Christelijke Hogeschool Windesheim HBO-Bachelor Sociaal Pedagogische Hulpverlening
© Netherlands Quality Agency (NQA) September 2010
2/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Varianten Croho-nummer Locaties Auditdatum Auditteam
Christelijke Hogeschool Windesheim Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd/deeltijd/duaal 34617 Lelystad; Zwolle 16 juni 2010 Mevrouw drs. H. Marx-Breet (vakdeskundige) De heer drs. C.J.M. van Dongen (vakdeskundige) Mevrouw P. Taken (studentlid auditteam) Mevrouw H.G. Burgler-Feenstra (NQA-auditor)
Door Christelijke Hogeschool Windesheim is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Bij de aanvraag werd door de instelling een zelfevaluatierapport aangeboden dat naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de zelfevaluatie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht op de locatie Zwolle. Het schriftelijke materiaal en de gesprekken op de visitatiedag hebben ook duidelijke informatie opgeleverd over de locatie Lelystad. Het zelfevaluatierapport en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Doelstellingen van de opleiding De opleiding SPH baseert haar eindkwalificaties op het landelijk vastgestelde SPHcompetentieprofiel van 2009. Dit profiel is door werkveldpartners geaccordeerd en internationaal verantwoord. SPH Windesheim is actief betrokken geweest bij de totstandkoming van het profiel en kiest daarbinnen voor een eigen profilering met jeugdzorg, verslavingskunde en preventie. De opleiding laat in een matrix zien hoe de vijftien SPH-competenties samenhangen met de tien domeincompetenties Social Work en met de tien generieke hbo-kwalificaties en daarmee met de Dublin descriptoren. Op die manier verantwoordt de opleiding het bachelorniveau van de eindkwalificaties. Windesheim voegt een eigen elfde hbo-competentie toe op het gebeid van zelfsturing. De vijftien SPH-competenties worden tijdens de opleiding op basis-, gevorderd en bachelorniveau uitgewerkt.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
3/69
De SPH-competenties waarop de opleiding haar eindkwalificaties baseert, zijn na een intensief landelijk proces, waarbij het werkveld was betrokken, tot stand gekomen. SPH Windesheim heeft haar eigen werkveldadviescommissie over de (nieuwe) SPH-competenties geraadpleegd en heeft ook op andere manieren contact met het werkveld rondom specialisaties of uitstroomprofielen. Afgestudeerde SPH’ers vinden een functie in welomschreven gebieden van het sociaal agogisch domein. Programma Studenten verwerven hun competenties via een programma waarin praktijkleren een belangrijke plaats inneemt. Het werkveld is op verschillende manieren betrokken bij ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. De gebruikte literatuur is relevant en actueel, maar weinig Engelstalig. Het curriculum biedt mogelijkheden voor internationale oriëntatie, maar de opleiding kan zich hiermee nog meer profileren. Met de komst van de lector in januari 2010, zal de onderzoekslijn in het curriculum versterkt worden. Het SPH-programma is opgebouwd in acht semesters van 30 EC, gezamenlijk 240 EC, waarvan twee als gezamenlijke propedeuse met MWD en CMV en zes SPH-specifiek. In de acht semesters zijn twee minoren opgenomen. Op grond van vrijstellingen zijn verkorte trajecten mogelijk. Studiehandleidingen worden volgens een format ingericht en geven de leerdoelen en de betrokken hbo-competenties weer. Het programma van de opleiding kent een structuur met leerlijnen: kennis, vaardigheden, onderzoek, slb, praktijkleren. De KBS vormt de verbindende factor in perioden en semesters. Het werken aan beroepsproducten wordt ondersteund door kennis en vaardigheden. Het werken aan de competenties wordt opgebouwd van basisniveau, via gevorderd naar bachelorniveau. Voor slb en praktijkleren is het POP een belangrijke verbindende schakel. Het programma is flexibel door de inrichting van de minoren en doordat studieonderdelen twee maal per jaar worden uitgevoerd. Met een BSA van 45 EC en inhoudelijke eisen reguleert de opleiding de selectie in de propedeuse. Een voorgeschreven studieroute helpt studenten om een logische volgorde in de studie aan te brengen. De minimum contacttijd is 16 uur per week (voltijd) en een dag per week voor deeltijd en duaal. Het programma is studeerbaar volgens studenten, maar vooral deeltijd studenten ervaren het als zwaar. Voor voltijd studenten is de jaarstage aanleiding voor vertraging. De opleiding zet in op betere voorlichting en meer zelfkennis van de student. De opleiding ontplooit een variatie aan activiteiten om de juiste werving en selectie te bevorderen. Eerstejaars studenten zijn zeer tevreden over de aansluiting op hun vooropleiding. Vraagsturing en competentiegerichtheid zijn de kernbegrippen in het didactisch concept en met de sterke inzet op slb wordt aan de elfde hbo-competentie van Windesheim uitvoering gegeven. Werkvormen zijn gekoppeld aan de verschillende leerlijnen. Deeltijd en duale studenten leren in en vanuit hun eigen praktijksituatie, die elk jaar streng wordt beoordeeld. De opleiding heeft een uitgewerkt toetsbeleid, met als hoofddoel het borgen van het hboniveau van afstuderenden. De toetscommissie, onder verantwoordelijkheid van de examencommissie, beoordeelt de kwaliteit van toetsen kritisch. De opleiding hanteert verschillende typen toetsen passend bij de leerlijnen. Beoordelingscriteria zijn in studiehandleidingen opgenomen. Stage- en portfoliobeoordelingen zijn duidelijk en van een
4/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
goed niveau. Bij de bestudeerde afstudeerprojecten worden de eigen beoordelingscriteria soms mild toegepast. Inzet van personeel De hoofdfase SPH wordt uitgevoerd door 60 docenten, gezamenlijk met 36,4 fte. De docent/student ratio voldoet met 1:28 aan de streefwaarde van de opleiding. Docenten van de opleiding SPH zijn voor 46% WO-gekwalificeerd en de anderen hebben een hbo-opleiding gevolgd. Alle docenten zijn didactisch geschoold. Docenten hebben op verschillende manieren contact met de beroepspraktijk en brengen dat over op hun studenten. Vijf van hen maken deel uit van een kenniskring en één docent promoveert. Docenten ervaren hun werkdruk als acceptabel en voelen zich door hun leidinggevende gehoord als de werkbelasting te hoog is. Studenten vinden dat hun docenten voldoende bereikbaar zijn. Studieloopbaanbegeleiders zijn bij SPH voor een groot deel volgens een Windesheim intern systeem geschoold en gecertificeerd. Docenten werken op organisatorische en inhoudelijke gronden met elkaar samen en doen dat zowel in de formele als de informele sfeer; ‘de deuren staan open’. De personeelsevaluatiecyclus functioneert en afspraken over deskundigheidsbevordering maken daar deel van uit. Voorzieningen De opleiding SPH, beschikt over goede onderwijsruimten en goede digitale voorzieningen voor studenten. Dit geldt voor zowel Zwolle als Lelystad. Via de mediatheek beschikken studenten over een aantal databanken. Hen wordt geleerd om hier goed mee om te gaan. Docenten hebben een eigen of een flexwerkplek en deze liggen vlakbij de college- en werkruimtes van studenten. Studenten worden tijdens hun studie begeleid door tutoren, praktijkdocenten, supervisoren, studieloopbaanbegeleiders en coördinatoren. De studieloopbaanbegeleiders geven invulling aan zelfsturing door de student, de elfde hbo-competentie. Stagebegeleiding op de werkplek en vanuit de opleiding worden duidelijk onderscheiden. De studieloopbaanbegeleider vervult een belangrijke rol in de informatievoorziening over de studievoortgang. Dat geldt zeker in de propedeuse en het tweede studiejaar, wanneer sprake kan zijn van een bindend studieadvies. Studenten kunnen hun studieresultaten ook altijd inzien. Ondanks de verschillende voorzieningen zijn studenten, in het STO 2009, niet zo tevreden over de informatie over hun studievoortgang. Interne kwaliteitszorg De opleiding SPH volgt een beleids- en kwaliteitscyclus zoals uitgewerkt voor heel Windesheim en de School of Social Work. Prestatie-indicatoren op SSW-niveau zijn herkenbaar als speerpunt in het activiteitenplan SPH. De opleiding verzamelt met verschillende instrumenten evaluatiegegevens en heeft dit vastgelegd in een onderzoeksverbeterkalender. De opleiding hanteert streefwaarden voor deze evaluaties. Naast de meer formele verbetercyclus, die als omvangrijk wordt ervaren, hechten docenten veel waarde aan hun eigen directe betrokkenheid bij kwaliteit. Verbeteringen worden geïnitieerd op grond van evaluaties, maar individuele docenten zijn ook met hun studenten in gesprek over mogelijke verbeteringen. Het auditteam heeft verschillende voorbeelden van verbeteringen gelezen en gehoord. Studenten, docenten, alumni en werkveldvertegenwoordigers hebben invloed op de kwaliteit van de opleiding. Deze invloed
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
5/69
is geregeld via formele organen en evaluatie-instrumenten, maar krijgt ook vorm in gesprekken met en luisteren naar elkaar. Ten opzichte van de visitatie 2004 heeft de opleiding de pdca-cyclus beter zichtbaar gemaakt. Resultaten Studenten worden in major 5 en 6 op bachelorniveau beoordeeld aan de hand van de SPHcompetenties en de hbo-kwalificaties. Major 5 en 6 omvatten (een deel van) de jaarstage, het onderzoeksproject en de onderdelen begeleidingskunde en individuele profilering en synthese. Kwaliteit en niveau van de stageverslagen, portfolio’s en verslagen van individuele profilering en synthese zijn goed. Een aantal afstudeerprojecten zou het auditteam lager hebben beoordeeld dan de opleiding. De opleiding heeft al verbeteringen ingezet rondom het onderzoeksproject en de in januari 2010 aangetreden lector gaat hier ook een rol in vervullen. Werkveldvertegenwoordigers en alumni zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de afgestudeerden en de aansluiting opleiding-werk. De opleiding presteert goed op de stuurgetallen gemiddelde studieduur van studiestakers en van afstudeerders. Beide getallen blijven in de periode 2004-2008 gemiddeld voor alle voltijd, deeltijd en duale studenten samen, met 1,27 en 3,7 onder de streefwaarden van respectievelijk 1,3 en 4 jaar. Dit is een verbetering ten opzichte van de visitatie in 2004. Op dezelfde manier berekend is de uitval in de propedeuse 27,5%. Vergeleken met informatie van de HBO-raad heeft SPH Windesheim over het algemeen een lagere propedeuseuitval dan landelijk gemiddeld. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening van Christelijke Hogeschool Windesheim aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
6/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
13
2.1
Doelstellingen van de opleiding
13
2.2
Programma
17
2.3
Inzet van personeel
30
2.4
Voorzieningen
34
2.5
Interne kwaliteitszorg
37
2.6
Resultaten
41
Bijlagen
47
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
49
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
53
Bijlage 3
Bezoekprogramma
57
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
59
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
67
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
7/69
8/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en)
8. Locaties 9. Code of conduct
10. Varianten 11. Inhoudelijk profiel opleiding
12. Beoogd werkveld alumni
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
Christelijke Hogeschool Windesheim Bekostigd Sociaal Pedagogische Hulpverlening 34617 Hbo-bachelor 240 Het is mogelijk af te studeren met een certificaat GGZ-agoog. Lelystad; Zwolle Het College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim heeft de Code of Conduct getekend. Voltijd/deeltijd/duaal Het profiel van SPH is geformuleerd in De creatieve professional: Het is de missie van de sociaal pedagogische hulpverlener om cliënten volwaardig en menswaardig te laten functioneren in hun primaire leefsituatie en sociale omgeving, juist met en voor die mensen die niet in staat zijn om hieraan zelfstandig en autonoom vorm te geven. Om dit te bereiken is hij nabij en aanwezig in de primaire leefsituatie en in de sociale omgeving van de cliënt(en), benut hij professioneel en op creatieve wijze hart, hoofd en handen. Hij streeft duidelijke, vastgelegde doelen na, is altijd uit op menselijke waardigheid, waarbij verantwoordelijkheid en zelfregulatie fundamenteel zijn. De opleiding typeert zichzelf als volgt (zie ook Zelfevaluatierapport Professioneel als werkwoord p.7): De School of Social Work (waar SPH deel van uit maakt) heeft als oogmerk de Bachelor of Social Work een drievoudig professional te laten zijn. Dit houdt in dat de SPH’er: a. in technisch-instrumenteel opzicht vaardig is (…); b. in staat is eigen opvattingen als moreel, levensbeschouwelijk en politiek te herkennen, te ontwikkelen, onder woorden te brengen(...); c. in staat is te reflecteren op het persoonlijke aspect van het eigen professioneel optreden. (…) Afgestudeerde SPH’ers: 40% - 50% jeugdzorg 30% gehandicaptenzorg 20% psychiatrie en verslavingszorg 10% kinderopvang SPH maakt deel uit van de School of Social Work; Social Work is één van de tien Schools van Hogeschool Windesheim.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
9/69
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
16. Schema opbouw programma
Visitatie 2004 Besluit NVAO 15 april 2005 Zie ook Zelfevaluatierapport Professioneel als werkwoord p. 23-29 De opleiding is sinds de vorige visitatie geheel herzien, naar aanleiding van veranderingen in de Hogeschool, het major-minormodel,zoals vastgelegd in de Windesheim OnderwijsKaders. Nieuw is het werken met een gemeenschappelijke propedeuse (CMV, MWD en SPH) (major 1 en 2). Ook de structuur in de hoofdfase is vernieuwd: al het onderwijs is per semester georganiseerd. Studenten beginnen in de hoofdfase met een algemeen semester SPH (major 3), waarna ze kiezen voor een specialisatie in de vorm van een opleidingsnabije minor: de minor Gehandicaptenzorg, Psychiatrie&Verslaving of Hulpverlening aan Jeugd&Gezin. Daarop volgen major 4 en major 5 (waarin voor de voltijd studenten de jaarstage is ondergebracht), een verbredende keuzeminor en major 6, met het onderzoeksproject. Zie hieronder
Schema opbouw programma Het curriculum in schema Er wordt hier een verschil gemaakt in trajecten: - studenten met een havo-diploma of een mbo-diploma dat niet verwant is met SPH volgen een vierjarig traject; - studenten met een mbo-opleiding Sociaal Cultureel Werk, Sociaal Maatschappelijke Dienstverlening, Sport en Bewegen en Verpleegkunde volgen een drieënhalf jarig traject; - studenten met een mbo-opleiding Pedagogisch Werk en Maatschappelijke Zorg krijgen op basis van verwante kennis en opgedane praktijkervaring vrijstelling voor een deel van de propedeuse en voor een deel van de hoofdfase en kunnen de opleiding in 3 jaar afronden. SPH Voltijd Vierjarig traject: 1e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar
Semester 1 Major 1 Major 3 Major 4 Keuzeminor
Semester 2 Major 2 Opleidingsnabije Minor Major 5 Major 6
SPH Voltijd Driejarig traject: 1e jaar 2e jaar 3e jaar
10/69
Semester 1 Major 1 / 2 Major 4 Keuzeminor
Semester 2 Major 3 / Opleidingsnabije Minor Major 5 Major 6
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
SPH Voltijd Drieënhalfjarig traject: 1e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar
Semester 1 Major 1 / 2 Major 3 Major 5 Major 6
Semester 2 Opleidingsnabije Minor Major 4 Keuzeminor
SPH Deeltijd Duaal Vierjarig traject: e
1 jaar e 2 jaar e 3 jaar e 4 jaar
Semester 1 Major 1 Major 3 Major 4 Major 5
Semester 2 Major 2 Opleidingsnabije Minor Keuzeminor Major 6
SPH Deeltijd Duaal Driejarig traject: 1e jaar 2e jaar 3e jaar
Semester 1 Major 1 / 2 Major 4 Major 5
Semester 2 Major 3 Keuzeminor Major 6
SPH Deeltijd Duaal Drieënhalfjarig traject: e
1 jaar e 2 jaar e 3 jaar e 4 jaar
Semester 1 Major 1 / 2 Major 3 Major 5 Major 6
Semester 2 Opleidingsnabije Minor Major 4 Keuzeminor
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
11/69
12/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp
Oordeel
1 Doelstellingen
P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet
1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Zwolle
Oordeel Zwolle en Lelystad
Voltijd G G G
Deeltijd G G G
Duaal G G G
V G
V G
V G
G V G
G G G
G G G
Voldaan
Voldaan
Voldaan
G V
G V
G V
G G G
G G G
G G G
G V
G V
G V
G G V
G G V
G G V
V G
V G
V G
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) van Christelijke Hogeschool Windesheim aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
13/69
Bevindingen • De opleiding SPH baseert haar eindkwalificaties op het SPH-competentieprofiel, dat in 2009 is vastgesteld door het Landelijk Opleidingsoverleg SPH (De Creatieve Professional – met afstand het meest nabij, 2009). Dit profiel is geaccordeerd door werkveldpartners en brancheorganisaties. • Het SPH-competentieprofiel van 2009 is tot stand gekomen na veelvuldig overleg met vakgenoten en de beroepspraktijk. Een eerste versie van het profiel werd in 1999 gepubliceerd (De Creatieve Professional, 1999). Tussen 1999 en 2009 is er een beweging geweest van een brede bacheloropleiding Social Work (Profilering Agogisch Domein, april 2004) naar specificering van de sociaal agogische opleidingen, die echter wel in relatie tot elkaar worden gezien (Vele takken, één stam, kader voor de hogere sociaal-agogische opleidingen, tweede druk 2009). De opleiding laat in haar zelfevaluatierapport zien hoe deze beweging van invloed is geweest op de ontwikkeling van achtereenvolgens de curricula van 2004, 2006, en 2009. • De sociaal-agogische competenties, zoals die zijn geformuleerd in ‘Vele takken, één stam’, zijn mede gebaseerd op de missie voor social work van de International Association of Schools of Social Work (IASSW) en de International Federation of Social Work (IFSW). Daarmee is het landelijke SPH-competentieprofiel internationaal verantwoord en dus ook de eindkwalificaties van de opleiding SPH. • De opleiding SPH van Windesheim speelt een actieve rol in de hiervoor geschetste landelijke ontwikkelingen, door lid te zijn van het dagelijks bestuur van het Landelijk Opleidingsoverleg en door het lidmaatschap van het stage- en methodiekoverleg SPH. Het secretariaat en het penningmeesterschap van het Landelijk Opleidingsoverleg SPH zijn bij Windesheim belegd. • Binnen het SPH-competentieprofiel kiest SPH Windesheim voor een profilering op Jeugdzorg en Verslavingskunde. Daarnaast is een ontwikkeling gaande in de richting van preventie. Overwegingen De opleiding SPH baseert haar eindkwalificaties op het landelijk vastgestelde SPHcompetentieprofiel van 2009. Dit profiel is door werkveldpartners geaccordeerd en internationaal verantwoord. SPH Windesheim is actief betrokken geweest bij de totstandkoming van het profiel en kiest daar binnen voor een eigen profilering. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
