Cp7
het bedrijfsplan Een onderneming starten begint met een idee. U heeft een idee over wat u wilt verkopen en aan wie u dat wilt verkopen. U denkt ook na over een goede plaats voor uw onderneming. Voordat u echt gaat starten met uw bedrijf kunt u een bedrijfsplan maken. In een bedrijfsplan schrijft u heel precies op hoe u uw onderneming gaat starten. U schrijft over uzelf, over de rechtsvorm van uw bedrijf, over wat u gaat verkopen en waar u dat gaat doen en wat u daar allemaal voor nodig heeft. In welke branche gaat u een bedrijf starten? Zijn er veel concurrenten? Kunt u genoeg klanten krijgen? Kunt u genoeg geld verdienen met uw onderneming? Dit heet ‘marktonderzoek’. U leert waar u informatie kunt vinden. U denkt ook na over personeel. Heeft u personeel nodig of kunt u het werk alleen doen? Als u personeel aanneemt wordt u werkgever. Werkgevers hebben verplichtingen. U moet uw personeel salaris betalen, ook als het personeel ziek is. U moet ook een loonadministratie bijhouden.
Klaar voor de praktijk Cruciale praktijksituatie 7? Wat weet u? Wat kan u? Maak het bolletje zwart als u kunt zeggen: ja, dit weet ik of ja, dit kan ik.
Ik weet wat een bedrijfsidee is.
2
wat een bedrijfsplan is.
3
waarom een bedrijfsplan belangrijk is.
4
waar ik informatie kan vinden over branche en concurrentie.
5
dat een werkgever verplichtingen heeft.
cp7
1
Ik Kan informatie lezen over het maken van een bedrijfsplan.
2
praten over het maken van een bedrijfsplan.
3
vragen stellen over het maken van een bedrijfsplan.
4
praten over mijn bedrijfsidee.
5
informatie vinden over branche en concurrentie.
6
informatie begrijpen over branche en concurrentie.
7
praten over branche en concurrentie.
8
informatie noteren over branche en concurrentie.
9
informatie vinden over personeel aannemen.
10
gevolgen van personeel aannemen begrijpen.
11
praten over personeel aannemen.
12
vertellen waarom u wel of geen personeel wilt aannemen.
D
EM
O
1
woordenlijst
Welke woorden kent u? Welke nog niet?
{{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{
advies, het / advies geven/ adviseren bedrijfsidee, het bedrijfsplan, het / ondernemingsplan, het bedrijfsvorm, de BV, de doelgroep, de eenmanszaak, de failliet financieren/ financiering Kamer van Koophandel/ KVK startende ondernemer, de risico, het voorbereiden/ voorbereiding voorbereiding, de bedrijfschap, het branche. de brancheorganisatie, de concurrentie, de/ concurrenten, de
{{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{ {{
marktonderzoek doen onderzoeken promotie, de arbeidscontract, het collectieve Arbeidsovereenkomst CAO loon betalen loon doorbetalen loondienst, de loonstrook, de loonadministratie, de personeel, het personeel aannemen personeel in dienst nemen uitzendbureau, het vakantiegeld, het verplichtingen, het werknemersverzekering, de
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
2
eerste ronde filmkijken 1
Wat voor zaak wil Halina beginnen?
cp7
tweede ronde filmkijken 1
Waar heeft Halina een gesprek? a. bij de kapper b. bij de winkel aan de overkant c. bij de Kamer van Koophandel
2
Welke woorden hoort u in het gesprek? bedrijfsplan bedrijfsidee
O
klanten marktonderzoek
personeel eenmanszaak 3
EM
concurrenten
Wanneer wil Halina beginnen met haar zaak?
D
a. nu b. later c. over een paar jaar
derde ronde filmkijken 1
Halina wil een eigen zaak beginnen. Wat vindt Jerfy daarvan?
2
Halina zegt: ‘Als je me binnenkort niet meer kunt vinden...ik zit daar, aan de overkant’. Wat bedoelt Halina daarmee?
