Spotlight | Interne beheersing en IT
Corruptie steeds risicovoller voor bedrijf én accountant Jan Willem Velthuijsen - Deals & Forensics, Advisory Brecht Gijsbertsen - Consulting, Advisory
Hoewel empirisch is vastgesteld dat corruptie een negatief effect heeft op economische groei en de samenleving, lijkt corruptie in grote delen van de wereld toch een veelvoorkomende gedraging. Nu de wetgeving rondom corruptie steeds meer grensoverschrijdend wordt en zowel de pakkans als de sancties en reputatieschade toenemen, nemen ook de risico’s toe die kleven aan corrupt handelen en aan corruptie gedogen. 1. De economische gevolgen van corruptie zijn negatief voor de samenleving… Corruptie heeft verregaande gevolgen voor de economie en de samenleving en die gevolgen zijn overwegend negatief, zo blijkt uit onderzoek. Corruptie resulteert in vertraagde economische groei via een lager niveau van directe buitenlandse investeringen, verminderde politieke stabiliteit, een meer gesloten economie, minder concur rentie en een afnemend gemiddeld aantal jaren scholing per persoon. Daarnaast heeft corruptie een negatief effect op de inkomensgelijkheid binnen een land, de krediet waardigheid van staatsobligaties en zowel de verdeling als het niveau van overheidsuitgaven. Dit laatste betekent dat er zowel te veel als aan de verkeerde dingen geld uitgegeven wordt door de overheid van een land waar corruptie gangbaar is.1 In cijfers kost corruptie wereldwijd jaarlijks naar schatting 2600 miljard dollar, waarbij het bedrag dat wordt uitge geven aan directe steekpenningen op 1000 miljard dollar komt. Maar de schade gaat verder dan alleen financieel. Kindersterfteratio’s blijken in corrupte landen zo’n 30% hoger te liggen dan in niet-corrupte landen en baby sterfteratio’s liggen twee keer zo hoog. Ten slotte zorgt corruptie gemiddeld voor een 10% hogere ‘cost of doing business’ dan in niet-corrupte landen.2 In de praktijk kunnen deze cost of doing business nog veel hoger liggen. In Italië bijvoorbeeld, betaalde de overheid in 1991 227 miljoen dollar per kilometer metrospoor. Na een aantal anticorruptieacties kwamen deze kosten op 97 miljoen dollar per kilometer. Meer dan gehalveerd dus.3 Corruptie heeft dus nadelige gevolgen voor zowel de economie als de maatschappij. Toch wordt corruptie
Samenvatting Hoewel corruptie negatieve gevolgen heeft voor de samenleving, lijkt corruptie onder bedrijven een veelvoorkomende gedraging. Deze gedraging wordt steeds risicovoller aangezien grensoverschrijdende wet- en regelgeving de pakkans steeds verder vergroot. Daarbij zorgt de toenemende aandacht voor de reputatie van bedrijven onder consumenten voor verhoging van de negatieve gevolgen van geassocieerd worden met corruptie. Het corrupt handelen van bedrijven straalt direct af op hun accountant, omdat deze geacht wordt een controlerende functie te hebben over het financiële handelen van ondernemingen. Corruptie signaleren is een taak die de samenleving gedeeltelijk bij de accountant heeft neergelegd. Het is zaak hier scherp op te zijn.
veelal geaccepteerd als een normale manier van zakendoen in grote gebieden in de wereld. Als corruptie zo veel negatieve effecten heeft, waarom komt het dan toch zo veel voor?