14/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Bevindingen • Het SPH-competentieprofiel omvat vijftien competenties, onderverdeeld in drie segmenten: hulpverlening aan en ten behoeve van cliënten, het werken binnen en vanuit een hulpverleningsorganisatie, het werken aan professionalisering. In het Studentenstatuut School of Social Work 2009-2010, toont de opleiding in een matrix aan hoe de vijftien SPH-competenties samenhangen met de tien domeincompetenties Social Work en met de tien generieke hbo-kwalificaties zoals geformuleerd door de commissie Franssen. De tien generieke hbo-kwalificaties zijn dekkend voor de Dublin descriptoren; daarmee voldoen de vijftien SPH-competenties ook aan het bachelorniveau, zoals bedoeld met de Dublin descriptoren. De opleiding geeft een omzettingstabel weer voor de huidige vijftien SPH-competenties en de competenties uit De creatieve Professional van 1999. Een voorbeeld: de hbokwalificatie ‘besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid’ komt tot uitdrukking in de SPH-competentie ‘Signaleren van kwetsbare groepen en risicofactoren, deze bij relevante partijen met visie en vakmanschap onder de aandacht brengen en de daarbij passende preventieve activiteiten initiëren’. (De School of Social Work wordt hierna steeds aangeduid met SSW). • De domeincompetenties Social Work die de SSW als vertrekpunt neemt voor de gezamenlijke propedeuse van de opleidingen SPH, MWD en CMV, zijn gebaseerd op de landelijk vastgestelde competenties voor het sociaal agogisch domein (Profilering Agogisch Domein, april 2004). • Windesheim voegt aan de tien generieke hbo-competenties een elfde toe, namelijk ‘De student is in staat tot verwerkelijken van persoonlijke waarden en doelen in leren en werk, actualiseren/sturen van leren en loopbaan, vanuit de arbeidsidentiteit’. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan de onderwijsvisie van Windesheim, waarin vraagsturing van het onderwijs en zelfsturing door de student een belangrijke plaats innemen. • De opleiding werkt de vijftien SPH-competenties op drie beheersingsniveaus uit; basisniveau in de propedeuse, gevorderd niveau in de hoofdfase, overgaand naar bachelorniveau bij de afronding van de opleiding (zie verder facet 2.2). Overwegingen De opleiding laat in een matrix zien hoe de vijftien SPH-competenties samenhangen met de tien domeincompetenties Social Work en met de tien generieke hbo-kwalificaties en daarmee met de Dublin descriptoren. Op die manier verantwoordt de opleiding het bachelorniveau van de eindkwalificaties. Windesheim voegt een eigen elfde hbo-competentie toe op het gebeid van zelfsturing. De vijftien SPH-competenties worden tijdens de opleiding op drie beheersingsniveaus uitgewerkt. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
15/69
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende eindkwalificaties van de opleiding SPH zijn tot stand gekomen in een intensief landelijk proces, waarbij het werkveld en de gezamenlijke opleidingen SPH zijn betrokken (zie bij facet 1.1). • Afgestudeerde SPH’ers werken voor 40% - 50% in de jeugdzorg, 30% in de gehandicaptenzorg, 20% in psychiatrie en verslavingszorg en 10% in de kinderopvang. In ‘De Creatieve Professional’ worden beroepen genoemd als pedagogisch werker, sociotherapeut, beroepskracht bureau jeugdzorg. • Bij de SSW functioneert een gezamenlijke werkveldadviescommissie (hierna wac) voor de opleidingen SPH, MWD en CMV, die twee à drie maal per jaar samenkomt. Aan deze commissie is het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel SPH in 2009 voorgelegd en het is met instemming ontvangen. Het auditteam heeft de betrokkenheid van de wac in de notulen van mei 2009 en tijdens de visitatie vastgesteld. • De SPH-competenties zijn gespecificeerd voor de functie van GGZ-agoog. Dit is gebeurd op verzoek van en in samenwerking met het Coördinerend Orgaan Opleidingen Agogische Beroepen (COOAB). SPH Windesheim biedt studenten de mogelijkheid met een certificaat als GGZ-agoog af te studeren. • De opleiding werkt samen met beroepsverenigingen in de Jeugdzorg en de Gehandicaptenzorg aan het definiëren van speciale uitstroomprofielen. Het onderwijs hiervoor zal vanaf september 2010 starten. • Door middel van het volgen van minoren verdiepen studenten zich in speciale doelgroepen of functies in het SPH-werkveld. Minoren zijn bij voorbeeld gericht op licht verstandelijk gehandicapten, multi probleem gezinnen, agogisch werk in een gedwongen kader, forensische pedagogiek, verslavingskunde. De minor Verslavingskunde wordt door de Raad van Bekwaamheidsontwikkeling GGZ zodanig gewaardeerd, dat de kaders voor minoren Verslavingskunde aan het model van Windesheim zijn ontleend. De minoren zijn veelal op verzoek of in opdracht van het werkveld ontwikkeld. Overwegingen De SPH-competenties waarop de opleiding haar eindkwalificaties baseert, zijn na een intensief landelijk proces, waarbij het werkveld was betrokken, tot stand gekomen. SPH Windesheim heeft haar eigen wac over de (nieuwe) SPH-competenties geraadpleegd en heeft ook op andere manieren contact met het werkveld rondom specialisaties of uitstroomprofielen. Afgestudeerde SPH’ers vinden een functie in welomschreven gebieden van het sociaal agogisch domein.
16/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • De opleiding volgt landelijke ontwikkelingen via het Landelijk Opleidingsoverleg SPH en baseert daar haar curriculumontwikkeling op. Zo startte SPH in 2006 binnen een brede bacheloropleiding Social Work en in 2009 een vernieuwde SPH opleiding met alleen een propedeuse Social Work. De SPH-competenties zijn in gelijke mate leidend voor het voltijd en het deeltijd en duale curriculum. • De wac van de SSW wordt ingezet als bron voor actualisering van het onderwijs. Tijdens de visitatie wordt als voorbeeld het ontwikkelen van de minor Licht Verstandelijk Gehandicapten genoemd. • Werkbegeleiders van de voltijd studenten geven jaarlijks, tijdens een Werkbegeleidersbijeenkomst, feedback op het onderwijsprogramma. Op hun verzoek worden vanaf juni 2010 door jaarstagiaires presentaties gegeven, zodat de aankomende stagiaires beter zijn voorbereid. • Een klankbordgroep waarin tien GGZ- en verslavingszorginstellingen vertegenwoordigd zijn, geeft jaarlijks input voor en feedback op het curriculum van de route voor het certificaat GGZ-agoog. • Het auditteam vindt de gebruikte literatuur inhoudelijk relevant en actueel. Wel is het team van mening dat er weinig Engelstalige literatuur wordt gebruikt. De opleiding is van mening dat SPH een specifiek Nederlands beroep is en daarmee legitimeert zij een Nederlandstalige literatuurlijst. De minor Social Work in Europe gebruikt, vanwege de aard van de minor, wel Engelstalige literatuur. In de hoofdfase SPH wordt gebruik gemaakt van actuele artikelen bij voorbeeld in de vaktijdschriften Sozio en Jeugd en Co.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
17/69
•
•
•
•
•
•
•
•
18/69
Studenten maken in de propedeuse kennis met onderzoeksvaardigheden, dit krijgt een vervolg in major 3 en in major 6 verrichten studenten praktijkgericht onderzoek in opdracht van het werkveld. Vanaf januari 2010 is een lector verbonden aan de SSW. Hij ziet het als een van zijn taken de onderzoekslijn in het curriculum te versterken en afstudeerprojecten aan het lectoraat te verbinden. De zogenaamde Kenmerkende Beroepssituaties (KBS) vormen de spil waar het onderwijs bij de opleiding SPH om draait. De definitie van een KBS luidt: ‘Een onderwijseenheid die representatief is voor het beroep of beroepenveld, waarvoor de student wordt opgeleid en waarin competenties worden verworven’. In de KBS worden casussen uit de praktijk gepresenteerd en staan opdrachten centraal, die ontleend zijn aan de praktijk of daar rechtreeks naar verwijzen. De nadruk ligt op beroepstaken en beroepsproducten. Voorbeelden zijn: een methodisch plan voor een bepaalde doelgroep, een visiestuk voor een Gemeente. Theoretische lessen en trainingen ondersteunen het werken aan de KBS. Door middel van het volgen van minoren verdiepen studenten zich in speciale doelgroepen of functies in het SPH-werkveld. Minoren zijn bij voorbeeld gericht op licht verstandelijk gehandicapten, multi probleem gezinnen, agogisch werk in een gedwongen kader, forensische pedagogiek, verslavingskunde. Bij de ontwikkeling van deze minoren is het werkveld intensief betrokken, in de vorm van kenniskringen of klankbordgroepen. De minoren International Sustainable Development, Social Work in Europe en de vrij in te vullen minor bieden de student mogelijkheden voor internationale oriëntatie. Het werkveld draagt ook bij aan de uitvoering van het onderwijs. Een voorbeeld hiervan zijn de lessen “Regie en Coördinatie”, in de minor multi probleem gezinnen. Studenten nemen hier samen met hulp- en dienstverleners interviews af. Een voorbeeld van actualiteit van het onderwijs is de totstandkoming van het semester major 3. De training Motiverende gespreksvoering is hierin opgenomen op advies van Dr. P.H. van der Laan, bijzonder hoogleraar Sociaal Pedagogische Hulpverlening van de UvA. Motiverende gespreksvoering is één van de weinige evidence based methodieken. Vanaf het eerste jaar is sprake van praktijkleren in de vorm van stages en projecten. In het totaal bestaat 40-50% van de voltijd opleiding uit direct contact met de beroepspraktijk, zoals vastgelegd in het Studentenstatuut SSW 2009-2010. Voltijd studenten lopen in major 4 en 5 een jaar stage. De laatste drie maanden daarvan mogen zij in het buitenland stage lopen; gemiddeld twee studenten per jaar maken gebruik van deze mogelijkheid. Tijdens de visitatie geven studenten aan dat ze drie maanden te kort vinden om naar het buitenland te gaan. Deeltijd en duale studenten werken minimaal 20 uur per week. Binnen hun eigen werksituatie werken zij aan de beroepsproducten die passen bij de KBS, die op de opleiding wordt aangeboden. Een bijzonder voorbeeld van samenwerking met het werkveld is de Leerlocatie Kampen, waar voltijd studenten stage kunnen lopen. De Leerlocatie is ontwikkeld door de Stichting JP van den Bent en de opleiding SPH gezamenlijk. Eén van de doelen van deze samenwerking is een betere afstemming tussen theorie en praktijk.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
In het STO van 2009 vindt 75% van de voltijd en duale studenten en 67% van de deeltijd studenten dat de opleiding voldoende op de beroepspraktijk is gericht.
Overwegingen Studenten verwerven hun competenties via een programma waarin de KBS een spilfunctie heeft. De KBS waarborgt de samenhang met de beroepspraktijk. Praktijkleren neemt zowel bij de voltijd als bij de deeltijd en duale opleiding een belangrijke plaats in in het curriculum. Het werkveld is op verschillende manieren betrokken bij ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Het auditteam vindt de gebruikte literatuur relevant en actueel, maar signaleert dat er weinig Engelstalige literatuur wordt gebruikt. Het curriculum biedt wel mogelijkheden voor internationale oriëntatie. Met de komst van de lector in januari 2010, zal de onderzoekslijn in het curriculum versterkt worden. Studenten vinden dat de opleiding voldoende op de beroepspraktijk is gericht. Conclusie Het auditteam komt voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel voldoende. Engelstalige literatuur, en de onderzoekslijn verdienen naar de mening van het auditteam meer aandacht. Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • De vierjarige voltijd opleiding is opgebouwd uit acht semesters; zes majorsemesters en twee semesters voor minoren. Major 1 en 2 vormen de propedeuse, die als propedeuse Social Work is vormgegeven, samen met de opleidingen MWD en CMV. In het curriculum van 2009 bestaat jaar 2 uit major 3 en de opleidingsnabije minor. Jaar 3 bestaat uit major 4 en 5 en is de jaarstage. In jaar 4 is de verbredende minor geplaatst en major 6, het afstuderen met als belangrijk onderdeel het onderzoeksproject. De opleiding SPH laat in haar zelfevaluatierapport in een schema zien hoe de vijftien SPH competenties en de tien domeincompetenties Social Work over de acht semesters verdeeld aan bod komen. • De deeltijd en duale opleiding kennen nagenoeg dezelfde structuur en opbouw als de voltijd opleiding. Het enige verschil is dat de deeltijd en duale studenten in het derde jaar de verbredende minor volgen en in het vierde jaar major 5 en 6. • De opleiding kent voor zowel de voltijd als de deeltijd en duale opleiding ook een drieënhalfjarig en een driejarig traject en een september- en een februari-instroom. Voor de verkorte trajecten worden beredeneerde vrijstellingen gegeven. De regels hiervoor zijn vastgelegd in het Studentenstatuut SSW 2009-2010.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
19/69
•
•
• •
De opleiding werkt met formats voor de studiehandleidingen voor zowel de KBS als het ondersteunend onderwijs. In deze formats worden leerdoelen en toetsing weergegeven en wordt verwezen naar opleidingskwalificaties en hbo-competenties. Het auditteam heeft dit in een variatie aan studiehandleidingen, gespreid over de verschillende studiejaren, kunnen vaststellen. De opleiding SPH onderscheidt de vier jaren van het programma naar drie niveaus: basisniveau in de propedeuse, gevorderd niveau in jaar 2 en 3 en bachelorniveau in jaar 4. De niveaus zijn uitgewerkt in de consequenties voor toetsing (Toetsbeleid van Social Work, mei 2008). Enkele voorbeelden: bij het basisniveau gaat het om herkennen, uitleggen, illustreren en dergelijke begrippen, het gevorderd niveau blijkt uit toepassen, onderbouwen, verklaren, reflecteren en dergelijke. Het bachelorniveau wordt direct gekoppeld aan hbo-competenties. De elfde hbo-competentie, die Windesheim zelf toevoegt en die gericht is op zelfsturing, krijgt vorm in de studieloopbaanbegeleiding. In het STO van 2009 is 71% van de voltijd en duale studenten en 65% van de deeltijd studenten tevreden over de inhoud van de opleiding.
Overwegingen Het SPH-programma is opgebouwd in acht semesters, waarvan twee als gezamenlijke propedeuse met MWD en CMV zijn vormgegeven en zes SPH-specifiek. Van de acht semesters worden er zes besteed aan de major SPH (inclusief de propedeuse) en twee aan minoren, waarvan één opleidingsnabij en één verbredend. Op grond van vrijstellingen zijn verkorte trajecten mogelijk. Studiehandleiding worden volgens een format ingericht en geven de leerdoelen en de betrokken hbo-competenties weer. Via basis- en gevorderd niveau bereiken studenten het bachelorniveau. Studenten zijn tevreden over de inhoud van de opleiding. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • In het Studentenstatuut SSW 2009-2010 geeft de opleiding voor voltijd, deeltijd en duale studenten een voorkeursroute aan die een logische opbouw en samenhang door de studiejaren heen garandeert. Deze route kent een opbouw in niveau van basisniveau, via gevorderd niveau naar bachelorniveau. (Zie voor een toelichting facet 2.2) • De voorkeursroute begint breed met een propedeuse Social Work en werkt toe naar specialisatie in de opleidingsnabije minor en de jaarstage. De opleiding raadt studenten aan om het onderzoeksproject ook te koppelen aan de doelgroep uit de opleidingsnabije minor, maar studenten mogen dat ook anders beslissen. Voor
20/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
• •
•
•
•
deeltijd en duale studenten is de eigen werksituatie bepalend voor de keuzemogelijkheden. Binnen een semester is de KBS de verbindende factor en deze wordt nog versterkt door de leerlijnen in het curriculum. De kennisleerlijn (body of knowledge) en de vaardighedenleerlijn (body of skills) ondersteunen het werken aan beroepsproducten. De vaardighedenleerlijn is onderverdeeld in methodiek en muzische onderdelen. De KBS wordt in de loop van de vier jaren complexer en bouwt op vanaf oriënteren op en contact leggen met cliënten tot ontwikkelingen in de samenleving vertalen naar de beroepsuitoefening. Het programma kent ook een leerlijn onderzoek. Deze begint in de propedeuse, wordt voortgezet in major 4 (jaar 3) en mondt uit in major 6, het onderzoeksproject. Studieloopbaanbegeleiding is hogeschoolbreed ingevoerd en door de SSW in een specifiek leerplan uitgewerkt in het document Studieloopbaanbegeleiding binnen de SSW, november 2009. Het praktijkleren voor de voltijd opleiding kent een opbouw van één dag stage per week in de propedeuse, via twee dagen in de week in major 3 naar vier dagen in major 4 en 5 (de jaarstage). De eisen die aan het leren in de praktijk worden gesteld, nemen op verschillende manieren toe: meer zelfstandigheid, toenemende mate van transfer, complexere activiteiten en taken, meer verantwoordelijkheid. Tijdens de stage wordt met supervisie en slb de verbinding gelegd tussen het binnen- en buitenschools leren. Het POP van de student speelt daarbij een belangrijke rol. Bij de deeltijd en duale studenten is de eigen praktijksituatie het vertrekpunt waaraan het leren vanuit de opleiding wordt gekoppeld (concurrency-principe). Overleg tussen coördinatoren van inhoudelijk georiënteerde teams zorgt voor afstemming. Binnenkort zal een curriculumcommissie functioneren die de samenhang in het opleidingsprogramma beleidsmatig bewaakt. In het STO van 2009 is van de voltijd en duale studenten 73% tevreden over de samenhang in het programma. Bij de deeltijd opleiding is dat 65%.
