Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - n° BC 6379
Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belgique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
erkenning: p303221
Campuskrant t ijdschr if t va n de k.u.leu v en — bi j l age —
alumnikrant pagina’s 10 &11
13 dec 2006 | nr 5 | 18de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
9
Interview RIK TORFS, DE BEZIGSTE MENS
15
Leven na Leuven JURIST EN NIEUWSANKER WIM DE VILDER
Fonds
Jeanne Devos opgericht “Straatkinderen hebben tenminste nog hun vrijheid, iets wat huisslaafjes, meestal meisjes, wordt ontnomen.” Zuster Jeanne Devos strijdt met haar National Domestic Workers Movement tegen de uitbuiting en mishandeling van kindslaafjes in India. Aan de K.U.Leuven wordt nu een fonds opgericht om haar te steunen. Lees er alles over op pagina 3.
(© ingezonden)
Gesprek met David Grossman, schrijver in oorlog en weldra eredoctor K.U.Leuven
“Ik kan me de luxe van de wanhoop niet veroorloven”
D
e schrijver klinkt vermoeid, hij is een beproefd man. Voor Campuskrant maakt hij een uitzondering maar hij geeft dezer dagen geen interviews meer. “Ik praat niet in het openbaar over onze persoonlijke tragedie.” Zijn gezin rouwt om Uri, Grossmans twintigjarige zoon die begin augustus sneuvelde tijdens een militaire operatie in Zuid-Libanon, drie dagen nadat Grossman zijn steun voor de oorlog tegen de Hezbollah heeft ingetrokken. Het is midden in de nacht als afgevaardigden van het leger hem het hartverscheurende nieuws komen vertellen. “Mijn liefste Uri, het was een eer om met jou te mogen samenleven. Dank je voor elk ogenblik dat je van ons was”, waren de woorden van zijn vader tijdens de begrafenis (De Standaard, 23 augustus 2006). Het moet een haast bovenmenselijke kracht vergen, maar de boodschap van Grossman blijft genuanceerd en pacifistisch als altijd. “Ik zeg niet dat ik de laatste maanden niet verleid ben tot haat- of wraakgevoelens. Maar die woekeren in deze regio al meer dan honderd jaar en het heeft ons alleen maar meer
David Grossman, Roberto Benigni, Sigiswald Kuijken en Rem Koolhaas: het zijn de vier klinkende namen die dit jaar het clubje van eredoctores vormen. In februari nemen ze hun onderscheiding in ontvangst in Leuven. In dit nummer van Campuskrant leest u interviews met Grossman en Benigni, in het volgende nummer laten we Koolhaas en Kuijken aan het woord. David Grossman (52) is een van de meest succesvolle Israëlische schrijvers en een belangrijke, wijze stem in het debat over het conflict met de Palestijnen. “Het is geen voetbalwedstrijd waarin je voor een van beide teams kiest.” Katrien Steyaert bloed en verliezen gekost. Ik blijf sterk geloven in dialoog. Het is te gemakkelijk, bijna beledigend om jezelf te sussen met vooroordelen over de vijand. In plaats van onze toevlucht te nemen tot dat ene formele verhaal dat een land in oorlog zichzelf vertelt, moeten we onszelf confronteren met de gelaagdheid van de situatie en met onze eigen zwakheden. Dat is veel bedreigender. Maar in het korte leven dat ik te leiden heb wil ik mezelf blootstellen aan alle nuances die ik kan vinden.”
Ezels Schrijven is volgens Grossman één van de beste manieren om het leven vanuit verschillende invalshoeken te bekijken. De auteur van De glimlach van het lam (1983), The Yellow Wind (1987) of Jij bent mijn mes (1998) studeerde filosofie en theater aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem. Ondertussen heeft hij een mooi oeuvre van fictie, non-fictie en kinderboeken bij elkaar geschreven. Zijn werk is meermaals bekroond en wereldwijd vertaald, ook in het Arabisch. Als
jonge schrijver werd hij gevormd door zijn oudere collega’s Amos Oz en A.B. Jehosjoe’a. “Ik hou ook van Yaakov Shabtai, Bruno Schulz en Virginia Woolf. En Kafka, maar dat zegt wellicht elke auteur. Je hele carrière bestudeer je en leer je van het werk van collega’s.” Zijn eigen proza wordt geroemd om zijn complexiteit en vernieuwende stijl. Zijn verhalen zijn intiem en gevoelvol. Net als in het leven hoedt Grossman zich voor clichés en toont hij zich een barmhartig observator. “Als ik schrijf, word ik dat kind, die vrouw of oude man waarover ik het heb. Schrijven is een vastberaden poging om de andere, gelijk welke andere, van binnenuit te begrijpen. Dat drijft me. Want ook al zijn we vriendelijk en sociaal, we staan ver van onze medemensen. We zijn bang voor de chaos die in anderen huishoudt. Schrijven is voor mij een manier om de andere te worden en de wereld door zijn ogen te zien.” Æ vervolg op pagina 6 Æ pagina 7: Interview met acteur en regisseur Roberto Benigni
Het volgende nummer van Campuskrant - met Personeelskrant - verschijnt op woensdag 17 januari 2007
01.05.indd 1
2006-12-12 18:28:09
2
Inhoud ‘Monumentenstrijd’ brengt doctoranda op tv
4
Nieuw doelwit ontdekt in kankerbestrijding
5 7 8
Studenten stellen projecten voor
“Ik maak me geen zorgen over mijn imago”
9
Professor Rik Torfs over zijn ‘nevenactiviteiten’
Alumni Lovanienses In de ban van de kring: Zuid-West-Vlaanderen Onderwijsaanbod toegankelijker gemaakt
10 10 11
Permanente vorming
Vrijgevigheid en mecenaatswerking
12
Universiteitsfonds hoopt op schenkingen en legaten
Werkgroep neemt barrières weg
13
Fysieke toegankelijkheid
Centrum bundelt expertise borstkanker
14
Wie mag zich master noemen?
14
Leven na Leuven: Wim De Vilder
15
De studentensoap: vier jaar later
16
Doctoranda richt weeshuis op in Kenia
17
Onderzoekstraining in eerste bachelor
18
Valvas
19 19
Rechtgezet Had middeleeuwse adel recht op eerste bruidsnacht?
Vragevuur Joachim Coens
20
Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurdnaar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummerswil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
“Zes maanden na de start van Metris stonden Lieven De Jonge en ik op de parking van een bedrijf. Met de moed in de schoenen, want we slaagden er niet in om uit te voeren wat we beloofd hadden”, vertelt CEO Bart Van Coppenolle. “Wij hebben tegen die firma gezegd: het lukt niet, hier is uw geld terug. Als jonge techneut is het verdomde moeilijk om dat toe te geven.” De twee jonge ondernemers lieten zich evenwel niet ontmoedigen. Nu elf jaar later heeft Metris negen bedrijfsovernames achter de rug en draait het een omzet van meer dan 60 miljoen euro met een winstmarge van 4 à 5 procent. Bart Van Coppenolle werkte een veertiendaagse roadshow door Europa af om de beursgang op gang te trekken: een zoektocht naar 65 miljoen euro. Daarmee wil het bedrijf ‘hofleveranciers’ van topbedrijven inkopen. Want het product ‘staat’ er. Nu gaan ze voor marktaandeel. Jaak Poot
I
“
k werkte als assistent bij professor JeanPierre Kruth op de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering (PMA) en volgde tegelijk de speciale licenties filosofie”, vertelt Bart Van Coppenolle. “Lieven De Jonge leidde bij PMA een onderzoeksteam naar meettechnieken. Omdat de Europese subsidies voor dat project op hun einde liepen, kreeg Lieven het advies om een spin-off te starten. ‘Maar ik ben geen ondernemer’, riep Lieven. Waarop het korte antwoord van Kruth: ‘Zoek er u dan een!’ Zo kwam Lieven bij mij. Ik had mijn vriendin geholpen met een businessplan en onderhandelingen met de bank voor een fotowinkel. Dat maakte mij meteen expert in ondernemerschap ...” Spaargeld Maar de banken waren niet tuk op dit soort risicoinvestering. Bart en Lieven legden elk 10.000 euro spaarcentjes op tafel en overtuigden vrienden en kennissen voor in totaal 80.000 euro. K.U.Leuven Research & Development investeerde 50.000 euro in de spin-off. In het begin wilden ze hun concept van reverse engineering verkopen: met meettechnieken een met de hand gemaakt prototype omzetten tot nieuwe objecten. “Maar na enkele maanden was het duidelijk dat daar nog geen markt voor was. Bedrijven toonden wel interesse in onze geavanceerde meettechnieken voor kwaliteitscontrole. Dus vertaalden we ons basisconcept naar die toepassing.” De klanten van Metris situeren zich vooral in de automobiel- en luchtvaartindustrie, consumentenelektronica en bootbouw. Die gebruiken nu nog meetmachines die met een aantoetsvinger punten op een object meten. Dat gebeurt tegen een snelheid van 1 punt per seconde. Metris pakt uit met het alternatief van de laserscanner. Het resultaat? 20.000 tot 80.000 punten per seconde. Zo maken ze snel uiterst precieze ‘puntenwolken’. Aanvankelijk bestond de kennis van zaken van Metris uit de gespecialiseerde software om die massa aan informatie razendsnel te verwerken. De eerste overnames betroffen bedrijven met de complementaire hardware. Nu stapt Metris naar de klant met het totaalpakket van hardware, software en dienstverlening. Geslaagde overname “Als ondernemer leer je uit je ervaringen. Wij pasten ons basisproduct aan omdat er geen markt voor was. Met onze eerste overname liep het fout door gebrek aan ervaring. Wij hadden twee eenvoudige basisregels niet door: zet geen twee hanen in een kippenhok, en start pas als de discussies over strategie, structuur en uitvoeringsplan volledig rond zijn. We trokken onze lessen. Dit jaar namen we drie bedrijven over, telkens met een draaiboek van honderd pagina’s en een integratiemanager.” “Mijn advies aan alumni die een eigen zaak overwegen? Durf en doe het. Je mag er zeker van zijn dat er problemen rijzen en dat je vergissingen begaat. Denk dan aan Oscar Wilde: ‘Ervaring is de naam die we geven aan onze vergissingen’. Ondernemen is risico nemen. Het kan foutlopen. Haal je geld dus niet uit een hypotheek op je huis of dat van je ouders. Zoek geld op de juiste plaats, zoals bij het Gemma Frisius Fund van K.U.Leuven.” 100 miljoen op Euronext Metris rijgt de laatste jaren de successen aan elkaar.
02.05.indd 1
campuskrant
“Durf en trek lessen uit vergissingen”
Eredoctor Roberto Benigni
Ingenieurs luisteren uw toetsenbord af
13.12.2006
Metris: op elf jaar van spin-off tot beursgenoteerd bedrijf
Professor Goris over doorbraak
“Ik wil de universiteit aan het huilen brengen”
nieuws
In 2004 haalden ze een omzet van 7,5 miljoen euro. In 2006 ligt die achtmaal hoger: op 60 tot 63 miljoen. “Maar er blijft veel ruimte voor groei”, zegt Bart Van Coppenolle. “De markt voor onze producten bedraagt 2,3 miljard euro. Daarvan hebben we nog maar 2,3 procent. Om verder te groeien hebben we meer kapitaal nodig. Daarom stappen we naar de beurs voor een kapitaalsverhoging met 65 miljoen euro — met een overtoewijzingsoptie van 15
(© Rob Stevens)
“Ondernemen is risico nemen. Het kan foutlopen. Haal je geld dus niet uit een hypotheek op je huis of dat van je ouders.” procent als de vraag heel groot blijkt. Bestaande aandeelhouders bieden voor 20 miljoen aandelen aan. In totaal zoeken we dus net geen 100 miljoen op Euronext Brussel.” “Hoe schop je het zover? In de eerste plaats met een overtuigende visie en een goed businessplan. Bovendien moet je ervoor zorgen dat je dat plan ook realiseert. Op dat vlak hebben wij een uitstekende track record: elk businessplan hebben we gehaald. Het helpt natuurlijk dat wij met de technologie van de toekomst naar de markt kunnen.” Dat de bedrijfswereld waardering heeft voor de aanpak van het bedrijf, blijkt onder meer uit de prijzen die Metris dit jaar binnenhaalde: de 2006 Frost & Sullivan Growth Strategy Leadership of the year Award, de Belgische titel van Ondernemer van het Jaar en de Belgisch-Luxemburgse Best UK Export Ambassador 2006. http://www.metris.com
2006-12-12 18:16:00
campuskrant
nieuws
13.12.2006
Fonds Jeanne Devos steunt strijd tegen uitbuiting
Huisslaafjes vinden geborgenheid In 2000 kende de K.U.Leuven een eredoctoraat toe aan zuster Jeanne Devos, als erkenning voor haar strijd tegen de uitbuiting en mishandeling van kindslaafjes in India. Dit jaar gaat de universiteit een stapje verder met de oprichting van het Fonds Jeanne Devos. Dat is bedoeld om de werking van de door haar gestichte National Domestic Workers Movement te ondersteunen. Toon Cox
P
rofessor Peter Adriaenssens is verbonden aan de Afdeling Kinderpsychiatrie en het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling en gespecialiseerd op het gebied van hulpverlening aan getraumatiseerde kinderen. Hij staat mee aan de wieg van het fonds: “Op haar 72ste slaapt Jeanne Devos in een appartementskamertje met vier stalen stapelbedden. Als ze slaapt, heeft ze een koptelefoon op haar hoofd. Zo is ze steeds bereikbaar. Overal in Indië zie je stickers op lantaarnpalen met het noodnummer voor huisslaafjes. Wanneer hun baas slaapt, bellen ze Jeanne en haar medewerkers op om problemen te melden of gewoon om hun hart eens te luchten.” “Vrijwilligers om deze telefoontjes te ontvangen, zijn er genoeg. Vastgoed is echter schaars en dus peperduur. Daardoor is er infrastructuur te kort om kinderen op te vangen die hun bazen zijn ontvlucht. Zo herinner ik mij een appartement op de vijfde verdieping waar honderdvijftig kinderen opeengepakt zaten terwijl ze vorming kregen. In een apart kamertje, nauwelijks vier
op vier, zaten een vijftiental gevluchte meisjes, waarschijnlijk slachtoffers van seksueel misbruik. In die kleine ruimte aten ze en sliepen ze. Ze waren te bang om het gebouw te verlaten. De Indiërs zelf stonden daar niet bij stil; zij roeien met de riemen die ze hebben. Maar ik was enorm geschrokken.” Massatherapie “Een kind heeft veiligheid, affectie, en scholing nodig, en moet ook de kans krijgen om te spelen. Huisslaafjes krijgen dat meestal allemaal niet. Daarom doen we aan therapie in de vluchthuizen. Maar omdat huisarbeid vaak het verschil maakt tussen brood op de plank of niet, zijn er veel kinderen die noodgedwongen blijven werken. Voor hen organiseert de National Domestic Workers Movement een soort van massatherapie-bijeenkomsten, waar werkende kinderen elke week twee uurtjes samenkomen. Ze zijn met zo’n zevenhonderdvijftig en leren er samen spelen en zingen. Gedurende die twee uur kunnen ze zich geborgen voelen. Ze moeten er niet vrezen dat volwassenen rare dingen met hen gaan doen.” “Naast het therapeutische aspect, zorgen deze bijeenkomsten voor sociale controle. De bazen van de kinderen letten nu op hun tellen. Want als er aan het licht komt dat het kind letsels heeft, zouden ze wel eens in verlegenheid kunnen komen. Groepen van zevenhonderdvijftig kinderen zijn natuurlijk enorm, als je dat vergelijkt met onze werking hier in Leuven, waar we traumahulpverlening doen in leefgroepen van acht.” “Jeannes netwerk is een multiculturele samenwerking tussen Hindoes, christenen, moslims, en andere overtuigingen. Met haar doorzettingsvermogen en diplomatie slaagt ze erin beweging te krijgen in de Indiase samenleving en het beleid. Steeds meer komt er erkenning voor haar werk. Ze kreeg Prinses Mathil-
Zuster Jeanne Devos bij de Golem, het houten beeld dat symbool staat voor de steun vanuit Vlaanderen voor de National Domestic Workers Movement.
“
N
ormaal beginnen betogingen in India pas om 10 uur ‘s morgens. Maar de dag dat een lid van de Movement erachter kwam dat het huisslaafje van de buren was verkracht, vermoord en opgehangen, was dat anders. Toen stonden de mensen om 6 uur ‘s morgens al op straat. Dat was het begin van wat in augustus van dit jaar heeft geleid tot een verbod op
03.05.indd 1
kinderarbeid in privéwoningen, hotels, en in de horeca. Wij gaan er vanuit dat mensen rechten hebben en die moeten krijgen. Niet voor, maar samen mét de huisarbeiders voeren wij actie.” ”We hebben doorgeefshelters, waar we gevluchte kinderen voorbereiden op de terugkeer naar hun familie, en we hebben therapiesessies voor kinderen die nog huisknecht zijn. Daarnaast doen we ook aan voorlichting op het platteland. Vaak denken ouders dat kinderen die naar de stad gaan, het zullen maken. Wij leggen hen uit dat die kinderen in de meeste gevallen huisslaaf worden. Om de kindermigratie naar de stad te voorkomen, richten we op het platteland zelfhulpgroepjes op die ambachtelijke producten maken en verkopen. Zo kunnen ze geld opzij zetten om later een zaak op te starten.” “Aan de kinderen die toch vertrekken, leggen we uit hoe ze moeten omgaan met het stadsleven. We leren hen bijvoorbeeld hoe een gasvuur werkt. Verder is het ook van kapitaal belang dat ze contact houden met hun familie. Maar velen kunnen niet lezen of schrijven. Soms wordt er gedacht dat huisslaafjes beter af zijn dan straatkinderen, omdat ze tenminste een dak boven hun hoofd hebben. Maar ze slapen vaak wel in de keuken, naast de vuilnisbak, en tussen de kakkerlakken. Straatkinderen, meestal jongens, hebben tenminste nog hun vrijheid,
“ ” geciteerd
Pensioen genieten?
Het L a atste Nieu ws, 28.11.06 —
Pensioen een zaligheid? Niet voor alle koppels, zo blijkt. Steeds vaker eindigt het pensioen in een hel. “Wat wil je”, zegt professor Alfons Vansteenwegen. “Jonge gepensioneerden hebben elk hun eigen carrière uitgebouwd, reisden vaak de halve wereld rond en belanden dan plots op een appartementje waar ze hele dagen op elkaars lip moeten kijken. Wie dan niet de moed heeft om een hobby te zoeken, vraagt om problemen.” (…) Professor Vansteenwegen heeft wel suggesties. “Neem mentaal afstand van elkaar als het moeilijk gaat. Wie zeventig is, aanvaardt geen lessen meer van een ander. Blijf ook spreken met mekaar. Zodra een partner denkt ‘ach, ik weet wat je gaat zeggen’, sluit die zich af. Doe dat nooit, maar blijf geïnteresseerd. En tot slot: durf het terrein te verdelen. Het is geen noodzaak dat je beiden naar dezelfde hobbyclub gaat. Ieder z’n leven, net zoals vroeger. Durf mekaar los te laten, als je de rest van je leven samen wil zijn.”
Alles kits met de Eurokids de en premier Verhofstadt al op bezoek, en in 2005 werd ze zelfs genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede.” “Vroeger was men in India van mening dat kinderarbeid geen kwaad kon, en werden leden van de Movement vervolgd. Nu heeft het Indische parlement kinderarbeid gedeeltelijk verboden en zijn zelfs hooggeplaatste personen al veroordeeld voor kindermishandeling. Jeanne zelf is blij om elke millimeter die ze vooruit gaat.” Indien u een schenking wil overmaken aan het Zuster Jeanne Devos Fonds voor Kinderrechten, kan u een gift overmaken op rekeningnummer 432-0000011-57 van de K.U.Leuven met vermelding “Gift Zr. Devos - kredietnr. ELG-FOZJDV-P3610”. U ontvangt een fiscaal attest voor een gift vanaf 30 euro.
“Niet voor, maar mét de huisarbeiders” Tijdens haar studies — huishoudkunde en psychologie in Leuven en orthopsychologie in Utrecht —, droomde zuster Jeanne Devos al van om naar India te trekken. In 1963 vertrok ze naar Mumbai. Haar inzet voor de armen is vergelijkbaar met die van Moeder Theresa. Maar daarnaast wil zuster Devos ook belangrijke structurele veranderingen teweegbrengen in de Indiase maatschappij. Ze wil mensen bewust maken van kinderprostitutie, misbruik, armoede, de ongelijkheid van het kastensysteem en andere wantoestanden. Aanvankelijk kreeg ze veel tegenwind van onder meer de Indiase regering, maar uiteindelijk is Jeanne Devos er in geslaagd om met haar National Domestic Workers Movement het Indiase beleid te beïnvloeden.
