Calamiteitenplan Rail
Van Beheer Kenmerk Versie Datum
ProRail ProRail Operatie onderdeel Verkeersleiding, stafafdeling incidentenregie
20516122 1.6 1 september 2010
Bestand
Status
Definitief
Inhoudsopgave Algemeen
4 4 4 4 5 5 5
Onderwerp Calamiteitenplan rail Doel calamiteitenorganisatie Doelgroep Geldigheid en wijzigingsprocedure Verantwoordelijke en beheer Opbouw Calamiteitenplan rail MANAGEMENTDEEL
6
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Calamiteitenplan Rail Definitie calamiteit Scenariofilosofie Operationalisatie Alerteringssysteem Terrorismebestrijding
7 7 7 8 8
2 2.1 2.2
Calamiteitenorganisatie Rail Operationele organisatie Positie van ProRail Incidentenregie
9 9 11
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Overheid Rol van de OHD/calamiteitenorganisatie Organisatiestructuur Taken overheid bij spoorwegongevallen Operationele afstemming tussen OHD en ProRail Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Rail en Wegvervoer
12 12 12 13 14 14
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Uitwerking deelaspecten Algemene leiding en coördinatie Alarmering Redding en bestrijding Opvang Herstel verkeersfunctie Herstel vervoersfunctie Alternatief vervoer Vrijbaan maken Herstel infrastructuur Communicatie
16 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Afspraken 28 Verantwoordelijkheid Directie ProRail Verkeersleiding 29 Directie ProRail Verkeersleiding en de Inspectie VenW, Divisie Rail en Wegvervoer 31 Directie ProRail Verkeersleiding en directie van Reizigersvervoerders 32 Directie ProRail Verkeersleiding en directie goederenvervoerders 33 Directie ProRail Verkeersleiding en directies NS Reizigers en NS Poort (m.b.t. deelaspect opvang reizigers) 34 Directie ProRail Verkeersleiding en directie ProRail Assetmanagement 35 Directie ProRail Verkeersleiding en korpsleiding KLPD dienst Spoorwegpolitie 36
5.6 5.7
Calamiteitenplan Rail
2/51
5.8 5.9
Directie ProRail Verkeersleiding en directie Keyrail over Betuweroute (in ontwikkeling) Directie ProRail Verkeersleiding en directie Infraspeed Maintenance over HSL Zuid
OPERATIONEEL DEEL
37 38 39
Inleiding Doelgroep Koppeling met CPR Deel 1 Leeswijzer
39 39 39 39
1
Productiespecificaties van de deelaspecten
40
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5
Treinincidentscenario’s Beschrijving van de scenario's TIS 1 Verstoring treindienst TIS 2 Brand TIS 3 Aanrijding, botsing & ontsporing met slachtoffers TIS 4 Gevaarlijke stoffen TIS 5 Terreur(dreiging), bom
42 44 44 45 46 47 48
3 3.1 3.2
Inzet per scenario + te nemen acties Inzet per scenario Te nemen acties
49 49 49
Bijlage 1: Vrijbaan maken Bijlage 2: Algemene werkwijze brand in tunnel Bijlage 3: Alertering
Calamiteitenplan Rail
3/51
Algemeen Onderwerp Calamiteitenplan rail Op grond van artikel 23 Besluit Spoorverkeer, alsmede artikel 29 Richtlijn 2001/14 stelt ProRail een noodplan op en heeft het op grond van de verleende beheerconcessie de verantwoordelijkheid een sectorbrede organisatie in te richten die zorgdraagt voor de afhandeling van calamiteiten op en rond het spoor (e.e.a. in samenwerking met overheidshulpdiensten). In deze zogenoemde Calamiteitenorganisatie nemen alle bedrijven in het railverkeerssysteem en overige instanties deel. Ofschoon de overheidshulpdiensten (OHD) geen deel uitmaken van het railverkeersysteem zijn er wel sluitende afspraken gemaakt en procedures opgesteld die indien nodig een effectief en efficiënt gezamenlijk optreden mogelijk maken. De calamiteitenorganisatie kenmerkt zich door een pragmatische aanpak, waarbij de verantwoordelijkheden van de staande organisaties niet worden overgenomen. Het motto hierbij is: calamiteitenorganisatie is relatiemanagement. De meeste verstoringen in het railverkeerssysteem worden door de staande organisatie opgevangen. Om calamiteiten voorbereid, beheerst en gecoördineerd het hoofd te kunnen bieden, is er een calamiteitenorganisatie ingericht, die steunt op een adequate afstemming tussen bedrijven in het railverkeerssysteem en overige instanties. Het Calamiteitenplan rail (CPR) geeft inzicht in de rollen, taken, verantwoordelijkheden en de daarvoor benodigde samenwerkingsafspraken. Het bevordert een uniforme en gezamenlijke aanpak en bevat de gemaakte afspraken en regelt de afstemming tussen alle betrokken bedrijven en instanties. Het CPR is een kader voor de spoorbranche en sluit aan bij de procedures die met de OHD zijn overeengekomen in de Handreiking voorbereiding trein incident bestrijding. (zie Website www.nifv.nl) Op basis van het CPR wordt een operationele calamiteitenorganisatie ingericht die actief wordt bij calamiteiten. Uitgangspunt hierbij is dat iedere deelnemer de kosten draagt voor de inrichting en borging van de eigen taken en rollen. Het CPR is van kracht op de hoofdspoorweginfrastructuur in Nederland.
Doel calamiteitenorganisatie De calamiteitenorganisatie richt zich op de volgende drie zaken: • voorkomen dat een concrete dreiging van een voorval uitmondt in een calamiteit; • beperken van de gevolgen van een calamiteit; • (doen) wegnemen van de oorzaak van een calamiteit.
Doelgroep De spoorwegondernemingen met een Toegangsovereenkomst met ProRail en overige instanties in het railverkeerssysteem zijn de doelgroep waarvoor het Calamiteitenplan rail is geschreven.
Calamiteitenplan Rail
4/51
Geldigheid en wijzigingsprocedure Het Calamiteitenplan rail is onderdeel van de actuele Netverklaring/Toegangsovereenkomst. De wijzigingsprocedure uit de Netverklaring/operationele voorwaarden ten aanzien van het CPR is van overeenkomstige toepassing. Indien teksten in dit CPR niet consistent zijn met het gestelde in de Netverklaring, Toegangsovereenkomst en Algemene Voorwaarden dan zijn de Netverklaring, Toegangsovereenkomst en Algemene Voorwaarden maatgevend.
Verantwoordelijke en beheer ProRail is verantwoordelijk voor het Calamiteitplan rail. Voor nadere informatie kunt u terecht bij de contactpersoon: stafafdeling Incidentenregie onderdeel van ProRail Operatie Verkeersleiding.
Opbouw Calamiteitenplan rail Het Calamiteitenplan rail bestaat uit de volgende onderdelen: 1. 2. 3.
4.
Algemeen deel. Hierin wordt algemene informatie gegeven: Management deel. Hierin staan de definities, afspraken en de structuur van de calamiteitenorganisatie beschreven; Operationeel deel. Hierin staan de scenario’s beschreven die als uitgangspunt voor de calamiteitenorganisatie in deelaspectplannen moeten worden uitgewerkt, evenals de overeengekomen procedures. Ook de activiteiten per deelscenario krijgen hierin een plaats; Bijlagen: a. Vrijbaan maken; b. Algemene werkwijze brand in tunnel; c. Alertering;
Calamiteitenplan Rail
5/51
MANAGEMENTDEEL Leeswijzer managementdeel: • Hoofdstuk 1 beschrijft het doel van het calamiteitenplan rail en introduceert begrippen als scenario’s en • • • •
deelaspecten. Hoofdstuk 2 schetst de structuur van de calamiteitenorganisatie en de niveaus van leiding. In hoofdstuk 3 komt de overheid aan bod en haar rol bij calamiteitenafhandeling. In hoofdstuk 4 worden de deelaspecten beschreven en de rol die bedrijven en instanties daarin spelen. In hoofdstuk 5 tenslotte worden de samenwerkingsafspraken tussen ProRail en de bedrijven en instanties, beschreven.
Calamiteitenplan Rail
6/51
1 1.1
Calamiteitenplan Rail Definitie calamiteit In dit calamiteitenplan gebruiken we als definitie van een calamiteit: ‘Ongewenste gebeurtenis waarbij sprake is van verstorende effecten op het railverkeerssysteem en/of op diensten van deelnemers aan het railverkeerssysteem, zodanig dat continuering in gevaar komt of reeds belemmerd is. Deze gebeurtenissen hebben direct dreigende of al opgetreden letsel/schade voor mens, dier, goederen en/of milieu tot gevolg’. De calamiteitenorganisatie beschouwt verder ieder voorval dat past in de omschrijving van één van de twintig hieronder omschreven calamiteitenscenario’s als een calamiteit.
1.2
Scenariofilosofie In dit plan is het denken in scenario’s als uitgangspunt gekozen, waarbij de volgende gedachte centraal staat: ‘Alle voorvallen zijn uniek, maar kunnen op basis van gevolgen in een beperkt aantal categorieën worden ingedeeld.’ De reacties op incidenten worden zoveel mogelijk gestandaardiseerd en uitgewerkt in scenario’s. Dit scenariodenken leidt tot een gestandaardiseerde en te beoefenen aanpak van incidenten die voldoen aan de vastgestelde, hierboven omschreven definitie calamiteit. Scenariodenken vervangt improvisatie en bevordert de efficiënte en de effectieve calamiteitenafhandeling. Daarnaast blijft er ruimte voor weloverwogen afwijkingen op basis van bijzondere omstandigheden.
Twintig calamiteitenscenario’s Voor de calamiteitenafhandeling in het railverkeerssysteem zijn twintig calamiteitenscenario’s ontwikkeld en vastgesteld. Deze calamiteitenscenario’s onderscheiden vijf soorten calamiteiten die ieder onderverdeeld zijn in vier gradaties van gevolgen voor de vervoersprocessen en de hulpverlening. (zie operationeel deel) BackOffice van ProRail Verkeersleiding kiest het scenario.
Deelaspecten en deelscenario’s Bij de afhandeling van calamiteiten worden diverse calamiteitbestrijdingsprocessen onderscheiden, hierna verder te noemen deelaspecten. Deze deelaspecten beschrijven in hoofdlijnen de activiteiten, taken en verantwoordelijkheden die bij de bestrijding van de gevolgen van calamiteiten moeten worden uitgevoerd. Over de uitvoering van en de verantwoordelijkheid voor de deelaspecten zijn afspraken gemaakt tussen meerdere bedrijven en organisaties. (CPR deel 2) Als het deelaspect bij een calamiteit actief wordt, geeft een deelaspectleider van het betrokken bedrijf/organisatie daaraan leiding. De deelscenario’s zijn de inhoudelijke uitwerking van de deelaspecten. Partijen die volgens afspraak verantwoordelijk zijn voor en uitvoering geven aan deelaspecten, zijn dientengevolge verantwoordelijk voor de uitwerking van de deelscenario’s, in de voorbereiding, tijdens de 1 calamiteit en in de evaluatie en voor de bekostiging van deze activiteiten . Het gaat hier om calamiteitenplannen van de spoorwegondernemingen.
1
Inzake verrekening en aansprakelijkheid verwijzen wij naar het gestelde in de Netverklaring, Toegangsovereenkomst en Algemene Voorwaarden.
Calamiteitenplan Rail
7/51
ProRail Verkeersleiding krijgt inzage in de uitwerking van de plannen en heeft de bevoegdheid om aanwijzingen te geven wanneer er sprake is van onvoldoende afstemming op de raakvlakken.
1.3
Operationalisatie De manager Incidentenregie van ProRail Verkeersleiding operationaliseert en concretiseert het calamiteitenplan rail in samenwerking met betrokken instanties. Hij doet dit door:
1.4
a.
Per veiligheidsregio een treinincident managementplan (TIM) te maken waarin de operationele samenwerkingsafspraken tussen de calamiteitenorganisatie rail en de overheidshulpdiensten (OHD) worden vastgelegd. De handreiking voorbereiding treinincident bestrijding dient hiervoor als basis. Deze is te vinden op de website http://www.nifv.nl;
b.
Voor bijzondere (infrastructurele) objecten samen met de OHD een calamiteitbestrijdingsplan te maken;
c.
Per vervoerder (en stationsbeheerder) calamiteitenafspraken te maken, waarin de operationele samenwerkingsafspraken tussen de calamiteitenorganisatie ProRail en partners uit de spoorbranche worden vastgelegd (Bijv. afspraken over alarmeren, bijzonderheden per spoorwegonderneming etc.).
Alerteringssysteem Terrorismebestrijding De overheid heeft een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) aangesteld om een adequate voorbereiding op mogelijke terroristische aanslagen te realiseren. De NCTb heeft een Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb) ingesteld. ProRail is hierbij vrijwillig aangesloten. Deze aansluiting is vastgelegd in een aansluitingsdocument tussen ProRail en NCTb. Deze vrijwillige aansluiting brengt wel verplichtingen met zich mee. Naast ProRail is ook NS vrijwillig aangesloten. Daarnaast heeft de NCTb ProRail gevraagd vanuit haar rol in het Incident Management de coördinatie met alle relevante actoren vorm te geven. Eén van de verplichtingen is om bij verschillende typen van dreiging een overzicht te hebben van mogelijk te nemen maatregelen. Deze maatregelen hebben bij daadwerkelijke toepassing daarvan consequenties voor de gehele spoorsector. Ook daarom is afstemming tussen ProRail met spoorwegondernemingen en andere beheerders van deze maatregelen gewenst. In de bijlage Alertering wordt de wijze waarop deze afstemming plaatsvindt nader uitgewerkt.
Calamiteitenplan Rail
8/51
2
Calamiteitenorganisatie Rail Calamiteitenorganisatie Rail is een verzamelbegrip van alle participanten in het railverkeerssysteem die een verantwoordelijkheid hebben voorafgaande of tijdens een calamiteit in het railverkeerssysteem. ProRail Operatie onderdeel Verkeersleiding afdeling Incidentenregie. (verder te noemen ProRail Incidentenregie) is de afdeling binnen ProRail die zich, samen met de partners in de Calamiteitenorganisatie Rail, richt op de volgende drie zaken: • voorkomen dat een concrete dreiging van een voorval uitmondt in een calamiteit; • beperken gevolgen calamiteit; • (doen) wegnemen oorzaak calamiteit. ProRail Incidentenregie bestaat uit de Calamiteitenorganisatie en Ongevallenbestrijding. ProRail Incidentenregie is niet belast met de beleidsmatige aspecten van het voorkomen van calamiteiten. Het is de verantwoordelijkheid van de deelnemers aan het railverkeerssysteem om preventieve maatregelen te nemen op basis van analyse van de risico’s voor hun eigen bedrijfsvoering. Ook is het hun verantwoordelijkheid de eigen processen zodanig in te richten dat calamiteiten, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, voorkomen worden. Deze preventieve (ontwerp en systeem-)maatregelen moeten worden getroffen binnen wet - en regelgeving en beleidskaders (waaronder de kadernota “Veiligheid op de Rails”) die het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft gesteld voor de (spoorweg)veiligheid. Ondanks preventieve maatregelen zullen er altijd restrisico’s blijven bestaan. Als deze zich voordoen, worden de daaruit voortvloeiende calamiteiten door ProRail Incidentenregie bestreden. ProRail Incidentenregie is daarom een repressieve uitvoeringsorganisatie die alleen in actie komt als sprake is van een calamiteit of een concrete dreiging dat zich binnen korte tijd een calamiteit zal voordoen. Dit hoofdstuk beschrijft de organisatie en taken van de Calamiteitenorganisatie Rail in het railverkeerssysteem. Wanneer sprake is van gevaar voor mens, dier en milieu zijn de overheidshulpdiensten in eerste aanleg de bepalende instanties bij de calamiteitenafhandeling. De organisatie en taken van de overheid worden in hoofdstuk 3 behandeld.