Overwegingen Het programma van de opleiding kent een structuur met leerlijnen: kennis, vaardigheden, onderzoek, slb, praktijkleren. De KBS vormt de verbindende factor in perioden en semesters. Het werken aan beroepsproducten wordt ondersteund door kennis en vaardigheden. Het werken aan de competenties wordt opgebouwd van basisniveau, via gevorderd naar bachelorniveau. Voor slb en praktijkleren is het POP een belangrijke verbindende schakel. Samenhang in het curriculum wordt nu nog bewaakt door overleg tussen coördinatoren. Binnenkort zal een curriculumcommissie deze rol op zich nemen. Studenten zijn tevreden over de samenhang. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
21/69
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • Het curriculum is opgebouwd uit acht semesters elk van 30 EC. Vrijwel alle studieonderdelen starten twee maal per jaar (behoudens keuzeminoren als daar te weinig inschrijvingen voor zijn). Studenten kunnen hun studie dus met een zekere flexibiliteit inrichten en hoeven niet een jaar te wachten om een bepaald studieonderdeel over te doen. • De opleiding SPH voldoet aan de hogeschoolbreed afgesproken minimumcontacttijd van gemiddeld 16 uur per week gedurende minimaal zeven weken per semester. SPH rekent de contacttijd mee in lessen, tutoruren, begeleidingstijd en bezoeken bij stages. • Deeltijd en duale studenten werken tenminste 20 uur per week, zijn een dag op de opleiding en hebben een dag voor zelfstudie. • De opleiding SPH maakt het studietraject voor de studenten logisch en inzichtelijk, door een voorgeschreven studieroute aan te geven. De verbredende of keuzeminor en de vrij in te vullen minor, bieden de mogelijkheid doorstroming of versnelling te bevorderen. Dit kan bij voorbeeld aan de orde zijn als een student nog geen jaarstageplaats heeft gevonden of de stage afbreekt. • In de studiehandleidingen wordt de studiebelasting weergegeven. Docenten hanteren daarbij uniforme vuistregels voor het berekenen van aanwezigheid, zelfstudietijd, het maken van opdrachten en/of E-learning activiteiten. • Knelpunten in studeerbaarheid worden snel gesignaleerd door student- en docentevaluaties. Tijdens de visitatie geven studenten aan dat er geen echte struikelvakken in het curriculum voorkomen. • De opleiding SPH bevordert een tijdige selectie in de propedeuse door middel van een bindend studieadvies (BSA). De voorwaarden hiervoor zijn vastgelegd in het “Studentenstatuut SSW 2009-2010”. In het eerste jaar van de propedeuse moeten studenten 45 EC halen, waarvan 8 EC met de studieonderdelen ‘training methodisch werken’, ‘praktijkleren’ en ‘studieloopbaanbegeleiding’. Na twee jaar moet de hele propedeuse zijn afgerond. De BSA-regeling is helder beschreven voor voltijd, deeltijd en duaal, vierjarig en verkort. • Voltijd studenten mogen aan major 4, de jaarstage, beginnen als zij de propedeuse en major 3 geheel hebben behaald en van de opleidingsnabije minor 15 EC; in totaal dus 105 EC. Binnen die 105 EC moeten in elk geval ook het praktijkleren en de studieloopbaanbegeleiding uit jaar 2 zijn behaald. Studenten die niet aan de entreevoorwaarden voldoen mogen onder voorbehoud starten met de stage en krijgen de kans om binnen een semester wel aan de eisen te voldoen. • Deeltijd en duale studenten kan worden geadviseerd een semester over te doen, als ze niet genoeg studievoortgang hebben. Voor hen gelden instapeisen voor major 5 (major 3 moet zijn afgerond) en major 6 (major 4 moet zijn afgerond).
22/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
•
•
•
•
Voor voltijd studenten blijkt de jaarstage een kritisch moment in de opleiding. In 20082009 hebben van de 213 stagiaires er 44 (21%) vertraging opgelopen tijdens de stage. De redenen variëren van diverse persoonlijke redenen tot onvoldoende functioneren in de praktijk en/of onvoldoende theoretisch niveau (13 van de 44). Docenten verklaren de kennelijke zwaarte van de stage vooral uit problemen met de integratie persoon-professional. Studenten verwoorden het als ‘je komt jezelf wel tegen’. Een werkveldvertegenwoordiger noemt de feitelijke zwaarte van de problematiek waarmee stagiaires geconfronteerd worden. De opleiding zoekt naar oplossingen, onder andere in een meer confronterende intake (0-meting) bij de slb. Meer gericht op kennis van het beroep en zelfkennis bij de student. Voor deeltijd en duale studenten ligt het kritisch moment in het eerste studiejaar. Studenten moeten dan wennen aan de combinatie van werken, leren en de gezinssituatie. De lessen studieloopbaanbegeleiding zijn gericht op studievaardigheden en een goede balans privé, werk, studie. Uit evaluaties van major 6 blijkt dat zowel voltijd als deeltijd en duale studenten het programma zwaar vinden. De opleiding heeft verschuivingen in het curriculum doorgevoerd, waardoor een onderdeel van major 6 naar voren kan worden gehaald (voltijd) of studenten al eerder met de voorbereiding van het onderzoek kunnen beginnen (deeltijd en duaal). Tijdens de visitatie beschrijven de studenten de studie als niet zwaar wat betreft moeilijkheid, maar wel pittig wat betreft tijdbesteding. De tijdsbesteding per student is heel verschillend en kent piekbelasting in samenhang met de individuele studiestijl. Het meest genoemd wordt 30 à 35 uur per week. In het STO 2009 vindt 77% van de voltijd en duale studenten de studie te doen in de tijd die ervoor staat. Van de deeltijd studenten is 26% het oneens met deze stelling. Dit heeft te maken met de als zwaar ervaren combinatie van werken, leren en veelal een gezin. In de lessen slb wordt aandacht besteed aan een goede balans werkstudie-privé.
Overwegingen Het programma van de opleiding omvat acht semesters van elk 30 EC. Het programma kent een zekere flexibiliteit door de inrichting van de minoren en doordat studieonderdelen twee maal per jaar worden uitgevoerd. Met een BSA van 45 EC en inhoudelijke eisen reguleert de opleiding de selectie in de propedeuse. Een voorgeschreven studieroute helpt studenten om een logische volgorde in de studie aan te brengen. De minimum contacttijd is 16 uur per week (voltijd) en een dag per week voor deeltijd en duaal. Studenten zeggen dat ze 30 à 35 uur per week aan hun studie besteden, met individuele verschillen in piekbelasting. Ze vinden hun studie niet zwaar wat betreft moeilijkheidgraad, maar wel wat betreft tijdsbesteding. Deeltijd studenten moeten een balans vinden tussen werken, leren en de privésituatie en de slb geeft daar aandacht aan. Voor voltijd studenten is de jaarstage aanleiding voor vertraging. De opleiding zet in op betere voorlichting en meer zelfkennis van de student.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
23/69
Conclusie Het auditteam komt voor de voltijd opleiding tot het oordeel voldoende. Naar de mening van het auditteam ondervinden te veel voltijd studenten vertraging door de stage. De duale en deeltijd variant op beide locaties wordt als goed beoordeeld. Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Studenten van de SPH-opleiding voldoen aan de wettelijke vooropleidingseisen, zoals vastgelegd in het Studentenstatuut SSW 2009-2010; studenten met een vwo-, havo- of mbo-4-diploma worden toegelaten. Studenten van 21 jaar of ouder, die niet voldoen aan de wettelijke vooropleidingseisen, mogen een 21+ toets doen, bestaande uit een assessment, waarin het cognitief vermogen en reken- en taalvaardigheden worden getoetst. • Bij de deeltijd en duale studenten geldt de extra instroomeis van relevante werkzaamheden, die in de vorm van een werkplekscan jaarlijks door de opleiding worden beoordeeld. Centraal staan de relevantie van de werkzaamheden voor het beroep, het kunnen werken aan de opleidingskwalificaties en het kunnen werken op hbo-niveau. Er wordt jaarlijks een leerwerk-, c.q. samenwerkingsovereenkomst ingevuld. De werkplekken worden streng beoordeeld. Zo zijn werkzaamheden op een kinderdagverblijf of als onderwijsassistent niet voldoende voor de opleiding SPH. Of een student instroomt in de deeltijd of de duale variant wordt bepaald door de intenties van de werkgever en daarbij horende financiële consequenties. Tussen beide typen studenten wordt verder geen onderscheid gemaakt. De onderwijsgroepen zijn gemengd deeltijd duaal. • In 2009-2010 was de instroom bij de voltijd opleiding 455 studenten, waarvan de meesten afkomstig uit het havo (46%) en het mbo (44 %). Bij de deeltijd en duale opleiding samen stroomden 203 studenten in, waarvan 14 in Lelystad. Het grootste deel daarvan is afkomstig uit het mbo (70%). • De SPH-opleiding is opgenomen in het register van Erkende Aanbieders van het Kenniscentrum EVC. Studenten met relevante werkervaring kunnen deelnemen aan een EVC-traject en een maatwerktraject door de opleiding volgen. De EVC-procedure is vastgelegd in de Deelnemersmap EVC, SPH Christelijke Hogeschool Windesheim van juli 2008. • De opleiding kent voor zowel de voltijd als de deeltijd en duale opleiding ook een drieënhalfjarig en een driejarig traject voor vwo- en/of verwante mbo-instromers. Voor de verkorte trajecten worden beredeneerde vrijstellingen gegeven. De regels hiervoor zijn vastgelegd in het Studentenstatuut SSW 2009-2010. • In het kader van werving en selectie van de juiste studenten hanteert de opleiding SPH een aantal activiteiten. Voorbeelden zijn voorlichting op scholen, decanendagen en meeloopdagen voor leerlingen, structureel overleg met toeleverende scholen door de aansluitingscoördinator, aansluitingsbeleid voor de beroepskolom mbo-hbo in de
24/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
• •
•
vorm van collectieve en individuele vrijstellingen, een brugmodule voor mbostudenten. Voor deeltijd en duale studenten wordt een intake georganiseerd, met informatie over de opleiding, de combinatie van leren en werken en het belang van een goede werkplek. Vanaf de propedeuse komen studenten in aanraking met het praktijkleren en in de studieloopbaanbegeleiding is aandacht voor de overgang naar het hbo. De opleiding SPH participeert in de aansluitingsmonitor. Eerstejaars studenten zijn zeer tevreden over de aansluiting. Dit blijkt uit de Maatwerkrapportage bij de aansluitingsmonitor 2008-2009. SPH studenten zijn zeer tevreden over de aansluiting wat betreft basisvaardigheden en kennis en over de sociale integratie binnen hun nieuwe opleiding. Veel items in deze rubrieken scoren rond de 80% of hoger. De opleiding SPH heeft doelgroepenbeleid voor buitenlandse en allochtone studenten, topsporters, studenten met een functiebeperking of met psychische problemen. Verder is er een mentorproject voor Antilliaanse en Arubaanse studenten en is er een steungroep voor vluchtelingenstudenten. In verband met de toelating van buitenlandse studenten is voor heel Windesheim de Code of Conduct ondertekend.
Overwegingen SPH-studenten worden toegelaten met een vwo-, havo- of mbo-4-diploma of via een 21+toets. Bij deeltijd en duale studenten wordt de werkplek streng beoordeeld. Voor alle opleidingvarianten zijn verkorte drie- of drieënhalfjarige trajecten mogelijk, op grond van beredeneerde vrijstellingen die in het Studentenstatuut staan omschreven. Ook maatwerktrajecten op basis van een EVC-assessment behoren tot de mogelijkheden. De opleiding ontplooit een variatie aan activiteiten om de juiste werving en selectie te bevorderen. Eerstejaars studenten zijn zeer tevreden over de aansluiting op hun vooropleiding. In verband met de toelating van buitenlandse studenten heeft Windesheim de Code of Conduct ondertekend. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • De opleiding SPH omvat voor de voltijd, de deeltijd en de duale variant 240 EC. Dit komt overeen met de formele eis voor een hbo bacheloropleiding. De propedeuse omvat 60 EC, de major 120 EC en de minoren gezamenlijk ook 120 EC, waarbij één van de twee minoren ‘opleidingsnabij’ is en één verbredend. • Vrijstellingen worden door de examencommissie verleend op grond van vooropleiding of EVC’s (zie ook facet 2.5).
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
25/69
Overwegingen Uit het curriculumoverzicht blijkt dat de opleiding voldoet aan de formele eis van 240 EC. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel voldaan. Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • De SSW en de opleiding SPH typeren het didactisch concept als vraaggestuurd en competentiegericht. Voor studenten is de onderwijsvisie vastgelegd in het Studentenstatuut SSW 2009-2010. • In de Windesheim Onderwijsstandaard versie 5.0 van juni 2009 wordt vraaggestuurd gedefinieerd als: ‘Studenten formuleren hun eigen leervraag en maken op grond daarvan bewuste en verantwoorde keuzes ten aanzien van hun leerroutes en studieloopbaan’. • Competentiegericht betekent dat de leerdoelen en eindkwalificaties nadrukkelijk worden gekoppeld aan de beroepspraktijk. ‘Het onderwijs is gericht op integrale toepassing van kennis, vaardigheden en attitudes in een beroepscontext, met het oog op de verrichting van specifieke beroepstaken’. • De vraaggestuurdheid vertaalt zich in de keuzemogelijkheden voor studenten. Na de propedeuse Social Work kunnen zij de keus maken voor de hoofdfase van de opleidingen SPH, MWD of CMV. Studenten kiezen een opleidingsnabije en een verbredende minor. Binnen de KBS kunnen studenten ervoor kiezen aan een eigen beroepsvraag of binnen een eigen beroepscontext te werken. De student kan een eigen stageplaats zoeken of gebruik maken van het aanbod van de opleiding. Stage, minor en afstuderen kunnen in elkaars verlengde liggen of juist divers zijn. Het auditteam stelt vast dat er inderdaad keuzemogelijkheden zijn, maar dat door de aanbevolen studieroute en het hulpaanbod van de opleiding een student gemakkelijk de geijkte weg kan volgen. Daar staat tegenover dat de opleiding, passend bij de elfde hbo-competentie, sterk inzet op slb en reflectie, waardoor studenten zich bewust worden van hun keuzes. • De competentiegerichtheid komt tot uitdrukking in de landelijke SPH-competenties, de inrichting van het curriculum rondom KBS en het praktijkleren dat een grote omvang heeft. In de voltijd opleiding wordt aan het praktijkleren rond de 110 EC, voor een klein deel bepaald door de gekozen verbredende minor. In de deeltijd en duale opleiding wordt 60% van de credits aan buitenschools leren besteed. • Het werkend leren in de deeltijd en duale opleiding wordt gekarakteriseerd door het begrip “PROOF”. PROOF staat voor de Praktijk als vertrekpunt van het leren. Reflectie op het handelen en op je persoon als instrument in de hulpverlening. Onderzoeken van de praktijk en de theorie en daarbij methodisch te werk gaan. Ondernemend zijn en nieuwe vaardigheden en inzichten ontwikkelen. Flexibiliteit ten
26/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
•
•
slotte slaat op het maatwerk dat zowel van de onderwijs- als van de werkveldorganisatie wordt gevraagd. De opleiding SPH zet verschillende werkvormen in gekoppeld aan de verschillende leerlijnen: praktijkopdrachten/beroepsproducten, hoor- en werkcolleges, vaardigheidstrainingen, supervisie en intervisie, lerende gesprekken en allerlei vormen van zelfstudie. De opleiding past de groepsgrootte aan bij de verschillende werkvormen. Een zogenaamde stamgroep bestaat uit 13-15 studenten. In deze groepen vindt bij voorbeeld de studiebegeleiding plaats. Twee stamgroepen samen volgen werkcolleges en trainingen. Bij hoorcolleges kunnen drie tot acht stamgroepen worden samengevoegd. Supervisie wordt aan twee of drie studenten gegeven. Aan het onderzoeksproject wordt individueel of in duo’s gewerkt en in enkele gevallen in drietallen. In het STO 2009 vindt 72% van de voltijd en duale studenten de werkvormen voldoende afwisselend en voor de deeltijd studenten is dat 73%.
