LimburgsParlement
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid
CONCEPTVERSLAG van de vergadering van de Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid – 13 september 2013 Aanwezig: Roefs (voorzitter) en de leden De Beer, M.T. Bosch, Bosman, Bus, Fijnje, Frische, Van Helvert, P. Janssen, R. Janssen (m.u.v. 5.1), Leppers, Mackus, mw. Medendorp, Pennings, Prevoo (bij 5.1) Van der Steen, Sturz, mw. Van Tulder, Uringa, mw. Van der Velden, Van Wageningen (m.u.v. 5.1), mw. Zijp (bij 5.1). Aanwezig namens GS: Commissaris van de Koning Bovens, de gedeputeerden Beurskens en Kersten Aanwezig namens de Griffie: Commissiegriffier Dreezen, commissiemedewerker Schulkens Aanwezige ambtelijke ondersteuning namens GS: De heer Van Lissum (agendapunt 6.1.4), mevrouw Van de Berg (agendapunt 7.1), de heer Ter Heegde (agendapunt 7.2) de heer Levels (agendapunt 7.3), de heer H. de Jong (agendapunt 8.1.1) Afwezig: Het lid Kuntzelaers
1.
Opening, mededelingen voorzitter, inventarisatie rondvraag / mondelinge mededelingen portefeuillehouder en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om 09.34 uur en heet alle aanwezigen van harte welkom. Zij meldt de berichten van verhindering en vervanging. De heer Kuntzelaers zal in verband met ziekte tijdelijk vervangen worden door dhr. Heijmans (na diens installatie op 13-09 nm). De voorzitter wenst de heer Kuntzelaers namens de commissie veel sterkte toe. De voorzitter inventariseert vervolgens de rondvraagpunten. De SP (Bus) vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot Componenta. De voorzitter meldt dat gedeputeerde Beurskens een aanvullende mededeling wenst te doen inzake de voortgang van motie 302 inzake de leisurefunctie Midden-Limburg. Zij stelt voor deze te agenderen als punt 6.1.5. Gedeputeerde Kersten heeft gemeld dat er drie nagekomen mededelingen zijn, te weten een in het kader van Arbeidsmarkt en Onderwijs, te agenderen als punt 8.1.2; de overige twee mededelingen betreffen Duurzaamheid en Energie en de voorzitter stelt voor deze toe te voegen als agendapunt 7.3. Conclusie: de agenda wordt gewijzigd vastgesteld. 2.
Vaststelling verslag van de vergadering van de Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid d.d. 30/31 mei 2013 Van de mogelijkheid om vooraf opmerkingen door te geven, heeft niemand gebruik gemaakt. Conclusie: het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 3.
Overzicht Moties, Initiatiefvoorstellen en Toezeggingen
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 1
Er zijn geen reacties ontvangen. De voorzitter stelt voor de MIT-lijsten voor kennisgeving aan te nemen en de adviezen ter afdoening conform over te nemen. De SP (Bus) verwijst naar de toezeggingen 1450 en 1379 en zegt deze nog niet als afgedaan te willen beschouwen. Het antwoord van de Staatssecretaris is namelijk nog niet bekend. De voorzitter zegt toe deze twee toezeggingen op de lijst te zullen laten staan. Conclusie: de commissie neemt het overzicht voor kennisgeving aan en neemt de adviezen ter afdoening conform over. De toezeggingen 1379 en 1450 worden als niet afgedaan beschouwd. 4. Vaststelling voorraadagenda De voorzitter meldt dat, conform de voorraadagenda, de commissie vandaag twee onderwerpen uit de portefeuille van de Commissaris van de Koning sonderend zou behandelen, te weten het beleidskader burgerparticipatie en de strategienota internationalisering. Bij de voorbereiding van deze agenda bleek een extra sonderend onderwerp door GS aangeleverd te zijn, namelijk de niet vooraf aangemelde Koersnotitie Bestuurlijke Organisatie. Behandeling van alle onderwerpen achtte de voorzitter te belastend voor deze vergadering en spreker heeft de CdK dan ook gevraagd aan te geven welk onderwerp de meeste prioriteit heeft. Omdat met betrekking tot de procesplanning van de Koersnotitie Bestuurlijke Organisatie ook externe partijen betrokken zijn, heeft CdK prioriteit gegeven aan dat onderwerp voor deze vergadering en daarbij het voorstel gedaan om het behandeltraject van de overige onderwerpen in te korten en besluitvorming om de Statenvergadering van 15 november mogelijk te maken. Dit zou concreet betekenen dat de com missie van beide onderwerpen de sonderende behandeling zou moeten overslaan en beide Statenvoorstellen in de komende commissievergadering van 25 oktober zou moeten behandelen. Eventueel kan er voor beide onderwerpen nog een schriftelijke vragenronde worden ingelast. De voorzitter inventariseert de wensen van de fracties en constateert dat de commissie de onderwerpen sonderend wenst te behandelen in de commissievergadering van 25 oktober 2013. T1494 Dhr. Kersten zegt toe dat ter bespreking in de volgende commissievergadering (25 oktober 2013) een sonderende energienota wordt aangeboden waarin wordt meegenomen het recent gesloten energieakkoord (inhoud en gevolgen/kansen voor Limburg). T1495 CdK zegt toe na te gaan welke afspraken zijn gemaakt bij de werkconferentie omtrent de verdere planning van dit onderwerp. T1496 N.a.v. de voorraadagenda (4079, OPAC) zegt dhr. Kersten toe in de commissie de resultaten van de technische briefing in Tweede Kamer op 9 oktober a.s. terug te koppelen. Indien dit niet het gewenste resultaat oplevert wordt het OPAC-dossier Limburg gesloten. Gedeputeerde Kersten geeft een korte stand van zaken: uit de brief aan de Minister en diens antwoord daarop concludeert spreker dat er erkenning bestaat voor het probleem. Dat heeft ertoe geleid dat de Provincie de commissie Economische Zaken in Den Haag heeft gevraagd een technische briefing te mogen verzorgen. Deze vindt plaats op 9 oktober 2013. De Provincie zal dan aangeven waarom zij meent dat voor Nederland een goede energieopslag voor de toekomst zo belangrijk is. Als de Provincie het gevoel heeft dat de landelijke overheid dit vervolgens niet oppakt, dan beschouwt de gedeputeerde deze presentatie als de afronding van de inzet vanuit de Provincie. Mocht de Minister aankondigen het
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 2
wel volwaardig mee te zullen nemen in het door hem aangekondigde onderzoek, dan blijft de mogelijkheid bestaan dat OPAC door de markt wordt opgepakt. De voorzitter concludeert dat dit onderwerp op de voorraadagenda blijft staan. Conclusie: de commissie neemt de voorraadagenda voor kennisgeving aan. 5. 5.1
BESTUUR Sonderende notitie: Koersnotitie Bestuurlijke Organisatie, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 25 juni 2013 (2013/37828) De voorzitter geeft aan dat voor de behandeling van dit agendapunt de leden van de Statencommissie CWL zijn uitgenodigd om aan de vergadering aan te schuiven. In deze notitie wordt immers een link gelegd naar het sociale domein, i.c. de decentralisatie van de taken Partic ipatiewet, AWBZ en Jeugdzorg. De voorzitter licht de doelstelling van bespreking toe. De commissie wordt gevraagd antwoord te geven op de vragen: hoe zijn de beoogde bestuurlijke verhoudingen Rijk, Provincie en gemeenten in het vraagstuk van decentraliseren en regionaal samenwerken? wanneer geeft de gemeentelijke procesgang van onderop aanleiding tot provinciaal handelen? op welke wijze verhouden wij ons tot de samenwerking in Zuid-Limburg en de hierin betrokken subregio's? Eerste termijn De PVV (Bosch) vraagt zich af waarom deze notitie in de commissievergadering EBD wordt behandeld. De fractie meent dat dit onderwerp namelijk niet tot de provinciale kerntaken behoort. Voorts wil de fractie weten welke bestuurlijke sancties de Provincie ter beschikking staan, in het geval het misloopt. Ten derde wil de PVV weten of er in de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden nog ‘witte vlekken’ bestaan. Vervolgens vraagt spreker hoe men wil sturen op de uitvoering nu de VNG en het Rijk verant woordelijk zijn voor de decentralisatie. In het coalitieakkoord staat dat de Provincie een stimulerende en compenserende rol wil spelen. De PVV wil weten om hoeveel geld het dan gaat. Voorts vraagt spreker of de Provincie nu al gelden moet inzetten vanwege rijkstekorten en wil hij weten of dit betekent dat de WGR Parkstad binnen de coalitietermijn verdwijnt. De PVV vraagt zich af hoe dan wordt omgegaan met grote projecten, zoals de Buitenring. Tot slot, verwijst spreker naar de genoemde toetsmomenten en vraagt wie die gaat organiseren en de kosten voor rekening neemt. 