de 19 tweetalige gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Op 1 augustus 2009 telde de gemeente 123.267 inwoners voor een oppervlakte van 8,14 km², zijnde 15.143 inwoners/km². Schaarbeek is gelegen in het noordoosten van de Brusselse agglomeratie. Schaarbeek bestaat uit tal van vaak zeer volkse en kosmopolitische wijken. Het bovengedeelte van Schaarbeek bestaat uit een sociaal-economisch welgesteldere bevolking. In het benedengedeelte woont een kansarmere bevolking. Veel Schaarbekenaren zijn van NoordMarokkaanse afkomst, meer bepaald uit Al-Hoceima en omstreken.

Al Hoceima Al Hoceima of El Hoceïma of Al-Hoceima ligt in het Rifgebergte, aan de noordoostelijke kust van Marokko (aan de Middellandse Zee). De stad bevindt zich op 314 km ten oosten van Tanger en op 174 km van de Algerijnse grens (weg langs de noordrand van het Rif). Ze telt ongeveer 60.000 inwoners en 256.723 in de voorsteden. In 1925, tijdens de Riffijnse

oorlog, zetten de Spanjaarden voet aan wal in de stad. Samen met de provincies Taza en Taounate vormt Al-Hoceima de vijftiende regio van het Rijk sinds de wet 47-96 van 2 april 1997, die het Rijk niet langer indeelde in zeven economische regio’s maar in zestien regio’s. In de zomerperiode verdrievoudigt het bevolkingsaantal van de stad, door de terugkeer van de staatsburgers die in Europa wonen en het kusttoerisme.

Ontstaan van het partnerschap Het partnerschap bestaat sinds 2002 dankzij het samenwerkingsprogramma dat gefinancierd wordt door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Het is tot stand gekomen omdat vele Schaarbekenaren afkomstig zijn uit de regio Al-Hoceima of er nog familie hebben. In de zomervakantie keren dan ook vele Schaarbekenaren terug naar Al-Hoceima of de naburige dorpen.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma De belangrijkste doelstelling van het samenwerkingsproject tussen beide steden is de versterking van de institutionele capaciteit van de

Marokkaanse stad, hoofdzakelijk door de ambtenaren van Al-Hoceima op te leiden. Dankzij het project kunnen in de eerste plaats opleidingen gefinancierd worden voor de ambtenaren van Al-Hoceima (in Marokko of in België via stages). In de loop der jaren werden de volgende resultaten geboekt: 2002: identificatiemissie in Marokko en eerste officiële contacten met de gemeente Al-Hoceima. 2003-2007: samenwerking met de Belgische vzw Institut Eco-Conseil rond het thema afvalbeheer. Opleiding van de ambtenaren van Al-Hoceima, opstelling van een plan voor afvalbeheer met fiches rond projecten, begeleiding bij de inrichting van een nieuwe stortplaats (inbreng van knowhow).

2008-2012: deelname aan het meerjarenprogramma rond het thema van de strijd tegen sociale uitsluiting in een stedelijke omgeving. Expertise en begeleiding van de partnergemeente in de uitvoering van het INDH-programma (opleiding door de universiteit van Oujda, stages in de sociale en culturele voorzieningen van de gemeente Schaarbeek, ...).


van

Dankzij het samenwerkingsverband vonden er ook andere activiteiten plaats: uitwisselingen tussen jongeren, inzameling van boeken voor de bibliotheken van AlHoceima, inzameling van schooltassen in samenwerking met Ecoliers du Monde, …

Contactpersoon in België:

2004-2007: naar aanleiding van de aardbeving: opleiding, in samenwerking met de Brusselse DBDMH, in rampenbeheer en opstelling van een noodplan. 2005-2007: opleiding in sociale aangelegenheden en meer bepaald in het beheer van participatieruimten Æ oprichting van 'burgerhuizen' in AlHoceima (in het kader van het INDHprogramma) op basis van het Schaarbeekse model.

het

Xavier VAES [email protected]

STAD BRUSSEL – TETOUAN Naam van de Belgische stad: Stad Brussel Naam van de Afrikaanse stad: Tetouan Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 7 augustus 2008 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 7 december 2009

Voorstelling van de twee gemeenten Stad Brussel Brussel, hoofdstad van België, telt ongeveer 150.000 inwoners en omvat de voormalige gemeenten Brussel, Laken, Haren en Neder-over-Heembeek. Brussel is gelegen in het Brussels Gewest in een uitsluitend stedelijk milieu. De gemeente wordt bestuurd door het college van burgemeester en schepenen, dat bestaat uit 9 leden en instaat voor het toezicht op de bekendmaking en de uitvoering van de besluiten van de gemeenteraad. Het oefent eveneens het dagelijks bestuur van de gemeente uit en vertegenwoordigt de gemeente in rechte. De gemeenteraad bestaat uit 49 leden.

Tetouan Tetouan is gelegen in het noorden van Marokko, op ongeveer 50 kilometer van Tanger, en werd sterk beïnvloed door het Spaanse protectoraat dat de stad bestuurde tot 1913. Net als Brussel, waarvan de naam verschillende politieke en administratieve entiteiten oproept, is Tetouan een provincie, een regio (wilaya) en een stad. Het precieze statuut van deze stad met ongeveer 500.000 inwoners is “stedelijke gemeente”.

Tetouan was vroeger een belangrijke handelsplaats in het subcontinent. Naast enkele bedrijven die actief zijn in de visteelt en de winning van steen zijn de voornaamste economische activiteiten van Tetouan tegenwoordig handel (buurtwinkels) en toerisme.

Ontstaan van het partnerschap In het kader van de 8e doelstelling van het bestuursakkoord kondigde het Brusselse bestuur aan dat het wou meewerken aan een uitwisselingsen samenwerkingsdynamiek met verschillende Marokkaanse steden. Om dat voornemen in de praktijk om te zetten en van dit partnerschap een realiteit en een bron van wederzijdse verrijking en uitwisseling te maken, heeft het college de stad Brussel, via de schepen voor internationale solidariteit, op 13 maart 2008 gemachtigd om contact op te nemen met de prefectuur Tetouan om de samenwerkingsmogelijkheden te onderzoeken. Na contact opgenomen te hebben met de wilaya Tetouan werden we voorgesteld aan het hoofd van de stedelijke gemeente, die in deze samenwerking een goede gelegenheid zag om een bestaande dienst te versterken en om hun samenwerkingsnetwerk uit te breiden met andere regio's dan Spanje.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma Het partnerschap kreeg vaste vorm door een technische en politieke missie in Tetouan. Tijdens deze missie werd de samenwerkingsovereenkomst ondertekend en een deel van de interventielogica van het partnerschap uitgevoerd. De Marokkaanse Raad van oktober heeft die overeenkomst inmiddels goedgekeurd. In Brussel werd de tekst besproken op de gemeenteraad van 7 december 2009. De voornaamste doelstelling van de eerste missie is de inventarisering van de behoeften van de dienst.

Contactpersoon in België: Ann-Sophie DENEYER [email protected]

Democratische Republiek Congo


Association de la



Dem. Rep. CONGO Eén van de prioriteiten die door België vastgelegd werden in het kader van het indicatief programma voor samenwerking 2008-2010 met de democratische republiek Congo is de structurele ondersteuning voor de reconstructie van de Staat en het democratiseringsproces. In die doelstelling kunnen de Belgische gemeenten hun knowhow het best inbrengen: het beheer van de beroepen van de stad. In het kader van dit programma voor gemeentelijke internationale samenwerking hebben de Brusselse en Waalse gemeenten met hun Congolese partners een interventielogica uitgestippeld rond de ondersteuning van de dienst burgerlijke stand en bevolking. Het programma voor de versterking van de capaciteiten in de democratische republiek Congo beoogt het volgende: Na de 5 jaar zullen de Congolese steden, gemeenten en gebieden die deelnemen aan het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking, de dekking van de bevolking met 50 % verhoogd hebben. In het kader van het project voor rehabilitering van de burgerlijke stand beoogt het programma de versterking van de capaciteiten op het vlak van planning, uitvoering en evaluatie, ook op het vlak van technieken in verband met de burgerlijke stand en tot slot informatie- en sensibiliseringstechnieken. De grote meerderheid van de bevolking zit in een dagelijkse logica van overleven en vat het belang van de burgerlijke stand niet. Gerichte sensibiliseringsacties moeten de bevolking meer inzicht verschaffen in deze uitdagingen, die te maken hebben met de identiteit van de individuen en de uitoefening van burgerschap en ieders rechten en plichten. Het programma wil de werkplekken van het gemeentepersoneel en het onthaal van de bevolking rehabiliteren en deze plekken uitrusten met gepast en voldoende materiaal. Er zal specifiek gewerkt worden aan archivering, die nagenoeg onbestaande is in de betrokken gemeenten. Om de interne partners van het programma aan te moedigen om overleg te plegen, maar ook ervaringen uit te wisselen met externe partners, de procedures te harmoniseren of pleidooien te houden, streeft het programma dus – volgens modaliteiten die samen met de lokale actoren overeengekomen moeten worden – naar de creatie van een structuur, een platform voor uitwisselingen en overleg.

Partnerschappen

Attert Court-Saint-Etienne Dalhem Herve Elsene Luik Namen Ukkel Stad Brussel Viroinval Watermaal-Bosvoorde Sint-Pieters-Woluwe

-

Bandundu Kasa Vubu Mbanza Ngungu Ngaliema Kalamu Lubumbashi Masina Kintambo Ville de Kinshasa Nzobe Luzi Limete Goma


ATTERT – BANDUNDU Nom de la commune belge: Attert Nom de la commune africaine: Bandundu Date de signature du protocole de collaboration: 26 janvier 2009 Date de signature de la convention CIC: 21 septembre 2009

Présentation des deux communes Attert Au nord d'Arlon à la frontière luxembourgeoise, Attert est une commune rurale traversée par la rivière du même nom. C'est également un parc naturel uni communal. Le Parc naturel de la Vallée de l'Attert occupe une zone charnière entre la forêt d'Anlier sur le sol ardennais et les célèbres cuestas du Pays lorrain. Créé en 1994, son périmètre coïncide exactement avec les limites de la Commune d'Attert, soit 7.095 ha pour 5.050 habitants. La Commune d'Attert a connu, grâce au développement rural et à son Parc naturel, une évolution remarquable respectant ses spécificités patrimoniales et culturelles. La situation économique de la Commune est caractérisée par sa proximité avec le Luxembourg, important pourvoyeur d’emplois. Le taux de travailleurs transfrontaliers à Attert est actuellement de 57 %, ce pourcentage n’ayant cessé d’augmenter au cours des dernières années. Les hauts revenus dont bénéficie cette partie de la population a une influence directe sur les prix de l’immobilier. Sur le plan politique, depuis 1994, le Bourgmestre de la Commune est Josy Arens. Il dirige le Collège communal avec trois Echevins et le Président de CPAS

ainsi que le Conseil communal, composé de 15 conseillers dont 11 issus de la majorité. D’un point de vue administratif, la Commune se compose d’une équipe de 10 employés et 10 ouvriers. La Vallée de l'Attert est un endroit de détente, propice au tourisme vert. Les promenades balisées constituent un bon moyen de découvrir les différents paysages et les 17 villages et hameaux qui composent le Parc naturel.

Bandundu Bandundu est une Ville de la République démocratique du Congo. Elle est le cheflieu de la Province qui porte le même nom, Bandundu; elle est située à plus ou moins 400 km au nord-est de Kinshasa, soit à 50 minutes de trajet par avion. Sa superficie est de 222 km2 mais seul un tiers de son territoire est plus ou moins habité. Bandundu est le siège du Gouvernement provincial et le chef-lieu le plus proche de la capitale nationale Kinshasa. Elle possède près de 50 km de rives qui déterminent ses limites nord, sud et ouest. Du point de vue démographique, sa population actuelle compte entre 350 et 400.000 habitants, dont plus de 65 % seraient des jeunes de moins de 25 ans. Sur les plans politique et administratif, la Ville est dirigée par un Maire (Mme Cathy Lusamba Bompongo) qui est secondé par un Maire adjoint.

La Ville de Bandundu est subdivisée en trois communes que sont Basoko, Disasi et Mayoyo. A la tête de chacune d’elles, on trouve un Maire, secondé par un Maire adjoint. Il n’existe pas de conseils municipaux vu que les élections locales n’ont pas encore eu lieu. Bandundu dispose d’une station de réception de l’énergie hydroélectrique en provenance du barrage d’Inga au BasCongo; pourtant cette présence d’énergie n’a jamais enclenché une industrialisation des activités locales. La Ville ne connaît pas de pénurie en eau potable. L’exploitation forestière, les cultures vivrières et la pêche fluviale apportent des produits de première nécessité pour l’alimentation de la population. La Mairie de la Ville de Bandundu compte une dizaine de services urbains: Personnel, Etat civil, Population, Affaires économiques, Affaires sociales, Développement rural, Habitat, Mines, Tourisme, Travaux publics et Urbanisme.

gouvernementale de développement local et ont déjà réalisé plusieurs actions comme la construction d’une baleinièrepéniche et d’un hall de stockage, l’achat d’un camion de transport et l’équipement de l’hôpital de Bagata en matériel médical. Leur but est d’aider ces régions défavorisées par l’éloignement et dont la production agricole peine à atteindre les centres de vente. L’objectif principal du jumelage liant la Commune d’Attert à la Ville de Bandundu est d’œuvrer vers le développement durable de ces régions.


le

Le Programme de Coopération internationale communale liant la Commune d’Attert et la Ville de Bandundu débutera concrètement en 2010.

Autres activités du partenariat Mise en place d’un centre de lecture et d’animation socioculturelle à Bandundu. Les subsides pour ce projet ont été accordés, d’une part par le Ministre en charge de la Coopération au développement, et d’autre part par la Commune d’Attert. L’équipement de ce centre se réalisera grâce à l’apport financier de la francophonie.