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
3
1. Praten over bedrijfsidee en bedrijfsplan hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U praat met een ondernemer over het bedrijfsidee en het maken van een bedrijfsplan. De ondernemer is thuis begonnen met een cateringbedrijf. Nu heeft de ondernemer een lunchcafé. U vraagt: -- wanneer deze ondernemer is begonnen met zijn bedrijf, -- wat het bedrijfsidee van de ondernemer is, -- wat de doelgroep van de ondernemer is, -- of de ondernemner een bedrijfsruimte heeft gehuurd, -- waarom de ondernemer een lunchcafé (met accent op de e) heeft, -- of de ondernemer een bedrijfsplan heeft gemaakt, -- waarom de ondernemer een bedrijfsplan heeft gemaakt.
O
Oefenen:
Oefen het gesprek met iemand. Stel uw vragen aan de andere ondernemer. Lees uw tekst voor.
andere Ondernemer
EM
U
U bent ondernemer. Mag ik u iets vragen over de start van uw bedrijf?
D
Ja hoor, dat mag wel.
Hoelang bent u al ondernemer?
Ik ben vijf jaar geleden begonnen.
Met welk bedrijfsidee bent u begonnen?
Ik wilde een cateringbedrijf beginnen. Voor welke doelgroep?
Bedrijven. Ik verzorg lunches voor bedrijven. Heeft u meteen een bedrijfsruimte gehuurd?
Nee hoor, ik ben vanuit huis begonnen. Dat heb ik drie jaar gedaan.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
4
U heeft nu een lunchcafé. Waarom heeft u een lunchcafé geopend?
cp7
De zaken gaan goed. Ik heb een nieuwe doelgroep erbij. Nu komen de mensen bij mij lunchen. Maar ik bezorg ook nog lunches. Heeft u ook een bedrijfsplan gemaakt voordat u een bedrijf ging starten? Ja, ik heb mijn bedrijfsidee eerst helemaal uitgewerkt. Waarom heeft u een bedrijfsplan gemaakt?
Het is belangrijk om heel goed na te denken voordat je echt gaat starten. Er zijn veel risico’s bij het starten van een bedrijf.
D
EM
O
Goed, ik zal ook goed nadenken voordat ik ga beginnen. Bedankt voor het gesprek.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
5
1. Praten over bedrijfsidee en bedrijfsplan hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U praat met een ondernemer over het bedrijfsidee en het maken van een bedrijfsplan. De ondernemer is thuis begonnen met een cateringbedrijf. Nu heeft de ondernemer een lunchcafé. U vraagt: -- wanneer deze ondernemer is begonnen met zijn bedrijf, -- het bedrijfsidee van de ondernemer, -- voor welke doelgroep, -- heeft de ondernemer een bedrijfsruimte gehuurd, -- waarom de ondernemer een lunchcafé heeft, -- heeft de ondernemer een bedrijfsplan gemaakt, -- waarom de ondernemer een bedrijfsplan heeft gemaakt.
O
spelen:
Meeluisteren:
EM
Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De andere ondernemer heeft de tekst. U niet. U luistert naar de andere ondernemer. U reageert. Wissel daarna van rol.
Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
Mag ik u iets vragen over de start van uw bedrijf? Hoe lang bent u al ondernemer?
D
Met welk bedrijfsidee bent u begonnen? Voor welke doelgroep?
Heeft u meteen een bedrijfsruimte gehuurd? Heeft u een bedrijfsplan gemaakt? Waarom heeft u een bedrijfsplan gemaakt? Een afsluiting van het gesprek
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
6
2. Een bedrijfsplan maken hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U heeft een bedrijfsidee. U wilt een bedrijfsplan maken. U leest een tekst van de Kamer van Koophandel op internet. Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Waar gaat deze tekst over? a. een onderneming starten b. een ondernemingsplan schrijven In welk deel van het ondernemingsplan schrijft u wie u bent? a. de ondernemer b. de onderneming
a. markt b. financiën
EM
In welk deel van het ondernemingsplan schrijft u over uw geldzaken?
D
3
O
2
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
7
2. Een bedrijfsplan maken hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U heeft een bedrijfsidee. U wilt een bedrijfsplan maken. U leest een tekst van de Kamer van Koophandel op internet. Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Waarom is het goed om voor uzelf een ondernemingsplan maken? a. omdat u een goed bedrijfsidee heeft. b. omdat u plannen heeft. c. omdat u goed over alles na moet denken. Waarbij kunt u een ondernemingsplan nog meer gebruiken? a. bij het nadenken b. bij het aanvragen van een financiering c. bij het slagen van uw bedrijf Wat schrijft u niet in een ondernemingsplan?