50PLUS (Leppers) constateert dat als één van de kerntaken van de Provincie, het bewaken van de kwaliteit van het openbaar bestuur, wordt genoemd. De fractie vraagt hoe de Commissaris zich dat voorstelt. Met betrekking tot de tweede vraag meent spreker dat in Limburg sprake is van een grote bestuurlijke verscheidenheid in opvattingen bij de gemeenten. Spreker vraagt zich af of daar van bovenaf niet wat meer sturing op zou moeten komen, ondanks het feit dat dit geen wettelijke taak is van de Provincie. Ten aanzien van de derde vraag merkt 50PLUS op dat deze vraag ook voor Midden-Limburg en NoordLimburg zou moeten gelden. Spreker vraagt zich af of het mogelijk is om tot een goede constructie te komen omdat het om zoveel partijen gaat, die allemaal een eigen opvatting hebben. De PvLD (Bosman) stelt, ten aanzien van de eerste vraag, dat de gemeenten een autonome positie hebben, waarin de Provincie niet kan sturen, maar wel kan aanmoedigen. Datzelfde geldt voor de onder vraag drie genoemde samenwerking. De inspanningen van de Provincie moeten gericht zijn op het sti muleren en het aanwakkeren van de intrinsieke motivatie voor samenwerking. Naar aanleiding van de inleiding van het voorstel roept de PvLD op, ook richting gemeenteraden, om de eigen kwaliteit te bewaken. De PvdA (Medendorp) kan zich vinden in het voorgestelde tweesporenbeleid. Er wordt – onder andere middels bestuurskrachtmonitoring – een vinger aan de pols gehouden. De fractie maakt zich echter grote zorgen over de kanteling in het sociaal domein en de onzekerheid die dat voor veel mensen met zich
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 3
meebrengt. De provinciale organisatie is een kanteling in de jeugdzorg aan het voorbereiden. Daarbij is gekozen voor het inbouwen van ijkpunten; de PvdA pleit er voor om dit ook bij de andere domeinen binnen het sociale domein te doen. De SP (Bus) is van mening dat, in het belang van Limburg, de Provincie veel krachtiger stelling moet nemen tegen de maatregelen die door het Rijk worden genomen. Het is de fractie volstrekt onduidelijk waarom de Provincie dat niet zou doen. Op diverse plaatsen in de notitie wordt ingegaan op de desastreuze gevolgen van decentralisatie. De tijd voor doorvoering is te kort en de financiën zijn te krap. Spreker vraagt wat het College daaraan denkt te gaan doen. Versterking van de lokale bestuurskracht acht de SP een goede zaak. Wat de individuele gemeenten betreft, dient de autonomie te worden gerespecteerd. Wanneer het belang echter de gemeentegrenzen overschrijdt, dan dient de Provincie handelend op te treden. Indien de gemeenten een oproep doen aan de Provincie – ook in financiële zin – dan dient daar serieus naar te worden gekeken. Over de waterschappen wordt gesteld dat het bestuur bij de Provincies zou moeten worden ondergebracht. De SP vraagt zich af of de notitie, die vandaag op de agenda staat dan nog wel nodig is. Spreker verwijst naar pagina 6 van de één minuutversie en zegt ervan uit te gaan op de hoogte te worden gehouden van de verdere planning en uitvoering. De SP vindt het een goede zaak dat toetsing plaatsvindt en een stimuleringsregeling beschikbaar is. De fractie wil graag weten hoe daar inhoud aan wordt gegeven. Op pagina 11 van de notitie is gesteld dat de convenantpartners vòòr de zomervakantie 2013 de afspraken zullen aanscherpen. De SP vraagt of dit inmiddels is gebeurd. De VVD (Van der Velden) kan zich vinden in de koersnotitie. De fractie heeft echter wel enkele vragen en merkt op dat de Provincie zich moet richten op haar kerntaken. Bij de organisatie van de decentralisatie is in eerste instantie een rol weggelegd voor het Rijk en de gemeenten. Bij domeinen zoals de jeugdzorg zal wel extra inspanning worden verwacht, zeker wanneer het gaat om het bewaken van de bestuurlijke kwaliteit. De VVD acht de gemeenten prima in staat om regionale samenwerkingsverbanden te zoeken, waarbij samenwerkingsverbanden buiten de grenzen van Limburg niet moeten worden uitgesloten. Die laatste mogelijkheid mist de VVD in voorliggende notitie. Ook de regio speelt een belangrijke rol, waarbij iedere regio voor haar eigen aanpak kiest. De fractie pleit ervoor als Provincie niet te veel van bovenaf op te leggen. De VVD beveelt aan om ten aanzien van de diverse decentralisaties een tool te ontwikkelen, zodat gemeenten aan de voorkant kunnen zien of ze op de goede weg zitten. Ten aanzien van de tweede vraag merkt spreker op dat provinciale interventie niet nodig en wenselijk is, zolang een gemeente voldoende slagvaardig is op bestuurlijk, ambtelijk en financieel vlak. Waar nodig kan de Provincie gemeenten en regio’s actief ondersteunen. De VVD adviseert om gemeenten tijdig te betrekken bij de ontwikkeling van beleidskaders. De Provincie heeft weinig sturingsinstrumenten, maar dat laat niet onverlet dat de Provincie kritisch mee mag blijven kijken en een signalerende rol kan vervullen. Ten aanzien van de derde vraag merkt spreker op dat het in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de regio en de subregio’s betreft. Het is zaak als Provincie positief en kritisch mee te kijken. D66 (Zijp) sluit zich aan bij de opmerking van de VVD dat de provinciegrenz en niet leidend moeten zijn bij het zoeken naar regionale samenwerkingsverbanden. Het is logisch dat gemeenten samenwerking zoeken bij dergelijke complexe decentralisaties en provinciegrenzen mogen daarbij geen belemmering vormen. Zelfs de Euregionale grenzen mogen op termijn geen barrière zijn voor samenwerking, aldus D66. Juist naar overkoepelende organisaties, zoals het IPO en het Rijk, zou de Provincie deze opvatting moeten uitdragen. De koers van de notitie ‘niet sturen en niet afwachten, maar stimuleren en signaleren’ kan de fractie ondersteunen. Partnerschap is voor D66 het kernwoord. Hierdoor zullen de verhoudingen
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 4