3
iets wat huisslaafjes, meestal meisjes, wordt ontnomen.” “Met het fonds van de K.U.Leuven hoop ik zoveel mogelijk hulpbehoevende kinderen te kunnen helpen. We hebben gebouwen nodig om de gevluchte huisslaafjes in op te vangen. Ons hoofdbureau is maar een éénkamerappartement, en mag dus ook wat groter zijn. Maar de kinderen komen eerst.” Belgische studenten die een handje willen komen toesteken, zijn welkom, maar niet voor veldwerk. Devos: “Ze kennen de taal en de cultuur niet, en de sloppenwijken van Mumbai zijn veel te gevaarlijk. Op logistiek en administratief gebied kunnen ze wel helpen. En misschien zou iemand van communicatiewetenschap ons kunnen helpen om de communicatie binnen de organisatie te stroomlijnen. Onze Movement is in tweeëntwintig staten actief en in totaal zijn er 44 miljoen kinderslaafjes… Samen met de K.U.Leuven hebben we een website uitgebouwd die het mogelijk maakt om van hier uit concrete gevallen voor te leggen aan dokters in Leuven. Een student informatica zou misschien voor ondersteuning kunnen zorgen. Studenten psychiatrie kunnen dan weer kennis en ervaring uitwisselen met onze vormingswerkers. Mogelijkheden genoeg…” (tc) Jeanne Devos is medeauteur van het boek ‘In naam van alle kinderen’ (2006, Lannoo)
De Standa ard, 2.12.2006 —
De kandidaten voor Eurokids werden van tevoren goed gescreend, onder anderen door kinderpsychologe Katrien Verstraeten van de K.U.Leuven: “Ik screen zowel de ouders als de kinderen. Ouders die te ambitieus zijn of die eigen gefrustreerde dromen projecteren op hun kinderen, werden geweerd. En kinderen die emotioneel niet stabiel waren ook, hoe goed hun liedje ook was.” (…) Katrien Verstraete heeft er een goed gevoel aan overgehouden. “Winnen en verliezen horen nu eenmaal bij het leven. En ik verkies dat kinderen met hun talenten op televisie komen dan met hun gebreken, zoals in Supernanny.” Katrien Verstraeten begeleidde de kinderen ook tijdens de preselecties, en daarna. “Ik heb de kinderen twee weken geleden nog gezien. Niemand heeft een kater overgehouden aan Eurokids. Ze hebben allemaal weer de draad van hun gewone leven opgenomen. Ook de ouders.”
Geef geen k(l)ik! Het L a atste Nieu ws, 4.12.2006 —
Bedrijven mogen dan toch een ‘kliklijn’ invoeren waarop werknemers wangedrag van collega’s kunnen melden. De Privacycommissie heeft een positief advies klaar, mits een hoop voorwaarden. Professor arbeidsrecht Roger Blanpain is ten zeerste verwonderd: “Normaal is de privacycommissie rigoureus streng. Nu slaat de slinger de andere kant uit. Totaal fout. (…) En wat zijn ‘zwaarwichtige feiten’? Dat moet duidelijker worden omschreven. Voor mij komen enkel feiten in aanmerking die gerechtelijke vervolging of onmiddellijk ontslag vereisen. Zéér uitzonderlijke gevallen dus. Ik wil niet op een werkvloer staan waar een sfeer van wantrouwen hangt, dat zijn Stasitoestanden (de voormalige DDR-veiligheidsdienst, red.) hoor. Er zijn via de preventiemanager van elk bedrijf voldoende kanalen, ook zij hebben beroepsgeheim. En als het te gortig wordt, is er altijd nog het gerecht.” Gaan veel bedrijven nu massaal een kliklijn openen? “Neen, ik kan me dat niet voorstellen. En indien wel, veronderstel ik dat de werknemers ze zelf gaan boycotten, door niet één klacht te formuleren. Ik denk dat het dode letter blijft.”
2006-12-12 18:23:55
4
nieuws KORTNIEUWS
13.12.2006
Historica Sofie De Caigny is specialiste in finale-uitzendingen
Percutane implantatie van longslagaderklep is Belgische primeur In de UZ Leuven werd bij drie kinderen een percutane hartklepimplantatie uitgevoerd. De nieuwe techniek, die in Londen ontwikkeld werd, wordt sinds enkele jaren uitgevoerd in het buitenland. Professor Marc Gewillig van de Afdeling Cardiovasculaire Ontwikkelingsfysiologie en zijn team hadden op 28 november de Belgische primeur. Bij de klassieke techniek moet de patiënt een open-hartoperatie ondergaan en volgt een langdurige revalidatie. De klep moet na een aantal jaar vervangen worden, en door de toename van vergroeiingen brengt dat steeds meer risico’s met zich mee. Met de nieuwe techniek wordt een metalen stent gekrimpt rond een ballon en via een kleine opening in de lies langs de bloedbaan ter plaatse gebracht. De ballon wordt opgeblazen, de stent wordt geopend, de klep ontvouwt zich, wordt geklemd tegen de wand en functioneert onmiddellijk na het verwijderen van de ballon. De procedure duurt slechts een à twee uur en er is geen toename van vergroeiingen rond het hart. De patiënt verblijft minder dan 48 uur in het ziekenhuis en heeft achteraf geen pijn, geen nood aan revalidatie en er is een onmiddellijke verbetering van het prestatievermogen. De klep is nog niet geschikt voor een brede toepassing. Voorlopig komt enkel de vervanging van de longslagaderklep in aanmerking. Deze ingreep gebeurt vooral bij adolescenten en jongvolwassenen met een aangeboren hartafwijking. http://www.uzleuven.be/pulmonaalklep
INSEAD Innovator Prize voor André Oosterlinck Ererector en voorzitter van de Associatie André Oosterlinck ontving samen met professor Willy Legros, ererector van de Université de Liège de INSEAD Innovator Prize vanwege hun bijdrage tot de plaats die innoverende spin-offbedrijven van de Belgische universiteiten vandaag innemen in de nationale en internationale economie. André Oosterlinck was initiatiefnemer en mede-oprichter van de spin-off ICOS Vision Systems, inmiddels wereldleider in visietechnologie. Tijdens zijn mandaat als rector verdubbelde het aantal spin-offs van de universiteit. Vandaag zijn er meer dan 60 spin-offs die producten en diensten op de markt brengen gebaseerd op kennis en technologieën ontwikkeld binnen de K.U.Leuven. Deze bedrijven worden ondersteund door de Dienst K.U.Leuven Research & Development. Ook als voorzitter van de Associatie K.U.Leuven promoot Oosterlinck verschillende vormen van innovatie. De associatie neemt het voortouw op het vlak van innovatieve onderwijsmethoden, met onder meer het Onderwijsontwikkelingsfonds. Daarnaast hecht de Associatie veel belang aan onderzoek en onderzoeksvalorisatie. Sinds de verschillende instellingen van de Associatie ook een beroep doen kunnen doen op de diensten van K.U.Leuven Research & Development werden vanuit de hogescholen van de Associatie tien patentaanvragen ingediend en twee spin-offbedrijven opgestart.
04.05.indd 1
campuskrant
Canvas werpt doctoranda in de Monumentenstrijd Druk-druk-druk: we horen het vaker dan ons lief is, maar in het geval van historica Sofie De Caigny is het echt geen ‘druk’ te veel gezegd. Begin november ging ze voltijds aan de slag als coördinator van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven, in de weekends legt ze de laatste hand aan haar doctoraatsthesis, en tussendoor trekt ze met een cameraploeg door Vlaanderen om deskundige tekst en uitleg te geven bij de vijftien finalisten van Monumentenstrijd. Reiner Van Hove
V
anaf 15 januari stelt Canvas in vijf uitzendingen — één per Vlaamse provincie — de vijftien monumenten voor die kans maken op de hoofdbrok van de 1 miljoen euro prijzenpot, bedoeld voor restauratie en/of herbestemming. Sofie De Caigny vormt met architect Stijn Peeters een specialistenduo dat de kijker moet helpen beslissen welk stuk erfgoed die financiële injectie het meest verdient. “Het telefoontje van de VRT was een complete verrassing”, zegt De Caigny. “Ik zat in de eindfase van mijn doctoraat en was volop aan het schrijven toen ik gebeld werd met de vraag om deel te nemen aan een screentest. De makers waren op zoek naar een historicus, en iemand van de universiteit had mijn naam doorgegeven. Na een eerste geslaagde screentest, en een tweede met Stijn erbij, werd ik zowat voor de leeuwen gegooid: amper drie dagen cameratraining en dan meteen opnames. Inmiddels hebben we tien van de vijftien monumenten ingeblikt. Ik heb al enkele afgewerkte afleveringen gezien, en dat is echt heel confronterend. Als je als kind je eigen stem op band opneemt, klinkt die al heel raar. Jezelf op het scherm zien is nog veel gekker. Ik denk dat ik maar met een half oog ga kijken als de uitzendingen op televisie komen (lacht).” Pingpong De Caigny gebruikt het volle potentieel van haar beide ogen wel op de sites van de monumenten: “Samen met Stijn en een redacteur ben ik vooraf op prospectie geweest, om ter plekke te bekijken welke elementen we zouden belichten in de uitzendingen. Het was de bedoeling dat Stijn zich op de architectuur van het monument zou concentreren, en ik op geschiedenis en cultuur, maar in de praktijk lopen onze bijdragen door elkaar. We vinden het zelf ook leuker zo: er is constant een verbaal pingpongspel aan de gang.” Bij de VRT zijn de eerste reacties positief, en ook De Caigny zelf is enthousiast over de ervaring: “Ik herinner me een bijzonder moment tijdens de opnames in de landloperskolonie in Merksplas. Die is gebouwd in de negentiende eeuw, en de gevangeniskapel — die nu een polyvalente zaal is — was voor die tijd een vooruitstrevend bouwwerk. Ze heeft een unieke lichtkoepel over de hele lengte van de nok: de landlopers moesten naar de kerk, maar mochten daar natuurlijk niets mispeuteren of weglopen, en in een ruimte met veel daglicht konden de bewakers
hen beter in de gaten houden. Ten tijde van de energiecrisis in de jaren zeventig werd het dak echter dichtgemaakt met piepschuimen platen, waardoor de kapel een groot deel van haar schoonheid verloor. Wij hebben voor de opnames een stukje van dat piepschuim weggezaagd, en toen viel er een lichtstraal prachtig binnen in de kerk. De tegels en muren kwamen veel beter tot hun recht. Echt fantastisch om mee te maken.” Volgens de historica is Monumentenstrijd een zinvolle aanvulling op initiatieven als de Open Monumentendag en de Vlaamse Erfgoedprijs: “Normaal gezien moeten mensen uit hun stoel komen om de monumenten te zien, nu komen ze naar hen. Zo bereik je een nieuw publiek, dat je kan tonen dat ons patrimonium niet oubollig maar springlevend is. Bovendien heeft Monumentenstrijd ook lokaal heel wat in beweging gezet. Om stemmen te ronselen zijn er ontzettend veel plaatselijke initiatieven opgezet, waardoor een heel netwerk van enthousiastelingen ontstaat die zich voor de bewaring van erfgoed willen inzetten. Wat ik verder nog positief vind, is dat de finalisten zo divers zijn: je hebt ‘klassiek’ erfgoed zoals de Romboutstoren, maar ook minder evidente deelnemers zoals de hopcultuur in Poperinge en het landschap van de Oudenberg in Geraardsbergen.” Weerbarstig Na een eerste stemronde vielen er in september al vijftien monumenten af. Over een voorkeur voor één van de finalisten mag en wil De Caigny zich niet uitspreken, maar zaten er tussen de afvallers favorieten? “Het Huis Hoste in Hasselt (bel-etagewoning ontworpen in 1926 - red.) had ik er graag bij gehad, maar dat is een erg persoonlijke keuze: mijn doctoraat gaat over woningbouw en wooncultuur in de jaren twintig en dertig. Die periode is al grondig bestudeerd, maar bijna altijd vanuit kunsthistorisch of architecturaal perspectief. Ik heb bekeken in hoeverre de soms radicale ideeën van architecten een invloed hadden op
de woonsituatie van verschillende sociale groepen: arbeiders, boeren, de burgerij in de steden… De ideologie van de architect bleek wel eens in aanvaring te komen met de weerbarstigheid van de wooncultuur. Architecten vonden het bijvoorbeeld een emanciperend idee om een aparte, ‘rationele’ keuken te voorzien, zodat er niet langer in de leefruimte gekookt moest worden. Maar voor veel huisvrouwen was dát net rationeel, omdat ze zo de kinderen in de gaten konden houden terwijl ze kookten. Bovendien hadden veel huishoudens maar één stoof, die moest dienen voor het koken én voor verwarming.” De Caigny hoopt haar doctoraat in het voorjaar van 2007 te kunnen verdedigen, maar ambieert geen verdere academische carrière: “Ik heb destijds een jaar cultuurmanagement gestudeerd in Barcelona, en ik wil graag in die richting verder. Daarom heb ik in april gesolliciteerd bij het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven, waar ik sinds begin november aan de slag ben. Het was meteen keihard werken: ik viel midden in de voorbereidingen van de tentoonstelling Wonen in welvaart, over woningbouw en wooncultuur tussen 1948 en 1973. Nu die expo op poten staat, kan ik me bezighouden met de dagelijkse werking van het centrum. Onze opdracht is om een brug te slaan tussen archiefinstellingen, archiefvormers, het beleid en het brede publiek. We verzamelen zelf kennis over architectuurarchieven, verlenen advies, en we geven ook handleidingen en boeken uit.” “Ja, het zijn echt wel drukke tijden, en dan dreig je jezelf soms voorbij te hollen. Maar eind december vinden de laatste opnames voor Monumentenstrijd plaats, en ik ben van plan om in de Kerstvakantie eindelijk eens een weekje rust te nemen.” ‘Monumentenstrijd’, vanaf 15 januari op Canvas. http://www.monumentenstrijd.be Expo ‘Wonen in Welvaart’, nog tot 14 januari in de Singel in Antwerpen http://www. vai.be/CVAa/
Sofie De Caigny: “Ik heb al enkele afgewerkte afleveringen gezien, en dat is echt heel confronterend. Als je als kind je eigen stem op band opneemt, klinkt die al heel raar. Jezelf op het scherm zien is nog veel gekker. Ik denk dat ik maar met een half oog ga kijken als de uitzendingen op televisie komen.” (© Rob Stevens)
2006-12-12 18:17:57
campuskrant
nieuws
13.12.2006
Celbioloog Jozef Goris over zijn doorbraak in het fundamenteel kankeronderzoek
“De voorhamer kan stilaan opgeborgen worden” De gevolgen van mislopende communicatie zijn vaak niet te overzien. Ook het functioneren van ons lichaam berust op een goede communicatie binnen en tussen cellen. Als die mankloopt, kan dat leiden tot een ongecontroleerde celdeling, en uiteindelijk kanker veroorzaken. Het team van professor Jozef Goris, moleculair celbioloog aan de Faculteit Geneeskunde, is erin geslaagd een essentieel schakelaartje op het switchboard van de celcommunicatie te doorgronden. Goris: “Wij ontrafelden een nieuw concept van wat de oorzaak kan zijn van kanker. Met dat nieuwe doelwit kan de farmaceutische sector nu op zoek naar doeltreffender munitie tegen de ziekte.” Wouter Verbeylen
K
“
anker kan goedaardig of kwaardaardig zijn. Wratten bijvoorbeeld zijn goedaardig. Om kwaadaardig te zijn, moet er al heel wat foutlopen. De cellen moeten bijvoorbeeld uit hun omgeving loskomen en in de bloedstroom terechtkomen. Ze moeten in een vreemde omgeving een secundaire tumor veroorzaken. Het is die tumor die vaak dodelijk is. Aan de basis van elke kanker ligt een ongecontroleerde celdeling, die op gang komt door een storing in de celcommunicatie.” Even technisch: bij celcommunicatie zijn dikwijls drie bouwstenen van eiwitten betrokken: serine, threonine en tyrosine. Op die bouwstenen kan zogenaamde fosforylatie plaatsvinden: er wordt een fosfaatgroep op geplaatst. Om dat proces goed te doen verlopen zijn andere stoffen nodig, de kinases. Als die hun werk niet goed doen — te lang blijven ‘aanstaan’ —, draait de fosforylatie dol, en die wildgroei kan een tumor veroorzaken. Ook het omgekeerde gebeurt: defosforylatie of het verwijderen van fosfaatgroepen, en daar zorgen fosfatases voor. Als die te lang blijven uitstaan, is het resultaat ook wildgroei. De twee processen moeten elkaar dus in evenwicht houden, zoniet raakt de celcommunicatie verstoord. Jozef Goris: “Er zijn in het menselijk genoom veel meer kinases bekend, die fosfaten op enzymen zetten, dan fosfatases, die ze verwijderen. Van de zevenhonderd bekende kinases zijn er een aantal gekend als oncogeen: bij mutatie zijn ze oorzaak van een aberrante groei. Van de fosfatases zijn er slechts een zevental bekend. Daarom dacht men dat ze aspecifiek waren en concentreerde het kankeronderzoek zich meestal op de kinases. Ons onderzoeksteam heeft zich de voorbije dertig jaar over de werking van de fosfatases gebogen.” Mosselseizoen “Wij zijn een wereldautoriteit op het vlak van zo één fosfatase: fosfatase 2A of PP2A. Die is heel complex: er bestaan een kleine honderd iso-vormen van, ze bezitten allen een zelfde catalytisch gedeelte maar verschillen structureel lichtjes van elkaar, zodat ze in de cel elk hun eigen ding kunnen doen.” “Onze eerste aanleiding om die fosfatase in verband te brengen met kanker, een kleine dertig jaar geleden, waren trouwens mosselen. Het is algemeen bekend dat je in bepaalde maanden beter geen mosselen eet. Dan zijn er in die mosselen zweepdiertjes aanwezig die okadaïnezuur aanmaken. Als je buiten het seizoen tegen beter weten in mosselen eet, veroorzaakt dat zuur hooguit lichte buikklachten. Maar wanneer men bij muizen gedurende een langere periode de huid ermee instreek, bleek
05.05.indd 1
(© Rob Stevens)
“Wat men vroeger deed bij kankerbestrijding, kan je vergelijken met het slaan met een voorhamer: je gaat in het lichaam van een kankerpatiënt àlle celdelingen stopzetten, terwijl sommige celdelingen nodig zijn voor het goed functioneren van dat lichaam.” dat zuur kanker te veroorzaken, en als je kikkereieren ermee inspoot, kwam de celcyclus heel snel op gang. Het zuur bleek vooral het goed functioneren van fosfatase 2A te verhinderen. Onze conclusie was dat de goede werking van PP2A een belangrijke factor is in het al dan niet ontstaan van kanker.” De aandacht van Goris en zijn team verschoof een aantal jaren later naar een proteïne die fosfatase 2A kan regelen: PTPA. “Dat is in feite de schakelaar die PP2A activeert. Aangezien PP2A een tumor-onderdrukker of -suppressor is, kan een slechte werking van die PP2A een aantal kankers veroorzaken. En aangezien PTPA die suppressor activeert, is het dus zelf een onderdrukker bij uitstek!” “Wij hebben samen met kristallografen uit Londen en Parijs de kristalstructuur van PTPA opgelost. We weten nu dus volledig hoe die molecule eruit ziet. Én we hebben kunnen doorgronden hoe die als schakelaar functioneert. Er blijkt geen fosforylatie of defosforylatie te ontstaan op PP2A, maar PTPA veroorzaakt een vormverandering in PP2A, met een activatie van PP2A als gevolg. Met die kennis kan er nu hopelijk een geneesmiddel ontwikkeld worden waarmee je dat schakelaartje op bevel kan laten werken. Dan heb je een volledig nieuw soort tumorsuppressor.” Paspoort “Ik wil toch duidelijk benadrukken dat dit een belangrijke doorbraak is, maar wel één op fundamenteel niveau. Mor-
gen zullen we hier nog geen mensen mee genezen. Dat moet je er toch duidelijk bij zeggen, wil je mensen geen valse hoop geven. We zitten pas in de fase dat de in-vitrostudies achter de rug zijn, nu moeten we nog bewijzen dat het in vivo ook lukt.” “Maar het zou nu niet zo moeilijk meer mogen zijn voor de farmaceutische sector om een geneesmiddel te produceren. We hebben hen een nieuw doelwit aangereikt om op te werken. Als je me echt een termijn vraagt, dan moet ik zeggen: het is nog niet voor de eerste tien jaar. Tenzij er een bestaand geneesmiddel wordt gevonden dat wel al uitgebreid getest is, en dat ook een effect heeft op de werking van PP2A. Dan zou het een stuk sneller kunnen gaan…” Een getemperd optimisme is volgens Goris trouwens altijd een goed tegenwicht tegen euforische berichten dat kanker binnen afzienbare tijd overwonnen kan worden. “Dat soort algemene uitspraken doen soms meer kwaad dan goed. Er zijn veel verschillende soorten kankers, en veel verschillende oorzaken. Bovendien ontstaan kankers in een individuele persoon met een eigen voorgeschiedenis en een eigen genetische achtergrond.” “Wat men in het verleden vaak deed bij kankerbestrijding, kan je vergelijken met het slaan met een voorhamer: je gaat in het lichaam van een kankerpatiënt àlle celdelingen stopzetten, terwijl sommige celdelingen nog altijd nodig zijn voor het goed functione-
5
Meer aandacht voor vertaling van onderzoek
Opleiding biomedische wetenschappen van vier naar vijf jaar Vanaf september kost het studenten in de biomedische wetenschappen een jaartje meer om hun diploma te behalen. Maar daar staat dan wel een waaier aan interessante beroepsmogelijkheden tegenover. “Het idee om de opleiding in de biomedische wetenschappen van vier naar vijf jaar te brengen, is een weloverwogen stap geweest”, zegt professor Chantal Mathieu, programmadirecteur van de Permanente Onderwijscommissie Biomedische Wetenschappen. “Toen de opleiding indertijd werd uitgetekend, had men vooral een kwalitatief hoogstaande opleiding tot wetenschappelijk onderzoeker op het oog.” Maar…? Mathieu: “Er is eigenlijk geen ‘maar’. In het kader van de algemene herstructurering naar bachelor en master en na een visitatie vorig jaar hebben we de structuur van de opleiding opnieuw bekeken. De uitvalsmogelijkheden bleven vooral beperkt tot een loopbaan als wetenschappelijk onderzoeker. Het jaar dat erbij komt, is ontstaan vanuit een diversificatie van het profiel van master in de biomedische wetenschappen. Bedoeling is dat onze afgestudeerden terecht kunnen in allerlei domeinen: farmaceutische bedrijven, de overheid, de media… — denk maar aan de vele tijdschriften die informatie over gezondheid brengen.” Daarom worden voortaan ook vaardigheden aangeleerd die gericht zijn op het vertalen van onderzoek zodat de afgestudeerden als scientific writers wetenschappelijke informatie op een verstaanbare manier kunnen uitleggen.” Hoe ziet de opleiding er concreet uit? Mathieu: “De driejarige bacheloropleiding blijft de puur biomedische wetenschappen centraal stellen. De tweejarige bovenbouw of masteropleiding wordt gediversifieerd in onderzoek in de biomedische wetenschappen enerzijds en onderzoek, management en communicatie in de biomedische wetenschappen anderzijds, die naast verdere uitdieping ook vakken als milieu, epidemiologie, Frans, enzovoort zal inhouden. Zo’n opleiding bestond nog niet en is beslist een verrijking.” (jdp)
ren van dat lichaam. Door onderzoek als het onze krijgen we steeds beter zicht op de micromechanismen van die celdeling en op het verband met verschillende soorten kankers. Daardoor groeit het arsenaal aan specifieke producten die artsen beter wapenen tegen bepaalde kankers. Met de moderne technieken kan men nu ook al een soort paspoort maken van elke patiënt, waardoor dokters in de toekomst steeds specifieker zullen kunnen ingrijpen. De voorhamer kan dus stilaan opgeborgen worden.”