2. …en toch ‘good for business’ Dat corruptie slecht is voor de economie als geheel, is van relatief weinig belang voor de individuele organisatie. Zolang de verwachte pay-off van corruptie hoger is dan de verwachte kosten hebben organisaties een prikkel om corrupt te handelen. Onderzoek wijst uit dat rond de 450 Amerikaanse bedrijven, waarvan 117 in de Fortune 500, meer dan 400 miljoen dollar aan twijfelachtige betalingen aan buitenlandse ondernemingen deden in de eerste helft van de jaren ’70.4 Meer recent wees PwC’s Global Economic Crime Survey5 uit dat 27% van de respondenten in Interne beheersing en IT
23
Casus 1 – Hoe corruptie competitie ondermijnt en collusie in de hand werkt 6 In de casus die besproken wordt door Compte, Lambert-Mogliliansky en Verdier (2005) wordt een overheidscontract aanbesteed door middel van een veiling waarbij de onderneming die de opdracht voor de laagste prijs wil uitvoeren het contract gegund krijgt. Kandidaten die meedingen naar het contract zullen in deze eerste fase bieden op basis van verschillende kostenstructuren, waardoor zij in staat zijn de opdracht voor verschillende prijzen uit te voeren. Zonder corruptie zou dit type structuur ervoor moeten zorgen dat bedrijven onderling de concurrentie aangaan en de prijs waarvoor de opdracht wordt gegund de kostenstructuur van de meest efficiënte bieder reflecteert. Wanneer er sprake is van corruptie wordt deze eerste fase gevolgd door een fase waarin een bureaucraat bedrijven de kans biedt hun bod naar beneden bij te stellen, en via dit tweede bod de concurrentie te slim af te zijn. In ruil daarvoor moeten zij de bureaucraat een steekpenning ter hoogte van een bepaald bedrag betalen. In deze fase zijn bedrijven met elkaar in concurrentie op basis van de hoogte van deze steekpenning. Deze concurrentie stopt echter op een zeker punt, aangezien de bureaucraat boven een bepaalde grens geen steekpenningen kan of wil aannemen. Dit komt omdat het detectierisico op een gegeven moment te hoog wordt. Binnen deze situatie is het voor bedrijven optimaal om hun prijs in de eerste fase gelijk te zetten aan de reserveringsprijs van de overheid (het bedrag dat de overheid maximaal bereid is te betalen) en de maximale steekpenning aan de bureaucraat te betalen. De reden daarvoor is als volgt: wanneer een bedrijf in de eerste fase een lagere prijs biedt, krijgen andere bedrijven een ‘tweede kans’ om deze lage prijs te matchen en het contract te winnen; een bedrijf heeft er dus geen voordeel van om in de eerste fase een laag bod uit te brengen. Daarnaast is het zo dat het bedrag dat de bureaucraat in de tweede (omkoop) fase kan bedingen gelimiteerd is. Dit betekent dat elke verhoging van de biedprijs automatisch een verhoging van de winst voor de winnaar van de aanbesteding is. Bedrijven hebben daarmee een gezamenlijk motief om de initiële prijs zo hoog mogelijk te zetten.
2013 in aanraking is gekomen met corruptie. Vanuit bedrijfseconomisch perspectief is de pay-off van corruptie blijkbaar hoger dan de kosten. De theorie rondom corruptie binnen aanbestedingen laat zien dat corruptie de competitie tussen bedrijven onder mijnt en impliciete samenwerking tussen anders concur rerende bedrijven in de hand werkt. Het resultaat hiervan is dat bedrijven hogere prijzen kunnen vragen voor hun diensten. Dit leidt tot hogere overheidsuitgaven, maar ook tot hogere marges door verminderde concurrentie. Zie casus 1.
Figuur 1 Overzicht prisoner’s dilemma bij corruptie
Cooperate
Defect
Defect
Business/No business
Cooperate
Competitive market
No business/business
24
Spotlight Jaargang 22 - 2015 uitgave 1
Cartel profits
Speltheorie helpt inzet corruptie begrijpen Speltheorie helpt te begrijpen waarom corruptie de dominante strategie kan zijn. De beslissing om een corruptieve gedraging te plegen is in wezen een variatie op het klassieke prisoner’s dilemma. Binnen een klassiek prisoner’s dilemma krijgen spelers A en B beiden minder straf wanneer zij bekennen (in plaats van zwijgen) zolang de ander niet bekent (in dit geval krijgt de ander een hogere straf). Wanneer zowel A als B bekennen zijn zij beiden slechter af. In figuur 1 is de situatie ‘kiezen voor corruptie als variatie op het klassieke prisoner’s dilemma’ weergegeven. Het schema geeft de bekende pay-offmatrix weer met de verschillende strategieën van de spelers en de correspon derende uitkomsten. In deze variatie op het dilemma zijn de spelers ondernemingen die besluiten in hoeverre zij corrupt zullen handelen. Ervan uitgaande dat spelers zich in een omgeving bevinden waar corruptie plaatsvindt, zullen spelers geneigd zijn om de strategie rechts onderin de figuur te kiezen. Zoals uitgelegd in box 1 kunnen ondernemingen namelijk meer winst behalen wanneer zij deelnemen aan corruptie dan wanneer zij concurreren binnen een competitieve markt. Het speltheoretische evenwicht ligt in dit spel dus bij corruptie. Net als corruptie is ook het participeren in een kartel een variatie op het prisoner’s dilemma; ook hier wordt een stabiel evenwicht bereikt waar spelers de hoogste winst kunnen behalen door te spelen volgens de regels van het kartel, ongeacht de gevolgen voor de maatschappij als geheel.7 Hoewel corruptie slecht is voor de samenleving, hebben bedrijven individueel een prikkel om corrupt te handelen, aangezien de pay-off positief is. Dit wordt nog versterkt aangezien het historisch gezien lastig is gebleken om corruptie op te sporen en te bestrijden. Bedrijven komen dus relatief makkelijk weg met een illegale gedraging die een positief effect heeft op de winst.