veel minder snel op scherp komen te staan. Het is aan het College om de gemeenten te bewijzen dat de Provincie niet boven maar naast hen staat en controle het eigen belang dient. Ingrijpen zou alleen aan de orde moeten zijn wanneer er sprake is van al dan niet vermeende bestuurlijke onwil, bestuurders de schijn wekken als persoon niet door één deur te willen of wanneer sprake is van obstructie. Daarnaast dienen signalen van raden, raadsleden of colleges te worden opgevat als vragen om hulp of feedback. De fractie vraagt het College of zij al als echte partner om de tafel zit bij de onder vraag drie genoemde samenwerkingen en hoe zij die rol tot nu toe heeft ingevuld. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) beschouwt de notitie als overbodig en niet relevant. Het is een verkeerd signaal richting het Rijk, omdat die de Provincie dingen vraagt te doen, die onuit voerbaar zijn. De provincies en gemeenten hadden beter gezamenlijk een vuist kunnen maken tegen het door het Rijk gevoerde afbraakbeleid. Voor het Rijk is een begrotingstekort van maximaal drie procent het Leitmotief. Vanuit die insteek worden allerlei bezuinigingsmaatregelen op het bord van de lagere overheden gelegd. De fractie heeft er geen vertrouwen in dat het allemaal goed komt. Spreker is van mening dat de Provincie zich met voorliggende nota juist medeplichtig maakt en de rijksoverheid de indruk geeft dat de Provincie de zaak onder controle houdt. Spreker verwijst naar pagina 4 en ervaart de zinsnede “de meest belemmerende grenzen voor de Provincie Limburg zijn de landsgrenzen” enigszins vreemd. Ten aanzien van de eerste vraag denkt de fractie dat een enorme schaalvergroting wellicht enig soelaas kan bieden. De fractie kan zich niet voorstellen dat de problematiek die op de lagere overheden afkomt, door die overheden kan worden opgelost. Ten aanzien van vraag twee merkt spreker op, dat hier een aantal wettelijke kaders voor bestaat. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg meent echter dat de Provincie voor een onmogelijke taak staat. In reactie op vraag drie stelt spreker dat samenwerking in Zuid-Limburg een uitdaging is en hij meent dat een minder democratische aanpak vanuit de Provincie wellicht een optie kan zijn. GroenLinks (Van Tulder) stelt dat de fractie “niet heel blij wordt van deze notitie”. De fractie meent dat sprake is van “dweilen met de kraan open”. De vraag is wat de Provincie kàn en moèt doen. Het hele stuk ademt een sfeer uit van berusting en afwachting van een onafwendbare ramp. Daarnaast wordt gesteld dat geen gemeentelijke herindeling van bovenaf wordt opgelegd en dat er weinig tot geen wettelijke kaders zijn waarmee de Provincie kan sturen. In dat licht is het fijn dat een groot deel van Midden-Limburg en Noord-Limburg reeds is heringedeeld en dat in die regio reeds grote robuuste gemeenten zijn ontstaan. In Zuid-Limburg wordt al jaren optimistisch gesproken over een goede samenwerking. GroenLinks is bereid, samen met de VVD, om te kijken naar de mogelijkheden voor het mobiliseren van de eigen kracht van de gemeenten, maar de fractie staat daar wel sceptisch tegenover. In de notitie wordt gesteld dat de Provincie alleen acteert waar en wanneer dat nodig en mogelijk is. De invulling daarvan is echter zeer lastig, want dit kan voor iedere partner anders zijn. De eerste uitdaging is daarom om zo scherp mogelijk met de partners vast te stellen wat de norm daarvoor is. GroenLinks acht het opvallend dat de suggestie wordt gewekt dat er geen problemen meer zullen zijn, als sprake is van grote en robuuste gemeenten. De fractie is het daar niet mee eens en roept op om ook daar te bewaken of de zaken goed lopen. Het is uitermate belangrijk om instrumenten te hebben om de processen te bewaken en tijdig te kunnen signaleren. De Provincie moet open staan voor dergelijke signalen, die niet alleen vanuit de gemeenten zelf afkomstig kunnen zijn, maar ook vanuit de burgers. Dit laatste zou via een loket kunnen worden vormgegeven. Het CDA (Frische) vindt dat de rol van de Provincie moet liggen in stimuleren, aanjagen en in het uiterste geval corrigeren. Voor dat laatste beschikt de Provincie over een aantal formele instrumenten. Wat betreft de gemeentelijke herindeling, is het CDA het eens met de lijn om daar terughoudend in te zijn en als Provincie niet het initiatief te nemen. Ten aanzien van de subregio’s is het CDA voor het prin cipe ‘zo groot als noodzakelijk en zo klein als mogelijk’ en wenst in principe zaken zo dicht mogelijk bij de
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 5
burger te realiseren. Provinciegrenzen hoeven daarbij niet leidend te zijn. Het CDA roept op de gemeenten in deze tijd niet te belasten met bestuurskrachtmetingen, maar ze de tijd te geven om de uitda gingen op te pakken. Alleen wanneer gemeenten daar actief aanleiding toe geven, zou een meting kunnen worden uitgevoerd. Ten aanzien van de decentralisaties staat het CDA open voor pilots van clusters van gemeenten, die van onderop komen. De financiën zijn voor veel gemeenten onduidelijk, omdat de gevolgen van de decentralisaties voor de meerjarenraming niet zijn te becijferen. In het kader van het toezicht op de gemeentefinanciën roept spreker op hier pragmatisch mee om te gaan. Dit met name omdat er vanuit het Rijk geen duidelijkheid wordt geboden hoe de decentralisaties er precies uit gaan zien. Tot slot, ziet het CDA de positie van de Provincie ten opzichte van de landsdelen niet anders als een ‘proefballonnetje’ van het Kabinet. Het CDA ziet de zogenaamde “superprovincie” er in ieder geval in deze kabinetsperiode nog niet komen. De fractie pleit ervoor om het Rijk op te roepen dit punt te ‘parkeren’. CdK Bovens constateert dat diverse fracties de vraag stellen of het een kerntaak van de Provincie is om te letten op de kwaliteit van bestuur van gemeenten, WGR’s en waterschappen. Hij stelt dat dit het geval is. Deze kerntaak is wettelijk vastgelegd en in die zin is er geen discussie over mogelijk. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) vraagt of de Commissaris van mening is dat bij de verantwoordelijkheden die de Provincie heeft, ook de hiertoe nodige bevoegdheden aanwezig zijn. CdK Bovens antwoordt dat de bevoegdheden niet in dezelfde mate aanwezig zijn als de verantwoordelijkheden, maar dat is op heel veel terreinen het geval. Het is geen reden om geen invulling te geven aan de verantwoordelijkheden. Wanneer het Rijk stelt dat er grote provincies moeten ontstaan in het land, dan kijkt het Rijk daarbij wel naar de provincies, maar die hebben geen instrumentarium om dat op te leggen. Op dit moment hebben de gemeenten het druk met het invulling geven aan de diverse decentralisaties. De Commissaris is het ermee eens dat het dan niet het juiste moment is om een grote bestuurskracht monitor over de Provincie uit te rollen. Vanuit de toezichthoudende rol die de Provincie heeft op de gemeentefinanciën, maakt de Provincie zich wel zorgen over wat er op de gemeenten afkomt, zowel finan cieel als inhoudelijk. De vraag is of de gemeenten daarop zijn toegerust. T1514 De toets kwaliteit lokaal bestuur zal vóór de gemeenteraadsverkiezingen ingevuld worden met minimale administratieve belasting voor gemeenten. De PVV (Bosch) vraagt of de verwachting bestaat dat er veel artikel 12 gemeenten bijkomen als de Provincie financieel niet bijspringt. CdK Bovens antwoordt dat, om te voorkomen dat meer artikel 12 gemeenten ontstaan, het zaak is om op tijd te reageren. Het is belangrijk dat de Provincie niet wordt verrast. Daarom wil de Provincie in februari 2014 van de gemeenten – middels een toets – weten hoe de vlag erbij hangt en of ze zijn toegerust op de taken die ze erbij krijgen in het kader van de decentralisaties. Mocht dat niet het geval zijn, dan kunnen maatregelen in de collegeprogramma’s worden meegenomen. Spreker benadrukt dat het dus een provinciale taak is om te bewaken, maar niet om in te grijpen. De Staten hebben unaniem ook een motie aangenomen tegen gemeentelijke schaalvergroting. Uit de toets zou naar voren kunnen komen dat een gemeente niet in een samenwerkingsverband wordt opgenomen, terwijl de betreffende gemeente dat wel wil, of dat een gemeente niet klaar is voor haar taken, of dat er een en ander mankeert aan de bestuurskracht. Al dit soort signalen kan leiden tot een vervolgstap, waarbij het instrumentarium rondom bestuurlijke organisatie k an worden ingezet. Daarnaast kunnen verkenners worden gestuurd, een commissie worden ingesteld of waarschuwingssignalen wor-
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 6