2006-12-12 18:21:09
6
eredoctores 2007
13.12.2006
campuskrant
vervolg pagina 1
Eredoctor David Grossman, schrijver in oorlog In romans als De stem van Tamar (2002), dat zich afspeelt in een wereld van drop-outs, en Haar lichaam weet het (2003), over jaloezie, gaat Grossman taboes en angsten niet uit de weg. “Andere gezichtspunten verrijken me, ook al spreken ze me soms tegen of jagen ze me angst aan. Ik probeer, binnen mijn beperkte mogelijkheden, zo weinig mogelijk vast te roesten in mijn kijk op de dingen.” Het moment waarop hij voor het eerst de pen ter hand nam, staat de schrijver nog helder voor de geest. “Na mijn legerdienst kwam ik in een onoplosbare situatie terecht die me op geen enkele manier vertrouwd was. Ik werd fysiek naar een tafel geleid, Donkeys kwam er in een gulp uit. Het kortverhaal gaat over een jonge man die, na zijn desertie uit het Amerikaanse leger in Vietnam, in Oostenrijk geen sympathie vindt. Hij sluit dan maar vriendschap met een kudde ezels. Toen leek het vergezocht en irrelevant, nu besef ik hoe essentieel het was dat ik het schreef. Ik beleefde de fysieke sensatie van iemand die zijn plaats gevonden heeft, zoals een puzzelstuk eindelijk zijn plek vindt. Sindsdien heb ik dat gevoel niet meer kunnen opgeven.” (© Uitgeverij Cossee - Bert Nienhuis)
Zoen op de wang Of hij nu Angst vreet de ziel op (2003) schrijft, een bundel essays over het Midden-Oosten, of zijn roman in wording, over de gewelddadige invasie van de werkelijkheid in de intimiteit van een kleine familie, Grossman vertrekt vanuit zijn eigen ervaringen. “Alles wat ik doe is of wordt autobiografisch. Ik geloof dat we ernaar moeten streven om de ziel die we in deze vreemde loterij van het leven gekregen hebben te verkennen. Ik ben altijd verbaasd dat mensen naar het einde van de wereld reizen maar zo weinig over zichzelf weten. Zie: liefde (1986), mijn werk over de Shoah (Holocaust, red.), heeft me misschien nog het meest geleerd over het menselijke gedrag en de plaats die kunst kan innemen tegenover extreem kwaad en willekeur.” De strijd van het individu tegen die wreedheid loopt als een rode draad door de boeken van Grossman. “Mijn werk handelt ook over de kracht van kunst om dat individu te redden. En over de kindertijd. Ik wil het leven van kinderen documenteren omdat ze nog niks vanzelfsprekend vinden. Ze weten nog niet hoe ze kunnen doen alsof ze de wereld begrijpen. Die verrast en verraadt hen de hele tijd. Soms verbaast het me hoe makkelijk ik naar mijn eigen jeugd kan terugkeren en hoeveel voldoening me dat geeft. Het kind dat ik was, redt me soms uit een wanhopige situatie. Ik wil niet cynisch worden, dat is het einde. Zoveel volwassenen hebben het kind in zich bevroren, daar ben ik bang voor. Dan verlies je de belangrijkste drijfveren in het leven: nieuwsgierigheid en passie. Die zijn nodig om de wereld, dat grote mysterie, te ontcijferen, een voortdurende, zware taak voor een kind.” In zijn vele jeugdromans, zoals Het zigzagkind (1994), idealiseert Grossman kinderen dan ook niet. “Ze zijn niet alleen vrolijk en zorgeloos, ze kampen met primaire angsten en nachtmerries. Die trekken me aan want ze leggen de essentie van de mens bloot.” Kleuters, voor wie Grossman zo’n dertien boeken gemaakt heeft, behandelt hij zachter. “Zij moeten beschermd worden; ik schrijf dan als vader. Ik hou
06.05.indd 1
er rekening mee dat kinderen in de schemer worden voorgelezen, net voor ze naar bed gaan. Ze voelen de dreiging van de nacht met zijn schaduwen en eenzaamheid. Mijn verhalen zijn als een zoen op hun wang. Ik kan niet zeggen dat ik even omzichtig ben in mijn boeken voor volwassenen.” Aan de rand van de afgrond De jonge David gaat al vroeg op ontdekking. Als tienjarige werkt hij als correspondent voor jeugduitzendingen op de Israëlische radio. Hij lacht bij de herinnering. “Ik heb altijd willen creëren zonder te weten waar het me zou brengen. Mijn leerkrachten zeggen altijd geweten te hebben dat ik schrijver zou worden.” Toch blijft hij lange tijd bij de radio aan de slag. Hij laat altijd duidelijk zijn stem horen, ook als dat betekent dat hij in 1988 om politieke redenen ontslagen wordt als presentator van het ochtendnieuws. “Ondertussen is er meer openheid; de verschillende stemmen vinden altijd een manier om gehoord te worden. Ik beschouw het niet als een privilege maar als een plicht om te zeggen wat
“Donkeys kwam er als een gulp uit. Ik beleefde de fysieke sensatie van iemand die zijn plaats gevonden heeft.” ik denk.” Zelfs doodsbedreigingen stoppen zijn pleidooien niet. “Het zijn lafaards die mensen bedreigen omdat die hun mening niet delen. Ach, je vindt ze overal, ik neem het niet erg serieus.” Grossman betreurt het dat zijn Palestijnse collega’s hun actieve dialoog met hem op een laag pitje gezet hebben. “Jammer genoeg moeten we het
stellen met brieven en telefoongesprekken; we ontmoeten elkaar nog maar zelden. Het is niet alleen praktisch moeilijk, mijn Palestijnse collega’s wilden het ook niet meer omdat het hen niet populair maakte bij hun lezers. Dat begrijp ik, maar een schrijver moet die aarzelingen overwinnen. Zijn rol is om het bewustzijn en de ideologie van zijn volk te vormen. Als ik hoor hoe de grote systemen — het leger, de regering, de media — de verwrongen situatie beschrijven, voel ik een fysieke drang om schonere lucht in te ademen, om de dingen bij naam te noemen. De gemanipuleerde versie, die de systemen verspreiden omdat ze er belang bij hebben de situatie in stand te houden, verstikt me.” Het ergert hem dat ook zijn landgenoten vluchten. “Ik neem de wereld ernstig en persoonlijk. Er heerst een cultuur van escapisme in Israël; veel burgers zoeken hun heil in domme programma’s en de oppervlakkige Amerikaanse cultuur. Maar je kan het je niet permitteren om afgeleid te worden als je aan de rand van de afgrond staat.” Uit de as herrijzen Grossmans knappe romans, bevlogen essays en genuanceerde pleidooien worden bekroond met een eredoctoraat. “Het is een ontroerend teken van appreciatie dat ik graag ontvang, zeker van zo’n gerespecteerde universiteit. Ik kijk er naar uit om mijn Belgische vrienden terug te zien.” Hij denkt even na over België. “Ik heb altijd van Georges Simenon gehouden, wiens werk nu vertaald wordt in het Hebreeuws. De vertalingen van Israëlische artikels en boeken kunnen ook Europeanen uitdagen om de complexiteit van de situatie onder ogen te zien. Ons conflict is geen voetbalwedstrijd waarin je voor een van beide teams kiest en de andere ploeg haat.” Elke dag wijdt Grossman zich van in de vroege ochtend aan zijn taak. “Ja, mijn familie heeft een manier gevonden om met mijn schrijverschap om te gaan. Als je mijn boeken leest, zal je begrijpen hoe mijn rol als vader, zoon en echtgenoot mij ook helpt.” Het
wordt even stil aan de andere kant van de lijn. “Ik heb geleerd dat je elke situatie van verschillende kanten kunt bekijken. Jouw verhaal is niet het enige verhaal, jouw lijden is niet het enige lijden. Ik wens de Palestijnen een soevereine staat naast Israël maar we moeten niet blind zijn voor hun fouten. Premier Ehud Ol-
“Ons conflict is geen voetbalwedstrijd waarin je voor een van beide teams kiest en de andere ploeg haat.” mert heeft hen voor het eerst sinds lang benaderd om samen te werken. Ze maken in mijn ogen een kapitale fout door daar niet op in te gaan, door Israël te blijven ontkennen.” Grossmans scherpe oproep tijdens de jaarlijkse herdenkingsplechtigheid voor de vermoorde premier Rabin vorige maand lokte nochtans ook in de Arabische wereld reacties uit. “Een belangrijke Syrische intellectueel roept zijn collega’s op om Israël niet als monolithisch te zien. We zijn niet allemaal rechts en extremistisch. Het is frappant dat wij net zo naar onze buren kijken, zonder te zien dat er mensen zijn die ons de hand willen reiken.” Hij zucht. “Ik zie de trauma’s, ik hoor de stemmen die Israël willen uitroeien maar ik blijf geloven in ons potentieel. Het is een soort optimisme waartoe ik beslist heb. Ik kan me de luxe van de wanhoop niet veroorloven. De Joden hebben de gave om zichzelf uit de as te doen herrijzen. Ik hoop dat het ooit opnieuw zal kunnen en dat we ons leven hier opnieuw kunnen uitbouwen, het leven dat we moeten en verdienen te leven.”
2006-12-12 17:43:32
campuskrant
eredoctores 2007
13.12.2006
7
Eredoctor Roberto Benigni, komiek met een hart voor poëzie
“Het leven is mooi!” Goochelaarsassistent, poëzieliefhebber die Dante’s La Divina Commedia uit zijn hoofd kent, Italiaans komiek en acteur met een Oscar op zijn schouw. Roberto Benigni (54) heeft veel gezichten. Hij won de harten van miljoenen kijkers met zijn tragikomedie La Vita è bella. Negen jaar later barst hij nog steeds van de energie en walst goedgemutst door het leven. Tussen het lachen en zingen door vangen we een glimp van ernst op. Katrien Steyaert
“
W
at het eredoctoraat voor mij betekent? My God! Ik ken van niks de betekenis, wij mensen zijn vragende wezens, altijd op zoek. Je stelt me meteen de moeilijkste vraag die er is: de zin van het leven!” Benigni schatert, de toon is gezet. Het gesprek met de prettig gestoorde acteurregisseur is er een op Italiaanse wijze: uitbundig, vol humor, met swingende intonatie en muzikale intermezzo’s. In zijn thuisland wordt de komiek al jaren verafgood, in het buitenland raakte hij bekend met zijn rol als de goedgeluimde gevangene Roberto in Down by Law (1986) van Jim Jarmusch. De grote doorbraak komt er in 1997: in de tragikomedie La Vita è bella, die Benigni ook regisseert, probeert een vader zijn zoontje de gruwelen van de Holocaust te besparen. De film wint de Gouden Palm in Cannes. Een jaar later springt Benigni dol van vreugde rond op het podium in Hollywood waar hij de Oscar voor beste acteur krijgt. “Ik had nooit zo’n wereldwijde blijk van liefde verwacht.” Tijdens zijn zwierige speech bedankt de Italiaan zijn ouders. “Voor de armoede, het grootste geschenk dat God je kan geven. Armoede, en dan bedoel ik die vol waardigheid, is de moeder van alle rijkdom. Mijn ouders, die ondertussen jammer genoeg overleden zijn, waren nederige mensen. Maar je weet wat ze zeggen: de laatsten zullen de eersten zijn. Ze waren erg trots op mij, en ik op hen.” Poesia estemporanea Geen speelgoed of boeken voor Robertino, die opgroeit in het Toscane van de jaren vijftig. Het verhaal doet de ronde dat het gezin Benigni zo arm was dat hij met zijn moeder en zussen in één bed sliep. “We hadden niks. Alles was een geschenk voor mij. Mijn moeder moedigde me aan om in mijn leven alles te proberen. Een picareske droom in het zeventiende-eeuwse Spanje, of een Griekse mythe, zo herinner ik me mijn jeugd.” Als kleine jongen sluipt hij het circus binnen en raakt in de ban van de magische sfeer. Zijn geluk kan niet op als hij de assistent van een goochelaar mag worden. Benigni’s vader, wiens verblijf in het concentratiekamp van Bergen-Belsen Roberto inspireerde voor La Vita è bella, laat de jongeling proeven van poëzie. “Ik ben geboren in dezelfde streek als die waar Dante geboren is. Mijn ouders en grootouders kenden zijn verzen uit het hoofd. Die zegden ze op tijdens winternachten bij het haardvuur. Dante is altijd een beetje God voor mij geweest, een vriend die me mijn hele leven vergezelt. Ik zeg zijn canti (‘zangen’ — red.) op zoals ik liedjes zing. Het is alsof God zegt: ‘Je bent zo goed geweest dat ik je Dante als geschenk geef.’” Nauwelijks veertien jaar oud zet Benigni zijn eerste stappen als dichter. “In Toscane leeft de oude traditie van de poesia estemporanea (letterlijk vertaald: poëzie die buiten de tijd staat — red.). Het is een soort improvisatiekunst: het publiek vraagt een thema en de dichters bedenken verzen in de stijl van Ariosto en Spenser. Wilt u een dikke of slanke vrouw? Aan u de keuze! Het is een uit-
07.05.indd 1
(© Claudio Iannone)
“Een echte artiest zou altijd moeten lachen zonder te laten blijken dat hij daar moeite moet voor doen. Kunst is een geschenk waarvan je de prijs niet vermeldt.” daging. Ik was veruit de jongste van het gezelschap; de meeste collega’s zijn ondertussen gestorven.” Aan het begin van de jaren zeventig waagt Benigni zijn kans in het experimentele theater van Rome. “Zij zeiden me dat ik maar één boek gelezen moest hebben: Don Quichote van Cervantes. Mijn collega-dichters hadden me twee andere werken aangeraden: Dante’s Divina Commedia en de Bijbel. Ik heb dus maar drie boeken gelezen”, lacht hij. Smiling & simple Niet iedereen houdt van zijn clowneske stijl maar in Italië is Benigni een echte vedette. Hij wordt er bekend door de controversiële televisiereeks Televacca en zijn optreden tijdens een betoging van de Italiaanse Communistische Partij. Zijn politieke oriëntatie steekt af en toe de kop op, zo nog vorig jaar tijdens een betoging die hij leidde tegen de beslissing van de centrumrechtse regering om kunstsubsidies in te perken. In 1977 heeft de acteur zijn eerste filmrol te pakken: in Berlinguer ti voglio bene van Giuseppe Bertolucci, met wie hij eerder heeft samengewerkt. Het duurt niet lang eer hij zelf plaatsneemt in de regisseursstoel: de eerste keer voor Tu mi turbi (You upset me, 1983), waarin zijn latere vrouw Nicoletta Braschi de maagd Maria speelt, laatst nog voor La Tigre e la neve (The Tiger en the Snow, 2005). “Het is een cliché, maar ik ben verliefd op alle films die ik gemaakt heb. Ik voel me nauw verbonden met mijn grappigste films zoals Il Piccolo diavolo (The Little Devil, 1988), Johnny Stecchino (Johnny Toothpick, 1991) en Il Mostro (The Monster, 1994). Mensen moeten zich vrolijk voelen als ze mijn films gezien hebben. Er zijn geen boodschappen, die kan alleen Jezus geven.” Staat hij nog altijd achter zijn boude uitspraak dat komieken de weldoeners van de mensheid zijn? “We kunnen de wereld niet ver-
anderen maar wel het leven een beetje lichter maken. En dat is al fantastisch. De dichter Majakowski zei ooit: ‘the supreme art of life is to always show yourself smiling and simple’.” Benigni buigt het hoofd als ik zijn idool Charlie Chaplin noem. “Wat kan ik zeggen? We hebben zo veel aan hem te danken. Hij heeft ons geleerd hoe we diep vanbinnen zijn. Net zoals circusartiesten speelde hij zijn rollen met vreugde, alsof hij geen zorgen had. Een echte artiest zou altijd moeten lachen zonder te laten blijken dat hij daar moeite moet voor doen. Kunst is een geschenk waarvan je de prijs niet vermeldt.” Is hij net als zijn grote voorganger uiterlijk vrolijk maar soms innerlijk somber? “Precies! Dat is het geheim. Dat wil ik bereiken.” Fellini Mooi, het leven is mooi als je Roberto Benigni heet. Om zijn versie van Pinocchio (2001) te maken krijgt hij zowat 45 miljoen dollar; het is een van de duurste Italiaanse films ooit. Een recordaantal Italianen gaat kijken, elders wordt de prent lauw tot koud onthaald. Behalve in Japan, waar honderden enthousiaste kinderen brieven naar de regisseur schrijven. Hij staat er zelf van te kijken. De Amerikanen maken brandhout van Pinocchio. Zijn hoofdrol bezorgt Benigni zelfs een van de Gouden Frambozen, ironisch bedoelde Hollywoodprijzen voor de slechtste acteurs en films van het jaar. Maar de kritiek glijdt van hem af als water van een eend. “Het zou zonde zijn als iedereen je graag ziet. Het is de aard van het beestje: La Vita è bella was zo’n gigantisch succes dat ze zaten te wachten tot ik wat zwakker was. De Amerikanen houden ervan je de hemel in te prijzen, daarna tot moes te hakken om je vervolgens opnieuw tot leven te wekken. Als ze zeggen dat ik als Bin Laden ben, voel je: ‘it’s too much, it’s a joke.’ Het is deel van het leven,
ze menen het niet. Ik glimlach, wat kan je anders doen? Pinocchio is een vreselijk verhaal, de Amerikanen houden er niet van. Misschien is het niet mijn stijl; het is een harde, angstige film. Maar ik ben er trots op, geen twijfel mogelijk.” Eigenlijk had de meester Federico Fellini het oeroude verhaal van de timmerman en zijn pop willen vertellen. “We zouden de film samen maken maar toen stierf hij. Oh my God, Fellini was voor mij een deel van de natuur. Toen hij stierf, kon ik het niet geloven. Het was alsof iemand me zei dat de bomen dood waren, dat is simpelweg onmogelijk. Ik heb veel mensen ontmoet die me raakten maar Fellini was voor mij de grootste. Hij is de enige die kon filmen zoals we dromen. Hij is gigantisch. Wat ik van hem geleerd heb? Wat leer je van een zonsondergang? Je kijkt ernaar, bewondert de schoonheid maar begrijpt niet hoe hij zo majestueus kan zijn. Bij elke ontmoeting met hem bonkte mijn hart, toedoem! toedoem! toedoem!, net zoals wanneer je je geliefde ontmoet, even sensueel.” Dante, de rockster Zoals in tal van zijn andere prenten speelt Benigni’s vrouw Nicoletta Braschi aan zijn zijde in Pinocchio. “Ik heb veel respect voor haar als actrice, ik kan me geen andere tegenspeelster indenken. Ik ken haar zo goed, niet zoals je iets voor het eerst ziet, maar zoals je na lange tijd diep tot iets doordringt. En toch weet je nog niet alles, dat is de betekenis van het leven.” Hij weet het dan tóch … Vandaag speelt zijn liefde voor Dante de hoofdrol in zijn leven. Benigni tourt door Italië met voorstellingen waar tienduizenden komen luisteren naar de canti die hij reciteert. “Dante is als een rockster! Overal komen mensen naar hem luisteren. Ze vragen me om zijn verzen zoals ze songs van Bruce Springsteen of Jimi Hendrix willen horen. Nog! Nog! Ongelooflijk! Het is grappig om te zien hoe de vele jongeren in het publiek, met tattoos en piercings, geraakt worden door de poëzie. Soms huilen ze zelfs.” In Leuven zal Benigni op 3 februari de vijfde canto van de hel ten gehore brengen voor de universitaire gemeenschap. “Dat is het meest populaire; het gaat over seks, liefde, passie. Over wie we zijn en wat we zouden kunnen zijn. Ik hoop dat Dantes muziek jullie prachtig in de oren zal klinken. Ik wil de universiteit aan het huilen krijgen! Misschien moet ik er wel een film van maken”, fantaseert hij enthousiast. “Ik ben echt vereerd met de onderscheiding. Het betekent dat er een vonk zit in wat ik doe. It means they all love me!” Opnieuw geschater. “Nee, serieus, de universiteit van Leuven is een van de belangrijkste ter wereld. Ik verkeer ook in het prachtige gezelschap van David Grossman, Sigiswald Kuijken en Rem Koolhaas. Ik zal mijn best doen om het niet te verpesten…” Roberto Benigni treedt op zaterdag 3 februari op om 18u in aula Pieter De Somer, Deberiotstraat 24. Iedereen is welkom, maar snel een plaatsje reserveren is de boodschap. Dat kan via Isabelle Melis, (t) 016 32 48 33 of
[email protected] http://www.arts.kuleuven.be/csi/
2006-12-12 17:41:28
8
nieuws
13.12.2006
campuskrant
Ingenieursstudenten stellen projecten voor
Superlichte bruggen, afluisterapparatuur, papieren vliegtuigen, waterzuiveringssystemen en nog tal van andere toepassingen. De studenten van het tweede bachelorjaar burgerlijk ingenieur knutselden het allemaal in elkaar voor het vak Probleemoplossen en Ontwerpen. Op 13 december stellen ze hun projecten voor. Philippe Van Marcke
Een toetsenbord afluisteren
Geef hen een microfoon en zij ‘horen’ wat u op uw toetsenbord intikt. Gil Delcour, Tjorven Delabie, Carlos Dierckxsens, Pieter Goyvaerts, Koen Huyck en Martijn Jaeken schreven een computerprogramma dat uw toetsenbord kan afluisteren. “Elke toets maakt een specifiek geluid,” legt Carlos uit. “Een microfoon neemt die geluiden op en ons programma vertelt dan wat er getypt werd.” Toch komt er bij het afluisteren iets meer kijken dan het strategisch plaatsen van een microfoon en wat geprogrammeer. Carlos: “Elk toetsenbord klinkt anders. Het computerprogramma moet daarom eerst leren hoe de verschillende toetsen klinken. Dat hoeft niet lang te duren. Op tien minuten kan je elke toets makkelijk vijftien keer indrukken.” Maar wat met rinkelende telefoons, koffiemachines die in de verte prutte-
(© Rob Stevens)
Uw eigen waterzuiveringsinstallatie. Het klinkt wat excentriek, maar dat is het zeker niet. Vlaanderen telt nog heel wat woningen die niet aangesloten zijn op het rioleringsnetwerk en het aansluiten ervan kan bijzonder duur uitvallen. Een eigen waterzuiveringssysteem kan dan een oplossing bieden. Met slechts 250 euro ontwierpen Niels Leemput, Koen Hoornaert, Bram Goorts, Philippe Hoste, Raymond Leemans en Sebastian Heps zo’n installatie. “We zuiveren het afvalwater met een biologische filter,” legt Niels uit. “Onze opdracht omvatte het ontwikkelen van die filter, maar ook het bouwen van het complete zuiveringssysteem. Dat systeem bestaat uit een buffertank om de pieken in het waterverbruik op te vangen, een voorbezinktank om olie en zware delen uit het water te halen, de filter zelf en tenslotte een nabezinktank.” De biologische filtering wordt gerealiseerd door een ton gevuld met stenen.
