Caravaggio
Andrew Graham-Dixon
Opgedragen aan mijn moeder, Sue, die mij de liefde voor het lezen, het schrijven en het bekijken van kunst bijbracht.
Caravaggio Een leven tussen licht en duisternis
Nieuw Amsterdam Uitgevers
Inhoud
Vertaling Chiel van Soelen en Pieter van der Veen
Voorwoord en dankwoord 13 Deel 1
Eerste druk maart 2011 Tweede druk maart 2012 Oorspronkelijke titel C aravaggio: A Life Sacred and Profane Oorspronkelijke uitgever Allen Lane, an imprint of Penguin Books © 2010 Andrew Graham-Dixon © 2011 vertaling Chiel van Soelen en Pieter van der Veen / Nieuw Amsterdam Uitgevers Alle rechten voorbehouden Tekstredactie Marianne Tieleman Omslagontwerp Bureau Beck Omslagbeeld De graflegging van Christus, 1604, Vaticaanse Musea, Vaticaanstad, Italië / The Bridgeman Art Library Auteursfoto Margherita Mirabella Topografische kaarten Alan Gilliland Ontwerp binnenwerk Yulia Knol Register Ansfried Scheifes nur 641 isbn 978 90 468 0948 8 www.nieuwamsterdam.nl/graham-dixon
Milaan, 1571-1592 19 Deel 2
Rome, 1592-1595 83 Deel 3
Rome, 1595-1599 139 Deel 4
Rome, 1599-1606 225 Deel 5
De Albaanse heuvels, Napels, Malta, Sicilië, Napels, Porto Ercole, 1606-1610 377 Epiloog 505 Noten 508 Bibliografie 550 Verantwoording illustraties 553 Register 560
Milaan, ca. 1590
Porta Volta Porta Nuova Lazaretto ova
1000 m
Porta Venetia
Corso d Porta N i u
N
Middeleeuwse stadsmuren
Porta Sforza
Castello Sforzesco
Porta Magenta
Chiesa di Santa Maria delle Grazie
Parochie van Santa Maria della Passerella Duomo
Sant’Ambrogio
Porta Vittoria
Stadsmuren, 1600 Porta Ticinese Porta Lodovica
Porta Romana
Rome, ca. 1600
1000 m
Porta del Popolo (Flaminia) Santa Maria del Popolo Piazza del Popolo
Pincio IV CAMPO MARZO
e Tib r
Via di Ripet ta
N
B
A
D 1
1. Mausoleo d’Augusto 2. Klooster van de Bekeerlingen 3. Sant’Ambrogio e Carlo al Corso 4. San Nicola dei Prefetti 5. Sant’Agostino 6. Santa Maria Maddalena
C
2 E
Porta di 3 Ripetta Palazzo Borghese Sant’Anna dei H G Palafrenieri K XIV BORGO J Palazzo di Santa Lucia 4 Firenze Piazza San Pietro della Tinta Sint-PietersPonte Sant’Angelo Piazza Tor di Nona basiliek Colonna Via dei Cor ona ri 5 Ospedale di L 6 V PONTE Santo Spirito 7 San Luigi dei Francesi 9 M Piazza Chiesa Nuova(S. M. in Vallicella) Pantheon Navona N8 P Pasquino 10 11 VIII statue VI Palazzo Braschi IX StadsCampo muren de’ Fiori Chiesa del Gesu Via dell’Armata VII Teatro di Balbo San Carlo a Catenari XI Santa Caterina dei Funari Piazza Mattei Santissima Trinità dei Pellegrini gebouwen piazza’s Piazza Montanara straten Corte Savella Santa Maria della Scala Legenda van Rioni Via dei Condotti (districten) Castel Sant’Angelo
Villa Medici Piazza della Trinità dei Monti Santa Trinità dei Monti F III TREVI
Via del Corso Via del Babuino Via Soderini Via dei Greci Via della Croce Piazza di Spagna G. Via della Scrofa (verlengde van Via di Repeta) Piazza San Lorenzo in Lucina Via di Pallacorda Vicolo dei Santa Cecilia e Biagio Vicolo dei Bergamaschi Piazza di San Luigi dei Francesi Piazza Madama Piazza di Sant’Eustachio
