Competentieprofiel loopbaanbegeleider 1
De loopbaanbegeleider is coachend, sensitief en communicatief, r
betrouwbaar en integer, vakkundig en deskundig, reflectief en lerend, praktijkgericht.
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
1
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Het doel van het generieke competentieprofiel voor loopbaanbegeleiders is de vertaling te maken vanuit de visie van het Koning Willem I College op loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) en het daarop gebaseerde beleid naar activiteiten en mensen op de werkvloer. De competenties van loopbaanbegeleiders zijn namelijk cruciaal in de kwaliteit van LOB. Dit competentieprofiel kan ondersteunend werken bij het ontwerpen, handhaven en evalueren van de LOB kwaliteit binnen het werk van de loopbaanbegeleiders in de school.
2
Inleiding Het competentieprofiel is generiek opgesteld en is toepasbaar op alle medewerkers binnen de school die zich bezig houden met het begeleiden van studenten op het gebied van LOB. Het profiel bevat dus competenties die kunnen gelden voor zowel studieloopbaanbegeleiders, mentoren, BPVbegeleiders als docenten in de rol van loopbaanbegeleider. Daar waar “hij” staat vermeld, kan nadrukkelijk ook “zij” worden gelezen. Het competentieprofiel omvat zes competenties, samengevat in de volgende kernwoorden: 1. Coachend; 2. Sensitief/communicatief; 3. Betrouwbaar/integer; 4. Vakkundig/deskundig; 5. Reflectief/lerend; 6. Praktijkgericht. Hieronder worden deze zes kernwoorden uitgeschreven in competenties en geconcretiseerd naar gedragsindicatoren en resultaten.
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
2
Competentie 1: Coachend De loopbaanbegeleider helpt de student om richting en sturing te geven aan zijn proces van studie- en beroepskeuze en is in staat de stijl van begeleiding aan te passen aan de student, diens situatie en (culturele) achtergrond.
A. Gedragsindicatoren De loopbaanbegeleider: 1. Stimuleert de student om haalbare en duidelijke doelen te stellen en concrete resultaten te boeken;
3
2. Stemt af op vragen, situatie en achtergrond van de student; 3. Hanteert kennis van de (multi)culturele kenmerken van studenten en de effecten hiervan op leer- en keuzegedrag; 4. Onderzoekt met de student karakteristieken in het keuzeproces van de student: 5. Zoekt samen met de student naar mogelijke oorzaken waardoor deze vastloopt in het studieen beroepskeuzeproces en kijkt hierbij ook ‘onder de waterspiegel’; 6. Zoekt met de student naar mogelijke oplossingen voor ervaren knelpunten of problemen; 7. Laat de student zijn eigen keuzes maken; 8. Houdt de balans tussen sturend en afwachtend, waarbij het initiatief bij de student ligt; 9. Helpt de student om een plan van aanpak op te stellen en zet hem aan tot concrete actie. B. Resultaten
De student heeft goed zicht op persoonlijke leerdoelen en werkt systematisch via een plan van aanpak aan het realiseren van zijn doelen en het optimaliseren van het keuzeproces;
Studenten met verschillende (culturele) achtergronden worden op een voor hen adequate manier begeleid;
De student heeft ook bij problemen een perspectief voor ogen waarmee hij verder kan;
De student wordt eigenaar van zijn eigen loopbaan.
Competentie 2: Sensitief/communicatief De loopbaanbegeleider onderkent gevoelens en behoeften van de student en is in staat om op een heldere en transparante wijze met de student te communiceren, gebruik makend van de technieken van luisteren, samenvatten en doorvragen. Hij geeft de student feedback vanuit een positieve grondhouding ten aanzien van de student en zijn eigen verantwoordelijkheid voor het maken van keuzes.
