Cura
Jaargang 1 - december 2004
2
CURA IS EEN UITGAVE VAN HET JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS. DIT MAGAZINE VERSCHIJNT VIER KEER PER JAAR
Spoelen terwijl u slaapt | 5 Marktwerking in de zorg | 7 Gesloten plaspoortjes | 12
INHOUDSOPGAVE 2
De bomen in het bos Voorwoord van Frans Croonen, voorzitter Raad van Bestuur
3
Sneller beter Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is één van de acht ziekenhuizen die aan het project mogen deelnemen.
5
Slapend spoelen Met ingang van 17 januari kunnen zes patiënten iedere week twee nachten dialyseren.
8
Wisselcolumn Deze keer geschreven door Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bobberd.
KENNIS & WETENSCHAP
9
Opleiders opgeleid Ziekenhuis werkt aan professionalisering van opleidingen en de bekwaamheid van opleiders 11 “May Internal Medicine be in your heart” Quirijn de Mast, internist in opleiding, bracht een bezoek aan de European School of Internal Medicine. 12 Kinder Incontinentie Team Zindelijkheidsproblemen komen bij veel kinderen voor. Het multidisciplinaire Kinder Incontinentie Team houdt zich hiermee bezig. 15 Ziekenhuis top 100 Reactie op onderzoek Algemeen Dagblad.
De bomen in het bos In deze uitgave van Cura wordt onder meer ingegaan op de resultaten van het onderzoek van het Algemeen Dagblad (AD). Op de werkwijze van het AD valt veel af te dingen. Net zoals op die van de Elsevierenquête enige tijd geleden. Het zijn lijstjes van zogenaamd goede en slechte ziekenhuizen, die geen samenhang vertonen en weinig zeggen over wat er nu eigenlijk wordt beoogd. Desalniettemin kunnen ziekenhuizen er genoeg materiaal in vinden om verder te werken aan de verbetering van hun kwaliteit. Zo ook het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ). De service, bejegening en zorglogistiek van onze organisatie kunnen beter en daar werken we dan ook hard aan. In het kader van de Sneller Beter groep, waarvan het JBZ eervol deel uitmaakt, wordt gewerkt aan projecten op het gebied van patiëntveiligheid en het werken zonder wachtlijst. In hetzelfde kader worden zorgprogramma’s opgezet voor bepaalde patiëntengroepen.
De reputatie van onze sector, en dus die van ons ziekenhuis, staat op het spel en die uitdaging gaan we aan. Dat doen we transparant. Iedereen mag het weten, volgen en beoordelen. Maar wel graag op basis van vertrouwen. Probeer niet alles te weten of te controleren. Houd het simpel en werk steekproefsgewijs. Verdeel de aandachtsgebieden en rollen. De professie zelf heeft een verantwoordelijkheid. Die van de Inspectie is een andere. En de Consumentenbond kan weer een andere insteek kiezen. Laat ons alstublieft niet verdrinken in rapportages, prestatie-indicatoren, verslagen en enquêtes. Er dreigt een bureaucratisch circus te ontstaan, waarin niemand de bomen in het bos nog kan onderscheiden en waarvoor een groeiend aantal medewerkers achter een computer wordt gezet in plaats van bij de patiënt. En om die patiënt gaat het tenslotte toch allemaal? Frans Croonen, voorzitter Raad van Bestuur
REVALIDATIECENTRUM TOLBRUG
16 Van luchtkasteel naar revalidatiecentrum De visie op de nieuwbouw. 17 Integrale vroeghulp Ouders van een kind met een (mogelijke) ontwikkelingsachterstand, worstelen met vele vragen. Ze kunnen terecht bij integrale vroeghulp. 18 De Mobiele Intensive Care Unit Een bijzonder samenwerkingsproject tussen de ambulancedienst en de Intensive Care van de locatie Groot Ziekengasthuis.
[w.v.t.t.k.] Naar aanleiding van de eerste uitgave van Cura kwamen er bij de redactie vragen binnen over de betekenis van de afkorting w.v.t.t.k. Deze afkorting staat voor ‘wat verder ter tafel komt’. Het is de oude vergaderterm voor rondvraag. De berichtjes die in Cura onder deze noemer staan, betreffen onderwerpen die te klein zijn om een heel artikel aan te wijden. Meestal zijn het ludieke berichtjes of korte mededelingen.
19 Agenda 20 Betere en snellere behandeling Een nieuw interventie-apparaat voor de afdeling Radiologie. Coverfoto: Nierpatiënten kunnen binnenkort ’s nachts dialyseren (artikel op blz. 5).
2 | Cura, jaargang 1, nummer 2
Op 12 oktober jl. ondertekenden zes gezondheidszorginstellingen, waaronder het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ), en de politie Brabant-Noord het ‘vernieuwde’ convenant Instellingen gezondheidszorg en politie. Het convenant regelt de manier waarop gezondheidszorginstellingen en de politie met elkaar omgaan.
Politie in het ziekenhuis Nelly Lumens, coördinator schadebehandeling JBZ, en John Salet, stafmedewerker Politie Brabant-Noord, waren nauw betrokken bij de vernieuwing van het convenant van 1997. Waarvoor dient zo’n convenant? Nelly Lumens: “In het convenant staan afspraken over hoe politie en hulpverleners in het ziekenhuis met elkaar omgaan op het moment dat de politie gegevens nodig heeft. Gegevens over bijvoorbeeld een verdachte die in het JBZ ligt. Meestal is haast geboden en dan is het goed dat iedereen weet wat de omgangsregels zijn en wat wel en niet is toegestaan. In het convenant staat bijvoorbeeld dat als de politie een verdachte wil ondervragen, er eerst contact moet worden opgenomen met een contactfunctionaris van het JBZ. Dat is onder meer Jeroen van Tilburg, clustermanager Acute en Intensieve Geneeskunde. Buiten kantooruren treedt de dienstdoende clustermanager Patiëntenzorg op als contactfunctionaris.”
Het vorige convenant is van 1997. Wat zijn de belangrijkste verschillen? John: “Nieuw is dat de politie lichaamsmateriaal voor DNA-onderzoek mag laten afnemen. Verder ligt nu vast dat de patiëntenkamer wordt gezien als privé-domein van de patiënt.” Nelly: “Ook is nieuw dat wanneer hulpverleners in het JBZ verboden zaken aantreffen bij een patiënt, zij voortaan
contact opnemen met de contactfunctionaris. Verboden middelen, zoals wapens en verdovende middelen, moeten zo snel mogelijk aan de politie worden gegeven.” SM Wilt u meer weten over het convenant? E-mail Nelly Lumens:
[email protected].
De ondertekening van het convenant op 12 oktober jl.
Sneller beter Acht ziekenhuizen in Nederland doen mee aan het project Sneller Beter van het Ministerie van VWS. Een kwaliteitsproject waarbij bestaande voorbeelden van goede patiëntenzorg (best practices) verder worden ontwikkeld en verspreid. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) is één van de acht ziekenhuizen die aan het project mogen deelnemen. Het ziekenhuis moest aantonen ervaring te hebben op het gebied van (multidisciplinaire) kwaliteitsprojecten en er moest op alle niveaus in de organisatie voldoende ambitie en enthousiasme zijn voor het project. Dat laatste criterium is er niet voor niets. Sneller Beter kent namelijk een aantal ambitieuze doelstellingen. Een paar voorbeelden:
Patiënten hoeven niet meer dan een week te wachten voordat zij op een polikliniek terechtkunnen; De tijd die een patiënt in het ziekenhuis doorbrengt (van de diagnose tot het einde van de behandeling) is verkort met veertig tot negentig procent; Het aantal dagen dat patiënten in het ziekenhuis liggen, is met dertig procent verminderd; Het aantal medicatiefouten en postoperatieve wondinfecties is met de helft teruggebracht; Het percentage patiënten met decubitus (doorligwonden) moet lager zijn dan vijf. Voor een aantal van de genoemde doelstellingen lopen er al langer projecten in het ziekenhuis of zijn er ontwikkelingen gaande.
Om te beginnen gaan er in het JBZ twaalf projectteams aan de slag. Maar bij deze teams stopt het project niet. Het uiteindelijke doel is dat de verbeteringen in de gehele organisatie worden doorgevoerd. Het JBZ krijgt bovendien, net als de andere zeven projectziekenhuizen, een voorbeeldfunctie voor andere ziekenhuizen. SB Voor meer informatie over het landelijke programma kunt u de website www.snellerbeter.nl bezoeken.
Cura, jaargang 1, nummer 2 | 3
Op uw gezondheid! Deze titel prijkt op de kaft van het medisch beleidsplan van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ). De inhoud onthult de belangrijkste ontwikkelingen die de medische staf voor de komende vijf jaar voorziet.