H. J. K. L. M. N. P.
Accademia di San Luca Palazzo del Quirinale
Piazza dei Sant’Apostoli
a
in
a Vi
P
l ao
Basilica di Maria Maggiore Santa Prassedi
Arco dei Pantani Campidoglio Ospedale di Santa Maria della Consolazione Colosseum I MONTI San Giovanni Decollato
ra n
de
X CAMPITELLI
G rto d Ti i R be ip r a
Po
XIII TRASTEVERE
A. B. C. D. E. F. G.
Piazza Barberini Palazzo Barberini Chiavica del Bufalo
i
San Pietro in Montorio
Villa Ludovisi (voorheen de villa van kardinaal Del Monte)
II COLONNA
ch
an iB de o a hi Vi ecc V
Grenzen VI PARIONE VII REGOLA VIII SAN EUSTACHIO IX PIGNA XI SAN ANGELO
Palazzo Guistiniani Palazzo Madama Palazzo Serupi Crescenzi San Giacomo degli Spagnoli Santa Maria sopra Minerva
7. 8. 9. 10. 11.
XII RIPA
San Giovanni in Laterano
Auberge d’Aragon Auberge d’Allemagne
Jews Sally Port: Il-Fossa Castel Sant’Elmo
Porte des Bombes
e mx
Via Toledo
Castel Sant’Michael
aven G
Castel Sant’Angelo VITTORIOSA
1000 m
H rote
N
Auberge de Baviere Auberge d’Auvergne rsa a Auberge de France Grootmeesterspaleis M Oratorium van Sint-Jan Auberge de Provence Kathedraal van Sint-Jan Porta San Giorgio Auberge de Castille et Leon Auberge d’Italie
n ave h tt
Valletta, ca. 1607
Napels, ca. 1610 stadsmuren
Ospedale di Santa Maria del Popolo degli Incurabili Duomo Chiesa di Pio Monte Via dei della Misericordia Tribunali Vico dei Zuroli
Castel Sant’Elmo
C Via
Castel dell’Ovo
San Domenico Maggiore
Sant’Anna dei Lombardi (voorheen S.M. di Monte Olivo)
Santa Maria la Nova Via del Cerriglio
Castel Nuovo
stadsmuren
hia ia
Palazzo Cellamare (Costanza Colonna’s residentie in Napels) N
1000 m
Italië, ca. 1610
Voorwoord en dankwoord
Caravaggio Republiek Venetië
Milaan (Spaans)
Verona Vicenza Mantua Padua Venetië Turijn PaviaParma Modena Ferrara Genua Bologna Ravenna Lucca Pisa Florence Urbino Siena Porto Ercole Corsica (Genuees) Palo Ladispoli
Rome
Isola di Procida Sardinië (Spaans)
Kerkelijke Staat
Napels
Brindisi
Koninkrijk der beide Siciliën (onder Spaans gezag)
N
Palermo
150 km Tunis
Messina
Sicilië Caltagirone Scigli Goz0 Malta
Reggio
Catania Syracuse Pozallo
Valletta
Dit boek heeft me schandelijk veel tijd gekost om te schrijven, meer dan tien jaar in totaal. Als excuus kan ik aanvoeren dat ik in diezelfde periode ook nog een heleboel andere dingen te doen had. De eerste vijf jaar was ik verantwoordelijk voor twee wekelijkse artikelen voor The Sunday Telegraph (later teruggebracht tot één, om het allemaal doenlijk te houden). In 2007 moest ik mijn werk aan Caravaggio bijna hele maal stilleggen om een boek over Michelangelo’s schilderingen in de Sixtijnse Kapel af te maken, en in de afgelopen tien jaar heb ik jaarlijks ten minste vijf maanden besteed aan het schrijven en presenteren van diverse tv-series over de geschiedenis van de kunst voor de bbc. Hoewel vaak frustrerend, zijn de vele vertragingen en onderbrekingen het boek over het algemeen ten goede gekomen. Als ik mijn manuscript sneller had afgeleverd, had ik wellicht mijn wonderbaarlijk geduldige en lankmoedige uitgever, Stuart Proffitt, aanzienlijk minder stress bezorgd. Maar dan zou ik niet hebben kunnen profiteren van de vele recente ontdekkingen in archieven, een reeks opmerkelijke vondsten die allengs onze kennis van Caravaggio ingrijpend hebben veranderd, in het bijzonder wat betreft zijn latere jaren. Die ontdekkingen kwamen stukje bij beetje in de openbaarheid, vaak in minder bekende academische tijdschriften of particuliere publicaties. Ik bevond me daardoor in de ongebruikelijke en fortuinlijke situatie dat ik ruim vier eeuwen na zijn dood aan het schrijven was over een van de grootste kunstenaars die ooit hebben geleefd, maar daarbij gebruik kon maken van nieuw en belangrijk materiaal waarover eerdere biografen niet konden beschikken. Ik denk dat ik daardoor licht heb kunnen werpen op aspecten van Caravaggio’s leven die tot nu toe voor iedereen, behalve voor zeer nauw bij het onderwerp betrokken wetenschappers, in nevelen gehuld waren. 13