Personne de contact en Belgique:


Julie BOUILLON [email protected]

Ce partenariat trouve son origine avec des citoyens originaires de la Ville de Bandundu et très actifs dans la Commune d’Attert, qui ont amené l’idée de lier un partenariat avec leur ville d’origine. L’asbl Solidarité Attert-Bagata a d’ailleurs été créée à Attert en 2002 dans le but d’apporter une aide aux paysans du territoire de Bagata ainsi que de la Ville de Bandundu. Les membres de cette asbl coopèrent avec une organisation non

COURT-SAINT-ETIENNE – KASA-VUBU Nom de la commune belge: Court-Saint-Etienne Nom de la commune africaine: Kasa-Vubu Date de signature du protocole de collaboration: 12 juin 2007 Date de signature de la convention CIC: 7 octobre 2007

Présentation des deux communes Court-Saint-Etienne Petite commune rurale du Brabant wallon (2.700 hectares), Court-Saint-Etienne compte près de 10.000 habitants. L’Administration communale de CourtSaint-Etienne a une équipe de 29 employés et de 27 ouvriers qui assurent les différentes missions de service public auprès de la population. Après un passé industriel riche (usine Henricot), Court-Saint-Etienne redynamise son centre en créant de nouveaux espaces (véritable place communale, découverture de la Thyle, plus de 150 logements répartis en maisons individuelles et appartements) et prévoit d’ici trois ans la revitalisation, le long de la Dyle découverte, d’un autre site industriel avec logements et installations de bureaux, petit artisanat et PME.

Kasa-Vubu Anciennement appelée Dendale, la Commune de Kasa-Vubu a adopté son nom actuel en l’honneur de son 1er Bourgmestre, devenu le premier Président de la République démocratique du Congo en 1960, Joseph KASA-VUBU.

Cette commune s'étend sur 5,05 km² et compte environ 76.000 habitants (chiffres 2007), soit 15.450 habitants au km². Elle est actuellement dirigée par Madame Bébé MBUYI META, Bourgmestre, et Madame Inona SENGI FATUMA, Bourgmestre adjoint. Elle disposait en 2003 de 28 services comptant au total 806 agents dont 493 sous statut et 313 sous contrat. A la tête de l'administration est placé un Chef de bureau. Le personnel est rémunéré par l'Etat et une prime de quelques dollars est allouée en plus par la Commune. Le territoire possède sept quartiers qui sont le premier relais du citoyen pour ses démarches vis-à-vis de l'autorité communale. Un Chef de quartier local tient des registres et fiches reprenant pour chaque parcelle les habitants qui y vivent. Il est le véritable relais entre les citoyens et les services communaux. La Commune de Kasa-Vubu a sur son territoire le “grand marché” de Gambela, qui lui apporte un certain revenu grâce aux différentes taxes et patentes.

Origine du partenariat L’origine du partenariat entre les Communes de Court-Saint-Etienne et de Kasa-Vubu remonte à l’année 2004 où la Région wallonne, à l’initiative du Ministre de l’Intérieur et de la Fonction publique,

confia à l’Institut des Affaires publiques (IAP) de Charleroi une étude de faisabilité d’une coopération directe des communes belges avec celles de la Ville de Kinshasa. Ce partenariat visait principalement les Services Etat civil et Population de trois communes, dont Kasa-Vubu, ainsi que la Gombé et Bandalungwa. Le Secrétaire communal de Court-Saint-Etienne participa à cette étude en tant qu’expert communal.


le

2007: -

début du Programme de CIC (20082012); mise sur support informatique du livret de ménage, remis lors du mariage; acquisition d’un ordinateur et raccordement de l’Administration communale à internet.

2008: -

-

aménagement de la salle des mariages pouvant contenir plus de 100 personnes; aménagement de toilettes; formation des agents communaux à l’accueil.

2009: -

-

-

agrandissement des bureaux des Services Etat civil-Population; acquisition de mobilier pour tout le personnel des deux Services (bureaux, chaises pour le personnel et la population, armoires); sensibilisation des Chefs de quartier et des Chefs de rue au travail réalisé par les Services Etat civil et Population.

Autres activités du partenariat -

forces vives de la Commune et édition en 2010 d’un annuaire de tous les commerçants, artisans et petites industries (plus de 5.000) en dehors du marché Gambela. Ensuite, formation de patrons pour une aide au développement de leur activité par des apprentis, formation des apprentis et aide au lancement de leur propre activité après cette période d’apprentissage.

Tri des déchets au marché de Gambela; Appui au développement local (ADELO): recensement de toutes les

Personne de contact en Belgique: Christian DEBLOCQ [email protected]

DALHEM – MBANZA NGUNGU Nom de la commune belge: Dalhem Nom de la commune africaine: Mbanza Ngungu Date de signature du protocole de collaboration: 27 février 2006 & 16 novembre 2006 Date de signature de la convention CIC: 15 septembre 2007

Présentation des deux communes Dalhem Dalhem, Commune rurale et résidentielle de 6.600 habitants, est située dans la Province de Liège, entre Visé et Aubel. Le personnel communal compte 11 temps pleins. Une ou deux personnes travaillent par service. La commune compte 5 ou 6 PME sur son territoire, ainsi que des petits commerçants indépendants. Les habitants sont pour la plupart des fonctionnaires, des enseignants ou employés. Les ¾ sont propriétaires. Beaucoup de Néerlandais ont bâti dans les nouveaux lotissements. Dalhem ne compte pas d’école secondaire, de grosses sociétés ou de complexe sportif important.

Territoire de Mbanza-Ngungu Situé dans la Province du Bas-Congo, il fait partie du District des Cataractes (avec les Territoires de Luozi et Songololo). Il s’étend sur une superficie de 8.507 kilomètres carrés pour une population estimée à 750.000 habitants. Le Territoire de Mbanza-Ngungu comprend sept secteurs et trois cités (centres extra-

coutumiers qui dépendent directement du Territoire). Il s'agit d'une commune rurale, tirant ses revenus de l’agriculture et des ventes sur les marchés. Pas d’industrie, peu ou pas d’infrastructure de voirie. Le Territoire est dirigé par l’Administrateur du Territoire à qui l’Etat ne rétrocède pas encore les 40 % prévus. Donc très peu de moyens financiers.

Origine du partenariat Fin du XIXè siècle, Albert Thys, grande figure dalhemoise, a imaginé et dirigé la création du premier chemin de fer au Congo entre 1890 et 1898. C’est à Nsona Ngongo, baptisée Thysville en 1905, que sont installées les infrastructures nécessaires au développement de la Compagnie des chemins de fer. En 2005, la Ville (rebaptisée MbanzaNgungu en 1971) décide de fêter son centenaire et se met en rapport avec Dalhem, village natal du fondateur, afin de retrouver ses racines.. Des contacts se nouent aussitôt. Un dîner gastronomique est organisé le 4 juin et rassemble près de 300 personnes dont M. Hervé Thys, petitfils d’Albert Thys, et d’autres membres de la famille, des personnalités de Mbanza-

Ngungu, de nombreux Congolais et des Belges ayant vécu au Congo.


le

2006 (novembre): un atelier de formation des formateurs. 2007 (janvier): un séminaire de recyclage en faveur des officiers et fonctionnaires d’état civil. 2007-2008: fourniture de la logistique pour permettre la réalisation du projet après analyse des besoins indispensables dans tous les secteurs du Territoire de MbanzaNgungu.

Autres exemples d’activités de soutien à l’ensemble de ces projets et de sensibilisation de la population de Dalhem

Des campagnes de sensibilisation sur la thématique Etat civil pour encourager la population jusqu’à la fin du programme quinquennal en 2012.

-

2008: des séminaires de formation sur l’acte de naissance à Mbanza-Ngungu.

-

2009: - des séminaires sur les autres actes (mariage, décès) à Mbanza-Ngungu, formation du personnel en informatique, début d’une rénovation de l’archivage, équipement progressif des bureaux etc.; - des séminaires sur l’acte de naissance au niveau de la Province du BasCongo.

-

Autres activités du partenariat - Un projet de "Réhabilitation de la voirie" à Mbanza-Ngungu subventionné par la Région wallonne en 2006-2007; - un projet de "Désenclavement de l’avenue Christ-Roi à Mbanza-Ngungu" subventionné par la CTB en 2007; - un projet d’"Appui aux activités socioéconomiques des femmes des marchés d’Offitra et de Loma" (quartiers de Mbanza-Ngungu), subventionné par la Région wallonne en 2008-2009; - un projet de "Multiplication de semences vivrières & production animale", subventionné par la Région wallonne (sous réserve) en 2010-2011.

-

Article dans chaque bulletin communal trimestriel depuis juillet 2005 (soit 18 parutions) avec détails des projets et photos à l’appui; articles ponctuels dans la presse locale dont le dernier "Un peu de Dalhem au Congo grâce à Albert Thys", La Meuse, 20 mai 2009; appels aux dons en décembre 2005, 2006, 2007 et 2008, qui rencontrent chaque fois un franc succès auprès de donateurs, dispersés en Wallonie, intéressés par une cause du Sud ou, plus spécialement, par celle de Mbanza-Ngungu pour y avoir habité et/ou travaillé (Onatra): dons en espèces et en nature: livres d’une imprimerie, dictionnaires, machines à écrire, etc.; stand consacré à Mbanza-Ngungu lors de l’expo annuelle en novembre 2005, 2006, 2007, 2008, 2009; marche parrainée en 2006 et 2007; deux séances d’information dans les écoles primaires de l’entité en 2006; création en novembre 2005 de l’asbl Actions Dalhem & MbanzaNgungu/Thysville. Personne de contact en Belgique: Chrystel BLONDEAU [email protected]

HERVE – NGALIEMA Nom de la commune belge: Herve Nom de la commune africaine: Ngaliema Date de signature du protocole de collaboration: 5 juin 2007 Date de signature de la convention CIC: 16 mars 2009

Présentation des deux communes Herve "Dans l’Entre-Vesdre-et-Meuse et au cœur de l’Eurégio, la Ville de Herve, capitale du Plateau du même nom, est à la fois centre administratif, scolaire et économique. Les services rendus au citoyen, les nombreuses infrastructures culturelles et sportives, les commerces locaux de qualité et le dynamisme de ses entreprises en font un endroit où il fait bon vivre." (www.herve.be). Administrée par un Collège communal de 7 Bourgmestre et Echevins, et d’un Conseil communal de 25 Conseillers, la Commune compte 16.500 habitants. La Commune peut être qualifiée de semirurale dans la mesure où son activité traditionnelle, l’agriculture, a progressivement cédé la place à des activités économiques développées par de multiples PME. Le partenariat avec une commune de la RDC est un signe supplémentaire de l’ouverture au monde voulue par la population.

Ngaliema

La Commune de Ngaliema, entité administrative décentralisée (EAD), est une des 24 communes de Kinshasa, située sur les collines à l’ouest de la capitale. Dirigée par un Bourgmestre, elle est subdivisée en circonscriptions administratives appelées "quartiers", dirigés par les Chefs de quartiers, agents et fonctionnaires du Ministère de l’Intérieur. Il n’y a pas encore eu d’élections municipales: il n’y a donc pas encore de Conseil communal. Une des caractéristiques de la Commune est son étendue: 224,40 km² - ce qui en fait une des plus vastes de la VilleProvince de Kinshasa. Elle est divisée en 21 quartiers, divisés à leur tour en 197 localités. Autre particularité de la commune: son caractère bicéphale. D’un côté, elle abrite les quartiers les plus chics de Kinshasa prisés par l’intelligentsia de la capitale. Mais ses périphéries concentrent aussi les quartiers pauvres, sans voirie ni réseaux divers, sans espaces communautaires ni espaces aménagés. Ce sont des quartiers non seulement enclavés mais aussi érodables. Les transports publics y sont inexistants. Ces quartiers de Ngaliema, qui souffrent cruellement des défaillances des équipements publics, représentent "la précarité" dans la perception populaire kinoise.

Selon les chiffres de recensement disponibles auprès de l’administration communale, la Commune de Ngaliema comptait 539.512 habitants en 2006. On estime que 65 % de la population de Ngaliema a moins de 25 ans. Ngaliema compte 4 "grandes" maternités: St Mukasa, Luyindu, Binza et St Philippe.

2007 (mai-juin): première mission officielle menée par Madame Nicole Roumans, Première Echevine en charge de la Coopération au développement, avec signature du Protocole de collaboration le 5 juin 2007. 2007 (octobre): mission de planification avec organisation de deux séminaires:

Origine du partenariat Le partenariat est né de la volonté de la CCCCD (Commission communale consultative de la coopération au développement), installée en 2001, d’établir une relation durable avec des "partenaires" qui deviendraient ainsi un des visages du Tiers-Monde pour Herve. Les premiers contacts, tant avec le Président d’une petite ONG culturelle qu’avec l’UVCW, nous ont progressivement amenés à rejoindre le Programme de CIC.

1. sensibilisation au partenariat en matière d’état civil et de population avec le Bourgmestre, le Secrétaire communal, le Chef de bureau, les responsables des Services Etat civil et Population et tous les Chefs de quartiers de la commune de Ngaliema; 2. sensibilisation sur la planification et le suivi/gestion des dossiers état civil et population avec les Bourgmestres, les Chefs de bureau, les responsables des Services Etat civil et Population des Communes de Ngaliema, Kalamu, Kasa Vubu, Masina, Kimbanseke et Kisenso. 2008 (sept.-oct.): remise à niveau après "flottements institutionnels" en Belgique. Séminaire avec les différentes composantes de la Commune consacré à la décentralisation. Fin 2008 – début 2009: formations à la communication à destination du Bourgmestre, du Bourgmestre adjoint et des Chefs des Services Etat civil et Population ainsi que leurs Adjoints.


le

2004/2005/2006: après avoir reçu le partenaire de l’ONG culturelle à Herve en 2003 dans le cadre du festival Paroles d’hommes, deux séjours préliminaires ont amené des Herviens à Camp Luka (Ngaliema).

