Coach Bijdehandje
Colofon
Inhoudsopgave
In dit boekje vindt u als coach van een jeugdteam antwoorden op de voornaamste vragen, waarmee u in de loop van het seizoen wordt geconfronteerd. Boekje is geschikt voor de beginnende coaches van elftallen, die handvatten willen hebben voor het coachen van een elftal. Inhoud: 1. Organisatie rondom het team 5 2. Spelregels 7 3. De wedstrijd(dag) 9 4. Tactiek 4.1 Individuele taken van spelers 11 4.2 Verschillende formaties of systemen 15 4.3 Vijf tactische vuistregels 19 4.4 De strafcorner 23 4.5 De lange corner 25 4.6 Vrije slag rand cirkel 28 4.7 Uitspelen overtal 30 4.8 Verdedigende systemen 32 5. Wedstrijdanalyse 35 6. Mentale coaching en teambuilding 37 7. Sportgezondheid en blessure (preventie) 39
2
3
1. Organisatie rondom het team
1. Organisatie rondom het team. Let daarbij op de volgende activiteiten: a. bijwonen selectie wedstrijden in mei juni b. contact met trainer leggen en communicatie vastleggen (uitwisseling gegevens en bezoek van trainer aan wedstrijd en/of coach aan training) c. bijeenkomst met team/spelers organiseren: afspraken maken (bv afzeggen training en wedstrijd, belschema, scheen- en gebitsbeschermers, verzamelen voor de wedstrijd), inplannen bijzondere activiteiten met team (buiten hockey om) in de loop van of aan het einde van het seizoen, inventariseren van aandoeningen (bv suikerziekte, migraine), medicijngebruik en blessures d. maken lijst met data spelers (adressen, geboortedagen, telefoonnummers) e. oefenprogramma(oefenwedstrijden) opzetten f. kennismaking met de technisch coördinator en leden van de technischecommissie; maken van werkafspraken omtrent o.a. afzeggen voor training, wedstrijd, invallers, rij-schema, bijeenkomsten (zoals thema-avonden); jaarplanning in agenda zetten g. op de hoogte stellen van het jeugdplan (indien aanwezig) h. wedstrijdschema opvragen (activiteiten voor winterstop plannen) i. indien gewenst inroosteren van door de KNHB georganiseerde (bijscholings-) cursussen (door vereniging en/of technischcoördinator aan te vragen) j. bijeenkomst met ouders organiseren en afspraken maken (omtrent rijschema, bijzondere activiteiten, planning huiswerk, verzamelen voor wedstrijd)
4
5
2. Spelregels
6
7
3. De wedstrijd(dag)
Vóór de wedstrijd: 1. inventariseren van de opstelling en technische en tactische opdrachten 2. controleren van attributen: EHBO-koffer, water flessen, materiaal voor aantekeningen, tas voor waardevolle spullen 3. teambespreking ruim voor de wedstrijd, bestaand uit: - opstelling - 1 (à 2) opdrachten voor team in zijn geheel - 1 (à 2) opdrachten individueel of per linie - doornemen dode momenten: strafbal, strafcorner aanvallend verdedigend (en eventueel lange corner en vrije slagen in het 23m gebied) Neem als coach iets mee om dat wat je bespreekt visueel te maken b.v. een magneetbord De teambespreking kenmerkt zich als volgt: - opdrachten zijn getraind, dus worden beheerst en zijn herkenbaar - geen ruimte voor discussie - bondig, concreet en éénduidig - beperkt zich tot hoofdzaken - duur maximaal 10-15 minuten - eindigt met een korte pep talk (of ´relax talk´ bij spannende wedstrijden) 4. ontvangen van coach/begeleiding tegenstander en scheidsrechters 5. kort voor de wedstrijd: - herhaling individuele opdrachten tijdens warming up/inspelen - controle op warming up - vertrouwen en rust uitstralen. Tijdens de wedstrijd: 1. voorbeeldfunctie: correcte omgang met alle betrokkenen: spelers, scheidsrechters en tegenstanders, alsmede rust uitstralen 2. controleren opdrachten/afspraken; waar nodig correctie middels (zeer) korte aanwijzingen 3. analyseren wedstrijd (zie 4: wedstrijdanalyse) 4. wissels toepassen (interchange) en wisselspelers begeleiden/instrueren; waar mogelijk kaarten voorkomen! 5. aanwijzingen in de rust (zie kenmerken teambespreking); bovendien: - aandacht spelers eisen - alleen informatie die direct relevant is voor winnen/verliezen wedstrijd - geen negatieve geluiden accepteren - eindigen met een pep talk
8
9
3. De wedstrijd(dag)
4. Tactiek
Na de wedstrijd: 1. scheidsrechters en coach tegenpartij bedanken 2. spelers juiste omgangsvorm leren met winst/verlies (voorbeeldfunctie) 3. onderlinge relatie spelers controleren/corrigeren 4. compliment maken tijdens eventuele nabespreking (eindsignaal is niet het einde van de wedstrijd) 5. wedstrijdformulier correct invullen 6. controle eventuele blessures 7. contact met trainer i.v.m. oefenstof n.a.v. wedstrijd
4.1 Individuele taken van spelers (let op kan afhankelijk zijn van het systeem dat je speelt) In de taken ben ik uit gegaan van een k-4-3-3 opstelling bij een andere opstelling (b.v. k-3-4-3) zullen automatisch ook andere taken horen. Plaats Keeper
Vrije verdediger
Voorstopper
10
Balbezit / aanvallend - verdediging (verbaal) sturen: balkant aansluiten, helpkant meeschuiven - uitverdedigen in kom/ruit verzorgen - inschuiven als bal niet meer in laatste linie is (vrije verdediger of voorstopper schuift in = overgang van kom naar ruit), deze ingeschoven speler verzorgt het spelverleggen achter het middenveld. ( zie tactische vuistregel 3 onder §4.3) - kan ook zorgen voor penetratie in/richting cirkel tegenstander. - uitverdedigen in kom/ruit verzorgen - inschuiven als bal niet meer in laatste linie is (vrije verdediger of voorstopper schuift in = overgang van kom naar ruit), deze ingeschoven speler verzorgt het spel verleggen achter het middenveld. ( zie tactische vuistregel 3 onder 4.3)
Niet-balbezit / verdedigend - verdediging (verbaal) sturen - sc verdedigend als laatste achter de lijn - rugdekking verzorgen - Rugdekking geven aan verdedigers - Doorgebroken tegenstander opvangen - indien ingeschoven voor de verdedigingslijn (zie ook bij balbeztit/aanvallend) aangeven wanneer press wordt gespeeld op een bepaalde zijde
- mandekking op centrumspits tegenpartij; duel in forehand verdedigen - indien ingeschoven: press aangeven - indien vrije verdediger achterblijft en centrumspits overneemt, vangt ingeschoven voorstopper doorgebroken tegenstander op, indien er niemand op komt achter rugdekking geven.
