Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Cursus in revisie Cursus in revisie
1
Nieuwe gezichten in de FOC: Studentleden stellen zich voor
2
Veranderingen in studiejaar 20102011
3
Elevator Pitch—Adeline Mijts
4
Aankondiging miniconferentie
5
Lerarenbeurs 2010
5
Verslag midterm review door opleidingsdirecteur Els Boshuizen
6-7
Onderwijswetenschappen 2e beste masteropleiding Nederland
7
Weer aan de studie? En dan? Samenvatting scriptie Maaike Rotteveel-Wagenaar
8
Website pilot StOER
9
Nieuwe gratis cursus OpenER
9
Website Promoveren bij CELSTEC
9
De academische PABO
10-12
Na de bul—Yttje Cnossen
13
Column
14
E-SCHRIFT Onderwijswetenschappen Verschijnt 3 x per jaar Aanmelden via
[email protected] Bijdragen en reacties:
[email protected]
© 2010, OUNL
Momenteel worden enkele cursussen van de masteropleiding Onderwijswetenschappen gereviseerd. Een van de cursussen die per 1 juli 2010 in een nieuwe gereviseerde versie wordt aangeboden is de cursus “Trends en ontwikkelingen in actief leren”. Wat blijft intact? Wat wordt gewijzigd en waarom?
tentamenverplichting (nog steeds recensie!). In plaats van drie conferenties moet je dus naar twee conferenties. Maar je hoeft je niet te beperken tot de verplichte twee. In het cursuspakket ontvang je drie conferentievouchers, drie miniconferenties van de opleiding kun je zonder aanvullende kosten bezoeken.
De basisprincipes van het ontwerp blijven ongewijzigd. Ook de cursusdoelen passen we niet aan. Zoals in de huidige versie staan nieuwe thema’s, ontwikkelingen en vragen op de voorgrond en is de cursusvorm een combinatie van zelfstudie en conferentiebezoek. De opleiding blijft ook twee miniconferenties per jaar aanbieden en wie wil mag ook een externe conferentie inbrengen, dwz het thema van de conferentie verkennen met behulp van de literatuur, een passende leervraag formuleren, de conferentie bijwonen en na afloop een recensie schrijven.
De verandering is noodzakelijk gebleken omdat twee recensies een goed beeld geven van het analytisch vermogen, het niveau van wetenschappelijk schrijven en de wijze waarop men een nieuw onderwerp kan uitdiepen. Tot deze conclusie kwam het cursusteam en dit gaven studenten-evaluaties duidelijk aan. Verder merkten we steeds vaker dat men enorm worstelt met de eerste recensie en de beschikbare voorbeelden nogal oppervlakkig bestudeert. Vandaar dat we een aparte studietaak hebben gemaakt waarin men gestructureerd met voorbeeldrecensies aan de slag gaat. En het mooie materiaal uit ons beeldarchief kunnen we in deze studietaak goed gebruiken.
De opzet van de cursus ondergaat wel een paar belangrijke wijzigingen. Zo zal de cursus beginnen met een zelfstudietaak die gebaseerd is op de opnames van een eerder gehouden conferentie. Een soort simulatie van conferentiebezoek van achter je beeldscherm die je bestudeert met enkele voorbeeldrecensies. Deze taak zal als voorwaarde gelden voor deelname aan de conferentie als
We hopen dat de nieuwe opzet positief wordt ontvangen. Daarover kloppen we nog bij studenten aan met evaluatievragen. En vooral, kom naar onze miniconferenties. Hou www.ou.nl/miniconferentie in de gaten en als je dit nog niet hebt gedaan meld je aan voor 28 mei. Er zijn nog enkele plaatsen vrij. Meer informatie elders in het E-schrift.
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Nieuwe gezichten in de Facultaire Opleidingscommissie Studenten denken mee over de opleiding Onderwijswetenschappen Sinds januari 2010 kent de Facultaire Opleidingscommissie (FOC) een vernieuwde studentgeleding. Waartoe dient de FOC en wie zijn de deelnemende studenten? Een (hernieuwde?) kennismaking. De taken van de FOC bestaan uit het adviseren over de Onderwijs Examen Regeling (OER) en het beoordelen van de uitvoering ervan. Ook vervult de FOC een belangrijke rol ten aanzien van kwaliteitsaspecten van de opleiding. De commissie is bij wet verplicht en vergadert twee tot driemaal per jaar. De FOC bestaat uit medewerkers en drie nieuwe studenten van de opleiding Onderwijswetenschappen. Wie deze studenten zijn, lichten ze graag zelf toe. Mijn naam is Anne-Fleur
van der Weide. Ik ben ruim twaalf jaar werkzaam als leerkracht in het primair Montessori- en regulier onderwijs in Noord-Brabant. Na ervaring in diverse bouwen, met middenmanagement en met medezeggenschap werd het tijd voor een nieuwe uitdaging. In 2007 ben ik begonnen met een schakelprogramma voor de opleiding Onderwijswetenschappen. Inmiddels heb ik met veel plezier een derde van de Master afgerond. Mijn studie en werk moeten concurreren met mijn gezin. Als moeder van twee sportieve zonen ben ik vaak langs de judomat en vooral langs het voetbalveld te vinden. Nu mijn man zijn studie heeft afgerond, kunnen we deze supportactiviteiten samen verdelen. Mijn naam is Ruud van Zon. Ik ben al bijna 25 jaar werkzaam in het onderwijs, waar-
van de laatste twee jaar als leraar/coördinator in het voorgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met communicatieve beperkingen. Het is zo’n twee jaar geleden dat ik met de eerste cursus uit het schakelprogramma van de opleiding Onderwijswetenschappen startte. De studie sluit perfect aan bij mijn werksituatie. Inmiddels ben ik begonnen met de Master en kan sinds dit jaar ook gebruik maken van de lerarenbeurs. Mijn ervaring met het volgen van een studie op afstand is dat het vraagt om een goede planning, iets wat mij steeds beter lukt. Ik heb een mooie combinatie kunnen maken van werk, studie en mijn gezinsleven. De vrije tijd die ik over heb, besteed ik aan mijn hobby’s zoals; zaalvoetbal en toneel spelen. Ik, Audrey de Jong, ben
actief in een eigen onderneming op het gebied van Training & Counselling. Daarnaast ben ik als senior Trainer/Coach verbonden aan een arbeidsadvies-bureau waar ik mij heb toegelegd op het werken met mensen die op psychisch/mentaal gebied ondersteuning kunnen gebruiken. Naast een vierjarige studie psychotherapie, NLP-opleiding en trainersopleiding ben ik momenteel in de afrondende fase van mijn studie A&O psychologie (MsC), waarbij ik onderzoek doe naar Zelfinstructieprogramma’s bij de Training Mindfulness. Met een passie voor leren en ontwikkeling wilde ik na deze studie graag verder en vind veel van mijn gading bij de Masteropleiding Onderwijswetenschappen. Studeren gebeurt vooral in de avond, want -heel mindfull- breng ik overdag, naast mijn werk, graag (kwali)tijd met mijn gezin door. Graag zijn we als FOCleden op de hoogte van uw bevindingen met de opleiding Onderwijswetenschappen. Kwaliteitsverbetering begint bij meedenken. U kunt ons bereiken via:
[email protected],
[email protected] en
[email protected].
