Café Groenewoud
CAFÉ-ZAAL GROENEWOUD SPECIAL MAGAZINE 250 JAAR
ONDERWERP: CAFÉ-ZAAL GROENEWOUD
“Geheel gepleisterd bakstenen T-vormig pand, bestaande uit dubbel voorhuis van twee bouwlagen, met pannen gedekt schilddak, en een haaks daarop staand achterhuis van een bouwlaag. Vijf-assige voorgevel met eenvoudige voordeur in de
Aantrekkelijk gelegen landelijke uitspanning, die ondanks vele verbouwingen in grondvorm en detaillering vrij goed bewaard is. Houdt de herinnering vast aan de oude buurtschap Groenewoud en is bepalend voor de urbanistieke
”
situatie van deze wijk.
middenas; op de begane grond zijn twee assen links van de deur vervangen door een brede houten erker met balkon. Ook aan de rechter zijgevel van het voorhuis is een dergelijke erker aangebouwd. Het huis vertoont duidelijke sporen van zijn ontstaan. Oorspronkelijk lijkt het de vorm gehad hebben van een T-boerderij met een vrij smal voorhuis van twee bouwlagen en een even breed stalgedeelte.
Zo staat café-zaal Groenewoud officieel omschreven in het monumentenregister van de gemeente Nijmegen. Daarin zijn gebouwen, parken en beelden opgenomen, waarvan de historische betekenis van lokaal belang is. De objecten zijn door de gemeenteraad als beschermd gemeentelijk monument aangewezen. Nijmegen telt bijna 500 gemeentelijke monumenten en nog eens circa 200 rijksmonumenten.
Later is dit voorhuis verdubbeld door er een even hoog, doch wat dieper bouwdeel voor te zetten, dat als uitspanning gebruikt kon worden. Bij die verbouwing kan de gevelsteen met het jaartal ‘1763’ verplaatst zijn naar de nieuwe voorgevel. Bouwjaar: achterste deel van het voorhuis en het achterhuis denkelijk 18de eeuws (1763) op oudere grondslag. Voorhuis met erkers laatste kwart 19de eeuw.
[
CAFÉ GROENEWOUD
]
GROESBEEKSEWEG 227
EEN WOORD VOORAF Café Groenewoud bestaat 250 jaar. Als eigenaresse van Café-zaal Groenewoud vind ik dat je zo’n moment niet ongemerkt voorbij mag laten gaan. Die gedachte speelde al langer en sindsdien verzamelde ik allerlei historische verhalen, vergunningen, foto’s, et cetera om hier iets mee te doen. Uiteindelijk ontstond het idee om een naslagwerk te maken over de 250-jarige historie van Café-zaal Groenewoud. In samenwerking met vele anderen heeft André Sonneville onderzoek gedaan, materiaal verzameld en mensen geïnterviewd. Uiteindelijk is alles samengevat in dit speciale jubileummagazine over 250 jaar Café-zaal Groenewoud. Alle medewerkers aan dit project, jullie hebben fantastisch werk geleverd, bedankt hiervoor! Ik wil iedereen - familie, vrienden, medewerkers en relaties van Café- zaal Groenewoud - bedanken die het mogelijk maken dat ik dit historisch café met veel plezier mag runnen en er voor mag zorgen dat onze gasten een fijn verblijf hebben in een prettige omgeving. Bovenal ben ik veel dank verschuldigd aan mijn ouders en Franc. Zonder hun hulp had ik Café-zaal Groenewoud nooit kunnen brengen naar waar het nu is. Vandaag, 22 september 2013, is het precies 10 jaar geleden dat mijn moeder op 59-jarige leeftijd is overleden. Ik wil daarom dit naslagwerk, uit eerbied aan mijn ouders, opdragen aan mijn moeder en het eerste exemplaar aan mijn vader overhandigen. Nijmegen, 22 september 2013 Karin Kalmár
GROENEWOUD OP GESCHIEDENISSITE WWW.NOVIOMAGUS.NL In de rubriek ‘Gebouwen’ op website www.noviomagus.nl – geheel gewijd aan Nijmeegs’ verleden – besteedt medewerker Hylke Roodenburg van het Regionaal Archief Nijmegen onder nummer 70 ook aandacht aan wat tegenwoordig café-zaal Groenewoud heet.
Onder de kop ‘Herberg Het Groenewoud’ en vergezeld van twee foto’s van het gebouw in 2005, meldt Roodenburg het volgende:
“Deze T-boerderij – herkenbaar aan het brede en hoge voorhuis met aan de achterzijde een haaks daarop staande schuur – werd in 1763 gebouwd op de hoek van Groesbeekseweg en Postweg. De ligging bij de kruising van twee belangrijke wegen bracht de eigenaar op het idee om in het voorhuis een herberg te vestigen. Op het erf verrezen vervolgens een hooischuur en een stalhouderij, waar de klanten hun paarden konden stallen.
De herberg met theetuin, die al zeker sinds 1820 de naam (Het) Groenewoud droeg, werd een belangrijke pleisterplaats voor Nijmeegse notabelen en voor reizigers die de ommuurde stad na sluiting van de stadspoorten niet meer in konden. Ook kreeg de herberg de functie van postsorteercentrum: alle post die vanuit de stad werd verstuurd ging eerst naar Het Groenewoud, om daar per bestemming te worden gesorteerd. Postkoetsen brachten de post tenslotte over zogenoemde postwegen naar de plaatsen van bestemming, zoals Arnhem, Venlo en ’s-Hertogenbosch. De Postweg dankt zijn naam aan het feit dat over deze weg de post naar Kleve werd vervoerd.
In de 19de eeuw kreeg Het Groenewoud zijn huidige aanzicht met gepleisterde muren en licht gebogen vensters. De serres aan de voor- en zijkant dateren uit ongeveer 1900. Tegenwoordig zit er in de oude herberg een café.”
CAFÉ GROENEWOUD 250 JAAR JONG! Wie van zijn stad houdt, en dat doen bijna alle Nijmegenaren, koestert zijn tradities en historie. Een zeer herkenbaar deel van deze historie is café Groenewoud, dat dit jaar maar liefst 250 jaar bestaat! Daarmee is het bijna de oudste horecavoorziening van onze stad. Het spreekt vanzelf dat je, wanneer je zo lang deel uitmaakt van je stad, geworteld raakt in de hoofden (en harten) van mensen. Groenewoud is in de loop der tijden meer geworden dan een café. Het is een prachtig markant gebouw op een drukke kruising. En niet te vergeten, een soort herkenningspunt. Wanneer mensen de weg wijzen, verwijzen ze naar Groenewoud als markeringspunt onderweg. Iedereen begrijpt dan meteen wat er bedoeld wordt! Zelf heb ik met mijn partijgenoten van het CDA in het verleden regelmatig vergaderd in Groenewoud, altijd tot volle tevredenheid. Van logement tot stalling voor paarden tot de huidige functie van café-zaal, Groenewoud heeft het allemaal meegemaakt. En geheel passend in de rijke historie ging het bedrijf in de loop der eeuwen steeds over in de handen van familieleden. Zo heeft het café maar relatief weinig eigenaren gehad. Als we denken aan een periode van 250 jaar, dan is dat een indrukwekkend lange tijd. Sta eens even stil bij de gedachte wat hier 50 of 100 of 200 jaar geleden voorbij liep of reed en vergelijk dat met de tijd van nu. Dan is Groenewoud een soort symbool van stabiliteit in een sterk veranderende samenleving. Goed dat we zulke plaatsen hebben! Heel hartelijk gefeliciteerd met dit jubileum en op naar het jaar 2263, het 500-jarig bestaan! Hubert Bruls Burgemeester van Nijmegen
HET ONTSTAAN De geschiedenis van het huidige café-zaal Groenewoud –voorheen onder meer Huis Groenewoud, herberg ’t Groenewoud, hotel-pension Groenewoud, hotelrestaurant Groenewoud, café Groenewoud– begint in de achttiende eeuw met Frans Stevens, die eind november 1729 in Nijmegen wordt geboren. “Als Frans Stevens op 24 november 1763 trouwt in de R.K. Statie der Augustijnen in Nijmegen, wordt hij Gisbertus Franciscus Stevens genoemd. Waarschijnlijk is hij dezelfde als de Gisbertus Stevens, zoon van Henricus Stevens en Christina Loven, die op 1 december 1729 wordt gedoopt in Nijmegen”, tekent Theo van Bemmel op in het kader van zijn genealogisch onderzoek naar zijn verre voorouder Frans Stevens. Frans Stevens was, zo valt uit de verdere onderzoeksresultaten van Van Bemmel op te maken, een bijzonder ondernemende man. “In 1759 zien wij Frans Stevens voor het eerst vermeld in de functie van gerechtsdienaar”, aldus Van Bemmel. “Hij is dan al enige jaren als jager in dienst van de waldgraaf. Hoe hij in dienst is gekomen weten wij niet.” Een paar jaar later maakt Frans Stevens een belangrijke stap in zijn carrière. “Blijkbaar is men tevreden over hem”, concludeert Theo van Bemmel, “want op 27 november 1762 wordt hij ‘geautoriseerd tot de taken van de waldfurster’ met de belofte dat hij bij de eerstvolgende vacature tot waldfurster zal worden benoemd. De Gelderse Rekenkamer legt deze benoeming vast in een Na-oorlogse bestektekeningen voor diverse verbouwingen van Groenewoud.
resolutie, waarin vermeld staat, dat de jager Frans Stevens de functie krijgt wegens zijn ervaring, en de
opdracht heeft “grof wild te schieten in ‘t Wald en
gelijk, dat zijn aanstaande schoonouders Cornelius
op te zenden naar de Rekenkamer en te passen op
van Beem en Anna Catharina Janssen hem geld
houtstelen en onordentelijkheden”.
lenen, want bij de boedelscheiding na zijn overlijden blijkt hij een schuld te hebben bij diens erfgenamen.