2009 (avril): séminaire consacré à la gouvernance locale avec les différentes composantes de la Commune de Ngaliema. 2009 (juin-juillet): séjour "privé" du Bourgmestre de Ngaliema, accompagné de deux fonctionnaires communaux à Herve. 2009 (août): sensibilisation à l’enregistrement des nouveaux-nés sur

l’ensemble du territoire de la Commune; campagne "grand public" menée avec l’aide de la société civile. 2009 (novembre): séminaire consacré aux "conditions de réussite d’un partenariat communal" avec les différentes composantes de la Commune. A l’occasion de chacune des missions, nous privilégions les formations liées aux services de l’état civil et de la population, ainsi qu’une réflexion plus large autour de la thématique générale "faire commune" à laquelle des représentants de la société civile sont associés. Un comité de pilotage formé de représentants des 3 composantes de la Commune – autorité communale, administration, société civile – a été installé et se réunit régulièrement.

Autres activités du partenariat Sur fonds propres, la Ville de Herve soutient également des "petits projets" menés par deux associations de femmes et de jeunes dans le quartier de MaluekaLukunga. L’accompagnement de ces projets dans la durée permet d’observer et d’analyser en quoi ils contribuent au changement politique et social. Un grand projet – Congo 2010 – est en cours de préparation en vue du 50e anniversaire de l’indépendance du Congo en juin prochain. Initié avec des artistes congolais et développé autour de la thématique "Renaissance", il sera l’occasion de multiples activités étalées sur un trimestre: sensibilisation de publics divers via des ateliers culturels, exposition de peintures et de sculptures, conférence, théâtre, cinéma, "fête congolaise", mais aussi accueil d’une délégation de Ngaliema et organisation d’une journée d’étude en collaboration avec l’UVCW. Des dossiers de demande de subventions ont été introduits auprès de la DGCD et de WBI.

Personne de contact en Belgique: Guy SIMONIS [email protected]

ELSENE – KALAMU Naam van de Belgische gemeente: Elsene Naam van de Afrikaanse gemeente: Kalamu Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 3 oktober 2007 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 8 december 2007

Voorstelling van de twee gemeenten Kalamu Elsene Elsene heeft een oppervlakte van 6,34 km² en telt 80.530 inwoners (op 01/01/2009), zijnde 12.702 inw./km². De gemeente onderscheidt zich door haar multicultureel karakter. Zo vertegenwoordigen de 170 buitenlandse nationaliteiten 43 % van het bevolkingsaantal. De gemeente biedt verschillende culturele activiteiten, tal van handelszaken, vooral in de horecasector (bv. Flageyplein, Matongewijk, Elsensesteenweg, …), en 2 universiteiten. Het gemeentebestuur is samengesteld uit 11 directies, goed voor nagenoeg 1.500 medewerkers (buiten onderwijs en politie). Het college bestaat uit de burgemeester en normaliter 8 schepenen. Als gevolg van de Lombardakkoorden en in overeenstemming met de erop volgende wijzigingen van de Gemeentewet bevat het college van de gemeente Elsene sinds de gemeenteraadszitting van 17 januari 2002 echter een bijkomende Nederlandstalige schepen. Het totaal aantal schepenen bedraagt nu dus 9.

Kalamu is een stedelijke gemeente in de Congolese stad Kinshasa en ontleende haar naam aan de rivier Kalamu die door de gemeente stroomt. Het bevolkingsaantal wordt geschat op 180.000 inwoners (173.606 van hen werden effectief geteld in 2008) (dichtheid: 26.304 inw./km²). De gemeente heeft een oppervlakte van 6,60 km² en bestaat uit 18 administratieve wijken. Volgens de nieuwe Congolese grondwet die in 2005 goedgekeurd werd, duurt elke bestuursperiode voortaan 5 jaar. We wijzen er echter op dat er nog steeds geen lokale verkiezingen plaatsvonden en dat de burgemeesters, adjunct-burgemeesters en afdelingshoofden aangesteld worden door een hogere overheid. De wet houdende de decentralisatie van de macht werd daarentegen begin oktober 2008 goedgekeurd. Het gemeentebestuur stelt 540 beambten en ambtenaren tewerk. Dit aantal neemt alsmaar toe en bedroeg in 2006 bijvoorbeeld 425. Het gemeentebestuur is gecentraliseerd en gedecentraliseerd: gecentraliseerd door de actie van de verschillende diensten die het bestuur vormen, en gedecentraliseerd door de synergie tussen het gemeentebestuur en de wijkstructuren die beheerd worden door de onmisbare wijkhoofden

(staatsambtenaren die geplaatst zijn onder het gezag van de burgemeester maar die niet altijd in de wijk wonen en dus soms zeer weinig weten over de sociaalculturele situatie van de wijk).

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma 2007: -

-

-

-

Ontstaan van het partnerschap De gemeente Elsene heeft op dagelijkse basis te maken met multiculturaliteit en is in 2003 gestart met een nieuwe jumelage met de gemeente Kalamu (Matonge) in het Congolese Kinshasa. Kalamu bleek voor Elsene een ideale partner te zijn. De gemeente heeft immers een bijzondere band met de Congolese gemeenschap in België. Zo werd in Elsene het 'Maison Africaine' opgericht om Congolese studenten in België op te vangen en te begeleiden. Al gauw kwamen handelaars, restauranthouders en reisagentschappen zich vestigen in de omgeving van de instelling en kreeg de wijk de bijnaam Matonge als verwijzing naar de zeer levendige kunstenaarswijk in Kinshasa. De aanwezigheid van de openbare besturen, van bedrijven die zich vestigden op het Congolees grondgebied, en van een groot universitair centrum droeg bij tot deze dynamiek. Tegenwoordig wordt Matonge in Elsene internationaal erkend als de Afrikaanse wijk van België. Sinds 2002 vonden meerdere contacten plaats tussen Elsene en Kalamu (Matonge). Op 30 juni 2003 formaliseerde het schepencollege van Elsene de jumelage met de gemeente Kalamu.

Verdere analyse van de behoeften van onze partner op basis van zijn bevoegdheden en het beschikbare personeel en materieel. Inventarisatie van het aantal gemeentelijke medewerkers en van de documenten die gebruikt worden in de gemeente en de wijkhuizen. Analyse van de activiteiten op het gebied van burgerlijke stand en bevolking en van de behoeften met het oog op de noodzakelijke technische sanering van de gemeente. Opstelling en ondertekening van de specifieke overeenkomst en van de samenwerkingsovereenkomst.

2008:

-

-

Inbreng van knowhow/vaardigheden: opleiding van de gemeentelijke medewerkers op het gebied van burgerlijke stand en bevolking (elementen voor de functionering van de dienst). Verbetering van de omstandigheden voor de bewaring van de archieven en voor het onthaal van de bevolking (en van de werkomstandigheden van het gemeentepersoneel): renovatie van de elektriciteitsinstallatie en dakwerken.

2009:

-

-

-

Inbreng van knowhow/vaardigheden: opleidingsmodules op het gebied van “volkstellingstechnieken” en “introductie tot de praktijk van de opleiding”. Voltooiing van de voorbereiding van het geplande volkstellingsproject voor februari 2010: planning van het project; bepaling en ontwikkeling/verwerving van het personeel (bv. opleiding van de medewerkers) en van het materiaal (bv. tellingsfiche); verkrijging van de vergunningen en wettelijke documenten, … Verbetering van de omstandigheden voor de bewaring van de archieven en

voor het onthaal van de bevolking (en van de werkomstandigheden van de gemeentelijke medewerkers) in de diensten burgerlijke stand en bevolking. Aanpassing van de ruimtelijke organisatie van deze diensten, werkzaamheden op het gebied van ventilatie en afvoergeulen.

Andere activiteiten partnerschap -

-

-

-

-

-

van

-

opbrengst gaat naar de aankoop van schoolmateriaal en naar de toekenning van studiebeurzen in Congo. Renovatie en bouw van voorzieningen (bv. toiletten) in de scholen 2 en 4 van Matonge en 3 en 4 van Yolo Nord begin 2010 (projectoproep van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking).

het

De gemeenteraad van Elsene heeft in november 2003 een overeenkomst gesloten met een Belgische partner (LHAC) met het oog op de renovatie van de gemeentelijke scholen 2 en 4 van Matonge-Kalamu door de productie ter plaatse en door de levering van 200 banken en van uitrustingsmateriaal. In mei 2004 vond in het Jobhuis de tentoonstelling “Dessine-moi donc la Belgique” plaats met tekeningen van kinderen uit Kinshasa. Een jury, met kunstschilder Roger Somville als voorzitter, koos de mooiste tekening uit en de jumelagedienst heeft deelgenomen aan een sensibiliseringsactie tijdens "Matonge en couleurs". Jumelages tussen scholen. Deelname aan culturele activiteiten (plaatsing van een beeldhouwwerk van de kunstenaar F. Tsimba in de openbare ruimte en inwijding in aanwezigheid van mevr. Kabila en de gemeentelijke autoriteiten van Kalamu). De kinderadviesraad heeft schoolmateriaal ingezameld voor de armste kinderen in Kinshasa. Deze schoolboeken, schriften, potloden, pennenzakken, schooltassen, ... werd naar Congo vervoerd in samenwerking met de organisaties Sadisa en Ferad. In 2007 werd er een waterzuiveringsstation geïnstalleerd in een school van Matonge in samenwerking met de Franse Gemeenschapscommissie. We hebben deelgenomen aan de edities 2005 en 2009 van het project “Ieder zijn bank”, waarvan de

Contactpersoon in België: Aimé VANPUYENBROECK [email protected]

LIEGE – LUBUMBASHI Nom de la commune belge: Liège Nom de la commune africaine: Lubumbashi Date de signature du protocole de collaboration: 3 juillet 1961 Date de signature de la convention CIC: 8 octobre 2008

Présentation des deux communes Liège Ville millénaire en bord de Meuse, cité natale de Charlemagne, Liège a été dès le Xe siècle capitale d’une principauté indépendante. Aujourd’hui, elle compte quelque 192.000 habitants au cœur d’une agglomération de 600.000 personnes. Liège est la capitale économique de la Wallonie. Elle capte l’activité économique eurégionale dans les secteurs industriels, notamment sidérurgiques, de haute technologie (aéronautique, spatial, bio, NTIC, …), des services (plus de 6.000 commerces et 1.000 établissements Horeca) et administratifs. La Ville est aussi un important centre d’enseignement doté d’une grande université (18.000 étudiants). Sa position géographique participe à son rôle de carrefour multimodal international, à la croisée de six autoroutes et de cinq axes ferroviaires avec une toute nouvelle gare monumentale, avec un port fluvial (3e européen) et un aéroport dédié au fret (8e européen) et aux voyageurs. Liège est également la première ville touristique de Wallonie avec un patrimoine architectural considérable et des institutions culturelles de premier plan

(Opéra royal, Orchestre philharmonique, Grand Curtius).

Lubumbashi Ville frontalière de la Zambie, au sud-est de la République démocratique du Congo, Lubumbashi est le chef-lieu administratif de la Province du Katanga. Après la capitale Kinshasa, elle est la deuxième ville de la République démocratique du Congo par son histoire, son importance économique et par sa population. Depuis le recensement de 2001 et la création du Registre de population (Programme de CIC), Lubumbashi est la seule Ville de RDC à connaître sa population (plus de 1.450.000 habitants). Fondée en 1910 en vue d'exploiter les richesses minières locales, la Ville est désignée comme la "Capitale du cuivre". Elle est le deuxième centre industriel et commercial de la République démocratique du Congo et, à ce titre, elle accueille de grandes sociétés congolaises (Société nationale des chemins de fer du Congo et Gécamines) et des groupes industriels internationaux. Son aire naturelle d’échange économique est l’Afrique australe. La Ville compte une université (UNILU) et un Musée national. La Ville, dirigée par un Maire avec l’appui d’une administration centrale, est divisée

en sept communes (Lubumbashi, Ruashi, Kamalondo, Kenya, Katuba, Kampemba et Annexe), elles-mêmes dirigées par des Bourgmestres avec leur administration communale propre. -

Origine du partenariat A l’époque coloniale, la similitude et la complémentarité économique des Villes expliquent le jumelage qui suivra au lendemain de l'indépendance (1961). M. Buisseret, Ministre des Colonies, et plus tard Bourgmestre de Liège, créera en 1955 l'Université d'Elisabethville. Longtemps oublié, le jumelage sera rappelé à Liège en 1999. A la faveur de la reconnaissance par le Gouvernement fédéral belge des communes comme "acteurs de coopération", la coopération reprendra en 2000.


-

-

date et lieu de naissance, sexe, profession, ses liens de parenté, etc. sont répertoriés. Des statistiques démographiques sont dressées par commune et par quartier; création d'un registre de population; création d’un bureau central de Population et d’un bureau de population dans chaque commune (aménagement de locaux - fourniture de mobilier et matériel); introduction d'une première version de registre de population informatisé; rédaction d’un modèle d’acte de mariage, décès et divorce, et fourniture de registres et extraits uniformes pour l’ensemble des communes; reconstitution des archives d'Etat civil.

2004 – 2009: -

mise à jour du registre de population (env. 1.450.000 habitants répertoriés en 2008) et constitution d’une base de données informatisées (en cours);

-

aménagement et équipement (y compris informatique) des Services d’Etat civil et de Population des 7 communes et d’un Bureau central renforcé.

le


2001: -

organisation d'un recensement général de la population; rédaction d’un modèle d’acte de naissance et fourniture de registres et extraits uniformes pour l’ensemble des communes.