Realistische ambities In het medisch beleidsplan 2004-2009 verwoordt de medische staf van het JBZ zijn visie en ambitie tot aan de nieuwbouw. Het is het eerste beleidsplan dat voor het hele JBZ geldt. Ging het bij eerdere beleidsplannen veelal om individuele verlanglijstjes, nu worden de ambities gedeeld door verschillende specialismen. Het beleidsplan kent vijf thema’s; medisch specialistische zorg, opleiding, kwaliteit, externe relaties en organisatie van de Vereniging Medische Staf. Dit artikel beperkt zich tot het thema zorg. Het volledige beleidsplan is te lezen op de website van het ziekenhuis www.jeroenboschziekenhuis.nl. Dotteren en stents Dotteren (het verwijden van de kransslagader met behulp van een ballonnetje) en het inbrengen van een stent (metalen buisje dat een hernieuwde vernauwing van de kransslagader kan helpen voorkomen) zijn behandelingen die behoren tot de interventiecardiologie. De afgelopen jaren is gebleken dat deze behandelingen nuttig zijn bij patiënten met een zogenaamd stabiele angina pectoris (inspanningsgebonden pijn op de borst). Ook hebben deze behandelingen in de acute fase van een hartinfarct beter resultaat dan alleen medicatie. Tenminste, als ze snel kunnen worden uitgevoerd. Er zijn in Nederland momenteel achttien ziekenhuizen die deze behandelingen kunnen bieden. Het JBZ wil binnen vijf jaar cardiologische patiënten kunnen dotteren en stents kunnen inbrengen. Daarvoor zet het een interventiecentrum op dat 24-uurs service biedt in acute situaties. Het ziekenhuis ziet in de introductie van interventiecardiologie een stimulans tot het
4 | Cura, jaargang 1, nummer 2
verder uitbreiden van interventietechnieken in bloedvaten bij andere specialismen zoals Radiologie en Neurologie. Oncologie/Radiotherapie Op het gebied van de Oncologie en Hemato-oncologie volgen de ontwikkelingen elkaar razendsnel op. Oncologie is een onderwerp waar vrijwel ieder specialisme mee te maken heeft. Er is voor de komende jaren dan ook een aantal gezamenlijke doelen geformuleerd. Deze betreffen onder meer het verfijnen van afspraken tussen het JBZ en andere zorgverlenende instanties in de regio. Daarnaast wil het JBZ zoveel mogelijk aansluiten bij ontwikkelingen in de palliatieve zorg. Met het Dr. Bernard Verbeeten Instituut wordt gesproken over de vestiging van een radiotherapeutisch centrum op het terrein van het nieuw te bouwen ziekenhuis. Dat betekent dat oncologische patiënten van het JBZ voortaan vlakbij het ziekenhuis radiotherapeutisch kunnen worden behandeld. Sleutelgatchirurgie Minimaal invasieve chirurgie is een wijze van opereren waarbij de operatiewond zo klein mogelijk wordt gehouden. Het grote voordeel van deze operatiewijze, ook wel sleutelgatchirurgie genoemd, is dat de patiënt minder pijn heeft, sneller herstelt en sneller naar huis kan. In het JBZ hebben veel snijdende specialismen zich de sleutelgatchirurgie eigen gemaakt. Sommige specialismen, zoals Urologie, vervullen hierin al een regiooverstijgende functie. Om voorop te kunnen (blijven) lopen, worden er in de nieuwbouw speciaal voor deze operatietechniek vier operatiekamers ingericht.
Moleculair Biologische Diagnostiek Het JBZ heeft sinds 1997 een multidisciplinair laboratorium voor Moleculair Biologische Diagnostiek. Dit lab is een samenwerkingsverband van de specialismen Klinische Chemie, Medische Microbiologie, Pathologie en de Ziekenhuisfarmacie. Er worden infectieziekten, bepaalde vormen van kanker en aangeboren afwijkingen opgespoord door erfelijk materiaal (DNA en RNA) te bestuderen. De hiervoor gebruikte techniek (polyamine chain reaction (PCR)) is snel en maakt langdurige kweken van bacteriën en virussen overbodig. Daardoor wordt de diagnose sneller gesteld en hoeft de patiënt minder lang op de uitslag te wachten. De komende vijf jaar zal de dienstverlening van het laboratorium worden uitgebreid met een groot aantal DNA-analyses en klinisch genetische testen. Sommige daarvan worden nu uitbesteed aan academische ziekenhuizen of klinisch genetische centra. Een test op erfelijke aanleg voor het ontstaan van tumoren en een test op de aanwezigheid van leukemie zijn hier voorbeelden van. Realistische ambities Beleidsplannen hebben altijd iets weg van verlanglijstjes. Volgens klinisch fysicus Ad Maas, die samen met de secretaris van de Vereniging Medische Staf Arla Heins de eindredactie deed van dit medisch beleidsplan, is daar in dit geval geen sprake van. “Het zijn weliswaar soms hoge ambities maar ze zijn wel realistisch. Dat kan ook niet anders want in de nieuwbouwplannen moet onze toekomstvisie al worden meegenomen.” SB
Vermoeidheid, jeuk en verlies van vrijheid en sociale contacten. Dat is waar veel nierpatiënten mee worden geconfronteerd. Hoe langer een nierpatiënt spoelt, hoe beter hij zich voelt. Schaduwzijde is wel dat hoe langer je spoelt, hoe minder tijd je overhoudt om van je leven te genieten. ’s Nachts dialyseren biedt uitkomst.
Slapend spoelen Het aanbieden van nachtdialyse stond al lang op het verlanglijstje van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ). Op 17 januari 2005 is het zo ver. Met ingang van die datum kunnen zes patiënten iedere week twee nachten dialyseren. Het merendeel van de nierpatiënten spoelt nu overdag, drie keer per week, ongeveer drie tot vier uur. In die tijd worden de meeste afvalstoffen uit het bloed gezuiverd en wordt het vocht verwijderd, dat zich in het lichaam heeft opgehoopt. Internist-nefroloog Jaap Beutler over de ontstaansgeschiedenis: “We zijn de afgelopen twee, drie jaar op zoek geweest naar een methode om de dialyse te verbeteren. We vonden dat het beter moest kunnen. In eerste instantie streefden we ernaar om patiënten ’s nachts thuis te laten dialyseren. Maar voor slechts één tot twee procent van de patiënten is dat mogelijk en we wilden een oplossing voor een grotere groep. We zijn toen op het idee gekomen om in het ziekenhuis nachtdialyse te gaan bieden. Vervolgens bleek dat ongeveer tien procent van de patiënten in België die mogelijkheid al had en dat de resultaten goed waren. We wilden snel van start. Maar er moesten investeringen worden gedaan en in deze tijd van tekorten mag er niet geïnvesteerd worden. Pas in augustus 2004 wisten we zeker dat we geld van de zorgverzekeraar kregen.”
Hoog tempo Dialyseren is een belastende procedure voor patiënten. Beutler legt uit waarom: “Met twee naalden wordt een shunt in de arm aangeprikt. Dat is een groot bloedvat dat speciaal voor dialyse is aangelegd en waar in een korte tijd veel bloed doorheen kan. De normale bloedvaten zijn te nauw, als je die zou gebruiken dan zou het spoelen veel te lang duren. Met behulp van de shunt wordt in een hoog tempo het bloed uit je lichaam gehaald en gezuiverd. Bovendien wordt het vocht verwijderd dat je in drie à vier dagen hebt binnengekregen.” “Met name het verwijderen van het vocht is voor de patiënt geen prettig gevoel. Het merendeel van het vocht zit in weefsels. Daar hebben we geen toegang toe, dus halen we het vocht uit het bloed. Het vochtgehalte in het bloed wordt vanuit de weefsels weer aangevuld. Maar het bloed heeft dus wel tijdelijk een laag vochtgehalte en dat merkt de patiënt. Er kunnen daardoor bloeddrukdalingen optreden. Die zijn soms zo erg dat iemand in shock raakt. Vooral het onttrekken van vocht aan het bloed maakt dialyseren zo uitputtend. Het in korte tijd uit het bloed filteren van de afvalstoffen, zorgt er daarnaast voor dat de patiënt zich niet lekker voelt. Patiënten krijgen een zogenaamde dialysekater; krijgen hoofdpijn of worden misselijk. De
dag waarop ze dialyseren, is dan ook een verloren dag. De meeste patiënten gaan naar bed als ze thuis komen.” “Wanneer het dialyseren langer duurt, bijvoorbeeld acht uur, is het veel minder belastend. Daarom is nachtdialyse ook zo prettig. Het gaat allemaal rustiger en het is op een tijdstip waarop je toch al ligt te slapen. Het maakt dus minder inbreuk op je leven. Patiënten kunnen weer gaan studeren of werken.” Plaswekker De opvang van de patiënten is ‘s nachts goed geregeld. Er zijn verpleegkundigen, er is een dienstdoende nefroloog en er zijn arts-assistenten Interne Geneeskunde aanwezig. Er komt bovendien speciale bewakingsapparatuur bij de patiënten. De naalden waarmee de shunten worden aangeprikt, kunnen er uitvallen en daardoor kan de patiënt gaan bloeden. Valt er een naald uit, dan registreert het apparaat drukverlies en gaat er een alarm af. Gaat de patiënt ook bloeden, dan is er een apart apparaatje, een zogenaamde plaswekker, dat registreert dat het laken nat wordt en het personeel alarmeert. Opvallend is dat de patiënten gewoon kunnen slapen. Sterker nog, doordat ze meer dialyseren, slapen ze beter. Lees verder op pagina 7 > Cura, jaargang 1, nummer 2 | 5
products H A R D WA R E
•
S O F T WA R E
•
SUPPLIES
T 073 6447293 F 073 6449145
[email protected] www.itproducts.nl
IT’s not the box... IT’s the people!
