Cultuurhistorische analyse Zwolle, 18 december 2013
Cultuurhistorische analyse doorsnijding Luntersebeek – Groeperkade (Grebbelinie) bij Renswoude
1
Inhoudsopgave
1. Korte inleiding
3
2. Historische ontwikkeling 2.1 Waterlinie 2.2 Periode 1589-1741 2.3 Periode 1742-1866 2.4 Periode 1936-1951
5 5 7 7 8
3. Groeperkade
10
4. Cultuurhistorische waarden
12
5. Conclusie
16
6. Gebruikte literatuur
17
7. Colofon
18
2
1. Korte inleiding In de gebiedsvisie ‘De Grebbelinie boven water’ is een aantal ambities en uitvoeringsmaatregelen vastgelegd. Een van de maatregelen wordt uitgevoerd door het waterschap Vallei en Veluwe: het ontwerp Luntersebeek (R05507 EVZ Luntersebeek Klein Wolfswinkel – Engelaar d.d. 4 juni 2013). Het ontwerp moet leiden tot een heringerichte beek met bochten, beschaduwing en verschillende bodemstructuren die, naast de oude beek, een natuurfunctie vervult.
De Luntersebeek kruist op enkele plaatsen de voormalige Grebbelinie. Van belang voor dit deel van het project is de doorkruising van de Groeperkade. De Groeperkade is een waterkering van de Grebbelinie. In de huidige beek is bij de doorkruising van de Groeperkade een stuw aangelegd. Ook de nieuwe beek zal de Groeperkade doorkruisen. Onderwerp van deze analyse is of het voorgestelde ontwerp de cultuurhistorische waarden niet aantast, Daarnaast wordt gekeken of de doelstellingen uit het ontwerp Luntersebeek verenigd kunnen worden met het benadrukken en/of herstellen van de cultuurhistorische waarden in het gebied.
3
Het uiteindelijke doel van het waterschap is een herinrichting van de Luntersebeek waarbij rekening wordt gehouden met de ecologische doelstellingen, de KRW-eisen en de cultuurhistorische waarden behouden blijven of zelfs verstrekt worden.
4
2. Historische ontwikkeling
2.1 Waterlinie
Het onder water zetten van grote delen land bleek een uiterst effectieve manier om vijandelijke troepen de doorgang te verhinderen of op zijn minst de opmars te vertragen. De lagere delen zette men onder water, de hogere delen werden beveiligd door de aanleg van schansen en andere vestingwerken. Dit geheel van verdedigingswerken in combinatie met inundatiegebieden noemen we een waterlinie. Het water op het ondergelopen land mocht niet hoger komen dan 40 cm. Te diep voor de soldaten om door heen te lopen en tegelijkertijd niet diep genoeg om te kunnen varen. Het is daarom heel belangrijk dat de waterstand uiterst precies te regelen was. Hiervoor ontwikkelde men hele ingenieuze waterkundige systemen.
Stuw in Groeperkade is een voormalige sluis
De waterlinie was erg gevoelig voor chantage, niet alleen van de vijand, maar ook van boeren die in het onder water te zetten gebied woonden. Zij waren niet altijd even blij met het idee dat ze alles zouden 5
verliezen bij een eventuele inundatie. In de Vestingwet van 1874 is daarom ook een schadeloosstelling opgenomen voor de bewoners van inundatiegebieden. In Nederland kennen we meerdere waterlinies. Een daarvan is de Grebbelinie.