Anne-Fleur van der Weide
pagina 2
Ruud van Zon
Audrey de Jong
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Studiejaar 2010-2011 Wat is nieuw in het schakelprogramma en het masterprogramma Voor veel studenten hebben de keuzemodules in het masterprogramma een duidelijke functie in het kader van het afstudeeronderzoek. We hebben gemeend die functie te moeten versterken door u in de gelegenheid te stellen zich verder te bekwamen op het gebied van onderzoeksmethodologie en/of een meer inhoudelijk accent te plaatsen. Op methodologisch gebied vindt u één nieuwe cursus Onderwijsonderzoek: methodologie (O27411), maar we stellen u ook in de gelegenheid om middels de
Capita Selecta cursussen u verder te verdiepen in een specifieke dataverzamelings- of analyse methode. Diezelfde Capita Selecta cursussen bieden u de gelegenheid een onderwerp inhoudelijk uit te diepen. U kunt er echter ook voor kiezen om een Capita Selecta cursus te koppelen aan uw project (cursus O35421). In de afgelopen vijf jaar is er om ons heen een hoop veranderd. Zo zijn er diverse HBO-masteropleidingen bijgekomen. In de loop van die vijf jaar hebben we ook een hoop geleerd over waar
Schakelprogramma 1 (wo) Onderwijskundige Kennis en, indien niet in de vooropleiding opgenomen, Onderzoeksvaardigheden. Onder voorwaarde van het volgen van (een gedeelte van) schakelprogramma 1 bieden tevens toelating tot de wo-masteropleiding Onderwijswetenschappen: • Het wo-bachelorgetuigschrift (c.q. tenminste 180 studiepunten van de ongedeelde wo-opleiding) en het wo-mastergetuigschrift van opleidingen van Nederlandse universiteiten; • Het wo-bachelorgetuigschrift (c.q. het equivalent van de ongedeelde wo-opleiding) en womastergetuigschrift van Vlaamse universiteiten.
onze studenten moeite mee hebben. Daarom is de systematiek van de schakelprogramma’s aangepast. Waar we op zeker moment zelfs vijf schakelprogramma’s hadden, is dat aantal nu gereduceerd tot twee. Een schakelprogramma voor studenten met een reeds afgeronde universitaire opleiding en een schakelprogramma voor studenten met een hbo-achtergrond. Zo wordt de cursus Schrijfpracticum 2: academisch schrijven en het keuzedeel bestaande uit de twee cursussen Leren en trainen
in organisaties en Adolescentie vervangen door de cursussen Sociale psychologie en Onderzoekspracticum psychologisch experiment. Voor studenten die reeds officieel toegelaten zijn tot de master via een schakelprogramma hebben deze wijzigingen géén consequenties aangezien zij hun afgegeven studiepad vervolgen. Verder is er niet veranderd dat de Facultaire ToetsingsCommissie (FTC) iedere aanvraag afzonderlijk bekijkt en het programma kan aanpassen aan de precieze vooropleiding van een kandidaat.
Schakelprogramma 1 (wo)
ECTS
O17311 Onderwijswetenschap
4,3
O18321 Leren en ontwikkeling
4,3
S09241 Sociale psychologie
4,3
S13121 Onderzoekspracticum kwantitatieve data-analyse 4,3 S05261 Onderzoekspracticum psychologisch experiment
4,3
S04241 Onderzoekspracticum psychologische survey
4,3
O34211 Onderzoekspracticum onderwijskundig onderzoek
4,3
Totaal 30,1
Schakelprogramma 2 (hbo) Onderwijskundige Kennis, Academische Vaardigheden en Onderzoeksvaardigheden. Onder voorwaarde van het volgen van (een gedeelte van) schakelprogramma 2 bieden tevens toelating tot deze masteropleiding: • Een hbo-bachelorgetuigschrift; • Akte van bekwaamheid kleuteronderwijs (KLOS A/B + applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzer)
Schakelprogramma 2 (hbo)
ECTS
O17311 Onderwijswetenschap
4,3
O18321 Leren en ontwikkeling
4,3
S09241 Sociale psychologie
4,3
S13121 Onderzoekspracticum kwantitatieve data-analyse
4,3
S05261 Onderzoekspracticum psychologisch experiment
4,3
S22231 Onderzoekspracticum literatuurstudie
4,3
S04241 Onderzoekspracticum psychologische survey
4,3
O34211 Onderzoekspracticum onderwijskundig onderzoek 4,3 C01221 Wetenschapsleer
4,3 Totaal 38,7
pagina 3
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Elevator Pitch Adeline Mijts Op vrijdag 6 november 2009 heb ik tijdens het 1e lustrum van de masteropleiding Onderwijswetenschappen een workshop gegeven over de Elevator Pitch. Hieronder volgt een kort inhoudelijk verslag van deze workshop. Normaal duurt de workshop twee dagdelen met thuiswerkopdrachten. Voor mij was het dus een kunst om de workshop zo in te korten dat ik in een half uur theorie en praktijk (het zelf schrijven van een pitch) zou kunnen combineren. Even voorstellen Ik ben Adeline Mijts: een betrokken coach met een passie voor onderwijs. Ik ben sinds 1998 werkzaam als adviseur en coach bij Loyalis Mens en Werk, een mobiliteitsbureau. Mijn voornaamste taak is om mensen te helpen weer grip op hun leven te krijgen. Dat kan door het maken van keuzes, bijvoorbeeld door ander werk te gaan zoeken, een opleiding te volgen of weer terugkeren in het arbeidsproces. Ook geef ik netwerken sollicitatietrainingen. Mijn belangrijkste studies zijn Nederlands en Onderwijswetenschappen (student sinds januari 2007). Ik wil mij verder ontwikkelen als onderwijskundig coach. Als ik mijn Master Onderwijswetenschappen heb behaald (volgens mijn planning in 2012) wil ik mij meer gaan richten op coaching van docenten en leraren.
pagina 4
Wat is een Elevator Pitch? Het stukje hiernaast voldoet bijna aan de eisen van een Elevator Pitch. Een Elevator Pitch is een kort en positief verhaaltje van ongeveer 1 minuut of max. 75 woorden waarin je jezelf met veel enthousiasme ‘promoot’. Stel dat je in een lift stapt en je wilt naar de 20e verdieping. Net voordat de liftdeuren dicht gaan stapt er nog iemand binnen die zegt naar de 19e verdieping te willen. Op het kaartje dat hij opgespeld heeft staat de naam van een belangrijk persoon die werkt bij een organisatie waar jij ook graag zou willen werken. Je hebt dus 19 verdiepingen de tijd om die persoon iets over jezelf te vertellen, jezelf te ‘verkopen’. Het doel kan zijn dat je je c.v. mag opsturen of dat je een afspraak met hem kan maken. Doel van een Elevator Pitch Een EP kun je gebruiken voor je c.v. als persoonlijk profiel (tussen je persoonlijke gegevens en je werk- en opleidingservaring in) of tijdens een netwerk- of sollicitatiegesprek. Een EP kan je ook sturing geven bij het schrijven van sollicitatiebrieven. Als je je pitch wilt gebruiken in een (netwerk) gesprek, bedenk dan vooraf of het moment en de gelegenheid daarvoor geschikt zijn. Toon ook interesse in je gesprekspartner: wat vindt hij belangrijk?
