CAO NV Arriva Groningen van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk A: ALGEMEEN A-1 A-2 A-3 A-4 A-5
Werkingssfeer Duur van de overeenkomst Definities Naleving van de overeenkomst Reorganisatie
Hoofdstuk B: AANSTELLING EN EINDE DIENSTBETREKKING B-1 B-2 B-3 B-4 B-5 B-6
Indiensttreding en arbeidsovereenkomst Woonplaats en standplaats Einde van de dienstbetrekking, pré-FPU regeling en flexibele pensioenregeling Einde van de dienstbetrekking Bovenwettelijke WW-regeling Pensioenregeling
Hoofdstuk C: WERKTIJDEN, VAKANTIE EN VERLOF C-1 C-2 C-3 C-4 C-5 C-6 C-7 C-8
Arbeidsduur, dienstrooster en andere werktijdregelingen Arbeidstijdverkorting ouderen en seniorenbeleid Vakantie Sparen ATV, UVM en meeruren Bijzonder verlof met behoud van salaris Bijzonder verlof zonder behoud van salaris Vakbondsverlof Ouderschapsverlof
Hoofdstuk D: BEZOLDIGING D-1 D-2 D-3 D-4 D-5 D-6 D-7 D-8 D-9 D-10 D-11 D-12 D-13 D-14 D-15 D-16 D-17 D-18 D-19
Loonschalen Functiewaardering Functieloon bij indiensttreding Verhoging functieloon Bevordering Verhoging functieloon bij verrichten van een andere functie Wijze van betaling Salaris bij afwezigheid Indexatie Toelage voor onregelmatige arbeid Instructietoelage Toelage voor gebroken diensten Reserve Reserve Overwerkvergoeding Vakantietoelage Consignatietoelage Afbouwtoelage Eindejaarsuitkering
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
1
D-20 D-21 D-22 D-23 D-24 D-25 D-26
Diplomatoeslagen Persoonlijke toeslag Bijzondere beloningen Vergoeding reis- en verblijfkosten Kosten uit de dienst voortvloeiend Dienstkleding Studiefaciliteiten
Hoofdstuk E: AANSPRAKEN BIJ ZIEKTE, ONGEVAL EN OVERLIJDEN E-1 E-2 E-3 E-4 E-5 E-6 E-7 E-8 E-9 E-10 E-11 E-12
Bedrijfsgezondheidszorg Keuringen Ziekmelding Ziekte en ongeval in het buitenland Uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid WIA-reparatie Arbeidsongeschiktheid/einde dienstbetrekking Reserve Reserve Collectieve ongevallenverzekering Uitkering bij overlijden Vakantie-aanspraken bij ziekte
Hoofdstuk F: OVERIGE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN F-1 F-2 F-3 F-4 F-5 F-6 F-7 F-8 F-9 F-10 F-11 F-12 F-13 F-14 F-15 F-15A F-16 F-17 F-18 F-19 F-20 F-21 F-22
Informatie Arbeidsomstandigheden Inbezitstelling en naleving van de voorschriften Reserve Gedragingen Geheimhouding Bekendmakingen Giften en beloften Voertuigen, werktuigen en gereedschappen Verrekening afrekenverschillen Particuliere diensten Nevenbetrekkingen Verschijnings- en verklaringsplicht Onderzoek aan de kleding Vakbondswerk Vakbondscontributie Afwijkende bepalingen/harmonisatie Ongewenste intimiteiten Positieve actie Privacy-reglement Anti-discriminatie Koffiegeld Erkenning samenlevingsverband
Hoofdstuk G: BIJZONDERE MAATREGELEN G-1 G-2
Ordemaatregelen Plichtsverzuim
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
2
G-3
Verantwoording
Hoofdstuk H: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN H-1 H-2 H-3
Indiensttreding op of na 1 mei 1994 Indiensttreding voor 1 mei 1994 Inspanningsverplichting
OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage
Omschrijving
Behoort bij artikel
1
Arbeidsovereenkomst (onbepaalde tijd)
B-1
2
Arbeidsovereenkomst (bepaalde tijd)
B-1
3
Ontvangstbewijs CAO N.V. Arriva Groningen
B-1
4
Fiscaal vriendelijke verwerking vakbondscontributie
F-15A
5
Loonschalen vanaf 1 januari 2007
D-1
6
Verplaatsingskostenregeling reorganisatie
A-5
7
Pré-FPU reglement
B-3
8
Ongewenste intimiteiten
F-17
9
Privacy-reglement
F-19
10
Bedrijfsgeneeskundige verklaring
11
Regeling studiekosten
12
Samenlevingsverklaring
13
Werkwijze van de geschillencommissie
14
Uitleg keuze arbeidsvoorwaardenpakket per 1 juli 2001 A-1
15
Aanvullende afspraken
E-1 D-26 F-22 A-4
Trefwoordenlijst
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
3
Hoofdstuk A: ALGEMEEN
Tussen: N.V. Arriva Groningen te Groningen, hierna te noemen partij ter ene zijde, en FNV Bondgenoten te Utrecht en CNV BedrijvenBond te Utrecht, hierna gezamenlijk te noemen partij ter andere zijde, is de navolgende CAO gesloten.
Artikel A-1. Werkingssfeer De overeenkomst, alsmede de bijlagen zijn van toepassing op medewerkers in dienst van de N.V. Arriva Groningen te Groningen die vóór 1 juli 2001 in dienst waren van de onderneming en per die datum gekozen hebben voor arbeidsvoorwaardenpakket A. Voor de medewerkers die per 1 juli 2001 hebben gekozen voor pakket B zijn alleen de volgende artikelen van deze overeenkomst van toepassing: B-5 en B-6, en verder de bepalingen van de CAO Openbaar Vervoer met uitzondering van de regeling voor forenzenvergoeding (artikel 47) en onkostenvergoeding (artikel 48 lid 1) en voor zover de overige bepalingen niet uitgesloten zijn in de overige artikelen van deze overeenkomst. De medewerkers die op of na 1 juli 2001 in dienst van de N.V. Arriva Groningen komen of zijn gekomen is uitsluitend artikel B-6 van deze CAO van toepassing en voor het overige de bepalingen van de CAO Openbaar Vervoer op overeenkomstige wijze (pakket C). De keuze voor arbeidsvoorwaardenpakket A en B per 1 juli 2001 is in bijlage 14 nader uitgelegd.
Artikel A-2. Duur van de overeenkomst 1.
De afspraken in deze CAO gelden voor onbepaalde tijd. Vanwege de beperkingen die de Wet op de CAO oplegt, wordt deze overeenkomst in ieder geval voor een periode van 5 jaar afgesloten, te weten voor de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012, met dien verstande dat de artikelen of leden waarbij zulks vermeld wordt, van kracht worden op de daar aangegeven datum.
2.
Ingeval een der partijen uiterlijk 3 maanden voor het einde van deze overeenkomst bij aangetekend schrijven aan haar wederpartij te kennen heeft gegeven, dat zij deze overeenkomst niet wenst te verlengen, verplichten de partijen zich in overleg te treden teneinde een nieuwe overeenkomst aan te gaan. Indien geen der partijen heeft opgezegd wordt de overeenkomst geacht stilzwijgend voor de tijd van vijf jaar te zijn verlengd.
3.
Tijdens het overleg als bedoeld in lid 2. blijft de overeenkomst volledig van kracht. Zodra komt vast te staan dat tussen de partijen geen volledige overeenstemming is bereikt, wordt de overeenkomst als beëindigd beschouwd.
4.
a) Indien de algemeen geldende arbeidsvoorwaarden in de personenvervoermarkt zich zodanig ontwikkelen dat er sprake is van een wezenlijke en groeiende discrepantie met het pakket van deze CAO verplichten partijen zich om op deze punten tot afspraken te komen waardoor de verschillen worden weggenomen of aanzienlijk verkleind. Dat is in elk geval van toepassing als er sprake is van wijzigingen in, of ten gevolge van,
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
4
wetten of bijbehorende regelingen die van invloed zijn op de arbeidsvoorwaarden. Ook als een dergelijke situatie zich niet lijkt voor te doen, zullen partijen in ieder geval tenminste één keer per jaar overleg hebben. b) Als uit de onderhandelingen over de CAO Openbaar Vervoer blijkt dat er een uitruil heeft plaatsgevonden tussen bestaande arbeidsvoorwaarden en de contractloonstijging, die algemeen van toepassing zijn op aanzienlijke groepen personeelsleden, verplichten partijen zich tot overleg over de wijze waarop de verschillen worden gecompenseerd.
Artikel A-3. Definities Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder: 1.
Ondernemer: ieder die hoofd of bestuurder is van de onderneming, bedoeld in artikel A-1.
2.
Arbeidsovereenkomst: individuele overeenkomst tussen de N.V. Arriva Groningen en het personeelslid volgens bijlage 1, dienstverband voor onbepaalde tijd of bijlage 2, dienstverband voor bepaalde tijd.
3.
Personeelslid: ieder met wie de ondernemer een arbeidsovereenkomst heeft aangegaan voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd van 5 achtereenvolgende werkdagen of langer.
4.
Deeltijdwerker: ieder met wie de ondernemer een arbeidsovereenkomst heeft aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd, waarbij overeengekomen is, dat slechts een gedeelte van het normale aantal geldende arbeidsuren arbeid wordt verricht.
5.
Ondernemingsraad (OR): Ondernemingsraden.
6.
Functieloon: het voor een bepaalde functie geldend schaalbedrag, zoals vermeld in de in bijlage 5 vermelde loonschalen.
7.
Dagloon: het functieloon gedeeld door 21,67.
8.
Uurloon: het functieloon gedeeld door 164,67.
9.
Toeslag: een vaste toekenning op grond van persoonlijke prestaties of omstandigheden verband houdende met de functie.
het
orgaan
bedoeld
in
artikel
2
van
de
Wet
op
de
10. Toelage: een variabele toekenning verband houdende met de werkomstandigheden waaronder, of de tijd waarop arbeid moet worden verricht. 11. Kalenderweek: de dagen van zondag tot en met zaterdag. 12. Werkdag: iedere dag van de kalenderweek waarop volgens dienstrooster/werktijdregeling arbeid wordt verricht. 13. Vrije dag: iedere dag van de kalenderweek waarop volgens dienstrooster/werktijdregeling geen arbeid wordt verricht. 14. Feestdagen: De algemeen christelijke feestdagen zijn: Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag en beide Kerstdagen. De nationale feest- en gedenkdagen zijn: CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
5
Koninginnedag en de dagen waarop krachtens aanwijzing van de overheid extra vrijaf met behoud van loon mag worden verleend.
15. Alternatief samenlevingsverband: de overeengekomen vorm van samenleving als bedoeld in artikel F-22. 16. Standplaats: de vaste plaats waar of van waaruit het personeelslid gewoonlijk zijn arbeid verricht. 17. Vakvereniging: een vereniging behorende tot partij ter andere zijde. 18. FPU: de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden van het ABP (geldend voor personeelsleden geboren vóór 1 januari 1950). 19. Voorschriften: de op de onderneming van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en de overige bij de onderneming geldende reglementaire en andere voorschriften, een en ander voor zover het personeelslid daarbij is betrokken. 20. Onderneming: de arbeidsorganisatorische eenheid in de zin van de Wet op de ondernemingsraad. 21. Diensttijd: onder diensttijd wordt mede verstaan de diensttijd doorgebracht bij een ander openbaar vervoerbedrijf in Nederland dan wel anders bij de overheid doorgebrachte dienstjaren.
Artikel A-4. Naleving van de overeenkomst 1.
Partijen verplichten zich tot naleving van deze overeenkomst.
2.
a) Er is een Geschillencommissie bestaande uit drie leden. b) Eén lid wordt benoemd door de ondernemer. Een tweede lid wordt benoemd door de partij ter andere zijde. c) De twee onder b genoemde leden benoemen gezamenlijk een derde onafhankelijk lid, die tevens als voorzitter van de commissie zal fungeren; d) Personeelsleden, leden van de ondernemingsraad en leden van de directie zijn niet benoembaar tot lid van de Geschillencommissie.
3.
Wanneer omtrent de aanwijzing van het in artikel A-4 lid 2 sub c genoemde lid geen overeenstemming wordt bereikt, beslist de ondernemer gehoord de partij ter andere zijde.
4.
De Geschillencommissie heeft tot taak, alvorens van een externe rechtstoetsing sprake is, elk haar krachtens deze CAO voorgelegd geschil te doen onderzoeken en hieromtrent krachtens deze regeling een niet bindend advies uit te brengen. Daarbij heeft zij het recht tot het horen van partijen en tot het horen van deskundigen.
5.
Alle kosten van de Geschillencommissie, alsmede van de geschillenprocedure, komen ten laste van de werkgever.
6.
Door de ondernemer wordt aan de commissie een secretaris toegevoegd. Deze is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.
7.
Een geschil wordt door de Geschillencommissie binnen een termijn van 14 dagen in
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
6
behandeling genomen. 8.
De Geschillencommissie verricht haar werkzaamheden op de wijze zoals is omschreven in bijlage 13.
Artikel A-5. Reorganisatie 1.
In geval van voornemen tot reorganisatie, inkrimping, fusie, beëindiging van de onderneming, wijziging van vestigingsplaats(en) van de onderneming of andere structurele wijzigingen, dan wel overdracht van de zeggenschap over de onderneming, is de ondernemer - overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden - gehouden daarover op een zodanig tijdstip advies in te winnen van de ondernemingsraad en overleg te voeren met partij ter andere zijde, dat nog wezenlijk invloed op de beslissing kan worden uitgeoefend. Op basis van het advies van de ondernemingsraad wordt door de ondernemer een uitvoeringsplan opgesteld.
2.
a) Wanneer het onder lid 1. genoemde leidt tot een vermindering van het personeelsbestand, die ontslag ten gevolge heeft, zal ten behoeve van de betrokken personeelsleden een werkloosheidsregeling worden getroffen, die voor wat betreft de materiële consequenties, gelijk is aan de werkloosheidsregeling van de gemeente Groningen. b) Al hetgeen op grond van het onder a) gestelde door de ondernemer wordt toegezegd, zal het karakter dragen van suppletie op uitkeringen, waarop het personeelslid ingevolge sociale verzekering/voorziening aanspraak kan maken. Het personeelslid is dan ook verplicht zich zo te gedragen als nodig is voor het verkrijgen en behouden van uitkeringen op grond van bovengenoemde verzekering/voorziening.
3.
Medewerkers waarop arbeidsvoorwaardenpakket A als bedoeld in artikel A-1 van toepassing is en die in verband met een reorganisatie een andere passende functie aanvaarden binnen de onderneming of elders, behouden recht op toepassing van de navolgende regeling, zoals deze was opgenomen in artikel 5.2 van het Sociaal Convenant N.V. Arriva Groningen: salarisverschillen, toeslagen en toelagen kunnen - indien de directie een voorstel tot een herplaatsingafspraak doet - worden afgekocht met een bedrag ineens of worden aangevuld gedurende de fictieve periode waarin de medewerker recht op bovenwettelijke WW (voorheen wachtgeld) zou hebben. Hierbij geldt een minimum periode van 4 jaar. De suppletie wordt verminderd met die bedragen, die als gevolg van periodieke loonsverhogingen en bevorderingen bij een nieuwe werkgever worden toegekend. De medewerker die een dergelijke aanvulling ontvangt, dient maandelijks opgave te doen van zijn salaris.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
7
Hoofdstuk B: AANSTELLING EN EINDE DIENSTBETREKKING Artikel B-1. Indiensttreding en arbeidsovereenkomst 1.
Aan ieder personeelslid wordt bij indiensttreding een arbeidsovereenkomst verstrekt, overeenkomstig bijlage 1 of 2, waaruit blijkt onder welke voorwaarden het dienstverband is aangegaan. In de arbeidsovereenkomst wordt vermeld, dat tegelijk met het verstrekken van de overeenkomst een exemplaar van deze CAO wordt verstrekt.
2.
Aan elk personeelslid wordt eveneens een exemplaar verstrekt van elke wijziging of aanvulling van de arbeidsovereenkomst en van elke nieuwe CAO.
Artikel B-2. Woonplaats en standplaats 1.
De standplaats voor alle personeelsleden is Groningen.
2.
Het personeelslid is vrij in de keuze van zijn woonplaats, mits hij zich niet in de onmogelijkheid stelt zijn dienst naar behoren uit te voeren.
Artikel B-3. Einde van de dienstbetrekking, VUT/FPU-regeling en flexibele pensioenregeling 1.
De dienstbetrekking eindigt van rechtswege op het moment dat het personeelslid de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.
2.
Het personeelslid geboren vóór 1 januari 1950 kan, onmiddellijk voorafgaand aan de FPUregeling van het ABP, gebruik maken van een pré-FPU regeling indien hij voldoet aan de voorwaarden die zijn opgenomen in het pré-FPU reglement zoals opgenomen in bijlage 7.
3.
Personeelsleden die gebruik maken van de pré-FPU regeling of met pensioen gaan, kunnen tezamen met hun echtgeno(o)t(e) de cursus Pensioen in Zicht volgen ter voorbereiding op de pensionering. De kosten van deze cursus komen voor rekening van de onderneming.
Artikel B-4. Einde van de dienstbetrekking 1.
Bij het beëindigen van de dienstbetrekking anders dan bedoeld in artikel B-3 zullen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek worden gehanteerd.
2.
Het eindigen van de dienstbetrekking, op welke wijze dan ook, ontslaat het personeelslid niet van zijn verantwoordelijkheid voor het gehouden beheer, noch van zijn verplichting tot aanzuivering van een tekort, dat in zijn geldelijke verantwoording mocht worden ontdekt.
3.
Bij het eindigen van de dienstbetrekking, op welke wijze dan ook, is het personeelslid verplicht de hem verstrekte reglementen, dienst- en werkkleding en alle overige eigendommen van de ondernemer, op een door de ondernemer te bepalen plaats en tijd in goede staat in te leveren.
Artikel B-5. Bovenwettelijke WW-regeling Op medewerkers in dienst van de N.V. Arriva Groningen is een bovenwettelijke WW-regeling, conform de regeling van de gemeente Groningen, integraal van toepassing.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
8
Artikel B-6. Pensioenregeling Voor de pensioenregeling zijn de bepalingen van het Pensioenreglement en Statuten van de Stichting Pensioenfonds ABP integraal van toepassing.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
9
Hoofdstuk C: WERKTIJDEN, VAKANTIE EN VERLOF Artikel C-1. Arbeidsduur, dienstrooster en andere werktijdregelingen 1.
Met ingang van 1 januari 1997 is een arbeidsduurverkorting ingevoerd, zodanig dat een gemiddelde arbeidsduur van 36 uur ontstaat bij een volledig dienstverband. Arbeidsduurverkorting wordt voor deeltijders naar rato toegepast. Over de wijze van invulling van de deeltijd zal advies worden gevraagd aan de ondernemingsraad. Ingaande 1 januari 1997 is de arbeidstijd voor senioren gewijzigd, waardoor de gemiddelde werkweek als bedoeld in artikel C-2, 34 uur bedraagt.
2.
De ondernemer verplicht zich tot het opstellen van een bedrijfseigen regeling in de vorm van een dienstenstatuut waarin alle werktijdregelingen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, van het personeel zijn opgenomen. Het dienstenstatuut behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
3.