Overwegingen Vraagsturing en competentiegerichtheid zijn de kernbegrippen in het didactisch concept. Met de sterke inzet op slb wordt aan de eigen elfde hbo-competentie uitvoering gegeven. De opleiding zet een variatie aan werkvormen in gekoppeld aan de verschillende leerlijnen. Deeltijd en duale studenten leren in en vanuit hun eigen praktijksituatie. Studenten vinden de werkvormen voldoende afwisselend. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • In het document Toetsbeleid van Social Work, van plan naar praktijk van mei 2008 heeft de SSW haar toetsbeleid vastgelegd. Het doel van het toetsbeleid is om handelingsbekwaamheid van afstuderenden op hbo-niveau te borgen. • Vanuit haar visie op competentiegericht onderwijs, heeft SSW uitgangspunten geformuleerd voor competentiegericht toetsen en beoordelen. Zo zijn vragen en opdrachten gekoppeld aan een authentieke beroepssituatie, bij voorbeeld in de vorm van een casus en wordt de student beoordeeld op beroepsproducten en het uitvoeren van beroepshandelingen in een beroepsrol. Het adequaat en met voldoende diepgang toepassen van kennis en vaardigheden wordt in de eerste plaats integraal mee beoordeeld bij de beroepsproducten. Daarnaast wordt studenten gevraagd om het beroepshandelen theoretisch en methodisch te verantwoorden en wordt transfer bevorderd door een casus te kiezen die in een andere context is geplaatst dan het praktijkleren van de student.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
27/69
•
•
•
•
•
•
•
•
28/69
De opleiding gebruikt ook kennis- en casustoetsen voor de kennis- of conceptuele leerlijn, vaardigheidstoetsen, reflectie- en stageverslagen of gesprekken bij het praktijkleren en POP’s of portfoliobeoordeling bij studieloopbaanbegeleiding. Het praktijkleren van de deeltijd en duale studenten wordt getoetst met een portfolioassessment. Het auditteam heeft hier verscheidene voorbeelden van gezien en vindt deze van een goed niveau. Voor de kennistoetsen loopt bij SSW vanaf 2009 een pilot met Question Mark Perception 4 (QMP4). QMP4 maakt meer aandacht mogelijk voor de kwaliteit van toetsvragen en vereenvoudigt het beheer van toetsbanken. De school wil de pilot uitbreiden. Er is variatie in groeps- en individuele toetsing en studenten geven tijdens de visitatie aan, dat zij ruimschoots individueel beoordeeld worden en dat meeliftgedrag bij groepsproducten door henzelf en door docenten serieus wordt aangepakt. Toetsen en beoordelen spelen ook een rol in het leerproces en hebben in de visie van SSW ook een expliciete feedbackfunctie voor de student. De beoordelingscriteria zijn opgenomen in de studiehandleidingen. Studenten geven tijdens de visitatie aan dat ze goed weten wat van hen verwacht wordt. De kwaliteit van toetsen wordt op verschillende manieren bewaakt. Het toetsbeleidsplan schrijft voor elke onderwijseenheid een bepaalde uitwerking van de toetsing voor. Bij voorbeeld: voor kennistoetsen moet een toetsmatrijs opgesteld worden en voor beroepsproducten wordt een beoordelingsformulier gemaakt. In alle gevallen moeten beoordelingscriteria helder zijn geformuleerd en moet inzichtelijk zijn hoe het eindcijfer tot stand komt. De toetscommissie, onder verantwoordelijkheid van de examencommissie, controleert de toetsen en geeft adviezen voor verbetering. De toetscommissie rapporteert aan het MT en durft daarbij grondig kritisch te zijn, getuige een rapportage van oktober 2009 dat het auditteam heeft ingezien. Docenten worden over toetsen bijgeschoold in workshops en studiedagen. Het auditteam heeft de weerslag van die studiedagen gezien in de vorm van een aantal papers. In de Praktijkgids SSW voor de opleiding SPH van januari 2010 worden duidelijke aanwijzingen gegeven voor en beoordelingscriteria genoemd voor de stage, het POP en het portfolio. Het auditteam heeft verschillende stageverslagen en portfolio’s ingezien en vastgesteld dat deze uitgebreid zijn en laten zien hoe de student het bachelorniveau realiseert. Het onderzoeksproject in major 6 wordt individueel of in tweetallen uitgevoerd. Samenwerken in tweetallen wordt door docenten als meerwaarde gezien, omdat dan een grotere complexiteit mogelijk is. Een enkele keer werken studenten in drietallen aan een project. Dit wordt door de opleiding als uitzondering toegestaan. Het (gezamenlijke) resultaat van het project wordt op inhoud beoordeeld en het proces wordt individueel beoordeeld. Inhoud en proces samen bepalen de eindbeoordeling in een verhouding van 75% : 25%. Aan de inhoudelijke en procesbeoordeling wordt de voorwaarde gesteld van correct taalgebruik, goede verwijzingen en relevant brongebruik. Deze technische aspecten blijven dus buiten de inhoudelijke beoordeling. De beoordeling is in criteria uitgewerkt op een beoordelingsformulier. Zo
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
•
•
wordt bij de inhoudelijke beoordeling gekeken naar aanleiding en probleemanalyse, projectorganisatie, uitvoering en resultaten van het onderzoek. De procesbeoordeling kent de onderdelen eigen visie en professionele houding en eigen bijdrage en samenwerking. Het onderzoeksproject wordt (sinds 2009-2010) beoordeeld door twee beoordelaars. Het computerprogramma ‘Ephorus’ wordt gebruikt om plagiaat te voorkomen. Bij de beoordeling van het praktijkleren, van beroepsproducten in opdracht van het werkveld en van het onderzoeksproject in major 6 heeft het werkveld een adviserende rol. Het auditteam heeft tien verslagen van afstudeerprojecten bestudeerd. Deze waren nog niet geheel volgens bovenstaande regels beoordeeld. Zo was er veelal sprake van één beoordelaar, tevens begeleider en heeft het auditteam vastgesteld dat de beoordelingscriteria bij voorbeeld wat betreft taalgebruik in een aantal gevallen te weinig streng worden toegepast. De individuele beoordeling door middel van het procesverslag kwam meestal niet goed uit de verf, omdat de verslagen nagenoeg identiek zijn. Van de voltijd en duale studenten is in het STO 2009 66% van de studenten tevreden over de wijze van toetsen en beoordelen, 73% vindt dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop wordt beoordeeld en 75% vindt dat de toetsing voldoende aansluit bij de doelstellingen van het onderwijs. Voor de deeltijd studenten geldt dat 53% tevreden is over de wijze van toetsing en beoordeling, 64% vindt dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop wordt beoordeeld en 67% vindt dat de toetsing voldoende aansluit bij de doelstellingen van het onderwijs. Op alle drie de stellingen reageren deeltijd studenten vaak met het oordeel neutraal, respectievelijk 29%, 23%, 23%. Respectievelijk 19%, 14% en 11% van de deeltijd studenten is het met genoemde stellingen oneens. De opleiding investeert op verschillende manieren in het verbeteren van beleid en uitvoering met betrekking tot toetsen. Voorbeelden hiervan zijn: deskundigheidsbevordering van docenten en kwaliteitsbewaking door de toetscommissie.
Overwegingen De opleiding baseert haar manier van toetsen op het toetsbeleid SSW. Hoofddoel van het toetsbeleid is het borgen van het hbo-niveau van afgestudeerden. De toetscommissie, onder verantwoordelijkheid van de examencommissie, beoordeelt de kwaliteit van toetsen kritisch en rapporteert daarover aan het MT. Docenten worden op het gebied van toetsen bijgeschoold. De opleiding hanteert verschillende typen toetsen passend bij de leerlijnen. Beoordelingscriteria zijn in studiehandleidingen opgenomen. Het auditteam vindt stage- en portfoliobeoordelingen duidelijk en van een goed niveau. Bij het beoordelen van afstudeerprojecten worden de eigen beoordelingscriteria soms te mild toegepast. Met ingang van 2009-2010 heeft de opleiding verbeteringen doorgevoerd bij het beoordelen van het afstudeerproject. Voltijd en duale studenten zijn tevreden over de wijze van toetsen en beoordelen. Voor deeltijd studenten geldt dat in iets mindere mate.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
29/69
Conclusie Het auditteam komt voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel voldoende. Het consequent toepassen van de eigen beoordelingscriteria en van de verbeterde beoordelingsprocedure bij het afstudeerproject is belangrijk. Toetsen en beoordelen bij de deeltijd opleiding wordt door studenten lager gewaardeerd dan bij de voltijd opleiding. Dit is een aandachtspunt voor de opleiding. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • SSW kent vier docententeams, één team voor de gezamenlijke propedeuse SPH, MWD, CMV en voor elk van de hoofdfases van de drie opleidingen ook een team. Het onderwijs voor de opleiding SPH wordt dus verzorgd door het propedeuseteam en het SPH-team. Dezelfde docenten verzorgen het onderwijs aan de voltijd, deeltijd en duale variant. Grotendeels dezelfde docenten verzorgen ook het onderwijs op de locatie Lelystad. Twee docenten van het SPH-team zijn alleen in Lelystad werkzaam. • Contacten van docenten met de beroepspraktijk komen op verschillende manieren tot stand. Een groot deel van de docenten heeft werkervaring in een vorige werkkring, hoewel niet altijd zeer recent, of werkt nu nog in de praktijk. Alle docenten onderhouden structurele contacten met het werkveld door praktijkbegeleiding en/of begeleiding van het onderzoeksproject. • Een aantal docenten geeft in het kader van contractonderwijs trainingen en cursussen aan werkveldinstellingen. Voorbeelden zijn de training ‘Motiverende gesprekstechnieken’ en de cursus ‘Licht verstandelijk gehandicapten met verslavingsproblematiek’. • SSW en de opleiding SPH hebben diverse samenwerkingsverbanden en convenanten met het werkveld afgesloten, waarin docenten participeren. Voorbeelden zijn de samenwerking met de justitiële inrichting ‘De Sprengen’ en het convenant LVG (afspraken tussen de opleiding en diverse instellingen voor Licht Verstandelijk Gehandicapte cliënten). • Aan de SSW is een kenniscentrum Gezondheid en Welzijn verbonden, waarin vijf lectoraten participeren. Elke lector heeft een kenniskring waarin docenten participeren. In het overzicht van 63 SPH-docenten geven vijf daarvan aan betrokken te zijn bij een kenniskring. Drie docenten SSW werken aan een promotie, waarvan één SPH-docent.
30/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
•
• •
• •
In het kader van Erasmusuitwisselingen heeft SSW contact met twaalf buitenlandse hogescholen. SSW heeft hiervoor een docent de taak van relatiebeheerder gegeven. Studenten die naar het buitenland gaan voor een deel van hun buitenlandstage of een minor worden door een daarvoor aangewezen docent begeleid, zodat deze de ervaringen op het gebeid van internationalisering kan bundelen. Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur van het Landelijk Opleidingsoverleg is een extra stimulans om docenten en werkveld aan elkaar te verbinden en dat geldt ook voor de deelname, door zes SPH-docenten, aan het EVC-centrum. Docenten worden op inhoudelijke thema’s uitgenodigd bij de wac SSW. De opleiding SPH maakt regelmatig gebruik van gastdocenten. Het auditteam heeft van 63 SPH-docenten een overzicht gezien van hun kwaliteiten en van 45 docenten een meer uitgebreid CV. Hieruit blijkt op verschillende manieren werkveldbetrokkenheid. Tijdens de visitatie tonen studenten zich zeer tevreden over de praktijkgerichtheid van de docenten. Het auditteam kan dit op grond van de CV’s beamen. In het STO 2009 vindt 68% van de voltijd en duale studenten dat de docenten voldoende op de hoogte zijn van de beroepspraktijk en is 73% tevreden over de docenten in het algemeen. Hoewel het grotendeels om dezelfde docenten gaat oordelen deeltijd studenten in het STO iets anders. Van hen vindt 57% dat de docenten voldoende op de hoogte zijn van de beroepspraktijk (28% neutraal, 15% oneens) en is 67% tevreden over de docenten in het algemeen.
Overwegingen Wat betreft het leggen van verbindingen tussen de opleiding en de beroepspraktijk stimuleert de opleiding SPH met haar personeelsbeleid verschillende manieren van contact met het werkveld. Recente eigen werkervaring is daarbij niet het enige of belangrijkste uitgangspunt. Voorbeelden zijn een eigen werkkring naast het docentschap, meegebrachte werkervaring uit de praktijk, stage- en afstudeerbegeleiding, contractonderwijs of deelname aan samenwerkingsverbanden en convenanten. Vijf SPH-docenten maken deel uit van een kenniskring en één docent promoveert. Tijdens de visitatie zijn alle studenten positief over de praktijkgerichtheid van hun docenten. In het STO 2009 zijn voltijd en duale studenten tevreden over de kennis van de beroepspraktijk van hun docenten en over hun docenten in het algemeen. Deeltijd studenten zijn ook tevreden in het algemeen, maar in iets mindere mate over de kennis van de beroepspraktijk van hun docenten. Het gaat bij de voltijd, deeltijd en duale opleiding grotendeels over dezelfde docenten. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Het auditteam laat daarbij het eigen oordeel over de CV’s en de waarnemingen tijdens de visitatie meewegen en relativeert de uitkomsten van het deeltijd STO, omdat dezelfde docenten aan alle opleidingsvarianten lesgeven.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
31/69
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • Het propepeuseteam omvat 35 docenten en 36.4 fte onderwijsgerelateerd. Het SPHhoofdfaseteam bestaat uit 60 docenten, 36.4 fte. • Voor 2009-2010 is de docent-student ratio 1:28. Dit is tevens de streefwaarde van de opleiding. • SSW hanteert een systematiek van 0,98 dbu per student per EC, om de inzetbaarheid van docenten te berekenen. De onderwijsuitvoering maakt daarvan 77% uit en onderwijsoverstijgende taken 23%. • In 2009-2010 investeert de opleiding SPH in het opzetten van een planningssysteem per semester, in plaats van per jaar. De bedoeling is een beter en actueler inzicht in de verdeling van taken en docenturen en het voorkomen van over- en onderbezetting. • Het verzuimpercentage op SSW niveau was in 2008-2009 4,9%. De streefwaarde voor 2009-2010 is maximaal 5%. In het document Ziekte overkomt je, verzuim is een keuze van 2004, legt de opleiding preventief beleid vast op het gebied van gezondheid en welzijn. Alle leidinggevenden zijn geschoold in het voeren van verzuimgesprekken. • Tijdens de visitatie verklaren docenten dat de werkdruk acceptabel is en dat in geval van (tijdelijke) piekbelasting dit goed te bespreken is met de leidinggevende, die vervolgens adequate maatregelen neemt. Docenten voelen zich op dit gebied ‘gehoord’. Studenten geven tijdens de visitatie aan dat hun docenten goed bereikbaar zijn en vlot op vragen en e-mails reageren. In het STO 2009 vindt van de voltijd en duale studenten 60% hun docenten voldoende bereikbaar (25% neutraal, 13% oneens), bij de deeltijd studenten is dat 63% (23% neutraal, 15% oneens). Overwegingen De hoofdfase SPH wordt uitgevoerd door 60 docenten, gezamenlijk met 36,4 fte. De docent/student ratio voldoet met 1:28 aan de streefwaarde van de opleiding. De opleiding hanteert een formule om de inzetbaarheid van docenten te berekenen. Deze is gebaseerd op het aantal studenten bij en het aantal EC van een studieonderdeel. Docenttaken bestaan voor 77% uit onderwijsuitvoering en voor 23% uit overstijgende taken. Docenten ervaren hun werkdruk als acceptabel en voelen zich door hun leidinggevende gehoord als de belasting te hoog is. Studenten vinden dat hun docenten voldoende bereikbaar zijn en voldoende studenten bevestigen dit in het STO 2009. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed.
32/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • (Zie ook bij facet 3.1) Docenten bij SSW zijn voor 46% wo-gekwalificeerd. De overigen hebben een hbo of post-hbo opleiding gevolgd. Deze gegevens stemmen overeen met de CV’s die het auditteam heeft bestudeerd. Windesheim onderscheidt hogeschooldocenten A en B en hogeschoolhoofddocenten. Alle docenten zijn in het bezit van een didactisch getuigschrift of worden gefaciliteerd om dit te halen. • SSW heeft een introductiebeleid en inwerkprotocol voor nieuwe docenten. Elke nieuwe docent krijgt een coach toegewezen en krijgt in het eerste semester van zijn contract 10% extra voorbereidingstijd. • Het competentiegerichte curriculum vraagt om een integrale onderwijsbenadering en dit heeft gevolgen voor de onderwijsorganisatie. Docenten werken daarom samen in subteams. Voor de propedeuse en de deeltijd en duale opleiding zijn de variant en de lengte van het studietraject bepalend voor het subteam: er zijn subteams propedeuse vierjarig, propedeuse verkort, propedeuse deeltijd en duaal en hoofdfase deeltijd en duaal. Voor de hoofdfase SPH zijn de subteams inhoudelijk ingedeeld: gehandicaptenzorg, jeugd & gezin, psychiatrie & verslaving. De subteams zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het curriculum en zij ontwikkelen en organiseren de semesterprogramma’s en beheren de minoren. • Windesheim werkt met een ‘Personeelsevaluatiecyclus’ bestaande uit jaarlijks een inzet-/POP-gesprek en een waarderingsgesprek. De gesprekken worden gevoerd door formeel leidinggevenden, teamleiders, en gedelegeerd ook door de B-docenten. Docenten geven tijdens de visitatie aan dat ze tevreden zijn over hun mogelijkheden om met leidinggevenden in gesprek te zijn. Het auditteam stelt vast dat er een ‘open deur cultuur’ heerst. In de personeelsevaluatiecyclus worden met docenten scholingsafspraken gemaakt. • SSW besteedt 3,5% van de begroting aan deskundigheidsbevordering voor de docenten. Op full-time basis is dat 59 uur per jaar. Zeven docenten uit het SPHhoofdfaseteam maken gebruik van scholing via het stimuleringsfonds; vier van hen volgen een masteropleiding en drie een post-hbo opleiding. • Deskundigheidsbevordering vindt plaats op verzoek van de docent, maar ook op initiatief van de leidinggevende. Per jaar worden vier studiedagen voor docenten georganiseerd en twee à drie congresdagen. Alle studieloopbaanbegeleiders worden geschoold en gecertificeerd via een intern systeem in samenwerking met de Corporate Academy van Windesheim. De certificering moet elke drie jaar herhaald worden. • In 2009-2010 krijgen SPH docenten extra deskundigheidsbevordering rondom supervisie en afstudeerprojecten. De eigen onderwijskundige dienst biedt mogelijkheden voor ‘training on the job’ bij vragen op het gebied van onderwijsontwikkeling en de Corporate Academy verzorgt een hogeschoolbreed scholingsaanbod voor bij voorbeeld ‘Projectmatig creëren’ en ‘Hoorcolleges geven’.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
33/69
• •
SSW heeft een eigen ICTO-team, dat medewerkers ondersteunt en schoolt op het gebied van Sharenet, Blackboard, Educator en andere computertoepassingen. In het STO 2009 is 84% van de voltijd en duale studenten en 80% van de deeltijd studenten tevreden over de deskundigheid van de docenten. Voor de didactische kwaliteiten zijn deze waarden 77% en 70%.