6
2.2 Periode 1589-1741
De eerste tijdlaag is die van de periode 1589-1741. Door de aanleg van vijf schansen moest in 1589 een linie gevormd worden die liep tussen de Zuiderzee en de Rijn. Er is slechts één schans daadwerkelijk aangelegd: de schans bij Woudenberg. In 1629 is in de strijd tegen Spaansgezinde troepen het gebied tussen Rhenen en Veenendaal voor het eerst onder water gezet en werd de schans bij Roode Haan aangelegd. De volgende stap was de aanleg van de Slaperdijk (1652-1664). De Slaperdijk had in eerste instantie een civiele bestemming, maar de dijk werd in 1744-1746 opgenomen in de Grebbelinie. 2.3 Periode 1742-1866
De tweede tijdlaag is de aanleg van de feitelijke Grebbelinie in de periode 1742-1866. In 1742 werd de hele vallei in kaart gebracht en op basis van die uitkomsten werd in 1744 begonnen met de aanleg van een aarden liniewal: de Grebbeliniedijk. De dijk werd gebruikt als waterkering, maar ook om troepen over te verplaatsen. Er zijn acht keerkades aangelegd: De Groeperkade, de Lambalgerkade, de Roffelaarskade, de Asschatterkade, het Voetpad bij Amersfoort, de Glashutterskade, de Coelhorsterkade en de (oudere) Vuydijk. Verder bestond de Grebbelinie uit drie redoutes: bij Glashut, Lambalgen en de Roode Haan. Er was een hoornwerk bij de belangrijkste inlaatsluis, de Grebbesluis en het waterpeil van de linie werd op niveau gehouden door de Zeesluis bij Spakenburg. Het werk aan de linie lag een tijdje stil tot het door de Franse dreiging in 1786 weer werd opgepakt. Er werden drie bastions aangelegd, er werd een fort gebouwd aan de Buursteeg. Vlakbij de plaats waar de Slaperdijk en de Groeperkade op elkaar aansluiten werden een lunet en een redoute aangelegd. Dit om de damsluis in de Luntersebeek te kunnen verdedigen. In 1793 verklaarden de Fransen ons de oorlog. De Grebbelinie werd, voor het eerst, in staat van verdediging gebracht. Maar door de lage waterstand in de Rijn kon de linie niet onder water gezet worden. Met hulp van de Oostenrijkers werd de Franse aanval toch afgeslagen. Dit gaf tijd om de linie te verbeteren: bij de Grebbesluis werd het hoornwerk aangepast en bij Lambalgen werd een redoute aangelegd. Bij de keerkades kreeg de liniewal een gebroken tracé en er werden opstelplaatsen voor geschut aangelegd. Toen in 1794 de Fransen het nog een keer probeerden lukte het wel om de linie onder water te zetten. In eerste instantie werd de vijand door het water gestopt. Maar de winter van 1794-1795 was een hele strenge, het water op het ondergelopen land bevroor en de Fransen trokken over het ijs richting Utrecht en Amsterdam. De Fransen maken dankbaar gebruik van de aanwezigheid van de Grebbelinie en perfectioneren in 1799 het geheel met een aantal verbeteringen bij de verdediging van de keerkades: zij legden aarden voorposten aan op de Groeperkade (het Werk aan de Engelaar), de Roffelaarskade, de Asschatterkade, de Lambalgerkade, de Coelhornsterkade , het werk aan de Glashut en de Post bij Krachtwijk. Ook werd 7
toen de Daatselaar aangelegd. Zij verlengden de Groeperkade, vanaf de Engelaar, om Renswoude heen, zodat deze aansloot op de Daatselaar. En tot slot werd de linie naar het zuiden verlengd door de aanleg van de Betuwestelling. In 1809 werd de linie opgeheven. Napoleon verwachtte geen gevaar meer uit het oosten.
Militaire belangstelling was er pas weer vanaf 1846. Toen werd de spoorlijn Utrecht-Arnhem aangelegd. Om deze te kunnen verdedigen werd hij dwars door de linie, bij het Fort aan de Buursteeg, gelegd. En in 1860 werd besloten dat de Grebbelinie één van de belangrijkste verdedigingslinies van ons land moest worden. Hiervoor werd de inundatietijd teruggebracht van 20 tot 12 dagen. Dit kon bereikt worden door de aanleg van drie nieuwe damsluisen: bij de Groeperkade, de Roffelaarskade en de Asschatterkade. Ook werd het Omleidingskanaal bij Veenendaal gegraven. De nieuwe status was van korte duur: door de onzekere inundeerbaarheid werd de Grebbelinie in 1874 door de Vestingwet gedegradeerd tot een voorpostenstelling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. 2.4 Periode 1936-1951
De derde tijdlaag is die van de twintigste eeuw, de periode 1936-1951. Door de Duitse dreiging werd vanaf de jaren dertig het militair belang van de Grebbelinie weer gezien. Door de aanleg van het Valleikanaal was een doorlopende waterverbinding ontstaan tussen de Nederrijn en de Zuiderzee. Dit kanaal kon heel goed dienst doen als antitankgracht. De Grebbelinie werd omgedoopt tot Valleistelling. In 1939 is, bij de mobilisatie, de Valleistelling in staat van verdediging gebracht. Grote delen aan de 8
oostzijde kwamen onder water te staan. Boerderijen werden afgebroken, men groef loopgraven en tankgrachten en bouwde mitrailleurkazematten. Vanaf maart 1940 was de Valleistelling de hoofdverdediging van het oostfront. Er is zwaar gevochten langs de stelling, onder andere bij de Grebbeberg, de Asschatterkade, bij Scherpenzeel en bij het Werk aan de Engelaar.