Elk personeelslid is krachtens de arbeidsovereenkomst verplicht tot het verrichten van tevoren overeengekomen arbeid.
4.
a) Werkzaamheden die tot de normale functie-uitoefening gerekend kunnen worden, kunnen te allen tijde worden opgedragen. b) In bijzondere situaties kunnen werkzaamheden worden opgedragen die noodzakelijk zijn om de dienstuitvoering voortgang te kunnen doen vinden. c) Deze werkzaamheden vinden steeds plaats in de arbeidstijd welke reeds was overeengekomen en vastgelegd in een dienstrooster en/of werktijdregeling.
5.
Het personeelslid doet alleen buiten de vastgestelde diensttijden dienst, indien dit noodzakelijk is voor een goede dienstuitvoering en indien het personeelslid daarmee - behoudens in situaties, die niet aan de ondernemer kunnen worden verweten, of niet door hem waren te voorzien - na overleg kan instemmen, een en ander met inachtneming van de wettelijke voorschriften.
6.
Het personeelslid kan niet verplicht worden de werkzaamheden van stakers over te nemen.
7.
De ondernemer geeft zo tijdig mogelijk kennis van de tijdstippen waarop arbeid moet worden verricht.
8.
Het personeelslid draagt zorg de voor hem vastgestelde en tijdig bekend gemaakte dienstindeling te kennen.
9.
Bij aflossing verlaat het personeelslid de dienst niet dan na deze behoorlijk aan zijn opvolger te hebben overgegeven.
10. Als grondslag voor het opstellen van de dienstroosters en andere werktijdregelingen geldt een zo redelijk mogelijke verdeling van de lusten en de lasten van het werk over het benodigde aantal personeelsleden. Daarbij wordt de omvang van het werk bepaald door de te leveren productie terwijl bij de verdeling van het werk wordt uitgegaan van een zo volledig mogelijk gebruik van de gemiddeld geldende arbeidstijd. 11. Het overleg over het opstellen van dienstroosters en andere werktijdregelingen wordt gevoerd met de ondernemingsraad, of met een commissie die daartoe wordt benoemd door de ondernemingsraad, dan wel wordt gekozen volgens een door hem goedgekeurd reglement. CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
10
12. Bij gebrek aan tijdige overeenstemming in een commissie, zoals bedoeld onder lid 11, wordt het geschil aan de overlegvergadering ter beoordeling voorgelegd. 13. Wordt met de ondernemingsraad niet tijdig overeenstemming bereikt en heeft het geschil betrekking op de uitleg van dit artikel of van het dienstenstatuut, dan wordt het geschil voorgelegd aan de geschillencommissie. 14. Van vorenstaande richtlijnen kan slechts worden afgeweken, indien in overleg met de ondernemingsraad of de commissie als bedoeld onder lid 11 is komen vast te staan dat dit voor het personeel tot betere werktijdregelingen leidt.
Artikel C-2. Arbeidstijdverkorting ouderen en seniorenbeleid 1.
Voor het personeelslid dat in enig jaar de leeftijd van 50 jaar bereikt, geldt - naast de gebruikelijke 12 ATV dagen - met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin die leeftijd wordt bereikt, een aangepaste werkweek van gemiddeld 34 uur, met behoud van het volle salaris. Voor deeltijders geldt de aangepaste werkweek (met uitzondering van ATV) naar rato.
2.
Ten aanzien van de wijze van invulling van deze aangepaste werkweek geldt de in het kader van het seniorenbeleid met de ondernemingsraad overeengekomen regeling.
3.
De aangepaste werkweek als bedoeld in lid 1 wordt voor zowel het rijdend- als het indirecte personeel jaarlijks vooraf ingeroosterd. In geval van ziekte vindt er geen compensatie plaats.
Artikel C-3. Vakantie 1.
Ten aanzien van de vakantie gelden - met inachtneming van de leden 2 tot en met 7 van dit artikel - de bepalingen, zoals deze zijn neergelegd in artikel 7:634 van het Burgerlijk Wetboek tot wettelijke regeling van vakantie met behoud van salaris.
2.
Het vakantiejaar is gelijk aan het kalenderjaar.
3.
a) Tenzij uitdrukkelijk een hoger aantal is overeengekomen, bedraagt de normale vakantie per vakantiejaar: - voor personeelsleden jonger dan: - voor personeelsleden van:
19 jaar 19 jaar 20 jaar 21 t/m 29 jaar 30 t/m 39 jaar 40 t/m 44 jaar 45 t/m 49 jaar 50 t/m 54 jaar 55 t/m 59 jaar 60 t/m 65 jaar
26 dagen 25 dagen 24 dagen 23 dagen 24 dagen 25 dagen 26 dagen 27 dagen 28 dagen 29 dagen
b) Voor de vaststelling van de vakantie-aanspraken in enig vakantiejaar is bepalend de leeftijd die in het betreffende vakantiejaar bereikt wordt. c) Op algemeen christelijke feestdagen en bepaalde nationale feestdagen wordt geen arbeid verricht, tenzij de aard of het belang van de onderneming zulks vordert. Aan het personeelslid, dat op een feestdag als bedoeld in artikel A-3 lid 14, die niet op CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
11
zaterdag of zondag valt, volgens dienstrooster arbeid verricht of een vrije dag geniet, wordt als compensatie de in lid 3 bedoelde vakantie-aanspraak vermeerderd met een extra vakantiedag.
d) De vakantie-aanspraken worden uitgedrukt in uren. Voor deeltijders wordt het aantal dagen vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller wordt gevormd door het aantal overeengekomen arbeidsuren per week en de noemer door 38. De uitkomst (in honderdsten) wordt vermenigvuldigd met 8 en naar boven afgerond op een vol uur. 4.
Overeenkomstig artikel 7:634 van het Burgerlijk Wetboek heeft het personeelslid aanspraak op vakantie in verhouding tot het verstreken deel van het jaar.
5.
De ondernemer stelt met instemming van de ondernemingsraad een vakantieregeling vast voor het gehele jaar.
6.
a) Het personeelslid vraagt, volgens de daaromtrent door de ondernemer gestelde en aan hem ter kennis gebrachte regeling, vakantie aan. b) De ondernemer is verplicht aantekening te houden van de door het personeelslid opgenomen vakantiedagen. Deze aantekeningen zijn zodanig, dat daaruit het akkoord van het personeelslid blijkt.
7.
a) Het personeelslid dat bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak heeft op vakantie, heeft recht op een uitkering in geld als bedoeld in artikel 7:641 van het Burgerlijk Wetboek. Onder loon bedoeld in dat artikel zal worden verstaan al hetgeen terzake is vermeld in artikel D-8 van deze overeenkomst. b) Bij beëindiging van het dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid wordt een aantal vakantiedagen verzilverd, dat overeenkomt met de in de laatste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid opgebouwde, doch niet genoten vakantie-aanspraken. De uitkering wordt berekend naar het salarisniveau van de dag voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband.
Artikel C-4. Sparen van ATV- en UVM-dagen en meeruren Personeelsleden, welke niet gebruik kunnen maken van een pré-FPU regeling als bedoeld in artikel B-3 lid 2, mogen hun ATV- en eventuele UVM-dagen en meeruren opsparen teneinde deze direct voorafgaand aan hun pensionering op te nemen.
Artikel C-5. Bijzonder verlof met behoud van salaris Voor de toepassing van dit artikel kan de ondernemer in overleg met de ondernemingsraad aanvullende bedrijfsregels opstellen. In dit artikel wordt onder echtgeno(o)t(e) mede verstaan de partner als bedoeld in artikel F-22. A.
Aan het personeelslid wordt afwezigheid met behoud van salaris in de navolgende gevallen toegestaan: 1. Bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of een inwonend tot het gezin behorend kind, pleegkind of stiefkind van het personeelslid: 4 werkdagen. 2. Bij het overlijden van een der ouders, stief- of schoonouders of niet-inwonende kinderen,
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
12
pleegkinderen, stiefkinderen, schoonzoons of schoondochters van het personeelslid: 2 dagen, mits de crematie/teraardebestelling wordt bijgewoond. Indien het personeelslid is belast met de regeling van de begrafenis en/of nalatenschap, dan wordt afwezigheid toegestaan tot ten hoogste 4 dagen. 3. Bij het huwelijk van het personeelslid, met inbegrip van de dag van de huwelijksvoltrekking: 4 werkdagen aaneengesloten. 4. Bij bevalling van zijn echtgenote, te rekenen vanaf de dag van de geboorte: 2 werkdagen aaneengesloten. 5. Het personeelslid heeft in verband met eigen zwangerschap en bevalling aanspraak op afwezigheid met behoud van salaris gedurende tenminste 16 weken. Het zwangerschapsverlof kan maximaal 6 weken en minimaal 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum ingaan. Vrouwelijke personeelsleden behoeven gedurende het tijdvak lopende vanaf drie maanden voor de vermoedelijke bevallingsdatum tot drie maanden na de bevalling geen arbeid te verrichten tussen 21.00 uur en 07.00 uur. B.
Voor zover het binnen de arbeidstijd noodzakelijk is, wordt afwezigheid met behoud van salaris toegestaan: 1. a) Bij het overlijden van een broer, zuster, zwager, schoonzuster, een der grootouders of een kleinkind van het personeelslid dan wel van diens echtgeno(o)t(e): 2 dagen. Indien het personeelslid is belast met de regeling van de begrafenis en/of nalatenschap, dan wordt afwezigheid toegestaan tot ten hoogste 4 dagen. b) Bij het overlijden van bloed- of aanverwanten in de derde of vierde graad, mits de crematie/teraardebestelling wordt bijgewoond: 1 dag. 2. Bij ondertrouw van het personeelslid: 1 dag. 3. Bij het huwelijk van een kind, pleegkind of stiefkind, broer of zuster, zwager of schoonzuster, ouders of schoonouders van het personeelslid, mits de plechtigheid wordt bijgewoond: 1 dag. 4. Bij acuut levensgevaar of plotseling optredende ernstige ziekte van de echtgeno(o)t(e), ouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, stief- of aangehuwde kinderen kan zo nodig afwezigheid worden toegestaan. 5. Voor het verrichten van bezigheden hier te lande, die verband houden met de adoptie van een kind, wordt aan het personeelslid op diens verzoek afwezigheid toegestaan tot ten hoogste 5 dagen per geval; wanneer het bij adoptie van een buitenlands kind noodzakelijk is dat het personeelslid in het buitenland het nodige verricht, kan afwezigheid worden toegestaan voor de noodzakelijke reis- en verblijftijd tot een maximum van één maand per geval. 6. Bij priesterwijding van een kind, pleegkind of stiefkind of broer van het personeelslid en bij de eeuwige kloostergelofte van een kind, pleegkind of stiefkind, broer of zuster van het personeelslid, mits de plechtigheid wordt bijgewoond: 1 dag. 7. Bij 25- of 40-jarige echtvereniging van het personeelslid, bij 25-, 40-, 50-, 60-jarige echtvereniging van zijn ouders, grootouders, stief- of schoonouders: 1 dag.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
13
8. Bij zijn 25-, 40-, of 50-jarig dienstjubileum: 1 dag. 9. Voor het afleggen van een vakexamen of een examen, als bedoeld in bijlage 11: de daarvoor benodigde tijd. Onder vakexamen wordt verstaan een examen als zodanig door de ondernemer aangemerkt. 10. Bij verhuizing in geval van overplaatsing in dienstbelang: 4 dagen, waaronder begrepen de dagen van verhuizing. 11. Bij verhuizing anders dan in geval van overplaatsing: 2 werkdagen (waaronder begrepen de dag van verhuizing), doch ten hoogste eenmaal per jaar. 12. Bij vervulling van een van overheidswege, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde persoonlijke verplichting: de werkelijk benodigde tijd; indien in het kader van de noodwachtplicht dienst gedaan moet worden op een vrije dag, ontvangt het betrokken personeelslid een vervangende vrije dag; indien het personeelslid voor deze dienst van de overheid een vergoeding ontvangt, komt deze vergoeding toe aan de ondernemer. 13. (reserve) 14. Bij het deelnemen aan een vormingscursus ter voorbereiding op de flexibele pensionering, gedurende de tijd dat de cursus duurt. Indien op de datum van het pensioen nog aanspraken op vakantie bestaan, zullen de resterende vakantiedagen zo veel mogelijk worden verrekend met genoten vormingsverlof. 15. Bij het leiden van of medewerken aan bejaarden-, invaliden- of jeugdkampen, welke ten doel hebben voor genoemde categorieën een verantwoorde vakantiebestemming mogelijk te maken, uitgaande van erkende organisaties op dit terrein: voor zover de dienst dit toelaat, maximaal 2 x 5 dagen per kalenderjaar. Dit verlof wordt slechts dan verleend, indien een daartoe strekkend verzoek van het landelijk bureau van de erkende organisatie wordt overgelegd. Opdat voorkomen wordt dat de vakantieregeling van andere personeelsleden door de gebruikmaking van het in dit lid bedoelde verlof wordt verstoord, kan de ondernemer in overleg met de ondernemingsraad hiervoor een regeling vaststellen.
Artikel C-6. Bijzonder verlof zonder behoud van salaris 1.
Aan een personeelslid kan op een daartoe strekkend verzoek afwezigheid zonder behoud van salaris worden toegekend, met dien verstande dat eventuele sociale lasten - ook die van de werkgever - hieruit voortvloeiende voor zijn rekening komen.
2.
Afwezigheid zonder behoud van salaris wordt toegestaan voor: - het uitoefenen van het lidmaatschap van een openbaar bestuurslichaam; - het vervullen van functies in colleges van publiekrechtelijke aard; - herhalingsoefeningen van dienstplichtigen.
3.
In geval van herhalingsoefeningen van dienstplichtigen worden de bruto inkomsten van het personeelslid uit hoofde van militaire dienst aangevuld tot het bruto maandsalaris.
Artikel C-7. Vakbondsverlof 1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder vakbonden: de vakorganisaties FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond, die betrokken zijn bij het afsluiten van deze CAO.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
14
2.
Verlof als bedoeld in dit artikel kan slechts worden verleend aan het personeelslid dat lid is van een vakbond.
3.
Tenzij de belangen van de onderneming zich daartegen verzetten, wordt door de ondernemer buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend aan het personeelslid: a) voor het bijwonen van algemene vergaderingen van vakbonden of voor het bijwonen van algemene vergaderingen van een landelijke groep, indien het personeelslid lid van het hoofdbestuur, bestuurslid van een landelijke groep of afgevaardigde van een afdeling is, met dien verstande dat van elke afdeling voor iedere vijftig leden of gedeelte daarvan aan ten hoogste twee afgevaardigden tot een maximum van tien afgevaardigden, verlof wordt verleend; b) voor het bijwonen van hoofdbestuursvergaderingen indien hij lid is van het hoofdbestuur, van bondsraad- of bestuursraadsvergaderingen indien hij lid is van de bonds- of bestuursraad, en van groepsraadvergaderingen indien hij lid is van een landelijke groepsraad; c) voor het bijwonen van één algemene vergadering van de centrale organisatie waarbij de vakbond van het personeelslid is aangesloten, indien hij als vertegenwoordiger van zijn vakbond aan die vergadering deelneemt.
4.
Tenzij de belangen van de onderneming zich daartegen verzetten, wordt door de ondernemer aan het personeelslid dat gemiddeld vijf dagen per week zijn betrekking vervult, buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend: a) om, indien hij daartoe door een vakbond is aangewezen, bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten te ontplooien binnen die vakbond of binnen de onderneming, welke ertoe strekken de doelstellingen van deze vakbond te ondersteunen, met een maximum van zesentwintig werkdagen per kalenderjaar. b) Voor het - op uitnodiging van een vakbond - als cursist deelnemen aan een cursus welke door of ten behoeve van de leden van die vakbond wordt gegeven, met een maximum van zes werkdagen per twee kalenderjaren.
5.
Het buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging van een personeelslid dat gedurende 1, 2, 3 of 4 dagen per week zijn betrekking vervult, kan ten hoogste respectievelijk 1/5, 2/5, 3/5 of 4/5 van het in lid 3 onder a. en b. genoemde aantallen werkdagen bedragen. De uitkomst van de toepassing van deze breuk wordt naar boven afgerond op een vol uur.
6.
a) Het verlof als bedoeld in de leden 3. en 4. tezamen kan voor het personeelslid dat op gemiddeld vijf dagen per week zijn betrekking vervult niet meer bedragen dan ten hoogste vierendertig werkdagen per kalenderjaar, echter met dien verstande dat ten hoogste vierenveertig werkdagen verlof kan worden verleend aan het personeelslid dat lid is van het hoofdbestuur van een vakbond; b) Voor het personeelslid dat op 1, 2, 3 of 4 dagen per week zijn betrekking vervult kan het verlof als bedoeld in de leden 3 en 4 tezamen ten hoogste respectievelijk 1/5, 2/5, 3/5 of 4/5 van de in dit lid genoemde aantallen werkdagen bedragen. De uitkomst van de toepassing van deze breuk wordt naar boven afgerond op een halve dag.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
15
7.
Tenzij andere belangen van de onderneming zich daartegen verzetten, wordt aan het personeelslid dat is verkozen tot lid van een ondernemingsraad buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend voor het bijwonen van de vergaderingen van die ondernemingsraad alsmede voor één voorvergadering per uitgeschreven vergadering.
8.
Het vakbondsverlof, zoals bedoeld in de vorige leden kan in hele of halve dagen worden opgenomen. Het opnemen van halve dagen vakbondsverlof door rijdend personeel is echter alleen toegestaan indien en voor zover de dienst op een zodanig tijdstip wordt beëindigd, dan wel kan worden aangevangen, dat nog een volledige ochtend- of middagspits kan worden gereden en mits het niet leidt tot extra inzet van personeel.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
16
Artikel C-8. Ouderschapsverlof 1.
Overeenkomstig artikel 7:644 van het Burgerlijk Wetboek kan een personeelslid ouderschapsverlof zonder behoud van loon aanvragen als hij of zij meer dan een jaar in dienst bij de ondernemer en een kind heeft dat jonger is dan acht jaar. a) Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden; b) Het aantal uren verlof per week bedraagt in beginsel ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week (standaardregeling).
2.
Het personeelslid kan echter verzoeken om het verlof over een langere periode dan zes maanden te spreiden, dan wel om per week meer dan de helft van zijn arbeidsuren verlof te hebben. Iemand die fulltime werkt kan bijvoorbeeld ook gedurende drie maanden volledig verlof nemen.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
17
Hoofdstuk D: BEZOLDIGING Artikel D-1. Loonschalen 1.
Gedurende de looptijd van deze CAO is de algemene loonontwikkeling uit de CAO Openbaar Vervoer van toepassing. Als uit de onderhandelingen over de CAO Openbaar Vervoer blijkt dat er een uitruil heeft plaatsgevonden tussen bestaande arbeidsvoorwaarden en de ontwikkeling van de lonen, dan zal met inachtneming van bovenstaande eenzelfde uitruil of een uitruil met dezelfde materiële waarde worden gerealiseerd binnen deze CAO. Partijen zullen hierover alsdan in overleg treden en aanvullende afspraken maken.
2.
Als bijlage 5 bij deze overeenkomst zijn gevoegd de loonschalen, zoals deze van toepassing zijn vanaf 1 januari 2007. Het functieloon geldt voor een arbeidsweek van 38 uur per week voor pakket A.