Feitelijk was Frans Stevens dus waldfurster
In 1780 verstrekt hij een hypotheek op de helft
geworden met de bijbehorende beloning, een vaste
van zijn huis en van zijn bouwland op het Hogevelt
jaarwedde van 100 gulden. Theo van Bemmel:
aan Mr. B.J. Brousson, de secretaris van de stad
“Daarboven krijgt Stevens voor het in opdracht
Nijmegen, als borg voor een lening van 999 gulden.
schieten van wild extra betaald, bijvoorbeeld voor
Deze hypotheek wordt in 1809 doorgehaald in het
een ree 10 gulden. Iedere twee jaar krijgt hij nieuwe
register, maar niet nadat in 1786 en 1794 beslag
kleding aangemeten ter waarde van om en nabij
gelegd werd op zijn bezittingen nadat hij herhaalde
50 gulden. De beloning is niet royaal, vandaar dat
malen te laat was met het betalen van de
de waldfursters allerlei neveninkomsten proberen
verschuldigde rente.
te verwerven.” Hierna zal blijken hoe Frans Stevens daarin slaagt, zowel legaal als illegaal. Begin 1763 vraagt en krijgt Stevens toestemming van de Rekenkamer om met ingang van 1 mei een stuk heidegrond te pachten voor zes stuivers per jaar en daarop een huis te bouwen. Nog datzelfde jaar voltooid Frans Stevens de bouw van zijn huis, hetgeen blijkt uit de gevelsteen met jaartal 1763 in het huidige pand. “Op 24 november 1763, trouwt Frans Stevens met Jacoba (van) Beem”, vindt Theo van Bemmel uit. “Het is aannemelijk, dat het huis op een dag in november 1763 is opgeleverd”, voegt hij daar aan toe. Later blijkt Stevens ook grond te hebben gekocht op het Hogevelt, waarschijnlijk de grond aan de overkant van de Allee, dus aan de overkant van de huidige Groesbeekseweg. Het huis ligt volgens een kaart uit 1779 in de uiterste hoek van het Nederrijkswald, aan het einde van de Allee aan het Groene Woud, op het kruispunt van de huidige
Op 31 januari 1763 besluit de Gelderse Rekenkamer
Groesbeekseweg en Postweg in Nijmegen. Het
Frans Stevens toe te staan een huisje te zetten op
huis Groenewoud wordt enige jaren later, in 1809,
“een stukje heidegrond in ’t Walt”.
als volgt omschreven: “Huis, schuur, bakhuis en hof met een akkerland ter zijde van de hof (2,5 hond) aan het begin van het Nederrijksche Wald, genoemd het Groene Woud; thijns 6 stuivers per jaar aan Domeinen van het Nederrijksche Wald.” Het is niet bekend hoe Frans Stevens in 1763 zijn huis financiert, aldus Theo van Bemmel. “Het is mo-
Frans Stevens heeft naast zijn betrekking als wald-
leningen en achterstallige betalingen voor rente en
furster een nevenbetrekking als herbergier en hij
leveranties: totaal 4300 gulden. Sommige betalings-
heeft een boerenbedrijf. Waarschijnlijk overstijgen
achterstanden voor leveranties zijn ruim 15 jaar!
de inkomsten daarvan ruimschoots zijn waldfursterloon. Maar of hij daar (ruim) van kan leven is echter
Als waldfurster is Frans Stevens niet alleen ver-
de vraag, want in de loop van de jaren maakt hij veel
antwoordelijk voor het bosonderhoud, maar moet
schulden en voldoet hij dus jarenlang niet aan zijn
hij ook de orde handhaven. Zo hoort hij de illegale
verplichtingen, tekent Van Bemmel aan in zijn
houtkap en het stropen te voorkomen. Zo nodig
genealogie. Ook betaalt hij zijn leveranciers vaak
houdt hij overtreders aan en als deze worden
niet op tijd. Bij de boedelscheiding in 1797 na zijn
veroordeeld tot een boete, krijgt Frans Stevens een
overlijden blijkt hoeveel schulden er zijn wegens
deel daarvan.
De oudst bekende landkaart van het Nederrijkswald waar het huis van Frans Stevens, het Groenewoud, met name genoemd wordt. Kaarttitel: “Kaart figuratief van een gedeelte der ordinaire postweg van Nijmegen na[ar] Kranenbrug, en wel van den sogenaamde Broer-Dijk af tot voor de Poort van Kranenburg, als ook van een gedeelte der ordinaire voerweg van Nijmegen na Groesbeek, en wel van het huijs van den Waltfurster Frans Stevens af tot aan de kerk van Groesbeek, vervolgens van daar tot voor de Poort van Kranenburg ...”. Ondertekend door Willem Beyerinck op 17 april 1782. (bron: Gelders Archief)
GROENEWOUD IN HET NEDERRIJKSWALD Het huis Groenewoud staat al 250 jaar aan de rand van het Nederrijkswald: een bosgebied, dat thans omsloten wordt door Nijmegen, Ubbergen, Beek, Groesbeek, Mook en Malden
Topografische kaart van het Nederrijkswald in
met een omvang van ongeveer 1500 hectare.
1803-1816, gemaakt door Tranchot-von Müffing.
In de middeleeuwen is het veel uitgebreider en vormt het één bosgebied met het tegenwoordige Reichswald.
Het bos wordt al sinds prehistorische tijden gebruikt en bewoond. De Romeinen gebruiken het bos intensief voor de bouw van hun legerplaatsen en kappen het hout om als brandstof te dienen. In de middeleeuwen is het woud een belangrijk jachtgebied, terwijl aan de randen veel ontginningshoeven worden gevestigd.
In 1543 verovert Karel V het hertogdom Gelre en wordt daardoor eigenaar van het Nederrijkswald. Het beheer brengt hij vanaf 1559 onder bij de Rekenkamer van de Staten van Gelderland.
Eind 18e eeuw, in de Bataafs-Franse tijd, worden alle oude staatsinstellingen opgeheven en wordt het Nederrijkswald een staatsdomein. Om de enorme staatsschuld af te kunnen lossen wordt dan een begin gemaakt met de verkoop van delen van het domein.
In de jaren dertig van de twintigste eeuw komt een groot deel van het Nederrijkswald weer in handen van de rijksoverheid.
Het bos heeft door de eeuwen heen verschillende namen gekend. Het deel dat grensde aan Kleef wordt het Kleefse Wald genoemd. Eind van de middeleeuwen noemt men het bosgebied Rijkswald, onderverdeeld in het Overwald en het Nederwald.
Origineel in Staatsbibliotheek Marburg-Lahn, heruitgave 1968, Regionaal Archief Nijmegen.
De waldgraaf
Bijvoorbeeld: op het schieten van een konijn
Het beheer van het Nederrijkswald wordt
staat een forse boete van 15 gulden (ongeveer
sinds de middeleeuwen uitgevoerd door de
het maandinkomen van een geschoolde
waldgraaf geassisteerd door de waldfursters.
metselaar in Nijmegen) en voor verwonding van
Al in 1040 wordt gesproken van de functie
de waldgraaf of een furster verlies van de
forestarius: een dienstman van de koning
rechterhand en levenslange verbanning uit
die voor het bosbeheer verantwoordelijk
Gelre. Zelfs de doodstraf was mogelijk, waarvoor
wordt gesteld. Later in de middeleeuwen
een galg was opgericht dichtbij de Molenbosweg
komt de naam waldgraaf in gebruik. Deze
in Berg en Dal, ongeveer op de plaats waar thans
wordt bijgestaan door enkele waldfursters,
de tennisvelden liggen.
die zelf weer knechten inhuren voor het soms zware werk. De waldgraaf en zijn waldfurst-
De waldgraaf moet ieder jaar een (financiële)
ers hebben veelal een groot aantal mensen
verantwoording afleggen in de vorm van de
in dienst, zoals landmeters, tekenmeesters,
waldgraafrekening. Verder is er eens per jaar
houthakkers, kolenbranders, varkenshouders
een inspectie of “visitatie”: enkele heren van de
en jagers, soms meer dan 25.
Rekenkamer reizen dan per jacht of trekschuit vanaf Arnhem via de Grift tot de Waalkade in
In 1560 worden diverse regelingen omtrent
Nijmegen. Daar stapt men over in een koets, en
het Nederrijkswald vastgelegd: de taak-
in gezelschap van de waldgraaf en een of meer
omschrijvingen van de waldgraaf, zijn fursters,
meer waldfursters rijdt men langs de te
waldschrijver en gerichtslieden. De waldgraaf
inspecteren plaatsen. De tocht gaat over soms
kan overtreders straffen volgens ‘Waldrecht’.
moeilijk berijdbare zandwegen en bospaden.
De waldfurster De waldfursters worden door de Rekenkamer benoemd en zijn belast met de dagelijkse uitvoering van het bosbeheer. In de middeleeuwen betalen zij daarvoor een pachtsom en krijgen een jaarloon en beloningen in natura. De functie wordt voor het eerst genoemd in 1326 en blijkt in de praktijk erfelijk. De waldfursters moeten zich houden aan de voorgeschreven kleding: voor de zomer groen laken met een witte voering, met ’s winters daaroverheen een grijze tabberd en mantelkap. Verder dragen ze een wapen. Hieruit blijkt wel, dat het een functie met aanzien is.
Laatste bekende Waldordonnantie uit 1655.
Maar in hoeverre houdt Frans
30 stuivers het stuk” of wel 45 gulden.
schadelijst staat vermeld, dat Frans
Stevens, als beëdigd waldfurster, zelf
In 1794 wordt hij opnieuw betrapt, nu
Stevens de schade door de Franse
zich aan de regels?
in het Jonkerbos bij Nijmegen.
troepen schat op 868 gulden.
In 1776 komen bij de Gelderse Reken-
Frans Stevens is waldfurster in een
Het is gebruikelijk, dat de volgende
kamer berichten binnen, dat Frans
politiek roerige tijd. Tegen het eind
waldfurster voortkomt uit de familie
Stevens samen met anderen misbruik
van zijn leven worden hij en zijn familie
van de vorige. Daarom schrijft Frans
van zijn positie zou maken.
daarmee indringend geconfronteerd.
Stevens op 22 december 1789 een
De verwijten komen er op neer dat
In de zomer van 1794 komen de eerste
brief naar de Gelderse Rekenkamer,
Stevens ondergeschikten op zijn
onrustbarende berichten binnen, dat
zijn werkgever. Daarin schrijft hij dat
eigen land en voor andere boeren laat
het Franse leger de Republiek is bin-
hij eerst enige jaren als jager heeft
werken en zijn werkgever, de Gelderse
nengevallen en oprukt richting
gediend en in 1762 is aangesteld tot
Rekenkamer, voor de kosten laat op-
Nijmegen. Bij Hees en Neerbosch
waldfurster. Hij is gehuwd en vier
draaien. Ook wordt hij ervan beschul-
wordt op 27 oktober hevig gevochten
zonen en één dochter zijn nog in leven.
digd arbeiders te dwingen zijn herberg
en Nijmegen wordt belegerd.