2002– 2003: -

dépouillement des résultats du recensement: la population est fixée à 1.180.387 habitants (au 27/11/2001). Pour chaque habitant, le nom, prénom,

Le numéro spécial RDCongo (juin 2009) de la revue Dimension 3 de la Coopération au développement illustre l’ensemble des activités du jumelage dans un article intitulé "Liège et Lubumbashi collaborent main dans la main" (voir: http://www.dgci.be/documents/fr/en_belgiq ue/dimension3/dms3_2009_3_fr.pdf). Au programme de CIC, on peut ajouter: - pour un Etat civil réhabilité:

- conception de logiciels liés d'Etat civil et de Population (avec le soutien de l'Association internationale des Maires francophones); - formation et sensibilisation du personnel judiciaire de Lubumbashi aux questions d’Etat civil (avec le soutien des Affaires étrangères belges);

- pour un environnement sauvegardé: création d’une pépinière municipale où des milliers de plantules d’arbres et de fleurs sont cultivées chaque année pour l’embellissement et le reboisement de la Ville. Des déchets y sont recyclés en compost (avec le soutien financier de la Région wallonne); - pour une ville salubre (avec le soutien financier de la Région wallonne): - construction de points transitoires de collecte des déchets ménagers; - évacuation des déchets avec l'achat de deux camions de 10 T.; - campagne d'information à la population; - étude de caractérisation des sites existants et potentiels de décharge publique (ULG – UNILU); - pour une solidarité entre jeunes: le Conseil communal des Enfants de la Ville de Liège a fourni du matériel scolaire et financé un accès facilité à l’eau à une école de périphérie; - pour des infrastructures modernes: avec l’aide de l'Association internationale des Maires francophones (AIMF), un marché couvert pouvant accueillir 400 vendeurs a été construit dans le quartier de Luwowoshi.

Personne de contact en Belgique: Carmen FERNANDEZ [email protected]

NAMUR – MASINA Nom de la commune belge: Namur Nom de la commune africaine: Masina Date de signature du protocole de collaboration: 4 octobre 2007 Date de signature de la convention CIC: 4 octobre 2007

Présentation des deux communes Namur 106.000 habitants – Forte densité de population dans les quartiers centraux et proches du centre, vastes espaces verts en périphérie. Capitale de la Wallonie et chef-lieu de Province. Economie principalement tertiaire (75 % de la population active), constituée essentiellement de PME à forte valeur ajoutée, important centre universitaire fortement ancré dans l’économie locale. Proximité des principales voies de communication européennes. Pôle touristique et culturel. L’administration locale se compose de 1.308 équivalents temps plein. Le Conseil communal compte 47 élus. Le Collège est formé d’une majorité CDH, Ecolo, MR. La solidarité internationale est inscrite dans la déclaration de politique générale de la législature. La Coopération internationale communale est principalement présente à travers les liens privilégiés noués depuis 2003 avec la Commune de Masina en RDC, sur base des principes méthodologiques généralement admis de la coopération décentralisée.

Masina Vaste commune populaire (surnommée "La Chine") de l’est de la Ville-Province de Kinshasa. Population estimée de 550.000 à 650.000 habitants (pas de recensement fiable). La relativement faible densité moyenne de population (env. 7.000 hab./km2) s’explique par la présence d’une vaste zone humide marécageuse, potentiellement riche de cultures vivrières mais en grande partie inexploitée faute de drainage. Les zones habitables atteignent des densités d’environ 50.000 hab./km2. Le cadastre rudimentaire ne permet pas une véritable gestion des espaces. La Commune est subdivisée en 21 quartiers, 89 localités, qui établissent le lien entre la population et l’administration locale (Conseil des Chefs de quartiers/Bourgmestre et Bourgmestre adjoint). L’Administration communale compte théoriquement plus de 500 personnes dont les revenus sont aussi aléatoires que dérisoires. La principale ressource économique de la Commune aurait dû provenir des droits de place prélevés au "Marché de la Liberté" offert par le pouvoir central à Masina mais dont les revenus reviennent de fait à l’Administration centrale.

La conjoncture économique très difficile contraint une forte majorité de la population à vivre d’expédients et du petit commerce de rue. La situation sanitaire et éducative est largement précaire tout comme l’accès aux soins et aux services.

qualitatif de la population, requérant d’importants moyens spécifiques, et l’amélioration des conditions de fonctionnement des relations avec les opérateurs périphériques (quartiers, zones de santé, etc.) portant notamment sur les procédures de procuration pour l’établissement des actes.

Origine du partenariat Autres activités du partenariat Amorcée en 2003 sous la forme d’une collaboration indirecte via une association namuro-congolaise d’aide aux femmes en détresse et par l’affrètement de matériel médical avec le soutien d’une ONG namuroise, la coopération a rapidement évolué vers des relations plus formalisées de commune à commune sur base d’une réflexion sur la transférabilité des pratiques administratives des pouvoirs locaux et des services à la population. Un programme s’est peu à peu élaboré dans le cadre des "métiers de la commune" et des pratiques de décentralisation. En 2007, ces projets se sont intégrés au programme pluriannuel de la DGCD "Etat civil/Population" et ont fait l’objet de la conclusion de conventions de partenariat. Depuis 2009, pour partie sur fonds propres de la Commune de Namur et pour partie sur base de subventions "ad hoc" de la DGCD, le programme s’élargit à l’amélioration des infrastructures et des équipements communaux, partant du constat d’un déséquilibre croissant entre les secteurs directement concernés par le programme Etat civil/Population et les autres secteurs de l’administration communale de Masina.


le

Cf. supra. Les Services Etat civil et Population sont opérationnels et équipés, plusieurs formations ont été organisées, soit par Namur, soit par une ONG locale. Les principales pierres d’achoppement restent le recensement quantitatif et

Il est projeté: - une collaboration organique entre les services de santé de Masina et le Centre hospitalier régional de Namur; - l’organisation de relations régulières entre des classes de l’enseignement primaire et secondaire; - des microprojets de construction de bâtiments en collaboration avec certaines écoles professionnelles et techniques de Namur; - des microprojets portant sur la récolte, le traitement des immondices et l’assainissement des voiries. Des financements seront sollicités, notamment en réponse aux appels à projets de la Région wallonne – CASIW. Personne de contact en Belgique: Thierry PANIER [email protected]

UKKEL – KINTAMBO Naam van de Belgische gemeente: Ukkel Naam van de Afrikaanse gemeente: Kintambo Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: aan de gang (februari 2010) Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: aan de gang (februari 2010)

Voorstelling van de twee gemeenten Ukkel Ukkel is na de stad Brussel de grootste gemeente van de Brusselse agglomeratie en heeft met 77.203 inwoners (op 31/12/2009) het zesde hoogste bevolkingsaantal. Door de vele groene plekken (bv. het Zoniënwoud) is Ukkel in de eerste plaats een residentiële gemeente. Ukkel ligt ten zuiden van Brussel, op de route naar de mijnstreek van Charleroi, en heeft zich snel kunnen ontwikkelen dankzij de twee grote verbindingswegen die de gemeente doorkruisen: de Waterloosesteenweg, naar Charleroi, en de Alsembergsesteenweg, naar WaalsBrabant.

Kintambo Kintambo is een van de 24 gemeenten van de stad-provincie Kinshasa en ligt ten noordwesten van de stad. Hier bereikte de ontdekkingsreiziger Stanley aan het einde van de 19e eeuw de baai van Ngaliema. Kintambo is een van de administratieve basissubdivisies die de rechtspersoonlijkheid van het land vormen, waarvan de gemeente de gedecentraliseerde administratieve entiteit is. Er is een burgemeester en een adjunct-

burgemeester. Op het gebied van burgerlijke stand telt de gemeente een afdelingshoofd, een beambte voor het secretariaat, een beambte voor burgerlijke stand en een beambte voor bevolking. Daarnaast zijn er 8 wijkhoofden en enkele adjuncten. Kintambo heeft nagenoeg 86.000 inwoners en bestaat uit 8 wijken, 134 straten, 6 grote verkeersaders en 4.665 percelen. Verder is er een ziekenhuis en een kraamkliniek. Foto’s van Kintambo vindt u op de website www.kintambo.org.

Ontstaan van het partnerschap Tijdens zijn politiek bezoek aan Kinshasa eind november 2009 had de Ukkelse burgemeester Armand De Decker een ontmoeting met de burgemeester van Kintambo. Ukkel en Kintambo hebben vergelijkbaar inwonersaantal en ziekenhuizen.

een twee

Daarom stelde de burgemeester van Ukkel voor om deel te nemen aan het lopende Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking 2008-2012. Het project werd in december 2009 goedgekeurd door de gemeenteraad.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma De burgemeesters van Ukkel en Kintambo stellen voor om samen te werken op het gebied van burgerlijke stand om het plaatselijke bestuur van Kintambo te versterken en efficiënter te maken. Voor de lokale bevolking is het immers essentieel dat de diensten burgerlijke stand en bevolking goed functioneren. De eerste uitwisselingen zullen plaatsvinden in 2010.

STAD BRUSSEL - KINSHASA Naam van de Belgische stad: Stad Brussel Naam van de Afrikaanse stad: Kinshasa Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 12 februari 2002 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 30 juni 2008

Voorstelling van de twee gemeenten Stad Brussel Brussel, hoofdstad van België, telt ongeveer 150.000 inwoners en omvat de voormalige gemeenten Brussel, Laken, Haren en Neder-over-Heembeek. Brussel is gelegen in het Brussels Gewest in een uitsluitend stedelijk milieu. De gemeente wordt bestuurd door het college van burgemeester en schepenen, dat bestaat uit 9 leden en dat instaat voor het toezicht op de bekendmaking en de uitvoering van de besluiten van de gemeenteraad. Het oefent eveneens het dagelijks bestuur van de gemeente uit en vertegenwoordigt de gemeente in rechte. De gemeenteraad bestaat uit 49 raadsleden.

Kinshasa De stad-provincie van Kinshasa is de hoofdstad van de Democratische Republiek Congo en is gelegen in het westen van het land, op de zuidoever van de rivier Congo, ten oosten van de Pool Malebo. Kinshasa is een stad die echter het administratief statuut van “provincie” heeft, en bestaat uit 4 districten en 24 gemeenten. In 2006 vonden de eerste

provinciale verkiezingen plaats, maar de lokale verkiezingen werden tot nu toe uitgesteld. De politieke overheid van de stad-provincie bestaat uit een provinciale volksvertegenwoordiging (48 volksvertegenwoordigers) en een provinciale regering, voorgezeten door een gouverneur met 10 provinciale ministers. Het stadsbestuur bestaat uit 52 afdelingen die rechtstreeks vallen onder hun respectieve nationale ministeries. De decentralisatiewet werd in het parlement goedgekeurd, maar de verdeling van de bevoegdheden tussen de stad-provincie en de gemeenten werd niet duidelijk bepaald. Het partnerschap tussen Brussel en Kinshasa is gericht op 2 gemeenten met zeer uiteenlopende kenmerken: de gemeente Gombe, het verstedelijkte oude stadscentrum waar zich eveneens de zetels van alle internationale instellingen bevinden en die ongeveer 30.000 inwoners heeft, en de nieuwe gemeente Kimbanseke die half stedelijk, half landelijk is en ongeveer 750.000 inwoners heeft. Wat de stad Kinshasa zo bijzonder maakt, is het zeer groot aantal internationale instellingen en lopende projecten voor ontwikkelingshulp.

Ontstaan van het partnerschap

efficiëntie en dus overheidsdienst mogelijk.

In 2002 werden de eerste contacten aangeknoopt tussen Brussel en Kinshasa in het kader van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking. Gezien de historische en symbolische banden tussen beide steden, de gelijkenissen op het gebied van de organisatie van het bestuur en de gemeenschappelijke taal was de keuze snel gemaakt.

3) Invoering van een systeem voor registratie met procuratie (via de wijkhoofden) en opleiding van de wijkhoofden rond de registratieprocedures.

Vanzelfsprekend volgde in 2002 een identificatiemissie waaruit bleek dat de dienst burgerlijke stand dringend gesaneerd moest worden. In februari 2002 werd er al een kaderovereenkomst voor de samenwerking rond deze kwestie (en rond een onderdeel stedenbouwkunde en volkshygiëne, gefinancierd door een ander programma) ondertekend. Van meet af aan hebben de partners de nadruk gelegd op het belang om stap voor stap vooruitgang te boeken en hebben ze besloten om in de eerste plaats samen te werken rond de registratie van de geboorten.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma 2002 Analyse van het probleem, keuze van de administratieve en politieke medewerkers en mogelijke partners (Unicef, buitenlandse samenwerking, ...). 2003-2004-2005

een

betere

-> Een aanzienlijke toename van het aantal geboorteregistraties. 4) Formalisering van de contacten met ziekenhuizen, kerken, scholen en wijkhoofden om de gegevensoverdracht van de ziekenhuizen naar bv. de dienst burgerlijke stand te informatiseren. -> Een betere samenwerking tussen de dienst burgerlijke stand en bv. wijkhoofden of ziekenhuizen. 5) Sensibiliseringscampagne voor de bevolking (om de registratie van de geboortes aan te moedigen), een eerste keer in de gemeente Kinshasa (in 2003), een tweede keer in 10 gemeenten (in 2004) en een derde keer in 13 gemeenten -> De bevolking begrijpt nu beter het belang van de geboorteregistratie en van de registratiesystemen. 6) Voorstelling in Brussel (in 2004) van de werking van de diensten burgerlijke stand en bevolking en van de archiveringstechnieken. 7) Lobbying bij de Congolese ministeries van Justitie en van de Conditie van de Vrouw en het Gezin, vooral met het oog op de goedkeuring van een uniek model voor een geboorteakte in overeenstemming met de wet. -> Een uniek model voor een geboorteakte werd goedgekeurd.

2) Samenstelling van een praktische gids om de akten die in de 24 gemeenten opgesteld worden, te uniformeren.

8) Aankoop en levering van klein materieel voor de dienst burgerlijke stand van de gemeente Kinshasa in een eerste fase (in 2003), van 10 gemeenten in 2004 en van 13 gemeenten in 2005 (aankoop van familiewetboeken en burgerlijke wetboeken, essentieel kantoormateriaal, stoelen, afdruk van nieuwe geboorteregisters in overeenstemming met de Congolese wet, ...).

-> Door een betere kennis van de familiewetgeving en van de methodes voor de geboorteregistratie is een grotere

-> De kantoren van de dienst burgerlijke stand zijn beter uitgerust, maar dat is nog niet voldoende.