3.
Voor een werknemer tot 23 jaar is het minimumjeugdloon en van 23 jaar of ouder het minimumloon van toepassing als bedoeld in de wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Artikel D-2. Functiewaardering 1.
Ieder personeelslid wordt in één van de als bijlage 5 bij deze overeenkomst gevoegde loonschalen 1 tot en met 18 of in de chauffeursloonschaal ingedeeld.
2.
Inschaling van nieuw personeel vindt plaats op grond van het met de ondernemingsraad nog overeen te komen systeem van functiewaardering.
Artikel D-3. Functieloon bij indiensttreding 1.
De loonschalen zijn verdeeld in treden.
2.
Bij indiensttreding wordt het personeelslid dat jonger is dan 21 jaar ingedeeld in de bij de functie behorende loonschaal op de trede, die wordt aangeduid met zijn leeftijd.
3.
Het personeelslid van 21 jaar en ouder wordt ingedeeld in trede 0 van de bij zijn functie behorende loonschaal.
4.
De ondernemer kan een hogere anciënniteit (trede) toekennen dan in lid 2. en 3. aangegeven, indien hij daartoe termen aanwezig acht.
5.
De autobuschauffeur van 21 jaar en ouder wordt bij indiensttreding ingedeeld als volgt: leeftijd 21 jaar 22 jaar 23 jaar e.o.
: chauffeursloonschaal, trede 0 : chauffeursloonschaal, trede 1 : chauffeursloonschaal, trede 2
Lid 4. van dit artikel is van overeenkomstige toepassing. 6.
a) Gedurende maximaal één jaar kan indeling in een lagere dan de bij de functie behorende loonschaal plaatsvinden echter op een loonschaalbedrag dat ook in die hogere schaal voorkomt. Een dergelijke inwerkperiode kan alleen worden toegepast, indien vaststaat dat het personeelslid de functie niet onmiddellijk volledig of geheel zelfstandig zal kunnen
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
18
vervullen. Bij het volledig of geheel zelfstandig vervullen van de functie volgt indeling op het gelijke of nagenoeg gelijke bedrag in de hogere loonschaal, onder handhaving van de aanvankelijke periodiekdatum. b) De onder a) bedoelde periode kan ten hoogste een lengte hebben van 3 jaar, indien het een functie betreft, waarvan de beloning naar verwachting hoger uitkomt dan schaal 9 en de inhoud in belangrijke mate door de betrokkene wordt bepaald, of indien er sprake is van een vakopleiding. In die gevallen wordt periodiek, doch tenminste elk half jaar aan de hand van een beoordeling bepaald of er aanleiding is tot aanpassing van de inschaling.
Artikel D-4. Verhoging functieloon 1.
Het personeelslid ontvangt bij een normale uitvoering van werkzaamheden telkens een periodieke verhoging van zijn loon overeenkomend met één trede van de loonschaal waarin hij is ingedeeld. Tenzij anders is overeengekomen wordt tussen de periodieken een wachttijd in acht genomen die overeenkomt met het aantal jaren dat wordt aangeduid door de bij de treden in de loonschaal genoemde anciënniteitsnummers.
2.
Bij een uitvoering van de werkzaamheden, die beter is dan normaal, kan in voor het personeelslid gunstige zin worden afgeweken van het in lid 1. bepaalde. Hierover worden nadere afspraken gemaakt met de ondernemingsraad.
3.
Bij toepassing van leeftijdslonen worden verhogingen toegepast met ingang van de eerste dag van de maand, waarin betrokkene jarig is.
Artikel D-5. Bevordering 1.
Bij benoeming van het personeelslid in een andere functie wordt, overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel D-2, vastgesteld welke loonschaal voor deze functie van toepassing is.
2.
Bij benoeming in een andere functie, waarvoor een hogere loonschaal van toepassing is of bij herinschaling op grond van functiewaardering, wordt overgeschaald in een hogere loonschaal naar het gelijke of - bij ontbreken hiervan - naast hogere bedrag plus tenminste één trede, met behoud van de oorspronkelijke periodiekdatum.
3.
Elke bevordering wordt, onder vermelding van het toegekende functieloon aan de betrokkene schriftelijk medegedeeld.
Artikel D-6. Verhoging functieloon bij verrichten van een andere functie 1.
Indien het personeelslid gedurende tenminste één kalendermaand een functie volledig heeft waargenomen, welke is ingedeeld in een loonschaal, hoger dan die waarin het personeelslid zelf is ingedeeld, ontvangt betrokkene na deze kalendermaand het functieloon, dat een periodiek hoger ligt dan het functieloon dat hij/zij gedurende de vervulling van de eigen functie ontvangt. Is betrokkene reeds ingedeeld op het maximum salaris, dan wordt het naasthogere bedrag uit de volgende schaal toegekend.
2.
Indien sprake is van een niet volledige waarneming, ontvangt het personeelslid van de ondernemer een gratificatie, welke lager ligt dan het bedrag dat betrokkene op grond van het bepaalde in lid 1. bij volledige waarneming zou hebben gekregen.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
19
Artikel D-7. Wijze van betaling 1.
Maandelijks worden salaris en van toepassing zijnde toelagen en toeslagen betaald, zoals deze overeenkomstig deze overeenkomst berekend worden.
2.
De salarisspecificatie moet zodanig zijn opgesteld dat een ieder kan nagaan hoe zijn salaris is opgebouwd.
3.
In overleg met de ondernemingsraad kan besloten worden, dat toelagen -voor zover deze zich daarvoor lenen - worden gemiddeld.
4.
Verschillen die bij de salarisbetalingen geconstateerd worden, dienen zo spoedig mogelijk in overleg met de betrokkene, doch uiterlijk binnen twee maanden, te worden verrekend.
Artikel D-8. Salaris bij afwezigheid Bij toepassing van de artikelen C-3, C-5, C-6 en C-7 van deze overeenkomst zal onder salaris worden begrepen: a)
het functieloon;
b)
de onregelmatigheidstoelage;
c)
andere vaste toeslagen.
Artikel D-9. Indexatie Bij iedere algehele verhoging van de functielonen worden de volgende toelagen en toeslagen dienovereenkomstig aangepast: -
toelage voor gebroken diensten (artikel D-12); consignatietoelage (artikel D-17); maximum bedrag voor de berekening van de afbouwtoelage (artikel D-18, lid 1); diplomatoeslagen (artikel D-20); instructietoelage (artikel D-11, lid 1).
Artikel D-10. Toelage voor onregelmatige arbeid 1.
Behoudens het bepaalde in de volgende leden wordt aan het personeelslid dat, anders dan bij wijze van overwerk, geregeld of vrij geregeld arbeid verricht op andere tijden dan op de werkdagen maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur, een toelage verleend, tenzij uitdrukkelijk door de ondernemer is bepaald, dat bij de vaststelling van de bezoldiging van het personeelslid daarmee rekening is gehouden.
2.
De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt: a) 20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur. De toelage wordt niet toegekend, indien de arbeid niet is aangevangen voor 07.00 uur, respectievelijk niet is beëindigd na 19.00 uur.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
20
b) 40% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur. c) 40% voor de uren op zaterdag. d) 65% voor de uren op zondagen en op feestdagen. Het salaris wordt eventueel vermeerderd met minimumloontoelage, diensttijduitloop of persoonlijke toelage. 3.
In bijzondere gevallen kan de ondernemer een regeling treffen, welke het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.
4.
De toelage voor onregelmatige arbeid wordt over de geldigheidsperiode van een dienstregeling per rooster berekend en als gemiddeld maandbedrag aan de personeelsleden die werkzaam zijn in dat rooster betaald.
Artikel D-11. Instructietoelage 1.
Het personeelslid, dat naast zijn functie werkzaamheden verricht als chauffeur/instructeur en als zodanig wordt ingezet voor de instructie van nieuw rijdend personeel, ontvangt bovendien voor elke dag dat door hem daadwerkelijk instructie wordt gegeven een instructietoelage van € 3,40 per dag (2007).
2.
a) Het personeelslid, niet ingedeeld als autobuschauffeur, dat rijdienst als autobuschauffeur verricht en een uurloon heeft dat lager is dan het uurloon dat de autobuschauffeur in de chauffeursloonschaal met eenzelfde aantal dienstjaren geniet, wordt voor de uren waarop deze dienst wordt verricht een rijdiensttoelage toegekend. b) De toelage bedraagt het verschil tussen enerzijds het uurloon van het personeelslid en anderzijds het onder a) bedoelde uurloon van de autobuschauffeur met hetzelfde aantal dienstjaren. Diplomatoeslagen worden in de vergelijking niet meegenomen.
Artikel D-12. Toelage voor gebroken diensten 1.
Aan het personeelslid, dat een gebroken dienst verricht, wordt een toelage toegekend van € 13,70 (2007).
2.
Onder een gebroken dienst wordt verstaan een dienst: a) welke, hetzij voorkomt in een dienstrooster, hetzij wordt verricht op advies van de bedrijfsgeneeskundige en b) welke onderbroken wordt door één ononderbroken rusttijd op standplaats van tenminste 1 uur en 31 minuten en een dienstraam heeft van meer dan 10 uur.
Artikel D-13. Reserve
Artikel D-14. Reserve
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
21
Artikel D-15. Overwerkvergoeding 1.
Het personeelslid heeft recht op een vergoeding voor werkzaamheden, in dienstopdracht verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week, zoals die voor het personeelslid is vastgesteld.
2.
De vergoeding bedoeld in het vorige lid bestaat uit verlof gelijk aan de feitelijke duur van het overwerk, alsmede uit het bedrag dat voor die duur wordt berekend overeenkomstig het in lid 5 bepaalde.
3.
Het verlof bedoeld in het vorige lid wordt door de ondernemer verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip, gelegen zo mogelijk binnen twee weken, doch uiterlijk binnen zes weken na de week waarin het overwerk is verricht. Op verzoek van het personeelslid en voor zover de belangen van de dienst en de belangen van de andere personeelsleden dit naar het oordeel van de ondernemer toelaten, wordt het verlof verleend - zo nodig in afwijking van het bepaalde in de eerste volzin - op een tijdstip dat het personeelslid dat wenst.
4.
Kan naar het oordeel van het hoofd van dienst, geen verlof worden verleend in overeenstemming met het in lid 3 bepaalde, dan bestaat de in lid 1 bedoelde vergoeding uitsluitend uit een bedrag. Dit bedrag wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in lid 5, met dien verstande, dat de in dat lid genoemde percentages worden vermeerderd met 100.
5.
a) Het bedrag van de vergoeding voor overwerk verricht op andere dagen dan zaterdag, zondag of een feestdag wordt slechts toegekend indien en voor zover dit overwerk meer bedraagt dan twee uur per week. Voor de bepaling van de twee uur, die niet voor het bedrag van de vergoeding in aanmerking komen, worden allereerst de uren in aanmerking genomen waarvoor op grond van dit lid het laagste percentage geldt. Het bedrag van de in lid 2 bedoelde vergoeding wordt voor de in aanmerking komende duur van het overwerk berekend naar een percentage van het uurloon van het personeelslid. De percentages bedragen: 100
-
voor overwerk op een zondag tussen 0 en 24 uur;
75
- voor overwerk op een zaterdag tussen 0 en 24 uur; - voor overwerk op een maandag tussen 0 en 6 uur;
50
- voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0 en 6 uur; - voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 20 en 24 uur; - voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag, indien dit is verricht tussen 6 uur en het tijdstip gelegen twee uur voor het begin van de voor de betrekking van het personeelslid vastgestelde werktijd; - voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag, indien dit is verricht tussen het tijdstip gelegen twee uur na het einde van de voor de betrekking van het personeelslid vastgestelde werktijd en 20 uur;
35
indien een medewerker op vrijwillige basis werk verricht op een vrije dag, waarop hij volgens het voor hem geldende rooster vrij van dienst was, wordt hem daarvoor in de plaats een andere vrije dag aangewezen, die binnen 21 kalenderdagen na de oorspronkelijke dag moet worden opgenomen. Indien de aanzegging om dienst te doen op een vrije dag plaatsvindt binnen 8 dagen voorafgaand aan die vrije dag, ontvangt de medewerker een toelage van 35% van zijn dagloon wegens
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
22
25
verschuiving van een vrije dag. Vindt binnen 8 dagen na een aanzegging opnieuw een wijziging plaats, dan is de toelage van 35% verschuldigd, ook al geniet het personeelslid alsnog de oorspronkelijk geplande vrije dag. Geen toelage wordt gegeven indien de verschuiving van de vrije dag plaatsvindt op verzoek van het personeelslid. voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 6 en 20 uur behoudens het eerder bepaalde omtrent uren gelegen twee uur voor het begin dan wel na het einde van de voor de betrekking van het personeelslid vastgestelde werktijd.
b) Voor overwerk op een feestdag en op de dag volgende op die feestdag tussen 0 en 6 uur, geldt het percentage ingevolge het voorgaande, zoals dat onderscheidenlijk voor een zondag en voor een maandag tussen 0 en 6 uur, is bepaald. c) Is voor het personeelslid volgens rooster in plaats van een zondag, een feestdag of een zaterdag, een andere vrije dag aangewezen dan wordt overwerk op die dag beschouwd als overwerk op overeenkomstige uren verricht op onderscheidenlijk een zondag, een feestdag of een zaterdag. De ondernemer is echter bevoegd om, indien zulks naar zijn oordeel wenselijk is, een regeling vast te stellen waarbij in afwijking van het hier bepaalde voor overwerk op vorenbedoelde vrije dag, ongeacht of deze is aangewezen in de plaats van een zondag, een feestdag of een zaterdag, een gelijke vergoeding wordt vastgesteld van 80%. 6.
Geen overwerkvergoeding wordt toegekend aan leidinggevend personeelsleden die ingeschaald zijn in loonschaal 10 en hoger.
personeel
en
aan
De ondernemer is bevoegd aan het personeelslid dat op grond van het bovenstaande geen aanspraak heeft op vergoeding voor overwerk in bijzondere gevallen een door hem te bepalen vergoeding toe te kennen, indien en naarmate dit naar zijn oordeel, gelet op de aard of omvang van het overwerk en de onvermijdelijkheid daarvan, redelijk is te achten. 7.
De ondernemer is bevoegd om voor werkzaamheden welke door personeelsleden met een verschillende bezoldiging en eventueel een verschillende betrekking tezamen en gelijktijdig als overwerk moeten worden verricht, een naar zijn oordeel billijke voor deze personeelsleden gelijke vergoeding vast te stellen.
8.
Voor deeltijdwerkers is geen sprake van overwerk zolang de in de CAO vastgestelde arbeidstijd voor voltijdwerkers niet wordt overschreden.
Artikel D-16. Vakantietoelage 1.
De vakantietoelage bedraagt 8% van het, in de maanden waarover de toelage wordt berekend, feitelijk verdiende functieloon, vermeerderd met de eventuele persoonlijke toeslag en diplomatoeslag en de toelagen ingevolge de artikelen D-10, D-12 en D-22 lid 3.
2.
In de maand april zal een voorschot op de vakantietoelage worden uitbetaald van 8% van het inkomen, als bedoeld onder lid 1, gerekend naar de toestand op 1 april.
3.
In de maand december, of bij beëindiging van het dienstverband, zal de vakantietoelage worden vastgesteld met inachtneming van lid 1 van dit artikel. Indien het overeenkomstig lid 2 uitgekeerde voorschot minder bedraagt dan de vastgestelde vakantietoelage, zal het verschil alsnog worden uitgekeerd. Indien het voorschot meer heeft bedragen dan waarop aanspraak bestaat, zal het verschil worden teruggevorderd.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
23
Artikel D-17. Consignatietoelage 1.
De ondernemer kan voor een of meer bedrijfsonderdelen een regeling treffen, die erin voorziet dat personeelsleden buiten de voor hen geldende arbeidstijd bereikbaar zijn en beschikbaar voor onvoorziene doch noodzakelijke werkzaamheden. De regeling behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
2.
Het personeelslid, dat uit hoofde van de consignatieregeling bereikbaar dient te zijn, ontvangt een toelage ter grootte van (bedragen per 1 januari 2007): a) voor uren op maandag tot en met vrijdag: € 1,35; b) voor uren op zaterdag, zondag of een feestdag: € 2,05; c) in roulerende diensten, geldt in afwijking van a) en b): - op werkdagen € 1,35 per uur; - op roostervrije dagen € 2,05 per uur (inclusief vervangende feestdagen);
3.
Indien het personeelslid tijdens een consignatiedienst wordt opgeroepen om daadwerkelijk arbeid te verrichten, geldt de overwerkvergoeding overeenkomstig artikel D-15 (naast de consignatietoelage):
4.
Naast de vergoeding onder lid 2. wordt voor consignatiediensten op zaterdag, zondag en feestdagen of bij roulerende diensten op een roostervrije dag per dag een compensatie in tijd toegekend van 2 uur, zodat voor consignatie gedurende een heel weekend een halve vrije dag wordt toegekend, die wordt ingeroosterd.
Artikel D-18. Afbouwtoelage 1.
Wanneer voor een personeelslid de omstandigheden, welke tot toekenning van onregelmatigheidstoelage en gebroken diensten hebben geleid, zich wijzigen, of worden herzien, zal dat personeelslid een tijdelijke toelage worden toegekend, overeenkomstig het bepaalde in lid 3., indien de vermindering van inkomsten voor een fulltimer bruto meer dan € 15,24 (2007) per maand bedraagt.
2.
Indien met betrekking tot (een) bepaalde categorie(ën) personeelsleden, ten gevolge van reorganisatie, inkrimping of fusie van het bedrijf de dienstregeling zodanig wordt gewijzigd, dat een vermindering van onregelmatigheidstoelage of toelage gebroken diensten optreedt, die voor die personeelsleden leidt tot een gemiddelde inkomstenvermindering van meer dan € 15,24 (2007) per maand, wordt aan hen een tijdelijke toelage toegekend overeenkomstig het bepaalde in lid 3. Voor de berekening van de gemiddelde inkomstenvermindering, dient te worden uitgegaan van het aantal onregelmatige uren en gebroken diensten, dat gemiddeld per personeelslid van de categorie (eventueel per standplaats), waartoe hij behoort in vergelijking met de voorgaande dienstroosters basis is geweest voor de berekening van de geldende toelagen.
3.
De in het eerste en tweede lid bedoelde toelage bedraagt gedurende de eerste 3 maanden 80% van het verschil tussen het bedrag aan onregelmatigheidstoelage en toelage gebroken diensten, dat bij de laatste salarisbetaling voorafgaande aan de wijziging is ontvangen en het bedrag dat na de wijziging wordt ontvangen. Telkens na elk kwartaal zal dit percentage met 20% worden verminderd.
Artikel D-19. Eindejaarsuitkering CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
24
1.
Het personeelslid heeft recht op een eindejaarsuitkering van 0,5%.
2.
De eindejaarsuitkering wordt berekend over het feitelijk in het jaar verdiend functieloon, vermeerderd met de eventuele persoonlijke toeslag en de eventuele diplomatoeslag, de vakantietoelage en de toelagen ingevolge de artikelen D-10 en D-12.
3.
De eindejaarsuitkering wordt in december uitbetaald.
4.