Inhoud van een EP Een EP bevat de volgende onderdelen: 1. Persoonlijke typering: in één zin aangeven wie je bent en waarin jij je onderscheidt van anderen, bijv. ik ben een gedreven coach met passie voor het onderwijs. 2. Studie- en werkervaring: je belangrijkste studie(s) en je laatste/ huidige werkervaring. Wat is een leuk resultaat om te vermelden. 3. Je krachten/talenten: wat vind je leuk om te doen, waar heb je succes in en waar krijg je complimenten van anderen over? 4. Welke functie en/of taken wil je uitoefenen (bij welke organisatie)? 5. Je ontwikkelpunt. 6. Je ambities: wat wil je bereikt hebben over 3 jaar? Als je een EP gebruikt om te netwerken is het handig om met een vraag of verzoek te eindigen: mag ik u mijn c.v. sturen? Een weetje: van je boodschap blijven ‘maar’ drie zaken echt hangen. Bedenk daarom goed waar je de nadruk op wilt leggen. Het is duidelijk dat je keuzes moet maken om je EP kort en bondig te houden. Het
kan helpen bij het maken van keuzes om een rode draad in je studies en loopbaan op te sporen: welke interesses en vaardigheden zijn steeds terug te vinden in je werk, je hobby’s en studies? Deze rode draad verbindt vervolgens alle onderdelen. Op deze wijze wordt het een logisch verhaal. Het kan zijn dat je loopbaan er grillig uitziet en dat je zo op het eerste gezicht geen rode draad kunt ontdekken. Maar ook creativiteit, uitdagingen, brede inzetbaarheid kunnen ‘rode draden’ zijn! Een EP is eigenlijk nooit af: je kunt er aan blijven sleutelen. Dat kan zijn omdat je meer zelfkennis opdoet, of omdat je inzichten veranderen of omdat je je pitch voor een ander doel gaat gebruiken. Een EP blijft in beweging! Mocht je meer informatie willen of je Elevator Pitch naar me willen toesturen, dan kan dat naar
[email protected]
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Aankondiging Miniconferentie Leren voor en door het werk 28 mei 2010, studiecentrum Eindhoven, Open Universiteit Meer dan voorheen wordt de werksituatie beschouwd als een krachtige leer-situatie. Veel van het leren tijdens de loopbaan vindt plaats in het werk zelf. De miniconferentie Leren voor en door het werk gaat in op de vorm, inhoud en opbrengsten van het leren van (aankomende) beroepsbeoefenaren in werksituaties. Daarbij gaat het om studenten die via stages/duale leertrajecten werken en leren verbinden alsook om het (geplande en toevallige/onbewuste) leren van werknemers in de concrete werksituatie. Doel is via presentaties en workshops conferentiedeelnemers kaders en ideeën aan te reiken voor het doorgronden, beoordelen en bevorderen van leren voor en door het werk. De keynotes beschouwen leren op de werkplek vanuit een leer- en opleidingsperspectief alsook vanuit een organisatieperspectief. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de opbrengsten van onderzoek naar deze thematiek, alsmede aan de onderzoeksmethoden die daarbij gehanteerd zijn. De workshops bieden mogelijkheden voor hands-on ervaringen met methodieken en instrumenten. Deze conferentie richt zich op studenten en alumni van de Masteropleiding Onderwijswetenschappen van de OU en studenten van aanverwante opleidingen van andere Nederlandse en Vlaamse universiteiten. Maar ook (beginnende) onderwijsonderzoekers en onderwijsontwerpers met interesse voor theoretische achtergronden en actuele ontwikkelingen zijn van harte welkom.
Lerarenbeurs 2010 Van 1 april tot 13 mei 2010 kunnen leraren een aanvraag indienen voor een beurs om bij de OU de master Onderwijswetenschappen te behalen of om het korte programma CPP Onderwijsontwerpen te volgen. De beurs vergoedt de kosten van de opleiding, studiemiddelen en reiskosten. Daarnaast kan de werkgever een vergoeding krijgen voor het bekostigen van vervanging tijdens studieverlof. De beurs geldt zowel voor de masteropleiding als voor het eventueel benodigde schakelprogramma. De
pagina 5
inhoud van het schakelprogramma is afhankelijk van de vooropleiding. Door het systeem van afstandsonderwijs van de Open Universiteit kunt u leren en werken optimaal combineren. De masteropleiding biedt mogelijkheden om vraagstukken uit de werksituatie als onderdeel van de opleiding aan te pakken. Meer informatie over en aanvragen van de lerarenbeurs kan op de website van de ibgroep (www.ibgroep.nl)
Sprekers • Prof. dr. Frits Kluijtmans, Open Universiteit • Dr. Jan Streumer, Hogeschool Rotterdam • Dr. Jaap van Lakerveld, Universiteit Leiden • Dr. Kitty Kwakman, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Zuyd • Dr. Hans Hummel, Open Universiteit, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden • Dr. Kathleen Schlusmans, Open Universiteit • Dr. Jo Boon, Open Universiteit • Dr. Marcel van der Klink, Open Universiteit • Drs. Henk Münstermann, Open Universiteit Datum Vrijdag 28 mei 2010, 10.30 -16.00 uur, inclusief lunch en borrel na afloop Plaats Open Universiteit, Studiecentrum Eindhoven Informatie Inschrijving €100 studententarief €50 Meer informatie, een routebeschrijving en het inschrijfformulier vindt u op de website www.ou.nl/miniconferentie U kunt ook contact opnemen met Ingrid Jonkman 0455762929 of per e-mail
[email protected]
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Verslag van de midterm review van de masteropleiding Onderwijswetenschappen door Opleidingsdirecteur Els Boshuizen Academische en HBO opleidingen dienen geaccrediteerd te zijn, willen ze voor bekostiging in aanmerking komen, en willen ze valide diploma’s kunnen afgeven. Ooit was dat anders. Toen was het vanzelfsprekend dat een opleiding aan een universiteit of hogeschool aan de maat was. Later ontstond een systeem waarbij een soort van peer feedback werd georganiseerd, op basis van een zelfstudie door de betreffende opleiding of faculteit. Het tegenwoordige systeem is summatief van karakter, met nog maar een vleugje formatieve feedback. De opleiding Onderwijswetenschappen, voorheen Actief Leren, is drie jaar geleden op deze wijze beoordeeld en geaccrediteerd. Maar op dat moment waren er nog maar heel weinig studenten zo ver gevorderd dat de commissie nauwelijks in staat was om het curriculum als geheel, maar vooral het gerealiseerde niveau kon beoordelen. Met het gerealiseerde niveau bedoelt men vooral hoe de afgestudeerden zich in de producten die ze hebben afgeleverd zich verhouden tot afgestudeerden van andere opleidingen. De volgende officiële accreditatie staat gepland voor 2012.