EM
3
O
2
a. wie uw docent is b. waar u zich gaat vestigen c. welke rechtsvorm u kiest 4
Welke vijf onderdelen moeten in ieder geval in een ondernemingsplan?
5
D
a. de ondernemer, de onderneming, markt, producten, financiën b. de onderneming, markt, financiën, geldzaken, organisatie c. de ondernemer, de onderneming, organisatie, markt, financiën In welk onderdeel schrijft u over uzelf? a. organisatie b. de onderneming c. de ondernemer 6
In welk onderdeel schrijft u over wat u gaat verkopen? a. de onderneming b. markt c. organisatie
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
8
Een ondernemingsplan maken Heeft u een goed bedrijfsidee? Met een ondernemingsplan maakt u uw idee concreet. Een ondernemingsplan dwingt u om na te denken over allerlei zaken die een rol spelen bij het slagen van uw bedrijf. Zo ziet u of uw plannen haalbaar zijn. Bovendien kunt u het ondernemingsplan gebruiken bij het aanvragen van een eventuele financiering.
O
Hoe maakt u een ondernemingsplan? In uw ondernemingsplan zet u uw plannen voor uzelf op een rij. Wat wilt u precies gaan doen? Waar gaat u zich vestigen? Welke rechtsvorm kiest u? U onderzoekt uw markt, uw concurrenten en berekent hoeveel geld u nodig heeft om uw plannen van de grond te krijgen.
De ondernemer: wie bent u? De onderneming: wat gaat u doen? Markt: hoe gaat u uw product of dienst verkopen? Organisatie: hoe gaat u het regelen? Financien: hoe regelt u uw geldzaken?
D
» » » » »
EM
In een gedegen ondernemingsplan werkt u in ieder geval de volgende onderdelen uit:
3. Een bedrijfsidee opschrijven hulpkaart(en):
cp7
situatie: U heeft een bedrijfsidee. U schrijft uw bedrijfsidee op. U schrijft wat u wilt verkopen en aan wie u wilt verkopen.
Vul het formulier in. Schrijf uw bedrijfsidee in het schema.
EM
O
Schrijf wat u gaat verkopen en aan wie u wilt verkopen.
D
1
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
10
Mijn bedrijfsidee
D
Voor wie? (doelgroep)
EM
O
Wat? (product/dienst)
3. Een bedrijfsidee opschrijven hulpkaart(en):
cp7
situatie: U heeft een bedrijfsidee. U schrijft uw bedrijfsidee op. U schrijft wat u wilt verkopen en aan wie u wilt verkopen.
EM
O
Vul het formulier in. Schrijf uw bedrijfsidee in het schema.
D
1
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
12
Mijn bedrijfsidee
Waarom? (motivatie)
D
Waar? (locatie)
EM
O
Voor wie? (doelgroep)
Waarom? (motivatie)
4. Praten met een adviseur over uw bedrijfsidee hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een winkel beginnen in dameskleding voor dames met een grote maat. U vertelt een adviseur over uw bedrijfsidee. Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Geef antwoord op de vragen van de medewerker. Lees uw tekst voor.
EM
U wilt een bedrijf beginnen?
U
O
Adviseur
Ja, ik wil een bedrijf starten in dameskleding.
Op welke doelgroep richt u zich?
D
Ik richt me op vrouwen met een grote maat.
Waar wilt u uw bedrijf beginnen?
Ik wil mijn bedrijf vestigen in een grote stad. Daar wonen veel dikke vrouwen. Waar bent u goed in?
Ik ben goed in verkopen. En ik heb zelf ook een grote maat. Er is weinig kleding voor dikke vrouwen. Waarom wilt u ondernemer worden?
Ik wil graag eigen baas zijn. Heeft u al een bedrijfplan gemaakt?
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
14
Nee, ik wil graag informatie over een bedrijfsplan. Dat kunt u vinden op de site van de Kamer van Koophandel.
cp7
Bedankt voor de informatie. Ik zal op de site kijken.