“Op die stenen zullen zich bacteriën nestelen. Die gebruiken de vervuiling in het water als voedsel en zuiveren zo het water. Belangrijk is dat de stenen een grote oppervlakte hebben en dat er een goede beluchting is zodat de bacteriën voldoende zuurstof hebben. Lavastenen zijn een goede optie omdat ze licht en poreus zijn.” En niet onbelangrijk: lavastenen zijn goedkoop. Sebastian: “Een budget van 250 euro om het hele systeem te bouwen is niet veel. “Om binnen dat budget te blijven, hebben we de hulp van verschillende mensen moeten inschakelen. We zijn bij een schroothandelaar onderdelen gaan zoeken en een loodgieter heeft ons aan een betaalbare pomp geholpen door de pomp uit een wasmachine in ons systeem te monteren. Zo hebben we voor verschillende praktische problemen een betaalbare oplossing moeten zoeken. Maar uiteindelijk is het gelukt om een installatie te bouwen met die 250 euro.”
Treintje op groene stroom
len of kuisploegen die met veel bombarie de vuilbakken ledigen? “Achtergrondgeluiden zullen uiteraard het afluisteren bemoeilijken,” vertelt Jill. “We hebben geprobeerd om die geluiden eruit te filteren, maar daardoor werkt het programma ook minder goed. Zonder achtergrondlawaai en zonder filter kunnen we 95% van de aangeslagen toetsen herkennen, met een filter is dat slechts 30%. Je zou het programma eventueel nog kunnen verbeteren door de computer de fouten te laten corrigeren — een beetje zoals een spellingscorrector, maar zo ver zijn we niet gegaan.” “We vonden het een interessant project omdat het zo een bizar idee lijkt om een toetsenbord af te luisteren,” zegt Koen. “We hadden eerst geen idee hoe je zoiets aanpakt, en het geeft dan ook veel voldoening als je daar na een tijd toch in slaagt.”
Water zuiveren met lavastenen
(© Rob Stevens)
Groene stroom. Het is een veel besproken en actueel onderwerp, maar voorlopig zorgt het vooral voor elektriciteit tussen sommige politici en academici. Glenn Reynders, Yannick Schuermans, Maarten Vandendriessche, Servaas Waelkens, Toon Weyens en Cedric Weyns kregen de opdracht er eens echt werk van te maken: laat met een zonnepaneel een treintje rijden en doe dat op een zo optimaal mogelijke manier. “Dat lijkt misschien eenvoudig, maar het is toch iets ingewikkelder dan het koppelen van wat draden aan die zonnecel en dat treintje,” zegt Glenn. “Het vermogen dat de zonnecel levert, is afhankelijk van de spanning over de zonnecel. En voor elke lichtintensiteit is er een spanning waarbij er een maximaal rendement bereikt wordt. Met een microprocessor zorgen we ervoor dat er telkens een optimale
spanning aangelegd wordt en halen we het maximum uit het zonnepaneel.” Er wordt ook een batterij aan de zonnecel geschakeld zodat het treintje ook ’s nachts kan rijden. “Je moet het systeem wel zo maken dat die batterij niet overladen wordt of dat er niet te veel stroom aan de batterij onttrokken wordt. Anders gaat die kapot,” vertelt Yannick. “We zullen ook nog een ventilator installeren die het systeem moet afkoelen.” En ook hier wil de praktijk al eens afwijken van de theorie. “Verschillende componenten bleken minder ideaal dan volgens de producent opgegeven,” zegt Maarten. “Kleine afwijkingen op bijvoorbeeld weerstanden kunnen een grote invloed hebben. Dan moet je zien hoe je daar een mouw kan aanpassen. Dat is soms bijzonder vervelend, maar je leert er wel door hoe je je plan moet trekken.”
(© Rob Stevens)
Ontdek jezelf. Begin bij de infodagen K.U.Leuven. Zaterdag 3 maart, 17 maart en 24 maart 2007
www.kuleuven.be/infodag
08.05.indd 1
2006-12-12 17:39:03
campuskrant
interview
13.12.2006
9
De nieuwe projecten van Rik Torfs
“Het is altijd leuk om dingen te doen die je nog niet goed kunt” Ruim anderhalf jaar geleden is het dat we voor het laatst tegenover Rik Torfs zaten, de u wellicht niet geheel onbekende hoogleraar kerkelijk recht. Toen had hij net op een haar na het rectorschap gemist, nu heeft hij pas een nieuw boek uit en heeft hij voor het eerst een eigen tv-programma gemaakt. Sinds maandag kunt u hem bovendien bewonderen als jurylid in de Eén-quiz De slimste mens ter wereld. Stof genoeg dus voor een boeiend gesprek. Campuskrant offreert u: de Torfs-tapes, deel twee. Tim Vuylsteke
O
“
nmiddellijk na de verkiezingen zei ik dat ik drie dingen zeker ooit wilde proberen: een tv-programma maken, een roman schrijven en me in de politiek wagen. Enkel het eerste heb ik totnogtoe echt gedaan, al heb ik in de plaats van die roman wel een remake van Erasmus’ Lof der Zotheid gemaakt. Na anderhalf jaar heb ik dus anderhalf op drie gehaald. Niet slecht, toch? Vooral ook omdat dit slechts nevenactiviteiten zijn. Ik heb nog steeds een zwaar lesrooster en blijf veelvuldig internationaal publiceren.” In zijn tv-programma Nooitgedacht ontvangt Torfs elke week een prominente gast uit de politiek, media of academische wereld, met wie hij diepe gesprekken voert. “Toen Wouter Vandenhaute van Woestijnvis me vroeg om dit te doen, was ik onmiddellijk bereid. Ik heb kunnen samenwerken met een uitstekende redacteur, en de gesprekken zijn ook echt geworden wat ik ervan verwachtte. Ik probeerde telkens een goed contact te krijgen met mijn gast, om dan via de juiste vragen te peilen naar zijn ideeën en inzichten. En dat viel dus goed mee, al moet ik nog veel leren op dit vlak. Maar dat is niet erg: het is altijd leuk om dingen te doen die je nog niet goed kunt.” Wantrouwen Sinds maandag is mediafiguur Torfs opnieuw te zien op tv, deze keer als grappenmaker in De slimste mens ter wereld. “Ach, mediafiguur… Ik ben toevallig in de media beland, doordat ik, zoals zoveel proffen, gevraagd werd om in een programma te komen vertellen over mijn vakgebied. Langzamerhand kwamen daar dan ook die entertainmentprogramma’s bij, en waarom zou ik die links laten liggen? Het zijn toch ook kansen die ik krijg om me op een creatieve manier te ontplooien? Bovendien ben ik heel selectief: ik ben er zeker van dat ik al veel meer programma’s geweigerd heb dan zij die me constant bekritiseren. En
“Heel wat academici voelen een soort van natuurlijk wantrouwen tegenover de televisie.” (© Rob Stevens)
het beste argument: ik was al stokoud toen ik bekend raakte. Als ik die bekendheid echt had nagestreefd, dan was dat toch al veel vroeger gebeurd?” Nochtans lezen we op de Eén-website dat de taak van Marc Reynebeau “wordt overgenomen door (…) Rik Torfs, omdat iedereen toch eens de kans moet krijgen om op televisie te komen”. “De slimste mens is nu eenmaal een programma dat vol ironie en zelfspot zit. Dat ze mij op die manier aankondigen, is niet meer dan gepast. Eigenlijk is dat spelletje vrij uniek: ik denk niet dat je in Nederland zulke diverse figuren als Martine Tanghe, Sergio en Wouter Deprez samen in één programma zou krijgen. De slimste mens zorgt voor heel wat maatschappelijke cohesie!” “Weet je, eigenlijk maak ik me weinig zorgen over dat mediageile imago van me. Tussen de universiteit en de media is er altijd een soort van kortsluiting geweest, die relatie is nog steeds niet wat ze zou moeten zijn. Heel wat academici
voelen een soort van natuurlijk wantrouwen tegenover de televisie. En ten tweede: een zeker aantal mensen vindt het waarschijnlijk niet zo prettig dat ik vaak op tv kom, en zij nooit. Misschien hebben ze wel gelijk…” Vijftig Ondertussen is ook Lof der lankmoedigheid verschenen, het nieuwste boek van Torfs. Wanneer vond hij daar in godsnaam de tijd voor? “Eigenlijk had ik die niet. Maar het idee om alle dingen die scheef lopen in onze maatschappij, om alle rare situaties te bundelen in één boek leek me zo plezant dat ik er maanden vooraf de hele maand augustus voor gereserveerd heb. Aan Erasmus kan ik natuurlijk niet tippen, maar Lof der lankmoedigheid is wel de prestatie van 2006 waar ik het meest tevreden over ben. En ook de verkoopcijfers vallen heel goed mee: er werden 5.000 exemplaren gedrukt, en na één week kwam er al een tweede oplage van 4.000.”
Wat staat er de komende jaren op stapel ten huize Torfs? “Ik weet het niet. En dat is echt waar: ik moet absoluut beslissingen gaan nemen! Nu, ik ben dit jaar vijftig geworden, en ik vind het een zeer grote luxe dat ik in deze fase van mijn leven kan kiezen uit allemaal dingen die ik fantastisch vind. Schrijven is op dit moment het allerbelangrijkste in mijn leven, en dat wil ik dan ook blijven doen. Maar ook dat politieke verhaal sluit ik zeker niet uit, hoewel ook die stap me weer een stuk geloofwaardigheid zou kosten. Nochtans wil ik niet zomaar aan de zijlijn blijven staan. Het concept van de spectateur engagé van Raymond Aron zegt me wel iets: deelnemen aan het politieke bedrijf met de nodige wijsheid, maar ook niet al te voorzichtig… Ach, we zien wel. Eén ding weet ik zeker: rector word ik nooit. Zoals de betere rectorkandidaten uit het verleden — Walter Van Gerven, bijvoorbeeld, en Paul De Meester — wil ik me na dat avontuur aan iets totaal anders wijden.”
– advertentie –
Begijnhof Congres Hotel viersterren hotel, stijlvolle suites middenin een oase van rust en groen zicht op prachtige begijnhoftuinen
Tervuursevest 70 I
09.05.indd 1
B-3000 Leuven I T +32 (0)16 29 10 10 I
copieus ontbijtbuffet vergader- en congresruimte beschikbaar
F +32 (0)16 29 10 22 I www.bchotel.be I
[email protected]
2006-12-12 17:40:35
10
zeswekelijkse
bijlage voor oud-studenten
13.12.2006
campuskrant
–alumnikrant – Alumni Lovanienses
Omdat oud-studenten belangrijk zijn Alumni Lovanienses, de overkoepelende oud-studentenvereniging van de K.U.Leuven, groepeert 32 alumniverenigingen, en houdt al sinds 1968 de inmiddels meer dan 154.000 oud-studenten op de hoogte van het reilen en zeilen aan de universiteit.
D
(© Rob Stevens)
Beste alumni, Campuskrant, het tijdschrift van de K.U.Leuven voor studenten, personeelsleden en alumni, wordt één keer per jaar verstuurd naar alle oud-studenten. Deze editie, met een oplage van 127.700, richt zich tot zowel de ongeveer 28.000 oud-studenten die in 2006 aangesloten waren bij één van onze alumniverenigingen als tot de bijna 100.000 overige oud-studenten. Hiermee laat de K.U.Leuven zien dat zij de band met haar afgestudeerden erg belangrijk vindt en dat zij hen graag op de hoogte wil houden van de wetenschappelijke, onderwijskundige, sociale en culturele ontwikkelingen binnen de Alma Mater. U was als student nauw betrokken bij de belichaming van de universiteit, en deze band willen we graag onderhouden. Indien u lid wenst te worden van één van de alumnikringen, kunt u daarvoor terecht op http://www.alum.kuleuven. be/verenigingen.htm. Op http://www.alum.kuleuven. be/lidworden.htm of elders op deze pagina verneemt u welke voordelen het lidmaatschap van Alumni Lovanienses inhoudt. Uw lidmaatschap stelt Alumni Lovanienses in staat haar acties uit te voeren, en betekent voor de K.U.Leuven een sterke ondersteuning in haar ambitie om één van de beste universiteiten van Europa te zijn en te kunnen blijven. De vereniging Alumni Lovanienses hoopt dat we op uw steun mogen rekenen en wenst u veel succes bij de realisatie van uw wensen in het jaar 2007, namens het Dagelijks Bestuur van Alumni Lovanienses vzw — K.U.Leuven Karel Vinck, voorzitter Professor Yvan Verbakel,algemeen en financieel beheerder Professor Mart Buekers, afgevaardigde van de rector Professor Toni Lerut, bestuurslid Erik Gobin, secretaris
10.05.indd 1
e K.U.Leuven beschouwt haar afgestudeerden als ambassadeurs van de universiteit, en vindt het heel belangrijk dat het contact wordt onderhouden, niet alleen tussen de alumni onderling maar eveneens tussen de universiteit en de oud-studenten. Alumni Lovanienses beheert het adressenbestand van de oud-studenten en coördineert de contacten tussen de 32 alumniverenigingen. Daarnaast organiseren de alumniverenigingen en Alumni Lovanienses allerlei activiteiten om de band tussen de oud-studenten en de Alma Mater te versterken, zoals concerten, reünies en reizen. Ook verzorgt Alumni Lovanienses de administratie voor Universiteit Derde Leeftijd Leuven. Permanente vorming staat bovenaan in het dienstenpakket dat de verschillende alumniverenigingen aanbieden, naast het organiseren van bijeenkomsten waarop je je oude studiegenoten nog eens kan ontmoeten. Voor een overzicht van de verschillende moge-
lijkheden kan je terecht op http://alum. kuleuven.be. Alumni Lovanienses beschikt ook over een afgeschermde portaalsite op internet (http://alumni.kuleuven.be), die het mogelijk maakt om jaargenoten op te zoeken in het alumnibestand. Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in je vakgebied, het wetenschappelijk onderzoek aan de K.U.Leuven, de aanpassingen aan de studieprogramma‘s en de alumniwerking? Dat kan via de facultaire tijdschriften en via Campuskrant, het tijdschrift van de K.U.Leuven, waarvan je als alumnilid de edities met alumnibijlage ontvangt. Zowel leden als niet-leden kunnen zich opgeven om na het verschijnen van Campuskrant een link te ontvangen naar de elektronische versie (alumni.lovanienses@alum. kuleuven.be) via de elektronische nieuwsbrief (http://alum.kuleuven. be/nieuwsbrief ) met nieuws van de K.U.Leuven en de facultaire alumniverenigingen.
Info: Erik Gobin, Coördinator Alumni Lovanienses vzw, Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven, (t) 016 32 40 01,
[email protected] of Alumni.
[email protected], http:// www.alum.kuleuven.be. Iedere oud-student van de K.U.Leuven kan lid worden via de verschillende alumnikringen, raadpleeg hiervoor http://alum.kuleuven.be/verenigingen.htm. Giften worden dankbaar aanvaard. Zij kunnen worden gestort op de rekening van de K.U.Leuven 432-0000011-57, met vermelding van ‘gift Alumni Lovanienses’. Een attest voor fiscale vrijstelling (voor giften vanaf 30 euro) wordt u toegestuurd.
Alumni in cijfers Alumni Lovanienses is de koepelvereniging voor 32 facultaire alumniverenigingen Aantal alumni in het centrale adressenbestand: 160.000 Aantal bereikbare alumni: 132.546 Aantal aangeschreven alumni: 120.180 Aantal betalende leden: 28.051 of 23,34% Aantal e-mailadressen: 49.786
Voordelen Alumnileden Lid worden van Alumni Lovanienses biedt een aantal interessante voordelen:
een abonnement op de edities van Campuskrant met alumnibijlage
een gratis lidkaart voor de universiteitsbibliotheek (i.p.v. 25 euro per jaar) korting bij aanschaf van een sportkaart van de K.U.Leuven (50 euro i.p.v. 85 euro, ook voor partners en kinderen)
elektronische alumninieuwsbrief toegang tot de alumnidatabank (via http://alumni.kuleuven.be/) waarin u uw eigen gegevens kan aanpassen én uw jaargenoten opsporen.
(5)
korting bij aanschaf van een stukkaart van Kunstencentrum STUK (9 euro i.p.v. 15 euro) korting voor culturele activiteiten georganiseerd door de K.U.Leuven
korting voor concerten van het Leuvens Alumni Orkest korting voor een aantal concerten van het Festival van Vlaanderen 20% korting voor cursussen in het Leuvens Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica (LUDIT) toegang tot universiteitsrestaurant Faculty Club in het Groot Begijnhof (met gratis aperitief)
I N DE B A N VA N DE K R I NG
Alumni Zuid-West-Vlaanderen Naast alumnikringen die gekoppeld zijn aan een specifieke studierichting, huisvest Alumni Lovanienses ook een aantal overkoepelende verenigingen. Alumni Zuid-West-Vlaanderen is er zo één. Deze nieuwe kring groepeert — de naam zegt het al — alle afgestudeerden van onze universiteit die in het zuiden van de provincie West-Vlaanderen wonen. We spraken met voorzitter Luc Devoldere, classicus en hoofdredacteur van de culturele instelling Ons Erfdeel vzw.
L
uc Devoldere: “Alumni ZuidWest-Vlaanderen is pas sinds dit najaar actief. Op 20 oktober hadden we onze eerste activiteit, een lezing door archeologieprofessor Marc Waelkens over het antieke Sagalassos. Het idee voor deze vereniging haalden we bij Domus Lovaniensis Brugensis, de alumnikring in het noorden van de provincie. In Zuid-West-Vlaanderen wonen meer dan twaalfduizend alumni, en die willen we allemaal wat
nauwer bij de universiteit betrekken. Het is onze bedoeling om oud-studenten elkaar te laten ontmoeten over generaties en disciplines heen, en hun onderlinge informele contacten te versterken. We plannen jaarlijks een lezing en een concert.” Dat onze uitvalsbasis zich in Kortrijk bevindt, is logisch aangezien de West-Vlaamse deelcampus van de universiteit daar is gevestigd. Toch willen we ons niet vastpinnen op die locatie. Het concert
in februari van het kamermuziekensemble Arco Baleno zal in Ieper plaatsvinden. We verwachten daar zo’n vierhonderd mensen, en rector Vervenne zal er ook zijn.” “Op de lezing van professor Waelkens kwamen tweehonderd alumni af. Voor een eerste activiteit kan je dat een succes noemen. We kijken in elk geval al uit naar het concert en zijn ook van plan telkens wisselende doelgroepen uit te nodigen.” (sc)
2006-12-12 17:37:36
campuskrant
11
–alumnikrant –
13.12.2006
KORTALUMNI
Volledige onderwijsaanbod K.U.Leuven wordt toegankelijker
“Waarom niet enkele vakken volgen uit interesse?” De door de Bolognaverklaring opgestarte hervormingen zorgen ervoor dat alle opleidingsonderdelen aan de K.U.Leuven in principe de mogelijkheid bieden tot permanente vorming. Via het zogenaamde flexibiliseringsdecreet worden een aantal ingrijpende veranderingen mogelijk, die het onderwijsaanbod duidelijk ten goede kunnen komen. Vincent Buyens
H
ilde Seymus (Dienst Permanente Vorming): “Het aanbod aan opleidingen dat officieel resideert onder de naam ’permanente vorming’ is enorm gevarieerd. Naast de formele postgraduaatopleidingen waarin studenten die al een masterdiploma verworven hebben, hun kennis kunnen verbreden of verdiepen, bestaat er een breed scala aan kort- of langdurende vormingstrajecten. Maar eigenlijk komen alle opleidingsonderdelen die de K.U.Leuven aanbiedt in aanmerking als middel tot permanente vorming.” “Er bestaat een geïnteresseerd publiek dat heel divers is — net afgestudeerden, werkenden, gepensioneerden… —, met heel uiteenlopende achtergronden en verwachtingen. Het aanbod van permanente vorming in de enge zin is al bij uitstek flexibel te noemen, maar we willen proberen om op termijn het volledige onderwijsprogramma van de K.U.Leuven makkelijker toegankelijk te maken. Het flexibiliseringsdecreet biedt hier immers mogelijkheden.”
