Geschiedenis
PERSPEC TI EF
De facelift van Museum Vrolik Laurens de Rooy en Antoon F.M. Moorman
Museum Vrolik, het anatomisch museum in Amsterdam is ontstaan uit de privécollectie van Gerard Vrolik (17751859) en zijn zoon Willem (1801-1863). Het is sinds 1984 gevestigd in het AMC en is momenteel gesloten om een facelift te ondergaan. Na de verbouwing hoopt het museum meer dan voorheen een groot publiek te kunnen bereiken.
De anatomische les In de 17e eeuw was de anatomische les, de ontleding van een gehangene, een publiek fenomeen. De les vond één of enkele malen per jaar plaats, met name ‘s winters, en hierbij waren de chirurgijns en de stedelijke elite aan wezig. Maar ook een gewoon lekenpubliek, mensen die er een kaartje voor konden kopen. Ook in de zomermaanden kon het gewone publiek het Theatrum anatomicum – gevestigd in de waag op de Nieuwmarkt in Amsterdam – bezoeken. Daar kon men zich vergapen aan de geprepareerde skeletten en losse beenderen van mensen en dieren, gelooide huiden, allerlei gedroogde rariteiten en later ook preparaten op sterk water.1,2 Ruysch Het publiek kon hiervoor overigens ook terecht bij anatomische privécollecties zoals die van Frederik Ruysch. In zijn huis aan de Bloemgracht in Amsterdam kon men ook allerhande anatomische preparaten bewonderen. Bijvoorbeeld kinderhoofdjes met kanten mutsjes en met een roze huid vanwege de rode kleurstof die Ruysch vakkundig tot in de haarvaatjes had geïnjecteerd (figuur 1). Ook toonde hij gedroogde skeletten van kinderen en pasgeborenen in verschillende poses, te midden van een landschap van blaasstenen en met was geïnjecteerde bloedvaten. Volgens Ruysch biograaf Luuc Kooijmans was dit alles om ‘het beschouwen van zijn verzameling aantrekkelijk te maken door een beroep te doen op
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam. Museum Vrolik: dr. L. de Rooy, medisch historicus en conservator. Afd. Anatomie, Embryologie en Fysiologie: prof.dr. A.F.M. Moorman, anatoom-embryoloog. Contactpersoon: dr. L. de Rooy (
[email protected]).
de emoties van de bezoekers’.3 En in dat opzicht was hij meer dan alleen een zeer kundige anatoom, maar daadwerkeijk een doodskunstenaar.4 Vrolik Anatomen die volgden na Ruysch – onder wie ook vader en zoon Vrolik – pasten wel zijn praktische methoden toe, maar niet zozeer om de anatomische preparaten minder huiveringwekkend te maken. Ze waren wat dat betreft veel minder met hun publiek bezig dan Ruysch. Ze verstonden de ontleedkunst, maar hun preparaten – gebalsemd of ophangen aan paardenhaar en geïnjecteerd met rode was - dienden om de anatomie beter te begrijpen en niet om het afschuwwekkende van de dood te relativeren. De presentatie voor een niet-ingewijd publiek speelde dus een minder grote rol. Ook de publieke ontledingen werden steeds zeldzamer en raakten in onbruik. In de 19e eeuw stapte men bij het anatomisch onderwijs over van demonstraties naar anatomische practica verricht door studenten zelf. De anatomie had gebroken met de publieke anatomische demonstratie ter lering en vermaak. Anatomen duldden geen pottenkijkers als onder hun hoede tientallen studenten lichamen ontleedden. Het nieuwe laboratorium dat de Amsterdamse hoogleraar Lodewijk Bolk (1866-1930) in 1909 liet bouwen, had een snijzaal waarvan de ramen mooi hoog geplaatst waren. Te hoog voor passanten om iets te zien. De anatomische ontleding werd iets voor een selecte groep: de hoogleraar, de assistenten anatomie, de amanuensis en de studenten. Het anatomisch laboratorium kende daarnaast een strikt deurbeleid voor buitenstaanders. Een beleid dat nog steeds geldt voor het snijzalencomplex in het AMC.
