Criteria ten aanzien van spoelsorteertrommels. (English follows Dutch) Versie MN/29/2/’12 Inleiding Eind zestiger jaren ontstond het bewustzijn rond de mortaliteit onder ondermaatse garnalen en ondermaatse platvis als gevolg van de noordzeegarnalenvisserij. Het werd in Nederland noodzakelijk geacht om hier mitigerende maatregelen te treffen hetgeen door dhr. Boddeke van het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (Rivo) te IJmuiden begeleid is. Dit leidde tot het verplichte gebruik van spoelsorteermachines aan boord van garnalenkotters. Aanvankelijk (begin zeventiger jaren) zijn er naar verluidt wettelijke criteria geweest ten aanzien van deze machines. Op dit moment zijn er geen criteria vastgelegd, terwijl de belangrijke ecologische functie van de spoelsorteermachine vanuit de CVO onderkend wordt. Daarom is er een start gemaakt met het herformuleren van criteria om tot een inzet van ecologisch doelmatige spoelsorteermachines te komen. Het CVO hoopt dat door deze bewustwording van het ecologische aspect van de zeeftrommels een proces zal ontstaan waardoor verdere perfectie in de toekomst zal worden bewerkstelligd. Werkwijze De relevante literatuur op gebied van dit proces is geraadpleegd waarbij tevens persoonlijk contact met dhr. Boddeke opgenomen is. De drie firma’s die dergelijke machines op de markt brengen zijn geïnformeerd over dit initiatief en vervolgens bezocht. Het betrof de firma’s Kramer Machinebouw te Colijnsplaat (gesproken met dhr, John Kramer), Delmeco te Colijnsplaat (gesproken met dhr. Johan Wouters) en De Boer te Makkum (gesproken met dhr, Melle de Boer). Na deze bronnen geraadpleegd te hebben is een concept van eisen aan deze personen ter goedkeuring voorgelegd. Na het bereiken van consensus zal deze set van criteria en aanbevelingen via het GAC aan de aanvoersector worden voorgelegd. Resultaat Navolgend staan de criteria verwoord in eisen, aanbevelingen en gedragsregels. De eisen en gedragsregels moeten als bindend ervaren worden voor certificering. De aanbevelingen zijn voorlopig niet bindend, maar worden genoemd om bewustzijn te creëren bij de visserij. Zij kunnen deze informatie gebruiken om pro-actief de ecologische waarde van hun machines te vergroten. Daarbij kunnen aanbevelingen eventueel in een later stadium als eis opgenomen worden waardoor het goed is om ze reeds in een vroeg stadium te communiceren. Eisen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De vangsttrechter wordt dermate doorspoeld dat de vangst geheel nat blijft en door deze waterstroom naar de opvoerband wordt geleid zonder manueel ingrijpen. Een traditionele schudzeef voor de levende vangst komt niet meer in aanmerking. Er mogen geen aangedreven borstels aanwezig zijn die ‘stekers’ (vastzittende visjes) verwijderen Het toerental moet < 35 omw./min bedragen, waarbij de vangst niet in de trommel omhoog mag worden genomen. Het totale waterdebiet door de machine bedraagt tenminste 50 kubieke meter per uur. De zeefbreedte bedraagt tenminste 6,0 mm De spoelsorteertrommel is aan de uitloopzijde voorzien van een zgn. ‘krabbenzeef’ of ‘’naleesspiraal’’. Indien de spoelsorteertrommel pennen heeft die naar binnen wijzen, dan dienen deze glad en afgerond te zijn.
Aanbevelingen 1. De spoelsorteertrommel wordt uitsluitend met lage druk (<1 bar) waterspoeling schoongehouden; niet door middel van borstels. De statische waterdruk van het spoelsysteem is minder dan 2 bar. 2. Voor de spoelsorteertrommel worden de schelpen dmv een bezinkbak verwijderd 3. De delen van de spoelsorteertrommel die de bijvangst raken zijn geheel van RVS of anderszins van een hard en glad materiaal dat aantoonbaar niet verruwd. 4. De spoelsorteertrommel moet direct en efficiënt reinigbaar zijn (ontdoen van wier e.d.) om een continue goede zeefwerking te behouden.