Zijn twee oudste zonen (Johannus
te frequenteren. Besloten wordt een
De woning van Frans Stevens, het
en Hendrickus, respectievelijk 25 en
onderzoek in te stellen. Theo van
Groenewoud, komt halverwege tussen
22 jaar oud) heeft hij goed opgeleid:
Bemmel hierover: “Hoewel hierover
de belegerde stad en de Franse
meegenomen ter jacht en kennis en
niets is te vinden, komt Frans Stevens
stellingen te liggen.
kunde van het ‘wald’ bijgebracht. Om-
er waarschijnlijk met een waar-
dat hij ouder wordt, wil hij graag dat na
schuwing vanaf. Hij blijft tot zijn over-
Naast de vele schade heeft de bevol-
zijn overlijden een van zijn zonen tot
lijden gewoon in functie.”
king ook te lijden onder de hand- en
waldfurster zal worden benoemd.
spandiensten, die zij moeten leveren. Dat waldfurster, landbouwer en
Niet alleen aan de binnengevallen
Het verzoek wordt na het overlijden
herbergier Frans Stevens zich niet erg
Fransen, maar net zo goed aan de
van Frans Stevens, zeven jaar nadat hij
geliefd maakt, blijkt onder andere uit
verdedigende hulptroepen uit
de brief schreef, inderdaad ingewilligd
een voorval in 1781. Ene Jan Gijben
Engeland en Hannover. In 1796 wordt
door het ‘Provintiaal Collegie van
maakt in herberg ’t Groenewoud van
een inventarisatie van de schade opge-
Politie, Financien en Algemeen Welzijn
Frans Stevens ruzie, waarbij hij de
maakt. Alleen al voor het Nederrijkse
van Gelderland’, het bestuursorgaan
huisvrouw van Frans Stevens op de
Wald bedraagt deze meer dan 15.000
dat inmiddels het beheer van het
grond gooit en slaat. Daarbij loopt zij
gulden voor geleverde haver en hooi,
Nederrijks Wald van de Gelderse
verwondingen op. Bovendien wordt
paarden en verrichte wagenvrachten,
Rekenkamer had overgenomen.
Frans Stevens bedreigd door Jan
en door de Fransen veroorzaakte
Op 14 januari 1797 wordt Hendrik
Gijben. Die wordt hiervoor veroor-
schade.
Stevens tot opvolger benoemd. De akte
deeld met boete van 30 gulden.
van aanstelling vermeldt onder andere, Ook Stevens en het Groenewoud lijden
dat er een goed rapport is uitgebracht
Dat Frans Stevens als beëdigd wald-
schade. Namens Frans Stevens, die
over de persoon Hendrik Stevens, het
furster moet optreden tegen illegaal
eind 1796 overlijdt, bevestigt zijn zoon
loon 40 gulden per jaar bedraagt en
jagen, weerhoudt hem er niet van om in
Walraven op 26 september 1797 onder
iedere twee jaar nieuwe kleding zal
1786 zelf bij de “buren” in
ede de juistheid van de opgave van
worden verstrekt.
Overasselt illegaal op jacht te gaan. Hij
geleden schade eerder gedaan door
wordt betrapt en veroordeeld tot een
zijn vader. Op een door het bestuur
boete van “30 daalders tot
van het Nederrijkse Wald opgestelde
Uit de boedelscheiding van 1797 blijkt
Christina Maas is hiermee dus de
taris Dirk Abraham van Munster stelt
dat vrijwel de gehele boedel van Frans
eigenaar van huis en herberg
op 2 juli 1814 de verkoopvoorwaarden
Stevens overgaat op Hendrik en zijn
Groenewoud geworden, zij het met
op. Johanna Ikarts, de weduwe, treedt
vrouw Christina Maas. Hendrik nam
aanzienlijke schulden: twee leningen
ook namens haar minderjarige dochter
daarmee ook Groenewoud als herberg
van 999 en 299 gulden van Brousson
Johanna op. Een taxateur raamt de
over. De waarde van huis en grond
en een niet betaalde rekening van
waarde van huis, bakhuis, hof en
wordt bij die gelegenheid bepaald op
wijnkoper Inde Betou van 300 gulden.
bouwland, genaamd het Groenewoudt,
4000 gulden.
Theo van Bemmel: “Waarschijnlijk zijn
op 1.200 gulden, aanzienlijk lager dan
er ook nog achterstallige
de koopsom in 1809 (3.200 gulden)!
Evenals zijn vader lijkt Hendrik
leveranciersrekeningen geweest. In
Het bouwland op het Hogevelt valt
Stevens echter te lijden aan een
1807 wordt beslag gelegd door med
buiten de verkoop, want is nog steeds
chronisch geldtekort. Theo van
dr Kopp en procureur P. Wiegand,
in bezit van Christina Maas.”
Bemmel in zijn genealogisch onder-
33 gulden 8 stuivers vanwege niet
zoek: “Naast de bestaande lening van
betaalde visites in 1797 en 1798,
999 gulden leent Hendrik in 1799 bij
respectievelijk 15 gulden 1 stuiver
Mr. B.J. Brousson, de Nijmeegse ge-
12 penningen vanwege achterstallig
meentesecretaris die vader Frans
salaris van 1802 en 1803.”
Stevens al eerder financieel bijstond, nog eens 299 gulden. Maar ook
Slechts zes jaar beheert Christina het
Hendrik betaalt zijn rekeningen niet
huis, herberg en boerenbedrijf. In 1809
op tijd. In 1798 tekent hij een schuld-
verkoopt zij alles aan Jan Mordant en
bekentenis met hypotheek ten gunste
houdt daar 1200 gulden aan over, die
van wijnkoper J. H. Inde Betou van
zij uitleent aan de nieuwe eigenaar.
300 gulden, welke pas in 1809 wordt
De twee stukken akkerland aan de
afgelost, ondanks twee beslagleggin-
overzijde, op het Hogevelt
gen in 1801 en 1806. Pas in 1809, als
tegenover het Groenewoud, blijven in
zijn weduwe Christina het huis ver-
haar bezit. Als Groenewoud in 1814
koopt, worden de leningen afgelost.”
wordt verkocht kan de obligatie van 1200 worden afgelost. Met het vrij-
Kort na het onopgehelderde overlijden
gekomen geld kan Christina dan ook de
in gevangenschap van Hendrik
hypotheek op de twee stukken bouw-
Stevens, de tweede uitbater van her-
land op het Hogevelt aflossen.
berg ’t Groenewoud, in 1803, wordt een boedelinventaris opgesteld. Het
Op 14 augustus 1809 verkoopt
duurt echter nog bijna vier jaar, voor-
Christina Maas dus het huis
dat de boedelscheiding tot stand komt.
Groenwoud aan Jan Mordant
Daarin wordt overeengekomen, dat
en Johanna Ikarts uit Kesteren voor
alle bezittingen en schulden, dus ook
3.200 gulden.
de herberg, overgaan naar de weduwe van Hendrik, Christina Maas, die
Drie jaar later, Jan Mordant is inmid-
haar zwagers Johannus, Walraven, en
dels overleden, komt het huis in de
Arnoldus, en haar schoonzus Catharina
openbare verkoop, zo blijkt uit het
uitkoopt voor 50 gulden per persoon.
onderzoek van Theo van Bemmel. “No-
MOOIE UREN Café Groenewoud, ach Café Groenewoud. Zou
zelf voorzitter van de jury was en het later nog
van het toch al fraaie wonen aan de
de Franse keizer er echt langs zijn gereden op
ver schopte in de wereld van de katholieke
Groesbeekseweg ter hoogte van de kruising
weg naar het toen nog zo kleine Nijmegen? Of
radio-omroep. Soms kreeg ik een enkel punt en
met de Postweg en de Groenewoudseweg.
misschien wel even halt hebben laten houden
in het juryrapport enkele troostwoorden voor
om zich op te frissen voordat de toenmalige al
de moeite.
gereedstaande zenuwachtige notabelen aan
Maar diep in mijn hart weet ik dat mijn meest dierbare herinnering aan Groenewoud nog
hem zouden worden voorgesteld?
Maar het waren aangename avonden die ik
verder teruggaat dan mijn professionele jaren
De mare doet, zolang als ik Groenewoud ken,
graag doorbracht in het gezelschap van de
of zelfs mijn studententijd. Het scholieren-
de ronde. Tenslotte bestond de herberg al meer
latere Reve-biograaf Nop Maas, toekomstig
carnaval dat ooit (meer dan veertig jaar
dan vijftig jaar toen Napoleon op 30 oktober
toneelauteur, columnist en romancier Thomas
geleden) in de bedaarde ruimten van deze
1811 de stad bezocht. Maar hij bleef maar een
Verbogt (die ik nog kende als Tom van de ten-
mooie uitspanning werd georganiseerd. Drank,
dag, kwam vanuit Apeldoorn en reisde na een
nisclub Nijmegen-Quick) en de verschrikkelijk
meisjes van andere scholen en polonaises op
nacht op Kelfkensbos richting het vesting-
aardige, het meest van iedereen getalenteerde
André van Duin-achtige muziek. Platvloers
stadje Grave, een heel andere richting op .
en met de Reina Prinsen Geerlingsprijs voor
vermaak, jazeker. Maar wat was het leuk, wat
het beste debuut begiftigde verhalenschrijver
heb ik genoten.
Geen keizer dus. Maar zoveel andere groten
Frans Kusters. En diverse andere, mindere
En ook dat hangt om de herberg heen, als ik er
hebben Groenewoud, dat de afgelopen veertig
goden, waaronder een jeugdige romanticus die
vandaag of morgen weer binnen stap.
jaar eigenlijk nauwelijks veranderd is, gelukkig
luisterde naar de naam Joep Jaspers, van wie
250 Jaar geschiedenis en ik mocht er een
wel weten te vinden. De uitspanning (dat
ik mij niet veel meer kan herinneren dan dat
beetje van proeven...
woord past Groenewoud als een hand-
ene schitterende gedichtje dat zich in mijn
schoen) was ooit midden jaren zeventig de
geheugen schrijft als: “Voer mij in een
vaste plek van samenkomst van een heus
slaaptrein naar het zuiden, / dek mij met een
literair gezelschap dat omwille van de ironie
zijden laken toe. / Sluit het gordijn en weer alle
niet zo mocht heten. Daarom noemde het
geluiden, / want ik ben ziek en onwaarschijnlijk
zichzelf De Vereniging en het gestencilde
moe.“
blaadje, vol gedichten die geschreven waren door ambitieuze studenten en beginnende
Mooie uren onder het gesternte van goed en
literatoren, heette met dezelfde superieure
dus onopvallend gastheerschap. Zo heb ik er
onverschilligheid Het Orgaan.
ook later nog veel mogen meemaken. Tijdens de stafborrels van de juridische faculteit
Natuurlijk was ik een van die studenten die
bijvoorbeeld, in de eerste helft van de jaren
diep in hun hart zich een dichter waanden.