Museum Vrolik De huidige anatomische museumcollectie van Amsterdam onderging een vergelijkbare ontwikkeling. Ontstaan als privécollectie in huize Vrolik aan de Amstel 218, was ze sinds 1868 onderdeel van het anatomisch laboratorium. Studenten en andere geïnteresseerden, doorgaans medici of wetenschappers, konden het museum bezoeken ‘na autorisatie van den Directeur’ – de hoogleraar.5 Het museum had dus een klein en select publiek. Dit bleef zo, ook in het laboratorium dat Bolk in 1909 aan de Mauritskade had laten bouwen.6 Daar konden in de ruime museumzaal alle anatomische schatten worden samengebracht
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4241
1
PERSPEC TI EF
FIGUUR 1 Preparataat van ovarium en eileider van een kip, uit de collectie van Museum Vrolik. (Foto: Hans van den Bogaard.)11
en getoond in statige eiken kasten. Bolk zou op vader en zoon Vrolik na de belangrijkste verzamelaar worden van het museum. Verval van het museum Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw raakte de collectie in verval. Al behoorde het museum nog steeds tot een bezienswaardigheid die jaarlijks door studenten geneeskunde, leerlingen verpleegkunde en allerlei andere mensen met een medische achtergrond werd bezocht. Dit kon echter nooit op eigen gelegenheid, groepen werden rondgeleid en individuele bezoekers konden alleen komen kijken na het maken van een afspraak.7 Verhuizing naar het AMC In 1984 verhuisde het museum naar het AMC en werd meer dan in de oude situatie ingericht voor studenten geneeskunde. In de 2
oude lokatie aan de Mauritskade gaven de overvolle grote vitrinekasten weliswaar de grandeur weer van de collectie, in de pers wel eens omschreven als ‘de bizarre neef van het Haarlemse Teylers Museum’,8 maar de meeste preparaten waren individueel nauwelijks goed te bestuderen (figuur 2). Bij de huisvesting in het AMC werd geprobeerd hier verandering in te brengen. Allereerst werd er een strenge selectie gemaakt in wat er tentoon gesteld werd, 90% van de collectie verdween naar het depot. Dit was inclusief de preparaten over aangeboren afwijkingen: die werden als te gruwelijk beschouwd. De presentatie bestond uit voor die tijd moderne vitrinekasten, geplaatst in een meanderende keten die sterk deed denken aan een woonwijk uit de jaren 80 van de vorige eeuw. Zo ontstond een modern transparant
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4241
PERSPEC TI EF
FIGUUR 2 Overvolle vitrinekasten tentoongesteld in de museumzaal in het anatomisch laboratorium, Mauritskade, Amsterdam. (Foto: collectie Museum Vrolik).
museum, bedoeld als toevoeging op het anatomisch onderwijs.9 Door het schijnbare ontbreken van orde, maar vooral door de algehele ambiance in het museum – de grijze vloer, vitrinekasten en muren en de slechte verlichting – werd de collectie gereduceerd tot een grauwe, van kleur en historische achtergrond beroofde verzameling menselijke delen in potten, die toevallig in een hoek van het AMC stond. Het bijzondere was er af. Hernieuwde interesse in anatomie
In 1993 vond er een aanzienlijke verandering plaats in de tentoonstelling van Museum Vrolik. Na 10 jaar afwezigheid werd de medisch zeer waardevolle deelcollectie over aangeboren afwijkingen aan de presentatie toegevoegd (figuur 3). Deze toevoeging gaf het museum direct meer van haar oude luister terug. De preparaten over aangeboren afwijkingen werden gerangschikt volgens de moderne inzichten over het ontstaan ervan. Mede dankzij deze tot de verbeelding sprekende deelverzameling groeide de bekendheid van Museum Vrolik in het AMC in zowel binnen- als buitenland. Een deel van het publiek bestond