IT Products is Bosch’ in hart en nieren. En omarmt ‘de Bossche manier van zakendoen’, kortom persoonlijk en gemoedelijk. Maar ook snel, efficiënt en betrouwbaar. Door de snelle ontwikkelingen in de IT markt is het een kunst om op de hoogte te blijven van de meest actuele prijs- en productinformatie. IT Products kan ook voor u het verlengstuk van uw inkoopafdeling of systeembeheerder zijn. Uw vragen en problemen worden uit handen genomen. Een doos kan iedereen verkopen, het gaat om de persoon erachter. IT works!
Peet Hofmans
Bosch’
in hart en nieren 6 | Cura, jaargang 1, nummer 2
Het draaien of wisselen van positie in de slaap is geen probleem. De shunt wordt zo verbonden dat het draaipunt in de nek ligt. De slangen worden van de arm naar de nek gelegd en als de patiënt zich omdraait, dan draait alles gewoon mee. Gewone dingen Tineke Neilen dialyseert nu zo’n vier jaar. Drie keer per week maakt ze de tocht naar het ziekenhuis om drie en een half uur te spoelen. “Na iedere dialyse ben ik helemaal afgebrand. Ik ben daardoor drie dagen van mijn week kwijt. Door straks ’s nachts te dialyseren, wordt mijn lichaam langzamer gezuiverd. Dat is minder uitputtend en ik houd daardoor twee dagen over waarin ik weer van alles kan doen. Al zijn het maar de gewone dingen van het huishouden, die mijn man nu doet. Bovendien hoop ik minder medicatie nodig te hebben en minder last van bloeddrukdalingen. Het schijnt wel dat je er in het begin hoofdpijn van kunt
DBC’s
krijgen. Je lichaam wordt schoner gespoeld dan normaal en daar moet het aan wennen. Dat ik twee nachten van huis ben, is natuurlijk niet fijn, maar de voordelen wegen daar zeker tegenop.”
Heeft u vragen over dit project, dan kunt u contact opnemen met Eric Smits, unithoofd Dialysecentrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, telefoonnummer (073) 699 23 91.
De zorgverzekeraar vergoedt het project voor een jaar, tot en met januari 2006. Gedurende deze periode wordt ervaring opgedaan door patiënten, verpleegkundigen en nefrologen. Er worden verschillende metingen gedaan om na een jaar te kunnen zien welke resultaten zijn behaald. “Het is niet reëel om te zeggen dat het na een jaar stopt”, vindt Beutler. “We zullen op basis van de resultaten met de zorgverzekeraar onderhandelen om het daarna ook vergoed te krijgen. Wij gaan overigens sowieso naar drie nachten, maar daarvoor moeten we wel eerst voldoende personeel hebben. Gelukkig melden zich steeds meer verpleegkundigen aan.” SB
eerste stap richting marktwerking Per 1 januari a.s. verandert de financiering in de gezondheidszorg. Ziekenhuizen krijgen geld voor de ‘zorgproducten’ die het levert aan een patiënt. Ziekenhuizen en zorgverzekeraars maken afspraken over prijs en hoeveelheid.
De plaatsing van een heupprothese is een DBC uit het B-segment.
Een ander woord voor zorgproduct is Diagnose Behandeling Combinatie (DBC). Dit is het geheel van activiteiten en verrichtingen van het ziekenhuis en de medisch specialist, dat voortvloeit uit de zorgvraag van de patiënt. In een DBC wordt elke stap van de behandeling van een patiënt benoemd; van het eerste consult of onderzoek tot en met de laatste controle. Al deze activiteiten bij elkaar leiden tot een totaalprijs, waarin zowel een vergoeding zit voor het ziekenhuis als voor de betrokken medisch specialisten. Marktwerking “Het is een eerste stap richting marktwerking in de zorg”, aldus Cor van Driel, adjunct-directeur Patiëntenzorg. “Maar het gaat heel geleidelijk. Pas als er per 2006 een nieuw verzekeringsstelsel is, gaat het echt veranderen.”
Prijslijst Voor negentig procent van de DBC’s, het zogenaamde A-segment, gelden per 1 januari 2005 vaste, landelijke tarieven. Voor de overige tien procent, de Bsegment-DBC’s bepalen ziekenhuizen zelf de tarieven. Ze zijn verplicht hiervan de prijzen te publiceren.. De prijslijst van het Jeroen Bosch Ziekenhuis is te vinden op www.jeroenboschziekenhuis.nl/dbc. Egbert van de Pas, clustermanager Economie en Managementinformatie: “We onderhandelen nu met een aantal zorgverzekeraars over prijs en hoeveelheid. Stel dat een zorgverzekeraar 500 nieuwe heupen bij ons inkoopt, wat doen we dan als patiënt nummer 501 bij ons aanklopt? Daarover moeten we ook afspraken maken.” SBR
Cura, jaargang 1, nummer 2 | 7
column Beste mensen, Wè ben ik vergimmes blij mee munne’n èkstriem meekover die ikkus bij jullie in ut Grôôt haij gekreege. Misschien hedde ut in de krant meegekrege,op tillevisie of gewôôn laif in ut hoftejater der Amadeiro’s. Mar ik en munne Kees zijn dur schrikkelik op veuruit gegaon. Fijn dè gullie mun rimpels het weg gebotokst en dè ik wir normaol ken zien. Nao 28 jaore unne bril war ik dè ding goed zat geworre mar nao un bietje leezere is dur dus echt iets van munne neus gevalle. Ik vuul mun eige als unne jonge god klaor veur wir un hôôp jaore burgervaojer vaan Oeteldonk te kenne zijn. Ik vein’t eenige jammere dè ge niks aon mun bukske gedaon het. Dè hadde gullie van mijn best kwijtmagge lipposuksiejere. Dè gaot toch un stuk sneller dan ut sjerrydijeet. Maor verders niks dan lof veur ut Grôôt . Gullie het trouwens ôk best mooie operaosiekaomers. Ik vuulde mun eige himmaol op mun eigeste. Dè kwam ôk deur dieje geweldige zuster mar ôk deur ut heerlijke infuus dè bestond uit bessenjenever, brandewijn (uiteraord gin suiker) mee citroenbrandewijn. Veural de kleure van deez infuus maokte mijn himmaol tot un mak schaop. Veur de kommende carnaval hôôp ik dè ge oe’n eigeste ammaol het vrij gerôôsterd zodè ik oe ken ontmoete mee de carnaval. As oe dè nie lukt gao dan tijdes d’n grôte optocht aon de veurkant staon zodè ik uitgebreid naor oe mee oew pasjente ken zwaoie. Beste boeren en durskes van ut Grôôt; nog unne keer vergimmes hartelijk bedankt veur de goeie zurrege enne affeseer want ut is zo woendagmèrrege. Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bobberd
Golden Helix Quality Award Het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) heeft de derde prijs in de Golden Helix Quality Award 2004 gewonnen. De onderscheiding wordt iedere twee jaar door het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO uitgereikt aan projecten die een wezenlijke en meetbare kwaliteitsverbetering in de gezondheidszorg betekenen. Het project met de naam ‘meer grijze cellen, minder rode cellen’ werd uitgevoerd door het laboratorium voor Klinische Chemie en Hematologie, in samenwerking met de afdelingen Chirurgie en Verloskunde/ Gynaecologie. Het project kreeg de prijs voor
de invoering van een methode waarmee minder bloedtransfusies nodig zijn. Voorheen werd standaard bloed toegediend als het aantal rode bloedlichaampjes onder een bepaald niveau was gedaald. Nu wordt er gekeken naar onder meer de leeftijd van de patiënt en zijn algehele toestand. Tijdens een proefperiode van vier maanden bleek dat er 191 zakken bloed minder waren toegediend dan in eenzelfde periode een jaar eerder. Dat betekent: minder risico voor patiënten, kosten- en tijdsbesparing. Aan de derde prijs is een oorkonde en een geldbedrag van € 2.000,- verbonden. SBR
[w.v.t.t.k.] JBZ-golftoernooi 2004 Tachtig deelnemers telde het JBZgolftoernooi 2004. Het vond plaats op woensdag 22 september jl. Ondanks de regen, was de sfeer uitstekend. De winnaars: GVB-categorie: Cees Renzen en Ellen Cats EGA-hcp 24.5-36: Robert Jan Bolhuis en Aly Goos EGA-hcp 0-24.4 Netto: Armand Martens en Lenneke Bolhuis EGA-hcp 0-24.4 Bruto: Richard van Cootwijk en Emmeke Griëntschnig. Op naar een beter golfweertje in 2005! Margriet Pos, Tiny van Son en Els Kerckhoffs
Toelichting: Sinds 1882 is Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bobberd tijdens carnaval de ‘burgervaojer van Oeteldonk’ (burgemeester van ’s-Hertogenbosch). De
Rectificatie >
werd Roger Schouten tot nieuwe Peer benoemd. Voor
In de rubriek U zegt (blz. 13) van de oktoberuitgave van Cura komt een orthopaedische patiënt aan het woord over de no-show boete. In het stukje staat dat bij de patiënt beide kruisbanden zijn verwijderd. Dit is echter onjuist. Bij hem werd de voorste kruisband vervangen.
meer informatie zie ook: www.oeteldonk.org.