Vlaamse flexibiliseringsdecreet maakte het mogelijk om de ordewoorden van de Bolognaverklaring te operationaliseren: mobiliteit, levenslang leren en valorisatie van alle leerinspanningen. Het jaarsysteem is niet langer een keurslijf, zij- en herinstromers kunnen gemakkelijk instappen en het wordt eenvoudiger — en rendabel — om slechts delen van een opleiding te volgen. Elke succesvolle studie-inspanning wordt immers omgezet in een creditbewijs of een kwalificatiebewijs (EVK) dat ook inzetbaar blijft in het kader van latere studies. Zelfs buiten het formele onderwijs verworven competenties (EVC) kunnen worden ingebracht om vrijstellingen te verkrijgen in het kader van een opleiding.” “De regelgeving van de K.U.Leuven is intussen aangepast aan deze nieuwe context, maar het onderwijs blijft wel nog in de eerste plaats gericht op de reguliere studenten die een initiële opleiding volgen. De structuur om het onderwijsaanbod toegankelijker te maken voor andere studenten is er dus wel, maar de implementatie ervan vergt nog inspanningen. Vaak worden we ook voor dilemma’s geplaatst. De vraag naar flexibele opleidingsmogelijkheden stijgt, maar meer dan eens ontbreken de financiële en personele middelen om nochtans wenselijke initiatieven volwaardig uit te bouwen. Permanente vorming in enge zin blijft vooralsnog uitgesloten van overheidsfinanciering, omdat zij verondersteld wordt zelfbedruipend te zijn. Daarnaast is in het algemeen de leeromgeving nog onvoldoende aangepast aan deze alter-
natieve studentgroepen. Ten slotte, we moeten ook niet zomaar ingaan op elke vraag van elke potentiële student: kwaliteit blijft een doorslaggevend criterium.” Mentaliteitsverandering Seymus: “Toch blijft het uiteindelijke doel om van het volledige studieaanbod van de universiteit een permanente vormingsaanbod te maken. Dat veronderstelt echter een ingrijpende mentaliteitsverandering bij zowel de organiserende instanties als de studenten. Nu wordt permanente vorming nog te veel gezien in termen van specifieke, mooi afgebakende studieprogramma’s, terwijl in principe alle opleidingtypes en –onderdelen ervoor in aanmerking komen. Waarom bijvoorbeeld niet enkele vakken binnen wijsbegeerte volgen uit interesse of een praktijkseminarie binnen exacte wetenschappen als dat nuttig is voor je beroep?” “Het komt er ook op aan mensen hiervan bewust te maken. Een belangrijk informatie-instrument daarbij vormt de elektronische programmagids die voor iedereen toegankelijk is via de K.U.Leuven website. Hij bevat voor alle opleidingen en opleidingsonderdelen de begin- en eindtermen, vakinhouden, onderwijsvormen enzovoort, zodat de toekomstige student zelf kan nagaan wat voor hem of haar interessant en toegankelijk is. Bij twijfel kan ook altijd de faculteit in kwestie geraadpleegd worden. Flexibilisering moet met andere woorden van twee kanten komen.” http://www.kuleuven.be/permanentevorming/ http://www.kuleuven.be/onderwijs/aanbod/ opleidingen/N/index.htm
Dilemma Professor Eddy Van Avermaet (voorzitter Stuurgroep Flexibilisering): “Het
Ekonomika Alumni
Ekonomika Brussel
Kitchen Diaries: ‘Hit & Run of Buy & Build: de relevantie van private equity voor Belgische KMO’s’: seminarie, kookcursus en viergangenmenu. Gast: Hans Swinnen, investment banker 3D, voormalig CEO Thomas Cook. Ô 14 december, 19u, Gent Ô Info:
[email protected], (t)0499 36 06 02 http://www.ekonomika.be/76/index. php?categoryid=27&p2_articleid=129
Kitchen Diaries. Avondseminarie met Evan Van Lissum (The Parking Lot). Ô 8 februari, 19u; 8 maart, 19u, Brussel Ô Info:
[email protected], (t)0499 36 06 02 http://www.ekonomika.be/76/index. php?categoryid=27&p2_articleid=127
Paul Windey, voorzitter Nationale Arbeidsraad. ‘De invloed van Europa op de Belgische arbeidsmarkt en de rol van de sociale partners’. Ô 21 december,12u, SuezTractebel, Troonplein 1, 1000 Brussel. Ô Info: marie-jeanne.
[email protected], (t)0475 71 45 69 http://www.ekonomika.be/76/ index.php?categoryid=27&p2_articleid=106
Vakbeweging en globalisering, met Luc Cortebeeck, voorzitter ACV. Ô 1 maart, 12u, ACV Nationaal, Directierestaurant Aeropolis, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel. Ô Info: marie-jeanne.dewit @skynet.be, (t) 0475 71 45 69 http://www.ekonomika. be/76/index. php?categoryid=27&p2_ articleid=100
G KRIN WS NIEU
11.05.indd 1
VILv
Forumavond VILv Ô 13 februari en 20 maart, 19u30, Arenbergkasteel, Arenbergpark 1, 3001 Heverlee Ô Info:
[email protected], (t) 016 39 08 35 http://www.vilv.be
Christmas Lecture Op 16 december ontvangt de Faculteit Wetenschappen in het kader van de jaarlijkse Christmas Lecture professor Alan Rowan. Rowan is chemicus aan de universiteit van Nijmegen, en actief in het interdisciplinaire gebied van de biochemie en de organische chemie. Hij bestudeert onder meer individuele enzymen. Zo slaagde hij erin — samen met een onderzoeksgroep van de K.U.Leuven overigens — de werking van één enkel enzym zes uur lang te volgen: een vetoplosser in een wasmiddel. De informatie die daaruit voortkomt, leert ons veel over de structuur en de werking van enzymen, en toont aan dat ze niet altijd even werkzaam zijn. Rowan is vooral ook gespecialiseerd in nanotechnologie. In 2003 ontwikkelde hij samen met zijn collega’s in Nijmegen een nanomachine, een kraalvormige molecule die chemische reacties tot stand kan brengen op polymeren die door de molecule heen lopen. Ô 16 december, 15u, Pieter De Somer-aula, Debériotstraat 24, Leuven. Ô Info:
[email protected], (t) 016 32 14 03
Reizen met Alumni Lovanienses Berlijn Van woensdag 21 maart tot zondag 25 maart organiseert Alumni Lovanienses een citytrip naar Berlijn. Naast een bezoek aan het historische centrum, Nikolaiviertel, de Alexanderplatz, de historische straat ‘Unter den Linden’, de Gendarmenmarkt, het internationale congrescentrum, de beursterreinen, de Kurfürstendamm, Potzdamer Platz, Schloss, Park Charlottenburg, Centrum Judaicum en het nieuwe Joodse monument omvat de reis ook een bezoek aan de Reichstaggebouwen. We wonen ook een concert bij van het Berliner Philharmoniker met op het programma Dmitri Sjostakowitsj. Daarnaast is er ook een excursie naar Potzdam voorzien. We overnachten in een viersterrenhotel. De richtprijs bedraagt 1.635 euro per persoon bij minimum 25 deelnemers (supplement van 115 euro voor éénpersoonskamer, aantal beperkt). Inschrijven: reisagentschap Avatours, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00,
[email protected]. Ô http://alum.kuleuven.be/ reizen-alumni/Berlijnreis.htm
IJsland Van dinsdag 10 juli tot dinsdag 17 juli organiseert Alumni Lovanienses een prachtige natuurreis naar Ijsland, met een bezoek aan de Blue Lagoon nabij Reykjavik, het Thingvellir Nationaal Park, het warme bronnenveld van Geysir met de geiser Strokkurn, de Gouden Waterval Gullfoss, de watervallen Seljalandsfoss en Skógafoss, Skógar en de Myrdalsjökull gletsjer. Verder zijn er nog excursies naar de Dyrhólaey vogelklif, het Skaftafell Nationaal Park, de Svartifoss waterval, Europa’s grootste gletsjer Vatnajökull, het Jökulsárlón gletsjermeer, het Myvatn Meer en zijn omgeving, Húsavík, de Dettifoss waterval, Asbyrgi, het Myvatn meer, Dimmuborgir, Namaskard, de Goyafoss waterval en de stad Akureyri. De reis wordt afgesloten met een laatste overnachting in Reykjavik. De richtprijs bedraagt 3.425 euro per persoon bij minimum 15 inschrijvingen; 3.340 euro per persoon bij minimum 18 inschrijvingen; 3.210 euro per persoon bij minimum 20 inschrijvingen; supplement van 495 euro voor éénpersoonskamer. Inschrijvingen dienen te gebeuren voor 15 januari. Inschrijven: reisagentschap Avatours, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00,
[email protected]. Ô http://alum.kuleuven.be/ reizen-alumni/Ijslandreis.htm
Leuvens Alumni Orkest Het Leuvens Alumni Orkest bestaat tien jaar. Dat wordt gevierd tijdens een speciaal feestjaar dat van start gaat met een concert op zaterdag 17 februari. Op het programma: Akademische Festouverture, op.80 (J. Brahms), Vioolconcerto nr. 1 in g op. 26 (M. Bruch) en Symfonie nr. 9 in C (F. Schubert) Ô www.kuleuven.be/lao/home/ index.htm
2006-12-12 17:20:19
12
universiteitsfonds
13.12.2006
campuskrant
Als vrijgevigheid ons overkomt… Het gloednieuwe Fonds Jeanne Devos (zie pagina 3) is niet het enige initiatief dat met de steun van schenkingen gerealiseerd werd. Vele gulle schenkers leveren hun bijdrage om de K.U.Leuven te helpen bij het vervullen van haar wetenschappelijke en sociale missie. Rector Marc Vervenne over de mecenaatswerking van de universiteit. Toon Cox
M
“
et giften, schenkingen en legaten worden sociale en wetenschappelijke fondsen, leerstoelen en projecten gesteund die anders moeilijker aan bod komen. Individuele schenkers, verenigingen en bedrijven dragen zo als mecenas bij tot de ontwikkeling van het Leuvense onderzoek en onderwijs — dat uiteindelijk de samenleving in haar geheel ten goede komt.” “Leerstoelen-op-naam zorgen voor de financiering van specifieke onderzoekslijnen, vooral in de biomedische sector. Fondsen worden opgericht met een bepaalde doelstelling en worden beheerd in overleg met de schenker. Ze kunnen wetenschappelijke of sociale doelstellingen nastreven, of beide. Ze ondersteunen bijvoorbeeld onderzoek dat ogenschijnlijk minder rendabel, maar wetenschappelijk en maatschappelijk gezien zeer waardevol is. Zo is er het Fonds Herman Servotte, dat de wetenschappelijke studie van de Engelstalige literatuur onder-
steunt. Andere fondsen sluiten meer aan bij de sociale missie van de universiteit. Een goed voorbeeld daarvan zijn het Fonds Gelijke Kansen en Diversiteit en het nu opgerichte Fonds Jeanne Devos. Het Fonds Multidisciplinair Borstcentrum combineert dan weer wetenschappelijke en sociale doelstellingen.” Authentiek religieus ”We hebben ook nog fondsen voor specialisatiebeurzen, zoals het Fonds Roger Dillemans. Er is een fonds dat Congolese studenten steunt aan de Universiteit van Kinshasa. En aan de Faculteit Theologie hebben we bijvoorbeeld het Fonds Marc Caudron, dat theologiestudenten uit ontwikkelingslanden de kans geeft om in België te komen studeren.” “Het initiatief voor het oprichten van een fonds komt doorgaans van buiten. Maar voor het Fonds Jeanne Devos is de K.U.Leuven zelf initiatiefnemer. Zuster Jeanne Devos is sinds 2000 eredoctor van onze Alma Mater. Dat is meer dan
een titel alleen. Het betekent dat we willen samenwerken op het domein waarvoor we haar die onderscheiding hebben toegekend, namelijk de inzet voor mensen die in nood zijn. Tijdens mijn ontmoeting met Jeanne Devos, enkele weken geleden, werd ik enorm getroffen door haar eenvoud, realiteitszin, en professionaliteit. Ze is authentiek religieus en daar ben ik zelf wel wat jaloers op. Ze weet de Indiase publieke opinie op fijnzinnige wijze wakker te maken voor maatschappelijke problemen in dat grote land.” “Met het fonds willen we niet alleen geld verzamelen en geven, maar ook onze expertise aanreiken en aan wederzijdse vorming en bewustmaking doen. Het is belangrijk dat wij als wereldburgers denken. We moeten beseffen dat wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in samenwerking met instellingen en organisaties in landen die in ontwikkeling zijn, aan onze eigen universitaire opdrachten een dimensie kunnen
Leuvens Universiteitsfonds hoopt op schenkingen en legaten De levendige discussie die het nieuwe financieringsmodel voor het hoger onderwijs het voorbije jaar teweegbracht, zou kunnen doen vergeten dat universiteiten voor hun inkomsten niet alleen op de overheid zijn aangewezen. Zo kan de K.U.Leuven terugvallen op het Leuvens Universiteitsfonds, dat de mecenaatswerking coördineert.
(© Rob Stevens)
toevoegen. Zelf heb ik al verschillende keren gastcolleges gegeven aan de Universiteit van Kinshasa in Congo. Die ervaring heeft mijn opvatting over wat de universiteit is en doet in de samenleving sterk beïnvloed. Maar ze heeft me ook inzicht gegeven in de waarde van daadwerkelijke betrokkenheid op mensen die maatschappelijk achtergesteld zijn. Met het Fonds Jeanne Devos en de andere fondsen hopen we hier bij ons mensen en middelen te kunnen mobiliseren om dat doel te helpen verwezenlijken.”
Geef om kennis Voor informatie over giften, schenkingen of legaten aan projecten van de K.U.Leuven kan u terecht bij het Leuvens Universiteitsfonds. U kan er ook de brochure ‘Geef om kennis’ aanvragen. Leuvens Universiteitsfonds, (t) 016 32 41 44,
[email protected], http://www.kuleuven.be/ mecenaat
Benedict Vanclooster
H
et Leuvens Universiteitsfonds wordt gespijsd met handgiften, schenkingen en legaten door bedrijven of particulieren. Met de recente aanstelling van mevrouw Isabel Penne tot directeur is het de bedoeling om dit mecenaat verder te professionaliseren”, zegt professor Walter Pintens van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, die optreedt als portefeuillebeheerder schenkingen en legaten en zal meehelpen om potentiële schenkers op het spoor te komen en hen tot vrijgevigheid te bewegen. Professor Pintens: ”Om mensen die een schenking overwegen te informeren hebben we een brochure ontworpen en onze website in een nieuw kleedje gestopt.” Daarnaast gaat het Universiteitsfonds voortaan ook hengelen in nieuwe, visrijke vijvers. “Bedrijven blijven belangrijke kandidaatschenkers, maar de laatste tijd hebben er nogal wat besloten om hun sponsoring wat te verminderen. Het is mijn bedoeling op dat vlak een actievere politiek uit te werken. Zo zullen we ook initiatieven nemen naar de notarissen onder onze oud-studenten. Zij worden geregeld geconfronteerd met cliënten die legaten wensen te doen maar niet
12.05.indd 1
Professor Marc Boogaerts, voorzitter van het Leuvens Kankerinstituut, mag geregeld een schenking in ontvangst nemen. (© Rob Stevens)
weten dat ook de universiteit als goed doel kan fungeren.” Hoeveel euro’s de universiteit met het privémecenaat precies binnenhaalt, moet nog allemaal becijferd worden: “De bedragen die we ontvangen via schenkingen of legaten zijn soms gering, maar kunnen evengoed oplopen tot in de honderdduizenden. Zo maakte een priester-professor onlangs nog zijn testament ten bate van de K.U.Leuven, die er 3 à 400.000 euro aan overhield.” Weldoeners hoeven echter niet noodzakelijk geld over te maken. Professor Pintens: “Er kunnen ook andere vermogensbestanddelen geschonken of gelegateerd worden, zoals roerende of onroerende goederen, bijvoorbeeld aandelen. Een oud-studente van de rechtsfaculteit, die geen nauwe familieleden meer had, heeft recent nog haar appartement in Brussel gelegateerd. De universiteit zal het verkopen. Maar als een
waardevolle collectie wordt geschonken die kan bijdragen tot de invulling van onze doelstellingen, wordt die dan weer behouden in natura.” Het profiel van de oud-studente van de rechtsfaculteit kan doorgaan voor dat van de doorsnee schenker. Professor Pintens: “Vaak zijn dat mensen die geen kinderen hebben en die liever hun vermogen zien vloeien naar een sociale of onderwijsinstelling dan naar een verre neef of nicht. Heel dikwijls ook gaat het om mensen die bijvoorbeeld een kind verloren aan een ziekte, tijdens de behandeling een nauwe band opbouwden met de professor die hun kind behandelde en ten slotte het onderzoek of het laboratorium van die prof zijn beginnen ondersteunen.” Maar niet alle schenkers geven zelf aan naar welk specifiek doel hun bijdrage moet gaan. In dat geval beslist de universiteit wat er met het geld gebeurt. Er kan bijvoorbeeld een onderzoekspro-
ject, een faculteit of afdeling, een laboratorium of een bibliotheek gesponsord worden. Wie dat wenst, kan zijn naam of die van zijn bedrijf verbinden aan een fonds of een leerstoel.” Professor Pintens wil benadrukken dat wie een legaat wil nalaten aan de universiteit er rekening mee moet houden dat een testament eigenhandig gedateerd en ondertekend en handgeschreven moet zijn: “Het beste is om een beroep te doen op de hulp van een notaris. Ik heb al verschillende testamenten nietig weten verklaren omdat bijvoorbeeld de datum niet met de hand was geschreven of omdat de hele tekst met de computer was uitgeprint.” Voor meer informatie over het opmaken van een testamentaire schenking aan de K.U.Leuven kan u contact opnemen met het Leuvens Universiteitsfonds. http://www.kuleuven.be/mecenaat
2006-12-12 17:33:29
campuskrant
diversiteit
13.12.2006
DIVeRS ITeIT
13
Diversiteit is prioriteit voor rectoraat
Universiteit op maat van elke functiebeperking Rector Marc Vervenne maakt van diversiteit een prioriteit voor zijn beleidsploeg. De man/vrouwverhouding moet meer in evenwicht raken en er is meer aandacht nodig voor allochtonen en mensen met functiebeperkingen. Of zoals vice-rector Karen Maex zegt: “Het moet bij iedereen doordringen dat diversiteit een rijkdom is, zodat iedereen en elke commissie, er automatisch rekening mee houdt. Ons uiteindelijke doel is een inclusief beleid, dat het werken met doelgroepen overbodig maakt.” Een mooi voorbeeld van die aanpak is het nieuwe elan waarmee het beleid voor personen met functiebeperkingen vorm krijgt. Op een jaar tijd werd een lijst met minimale eisen opgesteld, en werden alle betrokken diensten overtuigd om dat eisenpakket zelf meteen in de ontwerpfase van een project toe te passen. En straks komt ook de overheid met geld over de brug. Jaak Poot
M
“
eteen na zijn verkiezing wilde rector Marc Vervenne werk maken van een verbeterde toegankelijkheid voor mensen met functiestoornissen”, vertelt Sam Michiels, voorzitter van de Werkgroep Fysieke Toegankelijkheid. “Omdat ik tijdens mijn verblijf aan de University of California in Berkeley kennis maakte met heel veel oplossingen, vroeg hij mij om mijn ideeën op papier te zetten. Nu zijn we al een jaar aan de slag met een kleine, gemotiveerde groep met vertegenwoordigers van de Technische Diensten, veiligheidsexperts, architecten en de Werkgroep Gehandicapte Studenten.” “De nieuwe werkgroep pakte de zoektocht naar oplossingen voor personen met een functiebeperking heel pragmatisch aan. We gingen rond de tafel zitten en stelden samen een document op met de minimale eisen. Sindsdien worden die maatregelen spontaan geintegreerd van bij de ontwerpfase van een project. Dat werkt veel efficiënter.” De richtlijnen voor fysieke en digitale toegankelijkheid zijn klaar. Nu start een gelijkaardig project voor de sociale toegankelijkheid voor mensen met psychische problemen. Design for all Er gebeurde in het verleden al heel wat rond het verbeteren van de toegankelijkheid van gebouwen voor rolstoelgebruikers — voor zover de procedures voor geklasseerde historische monumenten dat toelieten. De nieuwe werkgroep verruimt de focus naar álle types beperkingen. Ze stelde normen op vanuit het principe van design for all. Een voorbeeld? In het kader van het masterplan voor de opwaardering van auditoria, onderzoeken de Technische Diensten de haalbaarheid van een inductielus langs de muren zodat mensen met een hoorapparaat kunnen afstemmen op het juiste kanaal en zo akoestische problemen omzeilen. “Elke dienst neemt de ideeën mee en past ze toe. Zo vermijd je dat je ze moet overtuigen om aanpassingen door te voeren als de plannen al getekend zijn. Die aanpak is het vertrekpunt voor het echte inclusieve beleid dat wij willen. We doen trouwens beroep op het Vlaamse Expertisecentrum Toegankelijkheid (ENTER) voor professionele audits van de auditoria. Zo krijgen we uitstekend advies en verhogen we in één klap onze eigen expertise.” Steun motiveert “Wij hebben in korte tijd heel veel ge-
13.05.indd 1
realiseerd”, zegt Sam Michiels trots. “Gewoon omdat we met een ploeg heel enthousiaste mensen aan de slag zijn. En die zijn extra gemotiveerd omdat ze duidelijk voelen dat ze steun krijgen, vanuit de stuurgroep, en ook vanuit het rectoraat. Onze aanpak past uitstekend in het principe van inclusief beleid. We leggen onze vinger op de problemen, vragen wie de kar mee wil trekken en zoeken dan de nodige middelen bij de academische overheid.” De inspanningen om de toegankelijkheid te verbeteren krijgen ook financiële steun uit de bedrijfswereld. IBM neemt het voortouw met de financiering van infrastructuur voor studenten met een visuele handicap of dyslexie. Het is nu uitkijken of ook andere be-
Sam Michiels, voorzitter van de Werkgroep Fysieke Toegankelijkheid. (© Rob Stevens)
drijven mee hun schouders zetten onder deze aanpak. Vanaf 2008 komt er in principe extra financiering vanuit de overheid. Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke voorziet in het nieuwe decreet voor het hoger onderwijs 3 miljoen euro voor ‘het aanmoedigen van gelijke kansen en diversiteit in het hoger onderwijs’. In 2009 wordt dat
bedrag verhoogd tot 6 miljoen. Indien u het Fonds Diversiteit en Gelijke Kansen wenst te steunen, kan u een gift overmaken op rekeningnummer 432-0000011-57 van de K.U.Leuven met vermelding “Gift 1VP-FOKAN1-P3610”. U ontvangt een fiscaal attest voor een gift vanaf 30 euro. http://www.kuleuven.be/gkg/
IBM sluit partnerschap met K.U.Leuven
Investeren in diversiteit rendeert De K.U.Leuven sloot met IBM tot eind volgend jaar een partnerschap af om studenten met functiestoornissen te ondersteunen. “Voor mij is dat geen sponsoring of liefdadigheid. Wij doen dit omdat wij daar zelf ook baat bij hebben”, zegt Yves Veulliet, Program Manager for Persons with Disabilities bij IBM. “Ons bedrijf is constant op zoek naar bekwame medewerkers en wij weten uit ervaring dat er zeer bekwame mensen met een functiestoornis zijn bij wie de talenten niet tot volle ontplooiing komen omdat ze onvoldoende ondersteuning krijgen. Als wij daarin investeren, vergroten we de kansen om die mensen ook aan te werven. Wij werken dus met de universiteit samen vanuit een fundamenteel economische drijfveer.”