3. Corruptie bestrijden is lastig, maar bij wet steeds beter geregeld De speltheorie schrijft de simpele oplossing voor: een prisoner’s dilemma kan ontmanteld worden door de pay-off te veranderen of de pakkans te verhogen. In de praktijk is niet elk op een prisoner’s dilemma lijkend dilemma hetzelfde. Een kartel is minder stabiel dan corruptie en kan bestreden worden door de pay-off van één deelnemer zo te beïnvloeden dat het kartel uiteenvalt. Bij corruptie ligt dit anders omdat één speler te weinig invloed heeft op de gedragingen van andere spelers. Als iemand besluit te breken met een kartel, is de kans groot dat de medekarteldeelnemers ook moeten stoppen, terwijl het individueel stoppen met corruptie niet hoeft te betekenen dat de overigen ook moeten stoppen. Bij kartel: focus wetgever op verandering pay-off Bij de bestrijding van kartelvorming ligt de focus van de wetgever op de verandering van de pay-off. In 2002 voerde de EU de zogenaamde ‘clementieregeling’ in.
Doel was het creëren van meer prikkels voor bedrijven om de functie van klokkenluider te vervullen wanneer antitrustregels geschonden werden. Binnen deze regeling is het eerste bedrijf dat toegeeft onderdeel van een kartel te zijn uitgesloten van het betalen van een geldboete. De regeling is gecombineerd met een significante verhoging van de boetes die op kartelvorming staan. Deze combi natie van factoren heeft geresulteerd in de destabilisatie van kartels; volgens de Europese Commissie werden de meeste kartels die de afgelopen jaren ontdekt zijn, ontdekt als gevolg van de clementieregeling.8 Bij corruptie: focus op pakkans Dezelfde aanpak is niet effectief bij het bestrijden van corruptie. De reden hiervoor ligt in de aantallen; binnen een kartel bestaan er prijsafspraken tussen een beperkt aantal spelers, die doorgaans bekenden van elkaar zijn. Corruptie gebeurt door een onbepaald aantal actoren, die meestal onbekenden van elkaar zijn. Het vervullen van de functie van klokkenluider in een corrupte markt heeft Interne beheersing en IT
25
daarmee geen positief effect op de pay-off van de klokken luider. Corruptie zal doorgaan, met als enige verschil dat de klokkenluider er geen winst meer aan behaalt. De baten van jezelf aangeven wegen daarmee niet op tegen de lasten. De verhoging van de pakkans lijkt wel een bruikbaar middel in de bestrijding van corruptie. Een casestudy uitgevoerd in Vietnam9 identificeert een dalend aantal omkopingen als gevolg van een verandering in het gedrag van bedrijven. Deze gedragsverandering is volgens onder zoekers gedreven door een combinatie van beleidsinitia tieven die de handhaving van de wet moesten versterken (e.g.: de pakkans verhogen) en een toegenomen focus op corruptie in de media. Dit is een interessant resultaat aangezien eerder onderzoek juist uitwees dat zowel nationale wetgeving op het niveau van een corrupt land als grensoverschrij dende wetgeving vanuit het land van herkomst van de corrupte organisatie geen effect heeft op het terugdringen van corruptie. Dit zou ten eerste komen omdat nationale anticorruptiewetten over het algemeen niet nageleefd worden in corrupte landen. Daarnaast hebben nationale wetten die corruptie grensoverschrijdend tegen zouden moeten gaan alleen effect op bedrijven die opereren vanuit het land waar deze wetten gelden. Duitse bedrijven hebben dus geen last van Nederlandse wetgeving, ook al zou deze wetgeving corruptie internationaal tegen moeten gaan. Dit creëert een ongelijk speelveld en maakt dat organisaties uit landen waar wel wetten gelden geneigd zijn manieren te vinden om onder deze wetten uit te komen. Hoe is het dan mogelijk dat regelgeving in Vietnam wel tot een teruglopend corruptieniveau heeft geleid? Onderzoek wijst uit dat bedrijven wel gevoelig zijn voor grensoverschrijdende wet- en regelgeving wanneer hun belangrijkste concurrenten aan soortgelijke wetten gebonden zijn.10 Dit zou betekenen dat corruptie pas teruggedrongen kan worden wanneer een gelijk speelveld wordt gecreëerd door middel van internationale samenwerking rondom wet- en regelgeving. Zowel Amerikaanse wetgeving als de meer recente VK Bribery Act hebben als insteek het creëren van een gelijk speelveld. Onder beide wetgevingen kunnen bedrijven aangeklaagd worden voor corrupt handelen wanneer zij een onderdeel van de bedrijfsvoering, hoe klein ook, binnen de VS of het VK uitvoeren. Een onderneming kan dus een Nederlandse bureaucraat omkopen vanuit een Franse dependance en toch strafrechtelijk vervolgd worden in het VK als ook daar een kantoor van de onder neming gevestigd is. Met deze wetten lijkt het erop dat de bestrijding van corruptie steeds serieuzere vormen aanneemt.