11
4. Tactiek
Plaats Rechtsachter
Linksachter
Middenmidden
12
4. Tactiek
Balbezit / aanvallend - uitverdedigen: positie kiezen aan zijlijn, ter hoogte van 23-meter lijn (kom) - bij opbouw over rechts zorgen voor aansluiten/ rugdekking (lengt veld) - bij opbouw over links knijpen = meeschuiven naar de as (breedte veld)(zie tactische vuistregel 2 onder 4.3) - uitverdedigen: positie kiezen aan zijlijn, ter hoogte van 23-meter lijn (kom) - bij opbouw over links zorgen voor aansluiten/ rugdekking (lengt veld) - bij opbouw over rechts knijpen = meeschuiven naar de as (breedte veld) (zie tactische vuistregel 2 onder 4.3) - geen duel aangaan (te veel risico op de as); spel verdelen/spel verleggen - driehoekspel op middenveld verzorgen - bij uitverdedigen in kom, naar achteren aanbieden (t.o.v. vleugelmiddenvelders in punt naar achteren) - bij ingeschoven vrije verdediger of voorstopper doorschuiven op as tot achter spitsen
Niet-balbezit / verdedigend - mandekking op linkerspits: • duel: linksvoor aan buitenkant/in forehand houden • als linksvoor bal (nog) niet heeft aan binnenkant verdedigen (binnenkant dichthouden) • passlijn naar de linksvoor dicht zetten • interceptie spelen - mandekking op rechterspits: • duel: rechtsvoor aan buitenkant/in forehand houden • als rechtsvoor bal (nog) niet heeft aan binnenkant verdedigen (binnenkant dichthouden) • passlijn naar de rechtsvoor dicht zetten • interceptie spelen Indien er een keuze mogelijkheid is: op de forehand verdedigen - bij balverlies zo snel mogelijk achter de bal komen - geen duel aangaan: midmid tegenpartij over hun linkerkant laten gaan (= onze forehand kant = sterke kant) - bij press doorschuiven
Plaats Rechtsmidden
Linksmidden
Rechtsvoor
Linksvoor
Balbezit / aanvallend - driehoekspel op het middenveld verzorgen door t.o.v. vleugel verdedigers aan de binnenkant te blijven (niet aan de zijlijn) - aansluiten aan balkant en meeschuiven aan helpkant (zie rechtsachter) - driehoekspel op het middenveld verzorgen door t.o.v. vleugelverdedigers aan de binnenkant te blijven (niet aan de zijlijn) - aansluiten aan balkant en meeschuiven aan helpkant (zie linksachter) - indien 1:1 = dan heeft de linksachter geen rugdekking: dan duel aangaan en zo snel mogelijk naar binnen snijden (korte weg naar het doel); indien er wel rugdekking is combinatie aangaan met diepgaande centrumspits of rechtsmidden (guard) - aanval over links: diepte zoeken de centrum spits doet dit ook - indien 1:1 = dan heeft de rechtsachter geen rugdekking: dan duel aangaan en zo snel mogelijk naar binnen snijden (korte weg naar het doel); indien er wel rugdekking is combinatie aangaan met diepgaande centrumspits of linksmidden (guard) - aanval over rechts: diepte zoeken de centrum spits doet dit ook
Niet-balbezit / verdedigend - bij balverlies onmiddellijk achter de bal komen aan de binnenkant
- bij balverlies onmiddellijk achter de bal komen aan de binnenkant
- linksachter zo vrijlaten dat de tegenpartij uitverdedigt via deze vleugel; linksachter aan zijlijn houden en dwingen tot duel of te dwingen tot het geven van een pass langs de lijn.(Deze pass moet dan door de rechtsmidden opgevangen worden)
- rechtsachter zo vrijlaten dat de tegenpartij uitverdedigt via deze vleugel; rechtsachter aan zijlijn houden en dwingen tot duel of te dwingen tot het geven van een pass langs de lijn.(Deze pass moet dan door de linksmidden opgevangen worden)
13
4. Tactiek
Plaats Centrumsptis
4. Tactiek
Balbezit / aanvallend - indien bal bij rechtsof linksvoor, diepte zoeken aan balkant - indien er geen rugdekking is: duel aangaan met verdediger (bij voorkeur op diens zwakke = backhandkant) indien er wel rugdekking is via combinatie aanvallen - in de cirkel bij voorkeur positie kiezen in de doelmond (voor o.a. tip-in) of op strafbalstip
Niet-balbezit / verdedigend - vrije verdediger en voorstopper tegenpartij dwingen tot uitverdedigen over hun linkervleugel en (dan) spel verleggen naar (hun) rechtervleugel blokkeren
4.2 Verschillende formaties of systemen Formatie 1: k-1-3-3-3 (met vrije verdediger achter de verdediging)
Voordeel van dit systeem is, dat verdedigers altijd rugdekking hebben en er is een goede bezetting van de beschikbare ruimte. Een nadeel van dit systeem is, dat je geen overtal hebt op het middenveld en een vrije speler achterin.
14
15
4. Tactiek
4. Tactiek
k-3-1-3-3 (met voorstopper of vrije verdediger ingeschoven)
Formatie 2: k-3-4-3 (viermans middenveld in een ruit, zie tekening) of op lijn of in een vierkant
Voordeel van deze formatie is, dat je een vrije speler hebt achter je middenveld, waardoor een numeriek overwicht in de middelste linie ontstaat bij balbezit. Dit geeft een voordeel opbouwend voor o.a. spelverleggen en cirkelpeneratie. Bij niet-balbezit heb je verdedigend steun voor de middenvelders. Dit systeem geeft meer diepte en duwt de spitsen vooruit. Nadeel hiervan is dat je achterin 1 op 1 speelt en dus geen rugdekking meer hebt voor je verdedigers.