Gedragsregels 1. De gehele instelling en bediening van de vangsttrechter en de spoelsorteertrommel moet uitsluitend gebeuren volgens de schriftelijk vastgelegde en goedgekeurde procedure die aan boord aanwezig is. 2. De bijvangst mag niet tweemaal door de machine geleid worden om grote garnalen in de bijvangst alsnog te behouden. 3. Periodiek moet de machine van wier e.d. ontdaan worden om een continue goede zeefwerking te behouden. Motivatie Eisen 1. In de vangsttrechter ligt de levende (bij)vangst geruime tijd en de omstandigheden dienen zodanig te zijn dat de (bij)vangst dit kan overleven. Het is vanzelfsprekend dat de (bij)vangst tegen uitdroging en zuurstoftekort beschermd moet worden. Het volledig vullen van de vangsttrechter met water is niet wenselijk omdat zuurstoftekorten in een dergelijke situatie zich alleen met zeer hoge waterdoorstroming laten vermijden. Het voortdurend nat houden waarbij het contact met de lucht afdoende zuurstof waarborgt is een betere methode en maakt daarbij een effectief transport naar de spoelsorteermachine nog steeds mogelijk. Een voorwaarde is dat de vangst volledig over het hele oppervlak van de vangsttrechter nat gehouden moet blijven. Op sommige kotters wordt de vangst echter niet volledig door het spoelwater naar de opvoerband geleid. De vangst blijft hierdoor nodeloos lang in de trechter liggen totdat zij met de hand (bv. een bezem oid) naar de opvoerband wordt gebracht. Deze situatie mag zich niet voordoen. 2. Een traditionele schudzeef om de nog levende vangst te sorteren omvat geen enkele voorziening die het overleven van de bijvangst ten goede komt en kan daarom op geen enkele wijze als gebruik van ‘best beschikbare techniek’ geclassificeerd worden. Mede vanwege het feit dat dergelijke apparatuur slechts in een zeer incidenteel geval nog gebruikt wordt heeft het CVO besloten om kotters uitgerust met een dergelijke inrichting niet in haar managementplan te erkennen. NB. De gekookte garnalen mogen wèl over een dergelijke zeef geleid worden om ongerechtigheden te verwijderen. 3. In sommige gevallen worden borstels gebruikt om garnalen/visjes tussen de spijlen te verwijderen, naast het gebruik van water. Deze borstels mogen slechts passief door de trommel zelf worden aangedreven en geen autonome aandrijving hebben waardoor zij disproportioneel veel mechanisch contact op de bijvangst overdragen. 4. De functie van een draaiende zeef is het doen laten verspreiden en tuimelen van de (bij)vangst zodat de dieren zich in voortdurend in een dunne laag en in verschillende houdingen op de zeefspleten bevinden waardoor de kans op uitzeven vergroot wordt. De extra mechanische impact die zij hierdoor ondervinden mag echter de overleving niet schaden. Daarbij mag de vangst niet door de draaiing omhoog genomen worden waardoor zij voortdurend van de bovenzijde van de trommel naar beneden zouden vallen. De genoemde 35 omwentelingen per minuut is op dit moment het
maximale toerental waarvan men vindt dat aan bovengenoemde eisen voldaan wordt, waarbij een benedenwaartse bijstelling mogelijk toekomstig besproken kan worden. 5. Een groot waterdebiet bespoedigd het transport van de bijvangst door de trommel en de glijgoot, verminderd het mechanisch contact met de trommel, voorziet de bijvangst van water en houdt de zeeftrommel schoon hetgeen de zeefwerking bevorderd. Daarom is een groot waterdebiet wenselijk. De genoemde ondergrens van 50 m3 per uur betreft de totale waterbehoefte van opvangtrechter, opvoerband, spoelsorteermachine en glijgoot. 6. De zeefbreedte bepaalt primair welke garnalen tot de vangt gaan behoren en wat als bijvangst levend over boord gaat. Daarnaast bepaald deze zeefbreedte de maat van kleine visjes die bij de garnalen meegekookt zullen worden. Een zo groot mogelijke zeefbreedte is daarom ecologisch gewenst. De zeven dienen de garnalen zodanig te zeven zodat na koken van de garnalen een zo klein mogelijke fractie (op dit moment voor CVO leden <15%) in de vangst blijft. Afhankelijk van merk, type en gebruik is het niet eenduidig te stellen dat één zeefbreedte op alle kotters hetzelfde resultaat zou bewerkstelligen. In overleg met de machinebouwers is een range van 6.0 tot 6.3 mm als gewenste zeefbreedte naar voren gekomen. Op basis daarvan wordt op dit moment een zeefbreedte van 6.0 mm. als minimum naar voren gebracht. (Opmerking: deze maat betreft de kleinste zeefbreedte in geval er meerdere zeefbreedtes in één machine gebruikt worden). 