I
BM heeft een lange traditie in de integratie van mensen met functiestoornissen. In 1914 namen ze een eerste ‘gehandicapt’ personeelslid in dienst en ze intensifieerden die activiteit tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, onder meer met de aanwerving van oorlogsveteranen. In 1975 ontwikkelde het bedrijf de eerste brailleprinter en vijf jaar later een sprekende schrijfmachine. “Op dit ogenblik stelt IBM in België twee procent personeelsleden tewerk met een officieel geregistreerde functiestoornis”, zegt Yves Veulliet. “En er zijn er in feite meer, want mensen met dyslexie, chronische ziekten of lichte visuele of auditieve stoornissen zitten meestal niet in die cijfers.” Webdesign Yves Veulliet weet waarover hij spreekt. Zelf is hij rolstoelgebruiker na een motorongeval waarbij zijn ruggengraat beschadigd raakte. Maar dat verhindert hem helemaal niet om bij IBM
het Europese programma ten voordele van mensen met functiestoornissen te sturen. “Er is grote concurrentie op de ICT-markt. Wij willen de beste mensen aanwerven. En we weten dat er heel wat menselijk kapitaal zit bij mensen met functiestoornissen. Wij hebben in België, Oostenrijk, Engeland en Tsjechië partnerschappen afgesloten met universiteiten om zo meer kansen te creëren voor de ontplooiing van die talenten.” Twee experts van IBM brengen aan de K.U.Leuven toekomstige webdesigners de technieken bij om hun internettoepassingen optimaal toegankelijk te maken voor personen met een functiestoornis. Dan gaat het onder meer om de keuze van het voor visueel gehandicapten meest leesbare lettertype en het insluiten van meta-informatie. Braillemuis Daarnaast stelt het bedrijf soft- en hardwaretoepassingen ter beschikking voor studenten met een functiebeperking.
De Home Page Reader is een eigen product dat een blinde medewerker in Japan ontwikkelde. Met de software leest een stem de teksten voor die op het scherm verschijnen en ze geeft uitleg bij illustraties en grafieken. Het programma leest zelfs teksten die in pdf-formaat zijn opgeslagen en geeft commentaar bij Flash-animaties, als de website daarvoor is aangepast. Dat maakt de toepassing ook geschikt voor personen met dyslexie die moeite hebben om teksten op een scherm te lezen. Er zijn ook producten voor personen met een auditieve functiestoornis. Die zetten gesproken taal direct om in ondertitels. IBM heeft ook een muis ontwikkeld voor personen die hevig beven en een doctoraatsstudent ontwierp vorig jaar een braillemuis. “Helaas gaat het altijd om een kleine markt”, geeft Yves Veulliet toe. “Dikwijls is het dan ook niet rendabel om softwareversies te ontwikkelen voor alle talen en is het noodzakelijk dat de gebruikers Engels of Frans beheersen.” (jp)
2006-12-12 17:32:28
14
uz leuven
13.12.2006
campuskrant
Multidisciplinair Borstcentrum
Alle expertise onder één dak Ongeveer één op de negen Europese vrouwen krijgt vroeg of laat met borstkanker te maken. Professor Marie-Rose Christiaens coördineert het Multidisciplinair Borstcentrum dat binnen de UZ Leuven alle expertise inzake borstkanker groepeert.
H
“
et Borstcentrum houdt zich bezig met álles wat met de borst te maken heeft”, zegt Marie-Rose Christiaens en ze begint het takenpakket op te sommen: “Uiteraard bekommeren we ons om de gratis screening van de Vlaamse Gemeenschap, waarvoor alle vrouwen van 50 tot 69 om de twee jaar worden uitgenodigd. In die leeftijdsgroep is mammografie immers een heel belangrijk en accuraat middel om borstkanker op te sporen.” “Daarnaast hebben we een programma rond vrouwen met een verhoogd risico op borstkanker. Vrouwen bij wie in de familie veel borst- en/of eierstokkanker voorkomt en degenen bij wie een genetische afwijking gevonden is, hebben meer kans om de ziekte te ontwikkelen, ook op jonge leeftijd, en moeten dus ook regelmatiger hun borsten laten onderzoeken. We ontvangen natuurlijk ook vrouwen die komen aankloppen met een klacht. We onderzoeken dan of ze een goedaardige of kwaadaardige aandoening hebben en werken het meest geschikte opvolgingsplan of behandelingstraject uit. Echt ongeneeslijk zieke patiënten kunnen rekenen op palliatieve behandeling en zorg.” “Tot slot doen we uiteenlopend onderzoek op verschillende niveaus en in verschillende domeinen en zijn veel van onze mensen betrokken bij het onderwijs. De laatste jaren heeft het Borstcentrum ook hard gewerkt aan het bijhouden van patiëntengegevens en de analyse daarvan. Bovendien geven veel patiënten toestemming om bloed en tumorweefsel in te vriezen in de Bloed en Tumor Bank. Die wordt ook weer gebruikt voor extra onderzoek.” Artsen met allerlei specialismen, verplegend en administratief personeel, maatschappelijk assistenten, seksuologen, fysiotherapeuten en zelfs vrijwilligers spelen een belangrijke rol om patiënten op een zo hoog mogelijk professioneel én menselijk niveau op te vangen. Christiaens: “Wat absoluut een meerwaarde betekent voor het Borstcentrum, is dat we er mensen voor kunnen aantrekken die erg met de problematiek begaan zijn. Zo heb je bijvoorbeeld de zogenaamde borstverpleegkundigen, die er hun hoofdopdracht van maken om onze patiënten te begeleiden. Ze geven informatie, helpen patiënten daar ook de weg in te vinden — iets wat in een stresssituatie niet altijd evident is om op je eentje te doen — en blijven beschikbaar tijdens het hele proces dat de patiënt bij ons doorloopt.” KanActief Erg trots is Marie-Rose Christiaens ook op het oncologische revalidatieprogramma KanActief. “Het is bedoeld voor vrouwen die klaar zijn met hun behandeling en vaak zodanig fysiek en mentaal vermoeid zijn, dat de stap naar hun gewone leven niet zo vanzelfsprekend is. Chemotherapie bijvoorbeeld, is berucht om de vermoeidheidsverschijnselen die ze veroorzaakt. Ook de stress en angst voor de toekomst die zo’n ziekte met zich meebrengt is niet te onderschatten.” “KanActief biedt zowel conditietraining als informatiesessies en begeleiding rond problemen die patiënten na hun behandeling nog kunnen ervaren.
14.05.indd 1
Ze kunnen bijvoorbeeld een sessie bijwonen over seksuele problemen die als ne-
“Specifieke ‘borstverpleegkundigen’ hebben als hoofdopdracht om onze patiënten te begeleiden.” veneffect van hun ziekte kunnen optreden. Ook voeding blijkt een belangrijk onderwerp. Veel patiënten willen graag zélf iets ondernemen, en dan is voeding een aangewezen thema. Gezond eten en voedingssupplementen nemen om te-
korten aan te vullen, is iets wat ze zelf in handen kunnen nemen.” Kortom, het Borstcentrum is een goed geoliede machine. De medewerkers treden op als één team, waardoor de patiënten op het juiste moment bij de juiste persoon terechtkomen en niet met hun vragen in de kou moeten blijven staan. “Iedereen blijft ook beschikbaar voor verdere informatie, begeleiding of opvolging. De patiënten kiezen zelf uit het hele team een vertrouwenspersoon en bij hem of haar kunnen ze altijd terecht.” Indien u een schenking wil overmaken aan het Fonds Multidisciplinair Borstcentrum, kan u een gift storten op rekeningnummer
(© Rob Stevens)
Ines Minten
432-0000011-57 van de K.U.Leuven met vermelding “Gift MBC- kredietnr.EKS-FOMBCP3610”. U ontvangt een fiscaal attest voor een gift vanaf 30 euro. Het Multidisciplinair Borstcentrum behoort tot het Leuvens Kankerinstituut . http://www.lki.be
Associatie K.U.Leuven
Masters in opmars Eind dit jaar studeren de eerste professionele bachelors af aan de hogescholen. In 2007-2008 worden de eerste masters uitgereikt, een gevolg van de herstructurering van het hoger onderwijs in de bachelor-masterstructuur. Wie al wat langer afgestudeerd is, vraagt zichzelf misschien af wat zijn oude diploma nog waard is en of hij zichzelf nu een master mag noemen? Is dat niet het geval, dan ligt er misschien wel een masterdiploma binnen handbereik.
T
oon Boon, juridisch adviseur van de K.U.Leuven en voorzitter van de ad hoc werkgroep Diploma’s en Diplomasupplementen van de Associatie K.U.Leuven: “Afgestudeerden van een universitaire opleiding tot licentiaat, ingenieur, arts, tandarts of apotheker die afstudeerden voor 2003-2004, behouden het oude diploma, maar mogen zich sinds 1 juli 2005 ook master noemen. Zij mogen, volgens het decreet, de benaming master toevoegen aan hun oude titel. Ze krijgen echter geen nieuw of bijkomend diploma. Diegenen die aan de universiteit afstudeerden sinds 2004-2005 na een – nog – niet omgevormde opleiding, krijgen zowel de oude als nieuwe benaming op het diploma zelf toegevoegd. Sommige beroepswetgevingen gaan namelijk nog uit van de oude benamingen.” “Het decreet bepaalt ook dat via een associatie de tweecycliopleidingen omgevormd worden tot academische bachelors en masters. De drieledige structuur van het Vlaamse hoger onderwijs — universiteiten enerzijds en hogescholen met het onderscheid tussen ééncyclusopleidingen en tweecycliopleidingen anderzijds — was nagenoeg uniek in vergelijking met andere landen en het tweecyclionderwijs kwam internationaal in een niemandsland terecht. Het proces van academisering leidt ertoe dat dit onderwijs steeds meer ingebed wordt in wetenschappelijk onderzoek tot de opleidingen volledig aan de voorwaarden van academische opleidingen voldoen.” “Wie een graduaatsdiploma op zak heeft, mag op zijn cv nu al de term bachelor gebruiken. Wie afstudeerde aan de universiteit of aan een hogeschool van het lange type, is vanaf nu een master. In die zin zal er voor bepaalde diploma’s een appreciatieverschuiving zijn. De diploma’s van industrieel ingenieur, handelswetenschappen en vertalerstolken zullen door de integratie van die opleidingen in de geassocieerde en ge-
integreerde faculteiten binnen de Associatie K.U.Leuven eindelijk ook sterker als universitair gepercipieerd worden, ook met afstraling naar diploma’s uit het verleden.” Spelregels “De Associatie K.U.Leuven werkt intensief aan de optimalisering van het onderwijsaanbod. Levenslang leren is een kerndoel. Het behalen van een tweede diploma ligt binnen handbereik. Wie in
zijn beroepsleven een aantal competenties verwierf, kan die laten erkennen via een EVC-procedure en zo zijn opleidingstraject verkorten (zie Campuskrant van 31 oktober 2006). Er zijn ook een hele reeks voorbereidings- en schakelprogramma’s die een overstap vergemakkelijken. Zeker voor professionele bachelors — de vroegere graduaten — wordt de overstap naar een academische master dus heel wat eenvoudiger.” Het aanbod aan postgraduaten en permanente vorming breidt ook verder uit en wordt breder toegankelijk. “Een postgraduaat was vroeger wettelijk niet geregeld. Nu zijn er tenminste spelregels inzake om-
vang en toelatingsvoorwaarden. Postgraduaten worden nu decretaal erkend en leiden tot een postgraduaatgetuigschrift.” “De benamingen mogen dan internationaal wel vergelijkbaar zijn — en dat kan de transparantie verhogen — maar de opleidingsduur is in vele landen daarom nog niet onmiddellijk gelijkgeschakeld. In Vlaanderen bijvoorbeeld duurt de opleiding sinologie vier jaar, in Nederland vijf jaar. Het omgekeerde
geldt voor de opleiding psychologie. Er bestaan echter Europese richtlijnen in verband met de erkenning van de einddiploma’s waarbij voor gereglementeerde beroepen van een principiële gelijkschakeling moet worden uitgegaan. Alle Europese landen moeten die titels van bachelor en master erkennen. Wie daar problemen bij ondervindt, kan in elke land beroep doen op de lokale afdeling van het NARIC-netwerk — National Academic & Professional Recognition and Information Centre.” http://associatie.kuleuven.be/studieaanbod en http://associatie.kuleuven.be/permvorm
2006-12-12 17:30:41
campuskrant
interview
13.12.2006
15
Wim De Vilder, jurist en nieuwsanker
“ De tijd dat professoren enkel met vakmedia communiceerden, ligt voorgoed achter ons ” Leven na Leuven
Nog voor we hem ontmoetten, vermoedden we al dat Wim De Vilder (37), bekend van Het journaal en Koppen, nogal Leuven-gezind was. Hij heeft hier zijn diploma behaald, woont in Wilsele, en komt nog heel vaak in de universiteitsgebouwen. We waren dan ook niet verwonderd toen hij zei dat hij zich het meest verbonden voelt met de K.U.Leuven. Even later wist hij ons echter te verrassen: “Als ik geen journalist was geworden, dan was ik waarschijnlijk een academische carrière begonnen… aan de Universiteit Gent.” Interview Tim Vuylsteke
(© Rob Stevens)
Desondanks is het toch een leuk gesprek geworden. Dat komt natuurlijk omdat we het niet alléén over de rivaliteit tussen Leuven en Gent hadden. We vroegen de immer sympathieke nieuwslezer ook het hemd van zijn lijf over zijn VRT-carrière, over de mediatraining die hij aan onze proffen geeft, en natuurlijk over zijn rechtenstudie en waarom hij daar ooit aan begonnen is. “Ik ben afkomstig van Tervuren, maar heb altijd schoolgelopen in Brussel, bij de Jefkes aan de Woluwelaan, het SintJozefscollege in Sint-Pieters-Woluwe. Dat was vooral uit praktische overwegingen: mijn vader gaf er les. Toen ik afzwaaide, luidde het advies van het verzamelde lerarenkorps dat ik voor handelsingenieur moest studeren — ik had immers een goed examen wiskunde afgelegd. Die richting zei me echter weinig. Ik zag me met dat diploma alleen maar in het bedrijfsleven terechtkomen, en dat trok me toen niet echt aan. Zoals zoveel mensen kwam ik dus door eliminatie bij rechten uit, met het klassieke argument dat dat een heel brede richting is.” Junior Journalist “Gaandeweg kwam ik tot de vaststelling dat de vakken die met publiekrecht te maken hadden, met de organisatie van de staat, het internationaal en Europees recht ook, meer aan me appelleerden dan het privaatrecht. Dat is nu trouwens nog altijd zo. Ik heb in elk geval nooit spijt gehad van mijn studiekeuze, ook al oefen ik nu geen typisch rechtenberoep uit. Toch heb ik altijd wel zin gehad naast rechten ook ‘iets met media’ te doen. Toen ik mijn diploma op zak had, ging ik dan ook op zoek naar een goede opleiding communicatiewetenschappen. Aan de K.U.Leuven had je toen alleen de Aanvullende Opleiding Media- en Informatiekunde, maar die was nogal sterk informaticagericht, en dat sprak me niet echt aan. Zo ben ik op mijn drieëntwintigste in Gent verzeild geraakt.” “Aan de Gentse universiteit volgde ik een voortgezette opleiding communicatiewetenschap, en mijn praktijkstage
15.05.indd 1
deed ik bij de toenmalige BRTN. Die stage viel zo goed mee dat ik er kon blijven. Aan het einde van het academiejaar had ik drie mogelijkheden: ik kon beginnen als reporter voor de radio, er werd me in Gent een assistentschap aangeboden in het mediarecht, en ook de balie was natuurlijk nog een optie.” “Uiteindelijk heb ik mijn hart gevolgd: het werd de journalistiek. Ik wilde dat wel eens proberen. Als het me niet beviel, kon ik daarna nog steeds op zoek naar een ‘serieuze’ job. Maar dat was dus niet nodig: ik ben in Brussel blijven hangen. Ik heb nooit problemen gekend met contractverlengingen, en toen ik na een paar jaar deelnam aan het fameuze journalistenexamen — ik heb daar trouwens serieus voor geblokt — kon ik overstappen naar de tv-nieuwsdienst, waar ik nu toch al tien jaar werk.” Was het aan de student Wim De Vilder te merken dat hij ooit nog Het journaal zou presenteren? Heeft hij, zoals ex-collega Stef Wauters, ooit een Vetoartikel gepleegd? “Zoiets heb ik in Leuven nooit gedaan, nee. Mijn creatieve activiteiten bestonden hoofdzakelijk uit het regisseren van de revue. In de derde licentie was ik cultuurpreses, en datzelfde jaar ben ik met Erasmus een paar maanden in Duitsland geweest. Veel tijd om te schrijven was er dus niet, vooral niet omdat ik in die tijd ook nog een paar uur per week piano speelde. Ik had wel interesse voor de media en de journalistiek, maar die was vrij vaag. Ik heb ze nooit in de praktijk gebracht. In het laatste jaar middelbaar ben ik wél nationaal laureaat van de Junior Journalistwedstrijd van het Davidsfonds geworden, gek genoeg met een verhaal, en niet met een artikel of essay. Nu, echt abnormaal is dat niet. Als nieuwsanker ben je eigenlijk ook voortdurend bezig met het vertellen van verhalen.” Geen specialisatie, wel expertise “Ik profiteer nog dagelijks van de kennis die ik in Leuven heb opgedaan. Zeker het publiekrecht komt op heel wat verschillende manieren aan bod in Het journaal.