16
Voordeel van deze formatie is, dat je een vrije speler hebt achter je middenveld, waardoor een numeriek overwicht ontstaat in de middelste linie bij balbezit. Dit is een voordeel voor o.a. spelverleggen en cirkelpeneratie. Bij niet-balbeztit heb je verdedigend steun voor de middenvelders. Dit systeem geeft meer diepte en duwt de spitsen vooruit. Nadeel is dat je achterin 1 op 1 speelt en dus geen rugdekking meer hebt voor je verdedigers.
17
4. Tactiek
4. Tactiek
Formatie 3: k-1-3-4-2 (twee spitsen, middenveld in een ruit, zie tekening) of in een vierkant of op lijn
4.3 Vijf tactische vuistregels 1. Sterke en zwakke kant = forehand is sterke kant, backhand zwakke dus: Balbezit: - probeer de verdediger over jouw forehand = zijn backhand kant te passeren - uitverdedigen en aanvallen over rechts (sterke kant) is gevaarlijker Niet-balbezit: - dwing (omgekeerd) de aanvaller, wanneer je hem verdedigt over jouw forehand = zijn backhand te gaan door hem aan je forehand-kant schijnruimte te geven (=channeling) (tekening 1) - laat de tegenstander over de linkerkant uitverdedigen, dat is makkelijker vast te zetten.
Voordeel van dit systeem is dat je zowel rugdekking hebt in de verdediging als een overtal op het middenveld (t.o.v. een driemansmiddenveld). Nadeel is dat je aanvallend minder sterk bent, want je hebt slechts 2 man voorin staan. Dit is echter niet het geval als de twee buitenste middenvelders de opdracht hebben om op te komen. Dan speel je eigenlijk met 4 spitsen. De twee middenvelders moeten dan echter wel een goed loopvermogen hebben.
18
19
4. Tactiek
2. Aansluiten (in de lengte van het veld) en meeschuiven (in de breedte) Balbezit: - aansluiten is aan de balkant rugdekking geven aan de speler voor je, zodat die terug kan spelen (tekening 2, speler A) - meeschuiven is aan de niet-balkant = helpkant naar het midden van het veld (as) je aanbieden (tekening 2, speler B) om het spel te verleggen Niet-balbezit: - aansluiten aan de balkant om rugdekking te geven en het speelveld klein te maken - meeschuiven aan de helpkant om rugdekking te geven aan de spelers aan de balkant
4. Tactiek
Bij voor de bal is het lastig, omdat je niet weet waar de speler achter je heen weg loopt. achter de bal bij balbezit: - kun je de bal makkelijker verleggen/rondspelen, omdat daar meer ruimte is achter de bal bij niet-balbezit: - scherm je de weg naar de goal beter af Bij achter de bal is makkelijker om te anticiperen op dat wat je tegenstander doet. 5. Plaats Tijd Territorium Plaats bij balbezit: - wil je (indien mogelijk) de kortste weg naar het doel van de tegenstander - de balbezitter moet altijd twee afspeelmogelijkheden hebben (hoek groter dan 90°), één voor de bal (meer risico) en één naast / achter de bal (veiliger) Plaats bij niet-balbezit: - verdedig je tegenstander altijd aan de binnenkant, aan de balkant kort (mandekking), aan de helpkant naar de as (zone-mandekking) (zie tekening 3)
3. Inschuivende verdediger = als de bal niet (meer) in de achterste linie (of de aanvallende linie van de tegenstander is), schuift de voorstopper of laatste man in (creëert overtal op middenveld) 4. Voor de bal (= meer risico nemen), achter de bal (= veiligheid inbouwen): voor de bal bij balbezit: - ben je aanvallend direct gevaarlijk, omdat je dichter bij het doel bent voor de bal bij niet-balbezit: - is het verzorgen van de tackle-back moeilijker, omdat de afstand naar je eigen doel groter is
20
21
4. Tactiek
Tijd bij balbezit: - versnel bij balbezit - samenspel is sneller dan solo - neem vrije slagen zo snel mogelijk - voor je aanneemt, heb je gekeken en je vervolgactie bepaald
4. Tactiek
4.4 Strafcorner Verdedigend bestaan er twee systemen: Systeem 1: het 1-3 systeem
Tijd bij niet-balbezit: - vertraag de aanval van de tegenpartij, om je teamgenoten positie (achter de bal) te laten nemen - speel druk op de bal-bezittende tegenstander, zodat hij geen tijd heeft om vrij te passen Territorium bij balbezit: - maak het veld bij balbezit zo groot mogelijk = meer ruimte om aan te vallen (in de lengte en breedte) Territorium bij niet-balbezit: - maak het veld zo klein mogelijk bij balverlies (achter de bal en aan de binnenkant van je tegenstander)
Voordeel drie verdedigers hebben de as in de cirkel in hun forehand/sterke kant Nadeel: kwetsbare zone (zie tekening) = de meest gebruikte zone voor varianten
Systeem 2: het 2-2 systeem
Voordeel: De meest gevaarlijke zone voor varianten (zie tekening 1) wordt verdedigd Nadeel: aan backhand kant verdediging nu een kwetsbare zone en rebound frontaal voor keeper slecht verdedigd
22
23
4. Tactiek
4. Tactiek
Aanvallend
4.5 Lange corner A. Verdedigende opstelling en directe aanvallende lange corner (slag door doelmond met tip-in)
Direct schot met rebound zones:
Varianten (train en hanteer slechts een beperkt aantal varianten, bij voorkeur twee)
1a = korte afschuif met schot 1b = korte afschuif met tip-in 1c = korte afschuif en terug op aangever 2a = 1-2 om eerste uitloper heen 2b = afschuif naar rechts en schot
24
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
slagman zicht tegenstander bij directe schot blokkeren en betrokken bij varianten zicht tegenstander bij directe schot blokkeren en betrokken bij varianten zicht van vrije verdediger blokkeren tip-in in doelmond (en rebound) doorgeschoten bal bij tweede paal afvallende bal opvangen (= voorstopper)
a. b. c. d. e. f. g.
rechtsachter = dubbel blok net buiten cirkel rechtsmidden = dubbel blok net buiten cirkel vrije verdediger (schot richting doelmond verdedigen) voorstopper (centrumspits dekken voor de man) linksachter (speler bij tweede paal dekken voor de man) midden-midden linksmidden
NB. Lange corner aanvallend rechts gelden dezelfde posities voor verdedigers en aanvallers (maar gespiegeld)
25
4. Tactiek
4. Tactiek
B. Aanvallende varianten op links (twee voorbeelden):
C. Aanvallende varianten op rechts:
1. 2. 3. 4.
