CONFEDERATIE VAN DE BELGISCHE BIETENPLANTERS
BELGISCHE BIETENORGANISATIE Voorzitter : Mathieu Vrancken Ondervoorzitters : Philippe Bedoret Jean-Pierre Esquenet Hendrik Vandamme
CoCo Haspengouw Voorzitter: Jean-Joseph Rigo Ondervoorzitters: David Jonckheere Jean-Paul Vanelderen
CoCo ISCAL Voorzitter: Jean-Pierre Esquenet Voorzitter Technisch Comité: Jos Brouwers
Voorzitter : Ondervoorzitters :
Philippe Bedoret Jean-Pierre Esquenet David Jonckheere
I . H E T B E L G I S CH E SU I K E R - E N B I E TE N L A N D SC H A P 1. Suikerbiet
De bietenteelt was al aanwezig in België in 1812 onder Napoleon, maar de echte doorbraak van de teelt vond plaats rond 1850-1860. De traditionele bietenteeltzones situeren zich in het centrum en in het westen van België. Binnen deze zone is de specialisatiegraad zeer verschillend; Haspengouw, in het oosten van het centrum is de meest gespecialiseerde bietenzone.
De suikerbiet wordt in de lente gezaaid (tussen 15 maart en 15 mei) en in september geoogst vanaf 15 september. De suikerbietenteelt wordt afgewisseld met de teelt van graangewassen en aardappelen.
2. Suiker
De eerste suikerfabriek werd in 1812 gebouwd in de verlaten Ter Kamerenabdij in Brussel na de continentale blokkade en het decreet van Napoleon die gepaard gingen met de bouw van 63 suikerfabrieken in België. In 1872 telde België 174 suikerfabrieken. Vandaag blijven er drie fabrieken en een rasperij over, ze zijn verdeeld onder de twee suikerondernemingen Iscal Sugar (IS) en de Tiense Suikerraffinaderij (TS). Iscal Sugar heeft een suikerquotum van 190.000 ton en bezit een suikerfabriek in Fontenoy die 12.000 ton bieten per dag kan verwerken. De Tiense Suikerraffinaderij, die deel uitmaakt van de groep Südzucker, heeft een quotum van 486.234 ton. Ze heeft een suikerfabriek in Tienen die een dagelijkse verwerkingscapaciteit van
-3-
12.000 ton bieten heeft en een tweede suikerfabriek in Wanze die via een pijpleiding diksap krijgt van de rasperij van Longchamps die dagelijks zo’n 18.000 ton bieten aankan.
3. Spreiding van de planters
De Belgische planters en hun bietenquotum kunnen ingedeeld worden volgens fabriek en volgens regio. De volgende twee tabellen en kaarten tonen deze twee indelingen.
-4-
Met de herstructurering (2007) daalde het aantal Belgische planters met 33 procent: bij ISCAL verminderde het aantal planters met 47 procent, bij de Tiense Suikerraffinaderij met 22 procent.
4. Bietenoppervlakte
De laatste vijf jaar werden ongeveer 62.500 hectaren bieten gezaaid. In 2013 daalde de bietenoppervlakte naar 61.810 hectaren. Door de herstructurering daalde het bietenoppervlak met 25 procent over heel België: bij ISCAL daalde het oppervlak met 39 procent, bij de Tiense Suikerraffinaderij met 17 procent.
5. Rendement
Het bietenrendement bedroeg 76,8 ton per hectare aan 17,74°Z in 2013. Dit was het tweede beste rendement van de laatste vijf campagnes, na het record van 81,2 ton per ha in 2011. De opbrengst in witte suiker bedroeg 12,5 ton per hectare in 2013: het derde beste resultaat van de laatste vijf campagnes na 13,7 ton per ha in 2011 en 13,3 ton per ha in 2009. -5-
Onderstaande grafiek toont de evolutie van de opbrengsten in bieten en suiker gedurende de laatste twintig campagnes1.
Het bietenrendement is met één ton per hectare per jaar toegenomen tijdens de laatste twintig campagnes. Het suikerrendement in witte suiker is toegenomen met 0,2 ton per hectare per jaar.