De hoogte van de eindejaarsuitkering als genoemd in lid 1 van dit artikel volgt de ontwikkeling in procentpunten van de eindejaarsuitkering van de CAO Openbaar Vervoer vanaf 1 juli 2009.
Artikel D-20. Diplomatoeslagen 1.
a) De chauffeur, die in het bezit is van het diploma CCV-B, ontvangt een toeslag van bruto € 36,42 (2007) per maand. Voor personeelsleden die vóór 1 mei 1994 in dienst van de onderneming zijn gekomen is de diplomatoeslag opgenomen in de vastgestelde garantietoeslag. b) Overige personeelsleden die voortkomen uit de chauffeursrangen en zogenaamde geüniformeerde diensten verrichten, ontvangen de onder 1. a) bedoelde toeslag, indien zij in het bezit zijn van het diploma CCV-B en bij voortduring beschikbaar, bereid en in staat zijn rijdiensten te verrichten, indien zij niet zijn ingedeeld in een loonschaal hoger dan 7.
2.
a) Het personeelslid in het bezit van een geldig EHBO-diploma ontvangt een toeslag ter grootte van bruto € 9,51 (2007) per maand. b) Het personeelslid dat door de ondernemer is aangewezen tot het verrichten van EHBOdiensten, krijgt de kosten van het jaarlijks verlengen van het diploma en het lidmaatschap van de vereniging door de onderneming vergoed, terwijl overige kosten worden vergoed overeenkomstig de bepaling van het reglement studiekosten (zie bijlage 11).
3.
Monteurs in het bezit van het APK-keurmeesterdiploma, die ten behoeve van de onderneming werkzaamheden als keurmeester verrichten ontvangen een toeslag van bruto € 36,42 (2007) per maand.
4.
Voor het behalen van de volgende technische diploma's wordt aan de betreffende monteur een eenmalige uitkering van € 101,44 (2007) netto toegekend: -
eerste monteur motorvoertuigen (INNOVAM), na het behalen van de tweede module; eerste carrosseriebouwer (Vakopleiding Stichting Carrosseriebedrijf); eerste autospuiter (Vakopleiding Stichting Carrosseriebedrijf). eerste auto-elektriciën (INNOVAM); auto-elektriciën (Dirksen), na het behalen van alle modules.
Artikel D-21. Persoonlijke toeslag 1.
In geval van plaatsing, anders dan op eigen verzoek, in een andere functie, die een vermindering van functieloon ten gevolge heeft, kan een overbruggingstoeslag worden toegekend.
2.
De toekenning van deze toeslag wordt schriftelijk aan betrokkene medegedeeld, waarbij wordt aangegeven of het bedrag ongewijzigd blijft, trendmatig wordt aangepast, dan wel wordt verminderd of afgeschaft.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
25
Artikel D-22. Bijzondere beloningen 1.
Een bijzondere beloning kan worden toegekend aan een personeelslid, dat zich onderscheiden heeft door: a) het betonen van buitengewone inzet; b) het bewijzen van diensten in buitengewone omstandigheden; c) het voorkomen of verminderen van een gevaar door bijzondere oplettendheid, tegenwoordigheid van geest of persoonlijke moed; d) het voorstellen van verbeteringen, die naar het oordeel van de ondernemer praktische waarde voor het bedrijf hebben.
2.
Deze beloningen bestaan uit: a) een geschenk van geldelijke of andere aard; b) een extra salarisverhoging.
3.
Aan een medewerker van de technische dienst, ingedeeld in de loonschalen 1 tot en met 6, die in de garage/werkplaats werkzaamheden verricht aan autobussen of onderdelen daarvan, dan wel werkzaamheden verricht aan bedrijfsgebouwen, kan een toeslag tot een maximum van 5% van het functieloon worden toegekend.
4.
a) Het personeelslid ontvangt een diensttijduitkering ter grootte van 50% van het salaris per maand, vermeerderd met 8% vakantietoelage, bij een 25-jarig dienstverband en ter grootte van het volle salaris per maand, vermeerderd met 8% vakantietoelage, bij een 40- of 50jarig dienstverband. b) Voor de bepaling van het aantal dienstjaren dat een personeelslid in dienst is van de ondernemer, komt eveneens in aanmerking: -
het aantal jaren doorgebracht bij een ander openbaar vervoerbedrijf in Nederland; het aantal jaren in de eerste periode doorgebracht, indien een personeelslid voor de tweede maal in dienst is; het aantal jaren doorgebracht bij een overheidsinstelling.
Voor de vaststelling van een dienstjubileum, dient het laatste dienstverband tenminste 10 jaar onafgebroken te hebben geduurd. c) Het personeelslid dat als gevolg van een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid een ABPuitkering ontvangt en aangepaste werkzaamheden verricht, wordt ter bepaling van de hoogte van de diensttijduitkering geacht te ontvangen een bedrag dat gelijk is aan het volle salaris, vermeerderd met 8% vakantietoelage, van de oorspronkelijke functie (trendmatig aangepast) welke geldt vóór toekenning van de ABP-uitkering, waarin hij 100% werkzaam was bij de ondernemer. Eventuele anciënniteiten worden meegeteld. 5.
a) Aan het personeelslid, dat ontslag wordt verleend, teneinde gebruik te kunnen gaan maken van de (Pré)-FPU regeling en dat voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een jubileum zou hebben gehaald, als bedoeld in lid 4, wordt ter gelegenheid van dat ontslag, een uitkering toegekend. b) De onder 5 a) bedoelde uitkering bedraagt:
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
26
-
-
voor personeelsleden, die bij het einde van het dienstverband minder dan 25 jaren in dienst zijn geweest, voor elk vol dienstjaar 1/25 van de in lid 4 bedoelde uitkering; voor personeelsleden, die bij het einde van het dienstverband meer dan 25, doch minder dan 40 jaren in dienst zijn geweest, voor elk vol dienstjaar na het 25e 1/15 van de in lid 4 bedoelde uitkering; voor personeelsleden, die bij het einde van het dienstverband meer dan 40 jaren in dienst zijn geweest, voor elk vol dienstjaar na het 40ste 1/10 van de in lid 4 bedoelde uitkering.
Artikel D-23. Vergoeding reis- en verblijfkosten 1.
Wanneer het personeelslid zich voor de vervulling van zijn dienst buiten zijn plaats van tewerkstelling bevindt zal deze een vergoeding ontvangen voor de gemaakte onkosten.
2.
De maximale vergoedingen voor reis- en verblijfkosten zijn opgenomen in de met de ondernemingsraad overeengekomen reiskostenregeling. Voor het gebruik van de privé auto voor dienstreizen geldt een vergoeding van 27,2 Eurocent per kilometer. Vanaf 1 januari 2008 wordt deze vergoeding aangepast op basis van de ontwikkeling (in Eurocenten) van de vergoeding voor dienstreizen conform de CAO Openbaar Vervoer.
Artikel D-24. Kosten uit de dienst voortvloeiend 1.
Aan het personeelslid, waarop arbeidsvoorwaardenpakket A als bedoeld in artikel A-1 van toepassing is, wordt voor kleine, niet nader te specificeren uitgaven, die verband houden met de uitvoering van de dienst, een onkostenvergoeding toegekend van € 5,00 netto per maand. Geen recht op vergoeding bestaat indien gedurende de volle kalendermaand, waarop de vergoeding betrekking zou hebben, geen werkzaamheden worden verricht.
2.
De kosten, die een personeelslid moet maken om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten en die voortvloeien uit van overheidswege gestelde voorschriften, komen voor rekening van de ondernemer. Hieronder wordt verstaan: - de geneeskundige verklaring; - de verlenging van het rijbewijs; - een redelijk bedrag voor de bij de bescheiden behorende pasfoto’s.
3.
De verplichte medische keuring, alsmede het tijdsbeslag voortvloeiend uit de in artikel E-1 genoemde bedrijfsgeneeskundige begeleiding, vindt plaats in diensttijd.
Artikel D-25. Dienstkleding De kosten voortvloeiende uit de door de ondernemer voorgeschreven dienstkleding komen voor rekening van de ondernemer. Regelingen daaromtrent kunnen in het dienstkledingreglement van de ondernemer worden vastgesteld.
Artikel D-26. Studiefaciliteiten 1.
De ondernemer verleent zoveel mogelijk zijn medewerking aan het volgen van een studie, die voor de ondernemer en/of het personeelslid van belang wordt geacht.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
27
2.
Er is een regeling studiekosten. Deze regeling is als bijlage 11 in deze overeenkomst opgenomen.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
28
Hoofdstuk E:
AANSPRAKEN OVERLIJDEN
BIJ
ZIEKTE,
ONGEVAL
EN
Artikel E-1. Bedrijfsgezondheidszorg 1.
De ondernemer is verplicht zich aan te sluiten bij een gecertificeerde Arbodienst.
2.
De Arbodienst zal tenminste de volgende bedrijfsgeneeskundige zorg verlenen: a) uitvoeren van keuring bij indiensttreding; b) begeleiding van zieken; c) houden van een bedrijfsgeneeskundig spreekuur; tenminste twee maal per week of volgens afspraak; d) uitvoeren van keuringen teneinde de geschiktheid voor de arbeid vast te stellen; deze keuring zal tenminste elke vijf jaar moeten geschieden voor alle personeelsleden die de 40jarige leeftijd hebben bereikt, elke drie jaar voor alle personeelsleden in de leeftijd van 50 tot en met 59 jaar en elke twee jaar voor alle personeelsleden van 60 jaar en ouder. e) bedrijfsmaatschappelijk werk.
3.
De geneeskundige verklaring - bedoeld in artikel 74 Besluit personenvervoer 2000, voor het besturen van een bus of auto - die niet ouder dan vijf jaar mag zijn, wordt door de ondernemer slechts aanvaard, indien deze is afgegeven door de bedrijfsgeneeskundige. Tegen een beslissing van de bedrijfsgeneeskundige kan een personeelslid, indien hij zich daarmee niet kan verenigen, in beroep gaan volgens de procedure die is opgenomen in bijlage 10.
4.
In overleg met de ondernemingsraad zal een bedrijfsreglement ziekteverzuim opgesteld worden. In dit reglement zullen tevens afspraken worden opgenomen met betrekking tot de medische, psychologische en sociale begeleiding van het personeel.
Artikel E-2. Keuringen 1.
Tenzij hiertegen medische bezwaren bestaan, zal het personeelslid meewerken aan die medische keuringen welke door de ondernemer ten behoeve van diens taakvervulling en/of welzijn nodig worden geacht en voorts voor de maatregelen die overeenkomstig de bedoeling van de keuring en het desbetreffende door de ondernemer ontvangen geneeskundig advies worden aanbevolen.
2.
Het personeelslid zal - tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten - meewerken aan een psychologisch onderzoek of ander onderzoek ten behoeve van zijn taakvervulling en/of welzijn indien zulks door de ondernemer nodig wordt geacht.
3.
De kosten van de keuringen, maatregelen en het onderzoek zijn voor rekening van de ondernemer.
4.
Tegen een beslissing van de bedrijfsgeneeskundige kan een personeelslid, indien hij zich daarmee niet kan verenigen, in beroep gaan volgens de procedure die is opgenomen in bijlage 10.
Artikel E-3. Ziekmelding CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
29
Het personeelslid dient de door de ondernemer in het bedrijfsreglement ziekteverzuim bekend gemaakte voorschriften ter zake van melding van arbeidsongeschiktheid op te volgen. Artikel E-4. Ziekte en ongeval in het buitenland 1.
Indien het personeelslid wegens werkzaamheden verbonden aan de uitoefening van zijn functie buiten Nederland verblijft en aldaar getroffen wordt door ziekte of ongeval kan hij aanspraak maken op vergoeding van: a) de kosten van geneeskundige verzorging waaraan hij behoefte heeft; b) de kosten van vervoer, voor zover dit vervoer noodzakelijk is om de geneeskundige verzorging te ondergaan; c) de noodzakelijke kosten van onderdak en voeding, totdat zijn gezondheidstoestand het hem veroorlooft naar Nederland terug te keren; d) de noodzakelijke kosten van vervoer naar zijn woon- of verblijfplaats in Nederland.
2.
De in lid 1 bedoelde aanspraken bestaan slechts indien en voor zover het personeelslid geen aanspraak kan maken op overeenkomstige uitkeringen op grond van enige nationale wetgeving of internationale overeenkomst dan wel uit hoofde van een voor de werknemer geldende verzekeringsovereenkomst.
3.
Het personeelslid kan geen aanspraak maken op vergoeding van de in lid 1 onder a) en b) genoemde kosten indien hij zich ter zake van die kosten niet of in onvoldoende mate verzekerd heeft, dan wel door eigen schuld of toedoen geen aanspraken kan ontlenen aan de voor hem geldende verzekering.
4.
Indien het personeelslid dat in de omstandigheden verkeert als omschreven in de aanhef van lid 1., zich in levensgevaar bevindt kan hij ten behoeve van zijn bloedverwanten in de eerste graad alsmede zijn echtgeno(o)t(e) aanspraak maken op vergoeding van: a) de noodzakelijke kosten van vervoer van hun woonplaats naar zijn verblijfplaats en terug; b) de noodzakelijke kosten van onderdak en voeding, totdat het levensgevaar geweken is.
Artikel E-5. Uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. 1.
Ingeval van ziekte en arbeidsongeschiktheid geldt het volgende: a) Het personeelslid, dat wegens ziekte verhinderd is zijn dienst te verrichten, geniet gedurende de kalendermaand waarin de verhindering is ontstaan en gedurende het daarop volgende jaar zijn volle loon en vervolgens 80% van zijn loon. b) Indien het personeelslid zijn dienst gedurende zekere tijd voor tenminste 45% verricht, wordt de ander a) bedoelde termijn met die tijd verlengd. c) Voor het bepalen van de onder a) bedoelde termijn, met inbegrip van een eventuele verlenging ingevolge lid b), wordt een volgende verhindering tot dienstverrichting als een voortzetting van de vorige beschouwd, indien deze intreedt binnen 4 weken na de dag, waarop het personeelslid zijn dienst volledig heeft hervat.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
30
d) Het personeelslid geniet ook na afloop van de in lid a) bedoelde termijn zijn volle loon: -
2.
indien en zolang hij zijn dienst voor tenminste 45% verricht; indien de ziekte, uit hoofde waarvan hij verhinderd is zijn dienst te verrichten, in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn/haar schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.
a) Het personeelslid heeft geen aanspraken als bedoeld in lid 1. van dit artikel, indien de verhindering van het verrichten van arbeid een gevolg is van een ongeval, terzake waarvan het rechten tegenover derden kan doen gelden. b) Wel is de ondernemer in het geval bedoeld onder a) bereid aan het personeelslid een voorschot te verstrekken in verband met diens vordering op de derde die aansprakelijk is voor de schade, welke het personeelslid door het ongeval lijdt. c) De hoogte van het onder b) bedoelde voorschot wordt in onderling overleg vastgesteld en zal maximaal gelijk zijn aan de in lid 1 bedoelde uitkering. Verstrekking van een voorschot kan er nimmer toe leiden, dat de derde aansprakelijke partij niet meer tot vergoeding van de door het personeelslid geleden schade gehouden zou zijn. De ondernemer blijft te allen tijde gerechtigd het verstrekte voorschot van het personeelslid terug te vorderen. Verstrekking van een voorschot draagt aldus een voorlopig karakter en is niet bedoeld om het personeelslid schadeloos te stellen. d) Het personeelslid is in het kader van de verhaalsprocedure verplicht zijn medewerking te verlenen, o.a. door ondertekening van de akte van cessie.
Artikel E-6. WIA-reparatie 1.
Voor werknemers, die op of na 1 januari 2004 geheel dan wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geworden en vallen onder de WIA, wordt de aanvullende uitkering conform de regeling in artikel 57, onderdeel WIA-verzekering, van de CAO Openbaar Vervoer gevolgd.
2.
Ten aanzien van het verhalen van de WGA-premie op de werknemer wordt de regeling van de CAO Openbaar Vervoer gevolgd.
Artikel E-7. Arbeidsongeschiktheid / einde dienstbetrekking 1.
Het personeelslid, dat gedurende 104 weken arbeidsongeschikt is geweest in de zin van de WIA, wordt bij voortduring van die arbeidsongeschiktheid beoordeeld voor het recht op een WIA-uitkering.
2.
Voor de bepaling van de 104 weken arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA tellen periodes mee gedurende welke betrokkene doorbetaling van het salaris wegens ziekte heeft ontvangen, mits die periodes elkaar met minder dan 4 weken onderbreken.
3.
Wanneer het personeelslid wegens ziekte verhinderd is zijn/haar betrekking te vervullen, kunnen hem/haar (gedeeltelijk) vervangende werkzaamheden of werkzaamheden in arbeidstherapie worden opgedragen, indien die werkzaamheden door de bedrijfsarts wenselijk worden geacht. Het personeelslid is verplicht die werkzaamheden te verrichten. Er blijft echter sprake van arbeidsongeschiktheid.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
31
4.
Het personeelslid dat arbeidsongeschikt is, kan op grond van die ongeschiktheid worden ontslagen zodra die ongeschiktheid tenminste 24 maanden heeft geduurd. Daarbij dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: a) betrokkene is blijkens medisch oordeel arbeidsongeschikt voor de eigen functie; b) er is blijkens medisch oordeel redelijkerwijs geen kans op herstel binnen een periode van 6 maanden te rekenen vanaf de genoemde 24 maanden; c) de ondernemer moet kunnen aantonen dat redelijkerwijs geen mogelijkheden bestaan om betrokkene te herplaatsen.
5.
Bij beëindiging van het dienstverband wordt met inachtneming van het bepaalde in artikel C-3 lid 7.b) een aantal vakantiedagen verzilverd, dat overeenkomt met de in de laatste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid opgebouwde, doch niet genoten vakantie-aanspraken. De uitkering wordt berekend naar het salarisniveau van de dag voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband.
6.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel E-6 kunnen personeelsleden, om de financiële gevolgen van volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op te vangen, een verzekering afsluiten (Invaliditeitspensioen Aanvullings Plan). Deze verzekering biedt personeelsleden een aanvulling op het ABP Invaliditeitspensioen. De premie wordt door de ondernemer maandelijks ingehouden op het salaris.
Artikel E-8. Reserve
Artikel E-9. Reserve
Artikel E-10. Collectieve ongevallenverzekering 1.
De ondernemer zal ten behoeve van personeelsleden een collectieve ongevallenverzekering afsluiten.
2.
De fiscale consequenties bij onverhoopte uitbetaling komen voor rekening van het personeelslid of zijn nagelaten betrekkingen.
3.
De polisvoorwaarden liggen voor ieder personeelslid ter inzage op de vestigingen.
Artikel E-11. Uitkering bij overlijden 1.
De ondernemer is verplicht aan de nagelaten betrekkingen van het personeelslid het salaris uit te betalen tot en met de dag waarop het overlijden plaats vond. Bovendien ontvangen de nagelaten betrekkingen een uitkering ter grootte van 70 maal het bruto-dagloon.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende van de echtgenoten van wie het personeelslid niet duurzaam gescheiden leefde of bij ontstentenis van deze, minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen.
3.
De overlijdensuitkering, bedoeld in lid 1., kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen terzake van het overlijden van het personeelslid toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
32
4.