uit wetenschappelijke specialisten zoals klinisch genetici. Zij kwamen naar het museum door een serie studies naar de aangeboren afwijkingen in de collectie, verschenen in het American Journal of Medical Genetics.10 Ook bij een groter publiek van geïnteresseerde leken groeide de interesse in het museum, vooral nadat het museum vanaf 2002 op iedere werkdag vrij toegankelijk werd. De laatste jaren is bij het grote publiek de interesse in de bouw en werking van ons lichaam en in ziekten en de behandeling ervan enorm toegenomen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de grote populariteit van het rondreizende anatomiespektakel Bodyworlds van de Duitse anatoom Günther von Hagens, en van documentaires en tv-series over artsen, ziekenhuizen en forensisch onderzoek (zoals Crime Scene Investigation). De populariteit hiervan komt misschien deels voort uit sensatiezucht, maar berust ook op een oprechte interesse. Museum Vrolik wil bij deze ontwikkeling aansluiten en meer dan voorheen de oude anatomische collectie voor het grote publiek toegankelijk maken. Niet zoals bij Von Hagens in een kermis van geplastineerde lichamen al
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4241
3
PERSPEC TI EF
publiek een impressie werd gegeven van de geschiedenis en traditie en de grote wetenschappelijke waarde van de anatomische verzameling.11 De fotograaf Hans van den Bogaard legde in het boek de schoonheid en diversiteit van de collectie vast in vormen en kleuren. Het was anatomen als vader en zoon Vrolik en Bolk nooit te doen geweest om ook een groter publiek tot nadenken te stemmen over hun eigen sterfelijkheid. Of om de dood en het inzicht in ons maaksel, minder confronterend te maken. Toch zijn ook hun verzamelingen het aanschouwen meer dan waard. Dat beoogde ook Van den Bogaard met zijn foto’s: een Siamese tweeling die elkaar omarmt, een foetus in de baarmoeder, skeletten in het depot, ze zullen je niet onberoerd laten. Verwondering, vertedering en fascinatie over hoe het lichaam in elkaar zit en de natuur te werk gaat, en soms ook wel wat ironie over het lot van uiteindelijk ieder mens. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn die de foto’s, en daarmee de collectie, gruwelijk vinden of het tentoonstellen ervan ongepast. Voor hen zal het respect waarmee de fotograaf de collectie heeft vastgelegd en de academische context waarin de collectie, ook in het museum, aan het publiek getoond wordt, een geruststelling zijn. Museum Vrolik 2012, na de facelift FIGUUR 3 Een Siamese tweeling vergroeid ter hoogte van de thorax en het abdomen, uit de deelcollectie aangeboren afwijkingen van Museum Vrolik. (Foto: Hans van den Bogaard.)11
schakend, hardlopend, copulerend en voetballend, en met knalrode spieren en heldere, frisse (plastic) ogen. Maar ingetogen, op een manier die recht doet aan de historie van de collectie en meer aansluit bij de wetenschappelijke en academische doelstellingen vanuit welke ze tot stand is gekomen. Maar ook op een manier die past in de doelstellingen van een academisch ziekenhuis. Academisch erfgoed en nieuwe koers
Er veranderde 10 jaar geleden geleidelijk ook iets in de manier waarop de Amsterdamse anatomische collectie werd opgevat. Het besef groeide dat het om een unieke, in 2 eeuwen opgebouwde, historische verzameling ging: om academisch erfgoed. De Amsterdamse anatomische collectie werd gerestaureerd onder supervisie van de Stichting Academisch Erfgoed, mede dankzij een landelijk project gefinancierd door de Mondriaanstichting en later ook door een eenmalige financiering van het AMC. Academisch erfgoed De bekroning van de status van ‘academisch erfgoed’ kwam in 2009 met de uitgave van het boek Verzamelaars van vorm waarin voor een groot 4
Het eerder genoemde boek Verzamelaars van vorm kan gelden als een voorbode van de herinrichting van het museum.11 De collectie zal op 2 manieren gepresenteerd worden. Centraal in het museum zullen van de bestaande vitrinekasten 4 groepen worden gevormd. Deze groepen richten zich op de normale en afwijkende bouw en ontwikkeling van de mens. Ze zullen samen het verhaal vertellen over hoe het menselijk lichaam zich ontwikkelt en op welke
bijzondere collectie • • • •
Museum Vrolik Academisch Medisch Centrum Meibergdreef 15, J0-130 (Medisch Faculteit) Openingstijden: op werkdagen van 10.00 - 17.00 uur (vanaf mei 2012) • Website: www.amc.nl/vrolik Museum Vrolik zal in mei 2012 weer open gaan. Een deel van de collectie is nog tot 15 januari 2012 te zien in de tentoonstelling ‘De ontdekking van de mens anatomie verbeeld’, bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (Oude Turfmarkt 129, Amsterdam). De combinatie van oude anatomische atlassen en preparaten voegt een hele nieuwe dimensie toe aan de anatomische collectie. Voor meer informatie kunt u kijken op www.bijzonderecollecties.uva.nl.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4241
