Conversatie + woordenschatuitbreiding Te kennen woordenschat + idioom 18.05.2010
Het gezichtsvermogen De zintuigen (het zintuig) • het gezichtsvermogen • het gehoor • de reuk • de smaak • het gevoel / de tastzin Het oog: enkele betekenissen + idioom = het gezichtsorgaan voor het waarnemen van lichtprikkels • iemand een blauw oog slaan • zijn ogen niet kunnen geloven • oog om oog, tand om tand • dat is mij een doorn in het oog = blik, die men op iets richt • uit het oog, uit het hart • oog hebben voor iets • een oogje hebben op iemand • in het oog springen • iets onder ogen zien = oogvormige opening aan sommige voorwerpen en gereedschappen • door het oog van de naald kruipen = elk van de putjes op dobbel- en dominostenen die de waarde ervan aangeven
•
hoge ogen gooien
= het centrum van een cycloon = oogvormig versiersel op de staart van pauwen en op de vleugels van sommige vlinders Onderdelen van het oog • de wimper • de iris = het regenboogvlies • de pupil • het ooglid (de oogleden) • de oogbol • het netvlies het staat op zijn netvlies gebrand Samenstellingen met oog • de oogappel • de ooggetuige • de oogklep oogkleppen op hebben • (de oogopslag) in één oogopslag • de oogschaduw Oogafwijkingen • bijziend zijn vs. verziend zijn • scheelzien, scheel kijken / loensen • cataract hebben • blind zijn; de blinde (de visueel gehandicapte) • kleurenblind zijn / nachtblind zijn Hulpmiddelen • de opticien vs. de oogarts vs. de oogheelkundige • de leesbril; het montuur
• • • • • •
de zonnebril de verrekijker / de toneelkijker de contactlens / de lens het lenzendoosje de oogdruppels de blindengeleidehond
Zien & kijken: werkwoorden + idioom • gezien mogen worden • het niet meer zien zitten • het voor gezien/bekeken houden • hij ziet ze vliegen • iemand liever zien gaan dan komen • iemand niet zien staan • iemand zien zitten • ik zie het al voor me • mij niet gezien • • • • • • • • • •
bekennen (er is niemand te bekennen) ontwaren een glimp opvangen van iets of iemand gadeslaan (formeel) = observeren turen naar gluren naar = loeren naar kijk uit je doppen! staren afkijken (bij) spieken
Koken en recepten • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
•
een beslag kloppen (het beslag) een deeg kneden (het deeg) de garde de deegroller – deeg uitrollen de springvorm de deegschraper de handmixer de staafmixer de (beslag)kom lange vingers magere/halfvolle/volle kwark zure room/slagroom/crème fraîche verse/gedroogde gist poeder-/kristal-/vanillesuiker tarwe-/zelfrijzende bloem bakpoeder deeg laten rijzen een ovenschaal invetten eieren loskloppen eiwit(ten) stijfkloppen oven verwarmen op 200 C/eten opwarmen vlees afspoelen/ (met keukenpapier) droogdeppen uien pellen en snipperen / uien in ringen snijden laten afkoelen stoven braden = (mbt. vlees, gevogelte) op een rooster, in een pan op het vuur of in een oven met weinig of geen nat, alleen met vet of olie gaar maken, zó dat er een korst om komt en het sap erin blijft bakken = deeg, beslag gaar en eetbaar maken door het (meestal in een vorm of pan) in een sterk verhitte oven of op een heet vuur te zetten, waardoor het tevens een korst krijgt stomen
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
roerbakken = (mbt. voedsel) laten bakken terwijl men de ingrediënten in beweging houdt door erin te roeren wokken = in een wok roerbakken sudderen frituren olie verhitten inkoken invriezen/ontdooien (be)strooien insmeren de eetlepel/de theelepel benodigdheden/ingrediënten de spatel de knoflookpers – (een teentje) knoflook (uit)persen de rasp – raspen de kaasschaaf de zeef het vergiet – afgieten de snijplank de keukenweegschaal aanbranden dichtschroeien krokant korstje
Idioom: • Uit iemands hand eten (= afhankelijk zijn --- gewestelijk) = volgzaam zijn Bijvoorbeeld: Nergens is Arnolds zelfvertrouwen en ambitie meer zichtbaar dan in Pumping Iron. Hij is verwaand, arrogant en kent geen angst. Hij zag niemand als een bedreiging. Iedereen at uit zijn hand: journalisten, fotografen, halfnaakte vrouwen, zijn concurrentie. Bijvoorbeeld: Voor het overgrote deel van het publiek - dat voornamelijk uit veertigers bestond - leken de truucjes van
•
•
• •
Downie perfect te werken en een redelijk volgepakte AB at uit zijn hand, maar mij werkte de man alleen maar op mijn zenuwen. De kosten rijzen de pan uit. Bijvoorbeeld: De kostprijs van infrastructuurwerken rees de pan uit wegens financieel wanbeleid. (--- werd te erg) Bijvoorbeeld: Geweld in de grote Amerikaanse steden rees de pan uit en net als veel andere sociale problematiek, zag ook dit gebeuren zijn weerspiegeling in de filmindustrie. Met lange tanden eten. Bijvoorbeeld: Ze at met lange tanden; ze zat daar wat in haar bord te draaien zonder veel te eten. Eten als een bootwerker. Koken van woede.