2.1
Operationele organisatie Omdat binnen de spoorbranche de overallcoördinatie en de operationele leiding als kerntaken bij ProRail Verkeersleiding zijn belegd, geven functionarissen van ProRail Verkeersleiding leiding aan de afhandeling van een calamiteit. Per deelaspect borgen de verantwoordelijke bedrijven, conform de afspraak, de activiteiten die nodig zijn voor een effectieve calamiteitenafhandeling. Voor de calamiteitenafhandeling onderscheiden we drie niveaus: e 1 niveau: operationele leiding door de algemeen leider (AL); e 2 niveau: regionaal beleidsteam incidentmanagement rail (RBI); e 3 niveau: landelijk beleidsteam incidentmanagement rail (LBI).
Operationele deelaspectleiding De operationele leiding van elke calamiteitenafhandeling ligt bij de algemeen leider van ProRail Verkeersleiding. De algemeen leider heeft geen inhoudelijke bemoeienis met de scenario’s van de deelaspecten. De algemeen leider coördineert en bewaakt de onderlinge consistentie en effectiviteit. De leiding binnen een deelaspect ligt in handen van de deelaspectleider.
Calamiteitenplan Rail
9/51
ProRail Verkeersleiding heeft centraal een backoffice ingericht dat actief wordt bij calamiteiten. de backoffice staat tijdens calamiteiten onder directe leiding van de algemeen leider en ondersteunt hem door: • het kiezen van een scenario; • het alarmeren; • het verzamelen, loggen, coördineren en distribueren van informatie tijdens een calamiteit; • herstel verkeersfunctie te coördineren; • namens hem het proces verkeersinformatie te voeden; • het toetsen van deelaspectplannen. In grote lijnen zijn bovenvermelde taken tevens de kerntaken van de backoffice.
Regionale beleidscoördinatie: regionaal beleidsteam incidentmanagement rail (RBI) e
In de volgende gevallen wordt opgeschaald naar het 2 niveau, het regionaal beleidsteam incidentmanagement rail (RBI): • als het beleid niet toereikend is; • wanneer dit binnen een scenario vereist is; • bij overschrijding van de scenario-prognosetijd.
Samenstelling regionaal beleidsteam incidentmanagement rail De wachtdienst van het regionaal beleidsteam incidentmanagement rail (RBI) wordt uitgevoerd door de regiomanager van ProRail Verkeersleiding of een door de regiomanager aangewezen vervanger. Hij is voorzitter van het RBI, de overige leden zijn vertegenwoordigers van bedrijven en instanties uit het railverkeerssysteem die de verantwoording hebben over een actief deelaspect. Zij nemen deel aan de RBI als besluitvorming voor de calamiteitenafhandeling nodig is.
Verantwoordelijkheden van het regionaal beleidsteam incidentmanagement rail Het RBI is verantwoordelijk voor het: • ondersteunen en adviseren van de algemeen leider; • vaststellen van nieuw beleid of bijstellen van bestaand beleid als bestaande afspraken niet toereikend zijn voor het oplossen van betreffende calamiteit; • communiceren van genomen beslissingen binnen de eigen organisatie; • coördineren van de uitvoering van het gekozen beleid.
Taken van de voorzitter regionaal beleidsteam incidentmanagement rail (RBI) De voorzitter RBI heeft de volgende taken: • beoordelen situatie; • activeren en informeren overige RBI-leden; • initiatief nemen om met de bedrijven die bij de calamiteit betrokken zijn tot beleidsafstemming te komen; • besluiten nemen over zaken waar de algemeen leider niet toe bevoegd is; • beslissen over te nemen maatregelen. Als er een landelijk beleidsteam incidentmanagement rail (LBI) actief is, ligt de beslissingsbevoegdheid bij de voorzitter LBI; • communiceren van genomen beslissingen; • regelen vertegenwoordiging van de bedrijven in het railverkeerssysteem in gemeentelijke rampenstaf of beleidsteam van de lokale overheid; • het bij voortduring informeren van het LBI (Indien actief).
Calamiteitenplan Rail
10/51
Als de gevolgen van een calamiteit regiogrensoverschrijdend zijn, maakt de regiomanager, in zijn functie als voorzitter RBI, samenwerkingsafspraken met zijn collega in de aangrenzende regio. Het regionaal beleidsteam incidentmanagement rail kan zich laten bijstaan door een woordvoerder.
Landelijke beleidscoördinatie: landelijk beleidsteam incidentmanagement rail (LBI) e
In de volgende gevallen wordt opgeschaald naar het 3 niveau, het LBI: • bij een (dreiging) van ernstige calamiteiten (conform alarmeringsprotocol); • wanneer nieuwe landelijk afspraken en/of nieuw landelijk beleid noodzakelijk zijn.
Samenstelling landelijk beleidsteam incidentmanagement rail De wachtdienst van het LBI wordt uitgevoerd door de directeur ProRail Verkeersleiding of door hem aangewezen vertegenwoordigers. Hij is voorzitter van het LBI; de overige leden zijn vertegenwoordigers van bedrijven en instanties uit het railverkeerssysteem die de verantwoording hebben over een actief deelaspect.
Verantwoordelijkheden van het landelijk beleidsteam incidentmanagement rail Het LBI is verantwoordelijk voor het: • ondersteunen en adviseren van de RBI; • vaststellen van nieuw beleid of bijstellen van bestaand beleid als bestaande afspraken niet meer toereikend zijn; • coördineren van de uitvoering van het gekozen beleid.
Taken van de voorzitter landelijk beleidsteam incidentmanagement rail De voorzitter LBI heeft de volgende taken: • activeren en informeren overige LBI-leden; • initiatief nemen om met de bedrijven die bij de calamiteit betrokken zijn tot beleidsafstemming te komen; • leiding geven aan de landelijke beleidscoördinatie; • besluiten nemen over zaken waar de RBI niet toe bevoegd is; • beslissen over te nemen maatregelen; • communiceren van de genomen beslissingen; • regelen vertegenwoordiging van de bedrijven in het railverkeerssysteem in het Departementaal Coördinatie centrum (DCC) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het landelijk beleidsteam incidentmanagement rail kan zich laten bijstaan door een woordvoerder.
2.2
Positie van ProRail Incidentenregie ProRail Incidentenregie kan spoorwegondernemingen, ten behoeve van de calamiteitenafhandeling, 2 aanwijzingen geven . Aanwijzingen bij calamiteiten worden gegeven door de in de toegangsovereenkomst of het calamiteitenplan rail aangewezen functionarissen, via de daarvoor geëigende (veiligheids)communicatiekanalen.
2
Dit doet zij op grond van de Algemene Voorwaarden Toegangsovereenkomst: Artikel 13 onder 1
Calamiteitenplan Rail
11/51
3
Overheid De calamiteitenorganisatie rail is een samenwerkingsverband tussen bedrijven en organisaties in de spoorsector. De calamiteitenorganisatie handelt alle calamiteiten binnen de spoorsector zelfstandig af. Bij calamiteiten waarbij overheidshulpdiensten actief worden, is de overheid leidend in de afhandeling van een calamiteit en is de calamiteitenorganisatie ondersteunend en volgend aan de overheid. De dan geldende afspraken en procedures zijn vastgelegd in de Leidraad Voorbereiding Trein Incident Bestrijding.
3.1
Rol van de OHD/calamiteitenorganisatie Wanneer er sprake is van gevaar voor mens, dier en milieu zijn de overheidshulpdiensten de bepalende instanties voor de afhandeling van de calamiteiten en is de calamiteitenorganisatie volgend. Het gaat hierbij met name om het aspect redding en bestrijding. In dit hoofdstuk worden de processen en de taken van de calamiteiten- en ongevallenbestrijding door de overheid beschreven. De beschreven taken en processen betreffen: • het lokale/regionale bestuur • de (regionale) brandweer • de (regionale) politie • de (regionale) geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) • de gemeentelijke diensten. Voor de regiomanager van ProRail Verkeersleiding vormt dit hoofdstuk, samen met de handreiking voorbereiding Trein Incident Bestrijding, de basis voor het maken van afspraken met de betrokken regionale en lokale overheidsinstanties.
3.2
Organisatiestructuur De verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde berust bij de burgemeester van de gemeente waarbinnen de calamiteit zich voordoet. De burgemeester heeft het opperbevel bij calamiteiten en rampen.
Burgemeester Wanneer sprake is van een ramp waarbij direct schade of letsel dreigt of is opgetreden voor mens, dier en milieu, zal de burgemeester of diens plaatsvervanger het commando voeren. De burgemeester van de gemeente waarbinnen de calamiteit zich voordoet: • is de hoogste functionaris. Hij wordt geïnformeerd door de bevelvoerder van de overheidshulpdiensten; • kan besluiten tot het inrichten van een beleidsteam (BT), waarin alle overheidshulpdiensten en de voorzitter van de RBI vertegenwoordigd zijn; • bepaalt wie en wanneer voorlichting over slachtoffers geeft aan de bevolking of de media; • is verantwoordelijk voor de voorlichting aan de bevolking over zaken betreffende de volksgezondheid; • treedt op als coördinerend burgemeester bij calamiteiten die de gemeentegrens overschrijden. • kan bevelen geven ter handhaving van de openbare orde en met het oog op het voorkomen, beperken en bestrijden van gevaar en de bescherming van de veiligheid en gezondheid; • verzorgt bij stranden van reizigers de opvang en verzorging als er sprake is van overmacht.
Calamiteitenplan Rail
12/51
Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) Bij calamiteiten waarbij het zwaartepunt ligt bij de geneeskundige hulp heeft de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) de leiding. Politie Tijdens de zogeheten redding & bestrijdingsfase valt de politie onder de operationele leiding van de brandweercommandant. Zij voeren taken uit in het kader van de bewaking van de openbare orde Brandweercommandant De operationele leiding van de hulpverlening ligt bij de bevelvoerend commandant van de brandweer. Deze coördineert bij calamiteiten de inzet van alle hulpdiensten (brandweer, GHOR en politie) en treedt op namens de burgemeester. De algemeen leider ondersteunt de bevelvoerend commandant c.q. leidinggevende GHOR, treedt op als vertegenwoordiger van de spoorsector en bewaakt de zogeheten “spoorse” belangen.
3.3
Taken overheid bij spoorwegongevallen Taken burgemeester De burgemeester heeft bij spoorwegongevallen de volgende taken: • besluiten nemen over zaken waarvoor de hulpverleningsdiensten niet bevoegd zijn; • voorlichting geven aan bevolking en media; • zorg voor alle aspecten rondom het rampterrein; • opvang en verzorging reizigers bij overmacht.
Taken politie • handhaven openbare orde en veiligheid; • justitieel onderzoek verrichten; • (doen) identificeren van slachtoffers; • verkeer geleiden; • controle/afzetting/bewaking verzorgen; • leiden ontruiming en evacuatie; • loodsfunctie voor hulpdiensten zijn; • uitvoering geven aan de wet op de lijkbezorging. Taken brandweer • bevrijden en redden van slachtoffers; • eerstehulp verlenen; • bron- en effectbestrijding; • bestrijden (gevolgen vrijgekomen) gevaarlijke stoffen; • ontsmetten van mensen en materieel; • waarnemen/meten/risico bepalen; • cosmetisch reinigen van baan en materieel op basis van regionale afspraken.
Calamiteitenplan Rail
13/51
Taken GHOR • prioriteitstellen behandeling slachtoffers; • medisch handelen; • medische assistentie verlenen; • verpleegkundig handelen; • verpleegkundige assistentie verlenen; • vervoerklaar maken van patiënten; • bewaken van patiënten; • vervoeren van patiënten. Taken gemeentelijke diensten De taken van de gemeentelijke diensten bij spoorwegongevallen zijn gelijk aan die bij andere grote ongevallen. De burgemeester geeft opdracht voor de werkzaamheden. De taakomschrijvingen staan beschreven in het gemeentelijke rampenplan. Samengevat komen deze taken neer op: • opvang en registratie van slachtoffers; • geestelijke verzorging; • uitvaartverzorging; • schadeafhandeling; • voorzien in primaire levensbehoeften; • voorlichting; • technische werkzaamheden (Dienst Openbare werken).
3.4
Operationele afstemming tussen OHD en ProRail Bij spoorwegongevallen en andere calamiteiten waarbij de overheidshulpdiensten en de calamiteitenorganisatie betrokken zijn, is goede afstemming noodzakelijk om: • de hulpverlening door samenwerking tussen de OHD en spoorbedrijven te optimaliseren; • de verkeers- en vervoersfunctie zo snel mogelijk te herstellen; • de (imago-)schade te beperken. De genoemde afstemming tussen de OHD en ProRail wordt verzorgd door enerzijds de brandweercommandant van de brandweer (OHD) en anderzijds door de algemeen leider van ProRail verkeersleiding.
3.5
Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Rail en Wegvervoer
3
De Inspectie VenW, Divisie Rail en Wegvervoer is verantwoordelijk voor toezicht op het spoor. De Inspectie beschouwt het spoor als één domein waarin infrastructuur, materieel, lading en exploitatie in zeer nauwe onderlinge verwevenheid bepalend zijn voor de veiligheid van het railverkeer. Zo houdt zij toezicht op de deze veiligheid met als doel het voorkomen en beperken van letsel, schade en milieuvervuiling op en rond de rails. De Inspectie geeft vergunningen af en ziet toe op de naleving van wet- en regelgeving. De Inspectie stelt zich bovendien ten doel om het burgers en bedrijven zo goed mogelijk te informeren over de werkwijze en resultaten van haar toezicht
3
Bron: website Inspectie Verkeer en Waterstaat, www.ivw.nl.
Calamiteitenplan Rail
14/51
Toezicht De Inspectie VenW, Divisie Rail en Wegvervoer houdt toezicht op alle uitvoerende processen in het railverkeerssysteem.
IVW voert toezicht uit door: • • • • • •
het beoordelen van meldingen van onregelmatigheden en het behandelen van klachten; het uitvoeren of opdragen van onderzoek na ongevallen en incidenten of meldingen; het optreden bij ongevallen en incidenten; het verrichten van onderzoek naar voorvallen, incidenten en accidenten met gevaarlijke stoffen; het geven van informatie over onderzoeken naar aanleiding van ongevallen en incidenten; het systematisch bewaken van de uitvoering van tekortkomingen en aanwijzingen uit rapportages van Inspectie VenW, Divisie Rail en Wegvervoer onderzoeken;
•
het vanuit de onderzoekspraktijk beoordelen van de adequaatheid van regelgeving en het signaleren van gebreken daarin.
Melding bijzonder voorval Elk incident of onregelmatigheid op het spoor wordt vastgelegd. De MBV (melding bijzonder voorval) geldt als basisregistratie voor elk voorval (botsing, aanrijding, ontsporing, etc.)
Calamiteitenplan Rail
15/51
4
Uitwerking deelaspecten De afhandeling van calamiteiten kent tien zogenoemde deelaspecten (calamiteitbestrijdingsprocessen). De deelaspecten worden volgens dit calamiteitenplan rail toegewezen aan een of meerdere spoorwegondernemingen of organisaties die daarvoor een deelaspectleider aanstellen en een (deel)aspectplan maken. Deze deelaspectleider geeft leiding aan en coördineert het hem toegewezen deelaspect. De algemene leiding en coördinatie over de deelaspecten heen ligt in handen van de algemeen leider. De organisatie die verantwoordelijk is voor een deelaspect draagt zorg voor: • het opstellen van een aspectplan op basis van een risico inventarisatie; • het in staat brengen en in stand houden van een getrainde wachtdienstorganisatie voor de calamiteitenbestrijding; • het daadwerkelijk operationaliseren van de wachtdienstorganisatie tijdens een calamiteit na een alarmoproep; • het evalueren van de calamiteitenafhandeling binnen het deelaspect; • de financiering uit de eigen exploitatiebegroting van de kosten die met het deelaspect samenhangen. Inzake verrekening en aansprakelijkheid zie netverklaring, toegangsovereenkomst, algemene voorwaarden en beheerovereenkomsten. We onderscheiden de volgende deelaspecten: • Algemene leiding en coördinatie; • Alarmering; • Redding en bestrijding; • Opvang; • Herstel verkeersfunctie; • Herstel vervoersfunctie; • Alternatief vervoer; • Vrijbaan maken; • Herstel infrastructuur; • Communicatie.