7. Aan het eind van de spoelsorteermachine worden de garnalen tezamen met andersoortige bijvangst die dezelfde zeefbreedte heeft als de garnalen naar de kookinstallatie geleid. Het gebruik van een zgn. ‘Krabbenzeef’ of ‘Naleesspiraal’ heeft in de praktijk getoond dat veel andersoortige bijvangst van dezelfde zeeffractie alsnog van de garnalen gescheiden kan worden. Mede vanwege het feit dat het overgrote deel van de machines een dergelijke voorziening hebben cq. kunnen krijgen is deze voorziening verplicht. 8. Er is geen volledige eenstemmigheid of er zich radiale pennen in een spoelsorteertrommel mogen bevinden of niet. Deze pennen vergroten in principe de kans op mechanische beschadiging van de vangst. Anderzijds kunnen in sommige situaties effectief voorkomen dat er zich agglomeraten van wier en (bij)vangst ontstaan waardoor de zeefwerking verstoord wordt. Als minimale eis wordt daarom gesteld dat dergelijke pennen tenminste zodanig uitgevoerd moeten zijn dat zij schade aan de bijvangst beperken. Aanbevelingen 1. De zeeftrommels lopen in de praktijk dicht met garnalen en/of visjes die tussen de spijlen blijven steken. Deze moeten bij voorkeur teruggeduwd worden zonder te veel mechanisch contact op de dieren uit te oefenen. Water van een lage druk om beschadiging te vermijden is hierbij het meest aangewezen. Ofschoon hoge druk effectief is met het oog op het reinigen van de zeef is dit vanuit een ecologisch beginsel ongewenst. De maximale druk gemeten met een manometer tijdens bedrijf van de spoelsorteertrommel mag daarom bij voorkeur niet meer dan 1 bar bedragen. De pomp die het water levert mag in statische situatie (pomp in bedrijf tegen een gesloten afsluiter) niet meer dan 2 bar druk generen om te vermijden dat variatie of verloop in de afstelling alsnog leidt tot hoge drukken in de machine. De opgegeven drukken zijn volgens de machinebouwers acceptabele waarden waarbij hun machines goed functioneren. De volledige afwezigheid van borstels, zoals door sommige machines wordt gerealiseerd, verdiend aanbeveling. 2. Sommige machines scheiden de relatief zware en scherpe schelpdieren voor de spoelsorteertrommel af in een bezinkbak. Daardoor wordt voorkomen dat deze schelpen tezamen met de overige (bij)vangst in de spoelsorteertrommel belanden en extra mechanische impact op de (bij)vangst uitoefenen. Omdat dit gebruik in de praktijk reeds wordt toegepast en in het verlengde ligt van de ecologische functie van de installatie wordt dit als aanbeveling opgenomen. 3. Ofschoon voornamelijk gebruik gemaakt wordt van RVS worden er ook kunststof delen gebruikt in spoelsorteermachines die in contact komen met de (bij)vangst. Daar waar RVS door langdurig gebruik steeds gladder en diervriendelijker wordt, daar kunnen kunststof delen juist ruw worden doordat zij harde scherpe ‘’bramen’’ gaan vertonen hetgeen minder diervriendelijk is. Het bewustzijn
om uitsluitend gladde materialen te gebruiken die niet naderhand verruwen wordt hierdoor aanbevolen. 4. Door het dichtlopen van zeefspleten door wier en bijvangst verminderd de zeefwerking van de inrichting waardoor minder stringent wordt gezeefd. De constructie van de installatie zou daardoor direct en efficiënt reinigbaar moeten zijn om te bespoedigen dat dit daadwerkelijk vaak gebeurd. Gedragsregels 1. Om te waarborgen dat spoelsorteermachines correct bedreven worden stelt het CVO dat er een schriftelijk vastgelegde werkingsprocedure per kotter wordt vastgelegd. Deze werkingsprocedure bevat de details rond aan/uit schakelaars, instelling waterafsluiters, plaatsing glijgoten, controles, etcetera. Het is aan de visser om een dergelijke omschrijving voor zijn schip te maken waarbij foto’s in de omschrijving prima gebruikt kunnen worden. De gehele opstelling en procedure zal door het CVO worden goedgekeurd. De procedure moet aan de dekbemanning bekend zijn en stipt worden nageleefd. Bij controle kan vastgesteld worden of de bemanning van de correcte werking op de hoogte is en of dit daadwerkelijk wordt nageleefd. 2. Sporadisch worden er in de bijvangst grote garnalen gezien waardoor de wens bestaat de bijvangst op te vangen en nogmaals door de spoelsorteermachine te leiden. Hierdoor verminderd de overlevingskans van de bijvangst. Op basis daarvan wordt gesteld dat dit niet toegestaan is. 3. Zie ook aanbeveling 5. In veel gevallen raken spoelsorteermachines in steeds toenemende mate vervuild met (bij)vangst en wier. De zeefwerking wordt hierdoor verminderd. De dekbemanning moet dit visueel controleren en op gezette tijden de trommel reinigen.