6 . S u i k e r g e h a lt e
In 2013 bedroeg het suikergehalte 17,74°Z: het op één na laagste suikergehalte van de laatste vijf campagnes. Tijdens de laatste twintig campagnes nam het suikergehalte toe met 0,07°Z per jaar.
1
In deze grafiek gebruiken we het voortschrijdende gemiddelde om bepaalde periodieke verschijnselen af te vlakken en trends te tonen. Een voortschrijdend gemiddelde wordt op continue wijze berekend door in elke berekening een aantal subgehelen van elementen te vervangen door een nieuw element; het subgeheel is hier gelijk aan drie, want de berekening van het gemiddelde gebeurt op drie jaar. Bijvoorbeeld: het rendement van 1994 is het gemiddelde van de rendementen van 1993, 1994 en 1995; dat van 1995 is het gemiddelde van de rendementen van 1994, 1995 en 1996. -6-
7. Tarra
a) Totale tarra De totale tarra bedroeg 14,35% in 2013: dit komt bijna overeen met het gemiddelde van de vijf laatste campagnes (14,45%). De totale tarra daalde met 0,3% per jaar gedurende de twintig laatste campagnes.
b) Grondtarra De grondtarra van de campagne 2013 bedroeg 7,69%: dit was de derde laagste waarde van de vijf laatste campagnes (na 5,50% in 2011 en 7,21% in 2009). Tijdens de twintig laatste campagnes stellen we een daling van de grondtarra vast van 0,35 % per jaar.
Sinds 2006 wordt een steeds groter percentage bieten gereinigd. In de toekomst zal dit de grondtarra nog doen dalen. Bij Iscal Sugar begon de bietenreiniging omdat de afstanden langer werden tussen de silo’s en de fabriek na de sluiting van Moerbeke: in het begin bedroeg het aandeel gereinigde bieten 70 procent; in 2008 liep het percentage gereinigde bieten op tot 91 procent. Bij de Tiense Suikerraffinaderij veloopt de evolutie geleidelijker: het aandeel gereinigde bieten bedroeg 65 procent in 2013.
-7-
c) Koptarra De koptarra wordt berekend op het nettostaal na het reinigen. Zij bedroeg 7,21% in 2013: dit is de tweede beste waarde van de vijf laatste campagnes (7,03% in 2009). De koptarra nam met 0,02% per jaar toe gedurende de twintig laatste campagnes.
-8-
De tabel hieronder vat de belangrijkste statistieken voor de suiker- bietsector samen vanaf 2008 (na de herstructurering).
-9-
I I . D E CA M P A G N E 2 0 1 3 I N D E D R I E O N T VA N G S T CE N T R A
1. Nieuwigheden
De belangrijkste nieuwigheid van deze campagne is de installatie van een nieuwe automatische suikeranalyseketen Venema in het bietenontvangstcentrum van Iscal Sugar in Fontenoy. De twee andere ontvangstcentra van Tienen en Longchamps werden reeds in 2010 uitgerust met een dergelijke keten. In België stellen we een groeiende uniformisering van de uitrusting in de receptiecentra vast. Bovendien wordt de bietenreceptie steeds meer geautomatiseerd.
2. Verloop van de campagne
Buiten de rooiproblemen door de overvloedige regen van de maand november, verliep de campagne 2013 zonder noemenswaardige problemen. Er waren geen grote pannes, het heeft bijna niet gevroren en de fabrieken verwerkten ook dit jaar steeds meer bieten. Op het vlak van de manuele ontkopping stelden we minder afwijkingen vast dan tijdens de vorige campagnes en de “kinderziektes” bij de opstart van de nieuwe Venema waren vrij snel verholpen. De lagere rendementen bij het begin van de campagne werden veroorzaakt door de vrij koude lente. Doch het rendement bleef toenemen en behaalde uiteindelijk 76,8 ton per ha, wat dicht bij het gemiddelde van de laatste vijf jaar aanleunt. De regenperiodes begin november hadden een negatieve impact op de grondtarra. Parallel noteerde men ook een daling van het suikergehalte.