De redactie
Peer bestuurt samen met zijn Assessor (oud woord voor wethouder) Kees Minkels het ‘durp Oeteldonk’ samen met de Geminteraod die bestaat uit 11 leeje. Onlangs
8 | Cura, jaargang 1, nummer 2
K E N N I S
&
W E T E N S C H A P
‘Ik doe het zo en als jij dat nou ook doet, komt het wel goed met je.’ Een beetje gechargeerd, maar toch typeert deze uitspraak heel goed de vroegere verhouding tussen docent/opleider van het ziekenhuis en de student/arts in opleiding. Deze meester-gezel-relatie is verleden tijd. Kennisoverdracht maakt meer en meer plaats voor kennisontwikkeling.
Opleiders opgeleid Bijna elk specialisme in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) is actief in het begeleiden en opleiden van studenten Geneeskunde. “Qua organisatie en aantallen studenten, hoort het JBZ landelijk gezien tot de top tien van algemene ziekenhuizen”, zegt Hans Hoekstra, decaan medisch onderwijs en opleidingen van het JBZ. “Die mooie positie willen we uiteraard vasthouden en versterken. En dus werken we hard aan de professionalisering van onze opleidingen en de bekwaamheid van onze opleiders.” Het wiel opnieuw uitvinden, is daarbij niet nodig. Ontwikkelingen in het hoge Noorden, geïnitieerd door prof. dr. Zwierstra, vormen de inspiratie voor Hoekstra en zijn collega’s. Het verhaal begint in de jaren negentig bij kinderchirurg dr. Zwierstra. Hij worstelt steeds meer met de invulling van zijn taak als opleider. Zwierstra: “Ik wilde coach zijn in plaats van docent en zocht de dialoog. Het moest anders, maar ik wist niet hoe.” De cursus Teach the Teachers in Londen in 2000 gaf het antwoord. “Ik was inmiddels universitair hoofddocent”, vertelt Zwierstra,
“en ben daar met een collega uit Deventer heengegaan. Wij waren zeer onder de indruk. Het bijzondere van Teach the Teachers is dat de deelnemers continu geconfronteerd worden met hun handelen. Communicatie en het geven en ontvangen van feedback is belangrijk in de cursus.” V E R TA L I N G E N U I T R O L VA N D E C U R S U S
Terug in Nederland gaat Zwierstra met zijn Londense ervaring aan de slag. Met vertegenwoordigers van het Academisch Ziekenhuis en de Teaching Hospitals van Deventer, Leeuwarden en Zwolle formeert hij een programmacommissie. Inmiddels is de Engelse cursus vertaald en in de regio Groningen uitgerold. Mond-tot-mondreclame zorgt er voor dat Zwierstra c.s. de aanvragen bijna niet meer aankunnen. “Veelzeggend zijn ook de reacties die ik hoor van deelnemers”, vult Zwierstra aan. “Men is razend enthousiast. Het is in wezen ook vreemd”, beschouwt hij, “dat een kinderjuf vier jaar moet studeren om een didactische graad te halen, terwijl van artsen/opleiders verwacht wordt dat ze het
zichzelf maar even aanleren. Ook zij hebben handvatten nodig om hun werk goed te kunnen doen.” OPLEIDEN IN HET JBZ
Hans Hoekstra knikt instemmend bij het verhaal van Zwierstra. “De afgelopen jaren hebben we in het JBZ veel energie en tijd gestoken in de perfectionering van de interne organisatie van ons Leerhuis. Nu willen we de bekwaamheid van onze opleiders verder verbeteren. Dat doen we door volgens het Groningse model cursussen aan te bieden waarin feedback, terugkoppeling, communicatie en didactische technieken centraal staan.” Hoekstra geeft een voorbeeld: “Als opleider kun je zeggen: dit onderzoek of deze behandeling moet je zo doen. Punt. Interessanter is het om te zien hoe de student het zelf doet, te vragen waarom hij dat doet, en dat vervolgens terug te koppelen met die student. Zo ontstaat interactie, leren mensen van elkaar en beklijft de gegeven informatie veel beter. De huidige student wordt in zijn studie opgeleid volgens het principe van ‘learning on the job’. Wij willen dat hier in de JBZ-praktijk Lees verder op pagina 10 > Cura, jaargang 1, nummer 2 | 9
K E N N I S
&
W E T E N S C H A P
Vervolg van pagina 9 >
naadloos op wordt aangesloten.” “Jazeker, het werk van de opleider wordt door deze onderwijsmethode intensiever. Maar ook daarin voorziet de cursus: deelnemers wordt geleerd hoe ze hun opleidingstaken efficiënt kunnen integreren in hun dagelijkse werk. Naast communicatie, speelt dus ook organisatie een grote rol in dit nieuwe leertraject. Zowel docent als student zullen er hun voordeel mee doen.” HOGE EISEN
Met het professionaliseren van de opleiders anticipeert het JBZ op een richtlijn van het Centraal College Medisch Specialismen. Het College gaat vanaf 1 januari 2006 hoge eisen stellen aan de opleiders bekwaamheid. Dit niveau zal tijdens visitaties worden getoetst. Hoekstra: “Samen met alle grote opleidingsziekenhuizen in de regio Nijmegen gaan wij al in de loop van 2005 regionaal cursussen aanbieden. Landelijk gezien lopen we daarmee vooruit. We zijn er straks in Den Bosch helemaal klaar voor.” GB
10 | Cura, jaargang 1, nummer 2
Op initiatief van het dagelijks bestuur van het cluster Leerhuis is op 1 december 2004 in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) een disciplineoverstijgende onderwijscyclus voor alle co-assistenten van start gegaan. Ze krijgen aan de hand van klinische casuïstiek ‘bed-side teaching’.
L’histoire se répète Hoewel deze vorm van onderwijs altijd zeer gewaardeerd werd door medische studenten, werd door de enorme veranderingen in het universitaire onderwijs van de afgelopen jaren het aantal patiëntgebonden colleges drastisch in aantal beperkt. Op 1 december werd de aftrap verzorgd door dr. H. Hoekstra, kinderarts en onderwijscoördinator affiliatie, en dr. K. Bosscha, chirurg, waarbij de kennis van de co-assistenten op het gebied van het ‘perifeer vaatlijden’ werd opgefrist aan de hand van een patiënt die de volgende dag een vaatoperatie zou ondergaan in verband met claudicatio intermittens (‘etalagebenen’). De opkomst was groot en de eerste reacties van de aanwezige co-assistenten waren zeer positief.
vering van de onderwijscontacten tussen de universitaire medische centra en de geaffilieerde instellingen. Duidelijk zichtbaar, ook in het JBZ, is een toenemende behoefte aan informatie over ontwikkelingen in het onderwijs, kwaliteit en huidige knelpunten. Door verdere intensivering zal de co-assistent, i.e. de arts van de toekomst, er alleen maar beter van worden. Op 12 januari 2005 volgt na enkele try-outs een voorlichtingsbijeenkomst voor alle bij dit vakgroepoverstijgend onderwijs betrokken medisch specialisten. Uiteindelijk zal dit alles resulteren in een halfjaarlijks onderwijsrooster waarin veel specialisten van het JBZ nu niet als student maar als docent het college vorm zullen geven. dr. H. Hoekstra, kinderarts
TOENEMENDE BEHOEFTE AAN INFORMATIE Dit nieuwe initiatief onderstreept de gedachte om te komen tot verdere intensi-
dr. K. Bosscha, chirurg
K E N N I S
Quirijn de Mast, werkzaam op de locatie Groot Ziekengasthuis van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) heeft als een van de drie beste internisten in opleiding in ons land een bezoek mogen brengen aan de European School of Internal Medicine. Hij doet verslag zijn ervaringen.
&
W E T E N S C H A P
Quirijn de Mast bracht een bezoek aan de European School of Internal Medicine.