Inmiddels zijn we drie jaar verder na onze eerste accreditatie en hebben meer dan 10 afstudeerders hun kunnen getoond, en wij wilden wel eens halverwege het traject van accreditatie weten hoe onze collega’s tegen onze opleiding en tegen onze studenten en afstudeerders, u dus, aankijken. Daartoe hebben we een midterm (halverwege) zelfstudie geschreven en hebben we twee leden van de vroegere commissie: prof. dr. Jos Beizhuizen (hoogleraar-directeur Onderwijscentrum Vrije Universiteit Amsterdam) en prof. dr. Martin Valcke (hoogleraar Onderwijskunde, Universiteit Gent), aangevuld met een nieuw persoon: dr. Ineke Wolfhagen (Vakgroep Onderwijsontwikkeling en onderzoek, Universiteit Maastricht) uitgenodigd om ons te ‘beoordelen’ en vooral feedback te geven. Dat is op 3 maart 2010 gebeurd. Ze hebben ons die dag grondig bekeken volgens het protocol van de Qanu (http://www.qanu.nl/), de organisatie die in Nederland voor heel veel academische opleidingen het accreditatieonderzoek doet. De feitelijke beoordeling vindt normaliter daarna plaats door de NVAO (http://
De commissie kwam als een ‘kritische vriend’ en dat betekent dat ze geen blad voor de mond namen. We hebben ze dat ook gevraagd, en in onze zelfrapportage meer van onze eigen kritische reflecties mee gegeven dan we gedaan zouden hebben als het ‘voor het echie’ zou zijn. Prof. dr. Jos Beishuizen www.nvao.net/). Dat was nu uiteraard niet aan de orde. Het accreditatiekader beslaat de volgende punten: • De doelstellingen van de opleiding: domeinspecifiek, niveau en orientatie; • Het programma: De eisen van WO, de relatie tussen doelen en programma, de samenhang in het programma, de studielast, de instroom, de duur van de opleiding, de vormgeving en inhoud, beoordeling en toetsing, en de masterproef; • Het personeel: Eisen wetenschappelijk onderwijs, kwantiteit en kwaliteit personeel; • De voorzieningen: Materiële voorzieningen, studiebegeleiding; • Interne kwaliteitzorg: Evaluatie resultaten, maatregelen tot verbetering, betrokkenheid van medewerkers, studenten en alumni; • Resultaten: gerealiseerd niveau, en rendement.
Prof. dr. Martin Valcke
pagina 6
Ik licht er een paar dingen uit, maar als u het hele rapport wilt lezen dan kunt u het downloaden via de faculteitspagina van Onderwijswetenschappen op Studienet (http:// studienet.ou.nl/webapps/ portal/frameset.jsp? tab_id=_127_1). De commissie had moeite met te begrijpen hoe de opleiding precies in elkaar zit, hoe al die taken samen onderwijs maken, en hoe de opleiding in CELSTEC verankerd is. Wij verschillen als afstandsonderwijsinstelling op verschillende
Dr. Ineke Wolfhagen
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
punten van een reguliere universiteit (waarmee we in dit traject samen beoordeeld en vergeleken worden). En zelfs binnen de OU zijn we ‘apart’ doordat we geen faculteit zijn maar gesitueerd zijn binnen het CELSTEC. Naarmate de dag vorderde, en ze meer met de werkvloer en de studenten in aanraking kwamen werden ze enthousiaster. Ze misten heel erg de stem van de student in de zelfrapportage. En helaas ging er ook nog het een en ander mis bij de conference-call met de studenten, zodat ze er uiteindelijk maar één gesproken hebben. Jammer voor degenen die klaar zaten, en naar ik begrepen heb, met elkaar hebben gesproken. Dat van die stem van de student die gemist werd, dat trek ik me wel aan. In afstandsonderwijs is dat sowieso lastiger dan in contactonderwijs, maar we moeten wegen vinden om meer en intensiever met elkaar in contact te komen over de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs. Als u suggesties hebt, laat ons dit vooral weten, dit kan via de leden van de FOC (zie pagina 2) of via
[email protected]. Iets dat ons tevreden stelde was dat de commissie concludeerde dat de kwaliteit van de afstudeerscripties (oftewel de masterthesis, zoals ik tegenwoordig moet zeggen) aan de maat was, maar voegde iemand er zuinigjes aan toe: Onze scores zijn soms wel wat aan de hoge kant. Een laatste punt waar de commissie zich zorgen over maakt is de doorstroming: Hoeveel mensen die aan de opleiding beginnen maken die ook daadwerkelijk af, en hoe lang doen ze erover? Dat zijn er niet zo veel. We weten wel welke oorzaken daartoe leiden. Studenten
pagina 7
zelf geven heel vaak aan dat dat te maken heeft met persoonlijke omstandigheden waardoor ze soms een tijdje niet aan de studie toekomen en het vergt veel motivatie om de draad weer op te pakken. Maar we weten van afstandsuniversiteiten elders dat de uitval en vertraging daar lager ligt. Ook over dit onderwerp zouden we graag van u horen welke veranderingen volgens u ertoe zouden leiden dat u sneller zou (af)studeren. Als afsluiting merkt de commissie op: “Aangename ervaring en wensen de opleiding vruchtbare reflectie toe naar aanleiding van deze midterm review.” We zitten dus midden in die reflectie, en hopen van harte dat u daaraan wilt deelnemen. In het volgende E-schrift zullen we hierop terug komen. Dank aan: de organisatoren van de reviewdag, Maaike Hendriks en Sandra Wetzels, en al diegenen die gesprekken hebben gevoerd met de commissie. Ook dank aan de coördinator van het review procedé, Maaike Hendriks, die alle aandragers van tekstdelen en onderliggende gegevens ontzettend achter de broek heeft gezeten. De voorbereidingscommissie bestond uit Maaike Hendriks, George Moerkerke en Els Boshuizen; verder zijn bijdragen geleverd door John van der Baaren, Monique Bijker, Diny Ebrecht, Sibren Fetter, Marion Timmermans, Audrey von den Hoff en Leo Wagemans. Concepten van het rapport zijn becommentarieerd door Saskia Brand, Wil Giesbertz, Gerard van den Boom en Rob Koper. De eindredactie is gedaan door Marga Winnubst. Ook aan hen, veel dank.
Onderwijswetenschappen tweede beste masteropleiding van Nederland
De zojuist verschenen Keuzegids Masters 2010 concludeert dat de masteropleiding Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit, de tweede beste Nederlandse universitaire master in deze studierichting is. De Universiteit Twente leidt de ranglijst aan. De scores op de verschillende onderdelen worden weergegeven met plusjes of minnetjes. Het enige minpunt in de ogen van de studenten zijn de ‘gebouwen en faciliteiten’. Dat is niet verwonderlijk bij een afstandsopleiding. Een neutraal oordeel hadden de studenten op het punt van aansluiting.