-11-
Er waren gemiddeld 105 dagen nodig om alle bieten te ontvangen in de fabrieken: 109 dagen in Fontenoy (IS), 96 dagen in Longchamps (TS) -ontvangt geen bieten op zondag- en 111 dagen voor Tienen (TS). De bietenontvangstperiode dit jaar is de kortste van de laatste vijf jaar. De campagne om al deze bieten te verwerken duurde 110 dagen bij Iscal Sugar en 112 dagen bij de Tiense Suikerraffinaderij. In de drie suikerfabrieken neemt de dagelijkse verwerkingscapaciteit op een significante wijze toe door investeringen in de opslagcapaciteit van bieten, maar ook door investeringen in het productieproces. Dit is vooral bij Longchamps waarneembaar. Op Belgisch vlak nam de verwerkingscapaciteit per dag toe met 10 procent gedurende de laatste vijf jaar. Elke dag ontvangt men zo meer dan 45.000 ton bieten in de drie suikerfabrieken. Een kanttekening: dit is nog steeds minder dan de hoeveelheid bieten die men vóór de hervorming (in zes suikerfabrieken) kon verwerken. 3. De bietencontrole
In alle suikerfabrieken hebben we teams van vier tot vijf controleurs die onder het toezicht werken van de secretarissen en de inspecteur. De controleurs zijn permanent aanwezig: ze controleren het werk van het personeel van de suikerfabriek en voeren testen uit om na te gaan of alle receptiehandelingen correct verlopen. Deze teams analyseren ook de pulp en controleren de resultaten die worden overgemaakt aan de planters. De controleurs blijven steeds waakzaam. De voorbije campagne werden de volgende problemen vastgesteld: de temperatuur van het waswater van de bieten was vaak te hoog bij aanvang van de campagne en men stelde een instabiliteit vast van de geregistreerde suikergehaltes door de saccharimeter in Fontenoy. In Longchamps liep water in de rasp en in Tienen toonde de analyse van de raspselfijnheid aan dat er een probleem was met de zagen. De vastgestelde problemen werden meegedeeld aan de vertegenwoordigers van de fabrikanten en werden dan, in de mate van het mogelijke, verholpen tijdens de campagne. Technische vergaderingen met vertegenwoordigers van de planters en de fabrikanten werden na de campagne georganiseerd om verbeteringen voor te stellen voor de toekomst. De laatste jaren werden de bietenontvangstcentra sterk gemoderniseerd en men verwacht geen grote wijzigingen meer vóór 2017. -12-
I I I . D E SU I K E R M A R K T I N E U R O P A E N I N D E W E R E L D
1 . W e r e l d m a r k t 2 0 1 3 / 1 4 : v i e r d e c a m p a gn e m e t o v er s c h o t
De suikerprijs op de wereldmarkt bleef gedurende de hele campagne 2013/14 vrij laag: hij schommelde rond de 340 euro per ton witte suiker op de suikermarkt in Londen. In januari 2014 werd een dieptepunt bereikt toen de prijs zakte beneden de 300 euro per ton. Dergelijke prijzenniveaus zijn lager dan de productiekosten voor suiker in de meeste landen, zelfs in de meest performante landen zoals Brazilië. Slechts 20 procent van de internationale handel in suiker gebeurt vrij op de wereldmarkt: het grootste deel van de internationale suikerhandel wordt geregeld door akkoorden. De lage suikerprijs is te verklaren doordat er voor het vierde opeenvolgende jaar een overschot aan suiker