Overwegingen Docenten aan de opleiding SPH zijn voor 46% wo-gekwalificeerd of hebben een hboopleiding gevolgd. Alle docenten zijn didactisch geschoold. Nieuwe docenten worden in tijd gefaciliteerd tijdens hun inwerkperiode. Studieloopbaanbegeleiders zijn bij SPH voor een groot deel volgens een Windesheim intern systeem geschoold en gecertificeerd. Docenten werken op organisatorische en inhoudelijke gronden met elkaar samen en doen dat zowel in de formele als de informele sfeer; ‘de deuren staan open’. De personeelsevaluatiecyclus functioneert en afspraken over deskundigheidsbevordering maken daar deel van uit. Studenten zijn goed tevreden over de inhoudelijke en didactische deskundigheid van hun docenten. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De opleiding SPH is samen met MWD en CMV gehuisvest in het zogenaamde A-gebouw van Windesheim. In het A-gebouw zijn ruimtes beschikbaar voor colleges aan grote of kleinere groepen, supervisieruimtes en vaklokalen met bijbehorende materialen en middelen voor muziek, drama, tekenen, sport en spel. De collegezalen zijn toegerust met whiteboards of smartboards en met vaste of flexibele beamers. De opleiding noemt de bezettingsgraad van de collegeruimtes tijdens de ‘piekuren’ hoog. • In Lelystad beschikt de opleiding over onderwijsruimtes in een kantoorgebouw. Hier zijn lokalen, gespreksruimtes en (computer)werkplekken voor studenten beschikbaar. Lokalen hebben een vaste beamer. Alle onderwijsactiviteiten in Lelystad vinden plaats op één lesdag. Er zijn dan ongeveer 50 studenten aanwezig en gemiddeld vier tot zeven docenten. Op andere werkdagen is het gebouw van 8.00 tot 17.00 uur wel toegankelijk voor studenten en docenten.
34/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
•
•
•
•
•
•
Windesheim heeft voor al haar studenten faciliteiten voor zelfstudie. Studielandschappen met en zonder computers zijn op alle werkdagen van 7.00 tot 22.30 uur toegankelijk. Docenten met een aanstelling van 0,6 fte of meer hebben een eigen werkplek met computer. Bij een aanstelling van minder dan 0,6 fte wordt een bureau gedeeld of gebruik gemaakt van flexplekken. De werkruimtes van docenten bevinden zich vlakbij de college- en studieruimtes voor studenten. Windesheim maakt voor de informatievoorziening gebruik van Sharenet (een intranetvoorziening), waar jaarplanningen, roosters en roosterwijzigingen, cijferinzage, stage-informatie en allerlei andere relevante informatie en mededelingen worden gepubliceerd. Untis wordt als roosterprogramma voor heel Windesheim gebruikt. SSW studenten kunnen uiterlijk twee weken voor aanvang via Sharenet over hun lesrooster beschikken. Blackboard is de digitale leeromgeving die via het internet bereikbaar is en waar relevante informatie over alle onderwijseenheden is te vinden, zoals verplichte literatuur en opdrachten. Het auditteam heeft tijdens de visitatie vastgesteld dat in Blackboard uitgebreide studie-informatie beschikbaar is voor de studenten. Het Mediacentrum van Windesheim is in het hoofdgebouw van de campus gevestigd. Hier hebben alle studenten en docenten de beschikking over actuele digitale en fysieke informatie, wetenschappelijk, nationaal en internationaal. Op de campus zijn verschillende hogeschoolbrede voorzieningen aanwezig, zoals een winkel voor readers en dergelijke, kopieerfaciliteiten, een boekhandel, sportfaciliteiten een stiltecentrum en diverse kantines. Tijdens de rondleiding in Zwolle heeft het auditteam kunnen zien dat de onderwijsruimten van goede kwaliteit zijn. Het auditteam was onder de indruk van de mediatheek met goede, ook Engelstalige, databanken en de ondersteuning door de eigen SSW bibliotheekmedewerker op het gebied van valide en betrouwbare informatie. Studiemateriaal kan door studenten uit Lelystad digitaal worden opgevraagd en wordt dan toegestuurd. Voltijd, duale en deeltijd studenten zijn tevreden over de studiefaciliteiten. In het STO 2009 respectievelijk 71% (voltijd/duaal) en 81% (deeltijd).
Overwegingen Windesheim, en daarmee de opleiding SPH, beschikt over goede onderwijsruimten en goede digitale voorzieningen voor studenten. Studenten op de locatie Lelystad hebben daar eigen onderwijsruimtes met computervoorzieningen en kunnen overigens van alle voorzieningen in Zwolle gebruik maken. Via de mediatheek beschikken studenten over een aantal databanken. Aan studenten wordt geleerd informatie te beoordelen op validiteit en betrouwbaarheid. Hierbij speelt de eigen SSW bibliotheekmedewerker een belangrijke rol. Studenten zijn tevreden over de studiefaciliteiten. Docenten hebben een eigen of een flexwerkplek en deze liggen vlakbij de college- en werkruimtes van studenten. Studenten zijn tevreden over de studiefaciliteiten. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
35/69
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • De opleiding SPH onderscheidt de begeleiding van studenten in basisbegeleiding en meer specialistische begeleiding. De basisbegeleiding wordt uitgevoerd door tutoren, praktijkdocenten, supervisoren, studieloopbaanbegeleiders en coördinatoren. • Studieloopbaanbegeleiding vindt gedurende de hele studie plaats en is gericht op de elfde hbo-competentie van Windesheim, waarin zelfsturing centraal staat. De opleiding heeft werkwijze en inhoud van de studieloopbaanbegeleiding per traject en per fase vastgelegd in Opleidingsplan slb, november 2009. Bij de opleiding SPH is 50% van de 44 studieloopbaanbegeleiders gecertificeerd en dat percentage loopt naar verwachting in 2010 nog op naar 85%. Studieloopbaanbegeleiders doen mee aan specifiek voor hen ingerichte deskundigheidsbevordering. Voorbeelden zijn vier thema-ochtenden per jaar en het ‘slb-coachingscafé’ dat de Corporate Academy organiseert. • De praktijkdocent begeleidt de studenten tijdens het praktijkleren in de stages en de opleidingsnabije minor. In persoon is dit dezelfde docent als de studiebegeleider. In het tweede semester van de propedeuse wordt de stage begeleid door een vierdejaars student onder supervisie van een docent. • Tutoren ondersteunen studenten in een werkgroep bij het werken aan beroepsproducten die gekoppeld zijn aan een KBS. De mate van ondersteuning neemt af naarmate de studie vordert. • Voor iedere fase van de studie is er voor elke student een coördinator, die overzicht houdt over de studievoortgang van studenten. De coördinator vult de studiebegeleider aan. • De rollen van de docent praktijkleren en de werkbegeleider van de instelling tijdens de stage worden duidelijk uitgewerkt in het document Praktijkgids SSW van januari 2010. • Een decaan, studentpsychologen, studiekeuzeadviseurs vertrouwenspersonen en deskundigen bij voorbeeld op het gebied van dyslexie verzorgen de specialistische begeleiding op hogeschoolniveau. De studieloopbaanbegeleider is in de meeste gevallen de verwijzer, maar studenten kunnen ook zelf initiatief nemen. Windesheim heeft doelgroepenbeleid voor buitenlandse en allochtone studenten, topsporters, studenten met een functiebeperking of met psychische problemen. Verder is er een mentorproject voor Antilliaanse en Arubaanse studenten en is er een steungroep voor vluchtelingenstudenten. • Binnen 18 werkdagen na afloop van een toetsweek zijn de resultaten bekend bij de studenten. Ze worden gepubliceerd via Educator (voor eerstejaars studenten) en Sharenet (voor oudere jaars). In de propedeuse worden per periode fasevoortgangslijsten gemaakt met cijfers en behaalde credits. De studenten
36/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
•
ontvangen deze lijsten bij de studieloopbaanbegeleiding. De opleiding hanteert in de propedeuse een Bindend Studieadvies (zie ook facet 2.4). Minimaal twee maal per jaar worden studenten geïnformeerd over hun studieresultaten in relatie tot dit studieadvies. In het Studentenstatuut, inclusief de Onderwijsexamenregeling, zijn alle studietrajecten en keuzemogelijkheden vastgelegd. Voor de minoren wordt twee maal per jaar een minormarkt georganiseerd, één voor de schooloverstijgende minoren en één voor de eigen SSW minoren. Hoewel alle informatie digitaal beschikbaar is, zijn studenten in het STO 2009 toch minder tevreden over de informatie over hun studievoortgang: 49% van de voltijd en duale studenten (26% neutraal, 25% oneens), 28% van de deeltijd studenten (31% neutraal, 41% oneens).
Overwegingen Studenten worden tijdens hun studie begeleid door tutoren, praktijkdocenten, supervisoren, studieloopbaanbegeleiders en coördinatoren. De studieloopbaanbegeleiders geven invulling aan zelfsturing door de student, de elfde hbo-competentie. Studieloopbaanbegeleiders zijn bij de opleiding SPH voor een groot deel intern gecertificeerd. Stagebegeleiding op de werkplek en vanuit de opleiding worden duidelijk onderscheiden. De studieloopbaanbegeleider vervult een belangrijke rol in de informatievoorziening over de studievoortgang. Dat geldt zeker in de propedeuse en het tweede studiejaar, wanneer sprake kan zijn van een bindend studieadvies. Studenten kunnen hun studieresultaten ook altijd inzien via Educator en Sharenet. Ondanks de verschillende voorzieningen zijn studenten, in het STO 2009, niet zo tevreden over de informatie over hun studievoortgang. Gegeven het belang van goede informatie voor de gewenste zelfsturing, vindt het auditteam dit een belangrijk signaal. Conclusie Het auditteam komt voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel voldoende. Het auditteam vindt de lage STO scores belangrijk, juist omdat goede voortgangsinformatie belangrijk is voor de zelfsturing door studenten. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Bij de visitatie in 2004 heeft het panel enkele kanttekeningen gemaakt over de toenmalig weinig transparante meting en verbetering van de eigen kwaliteit; check en
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
37/69
•
•
•
•
•
•
•
38/69
act uit de pdca-cirkel. Het auditteam heeft nu een zeer uitgebreid kwaliteitszorgsysteem aangetroffen. De SSW heeft haar kwaliteitszorgsysteem beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg (versie 0.2) van 15 mei 2009. Het systeem omvat, in de termen van de SSW, de organisatorische structuur, verantwoordelijkheden, procedures, processen en voorzieningen voor het ten uitvoer brengen van kwaliteitszorg. Windesheim werkt met vierjarig strategisch beleid, jaarlijkse activiteitenplannen en jaarverslagen op hogeschool en schoolniveau. In het Activiteitenplan SPH 2009-2010 is een plan van aanpak kwaliteitszorg voor de opleiding SPH opgenomen. In het Strategisch Plan SSW voor 2009-2014 zijn op het gebied van onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening, organisatie en personeel en voor de kwaliteitszorg zelf prestatie-indicatoren geformuleerd. Deze p.i.’s hebben de vorm van een concrete afgeronde activiteit of van een geleverde prestatie voorzien van een minimum percentage dat positief moet zijn. Bij voorbeeld: in 2010 beschikken alle onderwijseenheden over uitgewerkte toetsplannen en in 2014 beschikt 70% van de afgestudeerden aantoonbaar over expertise op de gebieden verslaving en jeugdzorg. In het Activiteitenplan SPH 2009-2010 is vervolgens de invoering van toetsplannen als één van de speerpunten voor onderwijskwaliteit opgenomen. De opleiding SPH verzamelt met verschillende instrumenten evaluatiegegevens over het onderwijs. Dit kunnen interne instrumenten zijn, zoals het Studenttevredenheidsonderzoek (STO) en het Instrument voor Systematische Evaluatie van Kursussen (ISEK), of externe instrumenten zoals de Keuzegids en de hbo-monitor. Er zijn hogeschoolbreed afgenomen instrumenten en SPH-specifieke instrumenten. In de Onderzoeksverbeterkalender studiejaar 2009-2010 toont de opleiding aan dat zij systematisch en structureel evaluaties uitzet onder studenten, alumni en medewerkers en dat zij daarmee informatie verzamelt over alle zes onderwerpen uit het accreditatiekader. In het activiteitenplan van SPH is opgenomen wanneer elk studieonderdeel wordt geëvalueerd. De opleiding streeft bij tevredenheidsonderzoek naar tenminste 70% positieve scores of op een 5-puntsschaal naar tenminste gemiddeld 3,75 en in geval van een rapportcijfer bij de aansluitingsmonitor minimaal een 6,5 en in de Keuzegids een 7. Bij de aansluitingsmonitor wil de opleiding hoger scoren dan vergelijkbare opleidingen in Noordoost Nederland en in de Keuzegids wil ze in de ‘top drie’ staan. De kwaliteitsborging wordt bij elke school van Windesheim om de drie à vier jaar onderzocht door middel van een interne audit, gebaseerd op het INK-model. Bij SSW vond de laatste interne audit plaats in december 2008. Bij deze audit is het management betrokken geweest en niet de docenten. De opleiding SPH laat haar kwaliteitsbewustzijn niet alleen tot uitdrukking komen in enquêtes en tevredenheidsonderzoeken, maar vooral ook door aandacht voor vernieuwing en verbetering ‘op de werkvloer’. Hierbij zijn de examencommissie, de toetscommissie, opleidingscommissie, curriculumcommissie en wac betrokken. Docenten nemen deel aan verschillende vormen van overleg, zoals docent- en teamvergaderingen, werkbegeleidersbijeenkomsten en evaluatiegesprekken met werkveldvertegenwoordigers bij het onderzoeksproject. Het auditteam stelt tijdens de
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
visitatie vast dat er een grote bereidheid onder docenten is om samen te werken en verbeteringen door te voeren. Overwegingen Windesheim werkt met een vierjarige beleidscyclus en met activiteitenplannen voor een jaar, die daarvan zijn afgeleid. De opleiding SPH heeft een activiteitenplan 2009-2010 met daarin opgenomen een plan van aanpak kwaliteitszorg voor de opleiding SPH. Prestatie-indicatoren op SSW-niveau zijn herkenbaar als speerpunt in het activiteitenplan SPH. Op SSW-niveau is het hele systeem van kwaliteitszorg uitgebreid beschreven. De opleiding SPH verzamelt met verschillende instrumenten evaluatiegegevens en heeft dit vastgelegd in een onderzoeksverbeterkalender. De opleiding hanteert streefwaarden voor deze evaluaties. Naast de meer formele verbetercyclus hechten docenten veel waarde aan hun eigen directe betrokkenheid bij kwaliteit. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • Bij de SSW is een medewerker kwaliteitszorg aangesteld die alle evaluaties bundelt en analyseert. Deze stafmedewerker Kwaliteitszorg rapporteert over de uitkomsten van alle interne en externe evaluatie-onderzoeken aan het managementteam van SSW en informeert coördinatoren en docenten. Er functioneert sinds kort een curriculumcommissie die vervolgens veranderingen in het onderwijs geïntegreerd kan beoordelen. • Evaluaties zijn niet de enige aanleiding om verbeteringen door te voeren. Medewerkers van de opleiding SPH zijn zelf ook steeds alert op problemen of omissies en verhelpen die zo spoedig mogelijk. Tijdens de visitatie vertellen studenten dat docenten om feedback vragen en gericht zijn op verbetering van het onderwijs. Veranderingen vinden hun weg in de organisatie via de OnderwijsEenheidverantwoordelijke docenten en de (sub)teamcoördinatoren. • In het zelfevaluatierapport noemt de opleiding diverse verbetermaatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van evaluaties of van belangrijke externe impulsen. Een aantal voorbeelden: - Het ontwikkelen van minoren op verzoek van het werkveld, om studenten beter te laten aansluiten op een bepaalde doelgroep of bepaalde functie. - In de beoordelingslijsten van major 5 en 6 (onderzoeksproject, begeleidingskunde, individuele profilering & synthese) is het bachelorniveau nog verder geconcretiseerd. - Om het tijdig beschikbaar hebben van roosters te verbeteren is een procedure ontwikkeld voor betere inzetplanning van docenten en voor het roosteren zelf.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
39/69
•
Bij de visitatie in 2004 zijn kanttekeningen gemaakt over het ontbreken van streefcijfers en onvoldoende aandacht voor check en act van de pdca-cyclus. Met de ontwikkeling en uitvoering van een eigen Handboek kwaliteitszorg versie 0.2, van mei 2009, heeft de opleiding de verbeteringen op dit gebied zichtbaar gemaakt en vastgelegd.
Overwegingen Op SSW- en op opleidingsniveau functioneert een verbetercyclus. Deze wordt op SSWniveau gecoördineerd door een stafmedewerker kwaliteitszorg. Op opleidingsniveau spelen de OnderwijsEenheid-verantwoordelijke docenten en de coördinatoren van (subteams) en belangrijke rol in de verbetercyclus. De werking en uitvoering van de pdca-cyclus is in verschillende documenten zowel op SSW- als op opleidingsniveau vastgelegd. Verbeteringen worden geïnitieerd op grond van evaluaties, maar individuele docenten zijn ook met hun studenten in gesprek over mogelijke verbeteringen. Het auditteam heeft verschillende voorbeelden van verbeteringen gelezen en gehoord. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • De opleiding geeft in haar zelfevaluatierapport een overzicht van de betrokkenheid bij de interne kwaliteitszorg van medewerkers, studenten, alumni en werkveld. Daarbij valt op dat naast evaluatieonderzoek, onderwijsuitvoering en deelname aan ‘gewone’ overleggen en bijeenkomsten ook als betrokkenheid bij kwaliteitszorg worden opgevoerd. Tijdens de visitatie wordt bevestigd dat er een groot, maar voor docenten en studenten afstandelijk, kwaliteitszorgsysteem bestaat en dat de minder formele verbetercultuur minstens zo belangrijk is. Hierin spelen de OnderwijsEenheidverantwoordelijke docenten een belangrijke rol. • Formele betrokkenheid van studenten en docenten SPH is belegd in de medezeggenschap. Genoemd worden de deelraad, opleidingscommissie (gezamenlijk met MWD en SPH). • Onder studenten, docenten en alumni wordt structureel evaluatie-onderzoek uitgevoerd (zie ook facet 5.1). • Docenten, studenten en werkveld zijn door middel van diverse geformaliseerde commissies en bijeenkomsten, betrokken bij verbeterbeleid en innovatie. Voorbeelden: de curriculumcommissie, studentenpanels, groepsvertegenwoordigersoverleg, werkbegeleidersbijeenkomsten, de wac. • Tijdens de visitatie geven werkveldvertegenwoordigers aan dat er goed naar hen wordt geluisterd en dat ze daadwerkelijk invloed hebben op ontwikkelingen in het onderwijs, bij voorbeeld bij de minoren.