Op alle andere aspecten kreeg de opleiding alleen maar pluspunten. Op de onderwerpen keuzeruimte en docenten is de OU-opleiding zelfs de enige opleiding die een pluspunt krijgt. Als het gaat om inhoud, samenhang, werkvormen en studeerbaarheid deelt de opleiding die eerste plaats met een andere universiteit. De eindscore van 69 lag maar drie punten onder de eindscore van de eerste in ranglijst, de opleiding Onderwijskunde van de Universiteit Twente. In de Keuzegids Masters zijn de studentoordelen uit de Nationale Studenten Enquête (NSE) 2009 meegenomen, evenals expertoordelen, onder andere uit landelijke visitatierapporten. De redactie van Centrum Hoger Onderwijs Informatie (CHOI) stelt jaarlijks de Keuzegidsen Hoger Onderwijs samen.
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Weer aan de studie…en dan? Back to University...What to do next? Samenvatting van de scriptie van Maaike Rotteveel-Wagenaar Naast de aankondiging van een scriptie op de Studienet pagina wordt een samenvatting van een scriptie van onze masterstudenten ook geplaatst op DSpace (http://dspace.ou.nl/ doorklikken op Master Thesis voor de scriptie samenvattingen). Hier is ook een PDF te vinden van de volledige scriptie. Daarnaast zijn ook andere typen bronnen te vinden als: proefschriften van promovendi van de OU, wetenschappelijke publicaties van medewerkers van de OU, presentaties die op (wetenschappelijke) congressen zijn gehouden door medewerkers van de OU, Open Source Software ontwikkeld door medewerkers van de OU, etc. Ook plaatsen andere onderwijs- en onderzoeksinstellingen hier soortgelijke bronnen. Regelmatig zal in het E-schrift een samenvatting zoals die te vinden is op DSpace geplaatst worden. De eerste is van Maaike Rotteveel-Wagenaar. Zij rondde haar masteropleiding af met een scriptie in het voorjaar van 2010. Maaike Rotteveel-Wagenaar: “Ik wilde mijn scriptie graag binnen een half jaar afronden en heb vanaf september 2009 mijn 'werk' activiteiten op hold gezet. Dat wil zeggen dat ik nu ook nog maar een à twee dagen per week werk, als trainer / coach bij HBO deeltijd opleidingen. Ik doe dat vanuit mijn ZZP praktijk. Op 8 juni ontvang ik mijn diploma en de planning is na de vakantie weer meer uren te gaan draaien waarbij ik natuurlijk mijn nieuw verworven kennis wil inzetten. In de tussentijd ga ik samen met Karen Könings aan de slag met het schrijven van een wetenschappelijk artikel gebaseerd op het onderzoek dat ik heb uitgevoerd.” Maaike Rotteveel-Wagenaar is net aangenomen bij het Albeda College in Rotterdam (ROC/MBO). Zij gaat daar de implementatie begeleiden van een nieuwe ELO richting management en docententeams. Maaike Rotteveel-Wagenaar: “Een functie die ik zonder mijn Masteropleiding nooit zou hebben gekregen”. In 2010 the Dutch government set targets on life long learning: in 2010 20% of the 25-64 year olds should follow any form of education and especially the number of adult students in higher education should increase. This objective has not been met. The importance of life long learning, however, is evident. Literature shows that adult students are often under pressure in relation to change at work, financial obligations and relational responsibilities. Guidance
pagina 8
and support - while studying in higher education is essential. This can take place at three levels: the fellow students, teachers or the institute. It is unclear what adults in higher education need or experience in study guidance and support during their educational career. The expectation is that both previous experience in education as personal factors affect the desires and experiences in study guidance and -support. The aim of this research is to
reveal these desires and experiences so institutions in higher education can take them into account while designing study guidance and support. To examine this, a questionnaire was constructed. The questionnaire contained statements about study guidance, which the students could score on a ‘desired’ and ‘experienced’ scale. Besides questions about study guidance the questionnaire also included questions about previous experience in education and questions about their personal situation. The discrepancies between desires and experiences were the basis for a redesign of the study guidance and support. The questionnaire was completed by 134 part-time studens of HBO Informatica and Business Informatics. The desired and experienced guidance and support by the fellow students provided the least discrepancy, but the difference was not significant. The statements on teacher and institute differed significantly between desire and experience: students desired more study guidance and support then they experienced. The desired or experienced study guidance and support appeared to be related to, gender, ethnicity and intake levels. These findings correspond with previous research on study progress by Beekhoven (2002),
Bruinsma (2003), Levy et al (2003) en Prins (1997). Redesign revealed that support from fellow students can be improved by establishing peer tutoring. At the teacher level the ability of the teacher to show real interest in the student seemed to be important. The way teachers provide feedback and support students when they face major setbacks appeared to be crucial. At institute level there are opportunities to reduce the distance by improving participation of the student. Individual study guidance and support is preferable to ‘standard’ programs for every student. Students particular need the support and guiding of the teacher. The participants of this study found that the role of the fellow students is well provided. For many students the role of the institute appears to be rather vague.
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Website pilot StOER 'Leren en Technologie'. Vanaf 15 april 2010 geeft het project StOER een preview van de website die ingericht is voor deze pilot. U kunt meekijken tijdens de bouw én we zijn natuurlijk erg benieuwd naar uw reactie! Deze kunt u geven met het feedback formulier dat u op de site vindt. U dient er wel rekening mee te houden dat het meekijken betekent dat zaken frequent veranderen en de site soms niet bereikbaar is. We hopen dat we veel reacties ontvangen waardoor we de site nog meer De eerste pilot van het project is onderwijswetenschap- kunnen verbeteren. Laat dus van je horen! pen of zelfs iets breder Het project Strategie Open Educational Resources (StOER) is in december 2009 van start gegaan met de bedoeling om een nieuw businessmodel voor de Open Universiteit te onderzoeken dat gebaseerd is op het gebruik van Open Educational Resources. De kerndoelen van dit nieuwe businessmodel zijn: levenlang leren bevorderen, wetenschap zichtbaarder maken, meer kennis open verspreiden en meer gebruik maken van sociale media en communities in het onderwijs.
Nieuwe gratis cursus over Studiehuis Toen het Studiehuis eind jaren negentig werd ingevoerd waren de verwachtingen hooggespannen. Het Studiehuis zou een heel aantal problemen in het voortgezet onderwijs oplossen. Wat is daar nu, ruim tien jaar later, van terechtgekomen? Dat is het onderwerp van de nieuwe gratis OpenER cursus over het studiehuis. Helemaal volgens de filosofie van de masteropleiding Onderwijswetenschappen gaat u zelf actief aan de slag. De cursus heeft namelijk de vorm van een serious game. U komt terecht in een virtuele praktijkconfrontatie en krijgt de rol van stagiair bij het tijdschrift Maatschappij en Onderwijs. Een redacteur wil een artikel over tien jaar Stu-
pagina 9
diehuis schrijven en het is uw taak om informatie voor hem te verzamelen en voor te bewerken. Alle informatie is op ‘de redactie’ beschikbaar in de vorm van artikelen, rapporten en interviews met docenten, bestuurders, ouders en leerlingen. U verzamelt de informatie die nodig is om een evaluerend artikel te schrijven over Studiehuis. Op deze manier leert u hoe de onderwijswetenschappen vraagstukken, zoals het Studiehuis, benadert. De cursus is volledig gratis toegankelijk op de speciale website www.opener.ou.nl van de Open Universiteit. Daar staan ook 25 andere gratis cursussen uit verschillende vakgebieden.
