Consultatie: Het gebruik van een standaardindeling van risicoprofielen Aanleiding Financiële ondernemingen geven een klant of cliënt een passend advies of verlenen geschikte financiële diensten. Hiervoor inventariseren zij informatie over de doelstelling, risicobereidheid, horizon, kennis, ervaring en financiële positie van de klant of cliënt1. Als er sprake is van een beleggingscomponent in het advies of de dienst, dan wordt deze informatie mede gebruikt om de risicorendementverhouding te bepalen die past of geschikt is. Als risicorendementverhouding kan de standaarddeviatie (als indicator voor de volatiliteit) worden gebruikt, samen met het rendement dat past bij die eerder genoemde informatie over de klant of cliënt. Ook beleggingen (portefeuilles, beleggingsinstellingen en fondsen) hebben een risicorendementverhouding. De risicorendementverhoudingen van de klant of cliënt en de beleggingen moeten op elkaar aansluiten. Het beschrijven van de risicorendementverhoudingen wordt door financiële ondernemingen op dit moment op verschillende manieren gedaan. Vaak worden hiervoor ‘risicoprofielen’ gehanteerd als ‘defensief’, ‘evenwichtig’ en ‘offensief’. Die risicoprofielen zijn vooral bedoeld om een ‘maat’ aan te geven. Niet alle financiële ondernemingen hanteren dezelfde (indeling van) risicoprofielen. Daar waar wel dezelfde risicoprofielen worden gehanteerd is te zien dat uiteindelijke invulling in het risico en rendement verschilt. Een risicoprofiel ‘neutraal’ bij de ene financiële onderneming is daardoor niet of moeilijk te vergelijken met het risicoprofiel ‘neutraal’ bij een andere financiële onderneming. Het is daarnaast mogelijke dat hierdoor op basis van schijnbaar dezelfde risicoprofielen niet passende adviezen worden gegeven of ongeschikte diensten worden verleend. Standaard risicoprofielen Een marktbrede standaardindeling van risicoprofielen gekoppeld aan risicorendementverhoudingen helpt financiële ondernemingen en klanten om onderling duidelijkheid te scheppen, een goede aansluiting te vinden tussen klant en beleggingen en bevordert de vergelijkbaarheid. Een dergelijke standaardindeling laat ook voldoende ruimte voor de individuele toegevoegde waarde, het individuele beleid en de individuele strategie van financiële ondernemingen. De manier waarop een financiële onderneming komt tot de risicorendementverhouding die past bij de klant of cliënt staat immers los van de standaardindeling. Ook de invulling van de beleggingen wordt niet bepaald door de standaardindeling. Een marktbrede standaardindeling van risicoprofielen gekoppeld aan risicorendementverhoudingen is er niet. De AFM heeft een standaardindeling van risicoprofielen ontwikkeld die is gekoppeld aan vaste bandbreedtes van de standaarddeviatie (als indicator voor volatiliteit en daarmee risico). Zie ook de afbeelding op de volgende pagina. De risicoprofielen zijn ingedeeld als A t/m F. Bewust zijn termen als ‘offensief’ en ‘defensief’ vermeden, omdat klanten of cliënten hier bepaalde (onterechte) verwachtingen bij kunnen hebben. Door de indeling en de koppeling aan de standaarddeviatie is de AFM van mening dat financiële ondernemingen ruimte hebben om hun individuele werkwijze, invulling, beleid en strategie toe te passen. De standaardindeling schrijft immers niet voor hoe bepaald moet worden welk risicoprofiel aansluit bij de klant of cliënt. De standaardindeling schrijft ook niet voor hoe invulling moet worden gegeven aan de beleggingen. Er wordt geen samenstelling van financiële producten voorgeschreven. De enige voorwaarde is dat de invulling past binnen de bandbreedte van de standaarddeviaties van het relevante risicoprofiel. Zie ook de afbeelding op de volgende pagina. 1
Artikel 4:23, eerste lid, Wet op het financieel toezicht.