Calamiteitenplan Rail
16/51
Navolgende tabel vermeldt per bedrijf de deelaspecten waar het verantwoordelijk voor is.
Bedrijf
Deelaspect
Alle spoorwegondernemingen
alternatief vervoer herstel vervoersfunctie opvang personeel opvang goederen opvang reizigers in de trein opvang reizigers/passanten/personeel op door NS Reizigers bediende stations. Opvang onderdeel ontruiming van stations redding en bestrijding herstel infrastructuur
4.4 4.3 4.9
alarmering algemene leiding en coördinatie
4.2 4.1
herstel verkeersfunctie redding en bestrijding (ondersteuning (OHD)) vrijbaan maken communicatie
4.5 4.3 4.8 4.10
Goederenspoorwegondernemingen Reizigersspoorwegondernemingen NS Reizigers NS Poort Overheid ProRail Assetmanagement, Keyrail, Infraspeed Maintenance ProRail Verkeersleiding (Keyrail algemene leiding en coördinatie op Betuweroute)
Alle betrokken bedrijven
Beschrijving in paragraaf 4.7 4.6 4.4 4.4 4.4 4.4
Per deelaspect zijn afhandelingscenario’s opgesteld voor de deelaspectleiders. In dit hoofdstuk zijn de afhandelingscenario’s nader uit gewerkt aan de hand van onderstaande punten: • omschrijving deelaspect; • verantwoordelijke organisatie; • plan maken; • voorbereidingen treffen; • uitvoeren; • evaluatie; • financiering.
Calamiteitenplan Rail
17/51
4.1
Algemene leiding en coördinatie Omschrijving deelaspect Direct leiding geven aan de deelaspectleiders, zodat de calamiteit zo snel mogelijk wordt opgeheven en de gevolgen van de calamiteit zoveel mogelijk worden beperkt. De algemeen leider stuurt op het afwikkelen van de calamiteit binnen de gedifferentieerde prognosetijd. De gedifferentieerde prognosetijd wordt afgegeven op basis van het type calamiteit, het zogenaamde calamiteittype. Er zijn 36 verschillende calamiteittypen en op basis van de statistische analyse van in het verleden opgetreden calamiteiten, zijn hier tijden aan gekoppeld. De AL geeft op basis van de expertise van alle deelaspectleiders minstens 60 minuten van tevoren (bij scenario’s met een prognosetijd van < 2 uur is dat 45 minuten ) een realistische prognose eindtijd af. Op basis hiervan kunnen spoorwegondernemingen hun normale bedrijfsvoering weer plannen en opstarten. De prognose eindtijd behoort binnen de maximale duur van het scenario te liggen. De algemeen leider bepaalt, zo nodig in overleg met de betrokken andere partijen, het tijdstip waarop de calamiteit als beëindigd kan worden beschouwd. Wanneer de algemeen leider verwacht dat de prognose eindtijd de gedifferentieerde prognosetijd overschrijdt, informeert hij de wachtdienst RBI (ProRail Verkeersleiding) en maakt hij daarmee aanvullende afspraken.
Verantwoordelijke organisatie ProRail Verkeersleiding (Keyrail is gemachtigde hiervan op Betuweroute).
Plan maken • risico inventarisatie en evaluatie; • specificaties (kaders) opstellen voor de calamiteitenafhandeling; • zorgen dat aspectverantwoordelijken een aspectplan maken; • afstemming tussen aspectplannen. Voorbereidingen treffen • controleren op bestaan paraatheid van de calamiteitenorganisatie; • controleren op geoefendheid per aspect; • uitwerken programma van eisen communicatie. Uitvoeren • toezien of aspect speelt en verantwoordelijke actief is bij optreden calamiteit; • directief regelen afstemming tussen deelaspecten; • verzamelen informatie op verzoek van de Inspectie VenW, Divisie Rail en Wegvervoer; • bijeenroepen crisisorganisatie; • waarborgen veiligheid aanwezigen calamiteitenplek; • vrijgeven van de infrastructuur aan gebruikers; • bewaken en afstemmen woordvoering; • oefenen. Evaluatie • evalueren alle aspecten calamiteitenafhandeling; • toetsen evaluaties deelaspecten aan specificaties (kaders); • maken standaardevaluatie in calamiteitendatabase; • opstellen van analyses en managementrapporten. Financiering Via de exploitatiebegroting ProRail resp. Keyrail.
Calamiteitenplan Rail
18/51
4.2
Alarmering Omschrijving deelaspect De alarmering is het proces dat start op het moment waarop de treindienstleider beoordeelt dat er op basis van de daartoe opgestelde beslisboom een calamiteit is en eindigt op het tijdstip waarop alle betrokken partijen zijn gealarmeerd.
Verantwoordelijke organisatie ProRail Verkeersleiding
Plan maken • risico inventarisatie en evaluatie; • alarmeerschema opstellen in afstemming met alle betrokken partijen. Voorbereidingen treffen • regelen paraatheid en geoefendheid alarmeerorganisatie; • afstemming met partners intern/extern. Uitvoeren Alarmeren volgens de beslisboom alarmering voor treindienstleider en volgens de beslisboom alarmering backoffice. De backoffice van ProRail is permanent bezet. Bij calamiteiten alarmeert zij de regionale meldkamer (tenzij OHD niet nodig is) en de calamiteitenorganisatie van de spoorbranche. Bij een incident met een goederentrein stuurt de backoffice de wagenlijst van die trein naar de regionale meldkamer. Evaluatie Evaluatie naar aanleiding van een calamiteit en het leveren van evaluatiegegevens aan algemeen leider. Financiering Via exploitatiebegroting ProRail
Calamiteitenplan Rail
19/51
4.3
Redding en bestrijding Omschrijving deelaspect Redden: Het redden (verlenen van technische hulp) van mens en dier en het beschermen van het milieu. Bron- en effectbestrijding: Voorkomen van verdere uitbreiding en het terugdringen van de fysische oorzaak (bron) en de daarmee samenhangende fysische effecten van een calamiteit.
Verantwoordelijke organisatie De overheid is primair verantwoordelijk voor redding en bestrijding. De algemeen leider van ProRail Verkeersleiding (Officier van Dienst Rail) is vanuit de spoorbranche aangewezen als eenduidig operationeel aanspreekpunt voor de OHD tijdens de bestrijding van calamiteiten en bij de planvorming en voorbereiding op de bestrijding. ProRail Verkeersleiding draagt zorg voor de borging van de met de OHD gemaakte afspraken binnen de calamiteitenorganisatie van de spoorbranche. De algemeen leider stuurt de calamiteitenorganisatie Rail (directief) op het beperken van de gevolgen en op een effectieve en efficiënte afhandeling van de calamiteit. Hij zorgt voor de operationele afstemming tussen de activiteiten van de OHD en die van de calamiteitenorganisatie Rail. Voor de ondersteuning van de OHD met specifieke technische kennis van spoorwegmaterieel en middelen heeft ProRail een eigen afdeling Incidentenregie Ongevallenbestrijding.(verder PR Ongevallenbestrijding) De basiswerkafspraken tussen ProRail en de OHD worden per veiligheidsregio gemaakt en vastgelegd in het treinincident managementplan. De handreiking voorbereiding treinincidentbestrijding vormt hiervoor het kader. Als verantwoordelijke voor het deelaspect redding en bestrijding binnen de calamiteitenorganisatie rail is ProRail Verkeersleiding verantwoordelijk voor: Plan maken • risico-inventarisatie en evaluatie; • organiseren aanvullende kennis en middelen op OHD optreden; • samen met OHD opstellen treinincident managementplannen, calamiteitbestrijdingsplannen en de afstemming daarvan binnen de spoorbranche; Voorbereidingen treffen Het paraat en geoefend houden van PR Ongevallenbestrijding op een zodanige wijze dat zij haar taken bij het bestrijden van calamiteiten op het spoor kan realiseren. Uitvoeren • afstemming algemeen leider met bevelvoerder/Officier van Dienst (OvD) brandweer en overige hulpdiensten; • technische ondersteuning door PR Ongevallenbestrijding; • Uitvoeren met OHD afgesproken procedures in relatie tot veiligheid. Evaluatie • Per calamiteit de uitvoering evalueren van het deelaspect redding en bestrijding en de samenwerking met de andere deelaspecten. Financiering Via exploitatiebegroting ProRail.
Calamiteitenplan Rail
20/51
4.4
Opvang Omschrijving deelaspect Het opvangen van reizigers, passanten, personeel en het veiligstellen van goederen.
Verantwoordelijke organisatie • opvang reizigers/passanten/personeel op door NS Reizigers bediende stations is een • • • • •
verantwoordelijkheid van NS Reizigers. opvang reizigers/passanten/personeel op overige stations: hier wordt uitgegaan van de zelfredzaamheid van reizigers/passanten/personeel; ontruimen van stations is een verantwoordelijkheid van NS Poort. opvang reizigers anders dan op een station: reizigersspoorwegondernemingen; opvang goederen: goederenspoorwegondernemingen; opvang personeel: alle (spoorweg)ondernemingen;
Partijen zijn elk verantwoordelijk voor hun aandeel in de volgende onderdelen: Plan maken • risico inventarisatie en evaluatie; • scenario’s opstellen in afstemming met partners intern/extern. Voorbereidingen treffen • regelen paraatheid en geoefendheid uitvoerders activiteiten deelaspect; • regelen voorzieningen/opvangplaatsen; • afstemming intern/extern; Uitvoeren leveren deelaspectleider; opvang verrichten; voorzieningen inschakelen; verladers informeren; woordvoering.
• • • • •
Evaluatie Evaluatie naar aanleiding van een calamiteit en het leveren evaluatiegegevens aan de algemeen leider. Financiering Via reguliere exploitatiebegroting van de betrokken bedrijven.
Calamiteitenplan Rail
21/51
4.5
Herstel verkeersfunctie Omschrijving deelaspect Het deelproces herstel verkeersfunctie is erop gericht om: • binnen een afgesproken tijd na een alarmering het actuele verdelingsplan te vervangen door een “Maatregel bij versperring” en aanpassing van het procesplan rijwegen door de treindienstleider
• binnen een afgesproken tijd voor afloop van de calamiteit, een opstartplan met bijbehorende rijwegen in de VPT-systemen (VKL en Procesleiding) verwerkt te hebben. • vanuit het opstartplan over te gaan naar de normale situatie.
Verantwoordelijke organisaties Het deelproces herstel verkeersfunctie valt onder verantwoordelijkheid van ProRail Verkeersleiding. Zij legt scenario’s over herverdelen van infrapaden (infracapaciteit) vast in versperringsmaatregelen. De versperringsmaatregelen bakenen tevens het gebied af waarbinnen de calamiteit wordt afgehandeld en waarbuiten het verkeer en vervoer (aangepast) kan plaatsvinden. Indien voor een calamiteit geen toereikende versperringsmaatregel bestaat, verdeelt ProRail Operatie Verkeersleiding de infrapaden op basis van de algemeen geldende verdelingsregels en haar bijbehorende bevoegdheden. Plan maken • risico inventarisatie en evaluatie; • opstellen versperringsmaatregelen; • maken van afhandelingafspraken. Voorbereidingen treffen • regelen paraatheid en geoefendheid; • regelen paraatheid van woordvoering. Uitvoeren • regelen treinverkeer binnen kaders versperringsmaatregelen; • functioneel verkeersinformatie en woordvoering. Evaluatie Evaluatie naar aanleiding van een calamiteit en het leveren van evaluatiegegevens aan de algemeen leider. Financiering Via de exploitatiebegroting ProRail.
Calamiteitenplan Rail
22/51
4.6
Herstel vervoersfunctie Omschrijving deelaspect Het deelproces herstel vervoersfunctie is erop gericht om zo snel mogelijk - na de start van een calamiteit - de productie (de inzet van logistieke middelen) op de verminderde infracapaciteit af te stemmen. Het deelaspect Herstel vervoersfunctie behelst ook het weer overgaan naar de normale situatie en het daarop afstemmen van de productie.
Verantwoordelijke organisaties Elke spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het aanpassen van zijn productie conform de versperringsmaatregelen. De versperringsmaatregelen bakenen het gebied af waarbinnen de calamiteit wordt afgehandeld en waarbuiten het verkeer en vervoer (aangepast) kan plaatsvinden. Indien voor een calamiteit geen toereikende versperringsmaatregel bestaat, passen de spoorwegondernemingen op basis van de aanwijzingen van ProRail hun productie aan. Plan maken • risico inventarisatie en evaluatie; • opstellen versperringsmaatregelen; • maken van afhandelingafspraken. Voorbereidingen treffen • regelen paraatheid en geoefendheid; • specificeren van reisinformatie; • regelen paraatheid van de eigen woordvoering van de spoorwegonderneming. Uitvoeren • regelen treinverkeer binnen kaders versperringsmaatregelen; • woordvoering. Evaluatie Evaluatie naar aanleiding van een calamiteit en het leveren van evaluatiegegevens aan de Algemeen Leider. Financiering Via reguliere exploitatiebegroting van de betrokken spoorwegondernemingen.
Calamiteitenplan Rail
23/51
4.7
Alternatief vervoer Omschrijving deelaspect Regelen van vervangend vervoer voor reizigers en goederen, zowel op de calamiteitenplek als elders.
Verantwoordelijke organisatie Alle spoorwegondernemingen voor hun eigen onderneming. Plan maken • risico-inventarisatie en evaluatie; • vervoersscenario’s opstellen die samenhangen met de aspecten opvang en herstel verkeers- en vervoersfunctie. Voorbereidingen treffen
• alternatief vervoer regelen; • regelen dat voorzieningen beschikbaar kunnen zijn tijdens de uitvoering (bijvoorbeeld bij lang wachten koffie/thee en schuilplaats);
• afstemmen intern/extern; • specificeren reisinformatie; • regelen paraatheid van de woordvoering. Uitvoeren • leveren deelaspectleider; • alternatief vervoer regelen; • klanten informeren; • het daadwerkelijk uitvoeren van eerdergenoemde voorzieningen; • woordvoering. Evaluatie Evaluatie naar aanleiding van een calamiteit en leveren van evaluatiegegevens aan de algemeen leider. Financiering Via exploitatiebegroting spoorwegondernemingen.
Calamiteitenplan Rail
24/51
4.8
Vrijbaan maken Omschrijving deelaspect Alle activiteiten die noodzakelijk zijn om spoorgedeeltes vrij van obstakels te krijgen zodat deze weer ter beschikking van de vervoersfunctie komen. PR Ongevallenbestrijding draagt er zorg voor dat er vrijbaan wordt gemaakt. Zij voeren deze activiteiten uit. Het gaat dan onder andere om het verwijderen van objecten van de baan, het hersporen en bergen van wrakstukken en materieel en het hiervan verplaatsen naar een locatie waar zij niet langer het verkeer en vervoer belemmeren. Ten behoeve van het vrijbaan maken is de algemeen leider bevoegd aanwijzingen te geven. Deze afspraken zijn vastgelegd in bijlage 1: vrijbaan maken.
Verantwoordelijke organisatie ProRail Verkeersleiding. Plan maken • risico’s inventariseren en evaluatie; • scenario’s opstellen in afstemming met betrokkenen. Voorbereidingen treffen • regelen paraatheid en geoefendheid; • afstemming intern/extern. Uitvoeren • leveren deelaspectleider; • technische ondersteuning ongevallenbestrijding; • hersporen; • bergen en afvoeren van (wrakstukken van) spoorwegmaterieel; • materieel overdragen aan de spoorwegondernemingen; • opstellen uitrukrapport. Evaluatie Evaluatie naar aanleiding van een calamiteit en evaluatiegegevens leveren aan de algemeen leider. Financiering Via de exploitatiebegroting ProRail.