bronvermelding: Stichting Grebbelinie/folder Werk aan de Engelaar
In 1944 wordt de stelling door de Duitsers opgenomen in de Pantherstellung. De Pantherstellung viel tussen Veenendaal en Amersfoort samen met de Grebbelinie. De Duitsers bouwden meer dan 20 bunkers in de stelling. De stelling was eerst naar het zuidwesten gericht, maar later, toen bleek dat de geallieerden vanuit het oosten optrokken, werd dit omgezet. In 1951 wordt de stelling opgeheven als verdedigingslinie. Delen worden afgegraven, aardwerken raken overwoekerd en de waterwerken worden verwaarloosd. Natuur en natuurontwikkeling kregen op veel plaatsen voorrang. Tegenwoordig zijn nog grote delen van de Grebbelinie in het landschap terug te vinden: de hoofdliniedijk, keerkades, werken, sluizen, kazematten, tankgrachten en versperringen. De Grebbelinie bestaat uit 11 kommen. In iedere kom werd het water opgestuwd met behulp van een keerkade die dwars op de hoofdliniedijk lag. De hoofdliniedijk of liniewal was van bescheiden omvang en zorgde er voor dat het water binnen het oostelijk inundatiegebied bleef. De linie werd verdedigd door een tijdelijk veldleger, er was geen permanente behuizing voor soldaten. De keerkades, met daarin de inundatiesluizen, en de hooggelegen stukken die niet onder water gezet konden worden waren de zwaarst verdedigde delen van de Grebbelinie.
9
3. Groeperkade
Bij de Groeperkade
De grens tussen de tweede en derde kom wordt gevormd door de Groeperkade. Het eerste deel van de Groeperkade is in 1796 aangelegd. De kade was 238 Rijnlandse Roeden (897,26m) lang en drie tot vier voet (0.942 m tot 1.256 m) hoog. De plek waar de kade aansloot op de liniedijk (en waar de sluis lag) werd verdedigd door een eenvoudige verdedigingspost. In 1799 trok men de Groeperkade door tot aan de Slaperdijk. Tegelijkertijd werd de hele dijk opgehoogd met twee voet (0.628 m). Bij de damsluis in de Luntersche Beek werd het Werk aan de Daatselaar aangelegd. De tweede doorsnijding van de linie door de beek werd beschermd door een voorwerk: Het Werk aan de Engelaar. Het Werk aan de Engelaar moest de daar aanwezige damsluis beschermen. De Luntersche beek liep door de gracht van het Werk aan de Engelaar. Dit werd serieus in de eerste dagen van WOII: in 1939 is vanuit het deel tussen de Luntersebeek en het Werk aan de Engelaar de inundatie gestart. Het Werk aan de Engelaar kwam daarbij op de grens van het inundatiegebied te liggen en diende als eerste voorpost voor de Valleilinie. Op 10 mei 1940 begonnen de 10
gevechten bij het Werk. De Nederlandse troepen hielden stand tot de munitie op was, waarna zij zich aan de Duitsers moesten overgeven. Na WOII raakte de linie in verval en in 1951 is de Grebbelinie opgeheven. Door moderniseringen in oorlogsvoering (denk aan vliegtuigen, lange afstandsraketten) was een waterlinie niet echt effectief meer. Een deel van de Groeperkade is afgegraven. Het Werk aan de Engelaar is erg verwaarloosd. Doordat de Luntersebeek sinds de kanalisatie in 1953-1962 niet meer door de gracht stroomt is de gracht aan het verlanden, het Werk is begroeid met kreupelhout. Door het gebruik als voet-wandelpad is de Groeperkade gevoelig voor erosie. De damsluis ligt er nog, hetzij in een moderner jasje. De schotbalken kunnen niet meer worden geplaatst. De sleuven zijn tijdens een laatste renovatie dichtgesmeerd. Wel is het verdwenen deel van de Groeperkade weer in oude luister hersteld.