is. Hoewel op wereldvlak de vraag naar suiker gestaag toeneemt met ongeveer twee procent per jaar, produceerde men de laatste vier jaar meer suiker dan dat er suiker werd verbruikt. De landen die suiker invoeren hebben hun stocks kunnen opbouwen. Volgens ISO (International Sugar Organization) bedroeg de ratio stock/consumptie meer dan 44 procent, een heel hoog niveau dat niet meer werd bereikt sedert 2007/2008. Bovendien verwacht men goede tot zelfs uitstekende oogsten in de meeste suikerexporterende landen zoals Brazilië, India en Thailand. Evolutie van het overschot/tekort op de wereldmarkt voor suiker van 2007 tot 2013 (ISO)
-13-
2 . E u r o p e s e m a r k t : b el a n g r i j k e s u i k e r v o o r r a d e n
Tot de maand augustus 2013 behaalde de Europese suikerprijs uitzonderlijk hoge niveaus van meer dan 700 euro per ton witte suiker. Pas vanaf september 2013 begonnen de verkoopprijzen voor quotumsuiker fel te dalen. De Europese prijsdaling gebeurde parallel met de daling van de suikerprijs op de wereldmarkt. In februari 2014 bedroeg de suikerprijs in Europa gemiddeld 603 euro per ton. Evolutie van de gemiddelde verkoopprijs van quotumsuiker in de EU en de prijs van witte suiker op de wereldmarkt sinds 2008
Ook in de EU wordt de prijsdaling toegeschreven aan overvloedige voorraden. Bij aanvang van de campagne 2013/14 gaven de suikerfabrikanten en raffineerders aan dat de voorraden 2,6 miljoen ton bedroegen in vergelijking met 1,6 miljoen ton het jaar voordien. Aanleiding voor deze recordvoorraden, de hoogste sinds 2006, waren de uitzonderlijke maatregelen voor marktbeheer die de Europese Commissie verleden jaar nam om 1,2 miljoen ton suiker extra op de markt te brengen: 0,6 miljoen ton via bijkomende invoer, 0,6 miljoen ton via herklassering van buitenquotumsuiker in quotumsuiker. Eind januari 2014, op het einde van de bietenoogst, bedroegen de voorraden 11,2 miljoen ton, hetzij 1 miljoen ton meer dan eind januari 2013. Volgens de laatste suikerbalans van de Europese Commissie zouden de stocks voor de campagne 2013/2014 nog toenemen. De Commissie voorspelt een voorraad van 2,9 miljoen ton aan het einde van de campagne 2013/2014 waarvan 2,4 miljoen ton suiker voor consumptie (quotumsuiker) en 0,5 miljoen ton buitenquotumsuiker. De ratio stock/ consumptiesuiker zou 14% bedragen, een bijzonder hoge voorraad voor het begin van de campagne die een goede bevoorrading van de Europese markt waarborgt, ook al zou de verwachte invoer verminderen of vertragen. -14-
Ram ing van d e b evo o rrad ingsba lans van d e Euro p es e U ni e 20 13/14 (COM april 2014) QUOTUMSUIKER (consumptiesuiker)
BUITEN QUOTUM SUIKER (industriesuiker of export)
Stocks begin campagne
2,6 Mt
Productie EU*
14,2 Mt
Invoer **
3,8 Mt
Consumptie***
-16,9 Mt
Verbruik
Export**
-1,3 Mt
Export
Stocks einde campagne * ** ***
4,0 Mt
Productie EU
2,4 Mt
-2,1 Mt
(industrie, bio-ethanol)
-1,4 Mt
Stocks einde campagne
0,5 Mt
Productie suiker en isoglucose. Hoeveelheden geraamd op basis van de cijfers van vorig jaar. Hoeveelheden geraamd op basis van de gemiddelde consumptie van de laatste vijf jaar waar men de consumptie van Kroatië (155.000 ton) toevoegt.