Calamiteitenplan Rail
25/51
4.9
Herstel infrastructuur Omschrijving deelaspect Opleveren van de herstelde infrastructuur aan de operationeel capaciteitsmanager voor verkeer en vervoer binnen gedifferentieerde prognosetijden. Indien binnen de gedifferentieerde prognosetijden volledig herstel niet mogelijk is, wordt volstaan met functieherstel. Bij functieherstel zijn beperkingen voor het treinverkeer mogelijk.
Verantwoordelijke organisatie ProRail Assetmanagement. (onderdeel van ProRail Operatie) Keyrail op Betuweroute. Infraspeed Maintenance op HSL Zuid. Plan maken • risico inventarisatie en evaluatie; • herstelscenario’s opstellen in afstemming met ProRail Verkeersleiding; • specificaties opstellen voor contracten met spooraannemers. Voorbereidingen treffen • regelen paraatheid storingsorganisatie; • regelen paraatheid van de woordvoering. Uitvoeren • leveren deelaspectleider; • schakelen (bovenleiding) door schakel- en meldcentrum (SMC/ITMC); • (functie-)herstel via inschakeling spooraannemers; • oplevering (functie-)herstelde infrastructuur; • woordvoering. Evaluatie Evaluatie naar aanleiding van een calamiteit en leveren evaluatiegegevens aan algemeen leider. Financiering Via de exploitatiebegroting ProRail resp. Keyrail en Infraspeed.
Calamiteitenplan Rail
26/51
4.10
Communicatie Omschrijving deelaspect Het deelaspect communicatie omvat: • woordvoering over de calamiteit; • afstemming over deze woordvoering met relevante partijen binnen en buiten het spoor; • informatie aan reizigers; • interne communicatie en communicatie na afloop van de calamiteit; • consequenties en de uitslag van een mogelijk onderzoek naar de oorzaak.
Verantwoordelijke organisatie Het deelaspect communicatie is niet aan één partij toe te delen. Bij een calamiteit kunnen meerdere (spoor) organisaties betrokken zijn, wat betekent dat ook meerdere partijen bij woordvoering betrokken zijn. Iedere organisatie vanuit de eigen taakstelling met bijhorende intensiteit en doelgroepen. Iedere organisatie heeft zelf vastgelegd wanneer en hoe de eigen woordvoering actief wordt. Tussen de betrokken woordvoerders vindt afstemming plaats wie wanneer welke informatie levert. Bij calamiteiten waarbij de overheidshulpdiensten actief zijn: • bepaalt de overheid wie wanneer voorlichting over slachtoffers geeft aan de bevolking of de media; • is de overheid verantwoordelijk voor de voorlichting aan de bevolking over zaken betreffende de volksgezondheid Plan maken • risico’s inventariseren en evaluatie; • uitwerken en implementeren van de wijze waarop de alarmering van de diverse woordvoerders wordt georganiseerd en afstemmen wie wanneer welke informatie levert. Voorbereidingen treffen • het binnen de calamiteitenorganisatie gezamenlijk oefenen. Uitvoeren • verkeersinformatie leveren over de feitelijke situatie op het spoor; • leveren (indien gewenst) van een coördinerend woordvoerder; • onderling afstemmen woordvoerders van overheden en spoorwegondernemingen; • woordvoering tijdens een calamiteit; • woordvoering na einde van een calamiteit. Evaluatie Evaluatie deelaspect naar aanleiding van een calamiteit en leveren evaluatiegegevens aan algemeen leider. Financiering Via reguliere exploitatiebegroting van de betrokken bedrijven.
Calamiteitenplan Rail
27/51
5
Afspraken Algemeen Bij de voorbereiding op en de operationele afhandeling van calamiteiten is er (intensieve) samenwerking tussen ProRail Verkeersleiding, spoorwegondernemingen en externe instanties. Die samenwerking is in de voorgaande hoofdstukken beschreven. Samenwerking kan alleen goed verlopen als iedereen op de hoogte is van zijn taken en verantwoordelijkheden en het belang. Zoals eerder geschreven, zijn tussen ProRail Verkeersleiding de spoorwegondernemingen en de instanties afspraken gemaakt op de raakvlakken van de aspecten. Die afspraken worden in dit hoofdstuk samengevat. De afspraken in dit calamiteitenplan rail maken, als bijlage bij de Operationele Voorwaarden, deel uit van de Netverklaring en de Toegangsovereenkomsten die ProRail heeft gesloten met alle betrokken spoorwegondernemingen. Financiën De bedrijven en organisaties die verantwoordelijk zijn voor een deelaspect dragen zelf de kosten. De aansprakelijkheden staan nader omschreven in de netverklaring, toegangsovereenkomst en algemene voorwaarden. Afspraken per bedrijf of organisatie De afspraken zijn in dit hoofdstuk, per bedrijf of organisatie gebundeld in aparte paragrafen. Achtereenvolgens komen aan bod – indien van toepassing: • de deelaspecten; • het actueel en geoefend houden van de organisatie; • deelname aan de RBI; • evaluatie; • verstrekken van gegevens; • diversen.
Calamiteitenplan Rail
28/51
5.1
Verantwoordelijkheid Directie ProRail Verkeersleiding Deelaspecten ProRail Verkeersleiding is verantwoordelijk voor de algemene leiding en coördinatie bij de afhandeling van alle calamiteiten binnen het railverkeerssysteem, zowel in de preparatieve als in de repressieve fase. Zij richt een operationele organisatie in, bepaalt een effectief inzetgebied en levert de deelaspectleider algemene leiding. ProRail Verkeersleiding is tijdens een calamiteit voor de overheid aanspreekpunt voor alle bedrijven en instanties die actief (kunnen) zijn binnen het railverkeerssysteem. ProRail Verkeersleiding is verantwoordelijk voor het deelaspect alarmering en levert de deelaspectleider. Dit aspect betreft de alarmering van alle instanties die bij de calamiteitenafhandeling betrokken zijn. Zij maakt hiertoe een alarmeringsscenario dat in overleg met de betrokkenen leidt tot alarmeringsschema’s. Zij richt een centrale afdeling BackOffice in. ProRail Verkeersleiding is verantwoordelijk voor het deelaspect redding en bestrijding rail en levert de deelaspectleider. Dit aspect ondersteunt de overheid in de redding- en bestrijdingsfase. ProRail Verkeersleiding maakt hiertoe afspraken met de overheid en legt deze vast in trein incident managementafspraken (TIM). ProRail Verkeersleiding is verantwoordelijk voor het aspect vrijbaan maken en levert de deelaspectleider. Dit aspect betreft hersporing en berging van materieel en het objectvrij maken van de baan. Zij richt een operationele organisatie in, bepaalt een effectief inzetgebied en levert de deelaspectleider. ProRail Verkeersleiding is verantwoordelijk voor het deelaspect herstel verkeersfunctie en levert de deelaspectleider. Dit aspect betreft het operationeel capaciteitsmanagement en de herverdeling van infrapaden aan spoorwegondernemingen bij calamiteiten. ProRail Verkeersleiding ontwikkelt versperringsmaatregelen die tot afhandelingscenario’s leiden. ProRail Verkeersleiding richt een centrale afdeling landelijke reisinformatie in.
Actueel en geoefend houden ProRail Verkeersleiding is initiërend en faciliterend bij het actueel houden van het calamiteitenplan rail en het geoefend zijn van de totale calamiteitenorganisatie. Zij organiseert hiertoe regelmatig oefeningen met alle betrokken bedrijven en instanties (inclusief de overheid).
Deelname beleidsteam incidentmanagement rail ProRail Verkeersleiding is verantwoordelijk voor het instellen van de RBI en het LBI en levert hiervoor de voorzitter en de secretaris.
Evaluatie ProRail Verkeersleiding neemt het initiatief tot het evalueren van de afhandeling van calamiteiten. Zij doet dit samen met de overheid en met alle betrokken bedrijven en instanties binnen het railverkeerssysteem. De uitkomsten van de evaluaties dienen als basis voor verbetering van de calamiteitenorganisatie en van dit calamiteitenplan.
Verstrekken van gegevens 4
ProRail Verkeersleiding is verplicht, op verzoek van de leider vooronderzoek , gegevens te verstrekken met betrekking tot het vooronderzoek. 4
Is een functionaris van de “Inspectie Verkeer en Waterstaat”
Calamiteitenplan Rail
29/51
Diversen ProRail Verkeersleiding is ervoor verantwoordelijk dat er door de OHD repressief kan worden opgetreden. Dit doet zij door het maken van afspraken over: • een sluitende samenwerking tussen de OHD en de spoorbranche over de bestrijding van calamiteiten op het spoor; • maatregelen ter beperking van aanrijdrisico’s en elektrocutiegevaar op verzoek van de brandweer. Het repressief handelen tijdens calamiteiten is gericht op het zo snel mogelijk wegnemen van de effecten van de calamiteit en het zo snel mogelijk herstellen van de verkeers- en vervoersfunctie. Dit met inachtneming van de goede zorg voor mens, dier en milieu.
Calamiteitenplan Rail
30/51
5.2
Directie ProRail Verkeersleiding en de Inspectie VenW, Divisie Rail en Wegvervoer Inspectie VenW, Divisie Rail en Wegvervoer kan, tijdens calamiteiten “onderzoek ter plaatse” uitvoeren. Onder ‘ter plaatse’ wordt de calamiteitenplek verstaan. Taken algemeen leider in relatie tot vooronderzoek • er zoveel mogelijk voor waken dat sporen, die van belang zijn voor (voor)onderzoek, niet worden gewijzigd, voordat deze door de onderzoekers zijn vastgelegd. (Geen toestemming aan deelaspecten geven om werkzaamheden uit te voeren die in strijd zijn met het vorenstaande. • zo veel mogelijk op elkaar (laten) afstemmen van onderzoeksactiviteiten, om de vlotte afhandeling van de calamiteit te bevorderen. Evaluatie Na afloop van een calamiteit verleent de Inspectie VenW haar medewerking aan de totstandkoming van de standaard evaluatie. Zij levert hiertoe de door ProRail Verkeersleiding gevraagde gegevens. In genoemde standaard evaluatie wordt het proces van de afhandeling van de calamiteit doorlopen. Dit is dus geen onderzoek, maar meer een proces om tot verbetering van de calamiteitenafhandeling in zijn geheel te komen.
Calamiteitenplan Rail
31/51
5.3
Directie ProRail Verkeersleiding en directie van Reizigersvervoerders Deelaspecten De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het deelaspect opvang reizigers en opvang personeel en levert de deelaspectleiders. Dit deelaspect betreft de opvang en afvoer van reizigers en eigen personeel die door een calamiteit getroffen zijn. De algemeen leider kan een coördinerend deelaspectleider opvang aanwijzen, die namens de deelaspectleiders opvang optreedt. De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het aspect alternatief vervoer en levert de deelaspectleider. De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het aspect Herstel vervoersfunctie en levert de deelaspectleider. De spoorwegonderneming legt deelaspectplannen ter toetsing voor aan de algemeen leider.
Actueel en geoefend houden De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het actueel en geoefend houden van zijn organisatie “opvang”, “alternatief vervoer” en “herstellen vervoersfunctie”. Hij stelt personeel en materieel beschikbaar voor de calamiteitenoefeningen die ProRail Verkeersleiding organiseert.
Wachtdienstorganisatie operationeel en beleidsniveau De spoorwegonderneming heeft als verantwoordelijkheid een wachtdienstorganisatie in te richten. De spoorwegonderneming heeft als verantwoordelijkheid medewerkers aan te stellen die deelnemen aan het RBI en het LBI.
Evaluatie De spoorwegonderneming verleent medewerking aan de totstandkoming van een evaluatie na afloop van een calamiteit. Hij levert hiertoe de door ProRail Verkeersleiding gevraagde gegevens.
Calamiteitenaspraken Om een snelle en effectieve afhandeling van calamiteiten te borgen is het noodzakelijk dat de spoorwegondernemingen en ProRail Verkeersleiding afspraken maken.
Verstrekken van gegevens De vervoerder is verantwoordelijk voor het leveren van gegevens die van belang zijn voor een effectieve hulpverlening. Zowel in de preparatieve fase als tijdens de bestrijding en de evaluatie van de calamiteit. Dit betreft technische materieelgegevens en gegevens van treinbezetting op treinnummerniveau.
Calamiteitenplan Rail
32/51
5.4
Directie ProRail Verkeersleiding en directie goederenvervoerders Deelaspecten De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het deelaspect opvang en levert de deelaspectleider. Dit deelaspect betreft de opvang en afvoer van goederen en eigen personeel die door een calamiteit getroffen zijn. De algemeen leider kan een coördinerend deelaspectleider opvang aanwijzen, die namens de deelaspectleiders opvang optreedt. De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het deelaspect alternatief vervoer en levert de deelaspectleider. De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het deelaspect herstel vervoersfunctie en levert de deelaspectleider. De spoorwegonderneming legt deelaspectplannen ter toetsing voor aan de algemeen leider.
Actueel en geoefend houden De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het actueel en geoefend houden van zijn organisatie opvang, alternatief vervoer en herstellen vervoersfunctie. Hij stelt personeel en materieel beschikbaar voor de calamiteitenoefeningen die ProRail Verkeersleiding organiseert.
Wachtdienstorganisatie operationeel en beleidsniveau De spoorwegonderneming heeft als verantwoordelijkheid een wachtdienstorganisatie in te richten. De spoorwegonderneming heeft als verantwoordelijkheid medewerkers aan te stellen die deelnemen aan het RBI en het LBI.
Evaluatie De vervoerder verleent medewerking aan de totstandkoming van een evaluatie na afloop van een calamiteit. Hij levert hiertoe de door ProRail Verkeersleiding gevraagde gegevens.
Calamiteitenafspraken Om een snelle en effectieve afhandeling van calamiteiten te borgen is het noodzakelijk dat de spoorwegondernemingen met ProRail Verkeersleiding afspraken maken.
Verstrekken van gegevens De spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor het direct leveren van gegevens die van belang zijn voor een effectieve hulpverlening. Zowel in de preparatieve fase als tijdens de bestrijding en evaluatie van de calamiteit. Dit betreft technische materieelgegevens en gegevens over lading en treinsamenstelling op treinnummerniveau.
Calamiteitenplan Rail
33/51
5.5
Directie ProRail Verkeersleiding en directies NS Reizigers en NS Poort (m.b.t. deelaspect opvang reizigers) Deelaspecten Het deelaspect opvang reizigers betreft de ontruiming van stations en de opvang van eigen personeel, huurders van stationsaccommodatie, klanten en passanten. NS Reizigers is verantwoordelijk voor het aspect opvang op door NS Reizigers bediende stations en levert de deelaspectleider. NS Poort is verantwoordelijk voor het ontruimen van stations. NS Reizigers m.b.t. opvang en NS Poort m.b.t. ontruiming leggen deelaspectplannen ter toetsing voor aan de algemeen leider.
Actueel en geoefend houden NS Reizigers en NS Poort zijn verantwoordelijk voor het actueel en geoefend houden van hun organisaties. NS Reizigers en NS Poort stelt personeel en opvangruimte beschikbaar voor de calamiteitenoefeningen die ProRail Verkeersleiding organiseert.
Deelname regionaal beleidsteam incidentmanagement rail/landelijk beleidsteam incidentmanagement rail NS Reizigers en NS Poort hebben als verantwoordelijkheid vertegenwoordigers aan te stellen die deelnemen aan het RBI en het LBI.
Evaluatie NS Reizigers alsmede NS Poort verlenen medewerking aan de totstandkoming van een evaluatie na afloop van een calamiteit. NS Reizigers alsmede NS Poort leveren hiertoe de door ProRail Verkeersleiding gevraagde gegevens.
Calamiteitenplan Rail
34/51
5.6
Directie ProRail Verkeersleiding en directie ProRail Assetmanagement Deelaspecten ProRail Assetmanagement is tijdens de calamiteit verantwoordelijk voor het aspect herstel infra en levert de deelaspectleider. ProRail Assetmanagement is verantwoordelijk voor het aspect opvang van eigen personeel en dat van de door hen gecontracteerde aannemers en levert de deelaspectleider.