40/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
In het STO 2009 geven zowel de voltijd en duale als de deeltijd studenten een lage waardering voor hun betrokkenheid bij kwaliteitszorg, met opvallend hoge percentages bij de score ‘neutraal’. Dit zou kunnen betekenen dat studenten niet zo veel zicht hebben op de kwaliteitszorg. De opleiding is zich hiervan bewust. Het management geeft aan dat binnen heel Windesheim kwaliteitszorg prioriteit heeft en dat de terugkoppeling naar studenten verbetering behoeft.
Overwegingen Studenten, docenten, alumni en werkveldvertegenwoordigers hebben invloed op de kwaliteit van de opleiding. Deze invloed is geregeld via formele organen en evaluatie-instrumenten, maar krijgt ook vorm in gesprekken met en luisteren naar elkaar bij verschillende formele en minder formele gelegenheden. Het formele kwaliteitszorgsysteem komt voor docenten en studenten groot en afstandelijk over, maar de verbetercultuur in zijn algemeenheid wordt door alle betrokkenen herkend. De waardering voor betrokkenheid bij kwaliteitszorg in het STO 2009 is laag. Conclusie Op grond van de door docenten en studenten ervaren afstandelijkheid ten opzichte van het kwaliteitszorgsysteem en de lage studentscores in het STO bij het onderwerp kwaliteitszorg, komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • De opleiding SPH toetst in de loop van de vier studiejaren de vijftien SPHcompetenties in oplopend niveau van basisniveau, via gevorderd naar bachelorniveau. De opleiding maakt in Toetsbeleid van Social Work, van plan naar praktijk, van mei 2008 inzichtelijk hoe de opleidingskwalificaties samenhangen met de tien hbo-kwalificaties van de commissie Franssen. In heel major 5 en 6 worden de SPH-competenties op bachelorniveau getoetst en afgerond. • In major 5 (tweede deel van de jaarstage, 23 EC) worden studenten beoordeeld op het sociaal-agogisch handelen op micro-niveau; het professioneel handelen in relatie tot een cliënt of cliëntgroepen. Beheersing van het handelen op bachelorniveau blijkt uit zelfstandigheid, transfer van kennis en vaardigheden, om kunnen gaan met complexiteit en verantwoordelijkheid tonen. Bij de beoordeling speelt het portfolio van
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
41/69
•
• •
•
42/69
de student een belangrijke rol. De student bewijst zijn bachelorniveau met beroepsproducten en reflecties. De docent praktijkleren is verantwoordelijk voor de beoordeling. De praktijkbegeleider op de stage heeft een adviserende rol. Docenten bespreken op regelmatige basis de beoordeling van de stages aan de hand van beroepsproducten. Het auditteam heeft stageverslagen en portfolio’s gezien en stelt vast dat deze een goed niveau hebben. De reflecties van de studenten zijn via een POP rechtstreeks gekoppeld aan de hbo-kwalificaties. Major 6 bestaat uit de onderdelen Onderzoeksproject (20 EC), Individuele profilering en synthese (4 EC) en Begeleidingskunde (4 EC) en is gericht op het functioneren van de student op meso- en macroniveau (functioneren vanuit een arbeidsorganisatie en de relatie samenleving-beroepsuitoefening). Hier wordt het bachelorniveau op verschillende manieren beoordeeld: het onderzoeksverslag, het product van het project met een presentatie en een individueel reflectieverslag; een visiedocument met stellingen die verdedigd moeten worden en een begeleidingsplan voor eerstejaars studenten met voortgangsverslagen en een eindverslag. Een docent is verantwoordelijk voor de beoordeling. Bij het Onderzoeksproject en bij Individuele profilering en synthese heeft het werkveld een adviserende stem. Het onderzoeksproject wordt individueel of in tweetallen uitgevoerd en bij wijze van uitzondering in drietallen. Er functioneert een ‘Forum Onderzoeksprojecten’ dat de projectaanvragen en het werkplan van de student(en) goed moet keuren, voordat de student een begeleider krijgt toegewezen en aan de uitvoering van het project mag beginnen. Begeleiders van het onderzoeksproject spreken regelmatig met elkaar over de kwaliteit van de onderzoeksprojecten en de beoordeling daarvan. In major 5 en 6 gezamenlijk, beoordelen zeven à acht personen uit werkveld en opleiding met elkaar het bachelorniveau van de student. Het auditteam heeft tien onderzoeksprojecten bestudeerd en vindt de beoordeling daarvan over het algemeen mild (zie ook facet 2.8). Bij twee projecten betwijfelt het auditteam of de getoonde diepgang wel passend is voor het bachelorniveau. Het auditteam vindt alle onderwerpen van de onderzoeksprojecten relevant voor het werkveld en tijdens de visitatie wordt die relevantie door werkveldvertegenwoordigers bevestigd. De bestudeerde projecten dateren van 2009 en docenten en management geven aan dat juist op het terrein van onderzoeksvaardigheden verbeteringen worden doorgevoerd. Het hiervoor genoemde ‘Forum’, dat sinds 2004 functioneert, heeft sinds 2009 haar rol aangescherpt, bij voorbeeld door het verbeteren van de beoordelingsformulieren en het optreden in geval van twijfel over beoordelingen. Ook worden de projecten intussen door een tweede beoordelaar beoordeeld. Ook is vanaf januari 2010 een lector aan de SSW verbonden, die het als zijn taak beschouwd studenten voor hun afstudeerproject bij het lectoraat te betrekken en onderzoek in het algemeen in de opleiding te versterken. Het auditteam is onder de indruk van de kwaliteit van de verslagen die ter inzage lagen bij het studieonderdeel Individuele Profilering en Synthese. De reflecties en beoordelingen bij dit onderdeel zijn direct gekoppeld aan de opleidingskwalificaties en hebben een goede diepgang met een theoretische onderbouwing.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
•
•
De werkveldvertegenwoordigers en alumni met wie het auditteam heeft gesproken zijn zeer tevreden over de opleiding. Er vallen termen als ‘gedreven mensen die weten wat ze willen en die keuzes kunnen maken’ en ‘stevigheid en ruggengraat hebben meegekregen van de opleiding’. In de hbo-monitor van 2008 beoordeelt 81% van de alumni die op hbo-niveau werken, de aansluiting opleiding-werk voldoende of goed.
Overwegingen Studenten worden in major 5 en 6 op bachelorniveau beoordeeld. Major 5 en 6 omvatten (een deel van) de jaarstage (23 EC), het onderzoeksproject (20 EC) en de onderdelen begeleidingskunde en individuele profilering en synthese (samen 8 EC). Al deze onderdelen worden beoordeeld aan de hand van de SPH-competenties en de hbo-kwalificaties. Het auditteam heeft een groot aantal afstudeerproducten (waaronder tien onderzoeksprojecten) bestudeerd en vindt kwaliteit en niveau van de stageverslagen, portfolio’s en verslagen van individuele profilering goed. Een aantal afstudeerprojecten zou het auditteam lager hebben beoordeeld dan de opleiding. Verbetering van de onderzoekskwaliteit en strengere beoordeling door twee beoordelaars is door de opleiding al gestart. De in januari 2010 aangetreden lector gaat hier ook een rol in vervullen. Werkveldvertegenwoordigers en alumni zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de afgestudeerden en de aansluiting opleiding-werk. Conclusie Het auditteam komt voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel voldoende. Het bachelorniveau wordt bij verschillende studieonderdelen in major 5 en 6 op een goede manier beoordeeld. Zeven of acht personen uit opleiding en werkveld zijn hierbij betrokken. Bewaking van het bachelorniveau bij het onderzoeksproject verdient naar de mening van het auditteam blijvende aandacht van de opleiding. De hiervoor per 2009-2010 ingezette verbeteringen waardeert het auditteam positief. Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • Bij de vorige visitatie in 2004 zijn kanttekeningen gemaakt over de studieduur van studiestakers. Wat betreft de studieduur, hanteert de opleiding SPH nu, in navolging van hogeschoolbrede afspraken, twee belangrijke streefcijfers. 1. De gemiddelde studieduur van afstudeerders is maximaal 4 jaar (de hogeschool afspraak van maximaal 4,5 jaar scherpt SPH aan tot 4 jaar, vanwege de gunstige invloed van verkorte routes). 2. De gemiddelde studieduur van studiestakers is minder dan 1,3 jaar. • De feitelijk gemiddelde studieduur van afstudeerders over de periode 2004-2008, berekend over alle opleidingsvarianten, is 3,70 en fluctueert tussen 3,55 en 3,92. De tendens van 2004 naar 2007 is dalend met een lichte stijging van 2007 naar 2008.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
43/69
•
•
•
•
•
•
In alle jaren blijft de gemiddelde studieduur van afstudeerders onder de streefwaarde 4,0. De gemiddelde studieduur van studiestakers over de periode 2004-2008, eveneens berekend over alle opleidingsvarianten, blijft met 1,27 onder de eigen streefwaarde van 1,3 en fluctueert tussen 1,08 en 1,38. In 2005 en 2008 ligt de gemiddelde studieduur van studiestakers een fractie boven de streefwaarde van 1,3. Bij de voltijd opleiding staken studenten hun studie na een wat langere periode (gemiddeld 1,34) dan bij de deeltijd en duale opleiding (1,14 en 1,31), maar bij alle varianten voldoet dit geheel of nagenoeg aan de eigen streefwaarde. De opleiding is tevreden met de gemiddelde resultaten over de periode 2004-2008 en constateert voor de studieduur van studiestakers een verbetering ten opzichte van de visitatie in 2004, waarbij dit getal voor de periode 1998-2003 op 1,99 lag. De opleiding signaleert kleine vertekeningen die aanwezig zijn in het gemiddelde voor de studieduur van studiestakers. Het is voor studenten relatief goed mogelijk om op enig moment binnen SPH nog over te stappen naar een andere opleidingsvariant; dat lijken dan late studiestakers. De gezamenlijke propedeuse SPH, MWD, CMV sinds 2006, stimuleert het overstappen naar een andere opleiding aan het eind van de propedeuse. Het aantal schoolinterne omzwaaiers is bij SSW relatief hoog, maar wordt niet als probleem gezien. De opleiding SPH signaleert sinds de gezamenlijke propedeuse vanaf 2006 een toename van het aantal studenten dat de opleiding verlaat. En ook al gebeurt dat binnen de periode van 1,3 jaar, heeft dit toch de aandacht van de opleiding, omdat hierdoor naar verwachting het percentage studenten dat binnen vijf jaar afstudeert onder de 50% gaat zakken. De opleiding heeft de conclusie getrokken dat in de propedeuse meer en betere voorlichting over beroep en werkvelden SPH moet worden gegeven. Hiervoor worden jaarstagiaires en deeltijd of duale studenten ingezet. De opleiding vergroot het rendement door een augustusherkansing voor die studenten die nog binnen het schooljaar hun propedeuse of getuigschrift SPH willen halen. Het percentage uitval na een jaar en per instroomcohort is voor alle opleidingsvarianten gezamenlijk gemiddeld 27,5% over de periode 2004-2008. Vanaf 2005 daalt dit percentage. Het gemiddelde uitvalpercentage in de propedeuse is het hoogst bij de deeltijd opleiding (32,2%) en het laagst bij de voltijd opleiding (26,6%). De opleiding geeft zelf geen streefwaarden voor de propedeuse-uitval. De hbo-raad gegevens over uitval in de propedeuse leveren wat andere percentages op, maar hieruit blijkt wel dat SPH Windesheim rond of beter dan het landelijk gemiddelde presteert, dat wil zeggen een lagere uitval heeft in de propedeuse.
Overwegingen De opleiding hanteert in navolging van hogeschoolbrede afspraken, de gemiddelde studieduur van studiestakers en van afstudeerders als belangrijke stuurgetallen. Beide getallen blijven met 1,27 en 3,7 onder de streefwaarden van respectievelijk 1,3 en 4 jaar. De resultaten zijn gemeten over de periode 2004-2008 en gemiddeld voor alle voltijd, deeltijd en duale studenten samen. De opleiding constateert een verbetering ten opzichte van de
44/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
visitatie in 2004. Op dezelfde manier berekend is de uitval in de propedeuse 27,5%. SPH Windesheim heeft over het algemeen een lagere propedeuse-uitval dan landelijk gemiddeld. Conclusie Op grond van het voorgaande komt het auditteam voor de drie opleidingsvarianten en beide locaties tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
45/69
46/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
3
Bijlagen
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
47/69
48/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Christelijke Hogeschool Windesheim
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw H.G. Burgler-Feenstra
Lid auditteam: De heer drs. C.J.M. van Dongen
Relevante werkvelddeskundigheid
Studentlid auditteam: Studentlid Mevrouw P. Taken
Lid auditteam: Mevrouw drs. H. Marx-Breet
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Mevrouw drs. H. Marx-Breet Mevrouw Marx is ingezet als panellid vanwege haar domeindeskundigheid op het gebied van (de hogere kaderopleiding) pedagogiek, sociaal pedagogische hulpverlening en maatschappelijk werk en dienstverlening. Daarnaast beschikt zij door haar deelname als lid en voorzitter van de visitatiecommissie (hoge kaderopleiding) pedagogiek tevens over auditdeskundigheid. Voorts is mevrouw Marx vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs 2e graads in omgangskunde en pedagogiek en in de hogere kaderopleiding pedagogiek, in de vakgebieden pedagogiek en sociaal pedagogische hulpverlening. Ze is vertrouwd met lesgeven,
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
49/69
beoordeling en toetsing van de vakken maatschappelijke werk en dienstverlening, pedagogiek en sport en bewegen, domeinen waarvan ze ook over relevante werkvelddeskundigheid beschikt. Voor deze visitatie is mevrouw Marx aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1966 – 1972 1972 – 1974 1975 – 1984 1990 1991 – 1992 1998 2004
HBS- B te Amsterdam Noord Opleiding tot radiologisch laborante in het Ziekenhuis Amsterdam Noord Studie Pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam afstudeerrichting: opvoedingsvoorlichting- en begeleiding Leergang projectmanagement aan de Regionale Instelling voor Nascholing en Opleiding (RINO) te Utrecht Opleiding Public Relations bij de Zaterdagacademie te Diemen NGPR-A diploma Cursus Video-interactiebegeleiding bij de Associatie Intensieve Thuisbehandeling (AIT) te Amsterdam Opleiding de Manager van Morgen bij ROI Amsterdam
Werkervaring: 1985 – 1994 RIAGG Noord Kennemerland te Alkmaar, coördinator afdeling preventie 1994 – 1996 Orthopedagogisch Centrum Kennemerland, Santpoort-Noord, projectleider bij de afdeling pedagogische preventie 1996 – heden Kortdurende projecten en freelance werkzaamheden bij Marxkwadraat (eigen bedrijf) 1996 Thuiszorg Amstelland en de Meerlanden, pedagoog 1996 – 1997 Stichting Welzijn Westerpark, projectmanager 1998 – 2001 Educatieve Faculteit Amsterdam, docent bij de afdeling Pedagogiek - docent pedagogiek en communicatieve vaardigheden, adviseren en begeleiden 2001 – 2003 Gemeente Haarlem, afdeling Onderwijs, Welzijn en Gezondheid, senior beleidsadviseur/coördinator jeugdbeleid 2003 – 2009 Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer, sector Onderwijs, Welzijn, kunst en cultuur en Sport, Afdelingsmanager Beleidsontwikkeling en -implementatie 2009 – heden Sociale Alliantie, implementatie tienerpakket, werkplek bij DMO.
De heer drs. C.J.M. van Dongen De heer Van Dongen is ingezet als panellid vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn ervaring als voorzitter in diverse situaties. Hij heeft in totaal ongeveer 10 audits meegemaakt, vooral voor sociale opleidingen, waarin zich ook zijn domeindeskundigheid bevindt. De heer Van Dongen beschikt over onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring als onderwijzer en zijn ervaring als vormingswerker voor werkende jongeren. Vanaf 1991 tot heden is hij werkzaam bij Avans Hogeschool, waarvan gedurende twee jaar als docent en verder als hoofd opleiding en directeur bij de Academie voor Sociale Studies en haar rechtsvoorgangers. De heer Van Dongen heeft domeindeskundigheid op het gebied van hogere sociale en agogische opleidingen en van hogere pedagogische opleidingen. Door zijn vele internationale studiereizen beschikt de heer Van Dongen tevens over internationale deskundigheid. Voor deze visitatie is de heer Van Dongen aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie en over de werkwijze van NQA.