3. België: resultaten van de campagne 2013/14
In 2013/14 werd in België 780.000 ton suiker geproduceerd: dit is een stijging van 2 procent in vergelijking met vorig jaar, doch 10 procent minder dan de recordoogst van 2011/12. Bij de productie van 2013/14 moet 36.000 ton overgedragen suiker van de campagne 2012/13 worden gevoegd, wat een totale productie van 816.000 ton suiker voor 2013/14 geeft. S uik erafz et b ij d e Tie nse Su iker raff inad eri j e n Is cal Sug ar - C am p agne 20 13/ 14 Voorlopige balans*
TS
ISCAL
België
570.000
210.000
780.000
36.000
0
36.000
Totale productie 2013/14 (met overdracht)
606.000
210.000
816.000
Productie QUOTUM
486.000
190.000
676.000
Productie BUITENQUOTUM
120.000
20.000
140.000
Export BUITENQUOTUM
44.000
0
44.000
Industrieel gebruik BUITENQUOTUM
58.000
0
58.000
Overdracht naar 2014/15
4.000
20.000
24.000
Saldo nog te valoriseren
14.000
0
14.000
Productie Overdracht 2012/13
*(cijfers afgerond op 1.000 ton)
-15-
Het Belgische quotum bedraagt 676.000 ton: er blijft dus 140.000 ton buitenquotumsuiker beschikbaar die als volgt zal worden afgezet (voorlopige cijfers): 44.000 ton suiker voor export buiten de EU. Voor de campagne 2013/14 heeft de Tiense Suikerraffinaderij exportcertificaten gekregen voor 44.041 ton (22.139 ton bij de eerste exportschijf en 21.902 ton bij de tweede exportschijf); 58.000 ton voor industrieel gebruik waarvan 52.000 ton voor de productie van bioethanol in BioWanze, Belgische afdeling van CropEnergies, filiaal van Südzucker; 24.000 ton suiker wordt overgedragen naar de campagne 2014/15. De overdracht van 20.000 ton voor Iscal Sugar en 4.000 ton voor de TS werd reeds beslist.
Er blijft dus 14.000 ton buitenquotumsuiker te valoriseren door de TS voor het einde van de campagne 2013/14.
Afzet van suiker in België -Campagne 2013/14(Voorlopige cijfers)
-16-
I V. D E SU I K E R B I E T I N 2 0 1 3 : P O L I TI E K 1. De hervorming van de Unieke GMO (suikerreglement)
Sinds het voorstel van de Europese Commissie van oktober 2011 om de quota in 2015 af te schaffen heeft de CBB anderhalf jaar actief lobbywerk gevoerd op regionaal, federaal en Europees vlak. Voor het eerst in de geschiedenis van Europa werd er op basis van trialoog beslist: Europees Parlement en Europese Raad beslisten mee in een systeem van co-decisie. Op de vooravond van het politieke akkoord hield de CBB begin juni 2013 haar driejaarlijks congres in Gent. Het congres werd als forum gebruikt om onze bezorgdheid over de toekomst van de Belgische en Europese suikerindustrie in het postquotumtijdperk te uiten aan onze politieke verantwoordelijken. De boodschap die we formuleerden in onze moties2 was dat de vraag voor een verlenging van het suikerreglement tot 2020 niet onbezonnen was, doch een noodzaak om na de liberalisering concurrentieel te zijn op de wereldmarkt. Federaal Landbouwminister Sabine Laruelle, Joris Relaes, toenmalig kabinetschef van Vlaams Landbouwminister Peeters en Marc Tarabella, Europarlementslid hebben onze boodschap meegenomen naar Straatsburg waar op 26 juni 2014 een politiek akkoord werd bereikt: de quota zouden worden afgeschaft na 30 september 2017. De beslissingsnemers keurden wel het behoud van een sterk contractueel en interprofessioneel kader goed. In eerste instantie reageerde de CBB ontgoocheld en enigszins ongerust op de te snelle afschaffing in 2017. Begrijpelijk, vermits de sector (planters en fabrikanten) in België en in Europa voor een verlenging van het quotastelsel tot 2020 hadden gepleit en hun vraag ondersteund werd door het Europese Parlement. De CBB was anderzijds wel opgelucht over het behoud van het interprofessioneel en contractueel kader en verwelkomde de mogelijkheid om ook na 30 september 2017 verder collectief te mogen blijven onderhandelen om de belangen van de bietplanters te verdedigen. 2 . H e t s u i k e r r e g l e m e nt v ó ó r e n na 3 0 s e p t e m b e r 2 0 1 7