caravaggio
voorwoord en dankwoord
Dat geldt onder meer de seksuele geaardheid van de schilder, de omstandigheden die hem in 1606 tot de moord brachten die zo’n lange schaduw over de rest van zijn leven zou werpen en de gebeurtenissen rondom zijn gevangenschap op het eiland Malta. Daarnaast zijn er in dit boek voor het eerst een aantal tot nu toe over het hoofd geziene beschrijvingen van de Osteria del Cerriglio opgenomen, het etablissement in Napels waar hij niet lang voor zijn dood hevig werd toegetakeld vanwege een vendetta. Door andere, eerder ontdekte documenten opnieuw te bestuderen denk ik dat ik een overtuigende oplossing heb gevonden voor het raadsel hoe C aravaggio in de zomer van 1610 de dood vond. De schilderijen van de kunstenaar vormen in elk opzicht mijn belangrijkste focus. Ik behandel ze uitgebreid omdat ze de belangrijkste reden vormen waarom we in C aravaggio zijn geïnteresseerd, ondanks zijn stormachtige en dramatische leven. Oplettende lezers zal het niet ontgaan dat ik minder geneigd ben bepaalde werken aan C aravaggio toe te schrijven dan veel andere wetenschappers: ik ben liever te streng dan te inschikkelijk. Men mag ervan uitgaan dat als ik een bepaald schilderij niet noem, bijvoorbeeld de Narcissus uit de Collectie Barberini die vaak aan Caravaggio wordt toegeschreven, dat komt omdat ik er niet van overtuigd ben dat het door hem is geschilderd. De belangrijkste uitzondering hierop vormt De annunciatie in het Musée des Beaux-Arts in Nancy, dat weliswaar een Caravaggio is, maar zo zwaar beschadigd dat ik het niet de moeite waard vond om het in dit boek te bespreken. Ik ben veel dank verschuldigd aan degenen die het mij mogelijk hebben gemaakt dit boek te schrijven, vooral de groep wetenschappers die in de afgelopen halve eeuw door onderzoek zoveel nieuwe informatie naar boven hebben gebracht, met name de laatste jaren. Bijzonder dankbaar ben ik Sandro Corradim, die me wegwijs heeft gemaakt in het labyrint van het gerechtelijk archief van Rome en met mij de vruchten heeft willen delen van het onderzoek dat hij er meer dan twintig jaar heeft verricht. Maurizio Marini voerde me op een onvergetelijke toer langs de plekken waar Caravaggio zich graag ophield in de kunstenaarswijk van de stad en kwam met interessante, door mij nader uitgewerkte ideeën over de betekenis van de vernielingen aan het plafond van een bepaalde kamer in een huis in de huidige wijk Vicolo del D ivino Amore. Maurizio Calvesi liet me genereus delen in zijn inzichten in de ‘pauperistische’ religieuze oriëntatie van de schilder, en de rol die
leden van de familie Colonna mogelijk hebben gespeeld in de diverse gebeurtenissen in zijn leven. In Napels toonde Vincenzo Pacelli me de ontdekkingen die hij in een archief had gedaan over Caravaggio’s laatste schilderij, Het martelaarschap van de heilige Ursula, en maakte me deelgenoot van enkele speculaties over de laatste dagen van de schilder. Mijn dank gaat ook uit naar Peter Robb, die ik in Napels ontmoette en me op jacht stuurde naar het eiland Malta, een jacht die allesbehalve vruchteloos zou blijken te zijn. Verder heb ik op Malta veel gehad aan gesprekken met pater John Azzopardi en Keith Sciberras, die samen veel licht hebben geworpen op Caravaggio’s noodlottige poging om lid te worden van de Orde van Sint-Jan. John T. Spike, die mij in zijn huis in Florence ontving, gaf me toestemming een voorpublicatie op cd-rom in te zien van de catalogus en bibliografie bij zijn monografie over Caravaggio: een onmisbare gids voor de uitgebreide literatuur over de kunstenaar. Mijn oude vriendin Mary Hersov, voormalig hoofd tentoonstellingen van de National Gallery in Londen, heeft veel intensiever dan zij op grond van haar functie had hoeven doen met mij over Caravaggio van gedachten gewisseld. Helen