Het bepaalde in lid 1. geldt niet indien tengevolge van het toedoen van het personeelslid geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering.
5.
Indien de in dit artikel bedoelde overlijdensuitkering hoger is dan de wettelijke overlijdensuitkering, dan dient eerstgenoemde uitkering als een aanvulling te worden beschouwd van de wettelijke overlijdensuitkering. Indien eerstgenoemde uitkering gelijk of lager is dan de wettelijke uitkering, dan geldt de wettelijke uitkering zonder dat nog aanspraak op eerstgenoemde uitkering bestaat.
Artikel E-12. Vakantie-aanspraken bij ziekte 5.
a) Volledige arbeidsongeschiktheid Overeenkomstig artikel 7:635 van het Burgerlijk Wetboek verwerft het personeelslid dat de bedongen arbeid niet verricht wegens ziekte, ongeacht of een aanspraak op loon bestaat, aanspraak op vakantie over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin de arbeid niet werd verricht, met dien verstande dat tijdvakken worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen. Over de tijdens bedoelde onderbreking gewerkte dagen bestaat eveneens, naast de aanspraak over de laatste zes maanden, aanspraak op vakantieopbouw. b) Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid Met inachtneming van het gestelde in artikel 7:635, lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, heeft het personeelslid, dat op medisch advies gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, aanspraken op vakantie overeenkomstig artikel C-3, lid 3, met dien verstande, dat bij toekenning van vakantie het personeelslid geacht zal worden niet arbeidsongeschikt te zijn. c) Herrekening van de vakantie-aanspraak vindt plaats nadat het personeelslid gedurende een maand zijn werkzaamheden volledig heeft hervat en bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid. d) Wanneer het personeelslid wegens ziekte verhinderd is zijn/haar betrekking te vervullen, kunnen hem/haar (gedeeltelijk) vervangende werkzaamheden of werkzaamheden in arbeidstherapie worden opgedragen, indien die werkzaamheden door de bedrijfsarts wenselijk worden geacht. Het personeelslid is verplicht die werkzaamheden te verrichten. Er blijft echter sprake van arbeidsongeschiktheid. e) Bij ziekte langer dan een maand vervallen de ingeroosterde ATV-dagen.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
33
Hoofdstuk F: OVERIGE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN Artikel F-1. Informatie 1.
De personeelsleden hebben recht op informatie over wat zich over het algemeen binnen de onderneming voordoet.
2.
De ondernemingsraad krijgt de gelegenheid van zijn werkzaamheden aan de personeelsleden verslag te doen, overeenkomstig de door de ondernemingsraad gestelde regels.
3.
De ondernemer doet aan de betrokken personeelsleden en aan de ondernemingsraad mededeling van de voorgenomen benoeming van alle toezichthoudende en leidinggevende functionarissen. De in de onderneming van toepassing zijnde regeling op het gebied van het aanstellings, ontslag- en bevorderingsbeleid behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
4.
Indien zich in regio's of stadsgewesten samenwerkingsverbanden ontwikkelen, waaruit gevolgen kunnen voortvloeien voor de dienstuitvoering welke de onderneming verricht, zal de ondernemer zich in overleg met de ondernemingsraad beraden op het omtrent die ontwikkelingen te voeren beleid.
Artikel F-2. Arbeidsomstandigheden De bedrijfsmiddelen (autobussen, machines, werktuigen en dergelijke), de werkruimten (kantoren en garages), de bedrijfskleding en personeelsverblijven en de eindpuntvoorzieningen dienen aan de eisen te voldoen conform de bepalingen van de Arbeidsomstandighedenwet.
Artikel F-3. Inbezitstelling en naleving van de voorschriften 1.
De onderneming stelt na overleg met de ondernemingsraad vast welke voorschriften in het bezit van het personeelslid dienen te worden gesteld en op welke wijze dit dient te geschieden.
2.
Zodra het personeelslid in het bezit is gesteld van een exemplaar van de in lid 1. bedoelde voorschriften, is dit voor hem bindend.
3.
Het personeelslid zal zich nimmer kunnen beroepen op de onbekendheid met de op de onderneming van toepassing zijnde wettelijke voorschriften; hij zal zich indien aan het gestelde in lid 1. van dit artikel is voldaan, eveneens nimmer kunnen beroepen op onbekendheid van de in artikel A-3 lid 20 bedoelde voorschriften.
4.
In alle gevallen waarin een voorschrift niet voorziet, neemt het personeelslid zodanige maatregelen als de omstandigheden vorderen, met dien verstande, dat hij zijn betrokken chef of de ondernemer zo spoedig mogelijk daarvan in kennis stelt.
5.
Een ieder die een opdracht geeft of een maatregel neemt, waarbij de uitvoering van een voorschrift wordt opgeschort of daarvan wordt afgeweken, is daarvoor persoonlijk verantwoordelijk. Hij stelt zijn betrokken chef onverwijld van de opschorting of afwijking in kennis met vermelding van de redenen welke hem tot de opdracht of de maatregel aanleiding hebben gegeven.
Artikel F-4. Reserve
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
34
Artikel F-5. Gedragingen 1.
Het personeelslid zal naar vermogen overal en te allen tijde ook door zijn houding de belangen van de onderneming behartigen, terwijl hij tevens de goede menselijke verhoudingen binnen de onderneming zal bevorderen.
2.
Het personeelslid dient de betrokken chef terstond, althans zo spoedig mogelijk, kennis te geven van een feit of omstandigheid, waardoor de veiligheid of regelmatigheid van de dienstuitvoering en van het verkeer in gevaar worden of kunnen worden gebracht.
Artikel F-6. Geheimhouding 1.
Het is aan het personeelslid verboden aan zaken niet voor derden bestemd, op enigerlei wijze bekendheid, ruchtbaarheid of openbaarheid te geven of te doen geven, zonder voorafgaande schriftelijke machtiging van de ondernemer of van de betrokken chef.
2.
Het in lid 1. aangegeven verbod geldt niet voor mededelingen welke krachtens een wettelijk voorschrift of deze overeenkomst verlangd mogen worden.
Artikel F-7. Bekendmakingen 1.
Het personeelslid onthoudt zich ervan, zonder opdracht of toestemming van de ondernemer daartoe, bekendmakingen, van welke aard ook, hetzij op en in de eigendommen van de ondernemer aan te plakken, te schilderen of te schrijven, hetzij te verspreiden, terwijl hij dergelijke handelingen van anderen tegengaat.
2.
Het personeelslid verwijdert noch beschadigt schriftelijke door of vanwege de ondernemer opgehangen bekendmakingen, tenzij de ondernemer hem daartoe toestemming of opdracht heeft gegeven.
Artikel F-8. Giften en beloften Het is het personeelslid niet toegestaan giften of beloften te aanvaarden, welke hem kennelijk worden gedaan om in strijd met de dienstvoorschriften te handelen of na te laten.
Artikel F-9. Voertuigen, werktuigen en gereedschappen 1.
Ten aanzien van door het personeelslid voor gebruik in de dienst ontvangen voertuigen, werktuigen en/of gereedschappen is hij verplicht: a) zich naar vermogen ervan te overtuigen, dat deze zich bij de in ontvangstname in goede staat bevinden; b) op een door de ondernemer aan te geven wijze de ontvangst ervan te bevestigen, indien zulks door of vanwege de ondernemer wordt verlangd; c) deze zorgvuldig te gebruiken en te bewaren; d) vermissing of beschadiging ervan ten spoedigste aan zijn chef te melden;
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
35
e) deze terug te geven wanneer hij deze voor zijn dienst niet meer nodig heeft, dan wel wanneer hem door of vanwege de ondernemer om teruggave wordt verzocht. 2.
Indien door de ondernemer kan worden aangetoond, dat vermissing of beschadiging van de in gebruik ontvangen voertuigen, werktuigen en/of gereedschappen het gevolg is van onzorgvuldig gebruiken of bewaren door het personeelslid, kan deze worden verplicht een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding te voldoen. Deze schadevergoeding kan niet meer bedragen dan de kostende prijs voor herstelling of vervanging.
3.
Het in de leden 1 en 2 bepaalde is eveneens van toepassing ten aanzien van aan het personeelslid door de ondernemer toevertrouwde of door derden afgedragen gelden.
Artikel F-10. Verrekening afrekenverschillen Indien verschillen in de afrekening of berekening van bedrijfsinkomsten worden geconstateerd zal verrekening hiervan plaatsvinden volgens een met instemming van de ondernemingsraad vastgestelde regeling.
Artikel F-11. Particuliere diensten Tenzij de ondernemer daartoe uitdrukkelijk toestemming of opdracht heeft verleend, worden ten bate van het personeelslid of van derden: a)
geen artikelen in enig gebouw of terrein van de ondernemer, al dan niet tegen betaling, hersteld of vervaardigd;
b)
geen voorwerpen, hoe gering de waarde ook moge zijn, uit van enige onder a) bedoelde plaats meegenomen.
Artikel F-12. Nevenbetrekkingen 1.
Schriftelijke toestemming van de ondernemer aan het personeelslid is jaarlijks vereist voor: a) het bekleden van enig andere dienstbetrekking dan die in dienst van de ondernemer; b) het uitoefenen van enig beroep of bedrijf of het drijven van handel; c) het ontwerpen, het leiden, het uitvoeren en het houden van toezicht op ander werk dan dat van de ondernemer.
2.
In ieder geval wordt toestemming onthouden voor het verrichten van werkzaamheden die kunnen leiden tot overtreding van wettelijke voorschriften ten aanzien van arbeids- en/of diensttijden.
Artikel F-13. Verschijnings- en verklaringsplicht Indien en zodra een personeelslid als betrokkene, getuige of deskundige wordt opgeroepen door hetzij de ondernemer hetzij een door deze aangewezen personeelslid, hetzij een door de ondernemer ingestelde commissie, is hij verplicht te verschijnen, teneinde alsdan zijn verklaringen af te leggen en/of inlichtingen te geven.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
36
Artikel F-14. Onderzoek aan de kleding 1.
Het personeelslid zal zich niet onttrekken aan een onderzoek aan de kleding op de terreinen, in gebouwen en vervoermiddelen van of in gebruik bij de ondernemer en van de op die plaatsen aanwezige goederen van de werknemer, indien door de betrokken chef tot zodanig onderzoek opdracht is gegeven.
2.
Degene in wiens opdracht het onderzoek plaats heeft, neemt daarbij zodanige maatregelen, dat onredelijke en onbehoorlijke bejegening wordt voorkomen en dat dit onderzoek, zo enigszins mogelijk, niet ten aanschouwe van derden plaats heeft.
3.
Verslaggeving van dit onderzoek aan de ondernemingsraad is verplicht.
Artikel F-15. Vakbondswerk 1.
Ten behoeve van het vakbondswerk in de onderneming, zullen faciliteiten worden verleend in de vorm van het ter beschikking stellen van vergaderruimten en (afsluitbare) publicatieborden. In de onderneming zullen, met betrekking tot het aanvragen, gebruik en verantwoordelijkheid van de vergaderruimten en publicatieborden afspraken worden gemaakt.
2.
Indien de ondernemer een arbeidsovereenkomst met een vakbondskaderlid wil beëindigen dient dit ex artikel 685 van het Burgerlijk Wetboek te geschieden.
3.
De in lid 2. bedoelde procedure is niet vereist: - wanneer de betrokkene schriftelijk toestemt in de beëindiging van het dienstverband; - bij ontslag op staande voet; - bij beëindiging van de onderneming of een onderdeel van de onderneming waar de betrokkene werkzaam is; - na afloop van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
4.
a) De vakorganisaties zullen ieder jaar in februari aan de ondernemer de namen van de vakbondskaderleden bekend maken. b) Met betrekking tot het aantal vakbondskaderleden dat de bescherming uit lid 2 geniet, is de stand van 1 mei 1998 maatgevend.
Artikel F-15A. Vakbondscontributie De werkgever werkt mee aan fiscaal vriendelijke verwerking van contributie, verschuldigd door werknemers die lid zijn van een vakvereniging betrokken bij deze CAO overeenkomstig het reglement uit bijlage 4. Tot het bedrag van de vergoeding van de vakbondscontributie door de werkgever doet de werknemer alsdan onherroepelijk afstand van zijn inkomen, hetgeen schriftelijk wordt vastgelegd in een individuele aanvulling op deze CAO.
Artikel F-16. Afwijkende bepalingen / harmonisatie Eventueel in de onderneming van kracht zijnde regelingen welke naar inhoud en strekking bepalingen van deze overeenkomst te boven gaan, dienen in het kader van de harmonisatie binnen redelijke termijn in overeenstemming met het betreffende CAO-artikel te worden gebracht. CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
37
De ondernemer is gehouden daarover advies in te winnen van de ondernemingsraad en overleg te voeren met partij ter andere zijde.
Artikel F-17. Ongewenste intimiteiten De ondernemer zal binnen zijn onderneming een beleid voeren dat er op gericht is ongewenste intimiteiten ten aanzien van de personeelsleden die bij hem in dienst zijn te voorkomen en tegen te gaan. Als bijlage 8 van deze overeenkomst zijn aanbevelingen van CAO-partijen opgenomen, met behulp waarvan het hierboven bedoelde beleid kan worden ondersteund.
Artikel F-18. Positieve actie In het kader van het streven naar verbetering van de arbeidsmarktpositie van vrouwen, jongeren en allochtonen zal de ondernemer een beleid voeren dat in positieve zin gericht is op het wegnemen van belemmeringen voor het in dienst treden en functioneren van deze groepen.
Artikel F-19. Privacy-reglement De ondernemer draagt zorg voor de totstandkoming en de naleving van een reglement, dat regels bevat ter bescherming van in geautomatiseerde bestanden opgeslagen persoonsgegevens. Bedoeld reglement wordt in overleg met de ondernemingsraad op basis van het in bijlage 9 opgenomen privacyreglement opgesteld en vastgesteld.
Artikel F-20. Anti-discriminatie Discriminatie binnen de onderneming wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan.
Artikel F-21. Koffiegeld Voor alle personeelsleden met een dienstverband van 20 uur per week en meer wordt maandelijks € 4,54 koffiegeld ingehouden op het salaris. Bedraagt het aantal arbeidsuren minder dan 20 uur per week dan is de koffiegeldinhouding € 2,27 per maand.
Artikel F-22. Erkenning samenlevingsverband 1.
Als partner wordt aangemerkt degene, die ongehuwd is en met het personeelslid geen nauwere graad van bloed- of aanverwantschap heeft dan de derde graad en die gedurende minimaal één jaar met het personeelslid een gemeenschappelijke huishouding vormt en de intentie heeft deze in de toekomst voort te zetten.
2.
De in deze overeenkomst opgenomen bepalingen op grond waarvan aanspraken kunnen worden gemaakt als gevolg van een huwelijkse verbintenis, zijn naar letter en geest van toepassing op de onder lid 1. bedoelde partner.
3.
Het onder lid 2. gestelde heeft eveneens betrekking op de bedrijfsregelingen.
4.
Het onder de leden 2. en 3. gestelde is niet van toepassing indien wettelijke bepalingen zulks verbieden.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
38
5.
De aansprakelijkheid voor misbruik van rechten uit deze regeling ligt bij het personeelslid.
6.
Als blijk van de intentie tot duurzame samenleving, zal het personeelslid dat van de rechten gebruik wil maken de navolgende bescheiden overleggen: a) een door beiden ondertekende samenlevingsverklaring als bedoeld in bijlage 12; b) een uittreksel uit het bevolkingsregister van beiden.
7.
Wijzigingen in de situatie dienen door het personeelslid schriftelijk te worden medegedeeld.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
39
Hoofdstuk G: BIJZONDERE MAATREGELEN Artikel G-1. Ordemaatregelen Op grond van plichtsverzuim, waaronder zowel moet worden verstaan het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van hetgeen een goed personeelslid in soortgelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen, kan de ondernemer - behoudens beëindiging van het dienstverband overeenkomstig de regels van het Burgerlijk Wetboek - ten opzichte van het personeelslid een disciplinaire maatregel nemen als omschreven in artikel G-2.
Artikel G-2. Plichtsverzuim 1.
De disciplinaire maatregelen bedoeld in artikel G-1 zijn: - een berisping; - een waarschuwing; - een boete van ten hoogste eenmaal het voor betrokkene geldende dagloon; - een verlaging van het functieloon, dan wel het inhouden van een periodieke loonsverhoging, gedurende maximaal één jaar.
2.
Indien voor het vaststellen van de exacte aard of omvang van het plichtsverzuim een onderzoek is vereist, kan het personeelslid voor de duur van dat onderzoek, doch met een maximum van 5 dagen, worden geschorst.
3.
Gedurende de periode van schorsing wordt het salaris doorbetaald.
4.
De maatregelen genoemd in dit artikel kunnen ook voorwaardelijk worden opgelegd met een proeftijd van maximaal één jaar. Indien het personeelslid zich binnen die proeftijd aan een soortgelijk plichtsverzuim schuldig maakt, wordt de maatregel ten uitvoer gelegd.
Artikel G-3. Verantwoording 1.
Alvorens over te gaan tot het nemen van een disciplinaire maatregel, wordt het betrokken personeelslid de gelegenheid geboden zich ter zake van het plichtsverzuim mondeling of schriftelijk te verantwoorden ten overstaan van de ondernemer of een door hem aangewezen vertegenwoordiger. Het personeelslid kan zich daarbij laten bijstaan door een raadsman. De verantwoording vindt als regel niet eerder dan na 6 dagen en niet later dan na 12 dagen plaats, nadat hem de mededeling omtrent het plichtsverzuim heeft bereikt.
2.
Op verzoek van het personeelslid worden hij en zijn raadsman in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van rapporten of stukken die betrekking hebben op de hem ten laste gelegde feiten.
3.
Bij een mondelinge verantwoording wordt daarvan binnen 3 dagen proces-verbaal opgemaakt, hetgeen getekend wordt door het personeelslid en degene te wiens overstaan de verantwoording heeft plaatsgevonden. Weigert het personeelslid de ondertekening dan wordt dit in het proces-verbaal met vermelding van de redenen opgenomen. Een afschrift van het proces-verbaal wordt aan het personeelslid uitgereikt.
4.
Het personeelslid heeft het recht beroep in te stellen, indien tegen hem een onvoorwaardelijke disciplinaire maatregel is genomen, waarbij een boete of een verlaging van het functieloon is opgelegd, dan wel het inhouden van een periodieke loonsverhoging.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
40
Hoofdstuk H. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel H-1. Indiensttreding op of na 1 mei 1994 Deze CAO is integraal van toepassing op het personeelslid dat op of na 1 mei 1994 en vóór 1 juli 2001 in dienst is getreden van de onderneming met uitzondering van degenen die per 1 juli 2001 hebben gekozen voor arbeidsvoorwaardenpakket B. Hiervoor geldt het bepaalde in artikel A-1.
Artikel H-2. Indiensttreding voor 1 mei 1994 Voor personeelsleden die bij hun indiensttreding bij de onderneming aanspraken kunnen ontlenen aan een dienstverband bij de gemeentelijke dienst GVB, is naast deze CAO een pakket van aanvullende maatregelen van toepassing zoals is vastgelegd in het uitvoeringsplan van het gemeentelijk vervoerbedrijf Groningen van 1 maart 1994.