Criteria for shrimp grading devices Introduction At the end of the sixties, awareness on the mortality of small shrimp and flatfish due to shrimp trawling was raised. In the Netherlands it was believed to implement mitigating actions which was guided by Dr. Boddeke of the Netherlands Institute for Fisheries Research (RIVO) IJmuiden. This has led to the compulsory use of a shrimp grading device on board of shrimp trawlers. At the start (early seventies) it was told that legal criteria on these machines were laid down. At present however, no criteria are present although the valuable ecological contribution of these machines is recognized by the CVO. Therefore a start is made with reformulating criteria for the effective ecological application of these shrimp grading devices. The CVO hopes that awareness of the ecological value of these machines is created leading to a further perfection in future. Methodology The relevant literature regarding this subject was consulted whereby Dr. Boddeke was personally contacted. The three manufacturing companies for these grader machines have been informed about this initiative and have been visited. These were Kramer Machinebouw, Colijnsplaat (spoken with mr. John Kramer), Delmeco, Colijnsplaat (spoken with mr. Johan Wouters) and De Boer, Makkum (spoken with mr. Melle de Boer). After having consulted these sources, a concept list of criteria to above mentioned people. After having reached consensus, this set of criteria will be presented to through the GAC (shrimp advisory commission) to the fishery sector. Results The criteria are below mentioned in demands, recommendations and codes of conduct. The norms and codes of conduct are compulsory for certification. De recommendations are for the time being not compulsory, but merely aim at creating awareness in the fishery. Fishermen may use this information to improve pro-actively the ecological performance of their equipment. In addition, these recommendations may be made compulsory (demand) in the future, for which it seems sound to communicate the beforehand. Demands 1. The catch bunker is flushed with water in order to keep the catch entirely wet and to transport the catch to the conveyor belt without manual interference. 2. A traditional vibrating sieve for the living catch is no longer accepted. 3. There are no self-propelled brushes to remove (by)catch items stuck in the sieve. 4. The rotation speed must be <35 RPM whereby the catch should not be moved upwards due to the rotation of the drum. 5. The minimum water flow amounts to 50 m3 per hour . 6. The mesh size is at least 6,0 mm. 7. The outlet of the grading device is equipped with a special so called ‘crab-sieve’ 8. If the sieve drum is equipped with rods pointing inwards, these must be smooth and rounded. Recommendations 1. The sieve drum is to be kept clean with low pressure (,1 bar) water only; not with brushes. The static pressure in this water system does not exceed 2 bar. 2. Prior to the shrimp grading device, shells are removed by means of a settling tank 3. Those parts of the machine that come in contact with the by-catch are entirely of stainless steel or any other material that is hard and smooth and demonstrably does not become rough.
Code of conduct 1. The entire set up and operation of the catch bunker and shrimp grader must accomplished according to a written and approved procedure present on board. 2. The by-catch shall not be put in the shrimp grader twice to recover some larger shrimp retained in the by-catch. 3. The grader must be periodically cleaned from e.g. sea weed in order to maintain a proper sieve function. Motivation Demands 1. The catch is stored for some time in the catch bunker which should support life conditions for the by-catch. Obviously, the by-catch should be protected against draught and oxygen depletion. Filling the entire bunker with water is not appropriate as oxygen depletion can only be prevented with very rapid water exchange. Continuous moistening whereby air contact remains allows sufficient oxygen supply and enables an efficient transport to the conveyor belt. Prerequisite is that the entire catch is kept wet over the whole surface of the bunker. In some trawlers, the catch is not moved onto the conveyor belt entirely by the water flow. The catch may lay unnecessarily long in the bunker until it is finally helped (with e.g a broom), an undesirable practice. 2. A traditional vibrating sieve for the living catch does not possess any feature in order to safeguard the survival of the by-catch and can by no means be regarded as ‘best available technique’. Also since these devices are only used in very rear occasions, the CVO has decided that trawlers equipped with these obsolete devices cannot be accepted in the MSC management plan. Ps. Such sieves may however be used for the cooked shrimp in order to remove foreign bodies. 3. In some cases, brushes are used to remove shrimp and small fish form the sieve drums, together with water. These brushed may only be passively propelled by the rotating sieve itself and shall not have autonomous drive systems as this will exert disproportional mechanical impact on the by-catch 4. The function of the rotating sieve is to spread and tumble the (by-)catch in order to present the animals continuously in a thin layer in various positions on the sieve, in order to optimize the sieve action. The additional mechanical impact experienced should however not impair their survival. The rotation should not lead to a upward moving of the catch, causing it to fall continuously from the top of the drum. The mentioned 35 RPM is presently the maximum rotation speed at which above mentioned principle can be met; downwards adjustments may be discussed in future. 