tachtig. En bij de bescheiden drinkgelagen die
Die poëet worstelde om boven te komen. Zo
wij als jonge docenten samen met studenten
voelden de anderen dat ook. Maar de leidende
aanrichtten ter gelegenheid van de afsluiting
literatoren waren niet bijster onder de indruk
van het collegejaar. Of, in meer recente tijden,
van mijn dichterlijk talent. Zoals één van hen
de middaguren waarin ik graag zakelijke
later zei: wij hebben jou behoed voor het
gesprekken in een gemoedelijke ambiance
dichterschap en de wereld voor jouw
dicht bij huis voer, zodat ik, zelfs met enkele
gedichten. Helemaal ongelijk hadden ze niet,
glazen op, slechts een uiterst korte voettocht
al deed ik driftig mee aan de inzendingen voor
naar huis en haard hoef te ondernemen.
de W. Anthon Faselprijs voor poëzie, genoemd
Daarom ben ik immers bijna-buurman van
naar één van de meer talentrijke leden, die
Groenewoud, een niet te versmaden voordeel
Thom de Graaf
DRAMATISCHE ‘SOAP’ ROND HERBERG GROENEWOUD Niets menselijks is ook de eerste uitbaters van
Koenen krijgt er van langs. Hendrik roept hem
het toen, de negentiende eeuw was net aan-
toe, dat hij zijn twee kinderen uit het huis van
gebroken, nog zeer landelijk gelegen en rustieke
Hendrik moet weghalen. Deze kleine kinderen
Groenewoud vreemd. Onderzoeker Theo van
verblijven daar al een tijdje. Hendrik gaat uitein-
Bemmel tekent volgend verhaal – dat in de
delijk alleen naar huis, naar Groenewoud.
huidige tijd heel goed zou kunnen dienen als scenario voor een regelrechte soapserie – uit de
Thuis aangekomen ziet hij een onbekende man
gearchiveerde processen verbaal op:
en vrouw door de achterdeur wegglippen. Hij ziet hen aan voor dieven, maar weet niet dat zij
“Op een morgen – het is vrijdag 11 maart 1803
door Koenen zijn gestuurd om de kinderen op te
– komt de broer van Hendrik Stevens, Arnold uit
halen en dat ze nu, op aandringen van de
Huissen, bij hem op bezoek. Er zou in
dienstmeid, wegvluchten voor de dronken
Huissen gevochten zijn en Arnold vertelt dat
Hendrik. Hendrik gaat op hen af met zijn twee
hij is uitgescholden voor landloper en met een
honden, die altijd bij hem zijn, en roept dat ze
kachelijzer (pook) op zijn hoofd is geslagen.
stil moeten blijven staan. Een hond, opgehitst
Er zijn messen getrokken, ook door Arnold.
door Hendrik, valt de vrouw, Willemina Peters,
Ze besluiten dat Arnold bij Hendrik blijft
meerdere keren aan en zij valt op de grond.
overnachten. Als Hendrik ligt te slapen, wordt er
Hendrik stompt haar twee keer op de borst en
op de deur geklopt. Zijn vrouw vraagt wie daar is
schopt haar in de linkerzijde. De vrouw staat op
en het antwoord is “van der Kolk de schoen-
en vlucht snel weg. Ook de man, Jacobus Mones,
maker, om een pintje bier te drinken”. Als de
krijgt slaag van Hendrik en wordt aangevallen
vrouw de deur open doet, lopen de schoutdien-
door de opgehitste honden. Hij loopt daar vele
ders het huis binnen en overhandigen Hendrik
hondenbeten op en scheuren in zijn kleding. Zijn
Stevens een document van de rechter. Bij de
dijbeen bloedt hevig. Hij heeft zich later door de
achterdeur nemen ze Arnold gevangen.
chirurgijn P. Möhlenbeek moeten laten verbinden. Hendrik sleept de man naar het huis en daar
‘s Morgens de volgende dag gaat Hendrik met
zou Hendrik hem opnieuw hebben geslagen en
zijn vrouw naar de stad om een jas naar zijn
een mes getrokken. Tenslotte biedt Hendrik de
broer te brengen. Hij krijgt hiervoor toestem-
man een glas bier en een glas jenever aan “om het
ming van de burgemeester, maar de gevangen-
af te drinken”, maar de man weigert. Inmiddels
bewaarder laat hem niet binnen. Terwijl zijn
is een buurman binnengekomen en die biedt de
Chirurgijn P. Möhlenbeek geeft tekst en
vrouw in een herberg wacht, probeert Hendrik
glazen opnieuw aan en met hem drinkt de man ze
uitleg over de verwondingen die Jacobus
alsnog van iemand toestemming te krijgen. Hij
leeg. Zonder groeten verlaat de man het huis.
Mones opliep bij het pak slaag dat hij van
heeft haast, want het gerucht gaat, dat zijn broer
Hendrik Stevens kreeg.
die dag nog naar elders weggebracht zal worden.
Direct de volgende dag start een onderzoek. Zo
Als hij terug komt in de herberg, ziet hij dat zijn
stelt de chirurgijn op zondag al een verklaring op
vrouw daar niet meer is. Hij neemt in de herberg
over de verwondingen, die de man en vrouw heb-
en elders een of meer borrels, erg ontdaan door
ben opgelopen. Op maandag worden de slacht-
wat zijn broer is aangedaan. Aan het eind van de
offers en de huisbaas van de zwager gehoord. Op
middag komt hij bij zijn zwager Koenen aan en
vrijdag 18 maart stuurt een schepen van het Rijk
treft daar zijn vrouw aan. Ze krijgen ruzie omdat
van Nijmegen een brief naar het Departementaal
zijn vrouw niet met een dronken Hendrik mee
Gerechtshof van Gelderland in Arnhem, waarin
naar huis wil gaan. Volgens de huisbaas, de heer
hij meldt dat Hendrik is gearresteerd, en stuurt
Laurens, wordt de vrouw ernstig mishandeld.
een aantal beëdigde verklaringen mee.
De ruzie loopt dus uit de hand en ook zwager
Diezelfde dag wordt Hendrik zelf verhoord, maar
die ontkent of bagatelliseert de meeste beschuldigingen. Verder worden de buurman, Gerrit Kersten, en de dienstmeid van Hendrik, Sanne Runderkamp, verhoord. Op maandag 21 maart wordt Hendrik overgebracht naar de gevangenis in Arnhem.
Dan neemt de vrouw van Hendrik, Stijntje Maas, actie om haar man vrij te pleiten. Ze laat op dinsdag 29 maart een brief sturen naar het Departementaal Gerechtshof van Gelderland in Arnhem, waarin zij een aantal getuigenissen van goed gedrag van haar man meestuurt, verwijst naar een eerdere arrestatie, maar waar hij toen
Het vonnis van het Departementaal Gerechtshof:
vrijgesproken is. Hendrik heeft zich die valse
Hendrik draait twee jaar de bak in.
beschuldiging zo aangetrokken, dat hij ziekelijk is geworden en sindsdien nu en dan te veel drinkt. Een van de getuigenissen is die van 19 (!) personen, waaronder twee collega waldfursters. De anderen zijn waarschijnlijk arbeiders die voor Hendrik werken en/of klanten van zijn herberg.
Op donderdag 31 maart wordt Hendrik verhoord door de rechtbank, en op vrijdag 8 april worden de twee slachtoffers opnieuw verhoord in aanwezigheid van Hendrik, die het op vele punten niet eens is met de verklaringen van de slachtoffers.
Uiteindelijk, op woensdag 27 april, anderhalve maand na het voorval, wordt Hendrik Stevens wegens gepleegde gewelddadigheden en mishandelingen aan de personen Jacobus Mones en Willemina Peters aangedaan, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar.
Hendrik wordt echter al gauw ziek en laat na een maand op 28 mei 1803 zijn vrouw naar het tuchthuis in Arnhem komen om in een testament elkaar tot wederzijds erfgenaam te maken. Een maand later, op 28 juni 1803, blijkt Hendrik Stevens te zijn overleden. De omstandigheden en doodsoorzaak zijn onopgehelderd gebleven.
GROENEWOUD VERDER IN DE NEGENTIENDE EEUW Uit het begin van de negentiende eeuw is er niet veel
Nijmeegsche Courant, waarin het huis gedetailleerder
bekend als het om het ‘bedrijf’ Groenewoud gaat.
wordt beschreven: drie benedenkamers, keuken, twee
Nederland stond onder Frans bewind en uit die tijd stamt
bovenkamers, zolder, kelder en een kegelbaan. Verder
het verhaal dat Keizer Napoleon Bonaparte herberg het
wordt vermeld dat er al jaren een ‘tappers-nering’ wordt
Groenewoud zou hebben bezocht. Het is altijd bij een
uitgeoefend. De verkoop wordt ingezet op 1210 gulden,
verhaal gebleven, geschiedvorsers hebben nooit kunnen
zo laat notaris D.A. van Munster weten. Het kan zijn dat
aantonen dat de Keizer inderdaad in de herberg te gast
Mordants weduwe al eerder een zetbaas voor herberg het
was. Wel verbleef hij, net als zijn broer Lodewijk Napoleon,
Groenewoud heeft gevonden, want in de advertentie staat
Koning van Holland, in 1808 deed, een nacht in het huis van
ook dat de verkoping zal plaatsvinden op 11 augustus 1814,
baron Van Nyvenheim aan het Kelfkensbos in Nijmegen. De
“des namiddags ten vier uren, ten huize van den Kastelein
volgende dag, op 31 oktober 1811, vertrok de keizer in alle
Liefrink, aan het Groenewoud, op het Nederryksche Waldt,
vroegte richting het vestingstadje Grave. Daarna reisde hij
Kanton Wychen.”
door naar de fortificaties van de Fransen bij Wesel in Duitsland.
Het kan zijn dat deze Liefrink eigenaar is geworden van Groenewoud. Onderzoek door Theo van Bemmel in de
Op 19 juli 1814 verschijnt een advertentie in de
archieven van notaris Van Munster, bij het Regionaal Archief
Nijmegen, toont aan dat daar in 1814 inderdaad een kaste-
was van de perceelnummers: 207, 208, 209, 210, zijnde
lein Albertus Liefrink voorkomt op het Nederrijks Walt
bouwland, tuin, huis en erf en nog een stuk bouwland,
inzake de overdracht van onroerend goed.
bekend als Het Groenewoud.
In 1822 lijkt het erop dat eigenaar of uitbater van
Zeker vanaf 1857 behoort Groenewoud tot de familie
Groenewoud ruimte over heeft. In de Provinciale
Rissenbeek, blijkt uit genealogisch onderzoek door onder
Geldersche Nijmeegsche Courant verschijnt op 12 maart
meer Theo van Bemmel. “ Deze familie is afkomstig van de
van dat jaar een kleine advertentie: “Te Huur, Om den
Huiserberden, ten oosten van Kleef. Het zijn meest land-
eersten Mei 1822 te aanvaarden, drie zeer aangename
bouwers. Zo is ook Nicolaas Rissenbeek ten tijde van zijn
BOVENKAMERS, op het Groenewoud, buiten de
huwelijk in 1838 landbouwer. Echter, in 1841 is hij tapper
Molenpoort, aan den Groesbeekschen weg, een kwartier uur
in Groesbeek.” Het staat niet vast dat hij dat beroep ook op
van de stad Nijmegen gelegen.”