Actueel en geoefend houden ProRail Assetmanagement is verantwoordelijk voor het actueel en geoefend houden van zijn organisaties herstel infra en opvang. ProRail Assetmanagement stelt personeel en materieel beschikbaar voor de calamiteitenoefeningen die ProRail Verkeersleiding organiseert.
Deelname regionaal beleidsteam incidentmanagement rail/landelijk beleidsteam incidentmanagement rail ProRail Assetmanagement heeft als verantwoordelijkheid medewerkers aan te stellen die deelnemen aan het RBI en het LBI.
Evaluatie ProRail Assetmanagement verleent medewerking aan de totstandkoming van een evaluatie na afloop van een calamiteit en levert hiertoe de door ProRail Verkeersleiding gevraagde gegevens.
Calamiteitenplan Rail
35/51
5.7
Directie ProRail Verkeersleiding en korpsleiding KLPD dienst Spoorwegpolitie (In deze paragraaf wordt korpsleiding KLPD dienst Spoorwegpolitie aangeduid als spoorwegpolitie.) Met de directie van de KLPD Dienst Spoorwegpolitie zijn onderstaande afspraken gemaakt.
Deelaspecten De spoorwegpolitie beschouwt tot haar bedrijfstaken, onder andere, het politieoptreden bij calamiteiten binnen en nabij het railverkeerssysteem waarbij: • derden zijn betrokken; • gewonden en/of doden zijn gevallen; • strafrechtelijk onderzoek nodig is/blijkt; • sprake is van een aanrijding en/of botsing; • hulpverlening nodig is; • de openbare orde dreigt te worden, of reeds is aangetast. In het kader van de calamiteiten binnen en nabij het railverkeerssysteem verricht de spoorwegpolitie de volgende taken: • voorbereiden van en assisteren bij het justitieel onderzoek; • assisteren van de overige OHD bij het redden van slachtoffers en bezittingen; • registreren van slachtoffers, hun bezittingen en de plaats waarnaar zij worden vervoerd; • het consolideren van het calamiteitenterrein; • zorgdragen bij calamiteiten voor het afzetten en bewaken van het calamiteitenterrein. Zij werkt daarbij samen met de regiopolitie. De spoorwegpolitie en ProRail Verkeersleiding onderschrijven de volgende coördinerende bepalingen van het calamiteitenplan rail die bij elke calamiteit van kracht zijn: • de algemeen leider van ProRail Verkeersleiding is het enige aanspreekpunt voor de (voorbereiding op) calamiteitenafhandeling voor alle overheden en overheidshulpdiensten; • de Spoorwegpolitie kan worden benut als intermediair tussen overige overheidsdiensten enerzijds en vertegenwoordigers van railbedrijven ter plaatse anderzijds; • aangekomen op de plaats van het incident stellen de medewerkers van de spoorwegpolitie en de algemeen leider zich zo spoedig mogelijk met elkaar in verbinding. O.a. afhankelijk van de informatie van de medewerkers spoorwegpolitie ter plaatse kan de algemeen leider besluiten de calamiteit ‘op afstand te sturen’. In dat geval voeren de medewerkers spoorwegpolitie, namens de algemeen leider, de regie ter plaatse en treffen zo nodig maatregelen in overleg met de algemeen leider. Actueel en geoefend houden De spoorwegpolitie is voor zijn activiteiten binnen de calamiteitenorganisatie railverkeer verantwoordelijk voor het actueel en geoefend houden van zijn organisatie en ontwikkelt/onderhoudt daartoe: • een praktijkmodule in de opleiding van nieuwe medewerkers van de spoorwegpolitie en de OC; • een herinstructie programma voor zittende medewerkers van de spoorwegpolitie en de OC. Deelname regionaal beleidsteam incidentmanagement rail/landelijk beleidsteam incidentmanagement rail De spoorwegpolitie neemt indien van toepassing deel aan het RBI en LBI. Evaluatie De spoorwegpolitie verleent medewerking aan de totstandkoming van een evaluatie na afloop van een calamiteit. Hij levert hiertoe de door ProRail Verkeersleiding gevraagde gegevens, tenzij dit strijdig is met justitiële activiteiten en wettelijke regelgeving.
Calamiteitenplan Rail
36/51
5.8
Directie ProRail Verkeersleiding en directie Keyrail over Betuweroute (in ontwikkeling) ProRail is beheerder van de Betuweroute. Op grond van een overeenkomst tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Keyrail, is laatstgenoemde exploitant van de Betuweroute. Contractueel is Keyrail door ProRail gemachtigd om onder meer Verkeersleiding en daarmee samenhangend ook de afhandeling van Calamiteiten op het spoor uit te voeren.
Deelaspecten Keyrail is bevoegd het deelaspect algemene leiding en coördinatie en herstel infra op de Betuweroute uit te voeren en levert de deelaspectleider. Keyrail is verantwoordelijk voor het aspect opvang van eigen personeel en dat van de door hen gecontracteerde aannemers en levert de deelaspectleider.
Deelname regionaal beleidsteam incidentmanagement rail/landelijk beleidsteam incidentmanagement rail Keyrail heeft als verantwoordelijkheid medewerkers aan te stellen die deelnemen aan het RBI en het LBI.
Actueel en geoefend houden Keyrail is verantwoordelijk voor het actueel en geoefend houden van zijn organisatie.
Evaluatie Keyrail is verantwoordelijk voor de standaardevaluatie.
ProRail Verkeersleiding Keyrail heeft ProRail Verkeersleiding ingehuurd om vorm te geven aan de feitelijke uitvoering van het deelaspect algemene leiding en coördinatie op operationeel niveau. Tevens doet ProRail Verkeersleiding de feitelijke uitvoering van de standaardevaluatie en levert daarvoor de gegevens. Keyrail verklaart het Calamiteitenplan Rail, zoals die uitgegeven worden door ProRail van overeenkomstige toepassing op de Betuweroute.
Calamiteitenplan Rail
37/51
5.9
Directie ProRail Verkeersleiding en directie Infraspeed Maintenance over HSL Zuid Deelaspecten Infraspeed is tijdens de calamiteit verantwoordelijk voor het aspect herstel infra op de HSL Zuid en levert de deelaspectleider. Infraspeed is verantwoordelijk voor het aspect opvang van eigen personeel en dat van de door hen gecontracteerde aannemers en levert de deelaspectleider.
Actueel en geoefend houden Infraspeed is verantwoordelijk voor het actueel en geoefend houden van zijn organisaties herstel infra en opvang. Infraspeed stelt personeel beschikbaar voor de calamiteitenoefeningen die ProRail Verkeersleiding organiseert.
Deelname regionaal beleidsteam incidentmanagement rail/landelijk beleidsteam incidentmanagement rail Infraspeed heeft als verantwoordelijkheid medewerkers aan te stellen die deelnemen aan het RBI en het LBI.
Evaluatie Infraspeed verleent medewerking aan de totstandkoming van een evaluatie na afloop van een calamiteit en levert hiertoe de door ProRail Verkeersleiding gevraagde gegevens.
Calamiteitenplan Rail
38/51
OPERATIONEEL DEEL Inleiding Doelgroep Het Calamiteitenplan Rail Deel 2, Operationeel deel is bestemd voor: • deelaspectleiders; • algemeen leiders; • leden Regionaal Beleidsteam Incidentmanagement Rail (RBI); • leden Landelijk Beleidsteam Incidentmanagement Rail (LBI).
Koppeling met CPR Deel 1 Calamiteitenplan Rail Deel 1 beschrijft het doel van de calamiteitenorganisatie. Hierin staan bijvoorbeeld de definities en de structuur van de calamiteitenorganisatie, alsmede de filosofie van calamiteitenafhandeling. Begrippen als scenario’s deelaspecten en verantwoordelijkheden van deelnemers worden hier geïntroduceerd. Deel 2 beschrijft de uitvoeringsbepalingen van wat in Deel 1 als beleid is geformuleerd. Hierin staan de scenario’s die als uitgangspunt voor de calamiteitenorganisatie in deelaspectplannen moeten worden uitgewerkt, evenals de overeengekomen procedures. Ook de activiteiten per deelscenario krijgen hierin een plaats.
Leeswijzer Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de ‘producten’ die de deelaspecten opleveren. Hoofdstuk 2 beschrijft de verschillende calamiteitenscenario’s. Hier worden het soort calamiteit, oorzaken, gevolgen en prognosetijden beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de deelaspecten die bij ieder calamiteitenscenario actief worden en de daarbij te nemen acties. In de bijlagen staan (verwijzingen naar) documenten die van belang zijn bij het oplossen van een calamiteit.
Wat is het CPR Deel 2 wél Calamiteitenplan Rail Deel 2 stelt de kaders om per functie werkwijzen voor de afhandeling van calamiteiten te kunnen maken. Kaders zijn productspecificaties, scenario’s en te nemen acties binnen een scenario.
Wat is het CPR Deel 2 níet Calamiteitenplan Rail Deel 2 is géén werkwijze, omdat werkwijzen al beschreven staan of worden in andere documenten die deelnemers onder eigen verantwoordelijkheid en in eigen beheer opstellen. Dit is expliciet de verantwoordelijkheid voor de deelaspecten. Denk bijvoorbeeld aan het Handboek Algemeen Leider.
Calamiteitenplan Rail
39/51
1
Productiespecificaties van de deelaspecten De afhandeling van calamiteiten kent tien zogenoemde deelaspecten die afzonderlijk opgelost worden. De deelaspecten worden volgens dit calamiteitenplan Rail toegewezen aan een of meerdere spoorwegondernemingen of organisaties die daarvoor een deelaspectleider aanstellen. Deze deelaspectleider op zijn beurt geeft leiding aan en coördineert het hem toegewezen deelaspect. De bijdrage van een deelaspect aan de beheersing en oplossing van een calamiteit noemen we een product. Hieronder volgt een opsomming van de producten per deelaspect.
Algemene leiding en coördinatie Coördinatie tussen en leiding geven aan de deelaspectleiders. Sturen op het afwikkelen van de calamiteit binnen de scenarioprognosetijd. Maken van beleidskeuzes. Vrijgave van de infra. Bewaken en afstemmen van woordvoering.
Alarmering Binnen afgesproken tijd alarmeren van alle betrokken partijen.
Redding en bestrijding Het redden van mens en dier en het beschermen van het milieu en het bestrijden van de calamiteitenbron waarbij de openbare orde en (externe) veiligheid in het geding is. Technische hulpverlening door de brandweer. Onderhouden relatie met overheidshulpdiensten. (OHD)
Opvang Binnen afgesproken tijd opvangen van reizigers, passanten en personeel en het veiligstellen van goederen.
Herstel verkeersfunctie Binnen een afgesproken tijd na alarmering het actuele verdelingsplan vervangen door een “Maatregel van versperring” en aanpassen van het procesplan rijwegen. Binnen een afgesproken tijd voor afloop van de calamiteit, verwerken van een opstartplan met bijbehorende rijwegen in de VPT systemen (VKL en PCL).
Herstel vervoersfunctie Binnen een afgesproken tijd na alarmering afstemmen van de productie (de inzet van logistieke middelen) op de verminderde infracapaciteit. Binnen een afgesproken tijd voor afloop van de calamiteit, opstellen van een opstartplan van dienstregeling, materieel en personeel.
Alternatief vervoer Binnen afgesproken tijd regelen van vervangend vervoer voor reizigers en goederen, zowel op de calamiteitenplek als elders.
Vrijbaan maken Binnen afgesproken tijd alle activiteiten ondernemen die noodzakelijk zijn om spoorgedeeltes vrij van obstakels te krijgen zodat deze weer ter beschikking van verkeer en vervoer komen.
Calamiteitenplan Rail
40/51
Herstel infrastructuur Binnen afgesproken tijd (gedeeltelijk) opleveren van de infrastructuur aan de operationeel capaciteitsmanager voor verkeer en vervoer (ProRail/Verkeersleiding).
Calamiteitenplan Rail
41/51
2
Treinincidentscenario’s Voor de calamiteitenafhandeling in het railverkeerssysteem zijn twintig treinincidentscenario’s (TIS) ontwikkeld. Deze scenario’s onderscheiden vijf soorten calamiteiten die ieder onderverdeeld zijn in vier gradaties van gevolgen voor de vervoersprocessen. Scenario nummer TIS 1.1 TIS 1.2 TIS 1.3 TIS 1.4
TIS 2.1
TIS 2.2
TIS 2.3 TIS 2.4
TIS 3.1
TIS 3.2
TIS 3.3
TIS 3.4
Scenarionaam
Scenario kwalificatie
Verstoring treindienst Verstoring treindienst Verstoring treindienst Totale versperring. Treindienst niet meer uitvoerbaar Totale versperring. Treindienst niet meer mogelijk in minimaal een post of druk knooppunt Brand - Automatische brandmelding (op station) in tunnel, zonder stilstaande trein - Rookontwikkeling en/of vuurverschijnselen bij en/of onder trein op vrije baan of emplacement - Brand in station(sgebouw) niet uitslaand - Brand nabij of in het spoor met mogelijke invloed op het treinverkeer (bijvoorbeeld bielzen- of bermbrand) - Brand (op station) in tunnel, zonder stilstaande trein - Rookontwikkeling en/of vuurverschijnselen bij en/of onder trein op station of in tunnel - Brand in trein niet uitslaand (bijv. prullenbak of smeulbrand in trein) - Brand in station(sgebouw) uitslaand Brand in trein, uitslaand op vrije baan of emplacement - (Automatische) brand(melding) in tunnel, met stilstaande trein - Brand in trein uitslaand op station of in tunnel - Treinstilstand in tunnel, zonder spraakverbinding met het treinpersoneel Aanrijding, botsing en ontsporing met slachtoffers Aanrijding trein of rangerdeel met: - persoon of groot vee - (brom-)fietser - infra-element of object - klein wegvoertuig, zoals auto, motor, bestelbus of tractor (aantoonbaar zonder slachtoffers) - Aanrijding rangeerdelen onderling - Hard koppelen (trein met trein of rangeerdeel) - Aanrijding trein of rangeerdeel met klein wegvoertuig (met slachtoffers of slachtoffers onbekend) of groot wegvoertuig, zoals een bus of vrachtauto (zonder slachtoffers) Ontsporing met slachtoffers in trein, of aanrijding trein met: - trein of rangeerdeel - groot wegvoertuig (met slachtoffers of slachtoffers onbekend) waardoor wagenstellen niet vervormd, gekanteld of gestapeld zijn, en bovenleidinggroep niet uitgevallen is Ontsporing met slachtoffers in trein, of aanrijding trein met: - trein of rangeerdeel - (groot) wegvoertuig waardoor wagenstellen vervormd, gekanteld of gestapeld zijn, of bovenleidinggroep uitgevallen is Gevaarlijke stoffen
Zeer beperkt Beperkt Ernstig Zeer ernstig
Zeer beperkt
Beperkt
Ernstig Zeer ernstig
Zeer beperkt
Beperkt
Ernstig
Zeer ernstig
Calamiteitenplan Rail
42/51
TIS 4.1
TIS 4.2 TIS 4.3 TIS 4.4 TIS 5.1
TIS 5.2 TIS 5.3
TIS 5.4
Kleine uitstroom van gevaarlijke stof Uitstroom van onbekende stof GEVI-code begint met 7 Aanrijding/ontsporing goederentrein met gevaar op uitstroom gevaarlijke stoffen Brand in goederentrein waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn Grote uitstroom van gevaarlijke stof waarvan GEVI-code begint met 3, 4, 5, 6, 8 of 9 Grote uitstroom van gevaarlijke stof waarvan GEVI-code begint met 2 Terreur(dreiging), bom - Bommelding - Verdacht gedrag - Verdacht voorwerp langs de vrije baan - Vondst niet gesprongen conventionele explosieven op spoorterrein Bomvinding of verdacht voorwerp in trein op de vrije baan Bomvinding of verdacht voorwerp: ernstig - in trein op station - in tunnel of station Bomexplosie: - in trein, station of tunnel - in een trein op station of in een tunnel
Zeer beperkt
Beperkt Ernstig Zeer ernstig Zeer beperkt
Beperkt Ernstig
Zeer ernstig
Calamiteitenplan Rail
43/51
2.1 2.1.1
Beschrijving van de scenario's TIS 1 Verstoring treindienst TIS 1.1 Verstoring treindienst. Gevolgen zeer beperkt Door • Ontsporing zonder slachtoffers bijvoorbeeld • Defect materieel • Stroomuitval • Uitval infra • Slechte weersomstandigheden • Dringende ongeplande werkzaamheden • Stilleggen treindienst op bevel OHD Kenmerk • Ondanks de (ver)storing kan de treindienst nagenoeg volgens plan worden uitgevoerd. Wel structurele vertraging van 5 minuten of meer gedurende 30 minuten of langer; • Eén of meerdere treinen kunnen worden opgeheven. Bij uitval van complete treinserie(s) volgt opschaling naar TIS 1.2; • Ontsporing kan plaatsvinden door reizigers- of goederentreinen zonder gevaarlijke stoffen. TIS 1.2 Door bijvoorbeeld
Kenmerk
TIS 1.3 Door bijvoorbeeld
Kenmerk
Verstoring treindienst. Gevolgen beperkt • Ontsporing zonder slachtoffers • Defect materieel • Stroomuitval • Uitval infra • Slechte weersomstandigheden • Dringende ongeplande werkzaamheden • Stilleggen treindienst op bevel OHD • Door de (ver)storing kan de treindienst niet meer volgens plan worden uitgevoerd. Wel structurele vertraging van 5 minuten of meer gedurende 30 minuten of langer. Een of meerdere treinseries vallen uit. • Ontsporing kan plaatsvinden door reizigers- of goederentreinen zonder gevaarlijke stoffen. Totale versperring. Gevolgen ernstig • Ontsporing zonder slachtoffers • Defect materieel • Stroomuitval • Uitval infra • Slechte weersomstandigheden • Dringende ongeplande werkzaamheden • Stilleggen treindienst op bevel OHD • Door de (ver)storing kan de treindienst niet meer worden uitgevoerd. Totale versperring. • Ontsporing kan plaatsvinden door reizigers- of goederentreinen zonder gevaarlijke stoffen.