5. A vast water flow promotes the transport of the by-catch thorough the drum and discharge drain, reduces the mechanical contact with the drum, provides humidity to the catch and helps keeping the drum clean in order to uphold the sieve action. For these reasons, a large flow is desired. The mentioned minimum limit of 50 m3/h refers to the entire water supply to catch bunker, conveyor belt, shrimp grader and discharge drain. 6. The sieve width primarily determines which shrimp will eventually be caught, and which will be discarded alive back into sea. In addition, it determines which fraction of the small fish will be cooked along with the shrimp. Larger sieve widths are more favorable from an ecological viewpoint. The shrimp graders should sieve the shrimp in order to obtain an as small as possible fraction (for CVO members <15%) after the cooking . Depending on made, type, and use is reveals not possible to state that one sieve width would give the same result on all trawlers. Together with the manufacturers of the shrimp graders it was agreed that the desired range would be between 6,0 and 6,3 mm. On basis of this, a minimum size of 6,0 as sieve width is therefore proposed. (Note: this size refers to the smallest sieve in the drum in case of more sieve widths in one machine) 7. At the end of the shrimp grader, the shrimp together with equally sized by-catch will be diverted to the cooking device. The use of a so called ‘crab sieve’, or ‘separation spiral’ has proven that many other species in the by-catch of the same size may be separated from the catch at the end. As the
majority of the machines already have (or can be equipped with) such a device, the application of such device is compulsory. 8. There is no complete consensus to allow radically mounted rods inside a sieve drum. These rods principally increase physical damage to the by-catch. On the other hand, these rods may in some occasions prevent the formation of agglomerations of weed and (by-)catch disturbing the sieve process. A minimum requirement is therefore laid down that such rods must be finished as to minimize damage to the by-catch. Recommendations 1. The sieve drums get clogged during operation with small fish and shrimp that remain trapped in the sieve. The must be pushed back without exerting excessive mechanical impact on them. This is preferably accomplished by the use water at low pressure. Although water at high pressure is more efficient for cleaning the sieve, it is undesirable from an ecological viewpoint. The maximum pressure measured with a pressure gauge during operation may not exceed 1 bar. The pump supplying the water should not yield more than 2 bars in a static situation (pump operating against a closed valve) in order to avoid elevated pressures in the machine due to variation or maladjustment in the set up. Before mentioned pressures have been claimed by the manufacturers as typical pressures for their machines to operate well. The complete absence of brushes, as seen in some machines, is recommended. 2. Some shrimp grader installations separate the heavy and sharp shellfish prior to the grader by means of a settling tank. This prevents these shellfish to enter the sieve drum and exert additional physical impact on the by-catch. As this concept is already implemented in practice and has an ecological contribution, it is proposed here as recommendation. 3. Although predominantly stainless steel is being used, also plastic parts are being used that contact the (by-)catch. As stainless steel parts become more smooth and hence animal friendly after prolonged use, plastic parts may become more rough by forming sharp edges and hence become less animal friendly. In order to promote awareness to use only smooth materials that do not become rough, this is proposed here as recommendation. 4. The clogging of the sieve by weed and (by-)catch reduces the effectiveness of the sieving leading to less stringent sieve action. The machine should allow easy and instantaneous cleaning in order to promote that this actually happens. Code of Conduct 1. To assure that shrimp graders are operated conform, the CVO mandates a written operation procedure per trawler. This procedure contains details with respect to e.g on/off switches, adjustment of valves, mounting of drains, controls, etcetera. The fisherman should provide such a procedure for his ship whereby the use of pictures is welcome. The whole installation and procedure shall be approved by the CVO. The procedure must be known to the crew and strictly be adhered to. During inspection, the crew awareness and correct use can be controlled. 2. Incidentally, some large shrimp may be present in the by-catch, leading to the desire of sieving the by-catch again. As this reduces the chance of survival, this practice is not allowed. 3. See also recommendation 5. In many occasions, the shrimp graders get contaminated with (by-) catch and weed after prolonged use. The sieve function is then reduced. The crew should check this visually and clean the machine at regular time intervals.