Langdon, die zelf een in 1998 verschenen biografie over Cara vaggio schreef, is me eveneens buitengewoon behulpzaam geweest bij het schrijven van dit boek. Ze liet me met name royaal profiteren van het tijdrovende werk dat ze heeft verricht met het doorkammen van het zo nu en dan boeiende, maar door vele fouten ontsierde boek Caravaggio assassino van Riccardo Bassani en Fiora Bellini. Het boek, dat in 1994 is verschenen, is hét twijfelgeval onder de recente C aravaggiostudies; zij heeft niet alleen de onjuistheden eruit geschift maar ook de regelrechte verzinsels. Helen heeft me ook uitsluitsel gegeven over een cruciale kwestie in mijn onderzoek naar het tweede en laatste verblijf van de schilder in Napels, waarvoor ik haar zeer erkentelijk ben. Ik heb geen contact gehad met Sir Denis Mahon tijdens het schrijven van mijn boek, maar, zoals iedereen die zich bezighoudt met een serieuze studie van C aravaggio, heb ik enorm geprofiteerd van zijn pio nierswerk. De schimmen van Walter Friedlaender en Roberto Longhi zijn me bij mijn werk zeer behulpzaam geweest, evenals die van mijn oude docent aan het Courtauld Institute, Michael Kitson; ik heb geprobeerd zijn wijsheid in te drinken, tegelijk met het inhaleren van de rook van de vele, met hem in vriendschap gedeelde pakjes sigaretten. Meer
14
15
caravaggio
voorwoord en dankwoord
zijdelings heb ik inspiratie geput uit het werkelijk opmerkelijke werk van John Michael Montias uit 1989: Vermeer en zijn milieu. De vorm van mijn eigen boek is zeker beïnvloed door dat van hem en door een ontmoeting met Montias bij hem thuis in New Haven in de herfst van 2001. Hoewel ik geen enkele aanspraak wil maken op dezelfde eminentie die Montias als archiefwetenschapper heeft, heb ik, om een uitdrukking van hem te gebruiken, geprobeerd mijn eigen ‘web van sociale geschiedenis’ te weven, teneinde door de beschrijving van iemands leven en milieu iets op te roepen van een geheel verloren gegane wereld, in dit geval de beschaving van Italië eind zestiende, begin zeventiende eeuw. Charles Nicholls boeken over Marlowe en Shakespeare, The Reckoning en The Lodger, zijn voor mij eveneens belangrijk geweest als toetssteen. Schrijven over Caravaggio was een intellectuele uitdaging, maar ook een avontuur dat mij in tamelijk ongebruikelijke situaties heeft doen belanden. Met de edelmoedige hulp van John Azzopardi en met behulp van een geleende, enigszins gammele ladder, heb ik de stenen put, de guva, geïnspecteerd waarin Caravaggio op Malta werd opgesloten. (Ik kan nu lachen om de grap die John uithaalde door net te doen alsof hij me opsloot en me daar achter wilde laten, hoewel het op dat moment wat minder grappig overkwam.) Ik heb geduelleerd (voor zover je dat zo kunt noemen) met schermmeester Renzo Musumeci Greco in zijn Romeinse schermschool, in een poging te begrijpen welke bewegingen tijdens een zwaardgevecht zouden kunnen resulteren in iemands castratie. Ik heb over de kades gelopen van de oude haven van Valletta met de Maltese marine-historicus Joseph Sciberras, om meer te weten te komen over het vervoer per felucca in de tijd van Caravaggio. Ik mocht in de parochie van Porto Ercole van de plaatselijke historicus Giuseppe La Fauci het dodenboek inkijken. Ik heb een aantal mooie uren doorgebracht met de regisseur Martin Scorsese, waarin we ons gebogen hebben over reproducties van het werk van C aravaggio en hij alle tijd nam om me de ogen te openen voor het belang van deze kunstenaar voor de moderne cinema. Een hartgrondig dankjewel aan hen en alle anderen die zo veel moeite hebben gedaan om me te helpen: de jongen die de ladder heeft laten zakken in de guva op Malta, de koster die met de sleutels van de kerk van Santa Lucia in Syracuse aankwam, de bibliothecarissen en archivarissen in Londen, Rome, Napels, Milaan en op Malta die zo veel boeken en documenten wisten op te duiken.