11
4. Cultuurhistorische waarden De werken van de Grebbelinie zijn, ondanks de verwaarlozing en zeker in vergelijking met andere linies in Nederland, erg goed bewaard gebleven. Dit maakt de linie tot een uniek object. In de afgelopen jaren zijn onderdelen van de Grebbelinie hersteld (grachten uitgebaggerd, aardwerken geschoond en kades hersteld). De linie kenmerkt zich door twee verschillende profielen: Het langgerekte noord-zuid profiel van de doorgaande verdedigingslijn met daarop keerkades die de scheiding vormen tussen de inundatiekommen; - Het oost-west profiel dat bestaat uit het achterland, een kade met verdedigingswerken (zoals het Werk aan de Engelaar), waterloop en inundatiegebied. Op de plek waar de Groeperkade door de Luntersebeek wordt doorsneden is de damsluis nog deels aanwezig. Het bijbehorende verdedigingswerk, het Werk aan de Engelaar, is (hetzij zwaar verwaarloosd) ook nog aanwezig. De Groeperkade met aan weerszijden een sloot is op deze plek redelijk gaaf. -
Werk aan de Engelaar
De Grebbelinie is in 2011 aangewezen als Rijksmonument vanwege ‘de unieke staalkaart van verdedigingswerken’. Of zoals Cees van ’t Veen (directeur Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) het verwoordde: 12
‘De Grebbelinie omvat drie tijdlagen die vandaag de dag nog volop zichtbaar en herkenbaar zijn. Het is een ingenieus ontworpen verdedigingsstelsel, dat onlosmakelijk met het landschap verbonden is en vanaf de 18e eeuw herhaaldelijk is ingezet. In 1939 werd het gebied tussen Rhenen en Spakenburg nog onder water gezet en is er hevig gevochten. De Grebbelinie is dus een uniek monument.’ In 2013 is, in opdracht van het waterschap Vallei en Veluwe, door RAAP Archeologisch Adviesbureau bv archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied. Dit bestond in eerste instantie uit een bureauonderzoek. Hieruit bleek dat de voorgenomen reconstructie recht doet aan de oude, gedempte,
beekloop en dat met de plannen het oorspronkelijke aanzien van het plangebied wordt hersteld. Wel wordt daarbij opgemerkt dat het noodzakelijk is om een booronderzoek uit te voeren om de oorspronkelijke beekloop nauwkeurig in kaart te brengen. Ook zal het nodig zijn om de doorsnijding van de Groeperkade archeologisch te laten begeleiden. Daarnaast wordt aanbevolen om een slagveldarcheologisch onderzoek uit te laten voeren. Dit kan nieuwe inzichten geven in het verloop van de gevoerde strijd in mei 1940. Het veldonderzoek is uitgevoerd in augustus en september 2013. Het booronderzoek wees uit dat de historische beekloop direct ten noorden van het Werk aan de Engelaar ligt, alleen in boorraai A werd de oorspronkelijke bedding van de Luntersche beek aangetoond. In boorraai D zijn laat-pleistocene beekafzettingen opgeboord. De overige boringen gaven een verstoord beeld. Het huidig loopvlak blijkt gelijk te zijn aan het loopvlak ten tijde van WOII. Dit is de basis waarop het slagveldonderzoek met behulp van metaaldetectie is uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat het 13
plangebied in WOII doelwit was van artilleriebeschietingen. Er zijn granaatscherven in het oostelijk deel gevonden. Er zijn geen aanwijzingen voor een infanteriegevecht om het Werk aan de Engelaar aangetroffen. RAAP adviseert op grond van de uitkomsten van het onderzoek om: -
-
In het deel van het plangebied waar boorraai A in valt de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden archeologisch te laten begeleiden (conform protocol proefsleuven, IVO-P). De doorsnijding van de Groeperkade archeologisch te laten begeleiden. Op deze wijze kan een zo volledig mogelijk beeld van de oorspronkelijke opbouw en latere aanvullingen van de kade worden verkregen. Het overige deel van het plangebied wordt vrijgegeven.