Groenewoud uitoefent. In een advertentie in 1857 wordt hij voor het eerst genoemd als eigenaar van Groenewoud.
Vijf jaar later, in 1827, wordt een publieke verkoping aan-
De laatste keer in 1871. Dat Rissenbeek in ieder geval
gekondigd van Groenewoud. Van Bemmel in zijn onderzoek:
1865 eigenaar was, blijkt uit een andere advertentie in ‘de
“Het wordt als volgt omschreven: Een zeer aangenaam aan
oude kranten’ die in beheer zijn bij het Regionaal Archief
den grooten Heerenweg van Nijmegen naar Groesbeek,
Nijmegen (RAN). In de Provinciale Geldersche Nijmeegsche
een kwartier uurs van Nijmegen, gelegen LANDGOED, het
Courant van 9 december 1865 treffen we deze advertentie
GROENEWOUD genaamd, hebbende een zeer aangenaam
aan:
uitzigt op de, om die stad gelegene, Velden, zeer geschikt tot een BUITENVERBLIJF, bestaande in onderscheidene ruime BENEDEN- en BOVENVERTREKKEN, KEUKEN, KELDER, ZOLDERS, SCHUUR, schoonen TUIN en BOUWLAND, te zamen groot ongeveer éénen bunder.” Of Groenewoud verkocht werd en wie de koper was, is niet bekend. Lang heeft hij of zij er geen plezier van gehad, want
Waarschijnlijk verkoopt Nicolaas Groenewoud aan zijn
alweer in 1829 wordt opnieuw een verkoping van
broer Franciscus Antonius, want in 1874 wordt deze in een
Groenewoud aangekondigd. De advertentie van notaris
advertentie genoemd als eigenaar. Franciscus is in 1860
P. Wiegand in Nijmegen wordt tweemaal geplaatst in de
herbergier in Groesbeek. Franciscus Antonius Rissenbeek
Nijmeegsche Courant, op 6 en op 10 februari. De verkoop
runt Groenewoud, waarschijnlijk samen met zijn vrouw
vindt plaats op 23 februari in het ‘Lokaal der Notarissen’ dat
Maria Vierboom, tot aan zijn dood in 1898. Van zijn acht
in de Scheidemakershof in de stad is gevestigd. Op 6 maart
kinderen leven er dan nog zeven, waarvan twee jongens:
1829 laat notaris Wiegand per advertentie weten dat hij op
Theodurus (29 jaar) en Franciscus Antonius (16 jaar).
16 maart de koop ‘finaal zal toewijzen’, waarbij de koopsom
Opvallend is, dat Theodorus een extra deel uit de erfenis
is gebracht op 1.300 gulden. Bovendien laat de notaris in
krijgt toebedeeld. Hij en zijn moeder Maria Vierboom nemen
die advertentie weten dat Groenewoud een jaarlijkse pacht
de zaak over tot haar dood in 1910. Theodorus is dan al
van 150 gulden opbrengt. Helaas wordt niet vermeld wie de
in 1902 overleden. Zijn jongste broer Franciscus Antonius
koper is.
neemt de zaak van zijn moeder over.
Dat zou heel goed Hendrik Lodewijk Petz geweest kunnen
De Rissenbeeks houden het ‘gemengde bedrijf’ dat
zijn, die volgens de kadasterkaart (minuutplan) Groesbeek,
Groenewoud vanaf zijn oorsprong was, in ere.
Gelderland, sectie H blad 01 ergens 1811 en 1832 eigenaar
GROENEWOUD, EEN WARE EVERGREEN… In het woud van de vele horeca te Nijmegen kent iedereen Café-zaal Groenewoud, al is het maar van zien. Het hele pand straalt warme traditie en authentieke gastvrijheid uit. Vaak zien we dat panden een hele andere functie krijgen na verloop van jaren; bank-gebouwen worden grandcafés, kantoorgebouwen worden omgeschoold naar studentenflats en een oude soepfabriek wordt een skatehal. Ook oude uitspanningen van vervlogen tijden krijgen andere bestemmingen. Deze gaan bijvoorbeeld dienst doen als kantoor, woonhuis of winkel. Maar altijd blijft het pand de oorsprong uitstralen. Gelukkig is Groenewoud altijd een cafébedrijf gebleven! Natuurlijk is er in tweeënhalve eeuw veel veranderd, het bedrijf is al lang niet meer hetzelfde als de uitspanning en logement die boswachter Stevens in 1763 aanbood. Het zandpad door de bossen dat destijds de doorgaande weg van Nijmegen naar Groesbeek was, is nu een glad geasfalteerde straat in de mooiste buitenwijk van Nijmegen . Groenewoud is meegegroeid met de omge-ving en de behoeftes van de gasten. Onlangs heeft de zaal nog een facelift gekregen. Zonder het vertrouwde karakter te verliezen is de zaal weer klaar voor de toekomst! Al staat de familie Stevens niet meer aan het roer, toch is Groenewoud een echt familiebedrijf gebleven waar generaties elkaar opvolgen. Geboren en getogen in Nijmegen is Groenewoud voor mij ook een iconisch horecabedrijf, maar ik weet uit eigen ervaring dat elke nieuwe generatie er weer een flinke kluif, of zo u wilt kloof, aan heeft om het bedrijf aan de nieuwe tijd aan te passen. De drankhandel is er bij mij met de papfles ingegoten, als derde generatie bouw ik verder op de basis die mijn familie heeft gelegd. Wel op mijn eigen manier maar met respect voor het verleden. Het is mooi om te zien dat Karin Kalmár ook met veel respect voor tradities Groenewoud klaarmaakt voor nog vele generaties… Groenewoud, een ware evergreen. Jack Bongers Directeur Jac. Bongers Dranken
Waar Frans Stevens in 1763 vanuit het door hem
onder meer Courbois, Wierts van Coehoorn (Wijchen),
gebouwde Groenewoud een boswachterij, boerderij,
Böhtlingk, Hekking, Ten Pol, Van Rijckevorsel van Kessel,
stalhouderij en herberg bestierde, ging Rissenbeek daarmee
Van Voorst tot Voorst, Koppel (Groesbeek), Halberstadt,
door, uitgezonderd de boswachterij. Groenewoud wordt
Van der Goes en Leopold.
in 1873 nog steeds gezien als uitspanning, als belangrijke schakel in het vervoer van goederen en personen tussen
In 1874 richt Frans Rissenbeek zijn koffiehuis en de tuin
Nijmegen en het achterland richting Groesbeek en Kleef.
opnieuw in. In de Nijmeegsche Courant van 7 juli in dat jaar, bestaande uit twee pagina’s, plaatst hij een advertentie
Een advertentie in de Nijmeegsche Courant van vijf
onder de kop ‘GROENEWOUD.’
Nijmeegse stalhouders kondigt tariefsverhogingen aan wegens “stijgende prijzen der paarden, rijtuigen enz.”.
“De ondergeteekende maakt aan zijne geëerde begunstigers en bezoekers bekend, dat hij voortaan op Zon- en Feest-dagen geen Kinderpartijen kan hebben. Ook zal bij hem op die dagen niets te verkrijgen zijn dan WIJN, THEE en KOFFIE, terwijl op de andere dagen de zaak op den ouden voet wordt voortgezet. Hij beveelt zijn nieuw ingericht Koffiehuis en Tuin minzaam aan en hoopt op een druk bezoek.” De advertentie wordt vervolgens ondertekend met F.A. Riesenbeek als inzender. Uit deze advertentie valt op te maken dat Groenewoud in die tijd al populair was onder ‘dagjesmensen’. Nijmegenaren die op zon- en feestdagen de stad ontvluchtten en in het groen wandelend, te paard of met een rijtuig wat ontspanning zochten en dan Koffiehuis Het Groenewoud aan deden voor een verfrissing of anderszins. Op de zon- en feestdagen hield de rooms-katholieke Rissenbeek zijn biertap gesloten en werd er ook geen jenever geschonken. Een glas wijn mocht dan weer wel, waarschijnlijk zeer gewaardeerd door de chique gasten die Groenewoud als een ideaal zondagsuitje zagen.
Rissenbeeks verbondenheid met de groene wereld rondom hem heen bleef echter sterk. Bijna alle notarissen
Groenewoud en zijn uitbater Rissenbeek hadden in die
in Nijmegen en omgeving hielden in Groenewoud, dat in de
jaren ook een sterke sociale functie. In het transport van
volksmond en ook in officiële advertenties aangeduid werd
personen en goederen vormt Groenewoud een belangrijke
met ‘bij Rissenbeek’, openbare verkopingen en veilingen van
schakel. Historicus Hylke Roodenburg kent Groenewoud
houtopstand, oogst op het veld, bos- en landbouwpercelen,
in de negentiende eeuw een functie in de distributie van
huizen en ander onroerend goed.
post toe. Op Noviomagus.nl, de geschiedeniswebsite van Nijmegen, noteert hij: “Ook kreeg de herberg de functie
Meer dan eens gingen delen van de landgoederen om
van postsorteercentrum: alle post die vanuit de stad
Groenewoud heen, zoals landgoed De Valenbaerd of land-
werd verstuurd ging eerst naar Het Groenewoud, om
goed Geldersch Hof, ‘bij Rissenbeek’ onder de hamer.
daar per bestemming te worden gesorteerd. Postkoetsen
Notarissen die dit soort verkopingen eind negentiende,
brachten de post tenslotte over zogenoemde postwegen
begin twintigste eeuw in Groenewoud organiseerden waren
naar de plaatsen van bestemming, zoals Arnhem, Venlo en
’s-Hertogenbosch. De Postweg dankt zijn naam aan het feit
namen en nummers van de nieuwe telefoonabonnees “in
dat over deze weg de post naar Kleve werd vervoerd.” Over
den Telephoongids” in te vullen. Twee maanden daarvoor
dat laatste verschillen de meningen. In zowel ‘Nijmeegsche
was namelijk de nieuwe telefoongids verschenen.