Dichter bij huis wil ik graag mijn producer Silvia Sacco bedanken voor het maken van een rooster voor mijn televisiewerk en andere be zigheden, waardoor het schijnbaar onmogelijke mogelijk werd. Zonder haar voortdurende aanmoediging, morele steun en meedogenloze deadlines zou ik misschien dit boek helemaal nooit hebben geschreven. Zonder de hulp van mijn researchmedewerkers zou ik het zeker nooit hebben kunnen afmaken. Opher Mansour heeft fantastisch werk geleverd door het vertalen van Corradims onontbeerlijke anthologie van archiefdocumenten, Materiali per un processo, een mengeling van teksten in juridisch Latijn en vaak moeilijk zestiende- en zeventiendeeeuws Italiaans Bargoens. Opher stond me ook toe zijn verhelderende proefschrift te lezen over censuur in het Rome van Caravaggio en hij ontdekte verschillende ooggetuigenverslagen van de pestepidemie die Milaan tussen 1576 en 1578 teisterde. In de allerlaatste fase van het boek onderbrak Nicholas Stone Villani het werk aan zijn eigen proefschrift om voor mij een reis naar Italië te maken, waar hij de weinig verheffende waarheid omtrent de Osteria del Cerriglio ontdekte. Mijn belangrijkste researchmedewerkster gedurende de hele periode is Eugénie Aperghis- van Nispen tot Sevenaer geweest, die zich steeds buitengewoon hulpvaardig, vindingrijk en gedegen heeft betoond bij de uitvoering van wat soms een afschrikwekkende hoeveelheid werk leek. Ze deed ook de research voor de afbeeldingen in het boek en zorgde voor de toestemming om ze te reproduceren. Voor Eugénie was het een ware marathon, maar gelukkig werd ze vakkundig bijgestaan door Kasja Berg, die meer dan eens met voorbeeldige kalmte en efficiëntie reageerde wanneer ik klaagde dat ik bepaalde teksten of documenten nodig had. Mijn moeder en vader, die over een veel grotere kennis van muziek beschikken dan ik ooit zal hebben, hebben mij zeer geholpen door hun grote eruditie los te laten op C aravaggio’s vroege schilderijen van musici en luitspelers. Een warm gevoel van dankbaarheid zal ik altijd blijven houden jegens Roger Parsons, met wie ik alweer absurd lang geleden voor het eerst de complexe wereld van C aravaggio begon te verkennen. Stuart Proffitt heeft me buitengewoon waardevolle suggesties aan de hand gedaan met betrekking tot stijl, structuur en aanpak. Donna Poppy, mijn redacteur, heeft mijn originele manuscript eindeloos verbeterd met haar strenge en alerte oog voor betekenis, proportie, perspectief en detail. Tot slot wil ik mijn vrouw Sabine, die dit boek wel tien keer moet
16
17
caravaggio
hebben gelezen terwijl ík het maar één keer heb geschreven, bedanken voor de vele tekstkritische verbeteringen, correcties en nieuwe ideeën die ze heeft bijgedragen, en ook de andere leden van mijn gezin, dat ze me hebben geholpen mijn gezond verstand te bewaren en er tegelijk in slaagden hun eigen gezond verstand niet te verliezen in afwachting van de moeilijke bevalling van dit geesteskind. Londen, februari 2010
Deel 1
Milaan, 1571-1592
18