D
EM
O
Geen dank, graag gedaan.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
15
4. Praten met een adviseur over uw bedrijfsidee hulpkaart(en):
cp7
situatie: U vertelt een adviseur over uw bedrijfsidee. U wilt een winkel beginnen in dameskleding voor dames met een grote maat. U heeft zelf ook een grote maat. Voor dames met een grote maat is weinig kleding te koop. U wilt een winkel beginnen in een grote stad, daar wonen veel dikke dames. U bent goed in verkopen. U wilt graag eigen baas zijn. U heeft nog geen bedrijfsplan gemaakt. U wilt informatie over een bedrijfsplan. spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De medewerker heeft de tekst. U niet. U luistert naar de medewerker. U reageert. Wissel daarna van rol. Meeluisteren:
Ik wil een bedrijf starten in dameskleding.
EM
Ik richt me op vrouwen met een grote maat.
O
Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
Ik wil mijn bedrijf beginnen in een grote stad. Ik ben goed in verkopen.
Ik wil graag eigen baas zijn.
Ik heb nog geen bedrijfsplan gemaakt. Ik wil informatie over een bedrijfsplan.
D
Een afsluiting van het gesprek.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
16
5. Vragen stellen over het maken van een bedrijfsplan hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een taxibedrijf beginnen. U praat met een adviseur. U stelt vragen aan de adviseur over het maken van een bedrijfsplan. Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Geef antwoord op de vragen van de adviseur. Lees uw tekst voor.
U
O
Adviseur
EM
Ik wil een taxibedrijf beginnen.
Heeft u al een bedrijfsplan gemaakt?
Nee, waarom moet ik een bedrijfsplan maken?
D
Dan kunnen andere mensen uw plan lezen en advies geven.
Wie leest mijn bedrijfsplan?
Bijvoorbeeld een bankmedewerker als u praat over de financiering.
Wat staat er allemaal in een bedrijfsplan? Dat leest u bijvoorbeeld op de website www.kvk.nl.
Dank u wel voor de informatie. Ik zal op de website kijken. Geen dank. Graag gedaan!
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
17
5. Vragen stellen over het maken van een bedrijfsplan hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een taxibedrijf beginnen. U praat met een adviseur. U stelt vragen aan de adviseur over het maken van een bedrijfsplan. U vraagt waarom u een bedrijfsplan moet maken, wie uw bedrijfsplan leest en wat er in een bedrijfsplan staat.
spelen:
Meeluisteren:
O
Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De adviseur heeft de tekst. U niet. U luistert naar de adviseur. U reageert. Wissel daarna van rol.
Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
EM
Ik wil een … beginnen.
Waarom moet ik een bedrijfsplan maken? Wie leest mijn bedrijfsplan?
Wat staat er allemaal in een bedrijfsplan?
D
Een afsluiting van het gesprek
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
18
6. Praten over het maken van een bedrijfsplan hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een schoonmaakbedrijf beginnen. U wilt eigen baas zijn. U gaat alleen een bedrijf beginnen. U praat met een adviseur over het maken van uw bedrijfsplan. U vraagt advies over de rechtsvorm.
Oefenen:
O
Oefen het gesprek met iemand. Geef antwoord op de vragen van de adviseur. Lees uw tekst voor.
U
EM
Adviseur
U wilt een schoonmaakbedrijf beginnen. Waarom wilt u ondernemer worden?
Ik wil niet voor een baas werken. Ik wil eigen baas zijn.
D
Heeft u al nagedacht over een bedrijfsvorm?
Nee, welke rechtsvorm adviseert u mij?
Gaat u alleen een bedrijf beginnen? Of samen met anderen? Ik ga alleen een bedrijf beginnen. Dan adviseer ik een eenmanszaak.
Dank u wel voor het advies. Graag gedaan en succes met uw ondernemingsplan.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
19
6. Praten over het maken van een bedrijfsplan hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een schoonmaakbedrijf beginnen. U wilt eigen baas zijn. U gaat alleen een bedrijf beginnen. U praat met een adviseur over het maken van uw bedrijfsplan. U vraagt advies over de rechtsvorm.
spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De adviseur heeft de tekst. U niet. U luistert naar de adviseur. U reageert. Wissel daarna van rol.
O
Meeluisteren: Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
EM
Ik wil niet voor een baas werken. Ik wil eigen baas zijn. Welke rechtsvorm adviseert u mij? Ik ga alleen een bedrijf beginnen.
D
Dank u wel voor het advies.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
20
7. Informatie vragen over branche en concurrentie hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een restaurant beginnen in Deventer. U praat met een adviseur. U heeft nog geen marktonderzoek gedaan. U vraagt hoe u marktonderzoek kunt doen. Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Geef antwoord op de vragen van de adviseur. Lees uw tekst voor.