4. De media spelen een belangrijke rol bij het bestrijden van corruptie… Het grensoverschrijdend kunnen aanpakken van aan het licht gekomen gevallen van corruptie betekent helaas niet 26
Spotlight Jaargang 22 - 2015 uitgave 1
dat we goed (genoeg) zijn in het detecteren van corruptie en hoeft daarmee nog niet per se afschrikwekkend te werken. Corruptie een directer onderdeel maken van de reputatie van een organisatie zou dit wel kunnen bewerkstelligen. Hierbij is sociale druk van onder andere de media van groot belang. Wanneer de media meer aandacht besteden aan corruptie en de bestrijding ervan, zullen mensen zich steeds meer bewust worden van het feit dat corruptie geen ‘gedoogde manier van zakendoen’ zou moeten zijn. Als gevolg van deze bewustwording zullen consumenten het al dan niet corrupt handelen van bedrijven meewegen in hun evaluatie van het bedrijf waar zij hun producten kopen. Onderzoek wijst namelijk uit dat consumenten bereid zijn meer te betalen voor de producten van een bedrijf dat zij positief waarderen.11 Met de snelheid waarmee nieuws zich vandaag de dag verspreidt is het waarschijnlijk dat (de verdenking van) corruptie verregaandere gevolgen voor bedrijven kan hebben dan ooit. Daarbij moet wel worden aangetekend dat reputatie een relatief gegeven is. Dus wanneer bekend wordt dat een organisatie corrupt handelt in een omgeving waar corruptie wijdverbreid is, zullen corrupte gedragingen minder gevolgen hebben voor de reputatie dan wanneer een organisatie corrupt handelt in een omgeving waar de concurrentie dit niet doet.12 Als we deze lijn van argumentatie doortrekken, zou dit betekenen dat organi saties die zichzelf ‘als eerste’ neerzetten als zijnde actief tégen corruptie een reputatievoordeel kunnen behalen. Daarmee zouden deze organisaties een financieel voordeel kunnen behalen uit het gevecht tegen corruptie. Consumenten zijn immers bereid meer te betalen voor de producten van een bedrijf dat zij positief waarderen.
5. …en kunnen de accountant indirect verantwoordelijk houden Accountants houden toezicht op hun klanten en zijn in die rol in beginsel in staat corruptie te detecteren. Daarmee is signalering van corruptie een taak die de samenleving gedeeltelijk bij de accountant heeft neergelegd en straalt het constateren van corrupt handelen door een onder neming direct af op haar accountant. De in toenemende mate grensoverschrijdende wet- en regelgeving vergroot dus niet alleen de pakkans voor corrupte ondernemingen, maar ook het risico voor de accountant. Ook om die reden is scherp zijn op corruptie van groot belang, zowel voor de individuele accountant als de beroepsgroep in haar geheel. Daarbij spelen drie aspecten een rol. Juist omdat de strijd tegen corruptie zo wordt geïntensiveerd en de accountant bij de naleving een expliciete rol heeft, kan hij doorvragen. Daarnaast heeft hij ook het formele inhoude lijke toetsingsinstrumentarium ter beschikking. En ten slotte kan de accountant zich baseren op de groeiende literatuur over zachtere aanwijzingen in gedrag of kenmerken van de marktstructuur om gedragingen op te sporen.