50/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Opleiding: 1966 1971 1977 1981 1991
ULO-A diploma Pedagogische Academie diploma Acte Pedagogiek MO-A, studierichting Sociale Pedagogiek/Andragogiek, Katholieke Leergangen, Tilburg Acte Pedagogiek MO-B, studierichting Sociale Pedagogiek/Andragogiek, Katholieke Leergangen, Tilburg Doctoraal Pedagogische wetenschappen, studierichting Sociale Pedagogiek, VU, Amsterdam
Werkervaring: 1973 – 1975 Onderwijzer basisschool St.Aloysius te Oisterwijk 1975 – 1976 Vormingswerk Werkende Jongeren te Waalwijk 1976 – 1991 Stichting Brabants Steunpunt Jeugdwelzijn (B.S.J., nu K2). Gedurende 7 jaar als consulent en 8 jaar als coördinator van het provinciaal Bureau Open Jeugd- en Jongerenwerk (B.O.J.J.) één van de organisaties binnen de federatieve stichting B.S.J. 1991 – heden Avans Hogeschool: 1 jaar docent en daarna Hoofd opleiding CMV Mede-directeur AGM Academie voor Gedrag en Maatschappij tot februari 2004 Mede-directeur AvSS Academie voor Sociale Studies (Breda en Den Bosch samen) tot april 2006 Directeur ASH Academie voor Sociale Studies ’s-Hertogenbosch tot oktober 2007 (4 jaar lid van het SAC-HSAO en van het Platform Kwalificatiebeleid Zorg en Welzijn) 2007 – heden Senior Beleidsadviseur Avansbreed Studiereizen: • Frankrijk, Nancy over Multiculturaliteit • USA, Washington, Rochester, Wisconsin, Chicago en Austin, studiereis langs universiteiten met betrekking tot Total Quality Management; met terugkoppelingsweekend in Zürich • Griekenland, Athene, Europese Onderwijs Conferentie over thema Jeugd • Litouwen, Vilnius, op universiteit aldaar uitwisseling met betrekking tot sociaal cultureel werk • Marokko, Casablanca, Rabat, Fez, studiereis met Marokkaanse studenten van Avans Hogeschool, incl. bezoek aan universiteit Al Akhawayn • USA, Atlanta, Educause Conferentie
Studentlid mevrouw P. Taken Mevrouw Taken is ingezet als student panellid. Zij is in 2007 afgestudeerd bij Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en volgt momenteel de Pre-master Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken aan de Universiteit Utrecht. Mevrouw Taken heeft studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij sociaal maatschappelijke opleidingen. Mevrouw Taken heeft ervaring als studentpanellid voor NQA. Daarnaast is zij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 09/’96 – 07/’02 VWO, Christelijk college Schaersvoorde te Aalten 09/’02 – 12/’02 Pedagogische wetenschappen & onderwijskunde, RU te Nijmegen 02/’03 – 02/’07 Sociaal Pedagogische Hulpverlening, HAN te Nijmegen
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
51/69
09/’09 – heden Pre-master Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken, Universiteit Utrecht Mastertraject Pedagogische wetenschappen. Extra vak: Spaans taalverwerving niveau a1,2 en b1,2. Werkervaring: 08/’02 – 11/’06 Horecabedrijf Schiller, Medewerkster café/restaurant, Aalten, Organisatie evenementen, leidinggevende part-timers. 09/’03 – 11/’03 Stage; Peuterspeelzaal 'De eerste stap' te Wijchen 02/’04 – 12/’04 Stage; Activiteitenbegeleider in buurthuis 'de Zuidwester' te Arnhem 02/’05 – 01/’06 Stage; Begeleiden van mensen met psychiatrische ziektebeelden bij 'De Nuts' te Nijmegen 07’/05 – heden Vrijwillig; Kampleidster voor kinderen van 10-12 jaar. Jaarlijks 1 week te Aalten 02/’06 – heden Vrijwillig; Begeleiden van mensen met psychiatrische ziektebeelden bij 'De Nuts' te Nijmegen 02/’07 – 02/’10 Regionaal Instelling Beschermd Wonen (RIBW), Volwassenpsychiatrie, locatie Arnhem-Zuid, Ambulante begeleiding van volwassenen en leiding geven aan en voorzitten van de cliëntenraad. Tevens Panellid kwaliteit, MIC commissie. Adviesfunctie naar het MO.
Mevrouw H.G. Burgler-Feenstra, NQA-auditor Mevrouw Burgler-Feenstra is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft een ruime ervaring met visitaties in het hoger onderwijs en heeft op grond van deze werkervaring auditdeskundigheid. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Opleiding: 1985 1981 1974 1969 1966
Eerstegraads lesbevoegdheid, RijksUniversiteit Limburg Diploma logopedist, Academie voor Logopedie Groningen Diploma maatschappelijke werkende, Sociale Academie Den Haag Diploma HBS-B, Haags Montessori Lyceum Diploma MULO-B, Dr. O.G. Heldringhschool
Werkervaring: 2010 - heden NQA auditor 2001 – heden Beleidsadviseur kwaliteitszorg bij het Stafbureau Onderwijs en Onderzoek van de Hanzehogeschool Groningen 1999 – 2001 Studentendecaan en beleidsadviseur faculteit Gamma dienst Onderwijs en Studentenzaken 1984 – 1999 Docent logopedie Hanzehogeschool Groningen 1981 – 1984 Logopediste voortgezet speciaal onderwijs / zelfstandig gevestigd logopediste
52/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
53/69
54/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
55/69
56/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijd 09.00 - 11.00
Programmaonderdeel Ontvangst panelleden + materiaalbestudering
11.00 - 11.45
Gesprek met directeur, management, opleidingscoördinaat en vertegenwoordiger kwaliteitszorg
Deelnemer(s) Panelleden: Mw. drs. H. Marx-Breet Dhr. drs. C.J.M. van Dongen Mw. P. Taken Mw. H.G. BurglerFeenstra Dineke Behrend Mirriam Jansen Wim Kromdijk Mieke Steenhuis Rinske Tolsma José Uitdewilligen
11.45 - 12.30
12.30 - 13.15 13.15 - 14.15
Gesprek met studenten
Lunchpauze Gesprek met docenten Propedeuse en hoofdfase SPH
Ton Zalm Helga Bosman Isabelle Dekker Joanne Freie Sanne Faas Martijn Gunnewijk Dennis van Grouw Gineke Keizer Martine Slot Christa Spoelman* Leonie Tichelaar panelleden NQA Maarten Borneman Anne v.d. Bijl Han Dekker Olga Doornbos Anke Goedhart Jetty de Groot Geertje Grooten Kike de Jong Erna Koekkoek Ellen Meijer Aafien Pieters Alie Weerman
Functie(s)
Teamcoördinator SPH major 4, 5 en 6 vt Teamcoördinator SPH major 3 en 4 dt/du, Lelystad Directeur School of Social Work Teamcoördinator SPH major 3 en minor GZ MT-lid propedeuse MT-lid SPH Hogeschoolhoofddocent Kwaliteitszorg major 3 du student major 6 du student Lelystad propedeuse vt student propedeuse vt student major 6 vt student major 3 vt verkort traject major 3 dt student 2e jaars student: opleidingsnabije minor GZ major 3 dt student* major 4/5 vt student Docent propedeuse, vt vierjarig Docent propedeuse, praktijkcoördinator Docent SPH, team dt/du, major 6 Docent SPH, team Jeugd en Gezin Docent SPH, team dt/du Docent SPH, team dt/du Docent Propedeuse, coördinator SLB Docent SPH, team Jeugd en Gezin Docent SPH, team dt/dul Docent SPH, team Psychiatrie en Verslaving Docent SPH, team Jeugd en Gezin Docent SPH/programmaleider Ondernemen en Verslavingskunde
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
57/69
14.15 - 15.00
15.15 - 17.00
17.00 - 17.30
17.30 - 18.00
58/69
Gesprek met lector, docentonderzoeker en groep ‘externen’ (werkveldadviescommissie stagebegeleiders, opdrachtgever afstudeeronderzoek, alumni) Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding Afsluitend overleg auditteam
Rob Bovens Attie Valkenburg Fokje Duursema Wijnand van Veenhuisen Wietske Spoelstra Fleur Dennink Laurens Breeuwsma panelleden NQA
Lector Verslavingspreventie Docent-onderzoeker P&O Functionaris bij Philadelphia Opleidingsadviseur bij ’s Heerenloo Zorgroep Teamleider/afdelingsmanager bij Trias Jeugdhulp Alumnus Alumnus
Dineke Behrend Wim Kromdijk Rinske Tolsma José Uitdewilligen panelleden NQA
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Totaal overzicht voetnoten / bijlagen bij ‘Professioneel als werkwoord’, Zelfevaluatierapport SPH-Windesheim. Leeswijzer: In onderstaand overzicht zijn alle documenten waarnaar de voetnoten in het Zelfevaluatie rapport verwijzen, op leesvolgorde weergegeven en genummerd. De bijlagen die digitaal meegestuurd worden, zijn op nummer opgeslagen op de bijgeleverde USB-stick. Overige bijlagen liggen ter inzage op de documentatietafel op de dag van de visitatie. Bijlage nr.
Positiedocument Onderwerpnr.
1
0
2 3
0,4 0
4
0
5
0
6
1, 2,4
7
1, 4
8
2
9
3
10
3
11
3
12
3
13
3
14
5
15
5
16
6
Informatiedossier Onderwerp+ facetnr.
0, 1.2, 2.1, 2.7, 4.2
17
0
18
1.1, 1.2, 2.2,
19 20
0
1.1, 1.3 1.1, 1.3
Document
Windesheim Organisatie Ontwikkelingsplan (WOOP), 28 april 2004; Instellingsplan Windesheim, 2007 – 2012 Contouren van het nieuwe onderwijs, februari 2005, een uitgave in het kader van WOOP A. Roeters, Facts en figures - presentatie in het kader van het onderwijsdebat. 2007 Visie op de bachelor of Social Work, Domein Sociale Studies, januari 2005, onderdeel van Ontwikkelgids domein Sociale Studies aangevuld met supplement Ontwikkelgids Bachelor of Social Work, januari 2007 Windesheim Onderwijs Standaard (WOS) 5.0. juni 2009 Kuijpers, M.A.C.T. (2003). Loopbaanontwikkeling onderzoek naar competenties (zelfde als bij 4.2??) De bouwtekening voor het bacheloronderwijs. 17 juni 2005 Resultaat en ontwikkeling van medewerkers- het personeelsevaluatiesysteem- en beloningsbeleid van Windesheim (2006). Aanscherping personeelsevaluatiebeleid Resultaatgericht werken en persoonlijke ontwikkeling, personeelsevaluatiebeleid bij Windesheim (2007/2008). Windesheim (2005). Werken met Competenties. Competentiewoordenboek Windesheim Arbobeleidsplan 2003-2005 - kwaliteit van werken en leren bij Windesheim Windesheim (z.d.). Leren op 1. Diverse brochures en boekjes van de Corporate Academy / dienst P&O Uit: Stevens Consultancy (2007). Integratie Planning en Control en kwaliteitszorg - een plan van aanpak Windesheim (2007). Kwaliteitskaarten Windesheim voor Schools en Diensten Ministerie van Onderwijs, Bekostigingsmodel voor het HBO Uitgangspunten deeltijd en duaal onderwijs, J. Uitdewilligen. Versie definitief 8-11-2006 De Creatieve Professional; opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Landelijk Opleidingsoverleg SPH, 1999 Profilering Agogisch Domein, april 2004. Klaar voor de toekomst, NIZW, 2006.
Sleuteldocument
op USBstick √
Ter inzage op documentatietafel √
√ √
√ √
√
√ √
√ √
√ √
√
√
√ √ √
√
√
√ √
√
√
√
√
http://www.rijksoverheid.nl/mini steries/ocw √ √
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
√
√ √
59/69
21
1
0, 1.1, 1.2, 1.3, 2.2
22
1.1
23
1.2,
24
0, 4
25
4
26 27
1.2, 1.3, 2.2, 2.4, 2.6, 2.7, 4.2, 6.1 1.2, 2.3, 4.2
2.1, 2.5, 2.8, 3.3,
1.2, 1.3 1, 2, 3,5
28
1.3, 3.1, 5.1, 5.2 1.3
29 30
1.3 1.3
31 32
1.3, 2.1
33
1.3, 2.1, 3.1
34
1.3, 3.1
35 36
1.3 1.3
37
1.3, 2.1, 2.2, 2.8, 6.1
38
1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 2.7, 2.8, 6.1
39 40 41 42
2.1 2.1, 2.4, 2.5, 2.8, 3.1, 3.3, 4.1, 4.2, 5.1 2.1
43
2.1
44
2.1
45
2.1
46
2.1, 3.1
4
60/69
De Creatieve Professional - met afstand het meest nabij; opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Landelijk Opleidingsoverleg SPH, 2009 Vele takken, een stam; kader voor de hogere sociaalagogische opleidingen. Tweede druk 2009 Programma Congres ‘ Met afstand het meest nabij’, Zwolle, oktober 2009 Studentenstatuut School of Social Work 2009-2010.
Studieloopbaanbegeleiding binnen de School of Social Work, Werkgroep Opleidingsplan Studieloopbaanbegeleiding. november 2009. Ontwikkelgids domein Sociale Studies, aangevuld met supplement Ontwikkelgids Bachelor of Social Work, januari 2007 Strategisch Plan School of Social Work 2009-2014
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√ √
√
Rapport Arbeid in Zorg & Welzijn van het ministerie van VWS (2008) Rapport Regiomarge 2008 Website Arbeidsmarkt Zorg en welzijn www.AZWinfo.nl O. Doornbos, Concept Opleiden voor de Jeugdzorg. September 2009 Verslagen werkveldadviescommissie Social Work 2008-2009, 2009-2010 Samenwerkingsconvenant instellingen voor licht verstandelijk gehandicapten en Hanzehogeschool, Groningen, Academie voor Sociale Studies Chr. Hogeschool Windesheim School of Social Work. November 2008 Overzicht instellingen klankbordgroep minor MPG en AG, maart 2010 Informatie interview op locatie, december 2009 A. Weerman, Handleiding verslavingskunde Hoger Beroepsonderwijs, Amersfoort, januari 2010. Studiehandleidingen onderzoeksproject voltijd en deeltijd/duaal 2009-2010 + toelichting aanpassing onderzoeksproject + beoordelingslijst onderzoeksprojecten Praktijkgids School of Social Work major 4 en 5 voltijd hoofdfase SPH www.windesheim.nl: Windesheim > Onderwijs > Hbo voltijd > School of Social Work > Sociaal Pedagogische Hulpverlening > Beroepenveld Literatuurlijsten SPH 2009-2010 T. Zalm, De opleiding SPH nader geanalyseerd; studenttevredenheidsonderzoek 2009. Studiehandleidingen Major 3 SWSP31VEB De SPH’er als verwijzer en belangenbehartiger E. Meijer en O. Doornbos, Voorstel Algemene minor SPH. December 2008 Studiehandleiding Inleiding Motiverende gespreksvoering, A. de Jong en R. Meijer. 2009. Voorstel klankbordgroep minor MPG en AG, 29 juni 2009 en verslag Kenniscentrum MPG, 26 mei 2009 Convenant Samenwerking de Sprengen en VU Windesheim. 1 juli 2008.
√
√
√
√
√
√ √
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√ √
√
√
√
√ √
√
√ √
√ √
√
√
√
√
√
√
√
√ √
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
47
2.1
48 49
2.1, 3.1 2.1
50
2.1, 2.4
51
2.1
52
2.1
53
2.1.