den gegeven. In het uiterste geval zou de conclusie kunnen zijn dat een gemeente niet in staat is een taak uit te voeren. De SP (Bus) meent dat er in dit stadium nog invloed op Den Haag kan worden uitgevoerd, omdat over de invulling van de decentralisaties nog veel is, wat niet vast staat. Commissaris van de Koning Bovens is het daarmee eens. In de lobby richting Den Haag wordt hier zeker op gewezen. Spreker verwijst naar het overzicht van WGR’s, welke samen met de VLG is opgesteld en hij geeft aan dat nog niet duidelijk is of er nieuwe bijkomen of bestaande verdwijnen. De VLG ondersteunt de lijn die is uitgezet, namelijk het stimuleren van de samenwerking en het krachtig maken van gemeenten om de taken aan te kunnen en niet kritiekloos aan de kant blijven staan wanneer het ergens fout dreigt te gaan. Met name bij de kanteling van de jeugdzorg hebben de provincies duidelijk een rol aangezien het hier een decentralisatie vanuit de provincie naar de gemeenten betreft. Bij de andere twee decentralisaties staan de provincies meer op afstand. Voor de jeugdzorg zijn ijkmomenten afgesproken. Spreker hoopt niet dat hiermee weer een hele bureaucratie is ontstaan, want ook vanuit het Rijk wordt over ijkpunten en normstellingen gesproken. De Commissaris geeft aan voor de andere twee decentralisaties bij deze ijk punten te zullen aansluiten. De Commissaris benadrukt dat de Provincie in de stimuleringsregeling niet met de geldbuidel klaar staat. De Staten hebben daarvan gezegd dat de Provincie niet de rijksbezuinigingen op gaat lossen. Iets an ders is het voorbereiden van gemeenten op hun opgave. Het toerusten van gemeenten is een provinciale taak, maar of dat nodig is, moet blijken uit de toets. De stimuleringsregeling kan inhouden dat extra ambtelijke capaciteit wordt ingezet of dat gemeenten in een conferentie bijeen worden gebracht. De Commissaris stelt – in reactie op GroenLinks – dat dweilen met de kraan open altijd nog beter is dan niet dweilen. De praktijk heeft hier inderdaad wel wat weg van. Provinciegrenzen zijn voor het College niet heilig. Dat staat ook in de notitie. Wel moet worden gewaakt voor verslapping van bestuurskracht. Landgrensoverschrijdende samenwerking speelt bij dit dossier nog geen grote rol. Spreker stelt dat de Provincie is gehouden om de besluiten op rijksniveau uit te voeren. Dat wordt met voorliggende notitie beoogd. De Commissaris geeft aan dat de WGR-plus regio in Heerlen per 1 januari 2014 verdwijnt voor wat betreft het plusgedeelte. Parkstad beziet nog wat over blijft. Parkstad is zelf aan zet om daarover te beslis sen. T1515 De Commissaris zal de Staten informeren over de uitkomsten van het gesprek met Minister Blok over de Koers voor Limburg en de aanscherping van het convenant. In die discussie zit de Provincie weliswaar aan tafel, maar is hierin niet leidend. Spreker vindt de vraag gerechtvaardigd of de Provincie niet meer in the lead zou moeten komen voor de dossiers wonen, economie, zorg en onderwijs. Spreker merkt vervolgens op, dat de Provincie gemeenten kan afdwingen om samen te werken. Wat betreft de samenwerking tussen de Provincie en de regio geeft spreker aan dat de meeste dialogen nu nog zijn gekoppeld aan de regiofondsen. Die fondsen houden per 1 januari 2014 echter op te bestaan. De regio-overleggen zullen dan nog wel doorgaan, maar de Provincie zal daar dan niet meer financieel bij betrokken zijn. De Provincie blijft uiteraard wel overleggen met de regio’s. Ten aanzien van de samenwerkingsverbanden in het kader van de transitie jeugdzorg merkt spreker op dat de Provincie daar ook bij aan tafel zit. Commissaris Van de Koning Bovens licht desgevraagd toe dat de commissarisrol zich toespits t op het kijken hoe een gemeente wordt aangestuurd door de burgemeester. Daarnaast heeft de commissaris de
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 7
taak van ambtsbezoeken aan gemeenten, waarbij hij de kwaliteit van het openbaar bestuur beoordeelt. Spreker geeft aan zich op dit moment niet meteen zorgen te maken over de kwaliteit van het openbaar bestuur in de Limburgse gemeenten. De voorzitter vraagt de heer Bovens of de sonderende behandeling voldoende input heeft gegeven en of hij op basis daarvan verder kan met de voorbereiding van de behandeling van het Statenvoorstel in de commissievergadering van 25 oktober 2013. Commissaris van de Koning Bovens geeft aan dat dit inderdaad het geval is. De voorzitter constateert dat dit onderwerp afdoende is besproken. 5.2 Nabespreking AV IPO d.d. 20 juni 2013 (2013/33078) De voorzitter stelt voor om, conform het behandelvoorstel, kennis te nemen van het besprokene in de AV IPO en het daaraan voorafgaande vooroverleg op basis van de toegezonden verslagen en impressie, zoals toegevoegd bij de subpunten 5.2.1 t/m 5.2.3. De vertegenwoordigende leden AV-IPO zijn niet in de gelegenheid geweest de vergadering bij te wonen omdat PS Limburg op hetzelfde tijdstip vergaderde. Commissaris van de Koning Bovens geeft aan dat door het IPO een gezamenlijk standpunt zal worden geformuleerd ten aanzien van de landsdelen en dit aan het Kabinet zal worden toegestuurd. Conclusie: de commissie neemt de informatie voor kennisgeving aan, inclusief de informatie onder 5.2.1 tot en met 5.2.3. 5.2.1 Verslag vooroverleg AV IPO d.d. 20-06-2013 (2013/46524) 5.2.2 Impressie Algemene Vergadering IPO 20 juni 2013 (2013/48317) 5.2.3 Verslag Algemene Vergadering IPO 20 juni 2013 Agendapunten 5.2.1 t/m 5.2.3 zijn betrokken bij agendapunt 5.2. 5.3 Euregioraad 5.3.1 Uitnodiging vergadering Euregioraad d.d. 20 september 2013, e -mail van coördinator Euregio Maas-Rijn d.d. 31 juli 2013 (2013/44484) De voorzitter stelt voor kennis te nemen van de uitnodiging voor de vergadering van de Euregioraad op 20 september 2013. Deze zal in het teken staan van de presentatie/bespreking van het perspectief Euregionale samenwerking, onderzoek grensoverschrijdende metropoolregio's en analyse van de grenseffectentoets. Inmiddels zijn per e-mail de definitieve agenda en stukken ontvangen. De voorzitter vraagt de heer Van den Akker met de vertegenwoordigende leden nader af te stemmen of een vooroverleg gewenst is, dit eventueel verder te organiseren en de fracties die niet vertegenwoordigd zijn in de Euregioraad hierover te informeren. Conclusie: de commissie stemt in met het voorstel ter voorbereiding op de vergadering van de Euregioraad. 5.3.2 Afstemming delegatie van 2 leden Nederlands/Limburgse vertegenwoordiging in Euregio raad voor Presidium Euregioraad De voorzitter meldt dat op verzoek van de Euregioraad twee leden uit de Nederlands/Limburgse delegatie benoemd dienen te worden in het Presidium, zijnde twee personen per partnerregio. De commissie wordt gevraagd een voordracht te doen van de twee genoemde leden en deze ter vaststelling voor te leggen aan het Presidium. Binnen de delegatie uit Provinciale Staten Limburg is afgestemd of er kandi-
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 8
daten zijn voor deze delegatie. Deze oproep heeft geleid tot een reactie van mevrouw Zijp. Mevrouw Zijp licht toe hiervoor te zijn gevraagd en is bereid deze taak op zich te nemen. De voorzitter constateert dat ook de heer Pennings zich kandidaat wil stellen en vraagt of de commissie in kan stemmen met de voordracht van deze twee personen. De PVV (Fijnje) wijst op het standpunt van de PVV inzake de Euregioraad. Het zou een mooi signaal zijn richting de Euregioraad als de Provincie geen kandidaten zou sturen. De voorzitter zegt toe er zorg voor te dragen dat de voordracht van mevrouw Zijp en de heer Pennings via het Presidium van de Staten wordt geformaliseerd. 5.4.
Mededeling portefeuillehouder Er zijn geen mededelingen.
5.5
Rondvraag Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag onder agendapunt 5.5.
6.