Artikel H-3. Inspanningsverplichting Arriva en vakorganisaties streven er naar dat de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van de NV Arriva Groningen zoveel mogelijk gewaarborgd zijn bij een eventuele overgang naar een andere concessiehouder. In dat kader zullen partijen zich inspannen om de werkingssfeer van de CAO Openbaar Vervoer zodanig aan te laten passen dat deze niet van toepassing zal zijn op de personeelsleden vallend onder de werkingssfeer van de CAO voor het personeel van de NV Arriva Groningen. Zij zullen hiertoe een verzoek doen aan CAO-partijen betrokken bij de CAO Openbaar Vervoer.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
41
Aldus overeengekomen en getekend in drievoud te Heerenveen,
Partij ter ene zijde: N.V. Arriva Groningen:
A.B. Hettinga RA, Algemeen directeur
Partij ter andere zijde: FNV Bondgenoten
E.K. van Eijbergen, bestuurder
CNV BedrijvenBond
J. Jongejan, voorzitter
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
H. Smedes, vakgroepbestuurder
42
BIJLAGE 1 Behorende bij artikel B-1 (indiensttreding en arbeidsovereenkomst)
ARBEIDSOVEREENKOMST (dienstverband voor onbepaalde tijd) Tussen de ondernemer N.V. Arriva Groningen, gevestigd te Groningen, en Naam ............................................... het personeelslid
Adres .............................................. Postcode/woonplaats ....... .......................
is het volgende overeengekomen:
Artikel 1 Het personeelslid treedt met ingang van .. .. .. in dienst van de ondernemer als ............................................ met als standplaats Groningen op de voorwaarden, vervat in de Collectieve Arbeidsovereenkomst N.V. Arriva Groningen en waarvan - door tekening van een ontvangstbewijs - wordt erkend een exemplaar te hebben ontvangen. Artikel 2 Het aantal arbeidsuren per week bedraagt ... Artikel 3 De ondernemer betaalt, overeenkomstig de in de CAO N.V. Arriva Groningen vermelde voorschriften aan het personeelslid een functieloon als bedoeld in loonschaal ... trede .., zijnde een bedrag van bruto € .......... per maand (norm .. .. ..). De in de CAO genoemde toeslagen c.q. compensaties zijn hierin niet begrepen. Voor deeltijdwerkers wordt het bruto loon berekend naar rato van de deeltijdfactor (het in artikel 2 genoemde aantal arbeidsuren per week, gedeeld door 38). De toelage voor het verrichten van onregelmatige diensten bedraagt ..,..% van het bruto maandsalaris. De datum van de eerstvolgende tredeverhoging is bepaald op .. .. .. Tijd en plaats van uitbetaling van het loon worden door of namens de ondernemer geregeld. Artikel 4 Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd met een proeftijd van twee maanden, met dien verstande, dat zij van rechtswege eindigt met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die, waarin het personeelslid de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
43
Artikel 5 Voor het berekenen van het aantal dienstjaren wordt het personeelslid geacht in dienst te zijn getreden op .. .. .. Artikel 6 Eventuele voorgaande arbeidsovereenkomsten, welke tussen de ondernemer en het personeelslid hebben bestaan, zijn door de ondertekening van deze overeenkomst vervallen. Artikel 7 Tegelijk met het verstrekken van een exemplaar van deze getekende overeenkomst wordt een exemplaar van de collectieve arbeidsovereenkomst verstrekt.
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend op …………………... .. 20....
Het personeelslid,
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
De ondernemer,
44
BIJLAGE 2 Behorende bij artikel B-1 (indiensttreding en arbeidsovereenkomst)
ARBEIDSOVEREENKOMST (dienstverband voor bepaalde tijd) Tussen de ondernemer N.V. Arriva Groningen gevestigd te Groningen en Naam ............................................... het personeelslid
Adres .............................................. Postcode/woonplaats ....... .......................
is het volgende overeengekomen:
Artikel 1 Het personeelslid treedt met ingang van .. .. .. in dienst van de ondernemer als ............................................ met als standplaats Groningen op de voorwaarden, vervat in de Collectieve Arbeidsovereenkomst N.V. Arriva Groningen en waarvan - door tekening van een ontvangstbewijs - wordt erkend een exemplaar te hebben ontvangen. Artikel 2 Het aantal arbeidsuren per week bedraagt ... Artikel 3 De ondernemer betaalt, overeenkomstig de in de CAO N.V. Arriva Groningen vermelde voorschriften aan het personeelslid een functieloon als bedoeld in loonschaal ... trede .., zijnde een bedrag van bruto €. ....,- per maand (norm .. .. ..). De in de CAO genoemde toeslagen c.q. compensaties zijn in hierin niet begrepen. Voor deeltijdwerkers wordt het bruto loon berekend naar rato van de deeltijdfactor (het in artikel 2 genoemde aantal arbeidsuren per week, gedeeld door 38). De toelage voor het verrichten van onregelmatige diensten bedraagt ..,..% van het bruto maandsalaris. De datum van de eerstvolgende tredeverhoging is bepaald op .. .. .. Tijd en plaats van uitbetaling van het loon worden door of namens de ondernemer geregeld. Artikel 4 Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van .................. met een proeftijd van twee maanden en eindigt aldus op .. .. ..
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
45
Artikel 5 Voor het berekenen van het aantal dienstjaren wordt het personeelslid geacht in dienst te zijn getreden op .. .. .. Artikel 6 Eventuele voorgaande arbeidsovereenkomsten, welke tussen de ondernemer en het personeelslid hebben bestaan, zijn door de ondertekening van deze overeenkomst vervallen. Artikel 7 Tegelijk met het verstrekken van een exemplaar van deze getekende overeenkomst wordt een exemplaar van de collectieve arbeidsovereenkomst verstrekt.
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend op …………………... 20…..
Het personeelslid,
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
De ondernemer,
46
BIJLAGE 3 Behorende bij artikel B-1 (indiensttreding en arbeidsovereenkomst)
ONTVANGSTBEWIJS CAO
Ondernemer
: N.V. Arriva Groningen
Ondergetekende
: ............................................
Voorletter(s)
: ...............
Adres
: ............................................
Woonplaats
: ............................................
verklaart van de hierboven genoemde ondernemer te hebben ontvangen één exemplaar van de Collectieve Arbeidsovereenkomst N.V. Arriva Groningen, waarmee deze voldaan heeft aan artikel B1, lid 2 van de CAO.
datum
: .............…………………………….
handtekening
: .......................……………………..
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
47
BIJLAGE 4 Behorende bij artikel F-15A (vakbondscontributie) Reglement vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie betrokken bij de CAO voor het personeel van de N.V. Arriva Groningen Artikel 1 De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot verlaging van het bruto inkomen ter hoogte van de door hem in het betreffende kalenderjaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een werknemersorganisatie. De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een onkostenvergoeding gelijk aan het op de voormelde bruto looncomponent ingehouden bedrag, zoals nader bepaald in dit reglement. Artikel 2 1. De werknemer dient schriftelijk opgave te doen van de werkelijke kosten van het lidmaatschap. Daartoe dient hij het "Declaratieformulier vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie of een aanvulling op de arbeidsovereenkomst" volledig in te vullen en te ondertekenen. 2. Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschapskosten van de werknemersorganisatie, dient de werknemer uiterlijk op 1 december van het betreffende kalenderjaar het genoemde declaratieformulier aan de werkgever te overleggen. Hierbij worden kopieën van betalingsbewijzen van de kosten van het lidmaatschap in het betreffende jaar of een verklaring van de werknemersorganisatie bijgevoegd. Bij bankafschriften mogen, behoudens naam, adres en afschrijving van kosten van het lidmaatschap, de overige gegevens onleesbaar worden gemaakt. Overschrijding van genoemde datum leidt tot uitsluiting van deelname. 3. De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op basis van de door de werknemer op het declaratieformulier vermelde gegevens en op basis van de toepasselijke fiscale en premierechtelijke wet- en regelgeving. 4. Indien door de werknemer is voldaan aan het gestelde in lid 2 wordt de vergoeding zoals bedoeld in artikel 1 door de werkgever aan de werknemer netto betaald tezamen met de salarisbetaling in de maand december van het betreffende kalenderjaar. Artikel 3 Bij beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden hiertoe, eindigt het recht op vergoeding als bedoeld in artikel 1. Artikel 4 Indien bij controle door de inspecteur der belastingen of de inspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen blijkt dat de belasting- en premievrije vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald en dientengevolge naheffing bij de werkgever plaatsvindt, dan komt deze naheffing (inclusief eventuele rente en boete) voor rekening van de werknemer indien uitsluitend de oorzaak van de naheffing aan de werknemer kan worden verweten. NB Financiële consequenties De verlaging van het bruto salaris heeft in dit geval tot gevolg dat de pensioengrondslag wordt verlaagd. Dit betekent dat uw pensioenopbouw in het jaar dat u aan de regeling meedoet niet wordt gebaseerd op de hoogte van uw gewone brutosalaris, maar wordt gebaseerd op het verlaagde bruto salaris. Omdat het om relatief kleine bedragen zal gaan, is het effect op de uiteindelijke pensioenuitkering over het algemeen gering. De verlaging werkt ook door in de hoogte van het vakantiegeld. Deze wordt ook over het verlaagde salaris berekend. Bij ontslag kan deelname leiden tot een lagere uitkering in verband met dagloonberekening, die ook CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
48
uitgaat van het verlaagde bruto salaris. Wettelijke regelingen kunnen in de loop van de tijd veranderen, daarom kunnen aan de inhoud van deze toelichting geen rechten worden ontleend. Van het bruto loon wordt de door de werknemer in enig jaar betaalde vakbondscontributie (te vinden op het jaaroverzicht) eerst afgetrokken. Nu worden eerst de gebruikelijke inhoudingen (belastingen en premies) uitgevoerd. Daarna wordt het eerder genoemde bedrag aan vakbondscontributie weer bij het loon opgeteld. Daaruit bestaat het fiscale voordeel.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
49
BIJLAGE 5 behorende bij artikel D-1, lid 1 (loonschalen) leeftijd/ salaris-
Loonschalen per 1 januari 2007 (pakket A) Chauffeurs-
anciënniteit
21 jr. 22 jr. 23 jr. e.o.
1
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
3
4
5
6
7
8
1483,32 1543,53 1602,70 1668,15 1713,69 1763,99 1763,99 1763,99 1763,99 1763,99 1763,99 1823,13 1823,13 1878,10 1878,10 1929,42 1929,42 1985,44 1985,44 2037,79
1514,75 1571,82 1636,22 1713,69 1763,99 1878,10 1878,10 1878,10 1878,10 1878,10 1878,10 1929,42 1929,42 1985,44 1985,44 2037,79 2037,79 2091,73 2091,73 2142,54
1803,78 1862,40 1921,57 1978,14 1978,14 1978,14 2033,61 2088,59 2143,05 2143,05 2143,05 2143,05 2143,05 2197,51 2197,51 2253,52 2253,52 2253,52 2253,52 2253,52 2253,52
1740,42 1862,40 1921,57 1978,14 2033,61 2088,59 2143,05 2143,05 2143,05 2197,51 2253,52 2309,01 2361,38 2361,38 2361,38 2361,38 2361,38 2361,38 2361,38
1862,40 1978,14 2033,61 2088,59 2143,05 2197,51 2253,52 2309,01 2361,38 2361,38 2361,38 2418,98 2475,01 2537,31 2604,31 2604,31 2604,31
2309,01 2361,38 2418,98 2475,01 2537,31 2604,31 2604,31 2604,31 2668,73 2720,57 2781,30 2841,51 2898,58 2950,42 2950,42 2950,42 2950,42
2418,98 2537,31 2604,31 2668,73 2720,57 2781,30 2841,51 2898,58 2950,42 2950,42 2950,42 3002,78 3109,09 3227,93 3333,17 3333,17 3333,17
14
15
16
17
18
4490,30 4597,62 4732,20 4861,53 4995,55 5130,11 5253,68 5389,80 5531,18 5531,18 5531,18 5531,18 5531,18 5531,18 5679,88 5679,88 5830,16
4861,53 4995,55 5130,11 5253,68 5389,80 5531,18 5679,88 5830,16 5979,90 5979,90 5979,90 5979,90 5979,90 5979,90 6156,88 6156,88 6331,23
5253,68 5389,80 5531,18 5679,88 5830,16 5979,90 6156,88 6331,23 6506,11 6506,11 6506,11 6506,11 6506,11 6506,11 6683,08 6683,08 6858,48
5679,88 5830,16 5979,90 6156,88 6331,23 6506,11 6683,08 6858,48 7034,41 7034,41 7034,41 7034,41 7034,41 7034,41 7247,52 7247,52 7458,53
6156,88 6331,23 6506,11 6683,08 6858,48 7034,41 7247,52 7458,53 7671,09 7671,09 7671,09 7671,09 7671,09 7671,09 8009,86 8009,86 8348,09
leeftijd/ Loonschalen per 1 januari 2007 (pakket A) salarisanciënniteit 9 10 11 12 13
21 jr. 22 jr. 23 jr. e.o.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
2469,26 2537,31 2668,73 2781,30 2898,58 3002,78 3109,09 3227,93 3333,17 3333,17 3333,17 3437,89 3542,08 3659,36 3659,36 3659,36 3659,36
schaal
2
2781,30 2898,58 3002,78 3109,09 3227,93 3333,17 3437,89 3542,08 3659,36 3659,36 3659,36 3778,73 3887,65 3997,59 4108,06 4213,84 4270,92
3227,93 3333,17 3437,89 3542,08 3659,36 3778,73 3887,65 3997,59 4108,06 4213,84 4270,92 4270,92 4270,92 4325,88 4436,36 4542,66 4542,66
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-8-2009
3659,36 3778,73 3887,65 3997,59 4108,06 4213,84 4325,88 4436,36 4542,66 4542,66 4542,66 4652,61 4790,31 4856,81 4856,81 4856,81 4856,81
4325,88 4436,36 4542,66 4652,61 4790,31 4856,81 4856,81 4856,81 4928,01 5065,19 5203,43 5269,92 5269,92 5269,92 5269,92 5269,92 5269,92
1650,88 1684,92 1718,42 1792,24 1918,43 1979,18 2037,28 2094,35 2151,96 2207,44 2207,44 2207,44 2263,47 2321,07 2378,15 2432,07 2432,07
50
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
BIJLAGE 6 Behorende bij artikel A-5 (verplaatsingskostenregeling reorganisatie) 1.
Indien door reorganisatie als bedoeld in artikel A-5 een vestiging van een onderneming wordt opgeheven of verplaatst en daardoor voor het personeelslid de afstand van het woon/werkverkeer wordt vergroot en hij geen gebruik kan maken van kosteloos openbaar vervoer, geldt de volgende verplaatsingskostenvergoeding.
2.
De vergoeding bedraagt 27,2 Eurocent voor elke kilometer die per werkdag meer dan 4 kilometer extra gereisd moet worden. Dit bedrag wordt aangepast overeenkomstig de reiskostenregeling N.V. Arriva Groningen.
3.
De vergoeding wordt toegekend gedurende een periode van één jaar voor elk vol dienstjaar (op het moment waarop de vergoeding van kracht wordt), met een minimum van 5 jaar. Indien betrokkene tenminste 10 dienstjaren heeft, wordt - indien de som van zijn leeftijd en diensttijd ten tijde van de verplaatsing meer bedraagt dan 60 jaar - de vergoeding toegekend tot het einde van de dienstbetrekking. De vergoeding vervalt bij het einde van de dienstbetrekking en wijziging van functie, standplaats en woonplaats van betrokkene. Alsdan zal opnieuw worden vastgesteld of er termen aanwezig zijn om betrokkene voor een vergoeding, als in dit lid bedoeld in aanmerking te laten komen.
4.
Indien de reis per rit meer dan 15 kilometer toeneemt, wordt per werkdag een half uur als reistijd vergoed, gedurende de onder lid 3 genoemde periode.
5.
De vergoeding voor reistijd wordt per uur berekend en is gelijk aan het uurloon.
6.
Indien de onder lid 1 bedoelde verplaatsing zou leiden tot een dusdanige toename van de afstand van het woon-/werkverkeer dat het personeelslid in de onmogelijkheid zou kunnen komen te verkeren, dat hij zijn dienst onder alle omstandigheden naar behoren kan uitvoeren, kan niet worden volstaan met het toekennen van een reiskostenvergoeding. In zo'n geval zal in overleg met het betrokken personeelslid worden nagegaan of andere maatregelen mogelijk zijn die de woon-/werk-afstand minder doen toenemen.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
51
BIJLAGE 7 Behorende bij artikel B-3 lid 2 (pré-FPU reglement) Artikel 1 Het personeelslid geboren vóór 1 januari 1950 kan, indien hij voldoet aan de overige voorwaarden zoals vermeld in dit reglement, onmiddellijk voorafgaand aan de FPU-regeling van de Stichting Fonds Vrijwillig Vervroegd Uittreden Overheidspersoneel (hierna te noemen: het fonds) gebruik maken van een pré-FPU (VUT) regeling en wel als volgt. a.
b.
c.
d.
Personeelsleden geboren vóór 1-1-1948: - mogen op de 1e van de maand volgend op de leeftijd 60 jaar en 6 maanden voor 50% uittreden. Zij werken gedurende 10 maanden door voor 50% en ontvangen gedurende deze 10 maanden van de werkgever een aanvulling tot een inkomen van in totaal 80% van het laatst genoten bruto salaris berekend conform de bepalingen van het FPUreglement; - daarna treedt men volledig uit met een inkomen van 80% bruto tot aan de spilleeftijd FPU. Personeelsleden geboren tussen 1-1-1948 en 31-12-1949: - mogen op de 1e van de maand volgend op de leeftijd 61 jaar voor 50% uittreden. Zij werken gedurende 10 maanden door voor 50% en ontvangen gedurende deze 10 maanden aanvulling van werkgever tot een inkomen van in totaal 80% van het laatst genoten bruto salaris berekend conform de bepalingen van het FPU-reglement; - daarna treedt men volledig uit met een inkomen van 80% bruto tot aan de spilleeftijd FPU. Op verzoek van het personeelslid kan de in lid a. en b. vermelde wijze van pré-FPU ook anders ingevuld worden, mits dit niet tot meerkosten voor de werkgever leidt en door het fonds uitgevoerd kan worden, een en ander met inachtneming van de overige bepalingen van dit reglement. Bij ingang van de FPU ontvangt het personeelslid een suppletie op de FPU van 3% van het laatst genoten bruto inkomen berekend conform de bepalingen van het FPU-reglement.
