DE ARCHITECTURALE OMARMING VAN EEN MUSEUM Musée d’Art Moderne de Lille Métropole © Lerouge
In het Franse Villeneuve d’Ascq wordt momenteel de laatste hand gelegd aan de herinrichting en uitbreiding van het Musée d’Art Moderne de Lille. Dit beschermde monument uit 1983 moet straks een doorlopende museale entiteit vormen, waarin de tweede grootste collectie “art brute” ter wereld zal worden tentoongesteld. Post Le Corbusier Het Musée d’Art Moderne de Lille dat zich in het prachtige Parc du Héron in Villeneuve d’Ascq bevindt, wordt volledig heringericht en tevens uitgebreid. Het gebouw werd in ‘83 ontworpen door - de inmiddels overleden - architect Roland Simounet die tot de ‘post Le Corbusier’-generatie mag worden gerekend. Simounet die lang in Algerië had gewerkt was zeer topografisch in zijn aanpak. Inmiddels behoort het gebouw tot de ‘Inventaire Supplémentaire des Monuments Historiques’, de Franse lijst van beschermde monumenten, zeg maar. Het centrale gegeven bij de uitbreiding van het museum is het uitzonderlijke karakter van het samenbrengen van drie kunstcollecties, moderne kunst, hedendaagse kunst en ‘art brute’, maar ook aanverwante activiteiten. Waar het concept van Roland Simounet volledig paste in de context van de nieuwe stad
MUSéE D’ART MODERNE LILLE MéTROPOLE Bouwheer: Communauté Urbaine de Lille Locatie: Villeneuve d’Ascq, Frankrijk Programma: modernisering van bestaand museum en bouwen van uitbreiding bestemd voor beeldende kunst Oppervlakte: 11.000 m2, waarvan 3.200 m2 uitbreiding Kostprijs project: 17 miljoen euro Architect: Manuelle Gautrand Architect - projectverantwoordelijke en werfopvolging: Yves Tougard Data: wedstrijd: 2002; studie: 2003-2005; werf: 2006-2009.
0 DIMENSION
van Villeneuve d’Ascq, kaderde de opdracht voor de uitbreiding van het museum in 2001 eerder in het project voor een grensoverschrijdende metropool. De ‘Lille Métropole Communauté Urbaine’ opteerde voor het meest gedurfde project, dat van architecte Manuelle Gautrand. Dit sluit namelijk zeer nauw aan bij de opdracht(en): permanent tentoonstellen van de collectie ‘art brute’ van de schenking l’Aracine, ontwikkelen van functionaliteiten en ruimtes die het toenemende belang van tentoonstellingen in het museum beklemtonen, de aantrekkingskracht van het museum verhogen door onthaalkwaliteit en bezoekerscomfort te verbeteren, en niet in het minst, een zo nauw mogelijke ‘match’ met de architectuur van Roland Simounet realiseren.
Paradox Het project voorziet in het behoud van het bestaande gebouw en in het opnieuw in evenwicht brengen van de verschillende functionaliteiten. De bezoeker merkt de architecturale invloed van Manuelle Gautrand voor het eerst achteraan de centrale patio en verder in de waaier aan zalen bestemd voor beeldende kunst. De configuratie van de uitbreiding bevestigt de centrale plaats van de patio (in de filosofie van Roland Simounet), waarrond de faciliteiten voor de bezoekers zijn ondergebracht. Onthaal, ateliers, bibliotheek, auditorium … zijn nu op een weliswaar andere manier ingeplant in het hart van het bestaande gebouw. Enkel de cafetaria, gelokaliseerd in de uitbreiding ontworpen door Manuelle Gautrand, vormt een uitzondering. ‘Los’ van de
© Lerouge
architectuur van het bestaande museum sluit haar project er paradoxaal genoeg toch dicht bij aan - door de aandachtige analyse van de topografie van de ruimte. Op die manier draagt haar project mee bij tot de uitstraling van het museum. Het uitbreidingsproject beslaat 3.200 m2, waarvan 2.700 m2 ‘nuttige’ ruimte. 1.100 m2 wordt voorbehouden voor beeldende kunst, 1.100m2 voor tijdelijke tentoonstellingen (deze zalen zijn evenredig verdeeld over het bestaande gebouw en de uitbreiding). De ruimtes voor het conserveren van kunstwerken (restauratie, inlijsten, opslagruimte …) nemen 1.000 m2 in beslag.