ECONOMIE
6.1 Mededeling portefeuillehouder 6.1.1 Mededeling portefeuillehouder inzake aangevraagd faillissement van Maastricht Airlines MA, brief van gedeputeerde Beurskens d.d. 30 mei 2013 (2013/37680) Deze mededeling is reeds behandeld tijdens de commissievergadering EBD op 31 mei 2013. De PvLD (Bosman) wijst erop dat de mededeling een ongedateerde brief betrof. De inhoud daarvan was duidelijk. Negentig procent van de subsidie is als voorschot uitgekeerd. Via de curator wordt nu gekek en wat daarvan kan worden teruggevorderd. De fractie wil weten of de gedeputeerde in het bezit is van de uitdelingslijst en zo ja, op welke plaats de Provincie staat. Voorts vraagt spreker of de veronderstelling juist is dat € 211.500,= is weggevloeid. Gedeputeerde Beurskens geeft aan dat het faillissement is aangevraagd, maar de curator heeft aangegeven dat de kans op een doorstart bestaat. De juridische details daarvan zijn nog niet duidelijk. De Provincie heeft in ieder geval alle formele posities ingenomen. De gedeputeerde vindt het niet gepast om als Provincie de zaak hoog te gaan spelen als wordt gesproken over een mogelijke doorstart. De PvLD (Bosman) wijst op de verantwoordelijkheid van de gedeputeerde en dat hij op basis daarvan op voorhand al geïnteresseerd zou moeten zijn in de uitdelingslijst. De PvLD wil weten hoe groot de gedeputeerde de kans op een doorstart acht. Gedeputeerde Beurskens geeft aan dat er twee sporen zijn. Enerzijds is dat het spoor van de curator, welke bezig is met het onderzoek naar de mogelijkheden voor een doorstart. Het andere spoor is dat de Provincie in formele zin alle procedurele maatregelen heeft genomen om bij een definitief faillissement middelen terug te kunnen vorderen. De gedeputeerde zal nagaan of de technische details van een en ander met de Staten kunnen worden gedeeld. De SP (Bus) vraagt in hoeverre de Provincie, bij een eventuele doorstart, poogt de subsidievoorwaarden te realiseren, zodat toch hetgeen wordt gerealiseerd, waar het bedrag van € 211.500,= voor was bedoeld. Gedeputeerde Beurskens bevestigt dat de Provincie haar subsidiestandpunten zal handhaven. Als er een doorstart komt en er wordt afgeweken van de subsidievoorwaarden, dan zal dat consequenties hebben. De PvdA (Pennings) vindt met name de vraag belangrijk, welke les hieruit wordt getrokken. In dat kader
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 9
wil de PvdA de gedeputeerde meegeven dat in het vervolg geen subsidies meer zouden moeten worden uitgegeven zonder dat deze terug kunnen worden gevorderd. Een regime, waarin subsidie in kleinere stapjes wordt uitgegeven, zou een optie kunnen zijn. Gedeputeerde Beurskens zegt dat niet per subsidie een wijze van uitbetaling kan worden gekozen. Daar zijn modellen voor. Het wijzigen van de subsidievoorwaarden hoort op een andere agenda. De PvLD (Bosman) verwijst naar motie 313, die door de fractie nog steeds wordt aangehouden. Spreker zegt te zoeken naar een moment om deze opnieuw voor te leggen en hij vraagt of hier wellicht vanuit de PvdA steun voor bestaat. Conclusie: de mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. 6.1.2 Mededelingen portefeuillehouder inzake een aantal gedane toezeggingen met betrekking tot base case financiering Chemelot Campus, brief van gedeputeerde Beurskens, d.d. 18 juni 2013 (2013/36054) Conclusie: de mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. 6.1.3 Mededeling portefeuillehouder inzake de toezegging van gedeputeerde Beurskens aan de heer Joost van den Akker (VVD) tijdens de behandeling van de jaarstukken op 12 juni 2013 betreffende een toelichting op een afboeking op het Innovatiefonds, brief van gedeputeerde Beurskens d.d. 25 juni 2013 (2013/37891) Conclusie: de mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. 6.1.4 Mededeling portefeuillehouder inzake verlenging garantstelling VDL Nedcar en verstrek king achtergestelde lening Chemelot Campus, brief van gedeputeerde Beurskens d.d. 2 juli 2013 (2013/39167) D66 (Van Wageningen) constateert dat wordt gesproken over een marktconforme rente. D66 vraagt wat volgens de gedeputeerde in dit geval een marktconforme rente is. Ambtelijk (Van Lissum, programmamanager) wordt aangegeven dat hiertoe bij de afdeling Financiën richtlijnen bestaan en met bepaalde tabellen worden gewerkt. D66 (Van Wageningen) merkt op dat een rente van 4,53% op dit moment geen marktconforme rente is. Het is zelfs de vraag of op dit moment wel een achtergestelde lening tot stand had kunnen komen op de vrije markt. Als dat het geval zou zijn, dan was het rentepercentage veel hoger geweest. De SP (Bus) verwijst naar de opmerking in de brief dat het op korte termijn allemaal weer goed komt en de lening op korte termijn wordt terugbetaald. Inmiddels is het drie maanden na dato en de fractie wil weten of inmiddels iets te melden valt. Gedeputeerde Beurskens zegt dat er nog altijd wordt onderhandeld. De banken waarmee Chemelot in onderhandeling is, hebben een aantal concurrerende aanbiedingen gedaan. Er is nog geen keuze gemaakt. Conclusie: de mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. 6.1.5 Toegevoegde mondelinge mededeling portefeuillehouder inzake de voortgang van motie 302 inzake leisurefunctie Midden-Limburg Gedeputeerde Beurskens geeft aan dat de gemeenten in Midden-Limburg tot het besef zijn gekomen dat leisure een van de economische kernwaarden is van de regio. Zowel op ambtelijk , als op bestuurlijk niveau is hard gewerkt om op basis van criteria een aantal projecten te selecteren. Daarnaast is gekeken of ook een aantal quick wins kan worden gerealiseerd. Dit laatste is het geval, met name op nautisch gebied, i.c. de Maasplassen, en de verwachting is dat dit project begin 2014 reeds wordt uitgevoerd. Daarvoor zal zoveel mogelijk worden gezocht naar cofinanciering met de ondernemers aan de Maasplassen. Het programma is in het College twee keer gesproken. Er bestaat niet zo zeer discussie over de selectie
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 10
van projecten, maar over het feit dat het budget wordt overschreden. De Staten hebben de opdracht gegeven om binnen het budget van € 2 miljoen te blijven. Op korte termijn vindt overleg plaats tussen de gedeputeerde en betrokken bestuurders. Het is aan de gemeenten om met goede voorstellen te komen. De voorzitter stelt voor de uitkomsten van dit overleg af te wachten. De Staten kunnen daar al dan niet iets mee doen. Conclusie: de mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. 6.2 7. 7.1
Rondvraag DUURZAAMHEID EN ENERGIE G-13-021 Statenvoorstel: Luchthavenregeling helihaven Eric Richter Heliservice BV te Roermond, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 13 augustus 2013 (2013/46223) De Staten worden gevraagd in te stemmen met de Luchthavenregeling helihaven Eric Richter Heliservice BV te Roermond. Het betreft de formele instemming op basis van een wettelijke taak. Eerste termijn D66 (Van Wageningen), de VVD (Van der Steen), de Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa), het CDA (Janssen), 50PLUS (Leppers) en de PvLD (Bosman) melden namens de respectieve fracties dat kan worden ingestemd met voorliggend voorstel. GroenLinks (Van Tulder) wil weten of de Provincie, naast de wettelijke regelgeving, in het kader van de ruimtelijke planning toch nog enige invloed kan uitoefenen. De PVV (Sturtz) stemt in met het voorstel. Wat de PVV betreft komt deze luchthaven er zo snel mogelijk. De PvdA (Pennings) stemt eveneens in met het voorstel. De fractie verwijst naar de vragen en bezwaren van de omwonenden en vraagt of het mogelijk is om de vluchtbanen zo te realiseren dat de helikopters niet vlak boven woningen vliegen. De SP (Bus) vraagt, naar aanleiding van het kopje ‘omgeving’ op pagina 2, of de Provincie de aanleg van nieuwe helihavens gaat stimuleren of dat het bij een aanvraag voor een landingsplaats de bedoeling is dat dit op bedrijventerreinen gebeurt. Voorts vraagt de SP of het niet verstandig zou zijn als de Provincie gaat bekijken waar helihavens – verdeeld over de Provincie – wenselijk zouden zijn om wildgroei te voorkomen. Gedeputeerde Kersten licht toe dat vliegverkeer in Nederland zeer stringent is geregeld. De Provincie heeft een eigen verordening en