“May Internal Medicine be in your heart” In oktober heb ik Nederland mogen vertegenwoordigen tijdens de jaarlijkse nascholingsweek van de European School of Internal Medicine (ESIM) in Alicante. Deze school wordt jaarlijks georganiseerd door de European Federation of Internal Medicine (EFIM) en beoogt, naast educatie, het contact te bevorderen tussen aankomende internisten uit de hele wereld. PAGINALANGE DIFFERENTIAALDIAGNOSES
Het thema van de zevende nascholingsweek was ‘Hot Topics in Internal Medicine’. Een breed scala aan ziektebeelden binnen de interne geneeskunde kwam deze week aan bod, onderwezen door docenten vanuit heel Europa. Alle aanwezige assistenten dienden zelf een klinische casus te presenteren. Helaas moest de feitenkennis van onze Dutch delegation het soms toch afleggen tegen die van enkele Europese collega’s. In het bijzonder de Belgen en Israëliers
somden zonder enige aarzeling paginalange differentiaaldiagnoses op. Op het moment dat wij dachten dat de menukaart van de avond werd doorgenomen, bleek er achteraf een felle discussie over de parasiet Ancylostoma gevoerd te zijn. VERSCHILLEN IN OPLEIDINGSSTRUCTUREN
Tijdens de week was er volop gelegenheid voor het uitwisselen van ervaringen en het leggen van contacten voor de toekomst. Ondanks alle Europese regelgeving, blijken de opleidingsstructuren nog sterk van elkaar te verschillen. De duur van de verschillende opleidingen varieert aanzienlijk, en ook wat betreft werktijden en salariëring is er allerminst sprake van uniformiteit. De Amerikaanse delegatie vindt het onbegrijpelijk dat ‘onze’ specialisatie zes jaar duurt, terwijl zij al na drie jaar klaar zijn. Omgekeerd zetten wij zo onze vraagtekens bij hun werkweek van minimaal tachtig uur.
IN H A A L S L A G Zeer positief was de bijdrage van de nieuwe Europese lidstaten, met delegaties uit onder meer Estland en Polen. Ondanks de soms moeizame communicatie door hun beperkte kennis van het Engels, is de inhaalslag die zij momenteel maken op het gebied van de gezondheidszorg indrukwekkend. In tegenstelling tot wat we nogal eens denken, loopt hun gezondheidszorg helemaal niet zo ver achter bij de onze. Ook in Estland behoort de PET-scan tegenwoordig tot het standaardarsenaal van de internist. De succesvolle week werd geheel in ZuidEuropese stijl afgesloten door een geëmotioneerde organisator, dr. Merino Sanchez uit Alicante, die met tranen in zijn ogen afscheid nam van ‘zijn’ assistenten met de mooie woorden: “May Internal Medicine be in your heart”. Quirijn de Mast, internist in opleiding Cura, jaargang 1, nummer 2 | 11
K E N N I S
&
W E T E N S C H A P
Zindelijkheidsproblemen komen bij veel kinderen voor. Als je kijkt naar groep drie tot en met zes van een lagere school, dan vind je per groep twee à drie kinderen die last hebben van poep- of plasproblemen. Voor bedplassen is veel aandacht, maar klachten overdag zoals druppels of vegen in de onderbroek worden vaak niet onderkend. Deze kunnen echter wijzen op blaas- en/of darmfunctiestoornissen.
Kinder Incontinentie Team
Bij de kinderbekkenfysiotherapeut staat een oefen-wc.
Binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) houden verschillende mensen zich al een aantal jaren bezig met incontinentieklachten bij kinderen. De ervaring en kennis die in de loop van de jaren is opgedaan, is gebundeld en ondergebracht in het Kinder Incontinentie Team (KIT). Vanwege het vaak complexe karakter van de aandoeningen, is daarbij gekozen voor een multidisciplinaire benadering. Het team bestaat uit kinderartsen, kinderbekkenfysiotherapeuten, kinderpsychologen, een pedagogisch medewerker en een uroloog. Het KIT heeft behandelstrategieën ontwikkeld voor het hele scala aan poepen plasproblemen bij kinderen. GE D R A G S - O F O P V O E D I N G S PROBLEEM
Kinderarts Anke Schuitema: “Vroeger werden incontinentieproblemen afgedaan als gedrags- of opvoedingsproblemen. Tegenwoordig is bekend dat het vaak om aandoeningen gaat waar kinderen en ouders niets aan kunnen doen. Het is vaak een combinatie van een afwijkende functie van spieren of organen en verkeerd aangeleerd gedrag. Doordat we er met verschillende disciplines naar kijken, wordt sneller de juiste diagnose gesteld en ook sneller de juiste behandeling gestart. Het succes van de behandelingen die we bieden, is groot.” KE U T E LV O R M I G , G L A D , H A R D Een belangrijk onderdeel van de behandeling is de poep- en/of plastraining. In de kamer van de kinderbekkenfysiotherapeut hangt een poster met daarop verschillende soorten poep; keutelvormig, glad, hard, langwerpig. Niet je alledaagse muurversiering, maar wel functioneel. Het is één van de middelen waarmee het onderwerp bespreekbaar wordt gemaakt. De poster hangt gemoedelijk naast tekeningen van kinderen. Op de grond
12 | Cura, jaargang 1, nummer 2
eronder staat een oefen-wc die is aangesloten op een computer. Wanneer een kind op deze wc plast, geeft de computer aan hoe het gaat; met horten en stoten of met een mooie ononderbroken straal. Kinderen leren in deze ruimte op een speelse manier hoe ze goed kunnen poepen en plassen. Sommige kinderen moeten bijvoorbeeld leren om hun bekkenbodemspier niet aan te spannen als ze aan het plassen zijn. Dan gaat het ‘plaspoortje’ namelijk dicht en komt er niks uit. Het kind kan met behulp van de computer zelf zien wat er gebeurt als het bepaalde spieren aanspant of ontspant. Op een gegeven moment heeft het kind door hoe hij of zij bepaalde spieren kan beheersen. IN V L O E D O P S O C I A A L L E V E N Incontinentieproblemen zorgen niet alleen voor fysieke klachten. Kinderbekkenfysiotherapeut Netty Bluyssen: “Veel kinderen schamen zich en vinden het vervelend om er over te moeten praten. Incontinentieproblemen hebben vaak grote invloed op het zelfvertrouwen en op het sociale leven van het kind. Vaak is bijvoorbeeld uit logeren of met vakantie gaan er niet meer bij. Kinderen vinden zelf naast het overlijden en scheiden van ouders bedplassen het grootste probleem. Dat geeft wel aan hoe belangrijk het is om iets aan deze problematiek te doen!” SB
Pieter > Pieter is negen jaar en poept in zijn broek. “Al vanaf mijn nulde”, zegt hij. Via de huisarts en de kinderarts is hij bij het KIT terechtgekomen. “Op school ging het goed maar als ik thuis was niet. De fysiotherapeut zei dat ik moest worden behandeld. Sinds mei krijg ik iedere week een behandeling. Ik weet niet precies hoeveel ik er nog moet hebben maar Anja (kinderbekkenfysiotherapeut) zegt dat het heel goed gaat. Ik poep bijna niet meer in mijn broek.” De naam van de patiënt is om redenen van privacy gefingeerd.
SP-kamerlid Agnes Kant noemde het ‘ongewenste voorkruipzorg’; de samenwerkingsplannen tussen arbodiensten en ziekenhuizen, waarbij werknemers van een aantal grote bedrijven door de bedrijfsarts rechtstreeks doorverwezen kunnen worden naar specialisten in een ziekenhuis. Wat vindt u hiervan?
U ZEGT
‘Voorkruipzorg’
De heer Van Straelen (79) uit Zaltbommel lag enkele weken op de afdeling Chirurgie voor onder meer een liesbreuk. Hij is beslist geen voorstander van de voorkeursbehandeling die werkgevers van de bedrijven krijgen. “De kleine man of vrouw staat op zo’n manier mooi weer achteraan. Die wordt dan de dupe van het systeem, want voor hem of haar is er dan minder gauw plaats. Ik snap wel dat ze het proberen, want dat scheelt die grote ondernemingen een hoop geld.” De heer Van Straelen, zelf inmiddels al enige jaren gepensioneerd, is sowieso niet zo blij met de laatste ontwikkelingen in de gezondheidszorg. “Beetje bij beetje wordt onze gezondheidszorg afgebroken. Ik maak me daar wel eens zorgen over.” JB
Cura, jaargang 1, nummer 2 | 13
Stichting Voorzieningen Lichamelijk Gehandicapten (VLG)
“Mijn leven, mijn keuze” Verwersstraat 15C 5211 HS 's-Hertogenbosch t.073-6144777 f.073-6124185
w w w .vennixint erieuront w erp .nl
Heeft u te maken met een Niet Aangeboren Hersenletsel of een lichamelijke-, meervoudige handicap en heeft u vragen op het gebied van vrijetijdsbesteding, werk of wonen? Stichting VLG bekijkt samen met u wat uw wensen en mogelijkheden zijn en samen komen wij tot een vorm van ondersteuning die zo goed mogelijk bij uw vraag aansluit.
BETER
HUIS
Ondersteuning wordt in vele variaties geboden. Bij u thuis of op één van de locaties verspreid in de regio Noordoost-Brabant.