Doorlopende museale entiteit Het concept van architect Manuelle Gautrand wil een doorlopende museale entiteit creëren, die telkens nieuwe zalen aan de bestaande zalen toevoegt. In de nieuwe zalen wordt straks een zeer mooie collectie beeldende kunst van de schenking l’Aracine tentoongesteld. Bedoeling is verder het bestaande gebouw waarvan bepaalde gedeelten een grondige opfrisbeurt nodig hadden - volledig opnieuw in te richten.
© Lerouge
Met de uitbreiding wil Gautrand het bestaande gebouw ‘architecturaal omarmen’. Ze verkoos zich te inspireren op de architec- »
DIMENSION 0
© Y. Glavie, architect: S/VR
Luchtfoto van de werf en omgeving: het dat is een vijfde gevel
© M.Gautrand
De maquette van het concept van de renovatie en uitbreiding van het Musée d’Art Moderne de Lille Métropole: het dak is een vijfde gevel Er wordt gebruik gemaakt van houten bekisting, om matrijzen op maat te kunnen ontwerpen die een aanpassing aan de steeds wijzigende volumetrie van het project mogelijk maken
tuur van Simounet, ‘apprendre à la comprendre’, zoals ze het zelf uitdrukt. De architectuur van de uitbreiding strekt zich uit op de noordelijke en oostelijke flanken van het bestaande gebouw, in een dubbele waaier van lange en organische volumes. Van de ene zijde strekt de waaier zich uit in strakke ‘plooien’, met achteraan een restaurant dat uitgeeft op de centrale patio. Van de andere zijde mondt deze uitbreiding uit in bredere ‘plooien’ die de vijf zalen met beeldende kunst als het ware beschermen.
© M.Gautrand
Gautrand zoekt de confrontatie met de architectuur van de oorspronkelijke ontwerper niet op, maar trekt dezelfde lijn door, zij het met eigen accenten. Het project neemt de volumeniveaus en het ‘dicht-bij-de-grond’ principe over, maar interpreteert deze op een vrije manier. In functie van de beschikbare ruimte en de programmatorische bepalingen slingert de uitbreiding zich, in de vorm van een waaier of een hand, op een geraffineerde manier in de niveaucurves. Op die manier bekomt Gautrand een emanatie van de topografie van Simounet.