specifieke ruimtelijke instrumenten. Het streven van de Provincie is erop gericht om, wanneer een helihaven nodig is, deze op een bedrijventerrein te realiseren. In het POL 2014 zal een aantal locaties worden aangewezen. Ambtelijk (Van de Berg, beleidsmedewerker) verwijst vervolgens naar artikel 3 van de Luchthavenregeling waarin een aantal coördinaten is opgenomen, die voor de helihaven in het kader van de externe veiligheid en geluidsbelasting verplicht zijn gesteld. GroenLinks (Van Tulder) pleit in het kader van de ruimtelijke planning voor wat meer coördinatie, zeker ter bescherming van kwetsbare natuur en het tegengaan van overlast voor omwonenden. Gedeputeerde Kersten geeft aan dat op het kaartje ook zweefvliegterreinen staan. In de provincie Limburg zijn slechts drie helihavens gesitueerd. Hij geeft aan dat het altijd een initiatief vanuit de markt betreft, waar de Provincie op dient te reageren. De wettelijke voorschriften ten aanzien van kwetsbare gebieden en andere restricties blijven gelden. In het POL zullen richtlijnen worden opgenomen. GroenLinks (Van Tulder) acht het verstandig om hier toch beleid voor te hebben. Dat er in het POL op wordt ingegaan, is een goede zaak, want het is beter om problemen te voorkomen, dan later op te moeten lossen. Conclusie: de commissie besluit het voorstel als hamerstuk door te geleiden naar de Statenvergadering
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 11
van 4 oktober 2013. 7.2
Sonderende notitie: Herziening waterschapsbestel, brief van Gedeputeerde Staten d.d. 20 augustus 2013 (2013/47208) De Staten worden gevraagd aan te geven welke aspecten rond de herziening van het waterschapsbestel in het Statenvoorstel, dat volgt in het voorjaar van 2014, opgenomen dienen te worden. Eerste termijn De SP (Janssen) adviseert om de intentie van motie 195 mee te nemen naar het overleg met de waterschappen. Als dat tot een bevredigend antwoord leidt dan zullen de Staten beter in staat zijn een afweging te maken. Ten tweede, wil de fractie heel graag duidelijkheid krijgen op de vraag of in een herzien waterschapsbestel de democratische legitimatie hetzelfde blijft. De PvdA (Medendorp) sluit zich aan bij de vraag over de democratis ering. Bij samenwerking is het de vraag welke projecten wel en welke niet doorgaan en hoe ervoor wordt gezorgd dat de kwaliteit van programma’s blijft behouden. Ook vanuit de organisatie komen daar vragen over. Het gaat dan onder andere over beheerprogramma’s voor onderhoud, verdrogingsbestrijding en de Maaswerken. De PvLD (Bosman) vindt dat er meer dan voldoende aspecten zijn aangedragen. De fractie verwijst naar het artikel 3 overleg en zegt benieuwd te zijn naar de uitkomsten daarvan. 50PLUS (Leppers) vindt op dit moment de vraag of de fusie al dan niet doorgaat niet zo belangrijk. De fractie vindt het wel belangrijk om de aandacht te richten op de bestuurlijke samenstelling van de twee samengevoegde organisaties. In 2015 vinden verkiezingen plaats en spreker pleit ervoor om, in het geval een fusie in de verwachting ligt, van één integrale kieslijst uit te gaan. De PVV (Fijnje) stelt dat twee zaken de fractie steken. Er wordt namelijk gesteld dat de meerwaarde van een fusie niet zozeer is gelegen in het behalen van financiële voordelen. Spreker vraagt of de gedeputeerde die conclusie accepteert. De PVV hecht eraan op te merken dat zij nooit zal accepteren dat het samengaan van de twee organisaties zal leiden tot een verhoging van de heffingen voor de Limburgers. Het draagvlak bij het personeel is vrij hoog, maar er bestaat wel zorg in verband met de snelheid van het proces. De PVV pleit er daarom voor om een redelijke termijn in acht te nemen. Het CDA (Mackus) sluit zich aan bij de opmerking van de PVV dat een fusie in eerste instantie lagere lasten moeten opleveren voor de burgers, naast het versterken van de organisatie. Uit het rapport blijkt echter dat de financiële voordelen gering zijn. Het CDA wil voorkomen dat door oplopende frictiekosten de burgers in financiële zin de dupe worden. Het CDA wil de gedeputeerde twee zaken meegeven. Ten eerste, is dat om te pleiten voor een ‘warm huwelijk’. Ten tweede, om de Limburgers niet de dupe te laten worden door tariefstijgingen. GroenLinks (Van Tulder) constateert dat het nu alleen over het proces gaat. Het is dan zaak om te kij ken naar de planning en naar de vraag of de waterschappen in staat zijn zelf het proces goed op te pak ken. Waar het uiteindelijk om gaat, is een optimale taakinvulling van een groot aantal moeilijke opgaven. Daartoe dient een goede organisatie te worden gerealiseerd, zodat bestaande en toekomstige programma’s een stevige plaats krijgen in het proces. De Onafhankelijke Statenfractie Limburg (Uringa) verwijst naar eerdere overzichten van tariefeffecten als gevolg van een fusie. Die cijfers waren gericht op de korte termijn en lieten voor bepaalde categorieën forse tariefverhogingen zien. Voor de besluitvorming is het wenselijk om dezelfde overzichten te hebben voor de langere termijn, zodat bij een eventuele fusie maatregelen kunnen worden getroffen om de negatieve effecten voor deze categorieën weg te nemen. De fractie vraagt of het wettelijk mogelijk is om de waterschappen bestuurlijk in te bedden in de Provin cie, omdat de waterschappen voor veel mensen toch wat verder weg staan. De VVD (Van der Steen) wil de aandacht richten op de organisatie zelf. Wat de VVD graag in het rapport wil zien is of de organisatie - als deze fusie inderdaad gaat plaatsvinden - klaar is voor eventuele nieuwe
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 12
taken. Spreker stelt voorts dat voor de VVD één gezamenlijk bestuur voor de beide watersc happen een optie is. De VVD zou de tariefeffecten ook graag voor de lange termijn zien. De fractie pleit ervoor om de tarieven laag te houden en zou de cijfers willen zien in het geval er niet wordt gefuseerd. D66 (Van Wageningen) schetst de complexe organisatie van de waterketen in Nederland. Op de grensvlakken van verantwoordelijkheden ontstaan vaak problemen. Een deel daarvan is op te lossen via het waterschapsbestel. De coalitiepartijen hebben in hun coalitieprogramma duidelijk aangegeven wat zij willen met de waterschappen in Limburg. D66 is benieuwd of er in 2015 sprake zal zijn van één waterschapsverkiezing in Limburg door gemeenteraadsleden. In Nederland zijn goede voorbeelden van fusies tussen waterschappen en die komen altijd van onderop, zelfs provinciegrensoverschrijdend. Het signaal van de fractie is om goed te luisteren naar de waterschappen. Gedeputeerde Kersten verwijst naar het coalitieakkoord, waarin wordt gesteld de mogelijkheden zorgvuldig te onderzoeken en geen dictaat van bovenaf op te leggen. Uit het rapport blijkt dat de waterschappen de zaak goed op orde hebben, maar om de taken die in de toekomst op de waterschappen afkomen, is het zaak te zorgen voor robuustheid. De organisaties zien een fusie wel zitten, maar uiteindelijk gaan de besturen daarover. Op dit moment lijkt het alsof het noorden tegen een fusie is en in het zui den de meningen meer verdeeld zijn. Spreker is het met iedereen eens om een fusie op een warme manier te laten plaatsvinden. Daarvoor is de dialoog het juiste middel. Nadat de Staten een duidelijke lijn hebben uitgezet, zullen de waterschappen opnieuw reageren. De verkiezingen in 2015 vallen samen met de Statenverkiezingen. De overzichten van de tarieven in het rapport zijn niet meer dan een gemiddelde van de beide begrotingen. Uiteindelijk gaat de Provincie niet over de tarieven, maar het bestuur van het waterschap. Het CDA (Mackus) begrijpt dit laatste, maar wil er tijdens de gesprekken wel de aandacht op vestigen. Gedeputeerde Kersten zou het redelijk en billijk vinden, dat - mocht het tot een fusie komen - er een soort overgangsmodel komt ten aanzien van de lasten. Spreker meent dat hier – middels goed bestuurlijk overleg – kan worden uitgekomen. T1497 Dhr. Kersten zegt toe bij de voorbereiding van de besluitvorming over herziening van het waterschapsbestel extra aandacht te besteden aan de tariefontwikkeling bij fusie. Daarbij worden ook de tariefontwikkeling op de langere termijn en de ervaringen bij waterschapsfusies elders in Nederland betrokken.