Calamiteitenplan Rail
44/51
TIS 1.4 Door bijvoorbeeld Kenmerk
2.1.2
Totale versperring. Gevolgen zeer ernstig • Uitval centraal infrabediensysteem • Stilleggen treindienst op bevel OHD • Door de (ver)storing kan de treindienst binnen het hele bediengebied van een post niet meer worden uitgevoerd.
TIS 2 Brand TIS 2.1 Situatie
Kenmerk
TIS 2.2 Situatie
Kenmerk
TIS 2.3 Situatie Kenmerk
Brand op het spoor met mogelijke invloed op het treinverkeer Gevolgen zeer beperkt • Automatische brandmelding (op station) in tunnel, zonder stilstaande trein • Rookontwikkeling en/of vuurverschijnselen bij en/of onder trein op vrije baan of emplacement • Brand in station(sgebouw) niet uitslaand • Brand nabij of in het spoor met mogelijke invloed op het treinverkeer (bijvoorbeeld bielzen- of bermbrand) • Afhankelijk van de benaderingswijze van de brandweer kortdurende verstoring treindienst • LET OP. Het stilleggen treindienst op last van de brandweer, naar aanleiding van een brand buiten het spoor is een treinincident uit de categorie 1. Brand Gevolgen beperkt • Brand (op station) in tunnel, zonder stilstaande trein • Rookontwikkeling en/of vuurverschijnselen bij en/of onder trein op station of in tunnel • Brand in trein niet uitslaand (bijv. prullenbak of smeulbrand in trein) • Brand in station(sgebouw) uitslaand • Opschaling vanuit bermbrand 2.1 • Grote inzet van brandweer, waardoor mogelijk tijdelijke buitendienststelling. Brand; Grote treinbrand Gevolgen ernstig • Brand in trein uitslaand op vrije baan / emplacement • Brand, waardoor geen of beperkt treinverkeer mogelijk is op één of meerdere sporen; • Grote inzet van brandweer, waardoor mogelijk tijdelijke buitendienststelling; • Elektrocutieveilige werkplek: ruim uitschakelen, complete lijnuitschakeling of uitschakelen van bepaalde tunnels wordt automatisch opgestart.
Calamiteitenplan Rail
45/51
TIS 2.4 Situatie
Kenmerk
2.1.3
Brand; trein op station of in tunnel Gevolgen zeer ernstig • (Automatische) brand(melding) in tunnel, met stilstaande trein • Brand in trein uitslaand op station/ in tunnel • Treinstilstand in tunnel, zonder spraakverbinding met het treinpersoneel • Brand, waardoor geen of beperkt treinverkeer mogelijk is op één of meerdere sporen; • Grote inzet van brandweer, waardoor mogelijk tijdelijke buitendienststelling; • Elektrocutieveilige werkplek: ruim uitschakelen, complete lijnuitschakeling of uitschakelen van bepaalde tunnels wordt automatisch opgestart.
TIS 3 Aanrijding, botsing & ontsporing met slachtoffers TIS 3.1 Aanrijding Gevolgen zeer beperkt Situatie Aanrijding trein/ rangeerdeel met: • Persoon/ groot vee • (brom-)fiets(er) • Infra-element/ object • Klein wegvoertuig (aantoonbaar zonder slachtoffers) Kenmerk • 0 tot 2 slachtoffers; emotioneel getroffen personen; • Hulpverleners in het spoor; • Overwegen in storing, licht beschadigde infra en materieel; gestrande trein heeft invloed op dienstregeling. TIS 3.2 Situatie
Kenmerk
TIS 3.3 Situatie
Kenmerk
Aanrijding Gevolgen beperkt • Aanrijding rangeerdelen onderling • Hard koppelen (trein/rangeerdeel met trein/rangeerdeel) • Aanrijding trein/rangeerdeel met: o Klein wegvoertuig (met slachtoffers of slachtoffers onbekend) o Groot wegvoertuig (aantoonbaar zonder slachtoffers) • 0 tot 4 slachtoffers; emotioneel getroffen personen; • Hulpverleners in het spoor; • Materieel licht beschadigd; kan (na hersporing) op eigen kracht weg; • Infra licht beschadigd; • Belangstelling media gering; Aanrijding & onsporing met slachtoffers Gevolgen ernstig Ontsporing met slachtoffers in trein, of aanrijding trein met: • Trein/rangeerdeel • Groot wegvoertuig (met slachtoffers of slachtoffers onbekend) Waardoor wagenstellen niet vervormd, gekanteld of gestapeld zijn, en bovenleidinggroep niet uitgevallen is. • Meerdere slachtoffers; emotioneel getroffen personen; • Hulpverleners in het spoor; • Materieel ernstig beschadigd;
Calamiteitenplan Rail
46/51
• • TIS 3.4 Situatie
Kenmerk
2.1.4
Infra zwaar beschadigd; Belangstelling media groot;
Aanrijding & onsporing met slachtoffers Gevolgen zeer ernstig Ontsporing met slachtoffers in trein, of aanrijding trein met: • Trein/rangeerdeel • (Groot) wegvoertuig Waarbij aantoonbaar wagenstellen vervormd, gekanteld of gestapeld zijn, of bovenleidinggroep uitgevallen is. • Veel slachtoffers; emotioneel getroffen personen; • Hulpverleners in het spoor; • Materieel ernstig beschadigd; • Infra zwaar beschadigd; • Slachtoffers moeilijk bereikbaar; • Belangstelling media groot;
TIS 4 Gevaarlijke stoffen TIS 4.1 Kleine uitstroom gevaarlijke stof, uitstroom onbekende stof Gevolgen zeer beperkt Situatie • Geen of onbekende GEVI code: alle uitstroom • GEVI code begint met: 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9: kleine uitstroom • GEVI code begint met: 7 (bijv. aanspreken nucleaire detectiepoort) • Aanrijding/ontsporing met gevaar voor uitstroom gevaarlijke stoffen Kenmerk Uitingsvorm: • Druppelen, sissen, stinken • Geringe lekkage afsluiter Brongebied is de directe omgeving van het incident. Bijvoorbeeld. het gebied direct rondom de incidentwagen.
TIS 4.2 Situatie Kenmerk
Brand in goederentrein waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken Gevolgen beperkt Brand in goederentrein waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken • Er kan ook buiten het brongebied een levensbedreigende situatie ontstaan •
TIS 4.3 Situatie Kenmerk
Brongebied is de directe omgeving van het incident. Bijvoorbeeld het gebied direct rondom de incidentwagen.
Grote uitstroom van gevaarlijke stof Gevolgen ernstig GEVI code begint met 3, 4, 5, 6, 8 en 9: grote uitstroom • Ernstige beschadiging van een of meer wagens • Uitstroom • Slachtoffers in omgeving • Brongebied is de directe omgeving van het incident. Bijvoorbeeld het gebied direct rondom de incidentwagen. • Gevaar voor gezondheid buiten het brongebied.
Calamiteitenplan Rail
47/51
TIS 4.4 Situatie Kenmerk
Grote ontsnapping van gevaarlijk gas Gevolgen zeer ernstig GEVI code begint met 2: grote uitstroom Uitingsvorm: • Druppelen, sissen, stinken • lekkage afsluiter Brongebied is de directe omgeving van het incident. Bijvoorbeeld het gebied direct rondom de incidentwagen. Gevaar voor de gezondheid buiten het brongebied door snelle verspreiding gas.
2.1.5
TIS 5 Terreur(dreiging), bom TIS 5.1 Bommelding, verdacht gedrag Gevolgen zeer beperkt Situatie • Bommelding • Verdacht gedrag • Verdacht voorwerp langs de vrije baan • Vondst niet gesprongen conventionele explosieven op spoorterrein Kenmerk Door politie geëvalueerd en serieus bevonden. TIS 5.2 Situatie Kenmerk TIS 5.3 Situatie
Kenmerk
TIS 5.3 Situatie
Kenmerk
Verdacht voorwerp, bomvinding Gevolgen beperkt Verdacht voorwerp, bomvinding • In trein op de vrije baan Door politie geëvalueerd en serieus bevonden. Verdacht voorwerp, bomvinding Gevolgen ernstig Verdacht voorwerp, bomvinding • In trein op station • In tunnel of station • Door politie geëvalueerd en serieus bevonden. • Kans op langdurige buitendienststelling ivm opkomst en onderzoek EOC. Bomexplosie Gevolgen zeer ernstig Bomexplosie: • In trein, station of tunnel • In een trein op station of in tunnel • Op reizigerstraject kans op groot aantal slachtoffers. • Veel schade aan infra; tunnel langdurig buiten dienst
Calamiteitenplan Rail
48/51
3
Inzet per scenario + te nemen acties Binnen ieder deelaspect is voldoende professionaliteit en vakkennis om de te leveren diensten en producten tot stand te brengen. Hoe de diensten en producten tot stand komen, is de verantwoordelijkheid van het bedrijf waaraan het deelaspect is toegewezen en wordt niet in het Calamiteitenplan Rail uitgewerkt.
3.1
Inzet per scenario
Scenario Deelaspect Algemene leiding & coördinatie Alarmering Redding & Bestrijding
TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS TIS 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 3.1 3.2 3.3 3.4 4.1 4.2 4.3 4.4 5.1 5.2 5.3 5.4
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Opvang
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Herstel verkeersfunctie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Herstel vervoersfunctie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Alternatief vervoer Vrijbaan maken Herstel infrastructuur Communicatie
3.2
X
X
X
Te nemen acties Algemene leiding en coördinatie
Acties door ProRail Verkeersleiding: • toetsen van de deelaspectplannen op de volgende criteria: • effectiviteit; • risico’s; • alternatieven (flexibiliteit en veerkracht); • samenhang (complexiteit en belangen). • toezien of aspect speelt en verantwoordelijke actief is bij optreden calamiteit; • directief regelen afstemming deelaspecten waaronder vooronderzoek; • waarborgen veiligheid aanwezigen calamiteitenplek; • (laten) consulteren van deskundigheid op het gebied van gevaarlijke stoffen bij de vervoerder, verlader en de fabrikant;
• bijeenroepen crisis organisatie;
Calamiteitenplan Rail
49/51
X
• bewaken woordvoering; • vrijgave baan aan gebruikers.
Alarmering Actie door ProRail Verkeersleiding: • alarmeren volgens de “Beslisboom alarmering voor treindienstleider “ uit het Handboek Treindienstleider. • Kiezen TIS scenario. • Alarmeren spoorbranche door backoffice . • Alarmeren overheidshulpdiensten door backoffice.
Redding en bestrijding Acties door ProRail Verkeersleiding: • afstemming met bevelvoerder/Officier van dienst (OVD) brandweer; • uitvoeren met OHD afgesproken procedures in relatie tot veiligheid; • het laten leveren van ‘technische’ ondersteuning.
Opvang Acties door spoorwegondernemingen: • leveren deelaspectleider; • opvang verrichten; • voorzieningen inschakelen; • verladers informeren; • woordvoering.
Herstel verkeersfunctie Acties door ProRail Verkeersleiding: • regelen treinverkeer binnen kaders versperringsmaatregelen; • functioneel verkeerinformatie en woordvoering.
Herstel vervoersfunctie Acties door spoorwegondernemingen: • regelen treinverkeer binnen kaders versperringsmaatregelen; • woordvoering.
Alternatief vervoer Acties door spoorwegondernemingen: • leveren deelaspectleider; • alternatief vervoer regelen; • klanten informeren; • voorzieningen inschakelen; • woordvoering.
Calamiteitenplan Rail
50/51
Vrijbaan maken Acties door ProRail Verkeersleiding: • leveren deelaspectleider; • het (laten) hersporen; • bergen en afvoeren van (wrakstukken van) spoorwegmaterieel; • materieel overdragen aan de spoorwegondernemingen; • opstellen uitrukrapport.
Herstel infrastructuur Acties door ProRail Assetmanagement • leveren deelaspectleider; • schakelen door Schakel en Meld Centrum (SMC); • (functie-)herstel via inschakeling spooraannemers; • oplevering (functie-)herstelde baan; • woordvoering.
Communicatie Acties door alle spoorwegondernemingen (partijen) en ProRail: • verkeersinformatie leveren over de feitelijke situatie op het spoor; • leveren (indien gewenst) van een coördinerend woordvoerder; • onderling afstemmen woordvoerders van overheden en spoorwegondernemingen; • woordvoering tijdens een calamiteit; • woordvoering na einde van een calamiteit.
Calamiteitenplan Rail
51/51
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 1: vrijbaan maken.
1
Algemeen
1.1
Inhoud van deze bijlage Deze bijlage van het Calamiteitenplan Rail neemt beschrijft het deelaspect vrijbaan maken nader o.b.v: 1. Definitie van deelaspect vrijbaan maken. 2. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van ProRail Incidentenregie en spoorwegondernemingen in het kader van hersporen, overdragen en afvoeren van materieel. 3. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van ProRail Incidentenregie en spoorwegondernemingen in het kader van het ter beschikking stellen van personeel en materieel.
1.2
Definitie van het deelaspect vrijbaan maken Vrijbaan maken is een van de tien deelaspecten bij de afhandeling van een calamiteit. Vrijbaan maken houdt in het zodanig verwijderen van obstakels (bijv. omgewaaide bomen, aangereden voertuigen en ontspoord of defect materieel) van de baan, dat het treinverkeer kan worden hervat of dat schade aan de railinfrastructuur kan worden hersteld. ProRail Incidentenregie is verantwoordelijk voor het deelaspect vrijbaan maken.
2 2.1
Hersporen, overdragen en afvoeren van materieel. Taken en verantwoordelijkheden ProRail verantwoordelijk voor: 1
2
Voorbereiden op vrijbaan maken zoals: inventariseren van de risico's, plannen maken en plannen beoefenen. Uitvoeren van vrijbaan maken zoals: situatie beoordelen, uitvoeren hersporen, beoordelen technische staat van het materieel en de lading, voor zover van belang voor het vrijbaan maken en evalueren.