Dankzij mijn studie heb ik een goed inzicht in hoe de internationale instellingen werken, maar ook rechtszaken hebben weinig geheimen voor me. Verder leert een rechtenstudent uiteraard ook abstraheren, analyseren en vooral systematiseren. Dat ik heel snel hoofd- van bijzaak kan onderscheiden, is iets wat me natuurlijk goed van pas komt.” Komt iemand die bijna uitsluitend met ‘hoofdzaken’ bezig is intellectueel nog wel aan zijn trekken? “Het klopt dat ik in mijn job vooral snel moet werken. Een journaal — en zeker het journaal van de openbare omroep — moet een zo breed mogelijk publiek bereiken, en is dus per definitie niet diepgravend. Als anker heb ik ook niet de luxe om me te kunnen specialiseren. Dat kon ik bij de radio wel — ik deed toen vooral het juridische nieuws, zowel processen als consumentenzaken — en in mijn beginperiode bij de televisie heb ik nog de machtswissel Kohl-Schröder in Duitsland en de FPÖheisa in Oostenrijk verslagen.” “Ik vermoed dat mijn expertise niet in een bepaalde specialisatie ligt, maar vooral in hoe ik Het journaal presenteer, in de manier waarop ik ingewikkelde zaken op een eenvoudige manier kan voorstellen. Intern geef ik nu trouwens ook opleidingen aan nieuwe journalisten, bijvoorbeeld over hoe ze moeten werken als reporter ter plaatse. En wat dat intellectuele betreft, voor sommige interviews moet ik me toch serieus verdiepen in een bepaalde materie. Bovendien word ik tegenwoordig soms gevraagd om deel te nemen aan een congres of studiedag, wat heel wat voorbereiding vraagt. En in mijn privétijd lees ik natuurlijk ook wel eens een boek.” Wat zou Wim De Vilder nu doen als hij geen journalist was geworden? “Dan was ik waarschijnlijk toch een academische carrière begonnen, en had ik dat assistentschap in Gent aanvaard. Of ik was in de advocatuur gestapt. Op dit moment heb ik er geen spijt van dat ik dat niet gedaan heb, maar wie weet wil ik ooit wel iets anders. Als je me vraagt wat hierna komt, dan denk ik dat het misschien
toch de bedrijfswereld wordt, die ik nu al heel wat boeiender vind dan twintig jaar geleden. Maar een overstap is dus nog niet voor morgen. Trouwens, in Amerika zijn ankers van vijftig of zestig niet ongewoon, dus ik kan nog wel even mee.” Vakjargon loslaten “Ik voel me nog sterk verbonden met de Leuvense universiteit. Ik heb een aantal keer het welsprekendheidstoernooi van het VRG gepresenteerd, word af en toe gevraagd voor een gastcollege bij Communicatiewetenschap, en ik ben nauw betrokken bij het Leuvens Alumni Orkest, dat werd opgericht door mijn broer en mijn partner. En sinds kort geef ik ook mediatraining aan professoren.” “Dat laatste vind ik een uitstekende evolutie. De universiteit heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid: proffen zijn verplicht om de wereld te vertellen over hun onderzoek. Ze zijn bovendien bijzonder goed geplaatst om een gefundeerde mening te geven. De tijd dat academici enkel met vakmedia communiceerden, ligt nu toch voorgoed achter ons. Sommigen hebben het nog wat moeilijk hun vakjargon los te laten als ze in een nieuwsuitzending komen, maar de meeste proffen slagen er vrij goed in laagdrempelig te spreken. Vooral zij die vaak contact hebben met patiënten, hebben daar weinig moeite mee.” “De bewering dat de academische wereld neerkijkt op de populaire media, vind ik onterecht. Enkele individuele proffen zullen er inderdaad problemen mee hebben dat hun boodschap op Het journaal sterk ingekort wordt — nochtans: ook al kan je maar één statement kwijt, het bereikt wél een enorm breed publiek, waar ook de hogeropgeleiden deel van uitmaken — maar de meerderheid, en vooral de top van de universiteit met het rectoraat en de Dienst Communicatie, heeft goed begrepen hoe belangrijk de externe communicatie geworden is. Of dat ook voor andere universiteiten geldt? Oei, gevaarlijke vraag. Ik weet in elk geval dat ook de UGent daar op dit moment sterk mee bezig is…”
2006-12-12 17:29:24
16
studenten
13.12.2006
campuskrant
Hoe zou het zijn met onze eerstekanners? Vier jaar geleden volgde Campuskrant een heel jaar lang vijf eerstekanners bij hun eerste stappen in het studentenleven: Evelien, Caroline, Maarten, Mathias en Pieter. Toen waren ze nog groen achter de oren. Vandaag zijn ze klaargestoomd voor het professionele leven. Al blijkt Leuven zijn zonen en dochters nog niet helemaal te hebben uitgestuurd. Kristien Vermoesen
(© Rob Stevens)
Caroline: “Meer zelfvertrouwen”
Van de onzekerheid die Caroline in eerste kan voelde, blijft niet veel over. Nu gaat het over stages, jobs, samenwonen en zelfs doctoreren. “Achteraf bekeken viel het allemaal zeer goed mee.” Caroline krijg je alleen maar ’s avonds te pakken: overdag is ze tegenwoordig in een apotheek in Lubbeek te vinden, waar de laatstejaarsstudente farmaceutische wetenschappen haar stage doet. “Het is héél leuk, heel afwisselend ook: bereidingen maken, mensen raad geven... Je studeert al die jaren voor apotheker, maar je weet toch nooit of het helemaal je ding is. Sinds deze stage weet ik: ‘Dit is wat ik wil doen’. Zo’n stage is ook echt nodig. Je slaat in de loop van de jaren wel een hoop theoretische kennis op, maar nu leer ik pas echt waarvoor alles dient.” Vorig jaar liep ze ook al stage: toen deed ze onderzoekswerk in een labo. “Waauw, dit is het, dacht ik toen, mis-
16.05.indd 1
schien moet ik toch maar doctoreren. Maar als je dat doet, moet je carrière willen maken, en ik zou daar geen honderd procent voor kunnen gaan. Ik wil wel werken om te leven, maar niet leven om te werken. Bij mijn vriend is dat momenteel een beetje het tegenovergestelde: die is zelfstandig elektricien en klopt lange dagen. Ik ben niet lui, maar als ik zie hoeveel mensen jong sterven, dan denk ik: je moet toch een beetje van het leven genieten.” “Achteraf bekeken had ik mij die universitaire opleiding veel zwaarder voorgesteld. Er waren wel eens traantjes bij de examens, maar ik ben alle jaren toch doorgekomen zonder mij dood te moeten blokken. Al die ervaringen, samen met de stages, hebben me uiteindelijk veel meer zelfvertrouwen gegeven. Elke keer word je beoordeeld, en dat bleek altijd positief te zijn. ‘Tiens, ben ik dan toch goed in die dingen?’, denk je dan.” Vier jaar geleden werd er nog giechelend ontkend dat er ooit gebrost werd, maar vandaag heeft Caroline daar minder moeite mee. “De lessen, die we nu nog op maandag hebben, zijn echt loodzwaar. Ik durf er al eens een lang weekend van te maken. Voor mijn ouders moet ik dat niet verbergen: ze vertrouwen erop dat ik weet wat ik moet doen.” Uiteindelijk is Caroline helemaal niet op kot gegaan, hoewel ze daar in eerste kan nog een beetje van droomde. Spijt van? “Nee. Het enige nadeel is dat je ’s avonds iets minder gemakkelijk uit je luie zetel komt. Weggaan was bij mij altijd meer iets voor in het weekend.” En haar mooiste moment? “De momenten dat ik met vriendinnen iets ging eten of drinken. Ik ben bang dat dat nu gaat verwateren. Zelf wil ik met mijn vriend op zoek gaan naar een appartementje. Daar kijk ik heel hard naar uit.”
ste wedstrijd: enkelbanden gescheurd. Ik ga nu drie keer per week naar de kine. Daar loop ik een halfuurtje op de band — da’s al iets.” Op onze vraag of de huidige eerstekanners nu echt een andere generatie zijn, houdt hij zich op de oppervlakte — voor je het weet kom je er zelf als oude zak uit, vindt Pieter. Maar het is sterker dan hemzelf: “Wat voor tekstberichten die sturen! Da’s geen Nederlands meer: alles afgekort, tien zinnen zonder punt.’t Is erg gesteld met de kennis van het Nederlands. Daar kan ik me wel eens aan ergeren.” Ergernis en liefde voor de taal: de journalist in Pieter is in elk geval al wakker. En heeft hij al een lief? “Nee. Omdat ik een moeilijke mens ben hé, en lelijk als de nacht.” Zwartkijker, negatief zelfbeeld én ironisch: definitely een journalist in spe!
Maarten: “Thesis in Afrika” Maarten, onze ‘grote onderscheiding’ van eerste kan, is voor het gemak maar op hetzelfde elan voortgegaan: er prijkt nu drie maal ‘grootste’ op zijn palmares en ondertussen was hij nog preses ook, én maakte hij een thesis in Afrika. Hoe doet een mens dat? ”Euh, dat weet ik niet. Ik heb altijd geprobeerd inzichtelijk te studeren. En het feit dat ik biologie graag doe, zal ook wel meegespeeld hebben.” Na de ‘bloemetjes en de bijtjes’ stort Maarten zich nu op die andere vreemde soort: de mens. “Antropologie was een logische keuze: via biologie ben ik veel in aanraking gekomen met Afrika, en zo ben ik geïnteresseerd geraakt in ontwikkelingssamenwerking.” Wil hij dan ooit naar ginder trekken? “Er is een grote kans dat ik ga doctoreren, maar het zou wel mooi zijn mocht ik wetenschappelijk werk kunnen combineren met ontwikkelingshulp.” Maartens liefde voor Afrika kwam er dankzij de studentenexpedities van professor Dirk Thys van den Audenaerde. Sinds eind jaren 70 organiseerde die reizen voor biologiestudenten in Afrika — ook Dirk Draulans was een fan. Sinds twee jaar werd de traditie weer opgepikt en Maarten was erbij. “Ik ben in Togo en Benin geweest, en in Senegal. In juli gaan we naar Kenia. Zulke kansen moet je grijpen. Afrika is echt een speeltuin voor biologen. Maar wat mij het meeste heeft geïntrigeerd was de levensstijl van de mensen. Er is extreme armoede, en de contrasten zijn groot, maar het is niet het continent van de miserie zoals het hier wordt voorgesteld.” “Door die reizen heb ik beslist om mijn thesis in Afrika te gaan doen. In Zimbabwe heb ik meegewerkt aan een ecologisch onderzoek naar de poeltjes die overblijven als een rivier uitdroogt.”
(© Rob Stevens)
Studentensoap revisited
Zijn laatste jaar communicatiewetenschappen heeft hij achter de rug, alle examens geslaagd, maar oh, die thesis! Pieter heeft een thesisjaar aan zijn broek en de thesis zit nog niet helemaal op de rails, maar nerveus wordt onze koele sportredacteur-in-spe daar allerminst van. De titel klinkt alvast indrukwekkend: ‘globalisering en mediatisering van de sport’. “Ik was nog niet echt begonnen, dus er is nog werk aan de winkel. Tja, ik weet dat het tijd wordt — er zijn er nog die dat zeggen. Ik heb te lang getreuzeld vorig jaar. Toen ik zag dat het toch niet meer zou lukken, heb ik ineens beslist om het een jaar uit te stellen en mijn thesis te combineren met interimjobs. Want mijn kot betaal ik nu zelf.” Die interimjobs liggen gelukkig niet al te ver van de studentenbiotoop: hij werkt onder andere af en toe voor Inbev. “Van 8 tot 5. Er zijn leukere dingen, maar het stoort me niet echt.” In eerste kan klonk het dat Pieter graag sportjournalist wilde worden. Wat is er na vier jaar over van die ambities? “Ik zou het nog altijd graag willen doen. Ik heb stage gelopen op de sportredactie van Het Belang van Limburg: interessant was dat. Naar de Champions League gaan, daar een stukje over schrijven, mee naar de Fed Cup... Nee, ik heb meer mogen doen dan alleen de planten water geven.” Al aan het solliciteren dan? “Nee, daar ben ik nog niet aan toe. Eerst die thesis afmaken.” En hoe zit het zelf met de sport — nog altijd actief in een voetbalploegje? “Da’s een ramp: mijn twee oma’s van 85 zijn in een betere conditie dan ik. Ik sukkel van de ene blessure in de andere. Door mijn enkel heb ik een jaar lang niet kunnen voetballen. En net voor de eer-
(© Rob Stevens)
Pieter: “Mijn oma’s zijn fitter”
En, interessante conclusies? “Ik denk het wel. We hebben de factoren blootgelegd die bijdragen tot biodiversiteit: dat kan van pas komen bij het natuurbeheer.” Maarten blikt dus tevreden terug op zijn opleiding. “Ik kijk nu anders naar de natuur omdat ik er een stuk meer van begrijp. Maar ik vind het goed dat de opleiding nu vijf jaar geworden is — daar heb ik via de POC mee voor geijverd. Nu kan je al eens een keuzevak nemen dat niet meteen ‘nuttig’ is. Bij ons was dat minder evident.” En het mooiste moment in die vier jaar? “Voor mij is dat een periode: begin tweede kan. We zaten nog met veertig in de groep, waardoor je mensen van dichtbij leerde kennen. Alles werd wat losser. Het was het eerste jaar dat ik in het presidium zat — een heel speciale periode. En ik heb er een tiental close vrienden aan over gehouden.”
2006-12-12 17:28:36
campuskrant
maatschappij
13.12.2006
17
(© Rob Stevens)
Evelien: “Eerste kerst zonder examens”
Evelien wint de prijs van trouwste studente. Alle verlokkingen van Leuven en jarenlange scheiding van haar allerliefste hebben haar niet van het rechte pad afgebracht: zij is nog altijd samen met haar lief. Haar kotbaas zette ons even op het verkeerde been met de boodschap dat Evelien een halfjaar in het buitenland studeert. Dat bleek nogal mee te vallen: Menen mag dan aan de andere kant van het land liggen, het is gelukkig nog altijd België. Onze laatstejaarsstudente pedagogie loopt er stage bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, en is voor de gelegenheid weer thuis gaan wonen. Oei! “Ja, het was even aanpassen, maar het valt goed mee. Ik ben zodanig druk bezig dat het allemaal vanzelf loopt. Gesprekken met leerlingen en ouders, plannen opstellen, intelligentie-onderzoeken afnemen: ik doe het allemaal heel graag. Ik merk dat ik nog veel te leren heb, vooral concrete dingen: de vier niveaus
van het buitengewoon onderwijs bijvoorbeeld, daar wist ik niets van. Nu ja, naar het schijnt is dat normaal. Het is wel confronterend, de miserieverhalen die je elke dag hoort. Ik probeer die problemen op het werk te laten, maar soms blijft het wel door mijn hoofd spoken.’ “Het leek me handig in mijn eigen stad stage te lopen. Ik heb sinds eerste kan geleerd om anders te praten, maar how ja, in Leuven lachen ze me toch nog altijd een beetje uit. En je weet natuurlijk nooit of er uit de stage geen job voortgroeit.” Het leven van onze pedagogiestudente is druk-druk-druk, want als de stage er op vrijdagmiddag opzit, gaat Evelien nog lesgeven, in het kader van haar lerarenopleiding. En elke morgen opstaan om... zeven uur. “Mijn eerste reactie was inderdaad ‘oh, nee’, maar het lukt. Ik klop veel meer uren dan als student, maar ik doe dit liever dan achter de boeken te zitten. Aan eerste kan hou ik niet echt goede herinneringen over: al die druk gaf mij enorm veel stress. Nee, ik vind mijn leven nu leuker. Mijn eerste kerst zonder examens, zalig!” Vlak na eerste kan werd Evelien nog stadsambassadrice van Menen gekroond. “Ik heb zoveel meegemaakt: recepties openen, voor een publiek spreken, een prijs overhandigen... Je komt in andere milieus terecht, leert heel veel mensen kennen. Mijn ogen zijn echt opengegaan. Wat ik volgend jaar ga doen, weet ik echt nog niet. Ik wil daar nog niet teveel aan denken: ik zal het zo jammer vinden dat die studententijd voorbij is. De werkvloer schrikt mij toch een beetje af. Al die definitieve beslissingen!” En haar mooiste moment? “Het voorbije weekend. Met een vriendin uit Leuven ben ik twee andere vriendinnen gaan bezoeken die in Parijs studeren: heel leuk! Feest vieren in Leuven is fijn, maar in Parijs: da’s nog wat anders!”
(© Rob Stevens)
Mathias: “Work hard, play hard”
Een TEW-diploma, een vriendin en een cv waaruit een bloeiend studentenleven spreekt: Mathias is helemaal klaar voor het professionele leven. Toch bleef ook hij nog een jaartje ‘hangen’: hij volgt nu een aanvullende opleiding beleidsinformatica. Met het oog op een job later? “Niet per se. Ik heb altijd al iets tussen informatica en TEW willen doen. Het kan natuurlijk van pas komen, maar ik ben er nog niet echt mee bezig. Ik kijk wel eens rond op internet, of op bedrijfspresentaties van Ekonomika, maar ik heb nog niets beslist. Er zijn er die al een contract hebben. Nu, ik ben niet bang om geen werk te vinden, naar het schijnt is er werk in overvloed. Maar naar het einde van het semester wil ik wel al wat brieven verstuurd hebben.” Mathias heeft nooit moeite gehad om erdoor te zijn, maar had wel twee keer
17.05.indd 1
tweede zit. “Ik ben niet de voorbeeldige student hé. Ik was met andere dingen bezig. Door actief te zijn in Ekonomika vooral. Een zeer leuke tijd was dat, en ik heb er ook veel mee geleerd: samenwerken met andere mensen, leiding geven, crisissen oplossen, ... Dat gaat me later nog van pas komen. Of ik het ook gedaan heb omdat het goed staat op mijn cv? Nee, ik denk dat dat overroepen is.” In eerste kan was zijn grote hobby nog ‘uitgaan’, maar Mathias is naar eigen zeggen ‘wat rustiger’ geworden. “Ik durf nog altijd zwaar doorzakken, maar het is allemaal een beetje meer beheerst. Een mens wordt ouder, hé.” Misschien heeft de vrouwelijke aanwezigheid rust gebracht in de woelige waters: Mathias heeft ondertussen al drie jaar een lief — die hij nota bene via Ekonomika leerde kennen — en woont nu samen. Dat zijn generatie — de Y-generatie — met twee voeten op de grond zou staan — werken maar niet té hard — en niet echt brandt van de ambitie, daar heeft de afgestudeerde TEW-er nog niet veel van gemerkt. “In mijn onmiddellijke omgeving toch niet. Mijn vrienden zijn er niet vies van om te werken. ‘We work hard, we play hard’, is het motto. De meesten zijn zeer ambitieus.” Zelf wil hij ook ‘wel hoog’ mikken. Wat was zijn mooiste moment? “Elk jaar was heel anders. In eerste kan was alles nieuw, in tweede kan was ik actief in Ekonomika, in eerste lic ben ik opgekomen bij de verkiezingen voor het presidium en in tweede lic zat ik in het presidium. Alle jaren waren zo verschillend, maar op hun manier allemaal het tofst. Ik heb niet echt een mooiste moment. Of misschien toch. Toen we verkozen werden. Dat was zeer mooi.”
Isabelle Vandeplas: “Keniaanse weeskinderen worden geacht dankbaar te zijn tegenover de families die hen opvangen, maar dat is een enorme druk. Ze voelen zich constant anders, al is het maar omdat zij hun schoolboeken in (© ingezonden) een plastic tas moeten dragen in plaats van in een rugzak.”
Doctoranda richt weeshuis op in Kenia
Niet langer anders zijn “Ze zijn weer gezond en gelukkig. Ze begrijpen nauwelijks waarom mensen hen opnieuw vriendelijk behandelen.” Isabelle Vandeplas, een bio-ingenieur die doctoreert in Kenia, richtte Happy Home op. Het weeshuis biedt weeskinderen in Stellah een liefdevolle plek om op te groeien. Katrien Steyaert
“
T
ijdens mijn studies koos ik de optie landbouw om iets te kunnen betekenen in de ontwikkelingssamenwerking”, zegt Isabelle aan de telefoon vanuit de Keniaanse hoofdstad Nairobi. “Na mijn master in GrootBrittannië trok ik vorig jaar naar Benin als UN Volunteer in het Wereldvoedselprogramma. Het team zorgde voor voedselhulp en -verdeling aan vluchtelingen, in scholen en weeshuizen. Om die te bezoeken kregen we, naar mijn mening, te veel leefgeld. Ik zette de niet gebruikte centen opzij om ze ooit te kunnen teruggeven aan de echte doelgroep: de weeskinderen. Ik had nooit durven dromen dat het zo snel zou lukken.” Isabelle Vandeplas brengt het grootste deel van haar tijd door in de Migori-regio waar ze samen met de boeren experimenten met soja opzet. “Op een avond vroeg ik aan Rose, mijn gastmoeder daar, of ze in de buurt een weeshuis kende waar ik zou kunnen helpen. Ze stelde me voor om er samen een op te richten. Haar hospitaaltje in Stellah stond leeg en de vraag naar weeshuizen is enorm groot.” Dat was april. Op 1 november opende Happy Home zijn deuren. Er wonen twaalf kinderen, tussen vijf en dertien jaar oud. “Ik had niet gedacht dat het zo vlot zou verlopen. Het was wel een hele klus om het met mijn werk te combineren. Maar het moeilijkste vind ik dat ik mensen voortdurend moet lastigvallen om geld. Zonder centen kunnen we jammer genoeg niks beginnen.”