Dieren • • • • • • •
• • • • • • •
Het dier De haai De kikker De slang De schildpad De hagedis De honingbij o De werkster o De dar o De koningin o De angel De vlo De luis De mup De wesp De mier De sprinkhaan De zalm
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
De karper De snoek De paling De nachtegaal De zwaluw De raaf De specht De ooievaar De fazant De oehoe De adelaar De kalkoen De struisvogel De cavia De bever Het stinkdier De wasbeer De orka De walvis De lynx Het nijlpaard De duizendpoot De regenworm De os
Uitdrukkingen: Een wolf in schaapskleren Bijvoorbeeld: Wordt het geen tijd de SP op de lijst van terroristische organisaties te plaatsen? Marijnissen is een wolf in schaapskleren!! Nogmaals blijkt dat socialisme, communisme, onverdraagzame religies en fascisme zeer dicht bij elkaar liggen. Een sluwe vos Zo traag als een slak Een waarheid als een koe Vlinders in zijn buik hebben
Het zwarte schaap Zo stom als het achtereind van een koe Een olifantshuid hebben Bijvoorbeeld: Hij heeft een olifantshuid en trekt zich niets aan van beledigingen aan zijn adres. Als kat en hond leven Een vogel voor de kat zijn Correctie hand-out: • Hij heeft een last van vlinders in de buik. • Spelling: asiel, cholesterolgehalte, gedachte, allergisch
Muziek • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
de noot de vioolsleutel de notenbalk de toonladder het slagwerk de cimbalen de trom de bekkens de doedelzak de doedelzakspeler de blokfluit de dwarsfluit de gitaar de harp de piano het klavier de kerkorgel de viool de contrabas de klarinet de trompet
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
de saxofoon de hoorn de dirigent houtblazers koperblazers strijkers het slagwerk snaarinstrumenten (het instrument) het concert het optreden stemmen het podium de dj/ diskjockey J de band de opnamestudio de microfoon de geluidsversterker de koptelefoon de grammofoonplaat de elpee de cd de radio de grammofoon
Idioom: • • • • • • • •
Dat klinkt als muziek in mijn oren. Het is de toon die de muziek maakt. Het is altijd hetzelfde liedje. Als een beer tien liedjes kent, gaan ze allemaal over honing. Met stille trom vertrekken Voor de kat zijn viool. Dat is een fluitje van een cent. Mooie liedjes duren niet lang = wat schoon, aangenaam enz. is, is gauw voorbij
Correctie ppt: • spelling: alcohol • de loterij winnen
IT / computer • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
de hardware / de apparatuur de map het bestand de schijf de harde schijf het venstertje het beeldscherm het toetsenbord typen (op) de USB-stick – de geheugenstick de muis de muismat het apenstaartje @ draadloos het netwerk de gebruikersnaam het wachtwoord de bijlage de knop uitschakelen / aanschakelen de printer / afdrukken het besturingssysteem de laptop / de schootcomputer / draagbaar klikken de browser opslaan, wijzigen, verwijderen de kabel de software – de programmatuur de foutmelding
• • • • • • • •
toegang tot het internet hebben op het internet browsen de zoekmachine de webpagina instellingen (de instelling) eigenschappen (de eigenschap) achter een computer zitten // voor een computer zitten de desktop – het bureaublad
SMS, MSN taal • • • • • • • • •
ff (even) gvd (godverdomme) 'x' in plaats van 'ks' - 'strx', 'nx', 'xje' kwenie (ik weet het niet) pr8ig (prachtig) suc6 g1 id w88 w817
Correctie hand-out • De computer • biedt een oplossing aan
Vrije tijd • • • • • • • •
Tijd doorbrengen / verlummelen De ochtendgymnastiek (lekker)uitslapen De lanterfanter – lanterfanten Ijverig Naar de mis gaan De mis lezen / opdragen Voor de buis blijven hangen
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Het smoel (houd je smoel) Bakkes dicht! / Houd je bakkes! Het licht aanschouwen Een zonde begaan – zondigen Iets opbiechten Vrouwen versieren In iets bedreven zijn Een vriendschapsverzoek aanvaarden / negeren Duiken // onderduiken De duiker De fitnessruimte Borduren Klimmen Jehova’s getuigen Tuinieren De schoffel Schoffelen De spade Gras maaien De karabijnhaak Muurklimmen (klimmen op de klimwand) Iemand de/zijn liefde verklaren Het opsporingsbericht Aanhouden De ontploffing Hoog oplopen Het aanknopingspunt Voorzien zijn van Het verafgodingsbeeldje
Uitdrukkingen Iemand zijn zonden kwijtschelden De zondebok zijn De gras is altijd groener aan de overkant
Hem het gras voor de voeten wegmaaien Hij laat er geen gras over groeien Correctie ppt en hand-out • het scheldwoord – schelden • Vrije tijd kan je effectief DOORBRENGEN of VERLUMMELEN • alleen god kan je het licht laten aanschouwen