1) Opleidingen (wettelijke aspecten, familiewetgeving, het bijhouden van een geboorteregister, …) die geleidelijk gericht worden tot de 24 gemeenten van de stad Kinshasa.

2006-2007 9) Opleiding in archivering voor alle gemeenten en levering van archiefdozen. -> Een betere bewaring van documenten in de gemeenten en opmaak van alfabetische tabellen in de 24 gemeenten.


-

-> Centralisering van de gegevens van de burgerlijke stand op het niveau van de stad-provincie.

-

10

grote

-> Een toename van het aantal geboorteregistraties met een gemiddelde van 20 % tot meer dan 50 %.

-

'Concours Jeunesse' (2005): wedstrijd in de middelbare scholen, gevolgd door een studiereis naar Kinshasa. Openbare reinheid: uitwisseling van ervaringen en proefproject voor de verwijdering en verwerking van afval op de markt van Matete. Volksgezondheid: versterking van de capaciteiten van het medisch personeel door opleidingen en een jumelageproject tussen ziekenhuizen.

12) Analyse van het huidige model voor de huwelijksen overlijdensakte in de stad (24 gemeenten van Kinshasa) -> Voorstelling van een ontwerp van een model voor een huwelijksen overlijdensakte. 2008-2009 Concentratie van de inspanningen in de twee gemeenten Gombe en Kimbansake en coördinatie op provinciaal niveau. 13) Opleiding in evaluatietechnieken.

plannings-

en

14) Herinrichting van de kantoren van de diensten burgerlijke stand en bevolking van de gemeente Gombe. 15) Audit van de dienst bevolking en opleiding omtrent het beheer van een bevolkingsregister en volkstellingstechnieken. -> Analyse van de ervaren moeilijkheden en het opgeleid personeel.

Contactpersoon in België:

16) Analyse van het gestegen aantal huwelijksen overlijdensregistraties.

Bernard KERIS

-> Aanbevelingen voor de stad Kinshasa formuleren.

het

De stad Brussel organiseerde ook nog andere activiteiten via een samenwerkingsprogramma dat gefinancierd wordt met eigen middelen of door het Vlaams Gewest (Gemeentelijk Convenant Internationale Samenwerking):

10) Oprichting van een centraal bureau voor burgerlijke stand op provinciaal niveau, dat een kopie van de akten van de burgerlijke stand moet ontvangen (opleiding van de medewerkers in archivering en informatica en renovatie van het gebouw).

11) Testcase in de kraamklinieken van de stad.

van

[email protected]

VIROINVAL – NZOBE-LUZI Nom de la commune belge: Viroinval Nom de la commune africaine: Nzobe-Luzi Date de signature du protocole de collaboration: 7 décembre 2009 Date de signature de la convention CIC: 7 décembre 2009

Présentation des deux communes Viroinval Viroinval est une Commune rurale située au sud-ouest de la Province de Namur, le long de la frontière française. Elle dépend du canton électoral de Dinant, de l’arrondissement judiciaire de Dinant et de l’arrondissement administratif de Philippeville. L'actuelle entité résulte de la fusion administrative des anciennes communes de Dourbes, Le Mesnil, Mazée, Nismes, Oignies-en-Thiérache, Olloy-surViroin, Treignes et Vierves-sur-Viroin. Compte tenu de son nombre actuel d'habitants (5.627), la Commune dispose d'un Collège échevinal composé de 6 personnes et d'un Conseil communal comptant 17 personnes. La maison communale, qui se trouve à Nismes, compte 25 employés, répartis dans 6 Services (Bien-être, Cadre de vie, Affaires civiles, Affaires internes, Finances, Travaux), et 46 ouvriers dans le Service des Travaux. Il existe très peu d’entreprises importantes dans l’entité. Par contre, la Commune est assez bien pourvue en commerces locaux; ceux-ci représentent une part relativement importante de l’activité économique. Les secteurs tertiaire et de la construction couvrent plus des 3/4 de l’offre d’activités

dans la Commune. Le secteur Horeca est aussi particulièrement présent. Le secteur primaire, aussi bien lié à l’agriculture qu’à la sylviculture, ne représente qu’un nombre très limité d’emplois. D’autres secteurs offreurs d’emplois sur la Commune de Viroinval sont ceux de la santé et de l’action sociale, du commerce de détail et bien sûr de l’activité liée au tourisme. Mais c’est de loin le secteur public qui est le plus gros employeur.

Nzobe-Luzi Nzobe-Luzi est une commune rurale congolaise qui se situe dans la Province du Bas-Congo, district du Bas-Fleuve, Territoire de Tshela. Ce Territoire comprend 8 secteurs et une cité, à savoir les Secteurs de Loango, Lubuzi, Mbanga, Nganda-Tsundi, Lubolo, Maduda, NzobeLuzi et Bula-Naku et la Cité de Tshela. "Le Territoire de Tshela dispose d’un sol argilo-sablonneux et fertile qui favorise une intense activité agricole. Il y a lieu de faire remarquer que le caoutchouc et le cacao et les noix palmistes sont des produits connexes de cette agriculture. Le sous-sol renferme des matières premières dont l’or, le diamant, le phosphate, la bauxite (à exploiter) ainsi que les gisements de pétrole en voie d’exploitation par la Société Soco à Nzobe-Luzi dans le Secteur de Tsanga-Nord." (site internet officiel de la Province du Bas-Congo).

Le Secteur de Nzobe-Luzi est composé de 8 groupements, eux-mêmes divisés en villages (124 au total). Son chef-lieu est le village de Tsanga-Nord (centre commercial et administratif). L’Administration comprend un Chef de secteur qui n’a pas été élu mais nommé (il n’y a pas d’organe décisionnel) et 13 fonctionnaires. Il y a également 8 Chefs de groupements et 124 Chefs de village. Bien qu’il n’y ait pas eu de recensement, la population du Secteur de Nzobe-Luzi est estimée à environ 65.627 habitants.


La Commune de Viroinval entrera dans le Programme de Coopération internationale communale en janvier 2010. Trois axes de travail seront mis en avant autour du renforcement des services Etat civil et Population de Nzobe-Luzi: la formation, l’aménagement nécessaire des infrastructures, et la communication avec la population.


Personne de contact en Belgique:

La Commune de Viroinval a été interpellée en juin 2009 par Monsieur Michel Lebrun en sa qualité de Député wallon au sujet d’un projet de coopération au développement en République démocratique du Congo.

Arianne MARION

L’Abbé César Phoba Ayombe, qui officie à Treignes, lui-même originaire d’une commune du Bas-Congo, a émis le souhait que l’Administration communale de Viroinval entre dans le Programme de coopération internationale communale. Le 7 juillet dernier, le Collège marque son accord de principe à l’entrée en partenariat avec la Commune de NzobeLuzi. Une rencontre est organisée en septembre, elle rassemble les 2 Conseillers en Coopération internationale de l’AVCB et de l’UVCW, deux membres du Service Affaires civiles, Monsieur Buchet et l’Abbé César, venu présenter sa commune natale. Il est proposé à la Commune de Viroinval de profiter de la première plate-forme de concertation des villes, communes et territoires congolais, organisée du 22 au 24 octobre à Kasa-Vubu, pour réaliser une mission préalable à l’entrée en partenariat avec la Commune de Nzobe-Luzi. Ces échanges nous ont permis d’élaborer ensemble une Logique d’intervention de partenariat 2010-2012.

le

[email protected]

WATERMAAL-BOSVOORDE – LIMETE Naam van de Belgische gemeente: Watermaal-Bosvoorde Naam van de Afrikaanse gemeente: Limete Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 12 oktober 2007 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 12 oktober 2007

Voorstelling van de twee gemeenten Watermaal-Bosvoorde

gemeente. Het recent heraangelegde Keymplein, dat alle asfalt gebannen heeft, is uitgegroeid tot het belangrijkste winkelcentrum van Watermaal-Bosvoorde.

De gemeente Watermaal-Bosvoorde heeft een oppervlakte van 12,9 km² en telt 24.134 inwoners, wat overeenkomt met een bevolkingsdichtheid van 1.866 inwoners per km² (op 1 januari 2008).

Watermaal-Bosvoorde, dat dankzij zijn cultureel centrum bijzonder actief is op cultureel gebied, is een groene gemeente die zich inzet voor het behoud van de levenskwaliteit.

Tot het begin van de 19e eeuw waren Watermaal en Bosvoorde twee afzonderlijke gehuchten.

Limete

De gemeente, die lange tijd een rustig bestaan leidde in de luwte van de stad, verstedelijkte onder invloed van de opeenvolgende burgemeesters (drooglegging van de moerassen, bouw van overheidsinfrastructuren, …). De goede verbindingen met het stadscentrum maken van de gemeente een bijzonder gegeerde woonplaats. Vandaag bestaat het grondgebied van Watermaal-Bosvoorde voor de helft uit het Zoniënwoud. Halflandelijke, volkse of prestigieuzere woonkernen geven de gemeente een bijzondere charme. Bovendien zijn de tuinwijken Le Logis en Le Floréal beschermd vanwege hun stedenbouwkundige eigenheid. Het Andrée Payfa-Fosséprezplein, het Wienerplein en het Gilsonplein vormen samen het levendige centrum van de

De gemeente Limete is een van de 24 gemeenten van de stadsprovincie Kinshasa en is gelegen in het oostelijke deel van de stad, tussen de Pool Malebo (zuidwestelijke zijde) en de Boulevard Lumumba. Limete heeft een oppervlakte van 67,6 km² en is onderverdeeld in 14 administratieve wijken, die grenzen aan 7 andere gemeenten van de hoofdstad (Lemba, Masina, Matete, Kalamu, Barumbu, Ngaba en Gombe). Op 26 februari 2009 bedroeg het bevolkingsaantal 249.968 inwoners, onder wie 247.950 Congolezen en 1.118 buitenlanders. De gemeente omvat enkele industrieën, de meeste havenvoorzieningen van Kinshasa en de thuisbasis van de MONUC. Bovendien loopt ook de spoorweglijn Matadi-Kinshasa door

samenwerking dat gefinancierd wordt door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.

Limete. In de gemeente staat tevens de internationale foor van Kinshasa (FIKIN). Limete bevindt zich op 20 km van de internationale luchthaven van N’Djili (Kinshasa) en is de tweede belangrijkste strategische residentiële gemeente, na Gombe en voor Ngaliema.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma

Limete is eveneens een van de grootste industriegemeenten van Kinshasa en telt ongeveer 400 industrieën en handelszaken. Grote reserves onder de grond werden nog niet ontgonnen.

2007: Samenstelling van het dossier. Identificatiemissie, uitwerking van het programma en vastlegging van de grote actielijnen.

De Pool Kingabwa, gelegen in het centrum van Limete in de aanslibbingsvlakte van de rivier N'Djili, bestaat uit 5 wijken (104.304 inwoners) en is een halfstedelijk gebied dat in het regenseizoen zeer gevoelig is voor overstromingen. De inwoners van deze wijken leven in erbarmelijke hygiënische omstandigheden en moeten het stellen zonder wegen en zonder sociale voorzieningen, zoals scholen en ziekenhuizen. Het sterftecijfer en het analfabetisme zijn er zeer hoog.

2008: - Workshop/opleiding in de versterking van de capaciteiten van het leidinggevend personeel en van de ambtenaren van de dienst burgerlijke stand. - Opstelling van een onderhoudsstaat van de lokalen van de diensten burgerlijke stand en bevolking en van de wijkbureaus. - Aankoop van kleine kantoorbenodigdheden.

De visvangst is een van de belangrijkste activiteiten van de inwoners.

2009: - Opleiding in de planning, de uitvoering, het beheer en de evaluatie van projecten. - Opleiding voor de ambtenaren van de dienst burgerlijke stand en bevolking rond de begeleiding en ondersteuning bij het schrijven van een ontwikkelingsplan voor de diensten. - Renovatiewerken (elektrische voorzieningen, schilderwerken, stukadoorswerk) zoals in 2008 vastgelegd in de onderhoudsstaat (een arbeidersteam van WatermaalBosvoorde is naar Limete gegaan om er de ambtenaren en arbeiders op te leiden zodat ze deze renovatiewerken in het gemeentehuis en de wijkhuizen zelf kunnen uitvoeren). - Aankoop van meubilair voor de diensten burgerlijke stand en bevolking, gemaakt door een lokaal bedrijf.

Ontstaan van het partnerschap Van 2003 tot 2007 werkte de gemeente Watermaal-Bosvoorde mee aan de opening van een informaticaopleidingscentrum, een cyberspace en een gemeenschapsbibliotheek aan de Malulauniversiteit van Limete in samenwerking met de International School of Brussels en het cultureel centrum La Vénerie. Sinds de opening van het centrum in de wijk in 2004 konden meer dan 2.000 kinderen en 400 volwassenen vertrouwd raken met informatica. Het centrum heeft 4 leraars en werkt samen met 10 scholen in de wijk. Het project werd succesvol afgerond in 2007. Omdat de gemeente WatermaalBosvoorde verder wou meewerken aan de ontwikkeling van Limete, besloot ze om deel te nemen aan het programma voor gemeentelijke internationale

Contactpersoon in België: Julien HOLEF [email protected]

SINT-PIETERS-WOLUWE – GOMA Naam van de Belgische gemeente: Sint-Pieters-Woluwe Naam van de Afrikaanse stad: Goma Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 16 september 2009 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: december 2009

Voorstelling van de twee gemeenten Sint-Pieters-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe heeft al jaren een jumelage met Musambira in Rwanda. In 2002 en 2005 nam de gemeente deel aan het Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking met het Rwandese district Ruyumba (intussen Kamonyi). Sindsdien komt Rwanda niet meer in aanmerking voor dit programma. Zonder de samenwerking met Ruyumba in Rwanda in het gedrang te brengen heeft de gemeente in 2009, op verzoek van de stad Goma in het Congolese Noord-Kivu, besloten om aan te sluiten bij het Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking om zich toe te spitsen op de werking van de diensten burgerlijke stand en bevolking in Congo. Sint-Pieters-Woluwe is een van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De gemeente telt ongeveer 40.000 inwoners en wordt bestuurd door een college van 9 schepenen en 33 gemeenteraadsleden.