Preview registreren Om een klein tipje van de sluier voor de toekomst op te lichten, staat op de homepage van de website een filmpje met een ‘Preview van de registratie’. Vanaf eind mei is het namelijk
mogelijk je te registreren voor de community. De preview laat zien welke gebruiksmogelijkheden vanaf dan geboden worden. Bezoek de StOER website Kijk op http://portal.ou.nl.
Website over Promoveren bij CELSTEC werp bijvoorbeeld aansluiten bij een van de onderzoeksprogramma’s van CELSTEC en moet u zelf beschikken over de nodige vooropleiding en over bepaalde kwaliteiten. Op de nieuwe website, www.celstec.org/ promoveren, staat alle informatie over promoveren bij CELSTEC. Rond welke thema’s kunt u onderzoek doen, wat wordt er van u verwacht als u buitenpromovendus bent, en wat Als buitenpromovendus doet kunt u van CELSTEC veru onderzoek naar een zelfwachten als u zo’n traject gekozen onderwerp onder start. begeleiding van een CELS- Twijfelt u of u het aankan? TEC hoogleraar. Natuurlijk Doe dan eens de zelftest. moeten u én uw onderwerp Alle informatie staat op wel aan een aantal eisen www.celstec.org/ voldoen. Zo moet het onder- promoveren Wilt u promoveren en wilt u uw promotieonderzoek doen op het gebied van onderwijs, onderwijstechnologieën, leren, onderwijswetenschappen, leernetwerken, learning media etc? Maar wilt u dat ook naast of in combinatie met uw werk doen? Dat kan bij CELSTEC. Op 15 april 2010 heeft CELSTEC een website geopend met alle informatie rond het promoveren bij CELSTEC als ‘buitenpromovendus’.
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
“Wij voelen ons toch een beetje de ouders en met trots presenteren wij dit blakend kind”
De academische Pabo Iselinge Eric Besselink en George Moerkerke De vragen: • Hoe verleiden we talentvolle leerlingen om te kiezen voor onderwijs? • Hoe koppelen we de ambitie van intelligente, jonge mensen om een goede leerkracht te worden aan wetenschappelijke nieuwsgierigheid?
tot de master Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit.
Het antwoord: • De academische Pabo Iselinge Hogeschool!
Het opleidingsprogramma wordt aangeboden in een viertal modules per half jaar. Elke van die vier modules heeft een bijzonder accent, dat na elk half jaar verdiept wordt. Er is dus sprake van een concentrisch opleidingsprogramma. Het bijzondere van de opleiding is, dat wat geleerd wordt bij de Open Universiteit, direct wordt toegepast in de andere opleidingsmodules. De karakteristieken van de vier modulereeksen zijn opgenomen in Tabel 1.
Op 1 september 2009 zijn 17 beginnende studenten van de Pabo van Iselinge hogeschool gestart met de academische pabo. De academische pabo van Iselinge is een nieuwe opleidingsvariant die tot stand is gekomen in samenwerking met de Open Universiteit en een vijftal schoolbesturen en hun directeuren uit de regio Achterhoek. De academische pabo is een opleiding met twee bronnen. De eerste bron is het pabo-programma, waarvoor de bekwaamheidseisen staan in de wet Beroepen in
het Onderwijs. De tweede bron is het schakelprogramma van de Open Universiteit. Dit schakelprogramma bestaat uit 9 modules met een studielast van 4.3 ects elk. De opleiding duurt vier jaar. In de eerste drie jaar van de opleiding zijn er twee stagedagen per week. In het laatste opleidingsjaar wordt de opleiding afgesloten met een lange stage: de liostage. Als de studenten met succes het curriculum doorlopen hebben, hebben zij na vier jaar hun Pabo diploma behaald en direct toegang
De academische pabo in vogelvlucht
De leerkracht als onderwijsverzorger Een goede leerkracht moet over de nodige competenties beschikken. In de wet is
Eric Besselink vastgelegd aan welke bekwaamheidseisen een goed leerkracht moet voldoen. Daarbij staan zeven competenties centraal: de interpersoonlijke, de pedagogische, de vakinhoudelijke en vakdidactische, de organisatorische, de samenwerkingscompetentie en de competentie te kunnen reflecte-
Tabel 1 De vier karakteristieken van de leerkracht van de academische pabo De leerkracht als onderwijsverzorger
De leerkracht als instructional leader
De leerkracht als multimediaal ontwerper
De leerkracht als onderzoeker
pagina 1 0
In deze modulereeks staat centraal hoe je een goede leerkracht wordt: het gaat met name om pedagogisch-didactische competenties die je moet verwerven. In deze modulereeks leer je belangrijke didactische strategieën toe te passen, die leiden tot maximaal leereffect bij leerlingen. In deze reeks modules leer je mooi, avontuurlijk en belevingsvol onderwijs te ontwerpen, waarbij je gebruik leert maken van nieuwe multimediale mogelijkheden. In deze modulereeks leer je onderzoek uitvoeren. Hier zijn de negen onderzoeks- en ontwerpmodules van de Open Universiteit ondergebracht.
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
ces gericht op onderwijsdoelen die ze willen bereiken. Onderdeel van de opleiding is de cursus digital cre8tor. In de academische pabo leren studenten bijvoorbeeld alles over het begrijpen, maken en bewerken van digitale beelden en alles over filmtaal (inclusief montagetechnieken, het begrijpen, opnemen en bewerken van digitale video en het delen van digitale media via internet). Studenten sluiten de cursus digital cre8tor af met een internationaal erkend certificaat.