Stichting VLG Berlicumseweg 8 5248 NT Rosmalen tel: 073 691 09 80
[email protected] www.stichting-vlg.nl
HED I K HUI ZERW EG 9
W W W. L I V I T. N L
DEN BOSCH
T EL (073) 6 2 7 9 2 0 0
Blijven genieten. LIVIT PRO-& ORTHESEN
TOORNEND SCHOENEN
VOLANTE KOUSEN
LIVIT Orthopedie is met 36
zoals pro- & orthesen, ortho-
voor de juiste oplossing voor
voor al uw orthopedische
vestigingen landelijk actief in
pedische maatschoenen en
iedere functiebeperking; zowel
hulpmiddelen.
het aanmeten en leveren van
therapeutische elastische kou-
confectie als maatwerk.
orthopedische hulpmiddelen,
sen. Onze vakmensen zorgen
LIVIT Orthopedie: hét adres
STREVEN NAAR GOED LEVEN.
14 | Cura, jaargang 1, nummer 2
Onderzoek Algemeen Dagblad
Ziekenhuis top 100
In oktober verscheen in het Algemeen Dagblad (AD) de uitslag van een onderzoek naar de kwaliteit van de Nederlandse ziekenhuizen. Van de 100 onderzochte ziekenhuizen komt het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) uit op de 44e plaats. Simon Brada, voorzitter van de Vereniging Medische Staf, reageert op het onderzoek.
“De basis van het onderzoek van het AD wordt gevormd door prestatie-indicatoren. De ziekenhuizen is gevraagd de prestatieindicatoren publiek te maken door ze op hun websites te zetten. Veel gegevens zijn onder hoge tijdsdruk verzameld en op het internet gezet. De validatie van die gegevens is daardoor twijfelachtig. Daarnaast zie je in de uitslagen dat er van meerdere ziekenhuizen gegevens ontbreken. Bovendien is gezegd dat 2004 een proefjaar was en dat in 2005 pas echt goed vergeleken zou kunnen worden.”
100
Maar is dat niet een beetje naïef? Je kunt toch op je vingers natellen dat een boel instanties staan te dringen om een vergelijking te maken. Niet in de laatste plaats de media. “Ja, maar het was niet de bedoeling en het onderzoek dat het AD heeft gedaan is dan ook gedaan op basis van onvolledige gegevens. De resultaten verbazen me echt want
[w.v.t.t.k.]
ziekenhuizen waarvan je weet dat ze de zaakjes goed op orde hebben, scoren slecht in dit onderzoek. Het vervelende is dat mensen alleen maar naar die cijfers kijken en denken dat wij maar een matig ziekenhuis zijn. Van sommige zaken waren er simpelweg gewoon nog geen gegevens beschikbaar. En dan scoor je slecht. Maar inmiddels zijn die gegevens er wèl.” Op welke plaats hadden we volgens jou moeten staan? “Als ik punten geef waar ik denk dat we die hadden moeten krijgen dan hadden we 46 punten gescoord. Dat is meer dan het ziekenhuis dat nu op 1 staat.” Dus volgend jaar staan we eerste? “Volgend jaar wordt het dringen aan de top. Maar we staan dan zeker in de top vijftien.”
SB
Krankenstein
In oktober bracht Theabelle, de musicalvereniging van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, zeven maal de musical Krankenstein op de planken van een nagenoeg uitverkocht Theater aan de Parade in ’s-Hertogenbosch. Een klein jaar aan voorbereiding ging vooraf aan de uiteindelijke uitvoeringen. Bijna tweehonderd medewerkers hebben zich, zowel voor als achter de schermen, ingezet om de musical tot een succes te maken. Theabellevoorzitter Jacqueline Aarssen kijkt met voldoening terug: “Iedereen was ontzettend enthousiast. Het was geweldig.”
Cura, jaargang 1, nummer 2 | 15
Bij het nadenken over de nieuwbouw stellen de
medewerkers van Revalidatiecentrum Tolbrug (RCT) de revalidant centraal. Daarnaast wil het revalidatiecentrum de band met het ziekenhuis behouden, maar ook met een eigen gezicht naar buiten herkenbaar zijn.
Van luchtkasteel naar revalidatiecentrum Belangrijk uitgangspunt bij de nieuwbouw, is de hulpvraag van de revalidant. Deze hulpvraag sluit aan op een procesgestuurde en interdisciplinaire manier van werken, waarin de behandelteams een revalidatiebehandelplan maken. Bij dit behandelplan speelt de dosering van prikkels een belangrijke rol. Er wordt rekening gehouden met licht, met geluid, met de inrichting en functies van ruimtes. Een revalidant kan aan het begin van zijn revalidatieprogramma immers minder prikkels verwerken dan wanneer hij of zij al bijna gerevalideerd is. De nieuwbouw is zo ontworpen dat wanneer de revalidant begint met het revalidatieproces, de behandelaars naar hem toe bewegen. Hoe verder de patiënt in zijn programma komt, hoe meer hij gaat bewegen in de richting van zijn behandelaars en de buitenwereld. Van binnen naar buiten Mark Wijnmaalen, een van de EGM architecten, heeft met deze indeling van de nieuwbouw een bijdrage willen leveren aan het revalidatiebehandelprogramma. In de huidige conceptschets beweegt de revalidant zich gedurende zijn behandelproces door het gebouw in de richting van de buitenwereld. Deze beweging loopt van rustige, prikkelarme ruimtes, binnen in het gebouw, naar wat drukkere prikkelrijke ruimtes aan de buitenkant. Dit geldt voor zowel de klinische revalidatie als voor de behandelafdeling. Eigen plek De opmerkingen van de heer Stevens, revaliderend MS-patiënt, sluiten hier wel enigszins op aan: “In het begin van je revalidatie ben je erg met je eigen beperkingen bezig. Je hebt dan geen behoefte aan andere mensen. Je hebt dan behoefte aan een eigen plek waar jezelf het belangrijkste bent. Zo’n
16 | Cura, jaargang 1, nummer 2
Een artist impression van het nieuwe Revalidatiecentrum.
plek hebben ze hier niet. Als je al wat verder bent in het revalidatieproces heb je daar minder moeite mee.” Mevrouw Baarts, die revalideert na een auto-ongeluk, vult aan: “Bij ergotherapie bijvoorbeeld, zat ik vaak in de keuken om een gesprek te voeren. Iedereen kon daar horen hoe ik mijn hart uitstortte.” De architect benadrukt ook dat een ruimte die voor iets anders wordt gebruikt dan waarvoor ze oorspronkelijk is bedoeld, die ruimte al van onnodige extra prikkels voorziet. En dat is nu net wat men in de nieuwbouw wil vermijden. In de nieuwbouw wil men juist meer rekening houden met al die fases waar revalidanten doorheen gaan. De heer Riemers, oud klinisch revalidant, wijst op het grote verschil tussen de beginperiode en de tijd dat je al wat langer aan het revalideren bent. “Ik heb hier 30 jaar geleden gerevalideerd. Toen was het nog het oude gebouw op het Loeffplein. Daar had je de ruimte en moest je nogal wat afstanden afleggen. Nu zitten ze op de eerste verdieping. Dat is vlak bij de therapieafdeling. Door zo’n wandelingetje word ik niet uitgedaagd. Hier is er alleen de
binnentuin van het JBZ. En daar zit iederéén. Daar wil je als CVA-patiënt (patiënt die een hersenattaque heeft gehad) ook niet zitten in het begin, dat is een veel te grote confrontatie. Ik hoop dat ze daar in de nieuwbouw rekening mee houden.” Multifunctionele ruimtes Behandelaars werken in de nieuwbouw niet meer vanuit vakgroepgerichte, maar vanuit multifunctionele ruimtes. De logopedist, de fysio- en de ergotherapeut werken dan allemaal op dezelfde plek. De patiënt vindt alle behandelingen dus op één locatie. Dat maakt de communicatielijnen ook veel korter. Op deze manier hopen de medewerkers van RCT dat het nieuwe gebouw niet alleen de functie van huisvesting heeft maar ook functioneel onderdeel is van het behandelproces. BI De namen van de (oud)patiënten zijn om reden van privacy gefingeerd.
Waarom praat hij nog niet? Hij is al twee jaar. Hij valt zo vaak, loopt
hij wel goed? Ouders van een kind met een (mogelijke) ontwikkelingsachterstand, worstelen met vele vragen. De belangrijkste is misschien wel: Bij wie kunnen we terecht?