Strakke en brede plooien Yves Tougard, projectverantwoordelijke voor het kantoor Manuelle Gautrand, verduidelijkt: “Aan de zijde van het restaurant
0 DIMENSION
© Lerouge
© M.Gautrand
maakt de uitbreiding met zijn waaier van strakke plooien een aanpassing van de patio mogelijk. De banden van de hall met de verschillende, nieuw ingerichte, ruimtes (boekhandel, auditorium…) worden opnieuw aangehaald. Het achterliggende idee is het gebouw uit te breiden, maar tevens de diverse functies opnieuw in evenwicht te brengen en bepaalde ruimtes - door de jaren heen uit het oog verloren of minder gebruikt - nieuw leven in te blazen. Aan de andere kant van de uitbreiding bevindt zich de waaier van brede plooien waar de nieuwe zalen worden ondergebracht. In dit gedeelte, gelegen aan de oostelijke kant van het bestaande gebouw, zijn alle museumzalen, themazalen en toonzalen voor tijdelijke tentoonstellingen, nu onderling verbonden. De nieuwe ruimte wil een hechte band met het landschap, en ook met de tentoongestelde werken, creëren: ‘art brut’ betreft vaak atypische kunstwerken die niemand onverschillig laten. Op die manier vormen deze zalen minder strakke, organische lijnen die de bezoeker stapsgewijze laten kennis maken met de kunstwerken. De architectuur stelt zich in zekere zin terughoudend op, om de vaak ‘kwetsbare’ kunstwerken - die slechts weinig verlichting behoeven - te beschermen.” Elke plooi of ‘vinger’ - elke zaal dus - genereert een prachtig panorama op het Parc du Héron en vormt een ogenblik van verademing langs het bezoekerstraject. Dit compenseert het zwakke natuurlijke licht in de zalen, door tegelijkertijd een lichtbad en een zicht op het park te bieden. Op die manier houdt Gautrand
in de bestaande museumzalen één van de meest genereuze architecturale opties van haar voorganger Simounet intact. De constructie is eenvoudig, glad beton, effen, met half negatief relief of volledig geperforeerd als sluier voor de ramen, om de openingen tegen een te sterk zonnelicht te beschermen. Het beton wordt afgewerkt met een discrete laag beige nacré, die naargelang het licht, een andere reflectie geeft.
Speciaal beton voor beeldende kunst … Tegenover de constructieve radicaliteit van de architectuur van Simounet - die bestaat uit een betonskelet en een stenen gevel - worden voor het uitbreidingsproject dus even sterke opbouwende keuzes gemaakt, zij het op een hedendaagse manier ingevuld. Het beton dat men terugvindt in de kroonlijsten van het project van Simounet - alsof hij de volumetrie van de stenen wou onderlijnen - wordt weerhouden om de topo-morfische waaier van de uitbreiding te realiseren. De 2.000 m2 betonwanden, nodig voor het uitbreidingsproject, dienen dus van de hoogste kwaliteit te zijn. De fabricage van het architectonisch beton wordt op de werf zelf uitgevoerd om de aanwezigheid van voegen tussen het pleisterwerk, eigen aan deze bouwmethode, te vermijden en op die manier de organische geest van het project te respecteren. De architectonische sluiers, met volledige perforatie,die voor de raampartijen worden geplaatst, worden daarentegen in het atelier gegoten. Kunst is, het bekomen van een perfecte verdeling van de specie in de bekisting - die de matrijzen integreert - en de vorming van luchtbellen of waterafscheiding te vermijden. Door de onregelmatige configuratie van het volume, en meer bepaald de complexiteit van de over de hoeken doorlopende reliefs, wordt de werf - mede dankzij de knowhow van de ruwbouwaannemer - op een vrij ongewone, zeg maar artisanale, wijze georganiseerd. Stalen bekistingen hebben misschien het voordeel dat ze voldoende weerstand kunnen bieden aan de aanzienlijke druk van deze hoge betonwanden - sommige reiken tot 12 meter hoog. Toch heeft de flexibiliteit van het gebruik van houten bekisting de doorslag gegeven, vooral om matrijzen op maat aan te brengen die een aanpassing aan de steeds wijzigende volumetrie van het project mogelijk maken.