De ondertekening van het samenwerkingsverband Iselinge en de Open Universiteit ren. Deze competenties zijn op Iselinge Hogeschool uitgewerkt in een competentiegids. Voor elk half jaar is daarin vastgelegd welke beroepstaken op welk niveau verworven moeten zijn. Die beroepstaken worden in de praktijk getoetst. Maar die praktijk wordt verdiept, door daar waar nodig ook met kennistentamens, presentaties of onderzoeksverslagen te komen tot bewuster professioneel handelen. De leerkracht als instructional leader De student van de academische pabo wordt instructional leader. Binnen de academische pabo ontwikkelt de student inhoudelijke innovatieve kwaliteiten zodat hij anderen weet te enthousiasmeren over effectieve en kansrijke innovaties. What works? Er is steeds meer bekend over wat echt werkt. Studenten oefenen
pagina 1 1
en onderzoeken krachtige didactische strategieën: van het belonen van prestaties en erkenning geven, het stellen van doelen en het geven van goede feedback aan leerlingen, het stellen van vragen en geven van hints tot het activeren van de voorkennis van leerlingen. Elk semester stellen we een of meer krachtige didactische strategieën centraal. Het motto van deze modulereeks is: de leerkracht doet er toe! Leerkrachten hebben een enorm effect op de ontwikkeling van leerlingen en kunnen deze versnellen. Studenten van de academische pabo moeten vooral ook een goede leerkracht worden. De leerkracht als multimediaal ontwerper Steeds meer scholen beschikken over een digitaal schoolbord. Daarmee is er een nieuwe uitdaging gesteld aan leerkrachten: hun lessen en activiteiten kunnen nu op multimediale wij-
ze worden ondersteund met foto’s, filmpjes, animaties, presentaties en zelfs met interactieve technieken. Voor veel leerlingen in het basisonderwijs is de multimediale wereld een vanzelfsprekendheid: ze hebben soms een mobieltje, ze chatten, zitten veel achter de computer. Op lang niet alle basisscholen leren kinderen beeldtaal te interpreteren: studenten van de academische pabo leren op welke wijze met kinderen gewerkt kan worden aan mediawijsheid. Belangrijk in deze modulereeks is dat studenten zélf slimme multimediale ontwerpers worden. Want met al die multimediale technieken kan het onderwijs spannender, avontuurlijker en belevingsvoller gemaakt worden. Studenten leren krachtige leeromgevingen te ontwerpen: een creatief pro-
De leerkracht als onderzoeker Ten behoeve van de onderzoekslijn zal een vierjarige lijn worden uitgezet met als uitgangspunt de onderzoekscyclus zoals uitgewerkt in Ontwikkeling door Onderzoek (Kallenberg, Koster, Onstenk & Scheepsma, 2007*). Deze onderzoekscyclus bestaat uit een aantal onderzoeksstappen, beginnend bij de probleemstelling. Via het stellen van een hypothese, een verkenning, onderzoeksvragen, vaststellen van de onderzoeksgroep en de onderzoeksstrategie, worden gegevens verzameld en verwerkt. Daarna volgt de analyse en de interpretatie die uiteindelijk zal leiden uiteindelijk tot een onderzoeksrapportage. Voor de studenten van de academische pabo zal deze onderzoekscyclus tijdens hun opleiding worden gevolgd.
*Kallenberg. T., B. Koster, J. Onstenk & W. Scheepsma (2007). Ontwikkeling door Onderzoek: een handreiking voor leraren. Utrecht: Thieme Meulenhoff.
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Elk semester zal op de academische pabo minstens één module van de Open Universiteit centraal staan. Het totale programma van deze reeks bestaat uit 9 modules. De modules leggen drie accenten: een algemene kennisbasis, de praktijk en onderzoek. In het eerste jaar maken studenten kennis met onderwijskundige theorieën en met wetenschappelijke inzichten over hoe mensen leren en zich ontwikkelen. In deze twee modules, die afgesloten worden met een schriftelijk kennistentamen, wordt een algemene kennisbasis gelegd. Daarnaast kent het programma een aantal practica: de module “literatuuronderzoek” in het eerste jaar. Hierin wordt een gedegen literatuurstudie naar een onder-
wijskundig thema uitgevoerd en volgens de wetenschappelijke regels van de kunst over gerapporteerd. Een laatste groep modules stellen het onderzoek centraal: een module waarin geleerd wordt een onderzoek op te zetten, een module waarin gegevens statistisch worden geanalyseerd (de module kwantitatieve data-analyse) en een module waarin geleerd wordt goede vragenlijsten te ontwerpen en de antwoorden op die vragen statistisch juist te analyseren. Normaal wordt er bij de Open Universiteit in zelfstudie gewerkt. Iselinge Hogeschool biedt de bijzondere service van de woensdagmiddagondersteuning: regelmatig zullen deskundige Iselinge-docenten begeleidingswerkgroepen geven
bij de modules van de Open Universiteit. Het opleidingsconcept en programma is onderscheidend en prikkelend, zowel in cultuur als structuur. De academische Pabo student maakt vanaf het begin deel uit van een team in engere zin (zijn collega’s in de stage) en van een team in bredere zin (de learning- & researchcommunity). De student verwerft in een “academische” infrastructuur onderwijs- en onderzoekscompetenties. De l&r- community krijgt vorm in een consortium van scholen dat de ambitie heeft om eerst opleidingsschool en later wellicht academische basisschool te willen worden.
zal nog 3 jaar doorlopen. Per 2010 verwachten we met een nieuwe lichting te starten. Ook hebben we al gemerkt dat anderen belangstelling hebben voor onze lieveling. Zal onze academische pabo op vrijersvoeten gaan? Wil je ons en onze boreling volgen: neem gerust contact op.
De groep die in 2009 gestart is, loopt naar verwachting en George Moerkerke
Masterclass Schooltv/ weekjournaal bij Teleac
pagina 1 2
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Na de bul Yttje Cnossen mene gedeelte van de Master. Ik voelde me soms net een spons in een regenbui. Alle kennis zoog ik op en paste ik toe in mijn werk. Diverse onderwijssituaties werden ontworpen om nieuw verworven kennis uit te proberen. Er ontstond een efficiënte manier van designbased research op microniveau, die gedurende de studietijd vruchten afwierp. Eén van modulen waarvan ik echt genoten heb is Onderwijswetenschap. Er kwam op efficiënte wijze een algemeen beeld van het kennisgebied aan de orde. Daarnaast heb ik designbased-research ervaren als een relevante onderzoeksmethode binnen onderwijssituaties voor volwassenen. Ook heb ik met plezier gewerkt aan de keuze module Kwaliteit van onderwijs. Het aantrekkelijke van de Master Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit was de ruime gelegenheid voor de student om opdrachten uit te voeren in een zelf gekozen context. Dat zorgde voor grote betrokkenheid bij de studiethema’s. Ook viel het mij op dat de thema’s in de Master de meest recente ontwikkelingen in de wetenschap volgden. De zevende miniconferentie ‘ Learning De module statistiek vormde Networks’ was daarvan een sprekend voorbeeld. de meetlat in het studietraject. Er was mij zo vaak verteld dat rekenen niet mijn Tijdens face-to-face bijeensterkste kant was, dat ik het komsten ontstond contact met andere studenten. Met zelf geloofde. Ik nam mij één van hen is dat contact voor de Masteropleiding er nog steeds. We werkten Onderwijswetenschappen samen bij sommige studiealleen te voort te zetten als taken en steunden elkaar bij ik de module Statistiek zou het verwerken van teleurhalen. Dat lukte met een stellingen, bijvoorbeeld wannegen als resultaat! Ik volgde het schakelprogram- neer een module meer tijd in beslag nam dan je had ma en begon aan het algeToen ik de sleutel in het slot van de voordeur omdraaide wist ik het zeker. De lang verwachte platte doos lag op de mat. Ik stapte voorzichtig naar binnen alsof er iets geheimzinnig ging gebeuren. Mijn voorgevoel kwam uit. De doos was van zulk stevig karton dat ik ondanks het volgen van de instructies voor het openen ervan een keukenmesje nodig had om de inhoud in handen te krijgen. Die zag er anders uit dan de twintig roze certificaten, die ik in de afgelopen vijf jaar verzameld had tijdens het volgen van de Masteropleiding Onderwijswetenschappen. Dit document was groen en er stond met grote zwarte letters op ‘Getuigschrift wetenschappelijk onderwijs’. Dit betekende dus het einde van de studie en het zou een begin zijn van iets anders al wist ik op dit moment nog niet wat. Vijf jaar lang had mijn leven in het teken van de studie gestaan. Een strak geregisseerde structuur van werken en studeren bepaalde het ritme van de dagen. Na het werk om zes uur het eten op tafel en daarna tot tien uur in de literatuur en op de laptop. En in het weekend nog een schepje er boven op.