Aan de rechterkant wordt de kaats gespeeld met de blokspeler die wegloopt richting 23-meterlijn (want is forehandkant); daarna zijn de beide varianten van links mogelijk (zie pagina……),gespiegeld
kaats terug op slagman kaats terug op slagman pass op blokspeler die op achterlijn positie heeft gekozen (en kaats heeft gespeeld) pass langs achterlijn cirkel in
Een andere variant (alleen rechts toepasbaar) is: NB. Wanneer beide blokspelers zijn weggelopen naar respectievelijk achterlijn en enkele passen richting 23-meterlijn, zijn er meerdere varianten denkbaar (driehoekspel), bijvoorbeeld:
De aanvaller achter de beide blokspelers loopt weg naar de rand van de cirkel, wordt aangespeeld en kaatst de bal door (beide handen bovenaan stick) richting doelmond. Na dezelfde kaats als in variant 1 wordt het vervolg gezocht via een combinatie met de andere blokspeler, die richting 23-meterlijn is weggelopen.
26
27
4. Tactiek
4. Tactiek
4.6 Vrije slag rand cirkel Maak een onderscheid tussen een vrije slag op één van de flanken (hier gelden dezelfde mogelijkheden als voor de lange corner) en de vrije slag op de kop van de cirkel:
Evenals bij de lange corner de kaats, vervolgens óf de bal slaan op de tip-in, óf via samenspel (voor voorbeeld zie tekening) cirkelpenetratie
a. slag richting eerste of tweede paal voor tip-in:
Weglopende blokspeler veegt bal one-touch (handen beide bovenaan stick) naar doelmond (zie ook lange corner op rechts) (Flats techniek). 1. tip-inners (en eventueel rebound) 2. tip-inners (en eventueel rebound) 3. belemmering zicht verdediging, opvangen afvallende bal (van keeper of verdediger) of kaats met degene die de vrije slag neemt. 4. blokspelers: zicht verdediging belemmeren en na slag richting doel draaien en druk op verdediging
b. enkele varianten: Rechter weglopende blokspeler outside aanspelen op backhand en schot op doel Bij alle vrije slagen geldt, dat de spelers naar de scoringspositie toe moeten bewegen. Alvast op de scoringspositie gaan staan, heeft geen zin want dan zullen de spelers worden afgedekt. De spelers zullen via een loopbeweging op de juiste positie moeten komen.
Let bij deze vrije slag op voldoende afstand (daar wordt in deze variatie vaak voor gefloten). Scoringspositie zijn de 1e en 2e paal kop cirkel. Voorbeeld: wanneer de bal bij de rechtsmidden is, dan zijn de posities van de rest van de spelers:
28
T.a.v. de lange corner en vrije slag rand cirkel gelden: 1. train en hanteer in de wedstrijd een beperkt aantal vormen/varianten en laat deze zowel bij de lange corner als vrije slag terugkeren 2. vul de posities in met specialisten: slagman en tip-inners 3. speel alle patronen via zo min mogelijk schakels naar het doel/de doelmond 4. train en hanteer in de doelmond verschillende scoringstechnieken (tip-in, push, enz) en vergeet hierbij de rebound niet
29
4. Tactiek
4. Tactiek
4.7 Uitspelen overtal A. Het meest elementaire overtal is de 2:1 (twee tegen één); bij het uitspelen hiervan gelden de volgende tactische principes:
B. Ieder ander overtal dient te worden gereduceerd tot een 2:1.
1. de balbezittende aanvaller drijft de bal de korte weg naar het doel (geen tijdverlies); houd balcontact (bal aan de stick) en overzicht 2. verdediger binden = bal drijven totdat verdediger balbezittende aanvaller genaderd heeft 3. verdediger beïnvloedt de keuze (hiermee wordt bedoeld dat wat de verdediger doet, bepaalt de keuze van de aanvaller): zelf doorgaan of passen: (net) buiten reach (stickbereik) van de verdediger maakt balbezittende aanvaller keuze 4. sterke kant heeft voorkeur = de voorkeur gaat uit naar balbezit aan de rechterkant/bij de rechterspeler 5. na uitspelen tegenstander volgt versnelling
30
Bijvoorbeeld een 3:2 situatie; hierbij geldt wederom dat de 2:1 het best uitgespeeld kan worden aan de sterke forehandkant van de aanvallende, tevens zwakke backhandkant van de verdedigende partij. Andere basisregels die hier gelden zijn: - als 3-tal nooit op één lijn staan - houdt het veld groot (is moeilijker te verdedigen) - breng de verdediging in beweging door diagonaal te lopen met de bal (niet recht op een verdediger aflopen met de bal)
31
4. Tactiek
4. Tactiek
4.8 Verdedigende systemen Gekozen kan worden voor: 1. full (court) press = de tegenstander diep op zijn eigen helft onder druk zetten, óf 2. half court press = zakken tot de middenlijn en pas daar de tegenstander verdedigen/onder druk zetten (ook wel delay press genoemd).
Voordelen half court press: 1. veel ruimte voor spelen van snelle uitbraak = counter (dus met name geschikt voor snelle aanvallers) 2. tegenstander krijgt weinig ruimte om aan te vallen
Full (court) press: Voornaamste aandachtspunten: 1. bij voorkeur tegenpartij laten uitverdedigen via linksachter (backhand zijde) 2. laatste man of voorstopper schuift in 3. aan balkant voor man verdedigen (onderscheppen van dieptepass = interceptie), aan niet-balkant of helpkant naar de as meeschuiven 4. centrumspits verhindert de mogelijkheid achterlangs uit te verdedigen, wanneer de bal naar de linkerflank wordt gespeeld door de tegenpartij 5. druk op balbezittende tegenstander (afstand tot de bal: net buiten de reach)
Nadelen half court press: 1. tegenstander heeft veel ruimte om met name achterlangs uit te verdedigen, waardoor 2. centrumspits van verdedigende team in de breedte van het veld grote afstanden moet overbruggen (tussen voorstopper en laatste man van de tegenpartij) Ontlopen van half court press: 1. aanvalsopbouw zoeken via de vleugels (bij balverlies op de as is de counter van de tegenstander het meest gevaarlijk) 2. spelverleggen achterste lijn op hoog tempo 3. geen cross passes/diagonale passes (counter!)