2
TOT 30.09.2017
VANAF 01.10.2017
QUOTA
JA
NEEN
BUITEN QUOTUM
JA
NEEN
MINIMUMbietprijs 26,29€/t
JA
NEEN
MINIMUMsuikerprijs 404,4€/t
JA
NEEN, wel drempel (treshold: 404,4€/t)
INSTRUMENTEN MARKTBEHEER
JA
NEEN
INTERPROFESSIONELE AKKOORDEN
JA
JA
HULP OPSLAG SUIKER
JA
JA
Moties : zie website CBB : http://www.cbb.be/nl/moties-cbb-congres-2013
-17-
Na 30 september 2017 zullen er geen quota meer bestaan en wordt de verplichte minimumbietprijs van 26,29 euro per ton bieten afgeschaft evenals de minimumprijs voor suiker. Europa zal ook de suikermarkt niet meer kunnen reguleren met instrumenten voor marktbeheer in geval van tekort of overschot aan suiker op de markt. Het interprofessioneel kader met interprofessionele akkoorden en contracten blijft echter wel bestaan en bietplantersorganisaties mogen verder collectief onderhandelen inclusief over prijzen en hoeveelheden om de belangen van hun leden te verdedigen. In geval van instorting van de suikerprijs zal er hulp voorzien worden om de suiker op te slaan tot de markt zich herstelt. 3 . D e h e r v o r m i n g v a n h e t G L B ( G em e e n s c h a p p e l i j k L a n d b o u w b e l e i d )
Op 26 juni 2013 werden ook de krijtlijnen getekend voor het nieuwe GLB post-2013. Budgetinkrimping voor de landbouw en het principe van de externe convergentie (herverdeling van de steun tussen de lidstaten) zorgen voor een aanzienlijke vermindering van de toeslagrechten voor de Belgische landbouwers. Bietplanters riskeerden nog zwaarder getroffen te worden omdat ze vrij hoge rechten hadden omdat een deel van hun toeslagrechten bestond uit de compensatie voor de inkomensverliezen van de suikerhervorming van 2006. De CBB stelde 5 eisen3 voor een billijkere, meer evenredige verdeling van de beschikbare middelen. Tabel vergelijking Vlaanderen-Wallonië GLB
VLAANDEREN
WALLONIE
Interne convergentie
• BBR* <(90-100%) gemiddelde 2019: BBR verhoogd met min. 1/3 van verschil • Rechten >(90-100%) gemiddelde: BBR mag met maximaal 30% dalen • Elk BBR moet minimaal 60% gemiddelde zijn in 2019 11% • 10% zoogkoeien • 1% vleeskalveren
• BBR < 90% gemiddelde 2019: BBR verhoogd met min. 1/3 van verschil • Rechten >90% van het gemiddelde: basisbetalingsrecht mag met maximaal 30% dalen • Elk BBR moet minimaal 60% gemiddelde zijn in 2019
Gekoppelde steun
Vergroening Top-up 50 ha
eerste
30% x basisbetalingsrecht (variabel) Niet ingevoerd
• 2% enveloppe • 25% van de gemiddelde directe steun per ha in Vlaanderen • Plafond: 90 ha • Maximaal 5 jaar 0 % in 2014 Overdracht 5 % in 2015 2de pijler 7,5 % in 2016 10 % vanaf 2018 *Basisbetalingsrecht Jonge landbouwers
3
21,3% • 18% zoogkoeien • 3,1% grasland • 0,2% schapen 30% x basisbetalingsrecht (variabel) • 20% enveloppe • Top-up voor 50 eerste hectares • 2% enveloppe • 25% van de gemiddelde directe steun per ha in Wallonië • Plafond: 60 tot 75 ha • Maximaal 5 jaar 0%
Zie website CBB: http://www.cbb.be/Standpunt Belgische Bietplanters GLB 09092013.pdf
-18-
Europa liet veel flexibiliteit aan de lidstaten, in België aan de gewesten, om het GLB in te vullen. Het gevolg is dat de betalingsrechten vanaf 2014 verschillend zijn voor bietplanters ten noorden of ten zuiden van de taalgrens. De principes van interne convergentie (herverdeling van de rechten binnen een bepaalde streek) en vergroening worden op een vrij gelijkaardige manier ingevoerd in Vlaanderen en Wallonië. De grote verschillen liggen in het percentage van gekoppelde steun: 11 % in Vlaanderen en 21,3 % in Wallonië en het feit dat Wallonië opteerde om voor de eerste 50 hectares een top-up te betalen. Vlaanderen koos er dan weer voor om geleidelijk een deel van de enveloppe voor Pijler I naar Pijler II over te hevelen, Wallonië maakte deze keuze niet. Voor bietplanters is het Vlaamse systeem iets minder nadelig dan het Waalse.