Goedemorgen, u wilt een bedrijf beginnen?
U
O
Adviseur
EM
Ja , ik wil een restaurant beginnen.
Waar wilt u uw bedrijf straten?
Ik wil een restaurant beginnen in Deventer.
D
In Deventer zijn al veel restaurants. Heeft u al marktonderzoek gedaan?
Nee, dat heb ik nog niet gedaan. Is dat belangrijk?
Ja, dat is zeker belangrijk. U moet onderzoeken of u genoeg klanten kunt krijgen. Hoe moet ik dat doen? U moet onderzoeken hoeveel concurrenten er zijn. En u moet onderzoeken of u met uw bedrijfsidee genoeg klanten kunt krijgen. Waar kan ik de informatie vinden? U kunt zoeken op internet bij uw branche. U kunt bijvoorbeeld zoeken op de site van de Kamer van Koophandel. Op de site van het bedrijfschap kunt u ook veel informatie vinden.
Goed , dat zal ik doen. Bedankt voor de informatie.
Geen dank en succes!
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
21
7. Informatie vragen over branche en concurrentie hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een restaurant beginnen in Deventer. U praat met een adviseur. U heeft nog geen marktonderzoek gedaan. U vraagt of dat belangrijk is. U vraagt hoe u marktonderzoek doet. spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De adviseur heeft de tekst. U niet. U luistert naar de adviseur. U reageert. Wissel daarna van rol. Meeluisteren:
Ik wil een restaurant beginnen.
EM
Ik wil een restaurant beginnen in Deventer.
O
Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
Marktonderzoek, is dat belangrijk? Waar kan ik de informatie vinden?
D
Een afsluiting van het gesprek
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
22
8. Informatie zoeken over de branche op internet hulpkaart(en):
cp7
Zoeken op internet (12) situatie: U zoekt informatie over uw branche op internet. U zoekt op de site van de Kamer van Koophandel. Kijk naar de plaatjes. Wat moet u allemaal doen?
Zet de plaatjes in de goede volgorde. 1.
O
2.
EM
3.
D
1
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
23
C
EM
D O
A
B
8. Informatie zoeken over de branche op internet hulpkaart(en):
cp7
Zoeken op internet (12) situatie: U zoekt informatie over uw branche op internet. U zoekt op de site van de Kamer van Koophandel. Kijk naar de plaatjes. Wat moet u allemaal doen?
Zet de plaatjes in de goede volgorde. 1.
O
2. 3.
5.
EM
4.
D
1
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
25
EM
D O
A
B
C
EM
D O
D
E
9. Informatie lezen over branchegegevens hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U zoekt informatie over de branche. Bekijk de grafieken. Geef antwoord op de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. Vragen bij plaatje A 1
Over welke branche krijgt u informatie?
2
O
a. overzicht b. restaurants Hoeveel ondernemingen zijn er in deze branche?
EM
a. 13477 b. 69 Vragen bij plaatje B 1
Over welke provincie krijgt u informatie? a. Noord-Holland b. Overijssel
2
In welke maand zijn de meeste ondernemers gestart?
D
a. september b. december
Vragen bij plaatje C 1
In welke maand is meer winst gemaakt? a. april b. oktober
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
28
9. Informatie lezen over branchegegevens hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U zoekt informatie over de branche. Bekijk de grafieken. Geef antwoord op de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. Vragen bij plaatje A Over welke branche krijgt u informatie? a. branche-overzicht b. restaurants c. cijfers 2
Welke zin is waar?
EM
a. Het aantal restaurants blijft gelijk. b. Er zijn meer stoppers dan starters. c. Er zijn 69 ondernemers gestopt.
O
1
Vragen bij plaatje B 1
Over welke periode krijgt u informatie? a. juni t/m december 2009 b. januari t/m mei 2010 c. juni 2009 t/m mei 2010 Welke zin is waar?
D
2
a. In juli waren de meeste starters. b. In december waren de meeste starters. c. In september waren de meeste starters. Vragen bij plaatje C 1
Kijk naar de grafiek. Welke zin is waar? a. In de horeca is in oktober meer winst gemaakt dan in april. b. In de horeca is in januari minder winst gemaakt dan in april. c. In de horeca in juli net zoveel winst gemaakt als in oktober.