Voordelen full court press: 1. bij verkrijgen balbezit afstand tot doel kort 2. tegenstander weinig ruimte voor uitverdedigen, met name achterlangs onmogelijk Nadelen full court press: 1. veel ruimte in achterveld 2. in het achterveld 1:1 verdedigd 3. vereist goede afstemming tussen alle spelers, dus nodige oefening Ontlopen full court press door: 1. bij uitverdedigen bal snel in spel brengen: full court press kost relatief veel tijd om neer te zetten 2. hoge bal/push of diepepass (deze laatste optie wanneer press goed staat opgesteld erg riskant) Half court press: Voornaamste aandachtspunten: 1. aanvallers zakken tot middenlijn, centrumspits iets dieper dan vleugelspitsen 2. aan de balkant mandekking = korte dekking aan binnenkant naast tegenstander, aan niet-balkant of helpkant zonemandekking = naar de as toe verdedigen 3. als centrumspits tegenstander diep speelt, moet vrije verdediger inschuiven
Full (court) press
32
Half court press
33
5. Wedstrijdanalyse (observeren/analyseren)
Een wedstrijd wordt gewonnen of verloren op de volgende cruciale onderdelen van het spel: 1. strafcorner 2. overalsituaties 3. spelbepalende speler(s) 4. verdedigend systeem (type pressing) Het is dan ook van belang de volgende zaken te noteren: - opstelling/formatie van de eigen partij en tegenstander - strafcorner aanvallend en verdedigend - velddoelpunten - wijze van uitverdedigen: kom of ruit (via vleugelverdedigers of door midden) - type pressing (half-court of full-court) - dominante speler(s) bij de tegenpartij De navolgende formulieren kunnen hierbij behulpzaam zijn
34
35
5. Wedstrijdanalyse (observeren/analyseren)
6. Mental coaching en teambuilding
Analyse formulier Datum : Wedstrijd : Uitslag :
Attitude vorming speler SPELPLEZIER staat centraal; dit wordt gecreëerd door vertrouwen in eigen kunnen, ZELFVERTROUWEN (en vertrouwen in anderen). Dit wordt bereikt door: 1. coach straalt vertrouwen uit in speler en team (voorbeeldfunctie) 2. opdrachten zijn getraind, dus worden beheerst en herkend en bevestigen kunnen. 3. speler kent zijn eigen kwaliteiten en beperkingen (hierin begeleid door coach) 4. speler mag fouten maken/hoeft niet alles perfect te beheersen: om te winnen hoef je niet 100% perfect te spelen; om kampioen te worden hoef je niet alle wedstrijden te winnen 5. speler (en coach) beseffen dat sport een eindeloos leerproces is (juist door fouten te maken kun je leren) 6. een realistisch doel te kiezen (afgestemd op juiste inschatting van kwaliteiten en beperkingen), niet op wat de buitenwereld (ouders, bestuurders) verwacht 7. duidelijke afspraken te maken omtrent acceptabel/niet acceptabel gedrag en vereiste inspanningen om gestelde doel te bereiken; wees als coach consequent en denk (wederom) aan voorbeeldfunctie Teambuilding Uitgangspunt in teamsport is: ´We is stronger then me´; niet alle spelers zijn hockeytechnisch even bekwaam/goed, wel zijn ze allemaal even belangrijk om te winnen en plezier te hebben.
Opstelling
Opstelling tegenstander
Strafcorner V tegenpartij
Strafcorner A tegenpartij
Uitverdedigen: kom: Ruit:
Een hecht team ontstaat door: 1. duidelijke afspraken te maken omtrent het spel (opdrachten) en onderlinge relaties (taken); geef alle spelers verantwoordelijkheden, controleer ze op de uitvoering en ondersteun ze daarbij; zelfwerkzaamheid en verantwoordelijkheid vergroten de teamgeest (b.v. gezamenlijk inlopen voor de wedstrijd, waterflessen vullen) 2. buiten het hockeyen om gedurende of aan het einde van het seizoen bijzondere activiteiten te organiseren (b.v. zeilen, carten, wadlopen), waardoor spelers zich op ander vlak leren kennen (betrek ze hierbij) 3. spelers respect te leren hebben niet alleen voor elkaars hockeykwaliteiten en –beperkingen, maar ook op sociaal gebied (corrigeer ze hier desgewenst op) 4. spelers het besef bij te brengen, dat alleen MET elkaar het doel bereikt kan worden: PLEZIER HEBBEN en WINNEN
Dominante speler: Press:
36
half court: Full court:
37
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
Let op: 1. dragen van juiste kleding en schoeisel 2. scheenbeschermers en gebitbeschermers 3. geen sieraden en andere scherpe voorwerpen 4. geen kauwgom en ander snoep in de mond 5. warming-up 6. eventueel medicijngebruik (zie 1: vóór het seizoen) Voornaamste blessures: BEWUSTELOOSHEID Een bewustzijnsstoornis duidt altijd op een gestoorde werking van de hersenen en is een duidelijk signaal dat er iets ernstigs aan de hand is. Bewustzijnsstoornissen kunnen onder andere ontstaan door een val of slag/stoot tegen het hoofd. Bewustzijnsstoornissen kunnen worden ingedeeld in drie stadia: 1. Slachtoffer vertoont verward, suf tot agressief gedrag en reageert wel op aanspreken en pijnprikkels. 2. Slachtoffer reageert niet op aanspreken maar wel op pijnprikkels. 3. Slachtoffer reageert niet op aanspreken en niet op pijnprikkels en heeft tevens wijde oogpupillen. Actie! - Laat het slachtoffer zitten of liggen. - Maak knellende kleding los. - Praat met het slachtoffer en laat hem of haar niet alleen. De situatie kan zeer snel verslechteren! - Laat iemand met kennis van EHBO en/of reanimatie de ademhaling en bloedcirculatie controleren en indien nodig het slachtoffer beademen en/of reanimeren. - Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging met de mond schuin naar de grond gekeerd (zie pag. xxx). Zo voorkom je dat het slachtoffer stikt in zijn of haar eigen braaksel. - Dek het slachtoffer af met een deken of kleding. - Laat een ander een arts waarschuwen!