Artikel 2 a. Het personeelslid kan van deze pré-FPU regeling gebruik maken indien hij op de datum van het ontslag: - de leeftijd heeft bereikt als genoemd in artikel 1.a. of 1.b.; - zes maanden voor zijn pré-FPU actief heeft gewerkt bij de N.V. Arriva Groningen; - overigens voldoet aan de FPU-voorwaarden; b. Bij het berekenen van de diensttijd wordt een onderbreking van twee maanden of minder niet als onderbreking aangemerkt. c. Voor de FPU-regeling geldt het FPU-reglement. Artikel 3 a. Het fonds verzorgt de uitbetaling, de inhoudingen en afdrachten over de pré-FPU uitkering en FPU-suppletie. Het fonds declareert de kosten daarvan bij de werkgever, overeenkomstig een tussen het fonds en de werkgever te sluiten overeenkomst. b. De pré-FPU uitkering en FPU-suppletie worden in maandelijkse termijnen betaald. c. De pré-FPU uitkering eindigt per de datum dat voor de werknemer de FPU-uitkering ingaat. Artikel 4 Tijdens de periode, waarover een werknemer een pré-FPU uitkering ontvangt, wordt pensioen opgebouwd en pensioenpremie ingehouden en afgedragen conform de bepalingen van het pensioenreglement ABP. Tijdens de periode dat gebruik wordt gemaakt van de FPU regeling wordt geen pensioen opgebouwd. CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
52
Artikel 5 a. Het percentage van deeltijd pré-FPU kan worden uitgebreid. Een vermindering van het percentage deeltijd pré-FPU is, als de pré-FPU eenmaal is ingegaan, niet mogelijk. b. Op de deeltijd pré-FPU zijn ook de voorwaarden voor uitstel en vervroeging als vermeld in artikel 6 van dit reglement van toepassing. c. De werkgever beoordeelt het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur van een werknemer op basis van de criteria gesteld in de Wet Aanpassing Arbeidsduur. Artikel 6 a. De werknemer kan ervoor kiezen om de pré-FPU uitkering in te laten gaan op een later of eerder moment dan de dag waarop hij volgens artikel 1 van dit reglement recht krijgt op een pré-FPU uitkering. Uitstel van de ingangsdatum is alleen mogelijk zolang en voor het deel dat de deelnemer vanaf het recht op pré-FPU uitkering in dienstbetrekking werkzaam blijft. De ingangsdatum van de pré-FPU uitkering is bij de keuze voor uitstel of vervroeging de eerste dag van de maand waarvoor de werknemer heeft gekozen. b. Een vervroegde pré-FPU uitkering kan niet ingaan voordat de medewerker de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. c. De pré-FPU uitkering gaat uiterlijk in op de eerste dag van de maand waarin door toepassing van uitstel als bedoeld in lid a de hoogte van de pré-FPU uitkering de grens van 100% van het salaris bereikt, met dien verstande dat de ingangsdatum van de pré-FPU uitkering altijd vóór de spilleeftijd FPU ligt. d. Een vervroegde of uitgestelde pré-FPU uitkering wordt herrekend conform de systematiek voor ABP werknemers waarop de VUT CAO Openbaar Vervoer en het bijbehorende Reglement VUT van toepassing is. Artikel 7 a. De werknemer die een aanpassing van de arbeidsduur wenst, dient hiertoe uiterlijk 4 maanden voor de gewenste ingangsdatum een verzoek in bij de werkgever. b. Teneinde te kunnen vaststellen of de werknemer aan alle te stellen voorwaarden voldoet, dient de werknemer tijdig, doch uiterlijk 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum, bij de werkgever een verzoek in om na te gaan of hij aan de gestelde voorwaarden kan voldoen. De werknemer deelt daarbij mee met ingang van welke datum en voor welke omvang hij een pré-FPU uitkering aanvraagt. De werkgever stuurt een aanvraag van deeltijd pré-FPU uitsluitend aan het fonds, indien hij instemt met het aanpassen van de arbeidsduur waarom de werknemer heeft verzocht. c. Het tijdstip van ingang van de pré-FPU uitkering ligt niet vroeger dan de dag waarop de werknemer voldoet aan de voorwaarden als vermeld in artikel 2. d. De pré-FPU uitkering eindigt met ingang van de dag, volgende op die, waarop de werknemer is overleden. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de werknemer aan wie een uitkering is toegekend, wordt aan de weduwe of weduwnaar, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd gelijk aan de pré-FPU uitkering over een tijdvak van drie maanden. Bij ontbreken van een weduwe of weduwnaar, geschiedt de toekenning van bovengenoemd bedrag aan minderjarige wettige of natuurlijke kinderen of bij het ontbreken daarvan aan andere betrekkingen in de 1e of 2e graad, voor wie de overledene kostwinner was. Op dit bedrag wordt in mindering gebracht een uitkering, waarop de nagelaten betrekkingen van de overledene terzake van diens overlijden aanspraak kunnen maken krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid. Bij overlijden van de werknemer tijdens de FPU-periode is een slotuitkering conform het FPUreglement van toepassing.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
53
Artikel 8 a. Indien de werknemer aan wie een uitkering wegens pré-FPU wordt toegekend werkzaamheden verricht of gaat verrichten, is deze verplicht dit te melden bij de werkgever. b. De inkomsten die de werknemer geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, worden in opdracht van de werkgever op de pré-FPU uitkering in mindering gebracht, voor zover de totale inkomsten meer bedragen dan 100% van het maatgevend pensioengevend inkomen, waarop de pré-FPU uitkering is gebaseerd. De betreffende inkomsten zullen in mindering gebracht worden op de uitkering over het kalenderjaar waarop deze inkomsten betrekking hebben. c. Wanneer de werknemer arbeid of bedrijf ter hand heeft genomen meer dan één jaar voorafgaand aan de dag waarop de pré-FPU uitkering ingaat en na die dag uit die arbeid of dat bedrijf inkomsten of meer inkomsten gaat genieten, is lid b van dit artikel ten aanzien van die inkomsten, vermeerdering van inkomsten of een gedeelte daarvan niet van toepassing, indien de werknemer aannemelijk maakt dat die inkomsten, vermeerdering van inkomsten of dat gedeelte daarvan noch het gevolg zijn van een verhoogde werkzaamheid, noch verband houden met de gewijzigde arbeidsduur. Door de werknemer wordt aan de werkgever opgave gedaan van deze inkomsten bij het aanvragen van de pré-FPU uitkering. d. In geval van samenloop van een arbeidsongeschiktheidsuitkering met de pré-FPU uitkering wordt de anticumulatieregeling conform het FPU-reglement door het fonds toegepast. Artikel 9 a. Het recht op uitkering kan door de werkgever vervallen worden verklaard, indien de door de werknemer verstrekte gegevens, die noodzakelijk zijn voor de vaststelling of de vermindering van de uitkering niet, of niet volledig juist zijn. b. Indien teveel of ten onrechte een uitkering is betaald, kan hetgeen teveel of ten onrechte is betaald door de werkgever worden teruggevorderd.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
54
BIJLAGE 8 Behorende bij artikel F-17 (ongewenste intimiteiten)
CAO-partijen bevelen aan om ter ondersteuning van een beleid, als bedoeld in artikel F-17, dat gericht is op het voorkomen en tegengaan van ongewenste intimiteiten, in overleg tussen ondernemer en ondernemingsraad te komen tot: -
benoeming van een (vrouwelijke) vertrouwenspersoon die geacht kan worden het vertrouwen van de werknemers te genieten, tot wie men zich met klachten over ongewenste intimiteiten kan richten voor advies en ondersteuning;
-
benoeming van een klachtencommissie, die de bevoegdheid heeft de klachten te onderzoeken; de klachtencommissie adviseert de ondernemer bij een gegronde klacht over de inhoud van de sanctie;
Zowel de vertrouwenspersoon als de klachtencommissie dienen over voldoende faciliteiten te beschikken om hun functie adequaat uit te kunnen oefenen; De ondernemer zal aandacht besteden aan de voorlichting over en preventie van ongewenste intimiteiten.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
55
BIJLAGE 9 Behorende bij artikel F-19 (privacy-reglement) Artikel 1
Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder de term: a.
Persoonsgegevens: geautomatiseerde gegevens die herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen.
b.
Het systeem: de samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende persoonsgegevens die systematisch zijn aangelegd in het geautomatiseerde personeelsinformatiesysteem.
c.
Geregistreerde: degene wiens persoonsgegevens in het systeem zijn opgenomen.
d.
Systeembeheerder: degene die door de ondernemer is aangewezen als verantwoordelijke voor het dagelijks functioneren van het gehele computersysteem.
e.
Subsysteembeheerder: degene die door de ondernemer is aangewezen als verantwoordelijke voor het dagelijks gebruik van het systeem.
f.
Derde: persoon of instantie die niet behoort tot de organisatie van het bedrijf.
g.
Leidinggevende: elke functionaris die, daartoe door of namens de ondernemer aangesteld, een in de hiërarchie van de bedrijfsorganisatie dusdanige plaats inneemt dat hij op grond daarvan bevoegd is aan één of meerdere medewerkers, die hiërarchisch ondergeschikt zijn aan hem instructies/werkopdrachten te geven.
Artikel 2
Doel van het systeem
-
Het door en onder verantwoordelijkheid van P & O snel kunnen beschikken over individuele zowel als collectieve personeelsinformatie ten behoeve van een verantwoord loon- en personeelsbeleid binnen de onderneming op korte en lange termijn.
-
Tijdig en adequaat te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen tot het geven van informatie over het personeel aan derden.
-
Tijdig en adequaat gevraagde personeelsinformatie te kunnen verstrekken die noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.
Artikel 3
Welke persoonsgegevens mogen worden geregistreerd?
Alleen die persoonsgegevens mogen worden geregistreerd die noodzakelijk zijn om de in artikel 2 genoemde doelen te realiseren.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
56
Artikel 4
Wat niet geregistreerd mag worden
Persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, seksualiteit of intiem levensgedrag mogen niet geregistreerd worden. De werkgever geeft de garantie dat geen zogeheten "geautomatiseerde schaduwbestanden" van werknemersgegevens worden aangehouden. Door de bedrijfsarts geregistreerde medische persoonsgegevens alsook door de bedrijfspsycholoog geregistreerde psychotechnische gegevens mogen niet worden gekoppeld aan het systeem, noch aan andere bedrijfsbestanden. Op grond van een algemene maatregel van bestuur, gebaseerd op de Wet Persoonsregistratie kan dit artikel worden gewijzigd. Artikel 5
Persoonsgegevens betreffende ex-medewerkers en partner c.q. gezin
Persoonsgegevens van personen die niet meer in dienst zijn van de onderneming worden slechts geregistreerd indien dit strikt noodzakelijk is. Artikel 6
Bronnen van persoonsgegevens
De in het systeem opgeslagen persoonsgegevens zijn bij voorkeur afkomstig van de geregistreerde zelf, of van de onderneming, met medeweten van de geregistreerde. De persoonsgegevens worden uitsluitend door de daartoe onder verantwoordelijkheid van P & O aangewezen personen ingevoerd en actueel gehouden. Artikel 7
Gebruik van het systeem
Persoonsgegevens kunnen door de salaris- en personeelsadministratie uitsluitend worden verstrekt aan: -
de geregistreerde: de over hem/haar opgenomen persoonsgegevens worden hem/haar eenmalig bij indiensttreding en overigens op aanvraag verstrekt; medewerkers van de afdeling P&O: ten behoeve van het personeelsbeleid kunnen zij persoonsgegevens van alle tot de onderneming behorende geregistreerden opvragen; de ondernemer: alle persoonsgegevens van alle geregistreerden, voor zover benodigd voor de uitoefening van zijn functie; leidinggevenden op het hoofdkantoor en vestigingen: uitsluitend die persoonsgegevens die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun functie; de ondernemingsraad: niet tot individuele personen herleidbare gegevens, bestemd voor het beoordelen van het gevoerde personeelsbeleid; derden: voor zover zulks voortvloeit uit het doel van de registratie, wordt vereist in gevolge een wettelijk voorschrift of geschiedt met toestemming van de geregistreerde.
Artikel 8
Vernietiging van verouderde persoonsgegevens
Persoonsgegevens zijn verouderd indien: -
zij niet meer voldoen aan het doel van het systeem; zij betrekking hebben op ex-personeelsleden die niet op grond van artikel 5 worden aangehouden. Verouderde persoonsgegevens worden vernietigd, c.q. verwijderd.
Artikel 9
Koppeling van het systeem aan andere registraties
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
57
Koppeling tussen de verschillende interne databestanden is toegestaan voor zover dit functioneel is. Koppeling met andere databestanden is niet toegestaan. Artikel 10 Beveiliging De werkgever draagt zorg voor beveiliging van het systeem tegen mechanische en/of elektronische inbraak, aan de hand van interne richtlijnen voor algemene beveiligingsmaatregelen van computersystemen. Iedere tot gebruik van het systeem bevoegde medewerker heeft een gebruikersidentificatie en wachtwoord. Hiermee kan hij alleen die gegevens van personeelsleden raadplegen dan wel muteren waartoe hij door de ondernemer is gemachtigd. Ieder gebruik van het systeem wordt door het systeem geregistreerd in een "logboek", zodat bij onverhoopt niet geautoriseerd gebruik, achteraf tekortkomingen in de beveiliging zijn op te sporen. Artikel 11
Toezicht op naleving
Tussen werkgever en ondernemingsraad kunnen afspraken worden gemaakt met betrekking tot de naleving van dit reglement.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
58
BIJLAGE 10 Behorende bij artikel E-1, lid 3 (bedrijfsgeneeskundige verklaring)
Medische beroepscommissies Artikel 1
Beroep
Indien een personeelslid zich niet kan verenigen met de uitslag van een medisch onderzoek als bedoeld in artikel E-1, lid 3 of E-2 lid 4, kan hij binnen 3 weken nadat hij hiervan schriftelijk in kennis is gesteld in beroep gaan bij de beroepscommissie. Artikel 2
Beroepscommissie
1.
Voor het behandelen van een beroep als bedoeld in artikel 1 wordt telkens opnieuw een medische beroepscommissie gevormd.
2.
Deze commissie bestaat uit 3 artsen, te weten: a)
de bedrijfsarts;
b)
een door het personeelslid aan te wijzen arts;
c)
een niet in een openbaar vervoerbedrijf werkzame bedrijfsarts, aangewezen door de onder a) en b) bedoelde artsen.
Blijft aanwijzing door het personeelslid achterwege, dan wordt de onder b) bedoelde arts, aangewezen door de bedrijfsarts. 3.
De bedrijfsarts roept de commissie bijeen zodra deze één van de in lid 1. bedoelde taken moet vervullen en draagt het personeelslid op ter zitting van de commissie aanwezig te zijn.
Artikel 3
Niet verschijnen
Ingeval het personeelslid dat beroep heeft ingesteld niet ter zitting van een beroepscommissie als bedoeld in artikel 1 verschijnt, wordt hij geacht het beroep te hebben ingetrokken, tenzij vóór de aanvang van de zitting of, indien dit niet mogelijk is, binnen 3 dagen daarna door middel van een schriftelijke mededeling, heeft aangetoond een geldige reden te hebben voor zijn niet-verschijnen. Artikel 4
Beslissing
1.
Zodra de commissie een beslissing heeft genomen, wordt deze door haar aan het personeelslid en zo nodig aan andere belanghebbenden medegedeeld.
2.
Tegen een beslissing van de in deze bijlage bedoelde commissie staat geen hoger beroep open.
Artikel 5
Vergoeding
1.
De leden van de commissie ontvangen voor zover zij geen bedrijfsarts zijn, door de ondernemer te bepalen vergoedingen voor tijdverlies en van reis- en verblijfkosten.
2.
Voor personeel geldt het verschijnen voor de beroepscommissie als dienstvervulling.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
59
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
60
BIJLAGE 11 Behorende bij artikel D-26 (regeling studiekosten) Artikel 1
Soorten opleidingen
Ter bepaling van de verschillende kostenvergoedingen worden twee categorieën onderscheiden, te weten: I
opleiding in opdracht van de ondernemer, noodzakelijk geacht voor het uitoefenen van de huidige of een toekomstige functie;
II
opleiding op verzoek van het personeelslid, die voornamelijk ten voordele van het personeelslid kan worden geacht, maar duidelijk ook de ondernemer ten gunste komt;
Artikel 2
Aanvraag opleiding
Het verzoek om vergoeding van studiekosten dient op het daarvoor bestemde aanvraagformulier vóór de aanvang van de studie te zijn ingediend. Artikel 3
Scholingsverlof
a)
Het personeelslid heeft voor het volgen van opleidingen, zoals vermeld in artikel 1 recht op 2 dagen betaald scholingsverlof per jaar, met de mogelijkheid deze dagen gedurende drie jaar op te sparen. Het is mogelijk dit verlof in halve dagen op te nemen.
b)
Van het recht op betaald scholingsverlof zijn de volgende opleidingen uitgezonderd: -
-
Artikel 4
opleidingen met een recreatief karakter; dit zijn opleidingen die niet leiden tot het verbeteren van het functioneren in de huidige functie of tot het uitoefenen van een beroep; EHBO-cursus, tenzij het personeelslid door de ondernemer aangewezen is tot het verrichten van EHBO-diensten. Opleiding en arbeidstijd
a)
Opleidingen van categorie I kunnen voor zover noodzakelijk in arbeidstijd worden gevolgd.
b)
De overige opleidingen worden buiten arbeidstijd gevolgd. Getracht zal worden bij het vaststellen van de werkzaamheden met de studiebelangen rekening te houden.
c)
Voor het deelnemen aan het examen wordt afwezigheid met behoud van salaris toegekend gedurende de daarvoor benodigde tijd.
Artikel 5 a)
Vergoeding van kosten
Alle kosten van opleidingen, inclusief reiskosten per openbaar vervoer, uit categorie I zijn voor rekening van de ondernemer.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
61
b)
Van de opleidingskosten uit categorie II komen voor 50% voor rekening van de ondernemer: -
de inschrijf- c.q. cursusgelden; de kosten van de voorgeschreven boeken en leermiddelen; de examen- c.q. tentamenkosten; reiskosten per openbaar vervoer.
Eventuele overige kosten zijn voor rekening van het personeelslid. Artikel 6
Betaling van de vergoeding
a)
De kosten van opleiding uit categorie I worden zoveel mogelijk rechtstreeks door de ondernemer voldaan.
b)
De kosten van opleiding uit categorie II kunnen voor 50% worden gedeclareerd bij de ondernemer.
c)
Aanspraak op kostenvergoeding bestaat slechts zolang redelijke studieresultaten geboekt worden. In geval van onvoldoende resultaten kan opschorting van uitbetaling plaatsvinden. Indien verbetering uitblijft wordt de uitbetaling gestaakt. Indien onvoldoende resultaten het gevolg zijn van onvoldoende inspanningen van de cursist, dienen de reeds betaalde opleidingskosten aan de ondernemer te worden terugbetaald.
d)
Uitbetaling van studiekosten geschiedt tegen overlegging van de bewijzen van gedane betalingen op de bank-/girorekening.
e)
Na afronding van de studie dient het personeelslid de ondernemer een kopie van het behaalde diploma/getuigschrift/puntenlijst te verstrekken.
Artikel 7
Beëindiging van de vergoeding
a)
De vergoeding van de in artikel 5 omschreven kosten geschiedt slechts, zolang het personeelslid in dienst van de ondernemer is.
b)
Indien vergoedingen worden verstrekt die een totaal van € 181,51 te boven gaan, dient het personeelslid zich te verbinden de ontvangen vergoedingen terug te betalen als hij binnen 1 jaar na afloop van de opleiding de dienst verlaat.
Artikel 8
Slotbepalingen
a)
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de ondernemer na overleg met de ondernemingsraad.
b)
De regeling kan worden aangehaald als regeling studiekosten.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
62
BIJLAGE 12 Behorende bij artikel F-22 (samenlevingsverklaring)
Ondergetekende: naam
: .......................................................………………………………………
adres
: .......................................................………………………………………
standplaats
: ………………......................………………………………………………
functie
: ..................…………………………………………………………………
verklaart hierbij sedert ……………......................…. 20……. feitelijk samen te wonen en een gemeenschappelijke huishouding te voeren met naam
: .......................................………………………………………………….