Straatnamen’ van H.P.M. Teunissen in 1933 als in ‘Nijmeegse straten en hun oorsprong’ van G.J. Hendriks in 1976
Nijmegen was inmiddels sterk aan het uitbreiden buiten de
beweren de auteurs dat de Postweg sinds 1924 officieel zo
stadswallen en de stedelijke bebouwing naderde
heet, maar dat de herkomst van de naam niet zeker is. De
Groenewoud met rasse schreden. Welgestelden lieten villa’s
naam Postweg wordt door auteurs wel in verband gebracht
bouwen ‘op het Groenewoud’, dat alsmaar meer het karakter
met ‘de molen van Post’ die vroeger aan die weg stond.
kreeg van een buurtschap met de herberg/boerderij als
Dat Groenewoud enige functie in de postdistributie had,
centraal middelpunt.
mag blijken uit de advertentie die op 9 september 1874 in de Nijmeegsche Courant verschijnt.
In 1876 wordt er nog ‘een huis met tuin’ te huur aangeboden in de Nijmeegsche Courant, “te bevragen bij RISSENBEEK aldaar”. In die jaren verschijnt ook het Adresboek van het Schependom bij de Nijmeegse uitgever H.C.A. Thieme. In 1886 kondigt Thieme in een advertentie aan dat het adresboek ter inzage ligt bij “de volgende Heeren” die wonen in dorpen en buurtschappen die tot het
Niet veel later, in 1902, wordt in de krant gemeld dat er weer
Schependom behoren, zoals Hees, Neerbosch, St. Anna. En
nieuwe geabonneerden op het ‘Nijmeegsch Telephoonnet’
dus ook Groenewoud, bij “J. RISSENBEEK, Groenewoud,
zijn aangesloten. Met telefoonnummer 1041 is dat onder
Groesbeeksche weg.” Verder meldt uitgever Thieme in zijn
meer de Wed. F.A. Rissenbeek, Groenewoud 238. De
advertentie: “Belangstellenden worden verzocht van een
directeur van het ‘Nijmeegsch Telephoonnet’,
en ander inzage te komen nemen en mogelijke fouten te
mr. G.C.C. Käijser, vraagt de geabonneerden zelf de
verbeteren vóór tot het afdrukken wordt overgegaan.” Op 8 juli 1898 overlijdt Franciscus Antonius Rissenbeek. Groenewoud gaat over in handen van zijn weduwe, de veel jongere, want pas in 1838 geboren, Maria Vierboom (Vierbaum). In veel publicaties wordt Groenewoud vanaf dat moment nog steeds ‘bij Rissenbeek’ genoemd of aangeduid als ‘bij de wed. F.A. Rissenbeek’. Ook de jongste zoon, die naar zijn vader ook Franciscus Antonius Rissenbeek heet, krijgt later een belangrijk aandeel in het runnen van het familiebedrijf. Als zijn vader in 1898 overlijdt is Frans Rissenbeek jr. pas zestien jaar oud. Maar op 23-jarige leeftijd haalt de jonge Frans Rissenbeek in het vroege voorjaar 1905 het diploma van de Landbouwwintercursus van de afdeling Nijmegen van de Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw. De weduwe Rissenbeek-Vierboom zet het boerenbedrijf in combinatie met het koffiehuis annex café voort. De boerderij Groenewoud is een gemengd bedrijf in de oude betekenis.
Er worden een paar bunders land bewerkt en er worden
Vanuit het familiebedrijf worden in die jaren overigens meer
landbouwhuisdieren, zoals koeien, varkens en kippen
activiteiten aan de dag gelegd, zoals blijkt uit de
verzorgd. En er is natuurlijk de stalhouderij. Werk zat dus, op
advertentie die op 23 februari 1902 in de Gelderlander
Groenewoud en dat brengt de weduwe Rissenbeek er toe
verschijnt. Daarin wordt ‘dubbel gezeefd katoenmeel’ bij
om in het jaar 1900 hulp te zoeken. Er wordt per advertentie
de ‘Heeren Landbouwers’ aangeprezen als veevoer dat het
in de Gelderlander een boerenknecht gezocht, die rooms-
vetgehalte van de melk een oppepper moet geven.
katholiek moet zijn, zelfstandig kan werken en goed met paarden om kan gaan. Wie iets ziet in de aangeboden vacature kan zich in persoon of per franco brief tot de weduwe F.A. Rissenbeek werden.
Grintweg
Zandweg
GROESBEEKSCHELAAN WORDT GROESBEEKSEWEG De ruim 2,5 kilometer lange Groesbeekseweg loopt vanaf de
In het verslag van de gemeenteraadsvergadering in de Nieuwe
Sint Annastraat in zuidoostelijke richting en gaat na de kruising met de
Rotterdamsche Courant van 28 maart 1929 staat te lezen: “(…) De direc-
Sophiaweg over in de Nijmeegse Baan, die in Groesbeek uitkomt.
teur van gemeentewerken bleef meenen, dat het gemeentebelang het meest gediend zal zijn, zoowel uit een practisch verkeers- als uit een gelde-
Vanaf de vroege Middeleeuwen was de Groesbeekseweg een onderdeel
lijk oogpunt, voor verharding van den Groesbeekscheweg toe te passen een
van de hoofdweg naar Aachen. Deze weg begon bij het Kelfkensbos en liep
bestrating met goed gelegde vlakke Zweedsch granietkeien in afmetin-
als ‘Hertstege’ in zuidelijke richting. Waar Groesbeekseweg en Coehoorn-
gen zooals deze tegenwoordig worden toegepast; een verharding welke
straat elkaar nu kruisen, splitste de weg zich op. In zuidelijke richting ging
afdoende is bestand gebleken tegen alle verkeer, zoowel langzaam verkeer,
hij verder naar Mook (nu: Heyendaalseweg), terwijl de aftakking in
mechanische zoowel als paardentractie.” In dezelfde raadsvergadering
zuidoostelijke richting naar Groesbeek en Aachen leidde (nu:
werd, zo bericht de NRC verder, met 25 stemmen voor en 6 stemmen tegen
Groesbeekseweg). In 1731 kreeg de hele Groesbeekseweg, toen nog een
het voorstel van B. en W. aangenomen “tot het maken van fietspaden op de
zandpad, laanbeplanting. Lange tijd heette het oudste gedeelte van de weg
trottoirs, achter de bomen.” (bron: Kon. Bibliotheek, Historische Kranten,
dan ook ‘Groesbeekschelaan’ of werd kortweg ‘de Allee’ genoemd.
met dank aan drs. R. Essers)
Na de afbraak van de Nijmeegse vestingwerken verrezen er statige heren-
Na de granietkeien werd de Groesbeekseweg bestraat met vlamovenklin-
huizen aan het begin van de Groesbeekseweg - tot 1904 nog
kers.
‘Groesbeekschestraat’ geheten. De meeste werden gebouwd tussen 1895 en 1910. In die jaren werd de weg, inmiddels al een grintweg, ook bestraat. Verder richting Groesbeek staan voornamelijk huizen uit de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw. Uit die tijd dateert ook de bestrating van dat deel van de Groesbeekseweg.
KLINKERS WORDEN ASFALT In 1977 wordt de Groesbeekseweg tussen de Gelderselaan en de Sophiaweg gereconstrueerd. “De rijweg heeft een slecht liggende klinkerverharding en een te breed weg-profiel met te veel tonrondte. De tegenverharding van de te smalle en daardoor gevaarlijke rijwielstroken zijn geheel bversleten. De voetpaden zijn slechts summier verhard”, zo motiveert het gemeentebestuur de reconstructie. De klinkers maken plaats voor een 18 cm dikke asfaltlaag van 7 meter breed. Aan weerskanten worden groenstroken en beklinkerde parallelwegen aangelegd. Op de kruising met de Postweg-Groenewoudseweg komt een extra rijstrook voor het links- of rechtsaf slaande verkeer. (bron: www.nijmegen.nl/gns/index/bis/regelgeving/bplannen/gb77023.pdf)
De trolleybus, die pal voor Groenewoud op de Groesbeekseweg een halte had, reed toen al niet meer. Nijmegen ruilde de trolleybussen in 1969 in voor dieselbussen.
Asfalt in 1977
GROENEWOUD, RISSENBEEK EN DE SPORT Rond de wisseling van de negentiende naar de twintigste
Hockey
eeuw doet de verdere uitbreiding van de stad Nijmegen zich
De nog in oprichting verkerende Nijmeegsche Mixed Hockey
gelden. Ook op het Groenewoud wordt de stadsuitbreiding
Club (NMHC, het latere ‘Nijmegen’) kondigt door middel van
merkbaar. Niet alleen door verhoogde activiteiten in de sfeer van
een advertentie in de Nijmeegsche Courant op
Groenewoud als (tussen)station voor vracht- en personenverkeer,
25 september 1904 aan dat er vanaf 12 oktober dat jaar op
maar ook voor de functies van Groenewoud als gastvrije
woensdag, zaterdag en zondag wordt gespeeld op het veld
uitspanning voor reizigers en recreanten.
achter Café Groenewoud.
Het is de periode dat de sportbeoefening z’n intrede doet bij
Hockey was in die jaren een voor Nederland nieuwe sport.
de burgerij. Voetbal, hockey, tennis, wielrennen nemen een
Uit de aankondiging van een soort demonstratiewedstrijd
vlucht, ook in Nijmegen, en vragen natuurlijk om ruimte. Die
van de ‘Nijmeegsche Mixed Hockey club’ tegen ‘de zuster-
wordt gevonden aan, wat dan nog, de randen van de stad
vereeniging’ uit Enschede blijkt duidelijk dat de redacteur
zijn.
van de Nijmeegsche Courant ook wel de kat uit de boom
In betrekkelijk korte tijd krijgt Groenewoud heel direct met
wil kijken. Als hij dan de wedstrijd gezien heeft, valt uit zijn
die vier genoemde sporten te maken.
verslag af te leiden dat het hem wel bevallen is, dat ‘Hockeyspel’ dat uit Engeland kwam overwaaien.
Tennis In de Provinciale Geldersche Nijmeegsche Courant van 21 juni 1904 verschijnt een redactioneel artikel waarin ‘Groote Nationale Tenniswedstrijden’ worden aangekondigd. Zij worden georganiseerd door de in 1889 opgerichte Nijmeegsche Lawn Tennis Club artikel. De krant verwacht de meest bekende spelers uit het land en een groot aantal toeschouwers. Het bericht meldt verder: “Door de zorgen der regelingscommissie wordt een flink buffet nabij de baan ingericht, terwijl in het nabijgelegen café Rissenbeek gelegenheid zal bestaan voor het gebruiken van een eenvoudigen lunch.”