2
Waar is in oktober meer winst gemaakt? a. in andere bedrijfstakken b. in de horeca c. er is geen verschil
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
29
EM
C
D O
A
B
10. Marktonderzoek doen hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U wilt een bedrijf starten. U gaat onderzoek doen naar uw concurrenten en uw klanten. Lees de tekst van de website van de Kamer van Koophandel. Beantwoord de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Hoe heet onderzoek doen naar klanten en concurrenten? a. marktonderzoek b. klantenonderzoek
2
Welke vraag hoort bij ‘klantenonderzoek’?
Welke vraag hoort bij ‘concurrentieonderzoek’?
EM
a. Waar komen uw klanten vandaan? b. Wat bieden uw concurrenten voor product of dienst?
D
3
O
a. Op welke doelgroep richt u zich precies? b. Wie zijn uw belangrijkste concurrenten?
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
31
10. Marktonderzoek doen hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U wilt een bedrijf starten. U gaat onderzoek doen naar uw concurrenten en uw klanten. Lees de tekst van de website van de Kamer van Koophandel. Beantwoord de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Wat is ‘marktonderzoek doen’?
2
Wat hoort niet bij klantenonderzoek? a. de leeftijd van de klanten b. de geldbesteding van uw klanten c. de verjaardag van uw klanten Wat hoort niet bij concurrentieonderzoek?
EM
3
O
a. onderzoek doen naar klanten en concurrenten b. onderzoek doen naar product of dienst c. onderzoek doen naar leeftijd en prijs
a. het product of de dienst van uw concurrenten b. de kinderen van uw concurrenten c. de prijs van uw concurrenten Waarom is concurrentieonderzoek belangrijk?
a. U kunt dan vrienden worden met uw concurrenten. b. U kunt zich dan onderscheiden van uw concurrenten. c. U kunt dan communiceren met uw concurrenten.
D
4
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
32
Marktonderzoek Klanten Om te bepalen hoe u uw product of dienst gaat verkopen, moet u weten wie uw klanten zijn. Met een klantenonderzoek brengt u uw potentiële klanten zo gedetailleerd mogelijk in beeld. Beantwoord vragen als: Op welke doe lgroep richt u zich precies? Welke leeftijd hebben uw klanten? Hoe en waar geven uw klanten hun geld uit? Waar komen uw klanten vandaan? Hoeveel klanten kunt u per jaar kunt bedienen?
O
• • • • •
Wie zijn uw belangrijkste concurrenten? Wat bieden uw concurrent voor product of dienst? Wat voor prijs vragen uw concurrenten? Hoe verkopen uw concurrenten hun producten of diensten?
D
• • • •
EM
Concurrentie Meestal bent u niet de enige die een bepaald product of een bepaalde dienst aanbiedt. Daarom gaat u in een concurrentieonderzoek na wie uw concurrenten zjin en wat ze precies doen. Beantwoord daarbij in ieder geval de volgende vragen:
Als u weet wie uw concurrenten zijn en hoe zij op de klantbehoefte inspelen, kunt u bepalen hoe u zich onderscheidt van de concurrentie. Dat kan zijn door de producten die u levert, door uw imago of door uw communicatie met de klant.
11. Praten MET EEN DESKUNDIGE over branche en concurrenten hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een Thais restaurant beginnen in Zaandam. U praat met een adviseur over uw bedrijfsidee, uw branche en uw concurrentie. Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Geef antwoord op de vragen van de adviseur. Lees uw tekst voor.
EM
U wilt een restaurant openen in Zaandam?
U
O
Adviseur
Ja, ik wil een Thais restaurant beginnen.
In Zaandam zijn al veel restaurants. Weet u dat?
Ja, dat weet ik. In Zaandam zijn al 39 restaurants.
D
Is het wel een goed idee om een restaurant in Zaandam te openen?
Er is nog geen Thais restaurant in Zaandam. Thais eten is erg lekker.
Dus u denkt dat er veel klanten komen eten?
Zeker, veel mensen houden van Thais eten. Hoe is uw prijs?