“Fantastisch dat zoveel kundige mensen meedenken, zonder meteen ‘te etiketteren’”
Integrale Vroeghulp Het antwoord daarop is helder en gelukkig ook steeds beter bekend bij ouders en signaleerders: Integrale Vroeghulp. Een samenwerkingsverband waarbij vertegenwoordigers van verschillende instellingen de hulpverleningsvormen zo goed mogelijk op de wensen van de ouders proberen af te stemmen. De kinderrevalidatie van Revalidatiecentrum Tolbrug is een van de deelnemers. Afwijkend gedrag Arine den Hartog is de moeder van Thomas (8) en Ruben (3). Haar jongste zoon Ruben onderging direct na zijn geboorte enkele zware hartoperaties. In de jaren daarna verliep zijn ontwikkeling wat traag. Arine: “Wij maakten ons pas echt zorgen toen hij op de peuterspeelzaal afwijkend gedrag liet zien. In vergelijking met zijn leeftijdsgenoten liep hij duidelijk achter.” Er wordt ècht geluisterd Arine en haar man Gerben nemen contact op met Integrale Vroeghulp “Daar zijn we nu nog blij om”, lacht Arine. “Er was niet iemand die zei: zo gaan we het doen. Nee, er werd door de verschillende deskundigen, waaronder de kinderrevalidatiearts, echt naar ons geluisterd en met open blik naar onze zorgen gekeken.” Samen met Arine en Gerben stelt het Kernteam een plan van aanpak voor Ruben op. Het Kernteam onderzoekt en behandelt vervolgens niet zelf maar adviseert over de diagnostiek en begeleiding. Instellingen kennen elkaar Een observatieprogramma bij de Kinderrevalidatie van Revalidatiecentrum Tolbrug is een belangrijk onderdeel van
het plan voor Ruben. “Met fysiotherapie, ergotherapie en logopedie”, legt Arine uit. “Dat was intensief voor ons, maar de therapeuten pakten het erg leuk aan. Ze hebben echt feeling voor jonge kinderen.” Daarnaast onderging Ruben een onderzoek bij de kinderpsycholoog van Cello. Arine: “Heel positief vond ik de afstemming tussen de kinderrevalidatiearts en de psycholoog. Je zag echt dat beide organisaties elkaar en elkaars werkwijze kenden, door hun contacten binnen Integrale Vroeghulp.” Voorbij de eigen muren Na afloop van dit onderzoekstraject concludeert het team samen met Arine en Gerben dat een observatieplaats binnen een kindercentrum voor Ruben de beste oplossing is. Arine: “Dat geeft al aan dat de partijen binnen Integrale Vroeghulp voorbij de muren van hun eigen instelling kunnen en durven kijken.” Lachend: “Dat is niet zo vanzelfsprekend, kan ik je zeggen.” Revalidatiecentrum Integrale Vroeghulp is nu ‘klaar’. Ruben heeft het naar zijn zin op het Kindercentrum De Elzengaard.
Revalidatiecentrum Tolbrug blijft via de kinderrevalidatiearts betrokken voor consultvragen. Arine en Gerben zijn lovend: “Het is fantastisch dat er zoveel kundige mensen met jou en je kind meedenken, zonder meteen ‘te etiketteren’. Dit voelt gewoon heel goed!” GB
VIR e-Care Solutions B.V. is gespecialiseerd in de organisatie van het primaire proces binnen complexe zorgpraktijken en de daarmee samenhangende communicatiestructuren. De VIR is sterk in planning en communicatie in de complexe zorg. Medewerkers van de VIR kennen de zorgpraktijk uit eigen ervaring. Ons informatiesysteem Ecaris ondersteunt het primaire proces in alle organisaties die vraaggestuurd werken. Het systeem is geschikt voor iedere instelling in de zorg, hoe groot of klein die ook is. Het is flexibel in te richten op maat van uw organisatie. Ecaris is het hart van ons informatiesysteem, met (multidisciplinaire) planning en flexibele rapportage en verslaglegging als belangrijke onderdelen. Daarnaast zijn er diverse extra modules, waaronder een flexibel elektronisch dossier en modules om gegevens op te nemen in Office-pakketten als Word en Excel. VIR e-Care Solutions Wekeromseweg 8A 6816 VS Arnhem 026 - 442 86 86 www.vir.nl
Cura, jaargang 1, nummer 2 | 17
Vorig jaar startte een bijzonder samenwerkingsproject tussen de ambulancedienst en de Intensive Care (IC), locatie Groot Ziekengasthuis. Het resultaat is vanaf september operationeel: de tweede Mobiele Intensive Care Unit (MICU) van Nederland.
De Mobiele Intensive Care Unit Een van de initiatiefnemers, IC-verpleegkundige Dennis van der Geld, legt uit: “Er bestonden kwaliteitsverschillen in de patiëntenzorg tussen het verblijf op de IC en het vervoer van deze patiënten. Dat vervoer is toegenomen omdat er op verschillende IC’s in Nederland steeds minder plaats is. Ook kan het nodig zijn een patiënt te vervoeren omdat deze specifieke specialistische hulp nodig heeft, die niet in ieder ziekenhuis gegeven wordt. Veel IC-patiënten ondervinden aantoonbare schade van dit transport.” Geavanceerd “Sommige apparatuur die noodzakelijk is voor een IC-patiënt, is niet op iedere ambulance aanwezig,” vervolgt Van der Geld. “Verder bestond er nogal wat verschil in soorten apparatuur. Bij sommige patiënten, die op transport moeten, is het noodzakelijk dat zij op een geavanceerde wijze worden beademd of dat zij bloeddrukondersteunende medicatie krijgen. Deze behandelingen kunnen, ook onderweg, levensreddend zijn voor een patiënt.” Instabiel De samenwerking tussen de IC en ambulancedienst resulteerde in een creatieve oplossing. Een brancard met daaraan gemonteerd essentiële apparatuur gelijk aan een IC-kamer. Deze brancard
18 | Cura, jaargang 1, nummer 2
past in een normale ambulanceauto. Maar MICU houdt meer in dan apparatuur. “Daarom gaat op ieder risicovol transport naast het ambulancepersoneel een intensivist en een IC-verpleegkundige mee. Alle met eigen specifieke taken. Zo’n twintig verpleegkundigen zijn speciaal geschoold en hebben een korte stage gelopen. Zij gaan functioneren op basis van oproepkracht.” Prima samenwerking Al tijdens het begin van het project werd duidelijk dat de ambulancemedewerkers hierbij betrokken moesten worden. Van der Geld: “We hadden elkaars hulp nodig, wilden we het project laten slagen. Aanvankelijk waren zij kritisch positief. Zij zagen zij echter ook in dat er problemen bestonden rondom het vervoer van ICpatiënten. De samenwerking verloopt prima. De materialen hebben wij samen bij elkaar gebracht. Naar schatting hebben we zeventig transporten per jaar. We hebben als ziekenhuis de verantwoordelijkheid genomen patiënten in een zo optimaal mogelijke conditie over te plaatsen.”
overtuigd van het belang van samenwerking. Een coöperatie, die met in achtneming van ieders ideeën en visies, heeft geleid tot een goed product en goede afspraken. De inbreng van de ambulancedienst is dat we hebben bekeken en aangepast wat er logistiek precies kwam kijken bij een dergelijk transport. De speciaal aangepaste brancard moest haarfijn passen binnen het maatwerk van het wagenpark van de Ambulancedienst Brabant Noord. Ook hebben we duidelijke afspraken gemaakt over de taakverdeling tussen de verschillende hulpverleners, die meegaan met het transport. Met andere woorden: wie is waarvoor verantwoordelijk. Door middel van dit project kunnen we de kwaliteit van zorg voor de ICpatiënt borgen voor de toekomst.” JB Voor meer informatie:
[email protected] of
[email protected]
>
Het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam was het eerste
ziekenhuis in Nederland dat MICU-trans-
Eigen ideeën en visies Jos Huisman is teamleider van de Ambulancehulpverlening Den Bosch Boxtel. Hij vertelt dat kwaliteitsverbetering voor de IC-patiënt ook voor zijn team de drijfveer was. “Beide partners in de gezondheidsketen waren vanaf de start
porten verzorgde. Het initiatief kwam vanuit de IC en dateert van halverwege de jaren negentig. Het MICU-team voert niet alleen transporten uit voor het AMC, maar doet dat ook voor andere ziekenhuizen. In de zeven jaar dat de MICU bestaat, zijn er vijftienhonderd ambulanceritten geweest.
Agenda
COLOFON Cura is een uitgave van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Oplage: 2.500
In deze agenda worden bijeenkomsten opge-
Themaweek cholesterol
nomen die voor de lezer van dit blad interessant
Van 7 t/m 11 maart 2005 organiseert bureau
zijn. Heeft u een bijdrage voor de agenda, e-mail:
Patiëntenvoorlichting een themaweek over
[email protected]
cholesterol. In de patientenvoorlichtingscentra op de locaties Carolus, Groot Ziekengasthuis en
Voorlichtingsbijeenkomsten
Willem-Alexander wordt een expositie ingericht.
Onderstaand vindt u een overzicht van de voor-
Tijdens deze week zijn de bureaus
lichtingsbijeenkomsten die zijn gepland in het
Patiëntenvoorlichting ook op vrijdag geopend.
eerste kwartaal van 2005. Houd daarvoor de website www.jeroenboschziekenhuis.nl/agenda
Heropening Liduina
in de gaten. U kunt ook contact opnemen met
De verbouwde locatie Liduina van het Jeroen
het bureau Patiëntenvoorlichting, tel. (073) 699
Bosch Ziekenhuis in Boxtel wordt feestelijk
85 96. Voor sommige bijeenkomsten dient u
heropend op donderdag 21 april van 17.00 tot
zich vooraf aan te melden.