A. Gedragsindicatoren De loopbaanbegeleider: 1. Stelt studenten op hun gemak bij het eerste contact; 2. Staat open voor de student en neemt een luisterende houding aan; 3. Leeft zich in de situatie van de student in;
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
3
4. Filtert relevante informatie uit het verhaal van de student; 5. Vraagt door op gekregen informatie; 6. Vraagt opheldering als wat de student zegt niet duidelijk is; 7. Geeft de student de ruimte om een mening of idee in te brengen; 8. Laat de student uitspreken; 9. Geeft een goede samenvatting van wat is gezegd; 10. Maakt gebruik van stiltes tijdens het gesprek; 11. Geeft constructieve, ondersteunende en confronterende feedback; 12. Toetst of hij goed begrijpt wat de student zegt; 13. Toetst of zijn boodschap helder is overgekomen;
4
10. Spreekt de student aan op gedrag en niet op de persoon; 11. Houdt rekening met de doelstellingen, wensen en belangen van de student; 12. Begrijpt het als iets pijnlijk is voor de student en reageert empathisch; 13. Stelt zich bij geïrriteerd en/of agressief gedrag van de student professioneel, rustig en overtuigend op; 14. Stemt zijn tempo en mondelinge en schriftelijke tekst af op de student, in begrijpelijke taal, goed gestructureerd, kort en bondig; 15. Spreekt het vertrouwen en waardering in de student uit en geeft complimenten; 16. Zoekt proactief contact met studenten bij wie hij problemen voorziet; 17. Bemoedigt en stimuleert de student; 18. Maakt de student tot eigenaar van zijn eigen leerproces; 19. Heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de student. B. Resultaten
Studenten kunnen hun persoonlijke verhaal, vragen en gevoelens naar voren brengen in het kader van LOB en voelen begrip en steun voor hun persoonlijke situatie;
De concrete ervaringen van de studenten leiden tot ontwikkeling van de loopbaancompetenties;
Studenten voelen zich geaccepteerd en gewaardeerd.
Competentie 3: Betrouwbaar/integer De loopbaanbegeleider is in staat om op een integere en betrouwbare wijze vorm te geven aan de activiteiten in het kader van LOB.
A. Gedragsindicatoren De loopbaanbegeleider: 1. Komt afspraken en beloften na; 2. Legt aan een student helder uit waarom hij op een bepaalde manier handelt of adviseert; 3. Respecteert en beschermt de aan hem toevertrouwde vertrouwelijke informatie en hanteert de privacyregels; 4. Gaat integer en zorgvuldig om met positie en voorkennis; Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
4
5. Geeft aan wanneer zaken die van hem verwacht worden niet in overeenstemming zijn met zijn rol als loopbaanbegeleider; 6. Reageert snel en adequaat op vragen, verzoeken en klachten van studenten; 7. Laat de student, in tijden van drukte, weten wanneer deze een antwoord op een vraag kan verwachten en houdt zich hieraan (geeft hiermee grenzen aan); 8. Is consistent en consequent in het handelen. B. Resultaten
De loopbaanbegeleider is een betrouwbare partner voor studenten;
Studenten krijgen een transparant en helder beeld van de begeleiding;
Studenten voelen zich veilig bij de loopbaanbegeleider;
Studenten maken problemen of knelpunten bespreekbaar.
5
Competentie 4: Vakkundig/deskundig De loopbaanbegeleider gaat op een vakkundige en deskundige manier te werk en is in staat beschikbare kennis en instrumenten op het gebied van studie- en beroepskeuze(processen) toe te passen binnen loopbaanoriëntatie en -begeleiding.
A. Gedragsindicatoren De loopbaanbegeleider: 1. Voert met de student de loopbaandialoog, gebaseerd op de vijf loopbaancompetenties van Marinka Kuijpers. 2. Switcht flexibel, al naar gelang de situatie vraagt, tussen de rollen van adviseur, vertrouwenspersoon, contactpersoon, vraagbaak; 3. Herkent de belangrijkste keuzeproblemen; 4. Hanteert verwijzingsprocedures volgens de geldende criteria; 5. Verduidelijkt zijn rol als loopbaanbegeleider, de werkwijze en de eventuele inrichting van het programma LOB, indien de student daarom vraagt; 6. Confronteert de student met vereiste beroepscompetenties; 7. Stimuleert en ondersteunt de student om concrete acties te ondernemen om praktijkervaring op te doen; 8. Leest vakliteratuur over LOB en onderwerpen die daar mee te maken hebben om kennis aan te vullen en/of informeert bij collega’s naar zaken waar hij minder van weet; 9. Integreert nieuw verworven praktische kennis, inzichten en instrumenten in de eigen rol; 10. Hanteert op nauwkeurige en accurate wijze digitale systemen en daaraan gekoppelde instrumenten en volgt de afgesproken procedures en deadlines; 11. Werkt vanuit de visie op LOB van het Koning Willem I College; 12. Toetst de tevredenheid van de student over de begeleiding; 13. Stelt grenzen wanneer de kwaliteit van de loopbaanbegeleiding in gevaar komt.
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
5
B. Resultaten
De vragen: ‘wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik, wat vind ik belangrijk, wat ambieer ik en wat/wie heb ik daarvoor nodig?’ kunnen worden beantwoord door de student, voor dat moment;
De student krijgt relevante informatie aangeboden, weet waar hij relevante informatie kan vinden en hoe hij deze moet toepassen ten dienste van de voortgang in zijn keuzeproces;
De student is tevreden over de kwaliteit van de loopbaanoriëntatie en –begeleiding;
De afspraken met de student zijn helder en inzichtelijk en op tijd vastgelegd.