Wielrennen
Voetbal
Ook met het in die jaren zo populaire wielrennen krijgt Café
Vanaf 1906 bespeelt de Nijmeegsche Voetbal Vereeniging
Groenewoud van de familie Rissenbeek te maken. De op-
Quick, opgericht in 1888, het voetbalveld aan de
leving van de sport in Nijmegen voltrekt zich letterlijk naast
Groesbeekseweg, pal tegenover Café Groenewoud. De
de deur bij Groenewoud, zonder dat Rissenbeek daar aan-
voetballers zijn overgekomen van de Weurtseweg en zullen
wijsbaar en openlijk een rol in speelt. Op particulier initiatief
uiteindelijk tot 1918 op Groenewoud blijven spelen. De
van een aantal liefhebbers wordt in 1925, op tweede Pink-
huidige Omnivereniging Quick 1888 (voetbal, tennis, cricket,
sterdag (maandag 1 juni), in het dan zo genoemde ‘Sportpark
badminton, bowls, lacrosse) viert dit jaar zijn 125-jarig
Groenewoud – nabij Rissenbeek’ op officiële en feestelijke
bestaan en op de website (www.quick1888.nl) is nog een
wijze de Nijmeegsche Wielerbaan geopend door de
foto te vinden van de ‘accommodatie’ op Groenewoud, waar
eigenaar Th. Kersten uit Groesbeek en exploitant P. Moonen
zelf een (kleine) tribune gebouwd werd. Vanaf 1918 speelde
uit Heerlen. Aan de opening ging een polemiek vooraf
Quick op de Hazenkamp. De advertentie in de Gelderlander
omtrent de vergunning die eerst niet door de Nederlandse
van 25 september 1909 kondigt de opening van het voetbal-
Wielren Bond (N.W.B.) werd gegeven en 20 dagen later toch
seizoen 1909-1910 aan.
weer wel. De organisatie van de wedstrijden is in handen van een wedstrijdcommissie, waarin onder meer drie leden van de Nijmeegse sportclub ‘Vooruit’ zitting hebben.
Gelderlander 25 mei 1925
Gelderlander 28 mei 1925
BIJZONDERE MIJLPAAL “Nog even naar Rijssenbeek”, sprak de pa van mijn vriend altijd als hij wat dorstig was en van de Borneostraat naar het huidige café Groenewoud liep. Toch een aardige wandeling maar wie maalt daar om in de jaren 50 van de vorige eeuw? Mijn vriend en ik trouwens ook niet toen we in 1967 als de eerste jongens mochten meedoen op de “kweekschool voor onderwijzeressen” aan de Groesbeekseweg. ‘In Via’ heette de school. Dus we moesten wel ‘Op Weg’. De kortste route was eerlijk gezegd altijd naar de kroeg van Hans Verhagen (ooit succesvolle spits van NEC) want daar waren ook de meisjes van In Via! Omdat we uiteindelijk in het gebouw van Peter Kanis belandden tegenover Rijssenbeek maar nu dus café Groenewoud, werd dit etablissement alras het verlengstuk van de kantine. “In de kroeg vallen de maskers af en wordt de komedie tot in het absurde doorgevoerd!”, citeerde een andere schoolvriend de Vlaamse schrijver Hugo Raes als we in de enorme rookwolken (wie had het toen over schadelijke effecten?)’s avonds in Groenwoud ons dachten voor te bereiden op het arbeidzame onderwijsleven. Wat hij met het citaat bedoelde deed niet ter zake maar het klonk belangrijk en voelde zo goed in het warme nest van het café. De wereld wachtte op ons…… Café Groenewoud bleef de rode draad in de jaren erna. Als reünie café, als feestlocatie maar ook als plek waar de ex-prinsen carnaval bijeen komen en als heerlijke ontmoetingsplek van de Lions Club Keizer Karel in koetshuis La Calèche, pal naast café-zaal Groenewoud. Het gevoel van toen maar ook de kwaliteit van wat je eet en drinkt als bindmiddel. In de 18e eeuw begonnen voor toevallige passanten en er in 2013 het glas op heffen met vaste gasten! Ik ben er trots op dat ik er vaak bij was! Laten we elkaar feliciteren maar vooral natuurlijk Karin Kalmár met deze bijzondere mijlpaal! Ronald Migo
Café Groenewoud wordt al sinds mensenheugenis gebruikt voor feesten en partijen. Zo vierden op 9 juni 1909 Evert van Kekem en Johanna Steinweg (midden) met een aantal gasten hun huwelijksdag in Groenewoud. Dr. E. van Kekem was huisarts in Nijmegen en lange tijd ook in Huize St. Anna. Zijn echtgenote was de jongste zus van Joseph Steinweg, die van 1929 tot 1942 burgemeester van Nijmegen was. Het verhaal achter de foto werd in een brief (zia afbeelding) opgedist door de familie Swemle, die op de Berg en Dalseweg een huisartsenpraktijk voerde, kleinkinderen van het echtpaar Van Kekem-Steinweg.
Hoe het ook zij, de familie
Rissenbeek boert goed op het Groene-
instantie niet tegenhouden. Op 1 januari 1915 wordt de grens verlegd en hoort Groenewoud tot de gemeente Nijmegen.
woud. Zo publiceert de Nijmeegse notaris Van Rijckevorsel van Kessel op 11 juli 1906 in de Nijmeegsche Courant de ‘uitslag der verkoopingen’ die hij enkele dagen daarvoor hield. Daarbij vormt café Ruimzicht aan de Groesbeekseweg met erf, bouwterrein en bouwland “samen groot 72 A. 15 cA.” een kavel dat in drie kopen wordt opgesplitst. De notaris bericht dat de kopen 1, 2 en 3 “in massa aan de familie Rissenbeek, Groenewoud, voor 6.800 gulden” is
Als het nodig is, toont de familie Rissenbeek ook solidariteit met de collega-
toegewezen.
horecaondernemers in de stad. Regels omtrent de accijnzen dwingen de uitbaters van Nijmeegse café’s tot maatregelen. Op 10 december 1909 laten de Nijmeegse kasteleins via de Gelderlander weten geen “zoogenaamde halfjes” meer te schenken. En het dagelijkse leven gaat gewoon door, ook voor de Rissenbeeks op Groenewoud.
De Wed. F.A. Rissenbeek en haar kinderen zijn solidair met de andere bewoners van het buurtschap Groenewoud die protesteren tegen de plannen van de gemeente Nijmegen om een flink deel gemeentegrond van Groesbeek bij Nijmegen in te lijven. De gemeentegrens met Groesbeek zou in de ogen van het Nijmeegse
Er wordt een “goede belooning” uitgeloofd voor het terugbezorgen van “een
gemeentebestuur, dat daarin gesteund
weggeloopen” hond,
wordt door Gedeputeerde Staten, verlegd moeten worden van de Postweg naar de Sophiaweg. Een heus ‘Adres’ aan Koningin Wilhelmina kan echter het wetsvoorstel ook in laatste
Maar er gebeuren ook bijzondere
Het circus bracht overigens wel de
rein achter Hotel Mariënboom.”
dingen, die de bedrijfsvoering van café
goede verstandhouding met de
In juli 1919 is de familie opnieuw op
Groenewoud absoluut niet in de weg
hockeyers van de Nijmeegse Mixed
zoek naar een ”flinke R.-K. Dienstbode,
zitten. Zo kondigt Circus Hagenbeck
Hockey Club tot een einde. Over de
genegen eenige koeien te melken en
zijn komst aan om op zaterdag 3 en
historie van NMHC staat op de web-
verdere voorkomende werkzaam-
zondag 4 mei 2012 een drietal voor-
site (www.nmhcnijmegen.nl) van de
heden te verrichten.”
stellingen te geven. Het circus met
club te lezen: “Na enige jaren ontstond
Café Groenewoud van de weduwe
volgens de advertentie 250 personen
er een conflict met de eigenaar van het
F.A. Rissenbeek en haar kinderen
en 300 dieren in 2 speciale treinen
veld achter café Groenewoud. Op een
vormt als vanouds het decor
met 80 wagons slaat z’n 20 tenten op
dag trof men een circus aan op het veld
voor talrijke activiteiten voor alle
“naast Café Groenewoud, tegenover ’t
en toen was de maat vol, waarop we
geledingen in de maatschappij.
sportterrein Quick.”
verhuisden naar het sterk hellende ter-
Bijvoorbeeld voor de kinderen die meedoen aan de feestelijkheden die de Christelijke Oranje Vereeniging op 5 september 1923 op het “feestterrein Rissenbeek” organiseert.
De kinderen moeten op het Kelfkensbos verzamelen en gaan dan in optocht met de Nijmeegse Postharmonie voorop naar het Groenewoud, waar de jeugd zich vermaakt met allerlei spelletjes. Maar ook het kerkelijke verenigingsleven vindt in Groenewoud gastvrijheid, net als de (rooms-katholieke) vakbonden, de biljartclub en kaartclubs.
VRIJE NATUUR Mooie landelijke naam vond ik het altijd: Groenewoud. Ook voordat ik er
zaten we in Groenewoud, maar niet in het zaaltje, gewoon in het café
regelmatig kwam. Uitstekende naam voor een café aan de rand van de
zelf. Als een periode in het verleden die goede oude tijd wordt genoemd,
stad, met uitzicht op de vrije natuur - niet zo heel veel vrije natuur, maar
is die tijd niet echt voorbij.
als je goed keek, zag je er wat van.