Happy mama’s Ondertussen hebben heel wat enthousiastelingen zich achter het project geschaard. “Vijf mensen nemen de verantwoordelijkheid: Rose is verpleegster en stock keeper; zij houdt het voedsel en de voorzieningen in het oog. Haar man Alfred zorgt voor de contacten met de Keniaanse regering, geen overbodige luxe. Tom gebruikt zijn vroegere ervaring als manager in een weeshuis en ten slotte zorgen mijn Canadese vriend Edouard en ik voor het contact met de geldschieters. Edouard en ik steunen el-
kaar enorm; zoiets kan je niet alleen.” De kinderen in het weeshuis werden bij elkaar gebracht door Rachel, een sociaal werkster van de regering. In de nabije omgeving vond ze heel wat wezen die nauwelijks door hun familie kunnen worden opgevangen.“ Door de vele aidsdoden blijven kinderen vaak achter bij hun grootouders, die nauwelijks voor zichzelf kunnen zorgen. Sommige kinderen hadden parasieten in hun handen en voeten, twee jonge meisjes liepen gevaar door bij een twintigjarige man te wonen. Twaalf van hen leiden nu een normaal leven in Happy Home samen met twee mama’s, gedreven vrouwen die aanvankelijk bijna vrijwillig werkten. Het is belangrijk dat de kinderen door mensen uit hun eigen cultuur worden opgevoed. De mama’s leren hen bijvoorbeeld dat je niet elke week maar elke dag moet douchen en dat je aan tafel moet blijven zitten tijdens het eten. Nu stomen ze hun kroost klaar om in januari naar school te gaan, voor sommigen is dat voor het eerst.” 1 euro per kind Op het thuisfront hebben de ouders van Isabelle en professor Roel Merckx, haar co-promotor, de krachten gebundeld om via een klein bureau geldschieters te vinden en er goede contacten mee te onderhouden. “In Kenia stoppen vijf mensen ons geld toe, in België kunnen we rekenen op drieëntwintig mensen die elke maand 10 tot 30 euro storten; 1 euro per dag is genoeg om één kind een plaats te geven. Maar ook kleinere bedragen zijn welkom. Dankzij de financiële steun kunnen we binnenkort tien nieuwe kinderen opnemen. We dromen van de renovatie van het tweede gebouw dat een thuis kan zijn voor zestig wezen.” “Vaak voel je zo’n maandelijkse gift niet in je portefeuille maar met het geld kan je het leven van een kind veranderen. Toen we de kinderen na twee weken voor het eerst zagen, kreeg ik tranen in mijn ogen van hun glimlach. Ze waren weer gezond en gelukkig. Keniaanse weeskinderen worden geacht dankbaar te zijn tegenover de families die hen opvangen maar dat is een enorme druk. Ze voelen zich constant anders, al is het maar omdat zij hun schoolboeken in een plastic tas moeten dragen in plaats van in een rugzak zoals anderen. In het weeshuis is iedereen gelijk. Hier krijgen ze kansen die ze nooit gehad hebben.” http://www.happyhomekenya.org Mensen die het project willen steunen, kunnen mailen naar
[email protected]
2006-12-12 17:25:40
18
onderwijs
13.12.2006
campuskrant
Studenten krijgen actieve onderzoekstraining vanaf eerste jaar
Suffen kan niet meer De grote groepen in de eerste bachelorjaren aan de universiteit zijn niet weg. Maar de tijd dat studenten het ene hoorcollege na het andere soms suffend konden uitzitten, is zo goed als voorbij. Steeds meer professoren integreren ook bij grote groepen actieve werkvormen. Een mooi voorbeeld van die nieuwe aanpak is de cursus methodologie in eerste en tweede bachelorjaar criminologie. Groepen van vijf studenten bewijzen er na telkens een drietal hoorcolleges in praktijk dat ze de materie onder de knie hebben. “Zo glijdt de student van de theorie automatisch over naar het zich eigen maken van onderzoekscompetenties. Dat is belangrijk want onderzoek is een kerncompetentie voor criminologen”, zegt professor Johan Goethals die samen met professor Jeroen Maesschalck de studenten begeleidt. Jaak Poot
H
et vakkenpakket methodologie bestaat uit drie luiken. In het tweede semester van het eerste bachelorjaar krijgen de studenten de basiskennis voor goed onderzoek. Ze leren bronnen opzoeken en evalueren en goede onderzoeksvragen formuleren. Na een theoretisch gedeelte voeren ze in groepjes van vijf een concrete oefening uit met supervisie, verbetering en feedback door docenten en assistenten. “Na die oefening formuleren wij zelf de onderzoeksvragen voor het tweede jaar — dit jaar over fietsdiefstal”, zegt Jeroen Maesschalck.
basisonderzoeksvaardigheden moet beheersen. Voor ons is de grote uitdaging: zorgen dat het concrete onderzoek niet verhindert dat wij de thematiek breed genoeg opentrekken.” “Het is best leuk dat we nu eens wat
Design “In het eerste semester van het tweede bachelorjaar behandelen we design en dataverzamelingtechnieken”, zegt Johan Goethals. “Ook hier beginnen we met theorie over de diverse vormen zoals experiment, observatie, meting, bevraging. Ik ontferm me over de kwantitatieve onderzoeksmethoden, waarbij je grootschalig meet en de verzamelde gegevens statistisch verwerkt.” Jeroen Maesschalck begeleidt de kwalitatieve methoden: “We leggen daar sterke nadruk op omdat onderzoekers zich te vaak beperken tot het kwantitatieve. Ik leer de studenten hoe ze open interviews afnemen en documenten analyseren.” Tussen het eerste en het tweede semester gebeurt de dataverzameling als voorbereiding op het derde deel van de methodologiecursus: gegevensanalyse en rapportering. “Voor het kwantitatieve luik krijgen de studenten theo-
Studente criminologie Debbie Huygens: “Met hoorcolleges heb je de neiging om alles te laten liggen. Door onderzoekstraining en groepswerk verwerk je de leerstof ook echt, en blijft ze fris in je geheugen.” rie over dataverwerking en praktische softwaretraining. Kwalitatief leren ze terugkerende patronen zoeken in documenten en interviews en zo de terugkoppeling maken naar de theorie.” Meer tijd, meer inzicht Het grote voordeel volgens Goethals zijn de onderzoeksvaardigheden die de studenten op deze manier opdoen: “Vroeger leerden onderzoekers de stiel als ze eraan begonnen, ze kregen geen opleiding. Met deze praktijk maken ze zich een zoekende, wetenschappelijke houding eigen.” Maesschalck: “Er zit ook een nadeel aan de start in het eerste jaar. Je investeert heel wat tijd in een grote groep studenten, van wie een deel het niet gaat halen. Maar dat weegt niet op tegen het voordeel dat de studenten van meet af aan het besef meekrijgen dat elke criminoloog
18.05.indd 1
anders doen daar zitten en luisteren”, zegt Fleur Dam, tweede bachelor criminologie. “Je leert echt een onderzoek opstarten en samenwerken.” Medestudente Debbie Huygens voegt eraan toe: “Natuurlijk steek je daar meer tijd in.
Ik schat vijf tot zes uur per week, maar dan heb je de leerstof ook echt verwerkt, door het groepswerk blijft dat fris in je geheugen. Met hoorcolleges heb je de neiging om alles te laten liggen. Dan is dit veel beter.”
“Evenveel werk, maar méér arbeidsvreugde” “Als je met peerinstructie begint, vraagt dat in het begin natuurlijk meer werk. Maar ook niet méér dan wanneer je de opdracht krijgt om een nieuw vak te doceren”, zegt professor Peter Lievens, Departement Natuurkunde en Sterrenkunde. “De jaren nadien is er geen extra werkdruk meer maar wél meer arbeidsvreugde omdat de studenten zo positief reageren. De professoren Peter Lievens en Arthur Spaepen passen peerinstructie toe in hun cursussen fysica en biomechanica in het eerste bachelorjaar van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen: “We hebben de effecten gemeten. Twee studenten op drie bereiden elk college thuis voor. Aan het einde van de rit blijkt dat wie werk maakte van die voorbereiding, ook goed scoort op het examen.”
P
eter Lievens maakte al langer sporadisch gebruik van peerinstructie tijdens zijn lessen. “In 2002 kregen we groen licht voor een OOI-project (onderwijsgericht ontwikkelings- en implementatieproject, red.) en heb ik het samen met Arthur Spaepen, Karel Heremans en Paul Van Hecke in detail uitgetekend. Laten we duidelijk zijn: we vonden het warme water niet uit. We vertrokken van de aanpak die professor Eric Mazur toepast in Harvard. Het gaat erom dat je het klassieke doceren tot een minimum beperkt en studenten ook in grote groepen maximaal en actief bij de les betrekt.” Bonuspunten Concreet kunnen de studenten vóór elke les in de digitale Toledo-leeromgeving een aantal vragen elektronisch beantwoorden. Bedoeling is hen aan te zetten om de les goed voor te bereiden. Scoren ze goed op de vragen dan krij-
gen ze tot drie bonuspunten voor hun examen. Lievens: “De impact op het eindcijfer is klein, maar toch voldoende om bijvoorbeeld een 9 om te zetten in een 10. Het effect op houding en leerresultaat is wel groot: doordat de studenten de lessen voorbereiden, verwerken ze de inhoud beter.” Elke les begint met een theoretische uiteenzetting. Lievens: “Omdat de studenten zich voorbereid hebben, hoef je niet alles uit te leggen en kan je je beperken tot de rode draad en de knelpunten. Daarna krijgen de studenten vijf tot tien conceptuele meerkeuzevragen. Ze denken daar eerst individueel over na en steken dan kaartjes omhoog met hun antwoord. Dan volgt een discussie met hun buren in het auditorium om meer argumenten te verzamelen. Ondertussen loopt de docent rond, denkt mee, stelt vragen, geeft tips, … Dan volgt een tweede stemronde en als afsluiter verantwoordt de docent het juiste antwoord.
Beter begrijpen Lievens merkt nog een extra voordeel aan deze aanpak: “Tijdens de pauze en na de les hoor je dat studenten blijven discussiëren over de stof. Dat kunnen ze trtouwens ook via Toledo: daar vinden ze de presentaties, vragen en antwoorden en kunnen ze verder doorbomen op discussiefora. De monitoren leiden die discussies in goede banen. De werkdruk valt best mee omdat de studenten elkaar vaak voorthelpen.” Tijdens een enquête antwoordde ongeveer 90% van de studenten dat peerinstructie hen helpt om de leerstof te begrijpen. Student Kenny Blockhuys: “Deze aanpak maakte de lessen boeiend. En ja, het lukte mij elke keer om de cursus voor te bereiden, vaak gingen we daarvoor met een aantal mensen samenzitten. Mij heeft het veel bijgebracht.” (jp) http://www.kuleuven.be/pi
2006-12-12 17:23:02
valvas
13.12.2006
Doctoraten Wetenschappen 7 dec, Thanh Lam Nguyen, Quantum Chemical and Theoretical Kinetics Study of Reactions of O(3p) Oxygen Atoms with Unsaturated C2-C6 Hydrocarbons. 8 dec, Nurul Siddiqui, Gastropodan hemocyanin: phenoloxidase Activity, Antigenicity and Immunological Relationship with alpha-macroglobulin. 11 dec, Diane Allard, Sexual Selection and Reproductive Conflicts in Ants (Hymenoptera, Formicidae). 11 dec, Tom Claeys, Universality in Critical Random Matrix Ensembles and Pole-Free Solutions of Painlevé Equations. 13 dec, Nathalie Vets, Synthesis of Pentacene Deriva-
tives and their Application in Organic Thin Film Transistors. Ingenieurswetenschappen 8 dec, Koenraad Mertens, An Ant-Based Approach for Solving Dynamic Constraint Optimisation Problems. Bio-ingenieurswetenschappen 12 dec, Willem Verstraeten, Integration of Remotely Sensed Hydrological Data into an Ecosystem Carbon Flux Model.
Geneeskunde 7 dec, Kalina Zlateva, Molecular Epidemiology and Evolution of Subgroup A and B Human Respiratory Syncytial Viruses. 12 dec, Evelyne Lerut, Late Renal Allograft Failure: a Conspiracy of Immune and Non-Immune Mechanisms.
REC HT
campuskrant
19
gezet door Erik Derycke
Kerkelijk Recht 13 dec, Russel Bakthinatan, The Directory Apostolorum Successores. A Critical Study of Its Genesis with Particular Attention to the Tenth Ordinary General Assembly of the Synod of Bishops.
Benoemd of onderscheiden Het project l’Allergie de contact aux composants de parfums: incidence et tendances, ingediend door Andrea Nardelli, doctoraatsstudente, Jacques Drieghe, computeranalist, en professor An Goossens, promotor van de Afdeling Contactallergie, Dienst Dermatologie (diensthoofd professor Maria Garmyn), werd bekroond met de Prix Jean Darier 2006 des laboratoires SVR.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van Sarah De Keyser studente 1ste bachelor Psychologie geboren op 19 augustus 1987 en overleden op 5 november 2006
Had de adel in de middeleeuwen recht op de eerste bruidsnacht?
I
profiel Netwerken ligt je en je beschikt over een netwerk in de regio Je hebt een universitair diploma, liefst aangevuld met onderzoekservaring
n de film Braveheart verleent de Engelse koning Edward aan al zijn vazallen die zich in Schotland vestigen het jus primae noctis — het recht op de eerste huwelijksnacht van hun vrouwelijke onderhorigen. Door dit oude gebruik in ere te herstellen, hoopt Edward voldoende edellieden naar Schotland te lokken en zo de Schotten te onderwerpen. De Schotten voelen zich onder hun kilt getast, en de onvermijdelijke opstand volgt. Dat jus primae noctis, of droit du seigneur, duikt wel vaker op in ‘historische’ films en romans. Maar is het ook een historisch feit? We gaan te rade bij professor Dirk Van den Auweele van de Onderzoekseenheid Romeins Recht en Rechtsgeschiedenis, die een kort en krachtig antwoord klaarheeft: dat recht heeft nooit bestaan. Het is een mythe die vakkundig wordt ontkracht in het standaardwerk Le droit de cuissage van Alain Boureau. De eerste vermelding van zo’n recht dateert pas uit 1526. De Schotse filosoof Hector Boece vertelt in zijn geschiedenis van Schotland hoe het recht op de eerste bruidsnacht was ingevoerd door de tiran Evenus, en in de elfde eeuw werd afgeschaft door de wijze koning Malcolm III. Dat er nooit een Evenus heeft bestaan, is al een aanwijzing dat Boece niet meteen een betrouwbare bron is. Maar zijn fabeltje werd wel gretig geloofd, en het droit du seigneur werd een geliefkoosde stok om de adel mee te slaan. Aanhangers van de Franse koning gebruikten het om de lokale landadel in diskrediet te brengen en zo het centrale gezag te versterken. Tijdens de Verlichting werd dit verzonnen recht het symbool van alles wat er rot was aan het ancien régime. Zo zien we in Mozarts opera Le Nozze di Figaro hoe de perfide graaf Almaviva zich op dit recht beroept om met het kamermeisje Susanna onder de lakens te duiken — net als in het toneelstuk van Beaumarchais waarop de opera is gebaseerd. Er zullen ongetwijfeld adellijke macho’s geweest zijn die alle vrouwen op hun landgoed als potentiële bedgenoten beschouwden. Zij hadden de macht, maar zeker niet het recht aan hun kant.
aard van de betrekking: voltijdse aanstelling volgens het hogescholendecreet
[conclusie]
– advertentie –
De Katholieke Hogeschool Leuven is een hogeschool die ongeveer 5000 studenten opleidt tot professionele bachelors en de waarden teamwerk, levenslang leren, initiatief, respect en bezieling hoog in het vaandel voert. Momenteel zijn we op zoek naar een voltijdse Coördinator maatschappelijke dienstverlening en praktijkgebaseerd onderzoek (m/v) (referentie: KHLeuven/ATP/2006-18) opdracht Je informeert en verspreidt actief informatie over projecten en financieringsbronnen Je netwerkt met hogescholen en universiteiten in binnen- en buitenland met het oog op deelneming aan projecten. Je versterkt de kenniscirculatie tussen organisaties in de regio en de hogeschool Je begeleidt medewerkers bij het indienen van projecten en coacht de interdepartementale werkgroep Je volgt de voortgang van projecten en de financiële rapportering op Je doet voorstellen aan het directieteam van de hogeschool m.b.t. het beleid, de strategie en de planning voor maatschappelijke dienstverlening en implementeert het uitgetekende beleid
Meer informatie over deze vacature vind je op www.khleuven.be Sollicitaties vóór 8 januari 2007 t.a.v. Marie-Ann De Rynck, coördinator personeelszaken (016 39 86 68 –
[email protected]) Abdij van Park 9, 3001 Leuven (Heverlee)
19.05.indd 1
Braveheart had redenen genoeg om het tegen de Engelsen op te nemen, maar het droit du seigneur hoort daar niet bij.
2006-12-12 17:16:52
20
de buitenkant
13.12.2006
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Joachim Coens (40), voorzitter alumnivereniging Domus Lovaniensis Brugensis
“Ontroerd door het lichtspel boven de haven”
(© Rob Stevens)
Doeken steun In het Heilige Geestcollege herstellen restaurateurs Betsy de Gellinck d’Elseghem (links) en Gerarda Schuurmans (rechts) twee grote schilderijen die enkele jaren geleden uit hun lijsten gesneden werden tijdens een inbraak. Beide doeken behoren tot het 18de-eeuwse erfgoed van het college. Het werk op de foto stelt de bergrede voor en behoort tot een reeks Bijbelse scènes, mogelijk toe te schrijven aan de bekende Leuvense schilder Verhaghen. Het andere doek is een decoratief herderstafereel uit een ensemble van landschappen die ooit een van de grote kamers in het college sierden. De restaurateurs hebben de schilderijen eerst gefixeerd, en vervolgens de onderdelen van de schilderijen op een nieuw canvas gemonteerd of ‘verdoekt’. Hier zie je ze aan het werk tijdens de volgende fase: het verwijderen van oppervlaktevuil en oude vernislagen. Meer info: Dienst Kunstpatrimonium,
[email protected]
(© Patrick Holderbeke)
Kortrijk
trapt door
Op de Campus Kortrijk houden ze goede tradities in ere: voor de 22ste keer al werd er een 24 uren-activiteit georganiseerd voor een goed doel. Op 6 en 7 december legden studenten een parcours af op gekke fietsen. De opbrengst gaat naar Stimulans, een centrum voor algemeen welzijnswerk in Kortrijk. Voor dat doel bleek zelfs de sint bereid om zijn paard even in te ruilen voor een stalen ros.
colofon campuskrant C a mpusk r a n t Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
20.05.indd 1
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Vincent Buyens, Sara Callens, Toon Cox, Joke Depuydt, Erik Derycke, Ines Minten, Jaak Poot, Katrien Steyaert,
— Wat wilde u worden toen u klein was? ‘Goh, als kind heb je zoveel dromen. In mijn geval hadden die meestal wel met reizen en het buitenland te maken, in combinatie met landbouw: een eigen plantage opstarten in een ver land, dat leek me wel wat. Mijn grootouders zaten in de agrarische sector, wellicht had het daarmee te maken. Uiteindelijk ben ik geen landbouwingenieur maar bouwkundig ingenieur geworden. Vaak moest ik voor projecten naar het buitenland, en zo heb ik toch veel andere culturen en mensen leren kennen.’ — Wat was het allermooiste moment uit uw leven tot nu toe? ‘De meeste mensen zoeken het antwoord op deze vraag in de familiale sfeer, en bij mij is dat niet anders: het mooiste moment was de geboorte van mijn oudste dochter Sofie, zeven jaar geleden. Ik wist natuurlijk wel dat ik vader ging worden, maar toen ik het kind in mijn handen hield, overviel me een heel sterk, heel specifiek gevoel dat ik niet verwacht had. Plots was ik vader!’ — Wat zou u doen als u meer tijd had? ‘Als er wat ruimte vrij zou komen in mijn agenda, zou ik graag mijn talenkennis wat bijspijkeren. Meer bepaald zou ik Spaans studeren: dankzij mijn kennis van Frans en Latijn is dat een ‘haalbare’ taal, en bovendien kan je er heel veel mensen mee bereiken die vaak geen Engels of Frans spreken. Op vakantie kan ik al wel een pint bestellen in het Spaans, maar ik zou de taal toch graag beter beheersen.’ — Wanneer werd u voor het laatst ontroerd? ‘Ik word dagelijks ontroerd, al moet je je daar geen huilbuien bij voorstellen. Ontroering heeft bij mij vaak met natuur te maken. Ik kijk elke dag uit het raam naar de lucht en de wolken boven de haven en de zee (Coens is voorzitter en gedelegeerd bestuurder van MBZ, de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen — red.). Het meest geniet ik van het lichtspel, tijdens een zonsondergang bijvoorbeeld.’ — Welk gênant maar grappig voorval uit uw leven is u bijgebleven? ‘Ik herinner me veel gênante gebeurtenissen, maar meestal zijn die niet grappig. Laat ik deze proberen: op een avond stapte ik uit bad, liep naakt de trap op naar mijn kamer, en kwam boven oog in oog te staan met de babysit. Die ik dus nog niet verwacht had. Het was vooral gênant omdat het een nieuwe babysit was.’ — Wat is het mooiste compliment dat u ooit gekregen hebt? ‘Ik heb vier kinderen, tussen vier en zeven jaar oud. Ze zitten op dezelfde school, twee in de kleuterklas, twee op de lagere school. Een leerkracht zei me dat hij op de speelplaats kan zien dat ze samenhangen, dat ze een saamhorigheidsgevoel hebben. Dat vond ik een heel mooi compliment.’ — Welke rol speelt humor in uw leven? ‘Ik denk dat bijna iedereen humor belangrijk vindt, ik alvast wel. Dat hoeft daarom niet altijd schaterlachen te zijn. Met een spitse opmerking kan je bijvoorbeeld de ernst van een vergadering ontladen.’ — Waarin gelooft u? ‘In de eerste plaats geloof ik in het leven zelf: we mogen tevreden zijn met elke dag die we krijgen, en we moeten daarom van elke dag het beste maken. Daarnaast geloof ik toch ook in een zekere verticaliteit: er is boven ons een dimensie waardoor we ons gesterkt kunnen voelen.’ — Welke vraag wilt u schrappen? ‘Wat is het mooiste compliment dat u ooit gekregen hebt?’ — Welke nieuwe vraag wilt u erin? ‘Wat is het mooiste compliment dat u ooit gegeven hebt?’
Benedict Vanclooster, Philippe Van Marcke, Kristien Vermoesen, Tim Vuylsteke Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Patrick Holderbeke, Michel Vanneuville Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected]
(© Michel Vanneuville)
Interview Reiner Van Hove
Oplage 127.700 ex. Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 17 januari. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres.
2006-12-12 17:15:24