Goma De stad Goma in de provincie Noord-Kivu ligt vlak bij de grens met Rwanda, op 5 uur rijden van Kigali en 6 uur rijden van Ruyumba. Vele vluchtelingen werden er

opgevangen tijdens verschillende gewapende conflicten. Goma ligt eveneens op een twintigtal kilometer van de vulkaan Nyiaragongo, waarvan de laatste uitbarsting in 2002 de stad grotendeels verwoestte. Volgens de volkstelling in december 2008 heeft de stad bijna 620.000 inwoners. (de mensen in de vluchtelingenkampen net buiten de stad niet meegerekend). Goma is gelegen langs het Kivumeer, waar op een diepte van 30 meter methaan beschikbaar is dat de stad van gas zou kunnen voorzien, en is momenteel de zetel van tal van provinciale politieke instellingen en provinciale diensten van openbaar bestuur. Administratief bestaat de stad uit één stadhuis en twee gemeenten (Goma en Karisimbi). Het stadhuis van Goma coördineert en centraliseert de gegevens die door de gemeenten bezorgd worden. Een keer per week vergaderen de verschillende burgemeesters, het hoofd van de veiligheid, de wijkhoofden en de procureur van de republiek om de veiligheid in de stad te verbeteren. De akten van burgerlijke stand worden geregistreerd in het stadhuis of in de gemeenten die de gegevens dan aan het stadhuis bezorgen.

Ontstaan van het partnerschap In 2008 vroeg de stad Goma, die gehoord had over de samenwerking tussen Luik en Lubumbashi, via de vzw En avant les Enfants uit Sint-Pieters-Woluwe, om de samenwerkingsmogelijkheden tussen de twee gemeenten te bestuderen. In september 2009 vond een eerste ontmoeting plaats en werd besloten om deel te nemen aan het Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking - DRC met het oog op de versterking van de capaciteiten van de Congolese partner op het gebied van burgerlijke stand en bevolking. In oktober 2009 vond een tweede ontmoeting plaats in Kinshasa, waar een driejarenplan opgesteld werd.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma Het project gaat in 2010 van start.

Andere activiteiten partnerschap Er worden momenteel denksporen bestudeerd.

van

het

verschillende

Contactpersoon in België: Catherine DE ROOVER [email protected]

SENEGAL


Association de la



SENEGAL Het Programma Senegal kadert in een van de prioriteiten die vastgelegd werden in het document over de strategie en de terugschroeving van de armoede (2003), de ondersteuning aan het proces voor decentralisering en lokale ontwikkeling, teneinde bij te dragen tot de bestrijding van de armoede en de sociaal-economische ongelijkheid (meer bepaald tussen Dakar en de rest van het land). Zo hebben de Brusselse en Waalse gemeenten met hun Senegalese partners een interventielogica uitgestippeld rond de ondersteuning van het proces voor lokale ontwikkeling. Het specifiek doel van het programma Senegal is: Versterking van de capaciteiten om, op een participatieve en overlegde manier, het proces voor lokale ontwikkeling te plannen, te beheren en te structuren.

Uit de analyse van de partnerschappen blijkt dat het programma Senegal draait rond de volgende krachtlijnen: In het kader van de versterking van de capaciteiten van de doelgroep (personeel en verkozenen) beoogt het programma de versterking van de capaciteiten op het vlak van het beheer van het proces voor lokale ontwikkeling. Naast de versterking van de capaciteiten zullen de partners iets doen aan het gebrek aan structuur voor coördinatie en overleg tussen de actoren. Deze structuur kan naar gelang van de lokale context 'bureau', 'platform' of 'agentschap' genoemd worden en lijkt noodzakelijk in de ogen van alle partners. In het kader van dit programma moet deze opgericht en uitgerust worden om ze operationeel te maken (communicatie, ...). Het programma zal een attractiviteitsbeleid uitstippelen dat gericht is op alle mogelijke actoren inzake lokale ontwikkeling van het grondgebied of erbuiten: institutionele, privésector, overheid, … Om hun steentje bij te dragen aan het proces van lokale ontwikkeling zal de plattelandsgemeente/gemeenschap zich toeleggen op de voorwaarden om haar grondgebied aantrekkelijk te maken, de uitwisseling tussen de bevolking (particulieren, handelaars, ondernemers, verenigingen, …). In die zin zal er bijkomend gewerkt worden rond de mobilisering van de financiële middelen van de gemeente. Deze 'nieuwe' middelen moeten het mogelijk maken te investeren in de specifieke infrastructuren van de lokale gemeenschap die noodzakelijk zijn voor het goede verloop van de lokale ontwikkeling (aankoop, onderhoud van terreinen, verbetering van de signalisatie, marktzones, …). Om de ervaringen zo goed mogelijk te benutten en de knowhow efficiënt over te dragen zullen er studiedagen en praktische bezoeken georganiseerd worden.

Partnerschappen

Anderlecht Sint-Agatha-Berchem Durbuy Gesves Sint-Jans-Molenbeek Sambreville

-

Sam Notaire Grand Dakar Yène Région de Diourbel M'Bour Ziguinchor


ANDERLECHT – SAM NOTAIRE Naam van de Belgische gemeente: Anderlecht Naam van de Afrikaanse gemeente: Sam Notaire Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 22 juni 2007

Voorstelling van de twee gemeenten Anderlecht De gemeente Anderlecht is 17,7 km² groot. Er zijn 99.085 inwoners, goed voor een bevolkingsdichtheid van 5.584 inwoners per km² (op 1 januari 2008). In Anderlecht is de handelsfunctie het meest aanwezig: in 1997 vertegenwoordigde deze 25,5 % van de tewerkstelling van de gemeente. De aanwezigheid van grote bedrijven zoals de persagentschappen, AEG en Coca-Cola toont het gewicht van de sector. Het gewicht van de fabrieksnijverheid blijft zeer belangrijk. Het is de enige Brusselse gemeente waar die sector weinig bedreigd lijkt. Textiel (vooral in de driehoek Triangle) en de voedingsmiddelenindustrie (rond de slachthuizen) zijn twee economische sectoren waarin de kmo's goed gevestigd zijn op het grondgebied van de gemeente.

Volgens de laatste telling van 2002 wordt de bevolking van Sam Notaire geraamd op 58.864 inwoners. De oppervlakte is 2,632 km², goed voor een bevolkingsdichtheid van 22.365 inwoners per km². De bevolking is er zeer jong: deze sociale laag vertegenwoordigt ongeveer 60 % van de bevolking, met een overwicht aan vrouwen. Actieve bevolking: 53 %, waarvan 25 % werkzoekenden, 42 % werken in Dakar. De informele sector (handel en ambachten) vormt de voornaamste bron van tewerkstelling van de actieve bevolking. Deze activiteit wordt voornamelijk uitgeoefend door vrouwen en dekt verschillende domeinen: verkoop van vis, groenten, cosmetica en kleding. De vrouwen zijn ook actief in de verwerking van fruit en graan en in de restauratie.

De verhouding jongeren en hoogbejaarden is hoger in Anderlecht dan in de andere Brusselse gemeenten.

In 1996 is de Senegalese regering arrondissementsgemeenten gaan creëren. De burgemeester van Sam Notaire is het uitvoerend orgaan van de gemeente. Hij wordt bij zijn taak bijgestaan door vijf adjuncten, een verkozen secretaris en de gemeentediensten.

Sam Notaire

Ontstaan van het partnerschap

De arrondissementsgemeente Sam Notaire ligt in het centrum van het departement Guédiawaye en bijna alle infrastructuren van de administratieve sector zijn er geconcentreerd.

De gemeente Anderlecht heeft ervaring opgedaan in gemeentelijke internationale samenwerking. Sinds 2002 heeft de gemeente immers vier jaar lang

samengewerkt Irupana.

met

het

Boliviaanse

Anderlecht heeft ook deelgenomen aan andere uitwisselingsprojecten, met name met de Braziliaanse stad Recife, van 2004 tot 2006. Anderlecht maakt ook deel uit van het netwerk URBAL 9, een project voor de uitwisseling van ervaringen rond participatie, tussen Europese en ZuidAmerikaanse steden. In de uitvoering van deze projecten werd Anderlecht gesteund door organisaties met ervaring in ontwikkelingssamenwerking, met name de ngo 'Frères des Hommes' en de vzw Periferia.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma 2009 Op 26 oktober 2009 werd een lokaal ontwikkelingsbureau in gebruik genomen. Het lokaal ontwikkelingsplan moet tegen einde 2009 bijgewerkt worden.


van

het

In het kader van de coördinatie van het pas opgericht lokaal ontwikkelingsbureau of buiten diens opdracht om, tracht Anderlecht in de periode 2010-2012 steun te verlenen aan Sam Notaire in de volgende domeinen:

Leefmilieu - De contacten vergemakkelijken tussen het Agentschap Net Brussel en Sam Notaire om vrachtwagens voor afvalophaling te verkrijgen. - Helpen bij het uitwerken van projecten voor de verfraaiing van wijken aan de hand van wijkenveloppen. - Een personeelslid opleiden op het vlak van netheid, met als specialisatie sensibilisering en afvalsortering. - De toegang tot vuilbakken vergemakkelijken. Solidaire economie - De ambachtslui van Sam Notaire in contact brengen met het fairtradenetwerk via de Oxfamwereldwinkels van Anderlecht. - Inrichting van een loket voor oriëntatie, ondersteuning en advies in het lokaal ontwikkelingsbureau. - Contacten leggen met organisatoren van internationale beurzen. Jeugdbeleid en verenigingsleven - Een gemeentelijke verantwoordelijke opleiden. - Uitwisselingen bevorderen tussen jongeren van Sam Notaire en Anderlecht. - Inrichting van het 'huis van de burger' binnen het lokaal ontwikkelingsbureau. - Hulp bij de organisatie van lokaal overleg. Digitale kloof - Levering van informaticamateriaal. - Bijscholing van de gemeentelijke verantwoordelijke voor ICT. - Hosting van de website van Sam Notaire. Onderwijs - Helpen bij de uitrusting van de bibliotheken (boeken, informatieve werken, cd's, …) - De aankoop van schoolmateriaal vergemakkelijken.

Sport - Contacten bevorderen tussen de sportclubs van Sam Notaire en die van Anderlecht. - De inrichting van sportinfrastructuur bevorderen. Vrouwen Contacten bevorderen tussen de vrouwenverenigingen uit Anderlecht en die uit Sam Notaire. Financiering Zoeken naar financierders.

projectoproepen

en

Contactpersoon in België: Sophie DANS [email protected]

SINT-AGATHA-BERCHEM – GROOT-DAKAR Naam van de Belgische gemeente: Sint-Agatha-Berchem Naam van de Afrikaanse gemeente: Groot-Dakar Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 14 november 2007 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 14 november 2007

Voorstelling van de twee gemeenten Sint-Agatha-Berchem Residentiële gemeente in het noordwesten van het Brussels Gewest, voormalig landelijk dorp dat in 1954 opgenomen werd in de Brusselse agglomeratie, met een oppervlakte van 2,9 km² en een constant toenemend bevolkingsaantal. Momenteel meer dan 21.000 inwoners. Een bloeiend verenigingsleven. Een gemeentelijk ontwikkelingsplan geeft een beeld van de stedenbouwkundige perspectieven van de gemeente. Prioriteiten zijn de levenskwaliteit, het behoud van de groene ruimten, de verbetering van de openbare ruimte, de ontwikkeling van de sociale diensten en een preventie- en gezondheidsbeleid op basis van sport.

Groot-Dakar Groot-Dakar is een van de 19 arrondissementsgemeenten van de stad Dakar. De gemeente werd opgericht in 1949, heeft 100.000 inwoners en een oppervlakte van 1 km². De begroting bedraagt 385.000 euro. Met een tewerkstelling van 1,42 % van het volume van de tewerkstelling in de stad is

Groot-Dakar een arme gemeente. De economische activiteit draait rond kleine handelszaken: detailhandels, restaurants, bakkers, markt. De gemeente wordt bestuurd door de gemeenteraad. Verder beschikt de gemeente over een klein gezondheidscentrum met 15 bedden (algemene geneeskunde, kraamkliniek, mondheelkunde) en zijn er verschillende wijkcomités en 4 sociaal-culturele verenigingen actief. Onderwijs: 6 openbare basisscholen en 1 openbare middelbare school. De armoede in de gemeente is merkbaar aan de slechte staat van de voorzieningen: wegen, scholen, verlichting, huisvuil.

Ontstaan van het partnerschap Toen Sint-Agatha-Berchem aansloot bij het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking hebben we de Senegalese gemeenten bestudeerd en hebben we ervoor gekozen om samen te werken met een gemeente die qua oppervlakte hetzelfde profiel had als de onze. Deze gemeente beschikte over een lokaal ontwikkelingsplan dat nooit uitgevoerd werd: het leek ons dus nuttig om onze kennis te delen met deze gemeenschap (ter herinnering, Sint-

Agatha-Berchem is de eerste gemeente van het Brussels Gewest dat een gemeentelijk ontwikkelingsplan opstelde).

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma

spaar- en kredietinstelling (Mutuelle d’Epargne et de Crédits, MEC). Contacten met de bank Triodos. November 2008 in Straatsburg: ondertekening van de jumelageakte in het Europees Parlement tijdens de Europese Ontwikkelingsdagen.

Bereikte doelstellingen: 2007

-

Activiteiten: 1e missie in november 2007 in GrootDakar: Vergaderingen voor toelichting en vormgeving van het samenwerkingsproject met de burgemeester en de gemeenteraadsleden – Ontmoetingen met de verenigingen en sociale partners – Werkvergaderingen om de documenten i.v.m. de samenwerking op een interactieve en collegiale manier in te vullen – Weerslag in de lokale pers – Buitengewone gemeenteraad – Bezoek aan de scholen, gehandicaptenvereniging, handelszaken, wegennet.