54
2.1
55
2.1
56 57
2.1, 2.8, 3.1, 6.1 2.2, 2.4
58
2.2
59
2.2, 2.8
60
2.2, 2.4,5.1, 5.2, 6.2
61
2.2, 6.1
62
2.2, 6.1
63
2.3
64
2.3
65
2.3
66
2.3
67
2.4
68
2.4
69
1
2.4, 3.3, 5.1
70
2.4
71
2.4
A. Weerman en M. de Roover, Projectplan Minoren Verslavingskunde Christelijke Hogeschool Windesheim met medewerking van: Meerkanten, CAD Zwolle / Tactus, Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), Zwolse Poort. Augustus 2006 – juni 2007. Notulen Klankbordgroep GGZ januari 2009 en 2010 Informatiebrief minor MPG voltijd SPH, 19 januari 2010. Projectbrief Werkend leren – Versterken van deeltijd en duaal onderwijs CMV, MWD en SPH. 28 augustus 2009, Greta de Wit, Hogeschool Windesheim. Samenwerkingsovereenkomst Leerlocatie Fonteinkruid te Kampen. Deltion College, JP van den Bent stichting, Windesheim. 10 november 2008. A. Goedhart, Verbeterplan Major 6 (voorheen Major 4) Deeltijd Duaal SPH. oktober 2009 Verslag bijeenkomst met werkbegeleiders op donderdag 9 april 2009, opgenomen in Verslag Projectgroep SPH 16 april 2009 Verslag werkbegeleidersbijeenkomst SPH d.d. 4 februari 2010 Verslag bijeenkomst praktijkbegeleiders propedeuse deeltijd /duaal. 16 januari 2009 HBO-Monitor, 2008 Format studiehandleiding KBS-vt (definitieve versie). Curriculumcommissie en toetscommissie Social Work. november 2009 e A. Maas, Studiehandleiding Begeleidingskunde 4 jaar/major 6 (bachelorniveau) 2009-2010 M. Brouwer, Studiehandleiding Onderwijseenheid Individuele Profilering en Synthese Major 6 voltijd 2009-2010 T. Zalm, Onderzoek Major 4 2008-2009 afstuderenden voltijdopleidingen en deeltijd/duale opleidingen. Augustus 2009 D. Behrend, Reactie op de evaluatie van Major 6 voltijd (voorheen Major 4) in cursusjaar 2008-09. T. Zalm, Februari-onderzoek Major 6 2009-2010; Afstuderenden voltijd en deeltijd / Duaal SPH. Februari 2010 D. Behrend, Projectbrief SPH-minoren, versie 0.5 definitief. 06-11-2008 O. Doornbos en B. Kruijswijk: Samenhang programma SPH, Augustus 2009 Praktijkleren deeltijd-duaal, als onderdeel van major 4, februari 2010 Handboek Maatwerktrajecten Werkend Leren, Hogeschool Windesheim, werkversie december 2008. Plan van aanpak onderwijskwaliteit Windesheim 2008-2012. mei 2008 (def) Brief W. Kromdijk aan College van Bestuur, betreffende Onderzoek Contacttijd CMR, d.d. 2 februari 2010 Activiteitenplan SPH 2009-2010 incl. Plan van aanpak Kwaliteitszorg 2009-2011 D. Behrend, A. Stel, M. Veerman, Studiehandleiding Minor VIP. 2009 Memo Bindend Negatief Studieadvies (BNS) School of Social Work Propedeuse 2008/2009, A. Bolte, versie 2, maart 2009
√
√
√ √
√ √
√
√ √
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
61/69
72
2.4, 4.2
73
2.4
74
2.5
75
2.5, 2.7
76
2.5
77
2.5
78
2.5
79
2.5
80
2.5
81
2.5
82
2.5, 2.7
83
2.5, 4.2
84
2.5
85
2.5
86
2.7
87
2.7
88
2.8, 5.1, 6.1
89
2.8
90
2.8
91
2.8
92
2.8
93
2.8
94
2.8
62/69
Student- en Onderwijs Services Redactie: T. Dunning, T. de Haan, Jaarevaluatie studentenbegeleiding 2007/2008 Rapport: School of Social Work. Maart 2009 Fieke van ’t Riet, Instellen van een groepsvertegenwoordiger in het kader van Kwaliteitsbeleid onderwijs Deeltijd Duaal HBO SPH. 9 oktober 2009 Deelnemersmap EVC, SPH, Christelijke Hogeschool Windesheim, juli 2008 Handboek EVC Windesheim, Project Windesheim, partner in EVC, Christelijke Hogeschool Windesheim Praktijkgids; Praktijkleren in de propedeuse verkort traject en 4-jarig traject. Augustus 2009 Maatwerkrapportage bij de aansluitingsmonitor 20082009, SPH Windesheim, september 2009 J. Kamphorst en P. Jansen, Aansluitingsmonitor 2008-2009, juni 2009 S. Rovers, Notulen regio-overleg mbo - SPH, cursusjaar 2008-2009 en 2009-2010 Enquête voor participanten regio-overleg, School of Social Work, december 2009 C. Hoekstra, Aansluiting, Zwolse aansluitingsochtend, verantwoording 2006-2008, mei 2008 G. de Wit en A. Bolte, Rapportage aansluiting mbo hbo profielen Social Work, januari 2009 Toolkit Studieloopbaanbegeleiding op Sharenet: InfoSite > Studenten > Begeleiding en advies > Studieloopbaanbegeleiding > Studieloopbaantoolkit Studeren met dyslexie, informatiebrochure van het Studentendecanaat van Christelijke Hogeschool Windesheim Hulp bij psychische problemen die jou en je studie belemmeren, informatiebrochure van de Studentenpsychologen van Christelijke Hogeschool Windesheim J. van Andel, De ranken nader bekeken III; een evaluatie van het vraaggestuurde onderwijs van hogeschool Windesheim, eerste semester schooljaar 2008-2009. Eindrapportage project ‘Werkend leren: versterken van deeltijd en duaal onderwijs CMV, MWD en SPH’. April 2010 Toetsbeleid van Social Work, van plan naar praktijk. voor voltijd, deeltijd en duaal. School of Social Work i.s.m. Student- en Onderwijsservices. mei 2008 G. de Wit en T. Zalm, Taakstelling curriculum-, examen- en toetscommissie Social Work. 21 december 2007. G. de Wit, MT rapportage, feedback op toetsplannen Social Work. 12 oktober 2009. Paper studiedag BSW School of Social Work 26 maart 2007: workshop Toetsing en beoordeling van kenmerkende beroepssituaties (Greta de Wit en Ton Zalm) Paper (inclusief beleidstuk) Studiedag BSW School of Social Work 4 juni 2007: workshop Toetsvormen en gedrag van studenten (Greta de Wit en Ton Zalm). Paper Studiedag of Social Work; onderwerp: Toetsbeleid Social Work. Presentatie Toetsbeleid van plan naar Praktijk door Greta de Wit en Ton Zalm Memo Vervolg participatie Social Work in SIB-project QMP 4, 3 juni 2009
√
√
√
√ √ √
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√ √ √ √
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√ √
√ √ √
√
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
95
2.8
96 97 98
3.1 3.1 3.1
99
3.1
100
3.1
101
3.1, 3.3,
102
3.1
103
3.1, 5.2
104
3.1
105
3.1
106
3.1
107
3.1
108 109
3.1 3.2
110
3.2
111
3
112 113
3.2 3.3 3.3
114 115
3
3.3 3.3
116
3
3.3
117 118
3.3 3.3
119 120
3.3 3.3
121
3.3
122
3.3
123
3.3, 5.1
124
3.3
125
3.3, 5.1
126
4.1
G. van der Wijk, Projectbrief Uitbouwen Question Mark Perception 4. 18 juni 2009 CV’s docenten SPH + management 2009-2010 Beleidsnotitie Ondernemen, november 2009 Projectplan Samen Werken Aan Leren (SWAL), Projectplan 2008-2011. November 2009 Convenant Stichting Heppie_Windesheim: samenwerken op het gebied van kenniscirculatie en praktijkleren; maart 2010 Verslagen Landelijk overleg minoren Verslavingskunde, 21 april en 10 november 2009 Comparative Perspectives; overbrugging van culturele verschillen. Beleidsplan Internationalisering en Diversiteit. September 2009. p.35. Studie en Stage in het buitenland. School of Social Work. 2009 – 2010. Overzicht Formatie per lectoraat Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn; Een schat aan kennis op het gebied van gezondheid en welzijn. Brochure Windesheim Contacten en afstemming met brancheorganisaties, LOO SPH, 2007-2008, 2008-2009, 2009-2010 Samenstelling werkveldadviescommissie School of Social Work 2009-2010 Powerpointpresentaties m.b.t. LVG en Motiverende gesprekstechnieken, Teamdag SPH januari 2010 Congresprogramma’s 2008, 2009 en 2010 Onderwijsorganisatie School of Social Work 20092010 Dbu-systematiek School of Social Work, Vastgesteld op 5 februari 2010 Visie op verzuim Ziekte overkomt je, verzuim is een keuze, Windesheim 2004 Notulen Curriculumcommissie School of Social Work Notulen Gemeenschappelijke Opleidingscommissie School of Social Work 2009-2010 Functieprofiel hogeschooldocent J. Uitdewilligen, Moveren van A naar B docent, concept december 2009 Nota aanscherping personeelsbeleid (nov. 2006) en flyer leidinggevenden, Nota zichtbare ontwikkeling, juni 2008 Sharenet: InfoSite > Medewerkers > Opleiden en ontwikkelen > Corporate academy > Leeractiviteiten > Aanbod opleidingen Sociale Studies reeks https://mydepartment.windesheim.nl/departments/SS W/Curriculumcommissie/Forms/AllItems.aspx Programma introductiedag Windesheim en Inwerkprogramma algemeen School of Social Work Eerste Uitwerking “verbeterpunten en aandachtspunten n.a.v. interne audit” Right Marktonderzoek, Resultaten vragenlijsten KWOA-scan, november 2008. Rapportage Resultaten exit-interviews propedeusestakers Rapportages, aanvullingen en samenvatting onderzoeken SSW 2009-2010, december 2009. Bureau Facilitair Bedrijfsvoering, Ruimteboek Windesheim: ruimtegegevens, reserveringsgegevens, gebruiksgegevens, plattegronden en tarieven 2008-09
√
√
√
√ √ √
√ √ √
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√ √
√
√
√
√ √ √
√ √
√ √
√
√
√
√ √ √ √
√
√
√
√
√
√
√
√
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
√ √
63/69
127
4.1
128 129 130 131
4.1 4.1 4.1, 4.2, 5.1 4.1
132
4.1
133 134 135
4.1, 5.1 4.1, 5.1, 5.2 4.2
136 137
4.2 4.2
138 139
4.2 4.2
140
4.2
141
4.2
142 143
5
5.1, 5.2, 6.2 5.1
144 145
5.1, 5.2 5.1
146
5.1
147 148
5.1 5.1
149
5.1
150 151 152
5.1 5.1 5.1
153
5.1
154
5.1
155
5.1
156 157
5.1 5.1, 5.2
158
5.1, 5.2
159
5.1, 5.2
160
5.1, 5.2
161
5.1, 5.2
64/69
Memo Vastgoed & Facilitair Bedrijf m.b.t. avondsluiting en aanvulling van School of Social Work daarop Memo huisvesting SSW. P. Albers 14 juli 2009 Hogeschool Windesheim SurvivalGuide 2009-2010. T. Zalm, Samenvatting 1e jaarsonderzoek 2008-2009 Kwaliteitsdocument ontwikkelen (semester) rooster, dienst SOS. Def. 17 juni 2009 Procedure inzetplanning en roostering SSW semester 2, MT besluit, september 2009 Imago onderzoek Right Windesheim 2009 Handboek kwaliteitszorg versie 0.2, mei 2009 M. Kuijpers en F. Meijers, Loopbaanleren en – begeleiden in het HBO. november 2008 Nieuwsbrieven SLB School of Social Work Training van Frans de Vlieger: “Multicultureel werken voor docenten en begeleiders Nieuwsbrieven SLB Windesheim Sharenet: InfoSite > Schools > Social Work > Onderwijsaanbod Uitnodiging, info over informatiemarkt en overzicht workshops propedeuse werkvelddag. Februari 2010 Sharenet: InfoSite > Schools > Social Work > Documenten NQA Visitatierapport 2004 p. 39 en 40 C. van Scheltinga, Kwaliteit beleidsmatig verankerd-2; 2007-2010 HBO-monitor 2004, 2005, 2006, 2007, 2008 Keuzegids Hoger Onderwijs 2007, 2008, 2009 Voltijd en Deeltijd Onderzoekskalender 2009-2010, vaste onderzoeken en –analyses. Planning van hogeschoolbrede marktonderzoeken en –analyses. Dienst M&C, juni 2009 Vergaderkalender SSW 2009-2010 (Outlook) CHW, Aansluitingsmonitor Noordoost Nederland 2006-2007 CHW, Eerstejaarsonderzoek SSW 2007, 2007 – 2008, 2008 – 2009 voltijd en duaal. CHW, Eerstejaarsonderzoek SSW 2008 Deeltijd CHW, Studenttevredenheidsonderzoek SSW 2007. Samenvatting Studenttevredenheidsonderzoek SSW 2007 CHW, Studenttevredenheidsonderzoek SSW voltijd 2008 CHW, Studenttevredenheidsonderzoek SSW deeltijd 2008 CHW, Studenttevredenheidsonderzoek SSW totaalrapportage 2009 CHW, Managementsrapportage Schools 2009 School of Social Work, Interne kwaliteitszorg op hoofdlijnen en Curriculum Kwaliteitszorgplan BSW fase 1 propedeuse, oktober 2006. School of Social Work, Rapportage Curriculum Kwaliteitszorgplan BSW 2006-2007, november 2007. School of Social Work, Rapportage Curriculum Kwaliteitszorgplan BSW 2006-2007, versie SPH, november 2007 School of Social Work, Evaluatie Minor Verslavingskunde II 2007-2008. School of Social Work, Evaluatie Praktijkleren major 1 en 2 2007-2008
√
√
√
√ √ √ √
√ √ √ √
√
√
√ √
√ √ √
√ √
√ √
√
√ √
√
√ √
√ √
√ √ √ √
√
√
√ √ √ √ √ √ √
√ √
√
√
√ √
√ √ √ √ √ √
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
162
5.1, 5.2
163
5.1, 5.2
164 165
5.1, 5.2 5.1
166
5.1, 5.2
167
5.2
168 169
5.2 5.2
170
5.3
171
6.1
172
6.1
173
6.1
174
6.2
175
6.2
176
6.2
School of Social Work, Uitwerkingen studiedag Toetsbeleid SW, studiedag 14 januari 2008. School of Social Work, Rapportage deel 1 en 2 (Curriculum-)Kwaliteitszorgplan SSW 2007-2008. Evaluaties Propedeuse, Minoren en Major 4. Elsevier – Themanummer Studeren, oktober 2007, 2009. School of Social Work, Kwaliteitskaarten 3 november 2008 tbv de interne audit. CHW, SOS, Samenvatting INK-audit SSW december 2008. CHW, SOS, Managementletter interne audit SSW Eerste uitwerking verbeterpunten / aandachtspunten n.a.v. interne audit. Kwaliteitsnotitie gekoppeld aan de formats voor evaluaties van onderwijseenheden Gegenereerde evaluatievragen Medewerkerhandleiding School of Social Work 20092010 Overzicht Promovendi Kenniscentrum Gezondheid en Welzijn G. de Wit, Rapportage deeltijd-duaal Social Work, 26 maart 2009 Verslag intervisie SLB-jaarstage 10 en 12 juni 2009; 11 en 12 november 2009 D. Behrend, Begeleiding en beoordeling Onderzoeksprojecten Major 6. 7 september 2009; bijgesteld 14 september Zelfevaluatierapport SPH Leren excelleren, 2004. p. 82-83 D. Behrend, Voorstel SPH voor oriëntatieprogramma in de propedeuse. Maart 2010. R. Tolsma, Verbetering rendementscijfers propedeuse. Maart 2010
√ √ √ √
√
√
√
√
√
√
√ √
√
√ √
√
√
√
√
√
√
√
√ √
√
√
√
√
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
65/69
66/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Opleidingskwalificaties SPH Segment 1 Hulpverlening aan en ten behoeve van cliënten Methodisch hulpverlenen 1. In dialoog met de cliënt, het cliëntsysteem en eventueel met andere hulpverleners de leefsituatie verkennen en analyseren om zo te komen tot het (her)formuleren van de hulpvragen, het vaststellen van doelen en een daarbij aansluitend methodisch hulpverleningsaanbod realiseren, evalueren en bijstellen. Ontwerpen van programma’s 2. Programma’s voor hulpverlening ontwerpen in situaties die gekenmerkt worden door complexiteit en diversiteit. Het present-zijn is hierbij uitgangspunt, desgewenst wordt een muzisch-agogisch, innovatieve en creatieve handelswijze gehanteerd. Versterken van de cliënt 3. Vanuit visie op volwaardig burgerschap met een cliënt en cliëntsysteem werken aan het ontwikkelen en in stand houden van competenties. In de competentieontwikkeling wordt uitgegaan van de kracht van de cliënt, rekening houdend met de eisen die de omgeving stelt. Hierbij zijn de volgende aandachtsgebieden van belang: - het functioneren in de leefsituatie; - zelfredzaamheid, zelfzorg en gezondheid; - het ontwikkelen van perspectief en zingeving; - het vormgeven van sociale netwerken en het ontwikkelen en onderhouden van betekenisvolle relaties; - het voor de cliënt zo optimaal mogelijk participeren in de maatschappij - het beïnvloeden van de omgeving en zo nodig inschakelen van andere deskundigen. Hanteren van de relatie 4. Communicatieve vaardigheden hanteren in complexe situaties, waarbij de waarden, normen en belangen van de cliënt, het cliëntsysteem en de omgeving divers en strijdig kunnen zijn. Professionele nabijheid, durf en creativiteit worden ingezet om de relatie met de cliënt op te bouwen, te hanteren en te beëindigen. Benutten van de context 5. Hulpverlenen binnen een context van diversiteit en deze als zodanig hanteren dat recht gedaan wordt aan de eigenheid van de cliënt en zijn levensbeschouwelijke, culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond. Dit kunnen situaties zijn die zich kenmerken door onvoorspelbaarheid en dwang en drang. Verantwoorden van handelen 6. Het beroepshandelen rapporteren, verantwoorden en legitimeren met gebruikmaking van theoretische (evidence-based, best-practices en desgewenst onorthodoxe methoden), ethische, maatschappelijke en juridische kaders.’
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
67/69
Segment 2 Het werken binnen en vanuit een hulpverleningsorganisatie Professioneel samenwerken 7. Aansluitend bij het instellingsbeleid en herkenbaar als sociaal pedagogisch hulpverlener samenwerken in het kader van hulpverlening met: - collega’s, - vrijwilligers - vertegenwoordigers van andere disciplines en organisatie, - vertegenwoordigers van cliënten- en belangenorganisaties en zich daarbij positioneren als initiatiefrijke vertegenwoordiger van de eigen organisatie gericht op samenwerkingsmogelijkheden en ketenafspraken. Signaleren en initiëren 8. Signaleren van kwetsbare groepen en (maatschappelijke) risicofactoren, deze bij relevante partijen met visie en vakmanschap onder de aandacht brengen en de daarbij passende preventieve activiteiten initiëren. Organiseren en beheren 9. Zelfstandig een op resultaat gerichte bijdrage leveren aan organisatie en beheer op het gebied van: - planning van inzet van mensen en middelen, - projectmanagement, - kwaliteitszorg(systemen), - financiën, - verantwoording en rapportage, - de inzet van ICT. Sturen 10. Leiding en begeleiding geven aan collega’s, andere beroepsbeoefenaren, vrijwilligers en mantelzorgers, verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van de organisatie en bouwen aan het instellingsbeleid. Innoveren 11. Vanuit een (internationaal) geïnspireerde visie op instellingsbeleid en –methodiek een bijdrage leveren aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie van hulpverlening, die leidt tot een in de praktijk haalbare verbetering daarvan. Segment 3 Het werken aan professionalisering Kritisch reflecteren 12. Kritisch reflecteren op eigen beroepsmatig handelen en beroepshouding, gericht op de persoonlijke ontwikkeling als beroepsbeoefenaar in relatie tot normatieve kaders. Profileren en legitimeren 13. Het beroep van de SPH’ er definiëren, profileren en legitimeren en daarmee een bijdrage leveren aan de identiteit en ontwikkeling van het beroep. Professionaliseren 14. De eigen deskundigheid blijvend ontwikkelen en de eigen loopbaan bewust vormgeven.
68/69
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Onderzoeken 15. Een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van beroep en beroepsmethodiek met gebruik van wetenschappelijk onderzoek en praktijkgericht onderzoek.
© NQA - Hs. Windesheim: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
69/69