38
39
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
Belangrijk! Bij een rochelende, snurkende of piepende ademhaling wordt de ademweg waarschijnlijk belemmerd door braaksel, bloed of iets dergelijks. Als gevolg van een bewusteloosheid kan het gebeuren dat de tong zich zodanig ontspant dat deze naar achteren zakt en de keelholte afsluit. Hierdoor kan het slachtoffer niet ademen. Maak de ademweg vrij door: - de persoon in een stabiele zijligging te leggen; - met een gaasje of schone doek de mondholte te reinigen en/of de punt van de tong naar voren terug te halen.
BLAREN
Tip! Met een EHBO- en/of reanimatiediploma kunt u levens redden en staat u niet machteloos in levensbedreigende situaties.
Een blaar kan ontstaan door: - verbranding - bevriezing - voortdurende druk of wrijving De laatstgenoemde soort blaar zal bij hockeyers het meeste ontstaan. Alleen blaren die zijn ontstaan door druk of wrijving mogen, wanneer de drukpijn te erg wordt, worden doorgeprikt. Soms moet een bloedblaar door een te grote onderhuidse druk en ondraaglijke pijn doorgeprikt worden. Dit moet altijd door een arts gebeuren! Actie! - Een dichte blaar moet dakpansgewijs afgeplakt worden met reepjes kleefpleister. - Wanneer de drukpijn ondraaglijk is, dient de blaar doorgeprikt te worden. - Ontsmet de blaar vooraf met jodium/betadine. - Prik de blaar door met een blarenprikker of steriele naald (naald even in een vlam houden; niet zwart laten worden). Prik de blaar op twee plaatsen aan de rand door ). - Druk het vocht eruit met een steriel gaasje. - Doe jodium/betadine op de blaar en dek hem af met een pleister. (Herhaling) voorkomen! - Sokken zonder naden en gestopte gaten voorkomen blaren. - Blaren worden vaak veroorzaakt door niet goed passende schoenen.
40
41
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
BOTBREUK EN ONTWRICHTING
FLAUWVALLEN / DUIZELIGHEID
De volgende verschijnselen kunnen duiden op een breuk of ontwrichting: - pijn - onvermogen het getroffen lichaamsdeel te gebruiken - zwelling - soms een abnormale stand, abnormale beweeglijkheid of uitwendige wond
Een flauwte is een kortdurende vermindering van het bewustzijn, doordat de bloedtoevoer naar de hersenen even is afgenomen. Een verminderde bloedtoevoer kan worden veroorzaakt door: honger, uitputting, bloedarmoede en psychische oorzaken zoals emotie/schrik. Een flauwte kun je meestal zien aankomen. Het slachtoffer wordt bleek, gaat zweten en/of geeuwen en wordt duizelig.
Let op! Een leek kan het verschil tussen een botbreuk en ontwrichting vaak niet zien. Op het hockeyveld komen sleutelbeenbreuken vrij veel voor. Het slachtoffer klaagt over pijn in de schouder en soms hangt de ene arm lager dan de andere. Let wel, er kan ook sprake zijn dat de arm uit de kom is. Actie! - Houd het getroffen lichaamsdeel onbeweeglijk. - Leg bij een open botbreuk, wanneer de wond zichtbaar is en vrij van kleding, een snelverband aan. Leg het snelverband voorzichtig op de wond. Plak de boven- en onderkant van het snelverband af om verschuiven te voorkomen. Knip de zwachtels van het snelverband af en plak het snelverband aan de overige zijden dicht met kleefpleister. - Geef steun en rust. Bij onderarm, pols of hand door een mitella . Bij elleboog, bovenarm, sleutelbeen of schouderblad door een brede das. Bij een breuk van been op heup door een dekenrol of ander stevig voorwerp. - Zorg voor deskundige hulp!
42
Actie bij dreigende flauwte! - Laat het slachtoffer zitten of liggen en zorg voor frisse lucht. Actie! - Laat het slachtoffer rustig liggen. - Zorg voor frisse lucht. - Maak knellende kleding los. - Laat het slachtoffer nadat hij/zij is bijgekomen nog ongeveer 10 minuten liggen. - Geeft het slachtoffer daarna wat te drinken. - Wanneer het slachtoffer na vijf minuten nog niet bij bewustzijn is, schakel dan een arts in.
43
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
HERSENSCHUDDING
KNEUZING EN VERSTUIKING
Een hersenschudding kan ontstaan door een val op het hoofd of door een flinke slag/stoot tegen het hoofd. Verschijnselen die op een hersenschudding kunnen duiden zijn: - sufheid - hoofdpijn - duizeligheid - geheugenverlies - (kortdurende) bewusteloosheid - misselijkheid/braken
Een kneuzing kan ontstaan door een harde aanraking van een bal of stick. Als een gewricht omzwikt (b.v. enkel of knie) kunnen de banden rondom het gewricht uitrekken of zelfs scheuren. Dit noemen we een verstuiking of verzwikking. Een kneuzing of verstuiking gaat (vaak) gepaard met: - zwelling - (blauwe) verkleuring - pijn - belemmering bij het strekken en/of buigen
Actie! - Laat het slachtoffer rustig zitten of liggen tot de duizelingen verdwijnen. - Als het slachtoffer bewusteloos is, reageert hij of zij niet op aanspreken. U dient het slachtoffer in de stabiele zijligging te leggen. - Het slachtoffer mag de wedstrijd of training absoluut niet voortzetten. - Het slachtoffer dient de eerste 24 uur goed in de gaten te worden gehouden. Laat hem of haar om de paar uur goed wakker maken. - Blijft de hoofdpijn bestaan of treden er andere verschijnselen op (zoals een pupilvergroting in één van beide ogen), schakel dan zo snel mogelijk een arts in. - De eerste drie weken na een hersenschudding mag het slachtoffer niet meedoen met wedstrijden en trainingen. Het slachtoffer dient alvorens hij weer begint met hockey, contact op te nemen met diens huisarts. Belangrijk! Soms gaat een hersenschudding gepaard met een hoofdwond. Vanzelfsprekend dient deze adequaat behandeld worden.