4 . T o e k o m s t v i s i e p o s t q u o t u m : p o s it i o n e r i n g s u i k e r - e n b i e t en k e t e n
De Belgische bieten en suikerketen heeft duidelijk een paar belangrijke troeven in handen om met vertrouwen het postquotumtijdperk in te gaan. Onze planters en onze suikerfabrieken behoren tot de meest efficiënte in Europa. We beschikken over ideale klimatologische omstandigheden en grondsoorten voor de bietenteelt. Bovendien liggen we centraal in Europa en dicht bij de haven van Antwerpen, de spil van de suikerhandel.
-19-
De keten heeft echter ook een aantal zwakheden: Belgische planters hebben een kostenhandicap voor hun productie voor suikerbieten door de hoge grond- en pachtkosten. De fabrikanten hebben hogere loon- en sociale lasten dan hun directe concurrenten uit de buurlanden. Onze fabrieken zijn privé-ondernemingen en planters staan minder sterk dan hun collega’s uit coöperatieven. Europa doet er niets aan om haar suikerindustrie te beschermen, wel integendeel! Ze vaart een steeds liberalere koers en opent haar suikermarkt door tal van bilaterale handelsakkoorden af te sluiten waardoor de interne suikermarkt beetje bij beetje wordt overspoeld door niet-Europese suiker. Wat krijgt de EU in ruil? De CBB is ervan overtuigd dat er na de quota nog opportuniteiten zullen zijn voor de suikerproductie in België. De vraag naar suiker neemt wereldwijd toe met ongeveer twee procent per jaar en tegen 2020 voorspellen analysten dat men 200 miljoen ton suiker zal nodig hebben, tegen 2030 spreekt men over 240 miljoen ton. De consument vraagt steeds meer duurzame producten en Belgische suiker is dank zij de inspanningen van de keten duurzaam. De meeste specialisten voorspellen een vrij lage Europese suikerprijs. Dit zal ervoor zorgen dat de Europese markt niet meer aantrekkelijk zal zijn voor exporteurs uit landen waarmee de EU preferentiële akkoorden heeft afgesloten: de MOL (Minst Ontwikkelde Landen) en ACSlanden (Afrika, Caraïben, Stille Oceaan). De Europese suikerverbruikende industrie zal zich dus noodgedwongen in Europa moeten bevoorraden. De vraag naar bioplastics stijgt gestaag: niet alleen als verpakking voor de drank- en voedingsindustrie, maar ook voor toepassingen in de automobiel- en telecommunicatiesector. Experten schatten het marktpotentieel voor bioplastics in op 50 miljoen ton wereldwijd, waarvan 5,8 miljoen ton voor Europa. Het postquotum zal ook een aantal bedreigingen met zich meebrengen. Indien alle suikerfabrieken in Europa plots veel meer gaan produceren, zal de Europese markt oververzadigd geraken, met een prijsdaling voor suiker en een inkomensdaling voor bietplanters tot gevolg. Indien de prijs daalt tot op een niveau waarop het niet meer rendabel is om suiker te produceren, kan dit leiden tot een nieuwe consolidatiegolf van het Europese suikerlandschap. De grote Europese suikergroepen zetten massaal in op isoglucose en stevia. Analysten schatten dat isoglucose 25 tot 30 procent van de suiker zou kunnen subsitueren. Voor Stevia bestaan er geen prognoses, doch het speelt in op de trend van het gezondheidsideaal en we zien nu al in onze warenhuizen grote zuivel- en drankenfabrikanten massaal overstappen naar stevia voor een deel van hun gamma. Het valt moeilijk te voorspellen hoeveel percent suiker zal vervangen worden door isoglucose en stevia, doch het staat vast dat dit twee belangrijke, potentiële concurrenten worden.
-20-
INHOUDSOPGAVE I. HET BELGISCHE SUIKER- EN BIETENLANDSCHAP ............................................ 3 1.