Spoorwegonderneming verantwoordelijk voor: Het veilig kunnen hersporen en wegslepen van het materieel waar zij mee rijdt. Het uitvoeren van de vervolgprocedure van het herspoorde materieel na aankomst op het bestemmingsspoor, of na overname op de calamiteitenplek.
Om aan de verantwoordelijkheden te kunnen voldoen heeft ProRail, als onderdeel van Incidentenregie, de afdeling Ongevallenbestrijding opgericht. Om aan de verantwoordelijkheden te kunnen voldoen verstrekt de spoorwegonderneming voor de indienststelling van het materieel, kosteloos aan ProRail Incidentenregie, technische documentatie en/of een voertuigspecifieke instructie. Ook levert zij, indien nodig en binnen redelijke termijn, specifieke hulpmiddelen aan. 2.2
Kosten en aansprakelijkheden 1 Het vrijbaan maken is een dienst van ProRail . ProRail aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan materieel of ladingen die bij het vrijbaan maken ontstaat, tenzij ProRail niet de zorgvuldigheid heeft betracht die in de omstandigheden van het 2 geval van een competente berger mag worden verwacht . 1
Voor het kostenaspect zie Netverklaring 5.2.1 onder g. Zie voor verdere aansprakelijkheidsbepalingen artikel 16 en 17 van de Algemene Voorwaarden bij de Toegangsovereenkomst. 2
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 1: vrijbaan maken (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
1-5
2.3
Proces hersporen en vrijbaan maken
1. Situatie beoordelen ploeg Ongevallenbestrijding
2.3.1
2. Uitvoeren van hersporen na toestemming Algemeen Leider
3. Beoordeling technische gebreken materieel en lading voor veilige verplaatsing naar bestemmingsspoor
4. Advies geven onder welke voorwaarden het herspoorde materieel verplaatst kan worden.
5. Het verplaatsen van het materieel van calamiteitenplek naar bestemmingsspoor
Ten aanzien van de processtappen 3 en 4 Tenzij de spoorwegonderneming (swo) (swo) vooraf in de calamiteitenafspraken met ProRail Incidentenregie kenbaar maakt dat zij de beoordeling zelf wil uitvoeren, wordt deze processtap uitgevoerd door ProRail Incidentenregie. Standaard werkwijze beoordeling (zowel voor ProRail Incidentenregie als swo) 1 2
3
2.3.2
Ploegleider Ongevallenbestrijding (Ogb) meldt aan de algemeen leider wanneer het materieel herspoord is. De beoordelaar vult de standaard controlelijst (zie bijlage 1) in en bespreekt zijn bevindingen (o.a. beperkende voorwaarden) met de algemeen leider en een vertegenwoordiger van de swo resp. ploegleider Ogb. (wanneer swo de beoordeling doet.) De beoordelaar, algemeen leider en een vertegenwoordiger van de SwO ondertekenen de controlelijst en zijn het daarmee eens met de inhoud van de bevindingen.
Ten aanzien van processtap 5 Het herspoorde materieel wordt altijd verplaatst naar de dichtst bij zijnde plaats, waar het de treindienst en eventueel herstelwerkzaamheden niet meer hindert. Dit wordt het bestemmingsspoor genoemd. Een spoorwegonderneming kan verzoeken het materieel rechtstreeks rechtstreeks te willen verplaatsen naar een eindbestemming, zonder het bestemmingsspoor aan te doen. Algemeen Leider, zal dit in overleg met de Landelijke wachtdienst Ogb honoreren, tenzij dit een veilige en spoedige afhandeling van de calamiteit in de weg staat, of de treindienst op dat moment teveel hindert. Standaard werkwijze verplaatsen 1 2 3 4 5
Algemeen Leider eider bepaalt in overleg met ploegleider Ogb, verkeersleiding en swo een bestemmingsspoor en let hierbij op de mogelijke beperkende voorwaarden. De mogelijke beperkende voorwaarden kunnen ertoe leiden dat swo aanvullende maatregelen moet treffen. Algemeen Leider eider zorgt zo nodig voor tractie en machinist. Algemeen leider vraagt een rijweg aan. Ook hier wordt weer gelet op de mogelijke beperkende voorwaarden. Algemeen Leider eider of alle betrokkenen bekend zijn met de mogelijke beperkende voorwaarden en geeft daarna toestemming op het materieel te verplaatsen.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 1: vrijbaan maken ma (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
2-5
2.4
Overdracht en vervolgbehandeling materieel Op het moment van aankomst van het materieel op het bestemmingspoor is de verantwoordelijkheid voor dit materieel automatisch overgedragen aan de spoorwegonderneming en dient zij voor het verdere vervolg zorg te dragen. Het materieel valt daarmee buiten het deelaspect vrijbaan maken. De algemeen leider meldt aan de calamiteitenwachtdienst van de spoorwegonderneming op welk bestemmingsspoor het materieel is geplaatst. Met opgave van locomotief-, stel- en wagennummers. Bovenstaande geldt niet wanneer een mogelijk verzoek van de spoorwegonderneming om het materieel rechtstreeks naar een eindbestemming te verplaatsen, is gehonoreerd. In dit geval vindt de overdracht van het materieel en daarmee de verantwoordelijkheid plaats op het moment van vertrek vanaf de calamiteitenplek.
3
Ter beschikking stellen van personeel en materieel.
3.1
Bevoegdheid ProRail Volgens artikel 13 van de Algemene Voorwaarden bij de Toelatingsovereenkomst, is de spoorwegonderneming gehouden om spoorvoertuigen en/of geschikte ondergeschikte hulppersonen ter beschikking te stellen op aanwijzing van de beheerder. De vergoeding van de kosten is eveneens geregeld in dat artikel.
3.2
Uitgangspunten Belangenafweging door Algemeen Leider 1
2
3
Voor ProRail over gaat tot het vorderen van spoorvoertuigen en personeel maakt zij, de vervoerders gehoord hebbende, steeds een afweging tussen de noodzakelijke snelheid van vrijbaan maken en de gevolgen van het vorderen voor de betreffende spoorwegonderneming. ProRail laat de defecte spoorvoertuigen naar de dichtstbijzijnde plaats slepen waar deze het overige treinverkeer niet in de weg staan. Reizigersmaterieel met reizigers wordt naar een halte of station gesleept, van waaruit de reizigers hun weg kunnen vervolgen. Defecte spoorvoertuigen van een spoorwegonderneming worden zoveel mogelijk versleept met tractie van die spoorwegonderneming van wie de spoorvoertuigen defect zijn. Taken en verantwoordelijkheden Spoorwegondernemingen
1
2
3 4
Als spoorvoertuigen transportgereed gemaakt moeten worden voordat deze mogen worden gesleept, is het de taak en verantwoordelijkheid van de spoorwegonderneming om er in voorkomende gevallen voor te zorgen dat de spoorvoertuigen van die spoorwegonderneming die gesleept gaan worden, tijdig transportgereed gemaakt zijn. De spoorwegonderneming dient aan te geven of en zo ja in welke samenstelling het gestrande materieel te koppelen is aan beschikbaar ander materieel van de eigen of een andere swo. Hierover zal nader overleg plaatsvinden tussen de wachtdienst(en) (techniek) van de spoorwegonderneming(en) en de Algemeen Leider. Als het koppelen van spoorvoertuigen specifieke voorzieningen vereist dient de te verslepen spoorwegonderneming daarin zelf te voorzien. De wachtdienst van de spoorwegonderneming is verantwoordelijk voor de juiste (vervolg)behandeling van spoorvoertuigen na aankomst op de plaats waarnaar ze zijn gesleept.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 1: vrijbaan maken (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
3-5
3.3
Procesgang defecte spoorvoertuigen 1. de bestuurder meldt bij de treindienstleider dat (zijn materieel defect is en) hij niet (verder) kan rijden; 2. de treindienstleider bepaalt of er sprake is van een calamiteit of dat het binnen een bepaalde tijd een calamiteit zal worden als de trein niet tijdig weg is; a. het is geen calamiteit en zal dat ook niet worden. De calamiteitenorganisatie rail wordt niet actief. b. het is geen calamiteit maar zal dat na bepaalde tijd wel worden. De spoorwegonderneming geeft aan binnen welke tijd de trein op een plaats zal zijn waar deze het overige treinverkeer niet hindert; • dit is binnen de norm om te voorkomen dat het incident leidt tot een calamiteit. De netwerkbestuurder zal het proces monitoren en escaleren als de spoorwegonderneming niet tijdig op bovengenoemde plek zal zijn; • dit is niet binnen de norm. ProRail neemt maatregelen om stremming van het treinverkeer op termijn te voorkomen. c. Het is wel direct een calamiteit. De treindienstleider alarmeert. De calamiteitenorganisatie wordt actief. 3. Bij een goederentrein zal de algemeen leider via de backoffice en bijsturing van de spoorwegonderneming vaststellen of deze vervangende tractie beschikbaar heeft en op welk tijdstip die bij de defecte trein beschikbaar kan zijn. • Is het tijdstip acceptabel, dan maakt ProRail afspraken met de spoorwegonderneming voor het wegslepen van de defecte trein; • Is het tijdstip niet acceptabel, dan zal de algemeen leider op zoek gaan naar tractie die eerder beschikbaar kan zijn en deze vorderen. 4. Bij reizigersvervoer zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het combineren van de defecte spoorvoertuigen met andere spoorvoertuigen van dezelfde spoorwegonderneming. Indien dit technisch mogelijk is kan de algemeen leider ook spoorvoertuigen van een andere spoorwegonderneming laten koppelen met het defecte reizigersmaterieel. Is het voorgaande niet mogelijk dan vordert de algemeen leider tractie voor het verslepen van de defecte trein.
3.4
Procesgang stranden treinen door andere oorzaak Als treinen door een technische storingen of een ander type calamiteit stranden en niet op eigen kracht verplaatst kunnen worden neemt de algemeen leider maatregelen voor het verslepen van die treinen. Hij overlegt daarover met de netwerkbestuurder en de betreffende spoorwegonderneming. Ook in deze situaties kan de algemeen leider tractie vorderen voor het vrijbaan maken.
4
Overname reizigers gestrande trein Als reizigers in een trein buiten een station stranden, kan de algemeen leider vorderen dat een reizigerstrein van een andere spoorwegonderneming de gestrande reizigers overneemt en vervoert naar een eerstvolgende station of halte, van waaruit deze reizigers hun weg kunnen vervolgen.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 1: vrijbaan maken (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
4-5
5
Format controlelijst De controlelijst/overdrachtformulier bevat tenminste de onderstaande punten:
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 1: vrijbaan maken (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
5-5
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 2: Algemene werkwijze brand in tunnel.
1
Algemeen Calamiteiten in spoortunnels en in het bijzonder bij brand is er gevaar voor mens (en dier), daarom zijn eenvoudige en heldere afspraken voor alle partijen en alle treinen rond het handelen bij deze situatie van essentieel belang.
1.1
Inhoud van deze bijlage Dit document beschrijft wat ProRail en spoorwegondernemingen afspreken hoe te handelen bij: 1. Brand in een spoorwegtunnel 2. Brand in/aan een trein die zich in of nabij een spoorwegtunnel bevindt. 3. Het ‘onvrijwillig tot stilstand komen’ in een tunnel van een trein. Dit wordt in algemene uitgangspunten en scenario’s uitgewerkt, die voor alle situaties gelden. Er wordt in dit document niet ingegaan op de wijze van informeren van de reizigers, opleiding personeel en de voorzieningen in tunnels. Dit staat beschreven in opleidingsdocumentatie en handboeken van de verschillende partijen. Door de bijzondere omstandigheden die gelden op de HSL-Zuid heeft de vervoerder HSA specifieke en beter op deze infrastructuur toegespitste werkwijzen voor het treinpersoneel bij brand in tunnel opgesteld. Deze aanpassing hebben geen gevolgen voor de werkwijze van de treindienstleider, zoals hieronder omschreven.
1.2
Definities Onderstaande definities worden gehanteerd: • Tunnel: het aan vier kanten gesloten deel van een baanvak inclusief daaraan gelegen stations. • Vluchtplaats: nooduitgangen, doorgangen naar andere tunnelbuizen en stations. • Onvrijwillig tot stilstand komen. De bestuurder weet in dat geval niet waardoor de trein tot stilstand is gekomen. Het betreft dus geen ATB-remming.
1.3
Algemene uitgangspunten Algemene uitgangspunten 1
2 3
4
5 6
Als een machinist constateert of vermoedt dat hij, anders dan door seingeving, in een tunnel tot stilstand gaat komen, meldt hij dit direct aan de treindienstleider. Hij geeft de treindienstleider daarbij informatie over de (mogelijke) oorzaak en de acties die hij gaat ondernemen. Er moet zo mogelijk voorkomen worden dat bij brand in een tunnel of in/aan de trein, de trein in de tunnel tot stilstand komt. Als evacuatie van een reizigerstrein noodzakelijk is, dient dat zo snel mogelijk te gebeuren zo mogelijk op een geschikte plaats: buiten de tunnel of bij een station in de tunnel. Bij een mogelijke evacuatie van de locomotief van een goederentrein wordt zo mogelijk voorkomen dat dit plaatsvindt bij een station in de tunnel. Bij brand in de tunnel moet zo mogelijk voorkomen worden dat een trein de tunnel inrijdt of in de tunnel naar de brand toe rijdt. Bij een noodoproep voor de tunnel, brengt de machinist zijn trein zo mogelijk vóór de tunnel tot stilstand. Bij brand in een trein moet zo mogelijk voorkomen worden dat de trein een tunnel inrijdt. Op basis van de melding brand/rookontwikkeling in de tunnel of in/aan de trein neemt de treindienstleider maatregelen, om zo mogelijk te voorkomen dat overig treinverkeer de tunnel inrijdt. Tevens zorgt hij ervoor dat de betrokken trein en andere treinen de tunnel kunnen verlaten,
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 2: Algemene werkwijze brand in tunnel (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
1-4
7 8 9
10
2
door de bovenleidingspanning niet te snel af te laten schakelen. Wanneer brand geconstateerd wordt in/aan een trein wordt het evacuatieproces opgestart en pas afgeschaald als de brand door het treinpersoneel beheerst wordt. Wanneer een trein ‘onvrijwillig tot stilstand komt in een tunnel’ wordt het evacuatieproces opgestart en pas afgeschaald als de situatie door het treinpersoneel beheerst wordt. Bij alarmering door de machinist aan de treindienstleider meldt de machinist de volgende gegevens: functie/dienst nr.; treinnummer; plaats/kilometrering; omstandigheden; (nr.) nooduitgang; (nr.) tunnelbuis; rijrichting; lengte trein en indien mogelijk; schatting aantal reizigers. Het treinpersoneel beslist over het wel of niet evacueren.
Standaard werkwijze treindienstleider Calamiteiten worden aan treindienstleiders gemeld door: • Tunneltechnische installatie (TTI) na detectie • Machinist • Derden via een telefonische melding Acties door treindienstleider 1 2 3
Alarmeren De toeleidende seinen voor de calamiteitenbuis en de nevenbuizen (vluchtbuis) stoptonend zetten en uitleidend zo veel als mogelijk veilig. De bovenleiding nog niet laten afschakelen om het uit de tunnel rijden niet te belemmeren.
Als de TTI aan de treindienstleider een niet logische treinstilstand meldt, en de machinist heeft dit niet aan de treindienstleider gemeld, zal de treindienstleider via GSM-rail contact zoeken met de machinist. Als dit contact niet tot stand komt handelt de treindienstleider als bij de melding van een calamiteit. Tot het moment waarop de eerste overheidshulpdienst bij de tunnel aankomt, zal de treindienstleider fungeren als informatieschakel tussen de in de tunnel staande machinist(en) en de alarmcentrale van de hulpdiensten.