Bronnen 1
- Mauro, P. (1995) ‘Corruption and Growth’, Quarterly Journal of Economics, Vol 110, pp. 681-712 - Pellegrini, L. & Gerlagh, R. (2004) ‘Corruption’s Effect on Growth and its Transmission Channels’, Kyklos, Vol. 57, pp. 429-456 - Emerson, P.M. (2006) ‘Corruption, Competition and Democracy’, Journal of Development Economics, Vol. 81, pp. 193-212 - De Jong, E. & Bogmans, C. (2011) ‘Does corruption discourage international trade?’ European Journal of Political Economy, pp. 385-398 - Connolly, M. (2007) ‘Measuring the Effect of Corruption on Sovereign Bond Ratings’, Journal of Economic Policy Reform, Vol. 10, pp. 309-323 - Hung Mo, P. (2001) ‘Corruption and Economic Growth’, Journal of Comparative Economics, Vol. 29, pp. 66-79 - OECD (2014) ‘Background Brief – The Rationale for Fighting Corruption’, CleanGovBiz via www.cleangovbiz.org - Gupta, S., Davoodi, H., Alonso-Terme, R. (1998) ‘Does Corruption Affect Income Inequality and Poverty?’, IMF Working Paper, pp. 1-41
2
- World Bank as quoted in publication by ICC, Transparency International, United Nations & World Economic Forum(unknown) ‘The Business Case Against Corruption’ - IMF as quoted in OECD (2014) ‘Background Brief – The Rationale for Fighting Corruption’, CleanGovBiz via www.cleangovbiz.org - Gupta, S., Davoodi H. & Tiongson, E. (2000) Çorruption and the Provision of Health Care & Educational Services’, IMF Working Paper, pp. 1-36 - Eigen, P. (1997) ‘Reform of Government Procurement Procedures – Principles and Objectives’ in Corruption & Procurement, Proceedings: Reports of the 2nd European Conference of SPecialised Services in the Fight Against Corruption. Strassbourg: Council of Europe Publishing
3
- Burguet, R. and Che, Y. (2004) ‘Competitive procurement with no corruption’, The RAND Journal of Economics, Vol 35. No 1, pp 50-68, footnote 8, page 52
4
- Rossbacher, H.H. & Young T.W. (1997) ‘The Foreign Corrupt Practices Act: An American Response to Corruption’ in B. Rider ed., Corruption, the Enemy Within. Boston: Kluwer Law International, 1997
5
- PwC (2014) ‘Economic Crime: A Threat to Business Globally’, PwC’s 2014 Global Economic Crime Survey – www.pwc.com/crimesurvey
6
- Compte, A., Lambert-Mogilianksy & Verdier, T. (2005) ‘Corruption & Competition in Procurement Auctions’, The RAND Journal of Economics, Vol. 36, No. 1, pp. 1-5 Also discussed (in a slightly different form) in Burquet, R. & Che, Y (2004), ‘Competitive procurement with corruption’ RAND Journal of Economics, Vol.35, pp. 50-68
7
- Leslie, R. (2006) ‘Antitrust Amnesty, Game Theory and Cartel Stability’, Journal of Corporation Law, Winter, pp.453-488
8
- The Economist (2014) ‘Just one more fix’ accessed on 1/4/2014 via http://www.economist.com/news/ business/21599799-trustbusters-have-got-better-detecting-cartels-and-bolder-punishing-themincentives?frsc=dg%7Ca - Leslie, R. (2006) ‘Antitrust Amnesty, Game Theory and Cartel Stability’, Journal of Corporation Law, Winter, pp.453-488
9
- Rand, J. & Tarp, F. (2012) ‘Firm-Level Corruption in Vietnam’, Economic Development and Cultural Change, Vol.60, pp. 571-595
10
- Curevor-Cazurra, A. (2008) ‘The Effectiveness of laws against Bribery Abroad’, Journal of International Business Studies, - Kaczmarek, S.C. & Newman, A.L. (2011) ‘The Long Arm of the Law: Extraterritoriality and the National Implementation of Foreign Bribery Legislation’, International Organization, Vol. 65, pp. 745-770 - Rand, J. & Tarp, F. (2012) ‘Firm-Level Corruption in Vietnam’, Economic Development and Cultural Change, Vol.60, pp. 571-595
11
- Roberts, P.W. & Dowling, G.R. (2002) Çorporate Reputation and Sustained Superior Performance’ Strategic Management Journal, Vol.23, pp. 1077-1093 - Ainscough, T.L., DeCarlo, T.E. & Trocchia, P.J. (2012) ‘Environmental and Societal positioning as Sources of Competitive Advantage in an Agricultural Firm’, Journal of Food Products & Marketing, Vol. 18, pp.417-425 - Frombrun, C. & Shanley, M. (1990) ‘What’s in a Name? Reputation Building and Corporate Strategy’ Academy of Management Journal, Vol.33, pp. 233-258
12
- Basdeo, D.K., Smith, K.G., Grimm, C.M., Rindova, V.P. & Derfus, P.J. (2006) ‘The Impact of Market Actions on Firm Reputation’, Strategic Management Journal, Vol. 27, pp. 1205-1219
Interne beheersing en IT
27