SUIKERBIET .................................................................................................................................................... 3
2.
SUIKER .......................................................................................................................................................... 3
3.
SPREIDING VAN DE PLANTERS .......................................................................................................................... 4
4.
BIETENOPPERVLAKTE ....................................................................................................................................... 5
5.
RENDEMENT .................................................................................................................................................. 5
6.
SUIKERGEHALTE .............................................................................................................................................. 6
7.
TARRA .......................................................................................................................................................... 7 a)
Totale tarra ........................................................................................................................................... 7
b)
Grondtarra ............................................................................................................................................. 7
c)
Koptarra ................................................................................................................................................. 8
II. DE CAMPAGNE 2013 IN DE DRIE ONTVANGSTCENTRA............................ 11 1.
NIEUWIGHEDEN............................................................................................................................................ 11
2.
VERLOOP VAN DE CAMPAGNE ........................................................................................................................ 11
3.
DE BIETENCONTROLE..................................................................................................................................... 12
III. DE SUIKERMARKT IN EUROPA EN IN DE WERELD .................................... 13 1.
WERELDMARKT 2013/14: VIERDE CAMPAGNE MET OVERSCHOT ........................................................................ 13
2.
EUROPESE MARKT : BELANGRIJKE SUIKERVOORRADEN .......................................................................................... 14
3.
BELGIË: RESULTATEN VAN DE CAMPAGNE 2013/14 ......................................................................................... 15
IV. DE SUIKERBIET IN 2013: POLITIEK.................................................................. 17 1.
DE HERVORMING VAN DE UNIEKE GMO (SUIKERREGLEMENT) ........................................................................... 17
2.
HET SUIKERREGLEMENT VÓÓR EN NA 30 SEPTEMBER 2017 .............................................................................. 17
3.
DE HERVORMING VAN HET GLB (GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID) .......................................................... 18
4.
TOEKOMSTVISIE POSTQUOTUM: POSITIONERING SUIKER- EN BIETENKETEN ............................................................. 19
-21-
MISSION STATEMENT CBB De CBB (Confederatie van de Belgische Bietenplanters) werd opgericht in 1965 en is de officiële beroepsorganisatie4 voor meer dan 8.200 Belgische bietenplanters. De CBB vertegenwoordigt en verdedigt de beroepsbelangen van de Belgische suikerbietplanters op lokaal, regionaal en nationaal niveau in België en op internationaal niveau via de CIBE (Europese Confederatie van suikerbietplanters) en de WABCG (Wereldfederatie van Suikerbietplanters en Suikerriettelers). In België coördineert de CBB de werking van de vier regionale plantersverenigingen: • • • •
Fédération des Betteraviers Wallons RT asbl Coördinatiecomité van Vlaanderen vzw Verbond Vlaamse Suikerbietplanters Tiense vzw Comité de Coordination des Planteurs de Betteraves du Hainaut-Iscal asbl.
De CBB handelt zoveel mogelijk in overleg met de Vlaamse en Waalse algemene landbouworganisaties: Boerenbond, ABS (Algemeen Boerensyndicaat) en FWA (Fédération Wallonne de l’Agriculture). De kerntaken van de CBB zijn: Vertegenwoordiging Belangenverdediging Afsluiten van Interprofessionele Akkoorden voor de sector Coördineren van de regionale instanties Organiseren van de controle van de bietenreceptie in de fabrieken Informeren: via “De Bietplanter”, website,… Stimuleren van R&D (Research & Development) in de sector via contributie en deelname in het KBIVB (Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet) Beheren van de participatie van de suikerbietplanters in de suikerondernemingen.
4
De CBB wordt officieel erkend als “producentengroepering” conform de Wet van 28 maart 1975 en als “organisatie van verkopers van suikerbieten” die interprofessionele akkoorden mag afsluiten conform Verordering 1260/2001 van de EU.
Confederatie van de Belgische Bietenplanters vzw Anspachlaan 111, bus 10 1000 Brussel 0445.069.157 RPR Brussel (+32) (0)2/513.68.98 -
(+32) (0)2/512.19.88 – www.cbb.be