-

-

6 mensen genoten een opleiding in projectplanning en -beheer, management van de organisatie en microfinanciën. Een ambtenaar, in dit geval de burgemeester van Groot-Dakar, werd aangeduid als verantwoordelijke voor de aangelegenheden i.v.m. lokale ontwikkeling. Er werd materiaal (computer, printer, meubels) aangekocht voor het LOB. Het LOB heeft gewerkt op 3 projecten en legde ze voor aan verschillende instellingen, waaronder de Belgische ambassade in Senegal.

Vergaderingen op de Belgische ambassade, het ministerie van Economie en de prefectuur.

2009

Bereikte doelstellingen:

-

-

Activiteiten:

De partners begrijpen de doelstellingen van de samenwerking. De aanpak werd uitgelegd aan de gemeenschap van Groot-Dakar. Basisovereenkomsten werden ondertekend.

2008 Activiteiten:

-

-

April 2008 in Groot-Dakar: workshops omtrent de voorbereiding van de opleidingen op het gebied van projectplanning en -beheer, management van de organisatie en microfinanciën. Oprichting van een lokaal ontwikkelingsbureau (LOB) en bepaling van de te verwezenlijken doelstellingen op de belangrijkste gebieden. Oktober 2008 in Brussel: opleiding van 6 mensen met de hulp van externe specialisten. Op het gebied van microfinanciën werd besloten om over te gaan tot de oprichting van een

-

Mei 2008 in Groot-Dakar: deelname aan het Noord-Zuidplatform in Yène, georganiseerd door de VSGB en de UVCW: uitwisselingen op het gebied van lokale ontwikkeling. Ontmoeting met en voorlichting van de nieuwe gemeentelijke medewerkers van Groot-Dakar. Goedkeuring van het actieplan 2009 Controle van de verworven kennis tijdens de opleidingen van 2008 Verbetering van de werking van het LOB en uitwerking van een lijst met te verwezenlijken activiteiten in 2009. Diverse activiteiten voor de oprichting van een spaar- en kredietinstelling. Ontmoeting met de burgemeester van de stad Dakar en de Belgische ambassadeur in Dakar. September 2009 in Groot-Dakar: update van de Lijst 2009 – analyse van de ondervonden problemen. Evaluatie van de werkingskosten van het LOB. Ontmoeting met toeleveranciers voor de opleiding in communicatietechnieken en update en

beheer van het lokaal ontwikkelingsplan. Voltooiing van het microinterventiedossier dat begin 2009 ingediend werd bij de ambassade en in afwachting van de goedkeuring van het BTC. Bezoeken aan de ambassade van België, de Delegatie Wallonië-Brussel en het BTC. Oprichting van een MEC: ontmoeting met de bestaande organisaties en voorstel tot hergroepering met het oog op de oprichting van coöperatieve structuren.


van

Hulp met eigen middelen: gezondheidscentrum van Groot-Dakar, waaronder de financiering van een spectrofotometer in januari 2009 en de verzending van gerecupereerd materiaal uit het voormalige Hôpital Français in mei 2009. Kerstmarkten in 2008 en 2009: verkoop van handwerkkunst van gehandicapten in Groot-Dakar.

Bereikte doelstellingen: -

-

-

-

-

-

Er vonden uitwisselingen met andere partnergemeenten in het Zuiden en een ontmoeting met verschillende personen plaats. Er werd een zekere continuïteit gegarandeerd ten aanzien van de georganiseerde activiteiten in 2008 naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen en de verandering van burgemeester. De praktische voorwaarden voor de oprichting van een spaar- en kredietinstelling werden vastgelegd. De planning van de activiteiten van het LOB voor 2008 werden bijgewerkt en de methodologie werd opnieuw uitgelegd. Het eerste project, overgenomen door het LOB, voor een lokale organisatie werd afgerond. De behoeften van het LOB en de maatregelen voor een meer autonome werking werden geanalyseerd.

het

Contactpersoon in België: Martine GOUBERT [email protected]

DURBUY – YENE Nom de la commune belge: Durbuy Nom de la commune africaine: Yène Date de signature du protocole de collaboration: 26 mai 2003 Date de signature de la convention CIC: 28 septembre 2007

Présentation des deux communes Durbuy Située en Province de Luxembourg, aux confins des Provinces de Liège et de Namur, Durbuy se présente comme une entité essentiellement famennienne - dont l’élément dominant est la vallée de l’Ourthe - avec un coin de Condroz vers le Nord-Ouest et les premiers contreforts boisés et escarpés de l’Ardenne à l’Est. Comptant au 28 octobre 2009 10.993 habitants, dont 5.433 hommes et 5.560 femmes, Durbuy est composée, depuis la fusion intervenue en 1977, de douze anciennes communes aux caractères bien distincts. Son territoire s’étend sur quelque 15.751 hectares, ce qui en fait la 6ème sur les 44 communes luxembourgeoises et la 14ème sur les 589 communes du Royaume. 42 % de la superficie sont occupés par l’agriculture, 32 % par la forêt et 26 % constituent le domaine urbanisé avec, notamment, 659 km de routes, dont 526 de voiries communales. Durbuy, c’est aussi un patrimoine culturel et naturel exceptionnel: plus de 550 (!) édifices répertoriés dans le récent "Patrimoine architectural et Territoires de Wallonie", 30 sites archéologiques, 26 monuments et/ou sites classés. C’est également 4.014 ha protégés par le statut

Natura 2000, ce qui représente près de 60% du patrimoine communal; c’est aussi 172 km de promenades balisées, dont 12 km de voies lentes, aménagées le long de l’Ourthe; c’est plus de 290 sites peuplés d’arbres remarquables; c’est 78 hectares de réserves naturelles agréées… Située au cœur d’une région touristique majeure, la Ville de Durbuy est devenue l’un des principaux pôles d’attraction du Luxembourg, avec 1.650.000 nuitées, c’est-à-dire près de 20 % des nuitées en Région wallonne, avec plus de 2.000 résidences secondaires, ce qui en fait le leader en Wallonie. Rappelons qu’en octobre 2007, la Commission européenne a désigné la Commune de Durbuy "Destination touristique rurale européenne d’excellence", récompensant ses efforts en matière de développement touristique durable. Bref, Durbuy, une commune qui vit dans la passion de la qualité!

Yène La Communauté rurale de Yène dépend administrativement de la sous-préfecture de Diamniadio, elle-même sous l'autorité de la Préfecture de Rufisque. Elle est située sur la "Petite Côte" à environ 45 kilomètres à l'Est de Dakar. C'est la première Communauté rurale rencontrée sur la côte du Sud de Dakar. Territoire: entre 5.000 et 6.000 hectares et population: 40.000 habitants.

Concernant les villages composant la Communauté rurale de Yène, la majorité de la population fait partie de l'ethnie "Lébou" (pêcheurs). Une petite communauté assez distincte d'origine "Peulh" (agriculteurs) est installée dans des villages relativement isolés du Nord de la Communauté (Ndoukoura Peulh, Mbouka Peulh, Satiane). Plus au Centre, on trouve des villages dits "Wolofs" mais composés d'ethnies plus disparates (Sérères, Mauritaniens, …). Administrativement, elle jouit des privilèges du décret de 1996 sur le transfert des compétences qui permet au Conseil rural de gérer de façon autonome notamment les affectations agricoles des terres. La "bande côtière" (150 mètres) sort cependant du cadre de la loi sur le transfert des compétences. Le Conseil rural représente les 9 villages (Toubab Dialaw, Kelle, Nianghal, Nditakh, Yéne Kaw, Yéne Guédj, Yéne Todd, Ndoukhoura Ouolof, Niaye Khaye) et est composé de 32 membres issus de ces villages. Le Conseil rural est une instance de gouvernance élue au suffrage universel direct par les populations. Il statue régulièrement sur les questions d’intérêt communautaire et individuel et procède par des délibérations pour formaliser ses décisions. Le Conseil compte 9 commissions techniques: domaniale, Environnement, Tourisme, Finances, Education et culture, Sports et loisirs, Coopération et partenariat, Agriculture, Santé et action sociale. Les Musulmans représentent 94 % de la population, les Chrétiens 5 % et les religions traditionnelles 1 %. Les principales ethnies sont: les Lébou (+ de 98 %), Sérères et les Peulh. Migrations: vers la Gambie et les autres ports de pêche situés plus au Sud. Principales activités (par ordre d'importance): la pêche, l'agriculture, l'élevage, le commerce local et le tourisme (infrastructure: une dizaine d'hôtels et de restaurants).

Origine du partenariat C'est par l'intermédiaire d'une personne de notre commune, le Docteur François Mathieu, que nous avons pris connaissance de l'existence de cette communauté rurale. Cette dernière était demandeuse de partenaires dans plusieurs secteurs, notamment celui du tourisme. Durbuy, la "Plus petite ville du monde", ayant comme domaine de prédilection le tourisme, a décidé d'appuyer et d'apporter son aide dans ce secteur. Le 12 novembre 2002, le Président de la Communauté rurale de Yène (M. Gorgui Ciss) prenait contact avec le Bourgmestre de la Ville de Durbuy (M. Jean-Paul Ledoux) afin d’établir des relations de coopération et de partenariat pour un tourisme durable respectueux de la nature et des sociétés.


le

2002: montage du dossier. 2003: mission d'identification, élaboration du programme et désignation des grandes lignes des différents buts à atteindre (principalement renforcement de la politique touristique qui souhaite intégrer sa population). 2004: intégration de la population locale dans le secteur touristique via des formations afin d'acquérir les connaissances spécifiques afin de pouvoir "apprivoiser" ce nouveau secteur, en "profiter" pour vivre et se nourrir et non le

craindre. Formation à Durbuy pendant quinze jours de cinq Yènois choisis dans des secteurs différents: l'art, le tourisme, l'environnement, l'accueil et la nature. 2005: mission d'identification par rapport à la problématique des déchets, rencontre avec tous les intervenants et mise en place d'une structure de gestion. 2006: transmettre un outil de planification stratégique par la structuration du plan de développement local, préparation d'une formation sur le développement local et approche des techniques d'autoévaluation (style grille AFOM). 2007: participation à l'atelier de planification des villes et communes belges et sénégalaises, du 21 au 25 mai 2007 à Dakar. Insertion des programmes déjà définis avec notre partenaire dans le cadre logique et préparation des programmes de la phase 2008-2012. Réalisation du diagnostic stratégique, application de la méthode AFOM à la Communauté rurale de Yène en concertation avec les participants. 2008: formation théorique en Développement local à Durbuy, qui vise à accompagner les partenaires du Sud dans l’analyse de leur contexte géoéconomique et favoriser l’émergence d’un transfert de solution face aux problématiques de développement local. Participation de tous les partenaires travaillant sur le Sénégal. Participation avec nos partenaires sénégalais à la formation en communication organisée par Anderlecht. Application pratique à Yène et mise en place du comité de pilotage et du comité d’accompagnement (désignation des 18 membres et des objectifs qui seront développés tout au long des missions). Renforcement des missions du comité de pilotage. 2009: préparation et participation à la plate-forme Nord/Sud organisée à Yène par l'UVCW. Continuation de la mise en place de l'Agence de développement local à Yène et réalisation du programme 2009. Tous les projets et objectifs énoncés plus haut ont été atteints au cours de ces dernières années. L'agence de

développement local est en place et travaille.

Autres activités du partenariat Aide au niveau des écoles maternelles de la Communauté rurale de Yène grâce à l'absl NKS et à l'Athénée royale de Bomal (distribution de matériel scolaire...).

Personne de contact en Belgique: Nadine DEVAHIVE [email protected]

GESVES – DIOURBEL Nom de la commune belge: Gesves Nom de la commune africaine: Diourbel Date de signature du protocole de collaboration: juillet 2007 Date de signature de la convention CIC: juillet 2008

Présentation des deux communes Gesves La Commune de Gesves, commune rurale de plus de 6.000 habitants, située dans le Condroz, en périphérie namuroise, s’inscrit avec un dynamisme certain depuis cette dernière décennie dans une logique de développement durable. Ainsi, afin de répondre le plus adéquatement possible aux défis qui se posent à elle (parmi lesquels figurent, notamment, la pression immobilière et la gestion des flux de population, le maintien d’un caractère rural en préservant une activité agricole en quête de pistes de diversification, l’évitement de phénomènes d’exclusion sociale et le maintien d’un cadre de vie et d’un environnement de qualité, …), la Commune de Gesves a mis en place les outils de développement suivants: - la Commission consultative d’Aménagement du territoire (1994), le schéma de structure (1995), un règlement communal d’urbanisme (2002), création de l’emploi de Conseiller en Aménagement du territoire depuis 2004, une commune en décentralisation depuis 2009, un PCDN en cours depuis 2008; - l’Agence de développement local (depuis 1998) avec un nouveau dossier d’agrément en 2008; - le projet européen Leader+ sur le thème de l’amélioration des relations

entre ruraux et néo-ruraux (2003) – renouvelé en Leader pour la période 2007-2013 avec une accentuation des objectifs socio-économiques; - un Programme communal de Développement rural (PCDR) (2003) en partenariat avec la Fondation rurale de Wallonie (FRW): 300 projets proposés, un programme de 65 projets retenus pour les 10 années (2003-2013), validé par le Gouvernement wallon; - création de 65 logements depuis 2005 dont 40 logements en construction, avec structure d’encadrement.