Motief
© M.Gautrand
Voor de realisatie van het motief dat de wanden in beton siert, met een diepte van 3 cm, met afgeschuinde randen, werden kosten noch moeite gespaard. Oorspronkelijk was het de bedoeling gebruik te maken van membranen in matrijsvorm - zoals op de muren voor autowegen. Diverse probeersels leidden uiteindelijk echter tot een
»
DIMENSION 0
project Het plaatsen van de Ductal baies voor de beglaasde gevels gebeurt in verschillende stappen
lijk. Daarom wordt een beroep gedaan op Bétons de Fibre UltraPerformant (BFUP), geprefabriceerd op giettafels in de fabriek. Enkel deze technische oplossing beantwoordt volledig aan de bepalingen van het lastenboek. Voor de realisatie van de 250 m2 BFUP panelen, die een dikte van 9 cm hebben, is een precieze positionering van de motieven tussen het ter plaatse gegoten beton en de geprefabriceerde elementen, noodzakelijk. werkbare oplossing, door series van telkens 32 matrijsblokken voor meervoudig gebruik te creëren. Voor de courante gedeeltes van deze betonsluiers worden deze zeer precies gedesignde blokken gemaakt met een multiplex ziel, bedekt met een dikke laag polyurethaan, om blijvende schade bij het wegnemen van de bekisting te vermijden. Op de gedeeltes van de wanden waar bijvoorbeeld in- of uitgaande hoeken, openingen - bovenaan of onderaan - voorkomen, worden de blokken - die een bijkomende bewerking nodig hebben - eenmalig gebruikt en gefabriceerd in MDF bewerkt in het atelier en bedekt met een harslaag. Het respect voor het aanbrengen van de motieven op de betonsluiers en bijgevolf het precies positioneren van de matrijsblokken in de bekisting, maken het gebruik van grote sjablonen noodzakelijk.
30 procent natuurlijk licht De topografische waaier van beton loopt parallel met het niveau van het terrein en integreert zich naadloos in de geklasseerde site van het Parc du Héron. De perceptie van de site vanuit de tentoonstellingszalen is één van de belangrijkste eyecatchers van het project. Dit gebeurt van achter de teruggetrokken grote raam-partijen door de betonsluiers van waaruit men de inval van natuurlijk licht kan aanschouwen. De motieven van de betonsluiers strekken zich uit in de vorm van een ‘kantwerk’, figurerend voor elk van de uitbreidingen. Op die manier wordt het licht op een efficiënte manier gefilterd, waarbij slechts 30 procent van het natuurlijke licht wordt doorgelaten wat resulteert in een verrassende ‘cadrage’ vanuit de zalen. De grote dimensie van de ramen - waarvan sommige afmetingen hebben van 7.75 meter op 5.65 meter - maakt het gebruik van traditionele technieken voor de sluier in gewapend beton onmoge-
Voor wat de kleur betreft, wordt geopteerd voor ‘Ductal blanc’ om de eventuele carbonatatie van beton te minimaliseren. Deze tint wordt speciaal gekozen in functie van de ter plaatse gegoten betonwanden, om een visuele continuïteit tussen de verschillende betonsoorten te bewerkstelligen. Op dezelfde manier worden ook de buitendeuren bekleed met vier centimeter dikke Ductal panelen, waarbij de samenstelling van het motief van de aangrenzende betonwand wordt hernomen.
Vijfde gevel Op dezelfde manier als Roland Simounet in zijn architectuur een dak ontwerpt - dat vanop het belvedère een vijfde gevel vormt -, ontwikkelt het uitbreidingsproject van Manuelle Gautrand, door zijn volumetrie, een topografie in het dak, gezien vanuit het uitstekend gedeelte in de site. Het dak van de uitbreiding ligt dus in het verlengde van de gevels, voorzien van ingewerkte dakgoten en een afwerking in hars die de tint van de sluiers in beton volgt. < www.manuelle-gautrand.com
MANUELLE GAUTRAND Manuelle Gautrand, geboren in 1961 in Parijs, studeerde in 1985 af als architect. In ’91 startte zij haar eigen kantoor ‘Manuelle Gautrand Architecte’ op in Parijs. Het kantoor telt inmiddels 25 architecten. Tal van projecten, zowel voor bedrijven als overheden, in Frankrijk en elders, staan op haar naam. Enkele referenties van gebouwen: de C42 Citroën showroom op de Champs-Elysées in Parijs, ‘péage’-stations op de autoweg A16, een theater in Béthune en HQE huisvesting in Rennes. Lopende projecten: een luxehotel in Kopenhagen, een winkelcentrum in Bangkok en ‘Gaîté-Lyrique’ in Parijs.
DIMENSION 11