De PVV (Fijnje) vindt een notitie alleen niet genoeg, maar wil dat de gedeputeerde dit keihard inbrengt in het overleg. Gedeputeerde Kersten zal de intentie en zorg overbrengen, maar de Provincie beslist niet over de tarieven. Het blijft een uitdaging om de besturen van de waterschappen te ‘verleiden’ tot een fusie. Het proces is daarbij uiteraard van belang en de opgaven en taken die de waterschappen nu en in de toekomst krijgen vragen om een sterke, robuuste organisatie. Dat is voor de gedeputeerde het belangrijkste inhoudelijke argument om te kiezen voor een fusie. De SP (Janssen) roept nogmaals motie 195 in herinnering, waarin de Staten het College oproepen om in het belang van kostenbeheersing, al het mogelijke te doen om de tariefontwikkeli ng te beperken. Spreker vraagt of het College toentertijd, in reactie op genoemde motie heeft gezegd, dat de Provincie daar niet
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 13
over gaat. Gedeputeerde Kersten heeft de motie altijd gezien als een gezamenlijk streven, maar uiteindelijk beslist het bestuur van het waterschap. De VVD (Van der Steen) vraagt of een fusie per 2015 realistisch is. Gedeputeerde Kersten zegt dat er meerdere modellen zijn. Een model dat uitgaat van 2015 en een model dat uitgaat van 2017. De gedeputeerde hoopt dat beide waterschapsbesturen elkaar hierin vinden en komen tot een keuze. Anders moet de Provincie die keuze maken. Als de partijen zich aan de plan ning houden, is 2015 realiseerbaar. Spreker hoopt in de dialoog tot een gezamenlijk voorstel te komen. Hij vindt dat 2017 de uiterste termijn zou moeten zijn. De gedeputeerde is het eens met D66 dat meer samenwerking in de waterketen veel winst kan opleveren. Dat is een proces dat niet vrijblijvend is. Wanneer dit niet goed van de grond komt, zal de rijksoverheid de partners in de waterketen daartoe dwingen. T1498 Dhr. Kersten zegt toe na afloop van de zgn. artikel 3-overleggen met beide waterschappen aan de commissie terug te koppelen over de voortgang van het dossier. In reactie op de Onafhankelijke Statenfractie Limburg geeft de gedeputeerde aan dat discussie is gevoerd over de opheffing van de waterschappen, maar daar is uiteindelijk niet voor gekozen. Dat is bij Wet geregeld. De voorzitter vraagt aan de gedeputeerde of de sonderende behandeling voldoende input heeft geleverd voor de voorbereiding van de behandeling van het Statenvoorstel later dit jaar in deze commissie. Gedeputeerde Kersten antwoordt bevestigend. Ambtelijk (Ter Heegde, beleidsmedewerker) wordt aangegeven dat op 17 september 2013 artikel 3 overleg met de waterschappen wordt gevoerd. Een maand later wordt artikel 4 overleg gevoerd met de waterschappen. Vervolgens vindt inspraak plaats. De planning is om in het voorjaar van 2014 een voorstel aan de Staten voor te leggen. Dat voorstel moet goedkeuring krijgen van de Minister. Deze goedkeuring wordt rond de zomer van 2014 verwacht, waarmee 1 januari 2015 als fusiedatum mogelijk is. Het ineenschuiven van de beide organisaties is vervolgens een verantwoordelijkheid van het waterschap zelf. De voorzitter constateert dat dit onderwerp afdoende is besproken. 7.3 Mondelinge mededeling portefeuillehouder a. SER Energieak k oord Gedeputeerde Kersten heeft, in overleg met de griffie gemeend om, in relatie tot de Kadernota Energie en het Witboek, ook de gevolgen van het SER Energieakkoord bij de behandeling te betrekken en te bezien welke kansen daarin liggen. Dat pakket zal volgende maand aan de commissie worden voorgelegd. De PvdA (Pennings) wijst op de verlichting in de zaal, die heel veel energie kost en is benieuwd of bij alle wijzigingen in dit huis is nagedacht over energiezuinigheid. Gedeputeerde Kersten zegt dat hierover is nagedacht, maar is het ermee eens dat in deze zaal wel heel veel licht brandt. Ambtelijk (Levels, beleidsmedewerker) is afgelopen maanden een analyse uitgevoerd van de verduurzamingsmogelijkheden van dit provinciale gebouw. De verlichting die hier brandt, is al energiezuinig en voor plaatsen waar dit nog niet het geval is, zal dat worden doorgevoerd. Er ligt een pakket van maatregelen dat de komende jaren wordt uitgevoerd. Over de verlichting in de vergaderzaal
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 14
zal in ieder geval navraag worden gedaan. T1499 Dhr. Kersten zegt toe na te gaan hoe bij de verbouw van het Gouvernement het pakket van verduurzaming is gerealiseerd en hierover terug te koppelen aan de commissie D66 (Van Wageningen) verwijst naar een uitspraak van een vertegenwoordiger van Bouwend Nederland, die voor de werkgelegenheid van Limburg heel veel kan betekenen, namelijk door te investeren in verduurzaming van bestaande bouw. Het Energieakkoord gaat daar ook op in. Het zou heel mooi zijn als dit in Limburg gaat lukken. Gedeputeerde Kersten is het daarmee eens. Het onderwerp heeft de volle aandacht. b. Zonatlas T1500 In het kader van de uitvoering van motie 329 zegt dhr. Kersten toe de zonatlas eind 2013 te realiseren. O ok hiervoor is op het Energieakkoord gewacht. De gedeputeerde meent dat het goed is dat de
Provincie de atlas gaat maken, maar wil de publiciteit daarover aan de gemeenten overlaten. De PvLD (Bosman) stuit dit enorm tegen de borst, want normaal gesproken wordt eerst gekeken of iets haalbaar is. De motie van de Staten hierover heeft de PvLD ook niet gesteund. Spreker vraagt wat de gedeputeerde gaat doen als achteraf blijkt dat bijna niemand van de z onatlas gebruik maakt. Gedeputeerde Kersten stelt dat veel gemeenten erom hebben gevraagd. Er zijn steeds meer particulieren en corporaties die zonnepanelen plaatsen en dan is de atlas heel handig. Spreker meent dat het goed is mensen te ontzorgen en gemeenten te vragen daar een actieve rol in te vervullen. De PVV (Fijnje) informeert naar de kosten. GroenLinks (Van Tulder) stelt dat dit de uitvoering van een motie betreft en is blij dat dit nu is opgepakt. Spreker meent dat de kosten gering zijn. Het is niet alleen van belang de gemeenten aan te spreken, maar ook de branche. Gedeputeerde Kersten zegt dat de kosten zijn geraamd op € 150.000,=. De opmerking van GroenLinks met betrekking tot het aanspreken van de branche neemt de gedeputeerde mee. c. Limburgs Energiefonds Gedeputeerde Kersten meldt dat het Limburgs Energiefonds 18 september van start gaat met een bijeenkomst in de Innovatoren. De Raad van Toezicht is inmiddels benoemd. Er zijn vier kansrijke projecten, die waarschijnlijk kunnen worden gehonoreerd. d. Interprovinciale samenwerk ing op milieugebied Gedeputeerde Kersten meldt een overeenkomst te hebben getekend met de provincies Overijssel, Gelderland, Brabant en Nordheim Westfalen over de verdere samenwerking op milieugebied. Met name op het gebied van luchtkwaliteit en hoogwaterbescherming is hiermee een belangrijke stap gezet. 7.4 Rondvraag Gedeputeerde Kersten licht de huidige stand van zaken met betrekking tot Componenta toe. Er ligt bij de moedermaatschappij in Finland een voorstel om akkoord te gaan met het voorgestelde maatregelen pakket. Gedeputeerde Van Dijk heeft gezegd daar aan vast te willen houden omdat de overlast te lang duurt en het bedrijf over de brug moet komen. De SP (Bus) geeft aan dat de Raad van State heeft gezegd voorlopig niets te doen en het bedrijf tot vol-