Bij het aantreffen van een behoudenswaardige vindplaats kan besloten worden om het plan aan te passen of de vindplaats ex situ (door middel van een opgraving) te behouden. Voor het uitvoeren van een archeologische begeleiding is het noodzakelijk dat vooraf, door een senior archeoloog, een Programma van Eisen wordt opgesteld. Dit PvE wordt ter goedkeuring overlegd aan de bevoegde overheid. De beslissing over de noodzaak van vervolgonderzoek en zo ja op welke wijze, ligt bij de gemeente Renswoude en de provincie Utrecht. Op 24 september 2013 is een werkbezoek gebracht aan het plangebied met speciale aandacht voor de doorsnijding van de nieuwe loop van de Groeperkade. Aanwezig waren mensen van het waterschap, de provincie Utrecht, de Stichting Grebbelinie en de Monumentencommissie Renswoude. Er is gekeken naar een aantal opties voor de doorsnijding, waarbij belangrijk is dat gekozen wordt voor een uitwerking/ontwerp dat recht doet aan de cultuurhistorische waarde : -
Aanleg nevengeul met brug op punt van doorsnijding Aanleg nevengeul met heul (duiker) op punt van doorsnijding Aanleg door bestaande stuw
De derde optie valt direct af. Deze levert een grote aantasting van de cultuurhistorische waarden en is technisch erg ingewikkeld. De stuw zal verbreed en verbouwd moeten worden. De aanleg van een brug over de doorkruising (optie één) zal een te grote aantasting van het huidige beeld van de Groeperkade en daarmee van de cultuurhistorische waarden, geven. De aanleg van een heul (tweede optie) onder de Groeperkade door wordt tijdens dit werkoverleg ter plaatse gezien als de beste optie. Waarbij de stichting Grebbelinie aangeeft dat het een zo sober en onopvallend mogelijke variant moet worden. Het voorstel van de Stichting Grebbelinie is, om waar 14
mogelijk, de doorsnijding op te laten gaan in de groene omgeving. Zij adviseren dringend om zeker geen historiserend metselwerk te gebruiken. Ook is gesproken over de wenselijkheid om, het tegelijkertijd met het werk voor de doorsnijding, over een langer stuk de Groeperkade in ere te herstellen door kappen/dunnen van opslag en bomen en het zo
Doorsnede Groeperkade
nodig herprofileren van kade en er naast liggende (nu verlande) sloten. De stichting Grebbelinie wordt nauw bij het ontwerp betrokken.
15
5. Conclusie De aanleg van een heul op het punt waar de Luntersebeek de Groeperkade doorsnijdt is, vanuit cultuurhistorisch opzicht, de beste optie. Waarbij de voorwaarden van de Stichting Grebbelinie onderschreven moeten worden. Dit betekent dat de heul zo sober en onopvallend mogelijk zal moeten worden uitgevoerd. De werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden voor de doorsnijding moeten archeologisch begeleid worden. Op deze wijze wordt informatie over de aanleg, opbouw en ophoging van de kade verkregen. Het verzoek van de Stichting Grebbelinie om het plangebied uit te breiden, waardoor het beeld van de Groeperkade over een groter stuk hersteld kan worden (door verwijderen opslag, herprofilering van sloten en kade) wordt ten zeerste aangeraden. Afsluitend kan gesteld worden dat, wanneer gekozen wordt voor de doorkruising van de Luntersebeek door de Groeperkade met een heul, het waterschap kan voldoen aan de ecologische doelstellingen, de KRW-eisen én de cultuurhistorische waarden behouden blijven. Wanneer het plangebied conform de vraag van de Stichting Grebbelinie uitgebreid wordt en een deel van de Groeperkade in ere wordt hersteld, worden de cultuurhistorische waarden door voorgesteld ontwerp zelfs versterkt.
Infobord Grebbelinie bij het Werk aan de Engelaar
16
6. Gebruikte literatuur Cultuurhistorisch onderzoek in de vormgeving van de ruimtelijke ordening. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2013 De Grebbelinie boven water!; Gebiedsvisie voor de Grebbelinie, deel 1: Hoofdrapport en deel 2: Uitvoeringsprogramma. Provincie Utrecht, augustus 2006 De IIe kom. Vereniging “Oud Scherpenzeel”, 2012 I.A. Schute, 2013: Plangebied Luntersche Beek – Engelaar; Gemeente Renswoude, Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek. RAAP-Notitie 4532, Weesp I.A. Schute, 2013: Plangebied Luntersche Beek – Engelaar, Gemeente Renswoude, Archeologisch vooronderzoek: een verkennend booronderzoek en een slagveldonderzoek. RAAP-Rapport 2751, Weesp Projectvoorstel Langs het Werk aan de Engelaar; cultuurhistorische analyse KWR/EVZ Luntersebeek: doorkruising Groeperkade. Het Oversticht, oktober 2013 R. Kok, 2013: Lunterse Beek: advies en voorlopige resultaten verkennend booronderzoek en metaaldetectie (RELB2). Weesp Verslag overleg projectgroep KRW/EVZ Luntersebeek ter hoogte van Groeperkade/Werk aan de Engelaar, 24 september 2013 Werk aan de Engelaar, informatiefolder Stichting Grebbelinie
17
7. Colofon
Titel: Cultuurhistorische analyse doorsnijding Luntersebeek – Groeperkade (Grebbelinie) bij Renswoude
Opdrachtgever: Waterschap Vallei en Veluwe, contactpersoon: Maarten Veldhuis Samenstelling: M. Nieuwenhuis
[email protected] 038 – 425 46 67 Redactie: Dirk Baalman Datum: december 2013
18