Ondergetekende verplicht zich van iedere wijziging in de feitelijke samenleving aan de ondernemer onverwijld mededeling te doen. Ondergetekende verklaart zich bereid wanneer de ondernemer dit verlangt van zichzelf en zijn/haar partner een recent uittreksel uit het bevolkingsregister van zijn/haar woonplaats over te leggen, waaruit blijkt dat bovenbedoelde feitelijke samenwoning reeds tenminste één jaar voortduurt.
Aldus opgemaakt in tweevoud, te …………………........................... d.d. …………………………..... 20…...
het personeelslid,
de partner,
……………….....................
..................……………………………
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
63
BIJLAGE 13 Behorende bij artikel A-4 lid 8 (Werkwijze van de geschillencommissie)
1.
De commissie bepaalt zelf op welke wijze zij een aan haar voorgelegd geschil zal behandelen en bij wie informatie wordt ingewonnen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Daarbij kunnen ook deskundigen worden gehoord.
2.
Het onderzoek van de commissie dient, behoudens bijzondere omstandigheden, binnen een termijn van vier weken te zijn afgerond.
3.
Bij stemming over een geschil brengt ieder lid één stem uit. De voorzitter van de commissie stemt als laatste. Op verzoek van één van de leden van de commissie geschiedt de stemming schriftelijk.
4.
De commissie stelt na stemming het advies schriftelijk vast. Het schriftelijke advies wordt door de commissie gemotiveerd aan de directie van de N.V. Arriva Groningen uitgebracht. De medewerker ontvangt van het advies een afschrift.
5.
In het advies geeft de commissie haar oordeel over het voorgelegde geschil.
6.
Indien de directie het advies van de commissie overneemt, zal deze, wanneer de commissie zich heeft uitgesproken in het voordeel van de medewerker, binnen vier weken na het advies van de commissie de medewerker een aangepast besluit doen toekomen.
7.
Indien de commissie zich heeft uitgesproken in het voordeel van het standpunt van de directie, kan deze het standpunt als definitief beschouwen. Dit wordt de medewerker binnen zeven dagen schriftelijk meegedeeld.
8.
Tegen het besluit van de directie als hiervoor bedoeld in artikel 7 staat beroep open bij de kantonrechter.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
64
BIJLAGE 14 Behorende bij artikel A-1 (uitleg arbeidsvoorwaardenpakketten)
De medewerkers, waarop de CAO Arriva Groningen per 1 juli 2001 van toepassing was, hebben per die datum een eenmalige keuze gemaakt tussen de twee arbeidsvoorwaardenpakketten.
Pakket A: medewerkers in dienst voor 1 juli 2001, die arbeidsvoorwaardenpakket van voor 1 juli 2001 wilden behouden.
zoveel
mogelijk
het
Deze medewerkers behouden hun arbeidsvoorwaardenpakket uit de CAO ARRIVA Groningen van voor 1 juli 2001, met dien verstande dat het uitbetaalde percentage TOD vanaf 1 juli 2001 weer zal variëren met het overeenkomstig artikel D-10 berekende roosterpercentage. Het pakket arbeidsvoorwaarden zal in de toekomst niet meer worden gewijzigd, behoudens het in artikel A-2 lid 4 vermelde ten aanzien van het voeren van nader overleg. Op de categorie medewerkers, die hun keuze maakt voor pakket A, is Ingaande 1 januari 2002 gedurende de looptijd van deze CAO de algemene loonontwikkeling uit de CAO Openbaar Vervoer van toepassing. Voor zover deze categorie medewerkers in dienst was voor 1 mei 1994, is op hen van toepassing het garantiepakket, zoals dat afgesproken is bij de verzelfstandiging van het GVB in 1994 (vastgelegd in het Uitvoeringsplan GVB). Deze medewerkers kunnen als gevolg daarvan recht hebben op een individueel vastgelegde garantietoeslag op hun salaris. Deze garantietoeslag zal worden verwerkt in een speciale CAOloonschaal. Dit garantiepakket en het Uitvoeringsplan GVB maken integraal deel uit van deze CAO.
Pakket B: medewerkers in dienst voor 1 juli 2001, die ervoor gekozen hebben om het arbeidsvoorwaardenpakket van de CAO Openbaar Vervoer over te nemen. Deze medewerkers blijven formeel onder de CAO ARRIVA Groningen vallen, maar voor hen geldt binnen die CAO integraal het volledige arbeidsvoorwaardenpakket van de CAO Openbaar Vervoer, met dien verstande dat zij de navolgende onderdelen van de CAO ARRIVA Groningen zullen behouden: • Pensioenverzekering bij het ABP, waarbij voor werknemers die op 1 juli 2001 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt de gemeentelijke FPU-regeling zal blijven gelden. • Werkloosheidsregeling CAO ARRIVA Groningen (WW + bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen) Op deze categorie medewerkers is niet van toepassing de forenzenvergoeding als bedoeld in artikel 47 CAO Openbaar Vervoer. Deze medewerkers zijn met ingang van 1 juli 2001 opgenomen in nieuwe loonschalen, die berekend zijn door de schalen van de CAO Openbaar Vervoer te vermeerderen met de garantietoeslagen. De garantietoeslagen zijn bepaald overeenkomstig de hieronder beschreven methodes. Er zijn daarbij twee soorten garantietoeslagen aan de CAO Openbaar Vervoerschalen toegevoegd: de overschalingstoelage en de TODgarantietoelage. Deze medewerkers volgen de loonontwikkeling in de CAO Openbaar Vervoer. De overschalingstoelage is als volgt bepaald: • Voorafgaande aan de overschaling naar de CAO Openbaar Vervoer is het schaalbedrag van de CAO ARRIVA Groningen met de hiervoor genoemde 7,33% verhoogd. • Vervolgens is er recht overgeschaald naar de CAO Openbaar Vervoer d.w.z. naar dezelfde schaal en dezelfde trede van de CAO Openbaar Vervoer. CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
65
• • • • • • •
De normale vaste bruto toeslagen (bijv. diplomatoeslag) van de CAO Openbaar Vervoer zijn, voor zover van toepassing, toegekend. Het verschil tussen betaalde koffiegeld en te ontvangen onkostenvergoeding (artikel 49 CAO Openbaar Vervoer) is met de overschalingsgarantietoelage verrekend Met eventuele individuele afspraken uit het verleden (bijv. persoonlijke toelagen) is bij de overschaling rekening gehouden, voor zover dat niet in de nieuwe inschaling valt te verdisconteren. Het totaal van de vaste bruto looncomponenten in de oude situatie, met uitzondering van de TOD-toeslag, is vergeleken met het totaal van de vaste bruto looncomponenten in de nieuwe situatie. Het verschil in vaste looncomponenten is trede-afhankelijk. Dit betekent dat bij een tredeverhoging in het salaris het verschil opnieuw berekend wordt. Het verschil in vaste looncomponenten en het verschil in variabele looncomponenten is bij elkaar geteld. Een eventueel nadelig saldo is als overschalingsgarantietoelage in de loonschaal opgenomen. Deze overschalingstoelage is vermeerderd met de in de individuele arbeidsovereenkomsten vastgelegde garantietoelagen, die het gevolg zijn van het Uitvoeringsplan 1994. Voor personeel dat voor 1 mei 1994 in dienst was, geldt om die reden een aparte loontabel waarin ook deze garantietoelage uit 1994 is opgenomen. Andere individuele afspraken, zoals bijvoorbeeld persoonlijke toelagen zijn als zodanig in stand gebleven. De individuele arbeidsovereenkomsten zijn voor zover nodig aangepast.
De TOD-garantietoelage is als volgt bepaald: • Er is op basis van de situatie van voor 1 juli 2001 een vergelijking gemaakt van de TOD volgens de CAO ARRIVA Groningen en de TOD volgens de CAO Openbaar Vervoer. • Het verschil tussen de beide TOD-toeslagen is eenmalig vastgesteld en als TOD-garantietoelage aan de CAO Openbaar Vervoer loonschaal toegevoegd. • Dit garantiepakket wordt geïndexeerd op basis van het geschoonde prijsindexcijfer van het CBS voor de gezinsconsumptie.
Medewerkers die in dienst treden na 1 juli 2001 (pakket C). Medewerkers die in dienst treden na 1 juli 2001 worden aangenomen op grond van de CAO Openbaar Vervoer. Op deze medewerkers is de ABP-pensioenregeling van toepassing.
Medewerkers die bij ARRIVA vrijwillig naar een andere functie solliciteren en worden benoemd, gaan in beginsel over naar de CAO die op de desbetreffende vacature van toepassing is.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
66
BIJLAGE 15 Aanvullende afspraken Bij art. C-5 A.4 (bevalling van de echtgenote) Vallen deze dagen op een zaterdag en zondag, dan wordt in verband met de aangifte op de maandag buitengewoon verlof verleend voor zover men dan niet roostervrij is. Bij art. C-5 B.7 (huwelijksjubileum ouders etc.) Voor het huwelijksjubileum van ouders, grootouders, stief- of schoonouders geldt dat alleen buitengewoon verlof wordt verleend op de datum van het jubileum zelf. Bij art. C-5 B.8 (dienstjubileum) Voor het eigen dienstjubileum van personeelsleden wordt voor de viering daarvan buitengewoon verlof toegekend op de dag er voor of er na, indien de datum van het dienstjubileum op een (rooster)vrije dag valt. Bij art. C-5 B.12 (bezoeken aan rechtbank en kantongerecht) Voor bezoeken aan rechtbank en kantongerecht (tijdens de normale werktijd) wordt bijzonder verlof verleend, als men moet voorkomen als getuige. Indien voldaan moet worden aan een wettelijke verplichting door schuld of nalatigheid van de werknemer, wordt geen bijzonder verlof toegekend, met uitzondering van een wettelijke verplichting in verband met uitoefening van de functie. Voor bezoek aan een advocaat wordt alleen bijzonder verlof verleend, als dit bezoek nodig is in het kader van de uitoefening van de functie. Doktersbezoek e.d. a) Voor onderzoek ziekenhuis en bezoek aan bedrijfsarts, huisarts, tandarts, oogarts, fysiotherapeut enz.: de benodigde tijd. Urenvergoeding/verlof met behoud van salaris wordt alleen toegekend, indien het bezoek het personeelslid zelf betreft. Als deze bezoeken plaatsvinden buiten de normale werktijd, wordt per bezoek maximaal 1,5 uur bijgeschreven op de urenkaart. Kan een dergelijk bezoek niet anders plaatsvinden dan (voor een gedeelte) binnen de normale werktijd, dan wordt verlof met behoud van salaris verleend voor ten hoogste 1,5 uur. Is men voor een bezoek tijdens de dienst langer weg dan 1,5 uur dan worden de meeruren van het urenverlof afgeboekt. b) Moet het personeelslid voor behandeling naar het ziekenhuis of voor het consulteren van en het laten verrichten van medische controles en onderzoeken of niet klinische behandeling door specialisten: maximaal 4 uur. c) Het personeelslid dient de onder a) en b) bedoelde consultaties, onderzoeken en behandelingen op een zodanig tijdstip te laten vallen, dat de functie-uitoefening niet, dan wel zo min mogelijk wordt belemmerd. d) Voor ziekenhuisopname (begeleiding) van echtgenoot/echtgenote of kind tijdens (een gedeelte van) de normale werktijd wordt in principe buitengewoon verlof verleend met een maximum van 4 uur. e) Voor het bezoeken van de bedrijfsarts voor het verkrijgen van de geneeskundige verklaring, wordt tijdens werktijd bijzonder verlof verleend voor maximaal 2 uur. Voor zover deze bezoeken worden afgelegd (voor een gedeelte) buiten de normale werktijd, wordt per geval maximaal 2 uur bijgeschreven op de urenkaart. f) Urenvergoeding wordt alleen gegeven bij bezoeken voor aanvang of na einde dienst, op roostervrije dagen of op een verlofdag c.q. tijdens vakantieverlof. Tijdens ziekte (volledig of gedeeltelijk) wordt geen bijzonder verlof en ook geen urenvergoeding gegeven.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
67
Sociaal verlof Bij langdurige problemen in de privé-sfeer van het personeelslid kan, wanneer door het personeelslid zelf te zoeken oplossingen niet het gewenste resultaat blijken te hebben en ook door de ondernemer op advies van de bedrijfsarts genomen maatregelen geen oplossing bieden, zo nodig verzorgingsverlof worden verleend. Bij de toekenning van verzorgingsverlof wordt een algemene drempel gehanteerd van 5 verlofdagen per kalenderjaar die de medewerk(st)er aan eigen verlof dient op te nemen voordat verzorgingsverlof kan worden verkregen. Voor deeltijders geldt deze drempel naar rato. Heeft een medewerk(st)er meerdere keren per jaar verzorgingsverlof nodig dan mogen die situaties bij elkaar opgeteld worden bij de beoordeling of de drempel wordt overschreden. Sollicitatieverlof Aan personeelsleden kan per kalenderjaar voor de benodigde tijd bijzonder verlof worden verleend voor de in verband met sollicitatie(s) af te leggen bezoeken. Noodoproep bloedtransfusiedienst Voor noodoproepen van de bloedtransfusiedienst wordt bijzonder verlof verleend voor zover de dienst het toelaat. Koninklijke onderscheiding Aan personeelsleden die een koninklijke onderscheiding ontvangen, wordt een dag bijzonder verlof verleend en wel op de dag van uitreiking, voor zover de dienst het toelaat.
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
68
Trefwoordenlijst "Een onderstreping verwijst naar de meest belangrijke vindplaats".
Trefwoord
artikel
aanvullende afspraken afbouwtoelage afrekenverschillen afwezigheid met behoud van salaris afwezigheid zonder behoud van salaris alternatief samenlevingsverband anciënniteit (zie trede) APK-keurmeesterdiploma arbeidsomstandigheden arbeidsovereenkomst arbeidstijd arbeidstijdverkorting ouderen arbeids(on)geschikt(heid) atv-dag atv sparen
D-20 F-2 A-3, B-1 C-1, C-2, C-2 E-5, E-7, E-10 C-2 C-4
bedrijfsgeneeskundige begeleiding bedrijfsgeneeskundige dienst bedrijfsgezondheidszorg bedrijfskleding bedrijfsmiddelen beëindiging van de onderneming bekendmaking beloften berisping beroepsschrift betaling salaris bevallingsverlof bevordering bijzonder verlof bijzondere beloning bijzondere maatregelen boete
E-1, E-7 E-1 E-1 D-25, F-2, F-14 F-2 A-5 F-7 F-8 G-2 G-3 D-7 C-5 D-5 C-5, C-6 D-22 G-1 G-2, G-3
CCV-B diploma chauffeursloonschaal collectieve ongevallenverzekering compensatiedagen consignatietoelage
D-20 D-1 E-10 C-3 D-9, D-17
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
bijlage 15
D-9, D-18 F-10 C-5 C-6 A-3, F-22
12
1, 2
10
5
69
trefwoord
artikel
dagloon dagloonberekening deeltijd(werk)(er) dienstdoen op vrije dagen dienstjubileum dienstkleding dienstplichtige dienstrooster diensttijd dienstverband diplomatoeslag discriminatie
A-3, E-5, E-10, G-2 E-5 A-3 D-15 C-5, D-22 D-25, F-14 C-6 C-1 A-3, B-3, C-1, B-1 D-9, D-20 F-20
EHBO-toeslag einde dienstbetrekking eindejaarsuitkering
D-9, D-20 B-3, E-7 D-19
feestdagen FPU fulltimer functieloon functiewaardering fusie
A-3 A-3, B-3 C-6 A-3, D-1, D-3, D-4, D-5, D-6, D-8, D-9 D-2 A-5
gebroken diensttoelage gedragingen geheimhouding geneeskundige verklaring geschillencommissie giften gratificatie
D-9, D-12, D-18 F-5 F-6 E-1 A-4 F-8 D-6, D-22
herinschaling
D-5
indexatie indiensttreding informatie inkomen inkrimping inspanningsverplichting instructietoelage
D-9 B-1, D-3, H-1, H-2 F-1 D-7 A-5 H-3 D-11
jeugd-, bejaarden- en invalidenkamp
C-5
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
bijlage
7
13
70
trefwoord
artikel
kalenderweek keuring koffiegeld kort verzuim kosten uit de dienst voortvloeiend
A-3 E-1, E-2 F-21 C-5 D-24
loonschaal looptijd CAO
D-1, D-3 A-2
medische beroepscommissie
10
nevenbetrekkingen
F-12
ondernemer onderneming ondernemingsraad
ontslag ontvangstbewijs CAO ordemaatregelen ouderschapsverlof overbruggingstoeslag overlijdensuitkering overwerkvergoeding
A-3 A-3 A-3, A-5, C-1, C-3, C-5, D-7, D-17, F-1, F-3, F-10, F-14, F-16 F-19 E-2, E-10 E-10 F-17 D-24 C-2, D-1, D-8, D-9, D-10 B-3 B-1 G-1 C-8 D-21 E-11 D-15
particuliere diensten partner pensioenregeling periodiekdatum periodieke verhoging personeelslid persoonlijke toeslag plichtsverzuim positieve actie pré-FPU privacy-reglement proeftijd
F-11 F-22 B-6 D-3 D-4 A-3 D-21 G-1, G-2, G-3 F-18 B-3 F-19 G-2
ongeval ongevallenverzekering ongewenste intimiteiten onkostenvergoeding onregelmatigheidstoelage
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
bijlage
5
8
3
7 9 1, 2
71
trefwoord
artikel
reis- en verblijfkosten reorganisatie
D-23 A-5
salaris salarisspecificatie samenlevingsverband samenlevingsverklaring samenwonen schorsing sparen atv/uvm/meeruren standplaats studiefaciliteiten studiekosten
D-1, D-3, D-7, D-8 D-7 A-3, F-22 F-22 F-22 G-2 C-4 A-3, B-2 D-26 D-26
toelage toeslag trede tredeverloop
A-3, D-9, D-10, D-11, D-12, D-16, D-17, D-18, A-3, D-20, D-21 D-3 D-5
uitkering uurloon
E-5, E-11 A-3, D-1
vakantie vakantie-aanspraken bij ziekte vakbondscontributie vakbondsverlof vakbondswerk vakvereniging verantwoording verhoging functieloon verklaringsplicht verlof/vakantie verplaatsingskosten verschijningsplicht vertrouwenspersoon vestigingsplaats voorschriften vrije dag VUT-uitkering
C-3 E-12 F-15A C-7 F-15 A-3 G-3 D-4
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
F-13 C-3 A-5 F-13 F-17 A-1 A-3, F-3 A-3 B-3
bijlage
12 12 12
11 11
4
6 8
7
72
trefwoord
artikel
waarneming waarschuwing werkloosheidsregeling WIA-reparatie werkdag werktijden Wet op de ondernemingsraad woonplaats
D-6 G-2 A-5, B-5 E-6 A-3 C-1 A-3, F-1 B-2
ziekmelding ziekte en ongeval in het buitenland zwangerschapsverlof
E-3 E-4 C-5
CAO ARRIVA Groningen per 1 januari 2008 concept d.d. 27-08-2009
bijlage
73