Competentie 5: Reflectief/lerend
6
De loopbaanbegeleider is in staat om op een open en constructieve wijze te reflecteren op eigen sterktes en zwaktes met betrekking tot de rol van loopbaanbegeleider, hierop doelen vast te stellen en verbeteracties in gang te zetten.
A. Gedragsindicatoren De loopbaanbegeleider: 1. Vraagt aan collega’s en studenten feedback over het eigen functioneren als loopbaanbegeleider; 2. Is zich bewust van zijn eigen sterktes en zwaktes en weet hoe hiermee te werken; 3. Raadpleegt collega’s bij complexe situaties waar hij zelfstandig niet uitkomt; 4. Neemt ruimte om terug te kijken en te leren van ervaringen met LOB; 5. Is aanspreekbaar op het handelen; 6. Verantwoordt gemaakte keuzes; 7. Is zich bewust van het dilemma tussen de reis en de race van de student, met andere woorden tussen de loopbaanontwikkeling van de student en de diplomaeisen van de opleiding; 8. Heeft inbreng in de eventuele intervisiebijeenkomsten van loopbaanoriëntatie en -begeleiding en geeft daarbij blijk van reflectie op eigen handelen. 9. Evalueert het eigen functioneren als loopbaanbegeleider met collega’s. B. Resultaten
De loopbaanbegeleider weet eigen sterke punten en leerpunten met betrekking tot loopbaanoriëntatie en -begeleiding te benoemen;
De loopbaanbegeleider is een rolmodel voor de student;
Collega’s weten waar ze de loopbaanbegeleider voor kunnen benaderen met betrekking tot studie- en beroepskeuzeactiviteiten, waar deze goed in is, en kunnen bijdragen aan zijn leerproces;
De loopbaanbegeleider gebruikt de hier en nu situatie om verder te komen in het proces.
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
6
Competentie 6: Praktijkgericht (Deze competentie hoeft slechts te gelden voor minimaal een loopbaanbegeleider per afdeling dan wel logisch cluster van opleidingen) De loopbaanbegeleider is in staat om studenten in contact te brengen met de praktijk van studie en beroep en speelt een rol bij het bieden van waardevolle praktijkervaring aan de student.
A. Gedragsindicatoren De loopbaanbegeleider: 1. Onderhoudt contacten met het beroepenveld en andere onderwijsinstellingen (zowel
7
horizontaal als verticaal); 2. Is bekend met de organisatorische aspecten van verschillende soorten leeromgevingen in de school en de praktijk; 3. Kijkt over de grenzen van de onderwijsinstelling; 4. Zoekt proactief contact met het beroepenveld en onderwijsinstellingen om aan de vraag van de studenten te voldoen. 5. Verzorgt een interactieve voorlichting op toeleverende scholen, waarbij dialoog mogelijk is over de kernproblemen en dilemma’s van een bepaald beroep of beroepssector. 6. Organiseert een loopbaangerichte kennismaking met alle nieuwe studenten (in spe). B. Resultaten
De student doet waardevolle praktijkervaringen op die passen binnen zijn keuzeproces;
Er is intensief contact met het beroepenveld en onderwijsinstellingen.
Er is een doorlopende LOB lijn van VMBO naar MBO.
Bronnen Colo (2003). Format beroepscompetentieprofiel. Handleiding voor het opstellen van een competentieprofiel. Zoetermeer: Colo. Kuijpers, M. (2005). Breng beweging in je loopbaan. Den Haag, SDU Uitgevers BV. Kraaijk, M. (2009). Competentieprofiel SLB – HAN.[Powerpoint Slides]. Retrieved from: www1.han.nl/.../hanovatie/displ-attachment.html?/Competentieprofiel.ppt Oomen, A. (2002). Standaarden voor decanen in het voortgezet onderwijs. APS, Utrecht. Sieben, M. (2004). Adviesrapport professionaliseringstraject voor Loopbaanbegeleiders binnen de HAN. Afstudeeropdracht opleiding Opleidingskunde. Arnhem/Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
7
Stichting Consortium Beroepsonderwijs. (2011, 25 maart). Competentieprofiel Studieloopbaanbegeleider. Retrieved from: www.consortiumbo.nl/.../Competentieprofiel%20studieloopbaanbegeleider.pdf
8
Competentieprofiel loopbaanbegeleider Koning Willem I College, versie 2, 18 maart 2014
8