voor de studenten, medewerkers en bezoekers van het AMC. Maar daarnaast hopen we ook meer studenten van andere studierichtingen en universiteiten, scholieren, artsen en wetenschappers te mogen ontvangen. Daarnaast is het er natuurlijk voor die groep in geneeskunde, wetenschap en geschiedenis geïnteresseerde leken. We verwachten dat deze mensen bij binnentreden direct door de nieuwe presentatie gegrepen worden. De kleur, inrichting en belichting zijn bedoeld om een ambiance te scheppen die tot nadenken stemt en tot studie aanzet. Hopelijk zal door deze nieuwe presentatie de mogelijke afkeer van dode lichaamsdelen of de misvormingen van aangeboren afwijkingen bij het publiek naar de achtergrond verdwijnen. En zal juist verwondering gewekt worden voor de schoonheid van de collectie, de bouw van het menselijk en dierlijk lichaam en de kunst waarmee deze zijn geprepareerd. Kortom: met de nieuwe presentatie streven we naar vergelijkbare doelen als Ruysch’ met zijn vanitas-symboliek. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 1 december 2011 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A4241
Conclusie Met de nieuwe inrichting mikt het Museum Vrolik meer dan voorheen op een breed publiek. Natuurlijk is het er
> Meer op www.ntvg.nl/perspectief ●
Literatuur 1
Rupp JCC. Theatra Anatomica. Culturele centra in het Nederland van de
7
2
productie, distributie en consumptie van cultuur. Amsterdam: Rodopi;
8
Glerum HW. Museumnieuws. Antiek. 1982;17:278-279.
1991.
9
Frankfurther G. Gids voor het museum Vrolik. Amsterdam: Anatomisch Embryologisch Laboratorium; 1990.
Mooij A. De polsslag van de stad. Amsterdam: De Arbeiderspers; 1999. p
10 Oostra RJ, Baljet B, Verbeeten BW, Hennekam RC. Congenital anomalies
83. 3
Elffers J, Schuyt M. Groot Museumboek. Amsterdam: Meulenhoff/ Landshoff; 1980.
zeventiende eeuw. In: Kloek JJ en Mijnhardt WW, redacteuren. De
Kooijmans L. De versierde anatomie. In: De Rooy L en Van den Bogaard
in the teratological collection of Museum Vrolik in Amsterdam, the
H, redacteuren. Verzamelaars van vorm. Amsterdam: Vossiuspers; 2009.
Netherlands; V: conjoined and acardiac twins’. Am J Med Genet. 1998;80:74-89.
p 15. 4
Kooijmans L. De Doodskunstenaar. Amsterdam: Bert Bakker; 2004.
5
Amsterdamsche Studentenalmanak voor 1906. Amsterdam: R. Croese;
11
De Rooy L, Van den Bogaard H. Verzamelaars van vorm. Amsterdam: Vossiuspers UvA; 2009.
1906. p. 34. 6
De Rooy L. Snijburcht: Lodewijk Bolk en de bloei van de Nederlandse anatomie. Amsterdam: Amsterdam University Press; 2011.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4241
5
PERSPEC TI EF
moment daarin afwijkingen kunnen ontstaan. En dat er, ook bij gezonde individuen, kleine en grote variaties kunnen bestaan in lichaamsbouw en verhoudingen. Om deze anatomische presentatie heen komt een tentoonstelling die de geschiedenis van de Amsterdamse anatomische collecties zal belichten. Ook wordt daar de historische samenhang tussen de anatomie en vakgebieden als de pathologische anatomie en vergelijkende anatomie (diermorfologie) gepresenteerd. Een prominente plaats zal het ‘Museum Vrolikianum’ krijgen, de 19e-eeuwse privécollectie van vader en zoon Vrolik waar het huidige museum haar bestaansrecht in belangrijke mate aan te danken heeft. Het is een soort eerbetoon aan de laatste grote en diverse privécollectie op dit gebied in Nederland. Preparaten betreffende de pathologische anatomie, de aangeboren afwijkingen en de vergelijkende anatomie zullen naast elkaar prijken. Ook een deel van de dierenskeletten die ooit onderdeel waren van het Museum Vrolikianum, zal te zien zijn. Deze skeletten waren jarenlang in het bezit van het Zoölogisch Museum van Amsterdam en behoren nu toe aan Naturalis, van wie ze in bruikleen zijn gekregen. De Vrolikcollectie is daarmee weer in zijn geheel te bezichtigen, net zoals dat tot 1863 het geval was.