Actie! - Pas de ICE-regel toe: ICE = Koel met water, ijs of cold-pack gedurende 15 tot 20 minuten. (leg altijd een doek tussen huid en ijs of cold-pack) I = Immobiliseren; zorg dat het lichaamsdeel niet beweegt of gebruikt wordt om op te steunen. C = Compressie; leg een drukverband aan. E = Elevatie; houd het lichaamsdeel boven harthoogte - Laat de hockeyer het koelen de eerste 48 uur enkele malen per dag herhalen. - Adviseer de hockeyer om bij aanhoudende pijn, (twijfel over) een botbreuk en/of ernstig bandletsel een arts raad te plegen. Belangrijk! Ook ribben kunnen gekneusd raken. Wanneer dit het geval is kunnen zich ademhalingsproblemen voordoen. Leg bij een kneuzing of verstuiking een drukverband aan met synthetische watten en een cambriczwachtel. Voor een enkelverstuiking, het meest voorkomende sportletsel, gaat dat als volgt: (Herhaling) voorkomen! - Goede schoenen verkleinen de kans op enkel- of knieletsel (informeer bij de gerenommeerde sportzaak). - Tapen van gewrichten of een brace kan blessures voorkomen. Bij tapen worden er zodanig stroken tape aangelegd dat de gewrichtsbanden extra steun krijgen. Tapen is vrij kostbaar bij langdurig gebruik. Een brace heeft hetzelfde effect als een goed aangelegd tapeverband. - Volledig herstel is de beste methode om herhaling van een blessure te voorkomen. Revalidatie- en aangepaste trainingen bevorderen het herstel. Een SMA of SGA kan sporters en begeleiders hierover uitstekend voorlichten.
44
45
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
KRAMP
NEUSBLOEDING EN/OF -FRACTUUR
Kramp is een veelvoorkomend verschijnsel. Het duidt op oververmoeidheid van de spier, die het teveel aan afvalstoffen niet voldoende kan afvoeren. Kramp komt vaak voor in de kuitspier.
Bij letsel door een hoog opkomende elleboog, een hoge stick of een opspringende bal kan er een neusbloeding ontstaan. In ernstiger gevallen kunnen de neusbotjes breken of kan er een bloeduitstorting in het neustussenschot ontstaan.
Actie! - Laat de persoon ontspannen zitten of liggen. - Probeer de verkramping door middel van schudden van het getroffen lichaamsdeel eruit te krijgen. - Als schudden niet helpt (bij kramp in de kuitspier): - Been strekken. - Tenen voorzichtig richting het gezicht drukken (5-10 sec.). - Even loslaten (geen druk geven). - Handeling zonodig herhalen.
Actie! - Laat het slachtoffer zitten met het hoofd voorover. - Knijp de neusvleugels op het neustussenschot (onder het harde gedeelte van de neus) dicht. - Houd dit 5-10 minuten vol. - Gebruik witte watten, steriele gaasjes of een schone handdoek om het bloed op te vangen. - Herhaal bovenstaande eventueel als de bloeding nog niet gestelpt is. • Raadpleeg een arts wanneer de bloeding na 15-20 minuten nog niet gestelpt is. Ook bij een scheve neus of het dichtzitten van de neus dient u een arts raad te plegen.
Belangrijk! Bij kramp trekken bepaalde spieren zich voortdurend samen. Dit is te verhelpen door de spier die tegengesteld werkt aan de verkrampte spier te activeren. Bij kramp onder de voet betekent dit dat de tenen zoveel mogelijk richting scheenbeen moeten worden gebracht. Bij kramp aan de achterkant van het bovenbeen, betekent dit dat de romp (neus) zoveel mogelijk richting het gestrekte been moet worden gebracht.
Belangrijk! Bloed kan besmettelijk zijn! Gebruik handschoenen en laat het slachtoffer schone kleren aantrekken.
(Herhaling) voorkomen! Een goede warming-up (inclusief rekoefeningen) verkleint de kans op kramp. Wanneer een hockeyer vaak last heeft van kramp in de kuiten verwijs hem/haar dan eens naar een specialist (orthopeed) om advies. Vaak levert het verhogen van de hak van de voet al een dusdanige verandering in de stand van de voet waardoor de kuit minder zwaar wordt belast. Maar de kramp kan ook veroorzaakt worden door een verkeerde stand van de wervelkolom!
46
47
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
SCHAAFWOND
SPIERSCHEURING
Schaafwonden hebben overeenkomsten met brandwonden. Bij beiden is de opperhuid verdwenen. Op het hockeyveld ontstaan brandwonden vaak door een glijdende val op het kunstgrasveld. Lichte brandwonden als gevolg van een glijdende val zijn te herkennen aan een schaafwond met zwarte randen. Ook door wrijving met bijvoorbeeld kleding kunnen schaafwonden ontstaan. Schaafwonden moeten goed schoongemaakt worden zodat er geen vuil achterblijft en de wond gaat ontsteken.
Een spierscheuring kenmerkt zich door onderstaande verschijnselen: - plotseling optredende pijn (lijkend op een messteek of zweepslag); - gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik boven of onder de aangedane plek; - blauwe verkleuring onder de aangedane plek (na enkele uren/dagen); - blijvende stijfheid van de getroffen plek. Een spierscheuring komt vaak voor in de kuit.
Actie! - Was de wond uit met water en zeep (zo nodig met een borsteltje). - Dep de wond droog met een steriel gaasje of schone doek. - Laat jodium/betadine op de wond druppelen. - Laat de wond drogen aan de lucht om het genezingsproces te bevorderen. Al snel ontstaat er zo een korst op de schaafwond. - Als de wond erg groot/diep is en blijft bloeden of als de wond mogelijk in contact komt met kleding, kunt u de wond afdekken met een steriel gaasje. Het beste kunt u hiervoor een geïmpregneerd (vet) gaasje gebruiken. Het gaasje rondom vastplakken met kleefpleister. - Houd bij een schaafwond altijd rekening met tetanusbesmetting! Als een hockeyer op een met zandingestrooid kunstgrasveld een schaafwond oploopt het zand er heel goed uitspoelen. In zand kunnen glasachtige splintertjes zitten die in de wond kunnen blijven zitten. Dan de wond door een arts laten schoonmaken!