Consultatie standaard risicoprofielen
pagina 1
Onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de risicoprofielen gekoppeld aan een bandbreedte van de standaarddeviatie (van de rendementen). Daarbij is ook een voorbeeldrendement gezet. Deze indeling is zo gekozen dat wordt aangesloten bij enkele nu al veel gebruikte risicoverdelingen in de markt en bij de parameters die worden gebruikt voor de Financiële Bijsluiter (tabel 0, Nrgfo).
domein financiële onderneming
domein financiële onderneming
AFM profielen
doel
prijs
gestandaardiseerde risicoprofielen obv standaarddeviatie
meetkundig volatiliteit rendement (std in %) (bruto, in %)
risico
A (sparen) B C D E F
0 3 6 10 15 20
3 6 10 15 20 ->
rentestand 4,5 5,5 6,5 7,5 8,5
producten
portefeuilles
Een standaardindeling is alleen een standaard als marktpartijen gebruiken maken van dezelfde uitgangspunten en rekenregels om de standaarddeviatie te bepalen. In Bijlage 1 wordt een toelichting gegeven op deze rekenregels. De AFM is van mening dat het in het belang van de klant of cliënt is als financiële ondernemingen gebruik maken van de standaardindeling. De vergelijkbaarheid van adviezen, diensten en producten onderling en het vinden van passende of geschikte beleggingen wordt hierdoor makkelijker. Aan de andere kant laat de standaardindeling voldoende ruimte voor financiële ondernemingen om zich van elkaar te onderscheiden in de beeldvorming van de klant of cliënt en de invulling van passende beleggingen. Consultatie en vervolg Met deze consultatie nodigt de AFM marktpartijen uit te reageren op de voorgestelde standaard. Reacties hierop ontvangen wij graag uiterlijk 1 februari 2010 via
[email protected] Na, en mede afhankelijk van, de input die deze consultatieronde oplevert verwacht de AFM dat deze standaard vanaf halverwege 2010 breed toegepast zal worden door financiële ondernemingen. Financiële ondernemingen die een eigen risico-indeling gebruiken moeten dan kunnen aangeven hoe deze zich verhoudt tot de standaard. De AFM zal mede op basis van de consultatiereacties bepalen of de standaard via een leidraad of andere wijze (eventueel een beleidsregel) in de markt neergelegd wordt. Uiteraard zal de AFM in haar toezicht aandacht besteden aan het gebruik van de standaard.
Consultatie standaard risicoprofielen
pagina 2
Bijlage 1 - Techniek bij standaard risicoprofielen Een belangrijke reden voor de presentatie van standaardprofielen is de behoefte aan vergelijkbaarheid van adviezen, diensten en financiële oplossingen met een beleggingscomponent. Om die vergelijkbaarheid te bevorderen heeft de AFM enkele uitgangspunten en rekenregels opgesteld voor het gebruik van rendementen en om de standaarddeviatie te bepalen.