Région de Diourbel La Région de Diourbel au Sénégal, située à 170 km à l’est de Dakar, est l’une des plus pauvres du Sénégal. Elle couvre une superficie de 4.769 km², soit 2 % du territoire national, et compte plus de 1.200.000 habitants, soit 10 % de la population, dont 53 % de femmes. Elle regroupe 40 collectivités territoriales de 3 ordres: 36 communautés rurales, 3 communes et la région, regroupées en 8 arrondissements Ce sont des collectivités décentralisées administrées par des conseils élus au suffrage universel, qui mettent en œuvre des programmes de développement local propres sur la base de leurs outils de planification (PLD, PIC ou PRDI) dans le cadre des neuf domaines de compétences qui leurs sont transférés par l’Etat (Domaines,

Environnement et ressources naturelles, Santé et action sociale, Education et formation professionnelle, Culture, Jeunesse et loisirs, Planification, Urbanisme, Aménagement du territoire). L’économie est pour l’essentiel une économie à vocation agricole. Le secteur de l’agriculture emploie plus de 57 % de la population active. Cependant, paradoxalement, les revenus monétaires tirés de cette activité ne représentent que 8,6 % du total régional. La Région de Diourbel a également une tradition d’artisanat qui joue un rôle de première importance en tant que pourvoyeur d’emplois. Le commerce informel constitue aussi un secteur très dynamique de l’économie régionale.

Soutien des sénégalaises:

38

Collectivités

locales

La Commune de Gesves et l’ARD de Diourbel soutiennent les 38 Collectivités locales sénégalaises de la Région de Diourbel qui, en partenariat avec le tissu associatif, les acteurs locaux (OCB, GIE, Association de femmes), envisagent un développement durable. Le projet vise à asseoir une dynamique de relance économique en soutenant et en équipant des agences de développement local installées dans chacun des 8 arrondissements. Nous avons ainsi structuré administrativement ce processus en étoile en implantant, au sein de chacun des 8 chefs-lieux d’arrondissement, une agence de développement local appelée pôle de développement local (PDL) animée par les CADL, les Assistants communautaires de toutes les Communautés de l’arrondissement. Ces bureaux sont déjà équipés en mobilier, matériel informatique et téléphonie depuis 2009. Le projet consiste à porter collégialement avec tous les acteurs réunis le développement de la Région, c’est-à-dire:

Origine du partenariat Le partenariat Gesves-Collectivités locales de la Région de Diourbel est un prolongement d’un premier partenariat de coopération décentralisée (niveau régional) initial localisé d’abord sur une seule communauté rurale (Tocky à partir 2003) et d’un deuxième sur l’arrondissement de N’Doulo avec 5 communautés rurales. Depuis 2007, le partenariat CIC exposé ici (niveau fédéral) mobilise les 38 collectivités de la région, ce qui en fait une coopération spécifique. Dans le cadre du programme quinquennal 2008-2012:

1. asseoir le rôle des collectivités locales dans le processus de décentralisation par: - des formations sur les techniques de financement, - des échanges de bonne pratique, - des ateliers de sensibilisation et de prospection ouverts aux assistants communaux (secrétaires communaux locaux), aux élus. 2. soutenir le rôle de l’agence régionale de développement en investissant le terrain (c’est-à-dire: une région complète, 38 collectivités, 1.300.000 habitants) par la création, l’équipement et la formation de 8 agences (pôles) de développement local (1 par arrondissement): - en coaching entrepreneurial, - en techniques de marketing, - en planification locale, - en accompagnement de projets, - en élaboration de plan financier pour microprojets;

3. réunir pour la première fois dans des structures nouvelles (les PDL = pôles de développement local): - les acteurs-fonctionnaires et autorités de la déconcentration (sous-préfet, CADL et leur équipe), - les acteurs de la décentralisation: les fonctionnaires (les assistants communautaires), les élus locaux et les PCR. - les associations de base (OCB) dynamiques sur le plan économique. Ce dernier volet du partenariat est une expérience tout à fait novatrice et expérimentale suivie de près par les autorités fédérales du Sénégal.


le

-

Résultat intermédiaire 2 - Création et mise en place et équipement de pôles de développement local (PDL) dans les huit arrondissements de la Région et d’un pôle régional assurant la coordination des activités;

-

Résultat intermédiaire 3 Institutionnalisation d’un circuit interne d’information entre les PDL et le pôle régional;

-

Résultat intermédiaire 5 - mise en œuvre d’une politique de communication et de marketing territorial.

Personne de contact en Belgique: Daniel BRUAUX

-

Résultat intermédiaire 1 Renforcement des capacités des collectivités locales dans la gestion du processus de développement local par des ateliers d’information et d’échange au Sud et au Nord, la définition d’un plan de formation;

[email protected]

SINT-JANS-MOLENBEEK – MBOUR Naam van de Belgische gemeente: Sint-Jans-Molenbeek Naam van de Afrikaanse gemeente: Mbour Datum van ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst: 2007 Datum van ondertekening van de specifieke GIS overeenkomst: 11 december 2007

Voorstelling van de twee gemeenten Sint-Jans-Molenbeek Sint-Jans-Molenbeek bevindt zich in het westen van het Brussels Gewest en heeft een rijk industrieel verleden. De gemeente strekt zich uit over een oppervlakte van 5,9 km² en het steeds groeiende bevolkingsaantal bedroeg op 1 juni 2009 reeds 86.983 inwoners. De gemeente wil haar steentje bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van de planeet. Daarom verbroederde ze in 2001 met de Marokkaanse stad Oujda, in het kader van de projecten van de internationale ontwikkelingssamenwerking of gedecentraliseerde samenwerking. Voor Molenbeek betekende dit een eersterangsplaats geven aan Noord-Zuidsamenwerkingsprojecten, wat nodig is in tijden van mondialisering en nu het collectief geweten wakker wordt. In 2003 heeft de burgemeester de jumelagedienst opgericht, die alle projecten volgt in het kader van de jumelage met de stad Oujda. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 en de aanvang van de nieuwe bestuursperiode in 2007 werd de bevoegdheid 'jumelage' toevertrouwd aan de schepen van internationale betrekkingen, die zijn horizon wou

verruimen. Daarom werd de dienst omgedoopt tot dienst internationale betrekkingen en legt deze zich iets ruimer toe op de ongelijkheid tussen Noord en Zuid op gemeentelijk niveau. In juli 2007 keurde het college van burgemeester en schepenen het principe goed van de uitbouw van een samenwerkingsverband met een Senegalese stad. Tegelijk werd het fiat gegeven voor de toetreding van de gemeente tot een programma van gedecentraliseerde samenwerking door in te gaan op een oproep tot indiening van een meerjarenproject 2008-2012.

Mbour De stad Mbour bestaat als gemeente sinds 4 december 1926 en ligt op 83 kilometer van de hoofdstad Dakar en ook 83 kilometer van Thiès, de hoofdplaats van de regio. Mbour ligt aan de Atlantische oceaan, tussen Cap Verdi en Sangomar. Die ligging biedt tal van troeven, meer bepaald op het vlak van visvangst en de verwerking en de verkoop van visserijproducten. Sinds enkele jaren ontwikkelt de stad zich ook op toeristisch vlak. De stad Mbour ligt in een komvormig dal dat in het westen afgesloten is door de

Atlantische oceaan. Er is een 100 meter lang zandstrand. Mbour is de derde stad van Senegal op het vlak van de agglomeratie en telt officieel 127.000 inwoners. Maar in werkelijkheid zouden er tussen de 500.000 en 700.000 inwoners zijn. De bevolking bestaat grotendeels uit Wolofs, Sérères, Mandingues en Mandiango. Daarom is de gemeente Mbour een etnisch kruispunt en een culturele mozaïek. Islamieten en christenen leven er samen, in een geest van grote verdraagzaamheid en vruchtbare dialoog. De burgemeester El Hadji Fallou Sylla (van de socialistische partij) is verkozen door de gemeenteraad en wordt bijgestaan door elf assistenten.

Ontstaan van het partnerschap Sint-Jans-Molenbeek wou tot het programma voor gedecentraliseerde samenwerking met Senegal toetreden om twee redenen. In de eerste plaats is de republiek Senegal een politiek stabiel land, waardoor een duurzaam samenwerkingsverband uitgebouwd kan worden. Ten tweede kan de gemeente Molenbeek aan Senegal haar ervaring ter beschikking stellen in de versterking van de gemeente in de lokale ontwikkeling.

Belangrijkste activiteiten en resultaten die reeds geboekt werden in het kader van het GIS programma 2007: Sint-Jans-Molenbeek stuurde een delegatie van vier personen, bestaande uit politieke mandatarissen en ambtenaren, naar Senegal. Het doel was de fase 2007 van het programma voor gedecentraliseerde samenwerking uit te voeren. Deze eerste fase draaide vooral om identificatie en planning, maar ook de vastlegging van een interventielogica met de Senegalese partner. De Molenbeekse delegatie heeft er de verschillende Senegalese lokale actoren ontmoet. Er werden presentaties gegeven over gemeentelijke domeinen:

buurtbeheer, toegang tot water, sanering, … Zo kon de delegatie tijdens haar verblijf vaststellen welke uitdagingen er in Mbour zijn op het vlak van ontwikkeling. 2008: Sint-Jans-Molenbeek ontving twee Senegalese gemeentebeambten: de gemeentesecretaris en het hoofd van de dienst financiën. Beide hebben workshops gevolgd over 'de werking van een lokaal agentschap voor ontwikkeling en diens taken verankerd in de lokale realiteit' en over '(interne en externe) communicatie en communicatietechnieken'. 2009: De missie verliep volgens twee vooraf vastgelegde werkassen. De dienst gesubsidieerde projecten van de gemeente Molenbeek schetste zijn ervaring inzake revitalisatie van de stad (voornamelijk de wijkcontracten en het programma voor het grootstedenbeleid). Vervolgens bracht de lokale opdracht van Molenbeek verslag uit van haar acties op het vlak van lokale ontwikkeling en initiatieven rond vorming en tewerkstelling. Daarna volgden uitwisselingen in het kader van het Zuid-Zuid-platform dat bestaat uit alle Senegalese gemeenten van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking. Daarna gingen we over naar de fase van uitwisselingen rond lokale ontwikkeling en advies voor de oprichting van een lokaal ontwikkelingsbureau in de gemeente Mbour (nieuwe dienst) en de inventarisering van de behoefte aan methodologische en technische versterking voor de werking van de nieuwe dienst. De vergaderingen werden gecombineerd met bezoeken op het terrein en ontmoetingen met de lokale sociaal-economische actoren.

Contactpersoon in België: Amal HARRAS [email protected]

SAMBREVILLE – ZIGUINCHOR Nom de la commune belge: Sambreville Nom de la commune africaine: Ziguinchor Date de signature du protocole de collaboration: 2003 Date de signature de la convention CIC: 2007

Un Centre public d’action sociale, acteur en économie sociale.

Présentation des deux communes Sambreville Commune de la Province de Namur née en 1977 de la fusion de 7 Communes: Arsimont, Auvelais, Falisolle, Keumiée, Moignelée, Tamines et Velaine. Population: environ 27.000 habitants. Superficie: 3.419 hectares, soit 34 km². Une des principales entités industrielles du bassin Sambre et Meuse. Son industrie: le secteur verrier avec la présence sur son territoire des entreprises Saint Gobain et Sekurit: premier producteur de verre plat au monde (700 emplois)! Un hôpital de proximité de qualité: le CHR du Val de Sambre. 1.200 commerces, indépendants.

détaillants

et

Un réseau d’enseignement de qualité: fondamental (avec immersion linguistique en néerlandais et anglais), secondaire, artistique, musical, supérieur (type court) et de promotion sociale. La Maison de l’emploi de la Basse Sambre combinée à un centre ouvert d’autoformation.

Et bien d’autres choses intéressantes à venir découvrir….

Ziguinchor Ziguinchor est la capitale d’une des onze régions du Sénégal. Cette région occupe la partie sud-ouest du pays avec une superficie de 7.339 km². L’espace régional est situé entre deux pays étrangers (Gambie au Nord et Guinée Bissau au Sud), ce qui accentue son isolement du reste du pays et son enclavement. La Région de Ziguinchor compte 500.000 à 600.000 habitants, soit une densité moyenne de 65 habitants/km². La Capitale, la Ville de Ziguinchor, compte environ 250.000 habitants, soit presque la moitié de la population régionale. Une des caractéristiques de cette population est sa jeunesse: 58 % ont moins de 20 ans et 38 % ont entre 20 et 59 ans. Ziguinchor abrite le plus grand lycée du pays (Lycée Djignabo), mais il n’existe actuellement aucun établissement d’enseignement supérieur. Il est prévu d’y construire une université de premier cycle. Cinq secteurs importants soutiennent l’économie régionale: l’agriculture, la pêche, l’élevage, l’industrie et le tourisme.

2006: missions, élaboration du diagnostic global de Ziguinchor, élaboration du plan de développement local. 2007: visites de benchmarking, rencontres avec les Responsables des Services Informatique et Développement local de Sambreville afin de créer une structure de développement local à Ziguinchor. 2008: mise en place de la structure de développement local et équipement de la structure en moyens techniques adéquats de tous types et visites de terrain.

Origine du partenariat Depuis de nombreuses années, la Province de Namur a cherché à mettre sur pied un partenariat Nord/Sud, partenariat qui permettrait de créer et entretenir des relations économiques et humanitaires solides.

2009: poursuite de la mise en place et de l’équipement de la structure, visites de terrain dans un but de formation des partenaires Sud, édition de 1.000 plaquettes de présentation par le partenaire Sud.

Un programme de coopération entre la Province de Namur et la Région de Louga, une des onze régions administratives du pays, proche de Dakar, a donc été créé. Le 20 mars 2003, le Gouvernement provincial namurois invite les Communes de la Province à participer à une rencontre pour ouvrir la coopération à de nouveaux partenariats. Les Villes de Sambreville et de Ziguinchor scellent un partenariat pour 2004-2008, celui-ci sera renouvelé pour la période 2009-2012.


le

2003: montage du dossier de partenariat avec Ziguinchor. 2004: première mission d’identification sambrevilloise à Ziguinchor. 2005: missions d’identification, constitution des équipes de travail, organisation de séances de travail et planification des futures étapes du programme.

Autres activités du partenariat Des projets de formation en hôtellerie et en recyclage des déchets sont également en cours. Personne de contact en Belgique: Laurent WARNON [email protected]

PROGRAMMA VAN DE GEMEENTELIJKE INTERNATIONALE SAMENWERKING. Programma gefinancierd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking

Recommend Documents