Actie! - Pas de ICE-regel toe: ICE = Koel met water, ijs of cold-pack gedurende 15 tot 20 minuten. Leg altijd een doek te tussen huid en ijs of cold-pack) I = Immobiliseren; zorg dat het lichaamsdeel niet beweegt of gebruikt wordt om op te steunen. C = Compressie; leg een drukverband aan. E = Elevatie; houd het lichaamsdeel boven harthoogte - Verwijs het slachtoffer naar een arts. (Herhaling) voorkomen! - Een goede getraindheid en een uitgebreide warming-up (inclusief rekoefeningen) verkleint de kans op een spierscheuring aanzienlijk.
(Herhaling) voorkomen! Behandel (schaafplekken op) een gevoelige huid met vaseline of talkpoeder.
48
48
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
TAND ERUIT
WOND
Door een val of harde slag kunnen tanden afbreken of zelfs geheel uit de kaak vallen. Door goed en snel te handelen kan de schade soms beperkt worden.
Een diepe wond moet goed gereinigd en steriel afgedekt worden. Door vuil, dat in de wond komt of achterblijft, kan een wond gaan ontsteken. Dit vertraagt het genezingsproces.
Actie! - Probeer de (stukjes van) tanden zo goed en snel mogelijk bij elkaar te zoeken. - Stop de gevonden delen in een glas melk (zo wordt het eiwit niet aangetast). Wanneer geen melk voorhanden is, kunnen de tanddelen in de mond (onder de tong of in de wang vervoerd worden). Hiermee behouden de tanden de lichaamstemperatuur en wordt de kans op infectie verminderd. Bovendien zorgt speeksel ervoor dat de tandwortel niet wordt aangetast. - De hockeyer moet zo snel mogelijk naar een tandarts. Deze kan de tand(delen) soms nog terugplaatsen (Herhaling) voorkomen! Een gebitsbeschermer verkleint de kans op gebroken en uitgevallen tanden aanzienlijk.
50
Actie! - Laat de wond even doorbloeden, zodat het grootste vuil er zelf uitspoelt. - Reinig de wond met (stromend) water en (desinfecterende) zeep. - Dep de huid rondom de wond droog met een steriel gaasje of schone doek. - Gebruik bij een diepe wond geen jodium of betadine of andere desinfecterende stoffen. - Haal bij een diepe wond de wondranden naar elkaar toe en plak een zwaluwstaartje dwars op de wond. - Dek de wond (met of zonder zwaluwstaartje) af met een steriel gaasje. Plak het gaasje rondom vast met kleefpleister. - Stuur een hockeyer met een diepe wond altijd naar een arts. Als de wondranden wijken moet de wond gehecht worden!
51
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
7. Sportgezondheid en blessure(preventie)
SPORTUITRUSTING
Adviezen bij de aanschaf van hockeyschoenen zijn: - Hockey wordt gespeeld op (kunstgras)schoenen met noppen.
Gebits- en scheenbeschermers voorkomen vele blessures. Maar ook goede schoenen en een goed sportbril kunnen veel blessureleed besparen! Gebitsbeschermer Gebitsbeschermers zijn niet verplicht, maar worden wel sterk aanbevolen. Bij een klap tegen de kaak is de kans op gebitsletsel aanzienlijk kleiner als hockeyers een gebitsbeschermer dragen. Daarom is het belangrijk dat een gebitsbeschermer niet alleen bij een wedstrijd maar ook tijdens trainingen gedragen wordt. Bescherming van het gebit is niet een gebrek aan moed, maar een teken van verstand! Twee soorten gebitsbeschermers worden aanbevolen: - Semi-individuele gebitsbeschermer van thermoplastisch materiaal Deze moet eenmalig, na tien seconden in kokend water te hebben gelegen, door de speler zelf in de mond worden aangepast en zonodig met de schaar worden bijgeknipt. Een dergelijke gebitsbeschermer kost ongeveer ƒ 7,- en is te koop bij sportzaken. - De voorkeur gaat echter uit naar een individuele gebitsbeschermer die op maat wordt vervaardigd door een tandarts of tandtechnicus. Een individuele gebitsbeschermer is duurder maar biedt meer draagcomfort. Als het gebit nog niet volgroeid is, dient om de 2-3 jaar een individuele gebitsbeschermer aan te worden gemeten.
Let op demping van de schoenen i.v.m. kunstgras ondergrond - Het hielstuk moet voldoende hoog zijn en stabiel zijn. De hak van de voet mag niet zijwaarts schuiven in het hielgedeelte van de schoen. - Zowel in de lengte als in de breedte moet de schoen goed passen! De schoen mag nergens knellen en bij de tenen moet er 0,5 - 1,5 cm ruimte over zijn. Sportschoenen pas je met sportsokken aan! - Neem oude schoenen mee, zodat eventuele bijzonderheden mee kunnen wegen in de keuze van een nieuwe schoen. - Bij voet-, enkel-, been- of rugklachten is het verstandig om een deskundige (sportfysiotherapeut/sportarts/podoloog) raad te plegen. Adressen en telefoonnummers zijn op te vragen bij het SMA bij u in de buurt. Belangrijk! Loop nieuwe schoenen tijdens de training in en controleer de schoenen regelmatig op beschadigingen, demping en stevigheid. Algemeen: In geval van twijfel altijd een deskundige raadplegen Koelen kan nooit kwaad
Belangrijk! Haal bij een bewusteloze hockeyer altijd de gebitsbeschermer uit de mond. De gebitsbeschermer kan dan namelijk de ademhaling belemmeren. Scheenbeschermers Een goede schokabsorberende scheenbeschermer, die het hele onderbeen en de bovenkant van de enkel bedekt, voorkomt blessures. Aandachtspunten bij de aanschaf van scheenbeschermers zijn: - Controleer de maat door de beschermer te passen. - Koop geen beschermers op de groei c.q. te groot. - Scheenbeschermers moeten makkelijk uit en aan te trekken zijn en makkelijk vast te maken zijn. Schoenen Blessures van enkel-, knie- en heupgewricht en de rug worden vaak veroorzaakt door verkeerde schoenen.
52
53