AFM profielen meetkundig volatiliteit rendement (std in %) (bruto, in %) A (sparen) B C D E F
0 3 6 10 15 20
3 6 10 15 20 ->
rentestand 4,5 5,5 6,5 7,5 8,5
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de risicolabels gekoppeld aan een bandbreedte van de standaarddeviatie (gebaseerd op de bruto meetkundige jaarrendementen van de afgelopen 30 jaar) als maat voor de volatiliteit. Per risicolabel is ook een rendement gegeven. Dit is het bruto meetkundig rendement. Hier moeten de kosten dus nog mee verrekend worden voor concrete productoplossingen of portefeuilles. (bij 1% kosten en een belegging conform profiel F geeft dat een netto meetkundig rendement van 8,5 -1 = 7,5%). Voor uitleg van het belangrijke verschil tussen meetkundige en rekenkundige rendementen zie hieronder. Bij gebruik van de labels zijn de rendementen in de tabel leidend voor het maken van simulaties en prognoses voor de toekomst. Alleen als een bepaalde productcombinatie een eigen historie heeft kan dit deel eigen historie in de plaats komen van de rendementen in de tabel voor de overeenkomstige periode, waarna gemiddeld wordt (over de volle periode van 30 jaar) om het uiteindelijke rendement te krijgen waarmee gerekend kan worden. De bandbreedte voor standaarddeviatie uit de tabel wordt niet aangepast aan de individuele historie van een product. De standaarddeviatie waarmee gerekend wordt moet binnen de gegeven band blijven vallen. Alle marktrisico’s (zoals bijvoorbeeld ook het valutarisico) moeten worden meegenomen in het bepalen van de standaarddeviatie. Bij producten waarvan de opbrengstkansen niet normaal verdeeld zijn (zoals structured products of beleggingsverzekeringen), kan met scenarioanalyse een overzicht van de range aan mogelijke uitkomsten worden gemaakt. Daarnaast kunnen voor de verschillende risicoprofielen opbrengstwaaiers (zoals in onderstaand plaatje) worden gemaakt waarbij gedaan wordt alsof het om een gewoon lineair product zou zijn gegaan. Daarna kunnen de uitkomsten van de scenarioanalyse van het niet-lineaire product worden ingepast in de ‘normale’ waaiers.
Consultatie standaard risicoprofielen
pagina 3
Gezocht moet worden naar de situatie waarin de niet-lineaire uitkomsten nog net binnen de wel normaal verdeelde grenzen vallen (de grenzen voor de beste 10% en slechtste 10% zijn hier bepalend: de groene en de oranje lijn in het plaatje). Die situatie bepaalt dan welk profiel bij het niet-lineaire product past.
Consultatie standaard risicoprofielen
pagina 4
Rekenkundige en meetkundige rendementen Het verschil tussen het rekenkundig en meetkundig rendement wordt veroorzaakt door de fluctuatie van de belegging. Dit kan worden uitgelegd aan de hand van het volgende voorbeeld: Stel, het rendement op een belegging is in jaar 1 gelijk aan 50% en in jaar 2 gelijk aan -50%. Het rekenkundig gemiddelde is het gemiddelde van de rendementen: 50% + (-50%) = 0% / 2 = 0% Het meetkundig rendement wordt uitgerekend door te starten met 1000 en rendementen toe te passen: 1000 * (1+ 0,5) = 1500 * (1 – 0,5) = 750. Het meetkundig rendement is -25% over 2 jaar gemeten. Voor een periode van één jaar is het rekenkundig rendement gelijk aan het meetkundig rendement, maar naarmate de horizon langer wordt, is het verschil groter bij een grotere standaarddeviatie. De benadering van het meetkundig rendement kan worden gedaan aan de hand van de volgende formule: Meetkundig = Rekenkundig – ½ * (standdaarddeviatie)2 Een voorbeeld: MSCI wereld, verwacht rekenkundig rendement 9% en standdaardeviatie 20% => Meetkundig rendement = 0,09 – (½ * 0,20%2) = 0,07 = 7% Het verloop van het meetkundige rendement ten opzichte van het rekenkundige rendement is duidelijk te zien in onderstaande figuur. Het rekenkundige gemiddelde blijft constant terwijl het meetkundige rendement geleidelijk naar het lange-termijn gemiddelde groeit. Het verschil tussen de twee wordt dan ook steeds groter naarmate de looptijd verstrijkt.
Gezien deze verschillen is het cruciaal dat een duidelijke keus gemaakt wordt met welke rendementen wordt gerekend. De AFM gebruikt voor de hier geïntroduceerde standaardprofielen het meetkundig rendement en vraagt gebruikers van deze profielen hetzelfde te doen. (Bron: Ortec Finance)
Consultatie standaard risicoprofielen
pagina 5