Ik ben niet duur. Veel concurrenten zijn duurder. Ik denk dat u een goed bedrijfsidee heeft. U kunt dit allemaal in uw bedrijfsplan schrijven. Fijn , dank u wel! Ik zal een bedrijfsplan maken.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
34
11. Praten MET EEN DESKUNDIGE over branche en concurrenten hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U wilt een Thais restaurant beginnen in Zaandam. U praat met een adviseur over uw bedrijfsidee, uw branche en uw concurrentie. In Zaandam zijn 39 restaurants. Er is nog geen Thais restaurant. U denkt dat veel mensen Thais eten lekker vinden en u bent niet duur.
spelen:
Meeluisteren:
O
Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De adviseur heeft de tekst. U niet. U luistert naar de adviseur. U reageert. Wissel daarna van rol.
Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
EM
Ik wil een Thais restaurant beginnen. In Zaandam zijn 39 restaurants. Er is nog geen Thais restaurant.
Veel mensen houden van Thais eten. Veel concurrenten zijn duurder.
D
Een afsluiting van het gesprek
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
35
12. Aantekeningen maken over branche en concurrentie hulpkaart(en):
cp7
situatie: U wilt een taxibedrijf beginnen. U zoekt informatie over de branche op de site van de Kamer van Koophandel. U maakt aantekeningen.
Kijk naar de plaatjes. Kies de goede antwoorden. Plaatje A: 1
Aantal ondernemingen:
2
O
a. -59 b. 5999 Aantal starters:
Plaatje B: 3
Naam brancheorganisatie: a. Taxi b. KNV Taxi
Website branchevereniging: a.
[email protected] b. www.knv.nl
D
4
EM
a. 25 b. 84
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
36
EM
O
A
B
D
Brancheorganisatie
In de branche “Taxi” zijn de volgende brancheorganisaties gevonden: • Brancheorganisatie: KNV Taxi
Organisatie
KNV Taxi
Beschrijving Contactinformatie
Postadres
Postbus 19365, 2500 CJ Den Haag
Bezoekadres
Spui 88, 2511 BT, Den Haag
Telefoon
070-3751701
Fax
070-3751788
E-mail
[email protected]
Website
http://www.knv.nl
12. Aantekeningen maken over branche en concurrentie hulpkaart(en):
cp7
situatie: U wilt een taxibedrijf beginnen. U zoekt informatie over de branche op de site van de Kamer van Koophandel. U maakt aantekeningen.
Kijk naar de plaatjes. Maak aantekeningen. Plaatje A: 1
Aantal ondernemingen:
2
O
Periode:
3
Ontwikkeling:
EM
Plaatje B:
Omzet vervoer ten opzichte van andere bedrijfstakken in januari 2010:
D
4
Plaatje C: 5
Winst vervoer ten opzichte van andere bedrijfstakken:
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
38
A
EM
D B
O
C
13. Personeel aannemen hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U wilt personeel aannemen. Lees de tekst van de site van de Kamer van Koophandel. Beantwoord de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Waar gaat deze tekst over? a. personeelskosten b. loonkosten Waar hoort ‘vakantiegeld’ bij? a. directe loonkosten b. indirecte loonkosten
a. 2 jaar b. 70%
EM
Hoelang moet u ziek personeel doorbetalen?
D
3
O
2
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
40
13. Personeel aannemen hulpkaart(en):
cp7
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of tekst (11) situatie: U wilt personeel aannemen. Lees de tekst van de site van de Kamer van Koophandel. Beantwoord de vragen.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Personeel kost meer dan salaris. Hoeveel extra moet u rekenen?
2
Wat hoort niet bij ‘directe loonkosten’? a. salaris b. werknemersverzekeringen c. vakantiegeld Wat hoort bij ‘Indirecte loonkosten’?
EM
3
O
a. 70% b. 8% c. 30%
a. loonbelasting b. vakantiegeld c. reiskosten
Welke verplichtingen heeft u naar ziek personeel? a. 1 jaar maximaal 70% salaris betalen. b. 2 jaar 100% salaris betalen. c. 2 jaar minimaal 70% salaris betalen.
D
4
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
41
Personeelskosten Personeel kost u meer dan alleen salaris. U moet er rekening mee houden dat de personeelskosten ongeveer 30% hoger zijn dan het brutoloon. De personeelskosten bestaan uit: 1. Directe loonkosten Dit zijn salaris, vakantiegeld, winstuitkeringen en provisies. Een werknemer heeft recht op minstens het minimum(jeugd)loon en vakantiegeld van minimaal 8% van het bruto jaarsalaris. In sommige bedrijfstakken moet u zich houden aan de voorwaarden die in een CAO zijn afgesproken.