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 15
gend jaar november de tijd te geven. Dat moet dan ook wel echt de deadline zijn. De voorzitter zal gedeputeerde Van Dijk verzoeken de commissie schriftelijk op ge hoogte stellen van de actuele stand van zaken. Het CDA (Mackus) vraagt of ook de Gemeente Heerlen en de Provincie in de kostentoedeling bijdragen. Gedeputeerde Kersten zegt in het verleden te hebben onderhandeld met de Minister en het Rijk heeft toen toezeggingen gedaan. Ook de Provincie is bereid een bijdrage te leveren. De Gemeente is wat aarzelend, maar het is terecht om wel een bijdrage te vragen. 8. ARBEIDSMARKT EN ONDERWIJS 8.1 Mededeling portefeuillehouder 8.1.1 Mededeling inzake uitvoering toezegging 1412 inzake voorlopige projectsubsidie Universiteit Maastricht, brief van gedeputeerde Kersten d.d. 20 augustus 2013 (2013/47138) D66 (Van Wageningen) vindt het vreemd dat een subsidie is verleend, terwijl er nog geen aanvraag en zelfs nog geen kader, in de vorm van een masterplan, is. De fractie vraagt of de Universiteit over een dergelijk masterplan beschikt. Spreker acht het beter om de Universiteit de tijd te geven met dat plan te komen, alvorens geld te verstrekken. Het is niet duidelijk waarom de Universiteit dit geld nodig heeft. De gedachte van Greenport kan D66 van harte ondersteunen, maar heeft alleen kans van slagen als de Universiteit daaraan meewerkt. Een incidentele bijdrage van de Provincie zal niet werken, als de Universiteit er niet structureel aan meewerkt. GroenLinks (Van Tulder) sluit zich aan bij de vraag waarom de subsidie als voorschot is verstrekt. De SP (Bus) sluit zich aan bij de vragen van D66. In totaal is een bedrag van € 5 miljoen beschikbaar. Bij deze subsidie wordt gesproken over maximaal vijfhonderdduizend Euro. De SP wil nader worden geïnformeerd over het exacte bedrag. Gedeputeerde Kersten begrijpt de opmerkingen deels. De Universiteit heeft reeds een gebouw aangekocht in Venlo en heeft het dringende verzoek gedaan tot voorinvestering gedaan. Dit past in het kennisas verhaal. Daarnaast heeft het te maken met tempo. Hoe sneller de zaken op orde zijn, hoe sneller men aan de slag kan. Het College heeft de stellige overtuiging dat de Universiteit hier meer dan serieus aan werkt en is niet bang dat het geld niet goed wordt besteed. Het CDA (Janssen) informeert naar het tijdpad voor de doorontwikkeling van de bacheloropleiding. Ambtelijk (De Jong, beleidsmedewerker) zegt dat de doelstelling is om de opleiding per 1 september 2014 aan te bieden. Gedeputeerde Kersten geeft desgevraagd aan dat dergelijk voorfinancieren een uitzondering betreft. Dit is ingegeven vanuit de doelstelling om volgend jaar reeds met de opleiding te starten. De SP (Bus) is nog steeds niet duidelijk waaraan de subsidie precies wordt besteed. Gedeputeerde Kersten legt uit dat de Provincie wenst dat gezamenlijk wordt geïnvesteerd in het kennis-as verhaal. Dat moeten harde verifieerbare investeringen zijn. Dat leidt tot een lijst van projecten die de komende tijd iedere zes weken worden besproken. De projecten dienen bij te dragen aan maatschappelijke versterking en structuurversterking. Het feit dat de Universiteit een gebouw heeft aangekocht in Venlo en daar docenten aan wil gaan stellen, sterkt de gedeputeerde in het gevoel dat dit daarin past. Uit het businessplan – waar momenteel aan wordt gewerkt – moet blijken wat ieders inspanning zal zijn. GroenLinks (Van Tulder) waardeert enerzijds het enthousiasme van de gedeputeerde, maar stelt anderzijds dat het belangrijk is de vinger aan de pols te houden. Het voorfinancieren van iets wat moet passen in een plan dat nog moet worden gemaakt en wat vervolgens moet passen in een verhaal van twee instellingen, te weten het kennis-as verhaal, is voor GroenLinks reden om te stellen dat een steviger onderbouwing nodig is. De fractie vraagt dringend om een regelmatige terugkoppeling.
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 16
Gedeputeerde Kersten acht dit een terecht verzoek en dat betekent onder meer dat de Provincie op het goede moment druk moet zetten of op haar strepen moet gaan staan. Het College is van mening dat de vier partijen, die willen participeren, ook alle vier mee moeten betalen. De gedeputeerde heeft in het College de optie van een projectbureau rondom het kennis -as verhaal neergelegd om precies van alle ins en outs op de hoogte te blijven en om te kijken wat de Provincie wel en niet zou moeten doen. Dat idee zal nader worden bekeken. Het bedrag van vijfhonderdduizend Euro was specifiek bedoeld om de datum van 1 september 2014 te halen. D66 (Van Wageningen) zou graag de toezegging horen dat naar de toekomst toe wordt voorkomen, dat geld wordt uitgegeven zonder dat daar iets concreets tegenover staat. De vraag is of de Staten nu een kader vast moeten gaan stellen voor het kennis-as verhaal of dat iedere uitgave apart aan de Staten wordt voorgelegd. Gedeputeerde Kersten vindt dat het College de uitgaven in ieder geval goed moet verantwoorden. Verder is in de Staten afgesproken dat voorstellen met een bepaalde impact sowieso in de Staten komen. Spreker heeft zelf een voorkeur voor jaarlijkse of halfjaarlijkse rapportage over de ontwikkelingen in de kennis-as. De PVV (Fijnje) vindt dat de gedeputeerde zich op dit moment niet hoeft te verantwoorden voor dit bedrag, want het ligt beneden het afgesproken bedrag van één miljoen Euro. Spreker begrijpt deze discussie dan ook niet. T1501 Dhr. Kersten zegt toe om binnen 1 maand de commissie te informeren over de betrokkenheid van PS in de projectontwikkeling van de Kennis-as Limburg. Tevens zal toegelicht worden hoe de Provincie overzicht en sturing zal houden op de provinciale bijdragen aan de diverse projecten in het kader van de Kennis-as.
8.1.2 Nagekomen mededeling inzake verbreding Hoger onderwijs Venlo Gedeputeerde Kersten meldt dat de Provincie het Lectoraat International Business en Management European Perspective van Fontys een bijdrage heeft verstrekt van € 675.000,=. De Staten hebben tien miljoen Euro beschikbaar gesteld voor de uitbouw van het hoger onderwijs in Venlo en dit is een deel daarvan. In de internationale beoordeling is Fontys als excellent beoordeeld. Ambtelijk (De Jong) zegt dat het bij dit lectoraat met name gaat om het onder de loep nemen van grensoverschrijdend ondernemen. De onderzoeken die plaatsvinden, kunnen ook weer worden gebruikt bij de verschillende opleidingen, die Fontys aanbiedt. Gedeputeerde Kersten benadrukt dat het belangrijk is om te investeren in zaken, die echt tot de top behoren. 8.2
Rondvraag Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag.
9. 9.1
VERGUNNINGEN Mededeling portefeuillehoude r Er zijn geen mededelingen.
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 17
9.2
Rondvraag Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag.
10. Sluiting De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inzet en sluit de vergadering om 12.47 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 25 oktober 2013
De commissiegriffier,
De voorzitter,
C. Dreezen
L. Roefs
Statencommissie Economie, Bestuur en Duurzaamheid 13 september 2013 (Openbare vergadering)
Pagina 18