pagina 1 3
verwacht of wanneer je een gedeelte onverhoopt moest bijstellen. We deelden de vreugde als een module met een mooi cijfer was afgerond.
opgeleverd, zoals kennis en vaardigheden, een onderzoekende analytische houding en de motivatie om bij te blijven in de theorie, vooral als het gaat om selfdirected-learning van Voorzichtig legde ik het studenten. Soms denk ik ‘Getuigschrift wetenschapaan een AIO-plek, maar dat pelijk onderwijs’ op de tafel. is gezien mijn leeftijd niet Opeens drong het tot me realistisch. Ik ben er tevredoor dat er nu drs. voor mijn den mee dat ik de kennis, naam mocht staan, dat ik verworven tijdens het volmijn collega’s zou trakteren gen van de Master en de kinderen wilde uitnodi- Onderwijswetenschappen gen om het feestje met zelf- vrijwel elke dag kan toegebakken appeltaart te passen in mijn werk als vieren, zoals ik had beloofd. docent aan de Opleiding tot Er openbaarden zich allerlei leraar Basisonderwijs. Dat mogelijkheden om de betekent onderwijs ontwerontstane vrije tijd te vullen. pen voor mensen die onHet had me tijdens het afstu- derwijs ontwerpen, een deren zo heerlijk geleken uitdagende interessante om weer eens iets anders te dubbelslag realiseren in doen dat studeren, maar een voortdurende wisselentoen het eenmaal zover de complexe omgeving. was, had ik vier weken nodig Dat mag ik nu zeggen zonom aan al die vrije tijd te der referenties aan te hawennen. len. De studie heeft mij veel
Mei 2010, jaargang 5 nr. 11
Liebe Leser und Liebe Leserinnen, Ik groet u in het Duits omdat we deze week met een flink aantal van uw docenten in Duitsland, in het 2000 zielen tellende Niederalteich, verkeren. Eens in de twee jaar organiseert ICO¹ een winter/springschool speciaal om de internationale contacten van promovendi te versterken. We zitten in een soort jeugdherberg, een Volkshochschule met overnachtingsmogelijkheid, die tegelijkertijd fungeert als slaaphuis voor pelgrims, aangezien het op de Via Nova pelgrimsroute ligt. Men verkoopt er dan ook oliën en crèmes voor de vermoeide pelgrimsvoeten. Veel pelgrimeren doen we niet, want er wordt voornamelijk binnen gewerkt, maar de burgemeester van dit dorp, die daarnaast o.a. de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand vervult, heeft ons wel in de abdij en de bijbehorende kerken rondgeleid. Goed, waar wilde ik het deze keer met u over hebben? Dat is heel iets anders. Iets dat zelfs helemaal niet aan de orde is bij deze springschool. Het betreft, in algemene zin, informatievaardigheden. Waarschijnlijk heeft Amber Walraven in het verleden wel eens iets over haar onderzoek naar informatievaardigheden en over het belang van goed gebruik van (internet)bronnen in dit E-schrift geschreven. In dat kader heeft zij samen met docenten geschiedenis een lessen serie ontworpen, die leerlingen moet leren na te gaan wat de kwaliteit en geloofwaardigheid van zowel de informatie zelf als van de bron is. Als het om empirisch onderzoek gaat, zijn er allerlei daarbij passende regels geformuleerd waaraan
onderzoek moet voldoen willen de uitkomsten betrouwbaar en valide zijn. En als het om andere documenten gaat gelden er andere regels die bepalen of de informatie betrouwbaar is. Zo geldt in het geschiedkundig onderzoek dat een ooggetuigenverslag dat snel na dato is geschreven als meer betrouwbaar geldt dan een verslag dat 50 jaar na dato is opgetekend. Over een ander voorbeeld van zo’n beoordeling van de betrouwbaarheid van gepubliceerde informatie - dat ik onlangs op de wetenschapspagina van een krant tegenkwam – moest ik iets langer nadenken. Het ging over de sterkte van het effect van een bepaalde behandeling en betrof een metastudie, dus een studie waarin meerdere studies bij elkaar worden genomen om op die manier na te gaan of daar een bepaalde trend uit valt af te lezen. Het wordt vooral gedaan wanneer de resultaten niet helemaal consistent zijn. Er bestaan verschillende methoden om dat te doen – harde methoden waarbij een soort van statistische integratie van onderzoeksuitkomsten plaatsvindt (wat uiteraard alleen kan als de onderzoeken allemaal dezelfde variabelen onderzochten), en meer verhalende methoden waarbij uiteenlopende onderzoeksresultaten (met verschillende variabelen) als het ware aan elkaar worden gepraat. En van alles er tussen in. De redenering in dat krantenartikel ging ongeveer aldus (u moet me ten goede houden dat details vast niet kloppen, maar zoals gezegd zit ik in Duitsland en heb het betreffende stuk niet bij me): Het gesuggereerde verband is op zijn
best matig, omdat met name de kleinschalige studies sterke verbanden rapporteerden en de grootschalige studies een matig, of soms zelfs geen verband. En dit wijst – zo stelden de auteurs – op selectieve publicatie van onderzoeksresultaten in de categorie kleinschalige studies. Oeps. Vindt u dat ook aannemelijk? Zoals gezegd, ik moest er even iets langer over nadenken, maar er zit wel iets in – heel veel zelfs. En dat heeft met het verwerpen van de nulhypothese te maken. Nu hoor ik u grommen, want de meeste mensen zullen dit soort taal niet graag in een gezellig stukje willen aantreffen, zelfs als het over wetenschap gaat. Maar ik vind dat ik het even moet uitleggen. In die studies waarin een verschil werd aangetoond, kan de H0 dat er geen verschil is, worden verworpen, en dat mag je doen bij een p< 0,05. Om een H0 te mogen aannemen moet p> 0,20 zijn, verder moet je kunnen aantonen dat je een effect zo het er zou zijn met de gebruikte instrumenten zeker gevonden zou hebben. Om tot ‘geen verschil’ te kunnen concluderen moet een onderzoek dus perfect in orde zijn. En kleine steekproeven worden al snel aangemerkt als een gebrek aan het onderzoek. Zulke studies zullen daarom niet door tijdschriften worden gepubliceerd, of ze worden door de onderzoekers niet eens aangeboden. Interessante redenering, vind ik dan. Bij informatievragen hoeven we gelukkig lang niet altijd zo ingewikkeld te doen. Vaak is het handig om eerste de kwaliteit van de bron na te gaan. Dat kan een hoop werk schelen. Els Boshuizen
¹ Interuniversitair centrum voor onderwijsonderzoek (ICO) ICO is een Nederlandse onderzoeksschool op het gebied van onderwijs en biedt onder andere cursussen voor promovendi. Het is een samenwerkingsverband van inmiddels 13 Nederlandse en Belgische universiteiten.
pagina 1 4