19.00 uur (voor genodigden). Zaterdag 23 april van 11.00 tot 15.00 uur kan iedereen het
5 januari > Voorlichtingsavond:
gerenoveerde en gemoderniseerde gebouw
Bevallen op locatie Carolus,
bezichtigen.
20.30 - 22.00 uur, aula locatie Carolus Collectieve roostervrije dagen 2005
24 januari > Voorlichtingsavond:
Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft in 2005 twee
Wat is dementie?, 19.30 - 21.30 uur, aula
collectieve roostervrije dagen. Op die dagen
locatie Willem-Alexander
wordt er in het ziekenhuis gewerkt volgens zondagsdiensten. De poliklinieken, laboratoria,
15 februari > Voorlichtingsavond:
radiologie- en functieafdelingen, bloedafname-
Bevallen op locatie Groot Ziekengasthuis,
diensten en OK-centra zijn dan gesloten voor
19.30 - 21.30 uur, aula locatie Groot Ziekengasthuis
reguliere onderzoeken en behandelingen. Het betreft de volgende dagen:
8 maart > Voorlichtingsavond: Wat is dementie?
> maandag 7 februari 2005 (carnavalsmaandag);
19.30 - 21.30 uur, aula locatie Willem-Alexander
> vrijdag 6 mei 2005 (de dag na Hemelvaart).
IN DEZE RUBRIEK SCHRIJVEN PATIËNTENVOORLICHTERS VAN HET ZIEKENHUIS OM DE BEURT EEN STUKJE OVER HUN DAGELIJKS WERK.
Hoofdredacteur Sylvie Maas Eindredacteur Suzanne Bruijstens Foto’s Suzanne Bruijstens Saskia Byvanck Marjolein Jakobs Ronald Zaunbrecher Basisontwerp Waldo van Bokhoven BOWfor vormgeving Opmaak en drukwerk Drukkerij Van Gerwen ’s-Hertogenbosch Redactieleden: Corrie Baars Jolande Bastiaans Koop Bosscha Suzanne Bruijstens Saskia Byvanck Arla Heins Jacqueline van der Krabben Olaf Tan Jan Verbaal Redactieadres Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Willem-Alexander Afdeling Communicatie T: (073) 699 84 48/84 49 F: (073) 699 89 29 E:
[email protected]
CASE VAN EEN PATIËNTENVOORLICHTER
Enge ziekte In het voorlichtingscentrum loopt een oudere vrouw zoekend langs de folderrekken. Als ik haar even toeknik, vraagt ze of ik een boekje over Parkinson heb. “Ik beef namelijk de laatste tijd zo, en nu dacht ik dat het wel eens Parkinson zou kunnen zijn”, verklaart ze. Ik zeg haar voorzichtig dat die conclusie misschien wat voorbarig is. Ze kan beter eerst haar huisarts raadplegen. Maar mevrouw heeft duidelijk een doemscenario voor ogen want ze houdt vol: “Als ik er nu vast wat over lees, begrijp ik straks beter wat de dokter zegt.” Veel mensen die met (vage) klachten rondlopen, zoeken informatie over een bijpassend ziektebeeld. Soms ter voorbereiding op een bezoek aan de arts, maar vaker in de hoop hun ongerustheid over een ‘enge ziekte’ weg te kunnen nemen. Ze bereiken meestal het tegenovergestelde. Voor een diagnose kan een patiënt beter eerst naar de dokter gaan. Als duidelijk is wat hij mankeert, dan vindt een patiënt bij bureau Patiëntenvoorlichting een schat aan achtergrondinformatie! Myra de Groot-Schokker, medewerkster bureau Patiëntenvoorlichting
Tekstbijdragen Jolande Bastiaans (JB) Koop Bosscha Geert Braam (GB) Suzanne Bruijstens (SBR) Saskia Byvanck (SB) Myra de Groot-Schokker Berend Immink (BI) Hans Hoekstra Sylvie Maas (SM) Quirijn de Mast Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bobberd Ronald Zaunbrecher (RZ)
Cura is ook op de website van het ziekenhuis te vinden: www.jeroenboschziekenhuis.nl. De redactie van Cura stelt zich niet verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke informatie in dit blad. Bij ingezonden stukken behoudt de redactie zich het recht voor om, zonder opgaaf van redenen, artikelen in te korten dan wel te weigeren. Ingezonden artikelen zonder naam worden niet geplaatst.
Cura, jaargang 1, nummer 2 | 19
Plastische chirurgie uit ziekenfonds? De Tweede Kamer heeft de begroting van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) voor 2005 goedgekeurd. Zij stemt er daardoor mee in dat een aantal plastisch chirurgische behandelingen niet meer door het ziekenfonds worden vergoed. Het gaat om flapoorcorrecties, bovenooglidcorrecties, borstvergrotingen, buikwandcorrecties, behandelingen tegen snurken en hersteloperaties na sterilisatie. De maatregel gaat vermoedelijk in op of na 1 januari 2005. Eerst zal de Eerste Kamer moeten instemmen.
Schandalig De redactie vroeg alvast de mening van de heer R. Franken, één van de plastisch chirurgen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. “Ik vind het schandalig als deze plastisch chirurgische behandelingen niet meer worden vergoed. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier niet om cosmetische ingrepen. Degene die dit heeft verzonnen, heeft vast geen kind dat op school wordt gepest vanwege zijn flaporen. Mocht deze wet toch worden aangenomen, dan ga ik er vanuit dat er een overgangsregeling wordt getroffen voor de mensen die al een toekenning hebben.” “De naar cosmetiek riekende operaties worden in principe al niet vergoed tenzij er sprake is van een medische indicatie. Die wordt gesteld als duidelijk is dat iemand
lichamelijke hinder ondervindt van een (fysieke) afwijking. Mensen die zonder directe noodzaak een (wens-) behandeling willen ondergaan, zie je al steeds minder in een ziekenhuis. Die gaan meteen naar een privé-kliniek.” Afweging “De wet geeft al goede richtlijnen aan de hand waarvan je kunt zien of iemand een behandeling of operatie vergoed krijgt. Zo staat erin dat een overhangende buik van acht tot twaalf centimeter wordt vergoed. Maar wat als een patiënt al duidelijke hinder ondervindt bij zeven centimeter? Nu maken de plastisch chirurg en de verzekeringsarts samen de uiteindelijke afweging of deze medische indicatie voldoende is voor een vergoeding voor de patiënt. Dat moet zo blijven.” SB
Nieuw interventie-apparaat:
Betere en snellere behandeling Sinds kort heeft de afdeling Radiologie van de locatie Groot Ziekengasthuis van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) een nieuw interventie-apparaat. In de hele wereld staan er ongeveer tien van deze apparaten en het JBZ is het tweede ziekenhuis in Nederland dat erover beschikt. Door de toename van interventies, zowel in aantal als in moeilijkheidsgraad, was vervanging van de apparatuur noodzakelijk. De interventiekamer moest wel een grondige verbouwing ondergaan voordat het nieuwe, veel grotere apparaat kon worden geplaatst. Voordelen Specialist-manager Radiologie Mike Korst: “Een groot voordeel van het nieuwe apparaat is dat er duidelijke, digitale en ook driedimensionale röntgenbeelden kunnen worden verkregen. Hierdoor wordt de beoordeling van foto’s vergemakkelijkt, wat weer bijdraagt tot een betere en snellere behandeling.” Laborant Erik Kievits gaat verder: “Door de verbeterde techniek is bovendien de stralenbelasting lager en dat is beter voor de patiënt en voor het behandelend team. Daarnaast is voor dezelfde soort foto’s, veel minder contrastvloeistof nodig. Dit verlaagt de kans op bijwerkingen voor de patiënt. Tevens werkt het kostenverlagend voor het ziekenhuis.” 20 | Cura, jaargang 1, nummer 2
Toename interventies Mike Korst verwacht dat er in de toekomst steeds meer en complexere interventies zullen worden uitgevoerd. “Nu doen we al steeds vaker interventies, die enkele jaren geleden vaak alleen chirurgisch werden behandeld, bijvoorbeeld bij patiënten met afwijkingen aan de bloedvaten. Door de vergrijzing is een toename van dergelijke ingrepen te verwachten. Zo plaatsten we in 2004 al meer dan twee keer zoveel stents in slagaderen dan het jaar daarvoor. Doordat het JBZ over een groot Dialysecentrum beschikt, zien we ook een stijging van het aantal dotterbehandelingen van nierdialyse-patiënten, waarbij de shunt niet meer optimaal functioneert. Maar er zijn ook niet-vasculaire interventies, die we hier zullen gaan doen. Zoals vertebroplastiek; het inbrengen van drains in galwegen of in nieren en ballondilatatie van traanwegen. We voeren hierover uitgebreid overleg met de diverse verwijzers”. SBR