Bomen • • • • • • • • • •
de stam de boomstronk de tak de boomkruin de boomwortel de boomschors de bast de jaarring de naalden het blad
•
de boom
fruitbomen de appel, de appelboom de kersenboom o zoete kers o zure kers de pruim, de pruimenboom de perzik, de perzikboom de peer, de perenboom de abrikoos – de abrikozenboom
notenbomen de paardenkastanje de tamme/wilde kastanje = de kastanjeboom de okkernoot, de okkernotenboom = de walnoot, de walnotenboom de hazelaar, de hazelnoot, de hazelnotenboom andere bomen de beuk de eik de eikel de esdoorn de populier de els de es de linde de plataan naaldbomen – dennen (de den) de dennenappel de spar de fijnspar Uitdrukkingen de bomen groeien niet tot de hemel de appel valt niet ver van de boom aan de vruchten kent men de boom de boom der kennis omkeren als een blad aan een boom door de bomen het bos niet meer zien een boom opzetten over iets hoge bomen vangen veel wind de boom valt niet bij de eerste slag
Correctie ppt • Toen ze merkten dat ze een gemeenschappelijke hobby hadden, hebben ze daar een boom over opgezet. (Ze hebben een lang gesprek over hun gemeenschappelijke hobby gehad.) • de zoon
Gezondheid • • • • • • • • • • • • • •
de huisarts een afspraak maken (de afspraak) de ziekteverzekering het ziekteverlof de kinderkliniek de doktersassistent(e) de verpleegkundige (de verpleegster / verpleger) de stethoscoop de bloeddrukmeter de injectiespuit de rubberen handschoen de EHBO-doos / de verbandtrommel EHBO = eerste hulp bij ongelukken de rolstoel
• • • • • • • •
zich niet goed voelen zich misselijk voelen overgeven / braken de zwangerschapstest hijgen buiten adem zijn stekende pijn op zijn borst hebben onder stress staan
• • •
iemand inenten / vaccineren tegen een ziekte iemand een spuit(je) geven (de spuit) iemand een inenting geven (de inenting)
• • • • •
kinkhoest (de) (hij heeft kinkhoest) tetanus (hij heeft tetanus) polio (hij heeft polio) de mazelen (hij heeft (de) mazelen) de pokken (hij heeft (de) pokken)
• • • • • • • •
gewicht kwijtraken / afvallen zwanger bloed laten prikken echografie zwangerschapsverlof (het) de bevalling / de verlossing de verloskamer de kraamafdeling
• • • • • • •
een lopende neus hebben niezen hoge koorts hebben spierpijn hebben het benauwd hebben (ik heb het benauwd) de blaar de brandwond
In het ziekenhuis: de opname opgenomen worden de ingreep Afdelingen: • De apotheek • Het voorschrift • De cardiologie • De chirurgie • De eerste hulp • De interne geneeskunde
• • • • • •
De Keel-, Neus en Oor Heelkunde (KNO) De oogheelkunde De heelkunde = de chirurgie De operatiekamer De radiodiagnostiek De verloskunde --- de kraamafdeling
Uitdrukkingen met de mond vol tanden staan ergens mee in je maag zitten iets uit de (zijn/je) duim zuigen ziekte komt te paard en gaat te voet weg de buik vol hebben van iets = ik word ziek van iets = het komt me mijn neus uit zo ziek als een hond doen alsof zijn neus bloedt we hebben gepokt en gemazeld Correctie: • ergens een hekel aan hebben
De wereld in beweging • • • • • • • •
de wekker gaat overhoren = (het geleerde) ter controle laten opschrijven of opzeggen / de lessen schriftelijk overhoren verslapen schrikken (schrok, geschrokken) uit bed springen heen en weer lopen zich opmaken / schminken de ogen uitwrijven
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
gapen / geeuwen zich uitrekken (rekte uit, uitgerekt) het bed opmaken flossen gorgelen zich aankleden zich scheren zich insmeren met een ochtendcrème smeren overgieten de deur uit rennen / pijlsnel wegschieten de trein (niet) halen liften lostrainen de armen neerlaten de armen zijwaarts strekken de armen naar voren strekken hurken de armen omhoog strekken zich opdrukken lopen verspringen discuswerpen speerwerpen hordenlopen polsstokspringen kogelstoten hoogspringen Men moet niet verder willen springen dan de polsstok lang is. bier tappen ballonnen opblazen klinken op / het glas heffen op iets/iemand / proosten zich bedrinken waggelen struikelen over iets
• • • • • • • • • •
hikken flauwvallen / bevusteloos raken paaldansen een kaars aansteken / uitblazen een tattoe/piercing laten zetten (de tattoe, de piercing) iemand schaduwen --- achtervolgen naar de maan zijn (kapot zijn) het gespuis iemand bijstaan maling hebben aan iets (zich er niet aan storen, zich er niets van aantrekken)