3
Standaard werkwijze machinist per scenario De volgende scenario’s worden onderscheiden:: 1. Trein komt onvrijwillig tot stilstand in de tunnel; 2. Machinist krijgt alarmoproep voor de tunnel met melding van rook/brand in de tunnel; 3. Machinist krijgt alarmoproep in de tunnel met melding van rook/brand in de tunnel; 4. Melding/waarneming rook/brand in eigen trein voor de tunnel; 5. Melding/waarneming rook/brand in eigen trein in de tunnel;
3.1
Trein komt onvrijwillig tot stilstand Het onvrijwillig tot stilstand komen kan verschillende oorzaken hebben. De noodrem kan bediend zijn door een reiziger of door treinpersoneel. Daarnaast kan door een technisch defect de noodremming geactiveerd zijn. Zo’n technisch defect kan onder andere veroorzaakt worden door brand. Werkwijze: 1 2 3
De machinist plaatst een alarmoproep en meldt de noodremming bij de treindienstleider. De machinist neemt maatregelen om de oorzaak van de onvrijwillige stilstand vast te stellen. De eerste prioriteit daarbij is het uitsluiten van brand. Indien er geen sprake is van brand of het treinpersoneel krijgt de brand snel onder controle, besluit
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 2: Algemene werkwijze brand in tunnel (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
2-4
4 5
de machinist, na overleg met de treindienstleider, om te: a) wachten tot nadere info beschikbaar is, of b) evacueren. Op basis van de eerste onderzoeksresultaten beslist de machinist of evacuatie moet plaatsvinden. De machinist informeert de treindienstleider over het besluit en overlegt met de treindienstleider over de door de treindienstleider genomen maatregelen.
Deze werkwijze geldt ook als sprake is van noodremming bij rook/brand in eigen trein in de tunnel, Als het materieel is voorzien van noodrem-overbrugging maakt de machinist hiervan gebruik. 3.2
Machinist krijgt vóór de tunnel alarmoproep met melding/waarneming rook/brand in de tunnel. Werkwijze: 1 2
3 3.3
Machinist krijgt in de tunnel alarmoproep met melding/waarneming rook/brand in de tunnel. Werkwijze: 1
2
3 3.4
De machinist stopt, ook al komt de trein in de tunnel tot stilstand. De machinist beslist na overleg met de treindienstleider tot: a) terugrijden in tegengestelde richting, na toestemming en medewerking van de treindienstleider, b) wachten tot nadere info beschikbaar is, c) evacueren. De machinist deelt zijn beslissing mee aan de treindienstleider.
1
De machinist rijdt de tunnel uit met beperkte snelheid als: a) de seingeving dit toelaat en b) de uitgang van de tunnel waarneembaar is en c) dit naar zijn oordeel geen gevaar oplevert. Als de seingeving het verder rijden niet toestaat, overlegt de machinist met de treindienstleider. Afhankelijk van de situatie kan in onderling overleg besloten worden om de trein terug te zetten tot buiten de tunnel. Eenmaal buiten de tunnel wacht de machinist op nadere info van de treindienstleider en informeert hij het treinpersoneel en de reizigers. Indien de machinist moet stoppen, doet hij dat zoveel mogelijk in de buurt van een vluchtplaats en informeert hij de treindienstleider. De machinist beslist, na overleg met de treindienstleider, tot: a) wachten tot nadere info beschikbaar is, of b) evacueren. De machinist deelt zijn beslissing mee aan de treindienstleider.
Melding/waarneming rook/brand in eigen trein vóór de tunnel Werkwijze: 1 2
3
1
De machinist plaatst een alarmoproep De machinist stopt indien mogelijk voor de tunnel. Is dit niet mogelijk dan beslist de machinist na beoordeling van de situatie en na overleg met de treindienstleider tot: a) doorrijden, waarbij de machinist de reizigers verzoekt de noodrem niet te bedienen of, b) stoppen bij een vluchtplaats en te evacueren. De machinist deelt zijn beslissing mee aan de treindienstleider.
Wel dient de machinist voldoende snelheid te houden om de helling bij de uitrit van de tunnel te kunnen overbruggen.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 2: Algemene werkwijze brand in tunnel (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
3-4
3.5
Melding/waarneming rook/brand in eigen trein in de tunnel. Werkwijze: 1 2 3
De machinist plaatst een alarmoproep en meldt zijn waarnemingen aan de treindienstleider; De machinist rijdt, indien mogelijk, de tunnel uit als de uitgang van de tunnel waarneembaar is en dit naar het oordeel van de machinist geen gevaar oplevert; Moet de machinist de trein tot stilstand brengen, dan stopt hij zoveel mogelijk in de buurt van een vluchtplaats. Na overleg met de treindienstleider beslist de machinist om al dan niet over te gaan tot evacuatie.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 2: Algemene werkwijze brand in tunnel (definitieve versie 2.0, 1 september 2010)
4-4
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 3: Alertering.
1
Aanleiding Voor de spoorsector in Nederland geldt dat de dreiging van aanslagen reëel is. Binnen het spoorsysteem zijn veel situaties waarbij -grote- concentraties van reizigers in treinen en stations aanwezig zijn. De spoorsector vormt daarmee een aantrekkelijk target voor terroristische groeperingen. Aanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005) zijn voorbeelden daarvan. De rijksoverheid heeft een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) aangesteld om o.a. een adequate voorbereiding op mogelijke aanslagen te realiseren. ProRail en NS hebben zich op verzoek van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie begin 2005 vrijwillig aangesloten bij het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb) van de NCTb. Deze aansluiting is vastgelegd in een aansluitingsdocument tussen NCTb en ProRail en NS. Op basis van een gehouden risk-assessment hebben ProRail en NS de belangrijkste risico’s voor terrorisme vastgesteld en mogelijke alerteringsmaatregelen geformuleerd. Deze maatregelen zijn beoordeeld op risicoreductie en haalbaarheid. Die maatregelen die uitstijgen boven de normale activiteiten van de bedrijfsvoering zijn opgenomen in een maatregelenmatrix t.b.v. de verschillende dreigingsniveau uit het ATb. De geformuleerde maatregelen zijn specifiek gericht op de processen van ProRail en NS. Vastgesteld moet worden dat een groot aantal van de geformuleerde maatregelen bij daadwerkelijke toepassing ook consequenties kunnen hebben voor de andere spoorwegondernemingen. Afstemming van deze maatregelen is daarom gewenst. Bij de voorbereiding op de uitvoering van deze maatregelen bestaat voor ProRail geen wettelijke verankering op basis waarvan medewerking van andere spoorwegondernemingen afgedwongen kan worden. Bij de uitvoering van sommige maatregelen kan ProRail als beheerder terugvallen op de bevoegdheden uit artikel 23 van het Besluit Spoorverkeer en aanwijzingen aan spoorwegondernemingen geven. Specifiek voor de goederenvervoerders (en beheerder) geldt dat het RID inmiddels passages bevat over -verplicht- te nemen maatregelen binnen de eigen organisatie op het vlak van preventie rond terrorisme. Meer specifiek gelden kunnen voor emplacementen verplichtingen gelden die voortvloeien uit de Havenbeveiligingswet. Een uniforme en afgestemde werkwijze in de preparatie en de uitvoering van maatregelen voor de spoorsector is daarom gewenst voor alle partijen die binnen de spoorsector actief zijn: spoorwegondernemingen en beheerder. De keuze wordt gemaakt om in deze bijlage Alertering afspraken te maken over de wijze waarop de relatie tussen beheerders en spoorwegondernemingen vorm kan krijgen. Alle overige spoorwegondernemingen worden daarom gevraagd zich vrijwillig te committeren om ook de preparatie van maatregelen op het vlak van beheersing van terrorismerisico’s ter hand te nemen. Met het van toepassing verklaren van deze bijlage Alertering wordt dat bekrachtigd.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 3: Alertering (definitieve versie 1.1, 1 september 2010)
1-4
2
Vertrouwelijkheid en contactpersoon Gezien de aard van het onderwerp worden in dit document de procesmatige afspraken beschreven. Informatie-uitwisseling die voortvloeit uit dit document kunnen de classificatie vertrouwelijk bevatten. Dit document en de uit dit document voortvloeiende informatie-uitwisseling, wordt alleen verspreid aan door directie van spoorwegondernemingen aangewezen functionarissen. Vertrouwelijkheid impliceert dat dit document en haar bijlagen niet wordt verspreid binnen de organisatie, alleen worden gebruikt voor de doelstellingen achter het Alerteringssysteem terrorismebestrijding en hetzij digitaal of in hard-copy zodanig worden opgeborgen dat derden er geen kennis van kunnen nemen. Voor nadere informatie kunt u terecht bij de contactpersoon van ProRail binnen het Programma Security: Programmamanager Security, Postbus 2038, 3500 GA Utrecht.
3
Doel en doelgroep Doel Beheerder en spoorwegondernemingen bereiden zich in samenhang voor op de mogelijke maatregelen in het kader van het ATb. Daarbij wordt een gelijk niveau van alertheid binnen de spoorsector nagestreefd. De spoorsector wil slagvaardig kunnen reageren middels voorbereide processen, procedures en alert personeel. De spoorsector streeft een zo uniform mogelijke reactie van alle betrokken partijen binnen de spoorsector na. Beheerder en spoorwegondernemingen willen dat bewerkstelligen door: • zich voorbereiden op de uitvoering van een gemeenschappelijke maatregelenmatrix t.b.v. het ATb • afspraken maken over de wijze waarop maatregelen ontwikkeld en uitgevoerd worden • afspraken maken over de contacten tussen spoorsector en NCTb • afspraken maken over de contacten tussen spoorsector en (lokale) overheden en politie • afspraken maken over de besluitvorming tijdens een uitvoeringsoverleg alertering in het kader van het ATb • afspraken maken over een draaiboek alerteren en de rollen van partijen daarbinnen • afspraken maken over de woordvoering en omgang met media • afspraken maken over de ontwikkeling van scenario’s en procedures Doelgroepen: Alle spoorwegondernemingen die een toegangsovereenkomst hebben gesloten met ProRail. Acceptatie: Alle spoorwegondernemingen worden uitgenodigd hun bijdrage te leveren. Door het van kracht verklaren van deze bijlage bij het Calamiteitenplan Rail bij het afsluiten van de toegangsovereenkomst geeft de spoorwegonderneming aan dat de afspraken die voortvloeien uit deze bijlage alertering worden gerealiseerd.
4
Kader Deze bijlage Alertering richt zich op te ontwikkelen of te nemen maatregelen in het kader van de beheersing van de dreiging rond terrorisme in het kader van het Alerteringssysteem
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 3: Alertering (definitieve versie 1.1, 1 september 2010)
2-4
Terrorismebestrijding (ATb) voordat een incident zich heeft voorgedaan. Heeft een incident plaats gevonden dan geldt het Calamiteitenplan Rail.
5
Beschrijving afspraken
5.1
aanwijzen contactpersoon De spoorwegonderneming wijst een contactpersoon aan t.b.v. het onderwerp terrorisme. De contactpersoon is namens de spoorwegonderneming bevoegd om te beslissen over de vaststelling van en de uitvoering van maatregelen in het kader van het ATb. Deze contactpersoon kan met vertrouwelijke informatie omgaan en heeft direct toegang tot de directie.
5.2
afstemming binnen de spoorsector ProRail en de afzonderlijke spoorwegondernemingen hebben bij de voorbereiding op en uitvoering van maatregelen verschillende verantwoordelijkheden en belangen. Om deze goed op elkaar af te stemmen worden er afstemgroepen ingesteld die periodiek bijeenkomen: • overleg tussen ProRail en Keyrail onder leiding van ProRail • overleg tussen de reizigersvervoerders onder leiding van NS • overleg tussen goederenvervoerders onder leiding van Keyrail • overleg tussen de overige vervoerders onder leiding van ProRail
5.3
afstemming met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) ProRail en de NS vertegenwoordigen de spoorsector bij afspraken binnen het ATb, het overleg met de NCTb en tijdens het Uitvoerings Overleg Alertering (UOA). Indien noodzakelijk brengt Keyrail de specifieke goederenbelangen in. ProRail wordt binnen dit UOA vertegenwoordigd door de dienstdoende voorzitter van het Landelijk Beleidsteam Incidentmanagement (LBI), de NS door de Directeur Concernveiligheid of een door hem aan te wijzen vervanger. Conform de afspraken in het aansluitingsdocument met het NCTb zijn deze gemandateerd om namens de door hen vertegenwoordigende organisaties maatregelen de alerteringsmatrix vast te stellen.
5.4
afstemming met lokale overheden en overheidshulpverlening ProRail en NS vertegenwoordigen de spoorsector bij gemeentelijke crisisorganen en de afstemming met de politie. ProRail doet dit vanuit haar verantwoordelijkheid binnen de Calamiteitenorganisatie, NS doet dit mede vanuit de uitvoering van de beheerovereenkomst Stations. ProRail en NS stemmen hun inzet af. Periodiek wordt door ProRail en NS met de ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid G4 (vier grote gemeenten) en de politie (regio en KLPD/Dienst Spoorwegpolitie) afgestemd over de synchronisatie van maatregelen.
5.5
maatregelenmatrix ProRail beheert de maatregelenmatrix voor de spoorsector in het kader van het ATb. In de maatregelenmatrix zijn de voorgenomen maatregelen gesplitst in die voor de beheerder, de reizigersvervoerders, en de goederenvervoerders. Bij een alertering passen spoorwegondernemingen de in het Uitvoerings Overleg Alertering (UOA) gemaakte afspraken onverkort toe. Partijen laten elkaar delen in de ontwikkelde protocollen en procedures.
5.6
draaiboek alerteren ProRail beheert een sectorbreed draaiboek alerteren waarin wordt beschreven op welke wijze partijen worden geïnformeerd over de uitkomsten van een UOA bij het NCTb en op welke wijze de afstemming bij het vaststellen van maatregelen plaats vindt. Spoorwegondernemingen voeren de door ProRail en NS afgesproken maatregelen tijdens een UOA uit. Spoorwegondernemingen stellen zelf draaiboeken op ter voorbereiding van de uitvoering van maatregelen uit de alerteringsmatrix.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 3: Alertering (definitieve versie 1.1, 1 september 2010)
3-4
5.7
woordvoering en communicatie ProRail en spoorwegondernemingen stemmen hun woordvoering en communicatieactiviteiten af.
5.8
delen van kennis ProRail en spoorwegondernemingen delen in de kennis, werkinstructies, opleidingen en trainingen. Hierdoor wordt zo veel als mogelijk gebruik gemaakt van dezelfde informatie. Met het delen van deze kennis mag geen onevenredig concurrentienadeel- of voordeel ontstaan. ProRail en spoorwegondernemingen kunnen onderling afspraken maken over het mede gebruik van opleidingen en opleidingsdocumentatie inclusief de voorwaarden daarvoor
5.9
ontwikkelen van scenario's en procedures ProRail en NS hebben scenario’s en procedures ontwikkeld als uitvloeisel van de maatregelenmatrix. Deze worden naar behoefte aangepast, aangevuld en uitgebreid. Resultaten worden besproken in de beschreven overleggen uit punt 7.2. Na overleg worden de scenario’s en procedures vastgesteld.
5.10
afstemming met overige sectoren ProRail en NS participeren in een sectoroverleg bij NCTb. Daar wordt gesproken over ontwikkelingen binnen het ATb, verbeteringen van het UOA en worden leerervaringen uitgewisseld. ProRail en de NS stemmen de maatregelenmatrix uit de spoorsector af met de maatregelenmatrix van de sector overig Openbaar Vervoer (metro/tram/bus) en de sector Luchtvaart. ProRail stemt de maatregelenmatrix van de spoorsector af met die van de sector Havens.
5.11
informatie-uitwisseling ProRail en NS dragen er zorg voor dat relevante informatie aan spoorwegondernemingen ter beschikking komen. Dit zijn o.a. • aansluitingsdocument van het NCTb • NAW gegevens van contactpersonen per spoorwegonderneming • Maatregelenmatrix spoor • alerteringsmatrix • Specifieke procedures in het kader van de dreiging rond terrorisme Deze informatie kan de classificatie vertrouwelijk bevatten.
Calamiteitenplan Rail. Bijlage 3: Alertering (definitieve versie 1.1, 1 september 2010)
4-4