O
2 Indirecte loonkosten Dit zijn onder meer pensioen, reis- en onkostenvergoedingen.
EM
3. Verplichte premies en bijdragen Als u personeel in dienst hebt, dan moet u loonheffingen afdragen (loonbelasting/premie volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en premies werknemersverzekeringen).
D
Loon doorbetalen bij ziekte U moet maximaal 2 jaar minimaal 70% van het laatste loon doorbetalen aan zieke werknemers. Vaak is in CAO´s vastgelegd dat het om 100% gaat. U kunt zich tegen de financiële gevolgen hiervan verzekeren.
14. Praten met een deskundige over personeel aannemen hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U praat met een adviseur over personeel aannemen. U vertelt waarom u personeel wilt aannemen. U vraagt welke verplichtingen u allemaal heeft. Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Lees uw tekst voor.
Gaat u personeel aannemen?
U
O
Adviseur
Wilt u vast personeel?
EM
Ja, ik neem personeel in dienst omdat ik het werk niet alleen kan.
Ik wil eerst informatie over mijn verplichtingen.
D
U moet uw personeel salaris betalen.
Moet ik ziek personeel ook doorbetalen?
Ja, dat moet. En u moet ook vakantiegeld betalen.
En wat moet ik nog meer betalen? U moet ook werknemersverzekeringen betalen.
Heb ik nog meer verplichtingen? U moet de loonadministratie bijhouden en uw personeel elke maand een loonstrookje geven. Dat kost dus extra tijd. Daar moet u rekening mee houden.
Goed, ik zal er nog eens goed over nadenken. Bedankt voor de informatie.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
43
14. Praten met een deskundige over personeel aannemen hulpkaart(en):
cp7
Informatie vragen aan iemand die u niet kent (2) Uitleg vragen in een gesprek (3) Begrijpen (5) Hoe zeg je dat? (6) situatie: U praat met een adviseur over personeel aannemen. U wilt personeel aannemen om dat u het werk niet meer alleen kunt. U wilt informatie over uw verplichtingen.u vraagt of u ziek personeel moet doorbetalen. U vraagt wat u nog meer moet betalen. U vraagt of u nog meer verplichtingen heeft. spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De adviseur heeft de tekst. U niet. U luistert naar de adviseur. U reageert. Wissel daarna van rol.
O
Meeluisteren: Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
EM
Ik neem personeel in dienst omdat ik het werk niet meer alleen kan. Ik wil informatie over mijn verplichtingen. Moet ik ziek personeel doorbetalen? Wat moet ik nog meer betalen?
Heb ik nog meer verplichtingen?
D
Een afsluiting van het gesprek.
ondernemerschap - Cp7 het bedrijfsplan
44
antwoordblad 2. Een bedrijfsplan maken 1 b 2 a 3 b 2. Een bedrijfsplan maken 1 c 2 b 3 a 4 c
6 a
EM
3. Een bedrijfsidee opschrijven
O
5 c
Bespreek deze opdracht met de docent.
1 b 2 c 3 a
D
8. Informatie zoeken over de branche op internet
8. Informatie zoeken over de branche op internet 1 c 2 a 3 c 4 e 5 b
9. Informatie lezen over branchegegevens Plaatje A 1 b 2 a Plaatje B 1 b 2 a Plaatje C 1 b 9. Informatie lezen over branchegegevens
O
Plaatje A 1 b
Plaatje B 1 a 2 b
1 a 2 b
D
Plaatje C
EM
2 b
10. Marktonderzoek doen 1 a 2 a 3 b 10. Marktonderzoek doen 1 a 2 c 3 b 4 b
12. Aantekeningen maken over branche en concurrentie A. Aantalondernemingen: 5999 Aantal starters: 25 B. Naam branchevereniging: KNV Taxi Website branchevereniging: www.knv.nl 12. Aantekeningen maken over branche en concurrentie A. Aantal ondernemingen: 5999 Periode: December 2009 Ontwikkeling: -59 B.
C.
O
Omzet vervoer ten opzichte van andere bedrijfstakken in januari 2010: gelijk/hetzelfde/geen verschil
Winst vervoer ten opzichte van andere bedrijfstakken: kleiner/minder
1 a 2 a 3 a
EM
13. Personeel aannemen
1 c 2 b 3 c 4 c
D
13. Personeel aannemen