Het kwam echter niet in ons op een blik in het zaaltje te werpen, misschien omdat we bang waren onszelf daar te zien staan, ruim dertig
In de eerste helft van de jaren zeventig was het een café dat ik wekelijks
jaar geleden. Misschien was dat een tafereel waarmee we moeilijk uit
bezocht. Ik hoorde bij vrienden die een soort vereniging vormden. Die
de voeten konden. Met dit soort confrontaties moeten we behoedzaam
groep noemden we dan ook De Vereniging, wat ik een duidelijke naam
omgaan.
vond. Eens per maand brachten we een vreemd tijdschrift uit en dat heette Het Orgaan, ook helder. We kwamen bijeen in een zaaltje `ergens
Groenewoud is ook een café bij uitstek voor melancholie. En uiteraard
achter’ zoals dat heet. Ik herinner me niet of het groot was en hoe het
moet je daar iets bij drinken.
eruitzag. We waren jong, we hadden nog veel toekomst voor de boeg. Thomas Verbogt Paar jaar geleden organiseerden we met vier mensen van toen een kleine reünie. Twee van ons waren schrijver geworden, een burgemeester en
Foto: Amke
een ander hoofd informatieve programma’s van de KRO. Uiteraard
De Rissenbeeks verliezen
Groenewoud en op de Dag van Wijchen
intussen hun zakelijke belangen naast
trekken ze ook ’s ochtends langs de
het cafébedrijf niet uit het oog. In het
nering van Rissenbeek, op weg naar
voorjaar 1927 begint Frans Rissenbeek,
het Land van Maas en Waal. Natuurlijk
inmiddels 44 jaar oud, een handel in
plukt Rissenbeek er de vruchten van
brandstoffen, zo laat hij de lezers van
en Groenewoud is al snel een aange-
de Gelderlander weten.
naam oord om de wandelaars – in 1925 gingen er 766 lopers van start, in 1938 waren dat er al 4.834 – te zien passeren. En natuurlijk helpt Frans Rissenbeek het publiek een handje om juist zijn café te kiezen als schouwplaats. De oorlogsjaren komt Groenewoud
Natuurlijk pikt ook Groenewoud zijn
tamelijk ongeschonden door. In de
graantjes mee van de Internationale
schermutselingen rond de bevrijding
Vierdaagse Afstandsmarsen die vanaf
van de stad is Groenewoud wel nog het
1925 Nijmegen tot hun ‘vaste basis’
decor voor een afschuwelijk incident.
hebben gekozen. In die jaren wordt
“Op de avond van zondag 17
er gestart en gefinisht vanaf het
september 1944 komt hier Jan
Molenveld, pal voor de deur van de
Reinders om het leven, in een jeep met
twintig jaar eerder gebouwde kazernes
Capt. Arie D. Bestebreurtje en twee US
aan de Groesbeekseweg en de
Airbornes, tijdens een verken-
Gelderselaan. “(…) Daar worden vanaf
ningstocht richting Keizer Karelplein,
1905 twee moderne, vrijwel identieke
als op de hoek van de Postweg de jeep
kazernes gebouwd, de Eerste en de
onverwacht wordt beschoten. Eén
Tweede Infanteriekazerne voor het
dode en drie gewonden. (…) ’s Avonds
11de regiment. In 1934 krijgen deze de
wordt Reinders door omwonenden
namen Krayenhoff- en Snijderskazerne,
begraven op het voetbalveld tegenover
naar twee generaals die een rol hebben
Groenewoud. De volgende dag wordt
gespeeld in het militaire verleden van
zijn lichaam opgehaald voor een be-
Nijmegen. Voor de Koloniale Reserve
grafenis met Militair Eer op het kerkhof
wordt in 1911 op het achterste
van Heilig Landstichting.”
gedeelte van het Molenveld aan de Van
(bron: brochure Eereveld Vredehof, 2e uitgave,
Santstraat de Prins Hendrikkazerne
juni 2010)
gebouwd.” (bron: www.nijmegen.nl) Met het start- en finishterrein naast de deur ontkomt Groenewoud niet aan het jaarlijks groeiende spektakel dat Vierdaagse heet. Bij terugkomst komt het wandellegioen pal langs
HET ‘ANDERE’ GROENEWOUD Behalve het huis Groenewoud, dat als boswachterij/boerderij/uitspanning
kaarten van begin 1800 - mogelijk al in 1794 - staat er op deze plaats een
door waldfurster Frans Stevens in 1763 gebouwd werd, heeft er vermoe-
hoeve. Gerardus Boumans, afkomstig uit Beugen, komt naar Nijmegen en
delijk vanaf het eind van de achttiende eeuw nog een andere boerderij ‘Het
trouwt in 1881 met Maria Elisabeth Thijssen. Hij is dan koetsier. (…)
Groenewoud’ bestaan. Bij het geleidelijk bebouwen van de Gelderselaan heeft Gerardus Boumans Deze boerderij stond op de splitsing van de Gelderselaan en behoorde
delen van zijn erf verkocht. Elk jaar rukte de woningbouw verder op; huis
toe aan de rijke ondernemersfamilie Bahlmann, die woonde op de Villa
nummer 96 werd gebouwd toen het boerderijtje er (op slechts enkele
Geldersch Hof aan de Postweg. In 1886 schenkt Bahlmann het aan zijn
meters afstand) nog stond. Eind 1936 zijn Gerardus Boumans en zijn vrouw,
koetsier, Gerardus Boumans, als beloning voor het feit dat hij door toedoen
de laatste bewoners van het boerderijtje, verhuisd naar Gelderschelaan 74,
van zijn koetsier ongedeerd bleef toen de koets waarin hij zat tegen een
een van de huizen die Gerardus zelf in 1929 heeft laten bouwen. Hierna is
lantaarnpaal reed nadat het paard op hol was geslagen.
het boerderijtje gesloopt en is de hoek Postweg - Gelderselaan volgebouwd. In een kelder van een pand aan de Postweg zou de waterput nog te vinden
Over ‘dat andere’ Groenewoud schrijft de familie Boumans op haar website:
moeten zijn.”
“Wanneer dit boerderijtje precies gebouwd is weten we niet, maar op oude
Koetsier Gerardus Boumans op de bok. Hij kreeg ‘het andere’ Groenewoud geschonken van zijn werkgever, de familie Bahlmann. Foto collectie fam. Boumans.
Boerderij Het Groenewoud op de hoek Postweg-Gelderselaan. Foto uit de collectie Nissen, datum onbekend.
Schilderij van het ‘ andere’ Groenewoud, collectie fam. Boumans.
De geallieerden maken in
de maanden na de bevrijding van de stad Nijmegen een grote opslagplaats van materieel, munitie en (brandstof) voorraden, allemaal direct inzetbaar als de operatie Veritable, de doorstoot via het Ruhrgebied naar Berlijn, begint. Zo wordt het sportveld aan de Groesbeekseweg, tegenover Groenewoud, een tijdelijke parkeerplaats voor Engelse tanks. Dat Groenewoud zijn functie als mid-
Als ze weer binnen in het café zijn,
aan een acute hartstilstand, waarmee
delpunt van het buurtschap meteen na
vinden ze Frans Rissenbeek op de
de versie van de Telegraaf bewaarheid
de bevrijding weer oppikt blijkt onder
grond, naast de telefoon. Hij blijkt te
werd.
andere ook uit het feit dat het café
zijn overleden.
door de Distributiedienst Nijmegen
Het verhaal gaat natuurlijk in al zijn
Een jaar later, in 1955, verkoopt de
wordt aangewezen als ‘kantoor’ ter
variaties als een lopend vuurtje door
familie Rissenbeek café Groenewoud
uitreiking van distributie-, stam- en
de stad. De Telegraaf schrijft in de
aan de Nijmeegse familie Hofman. Een
bonkaarten voor levensmiddelen.
maandagkrant van 20 juli: “(…) Men
nieuwe periode breekt aan.
neemt aan, dat de hardhandige reactie Het einde van de lange periode dat de
van zijn bezoeker de caféhouder,
familie Rissenbeek in café
die volgens zijn familieleden geen
Groenewoud de scepter zwaait,
hartkwaal had, de dood van de heer
voltrekt zich op curieuze wijze. Op
Rissenbeek heeft veroorzaakt. De
zaterdagavond 18 juli 1954 ontstaat
mogelijkheid is niet uitgesloten, dat
er kort na de binnenkomst van een late
de schok welke de altijd bedaarde
cafébezoeker tumult aan de tapkast
caféhouder door de mishandeling
die op dat moment bediend wordt door
ondervond, een hartverlamming ten
de dan 72-jarige Frans Rissenbeek
gevolge heeft gehad. In Nijmegen
zelf. De klant vraagt om een flesje bier
– waar de heer Rissenbeek, die zijn
dat Rissenbeek hem weigert te geven
leven lang in deze stad heeft gewoond,
omdat hij er, volgens de ene krant, niet
een zeer bekend figuur was – is zijn
voor wilt betalen; volgens een tweede
tragische dood het gesprek van de dag.”
krant het statiegeld niet wenste te voldoen; volgens een derde kranten-
De cafébezoeker in kwestie, de
verslag een nog openstaande schuld
27-jarige W., wordt hetzelfde weekein-
niet wilde betalen. Hoe het ook zij, er
de nog door de politie opgepakt. Maar
ontstaat een handgemeen, waarbij de
uit onderzoek blijkt dat Rissenbeeks
cafébezoeker de kastelein een paar
dood niet veroorzaakt is door de klap-
rake klappen uitdeelt. De twee overig
pen die hij kreeg, noch door het vallen
aanwezige cafégasten bemoeien zich
met zijn hoofd op een stenen drempel
er mee, overmeesteren de agressieve
zoals ook in de kranten werd gesug-
bezoeker en werken hem de deur uit.
gereerd. Frans Rissenbeek overleed
De zusjes Hofman, v.l.n.r. Annelies, Margot en Marianne.
GROENEWOUD, EEN FAMILIEBEDRIJF De geschiedenis van café-zaal Groenewoud kan vanaf 1955
Hezelstraat. Tot in 1955, toen ze naar Groenewoud trokken,
naverteld worden door mensen die er het meest bij betrokken
hebben ze de Gouden Leeuw uitgebaat.
waren: de familie Hofman, eigenaar van Groenewoud van 1955 tot 1986, en de familie Kalmár, die Groenewoud als vierde
Vreemd is dan ook dat Sjef Hofman voor zijn uitbating in
familie al decennia lang koestert en tot 250-jarig fenomeen
Groenewoud was aangewezen op een tapvergunning die
in de (Nijmeegse) horecageschiedenis maakt. Conclusie:
door het college van B&W in april 1955 werd uitgeschreven
Groenewoud was, is en blijft een familiebedrijf.
op naam van W. Saal. Pas op 6 april 1962 wordt de tapvergunning voor café Groenewoud overgeschreven op naam
Een feest der herkenning is het als de zusjes Marianne
van Silvester Hofman, die dan wel al een zg. vestigingsver-
(1938), Margo (1947) en Annelies (1949) Hofman aan de
gunning had verkregen van de Sociaal Economische Raad (in
stamtafel in café Groenewoud aanschuiven om nog eens
1958) en van het Bedrijfschap Horeca (in 1960).
oude herinneringen op te halen. “Altijd hard werken, maar ook altijd gezellig. De zaak kwam op de eerste plaats, dan een hele tijd niks, dan de kat en dan pas het gezin”, zeggen ze bijna in koor als gevraagd wordt naar hun ‘beste herinneringen’ aan de Groenewoudperiode in hun leven. Veel vragen hoeven er trouwens niet gesteld te worden, de jaren van 1955 tot 1986 komen bijna vanzelf weer tot leven. “Weet je nog de ijshockeysupporters, zo in het begin van de jaren zeventig”, begint de één, “Ja, ja, dat waren soms vervelende avonden”, weet de ander inderdaad nog, “Dan dachten ze dat ze hier op het ijs stonden en ging het er ruig aan toe”, vult de derde aan. De ‘Hofmannen’ - vader Sjef, moeder Truus, een zoon Sil (*1936, †1984) en drie dochters Marianne, Margot en Annelies - waren geen onbekenden in de Nijmeegse horeca toen ze in 1955 café Groenewoud kochten van de weduwe Rissenbeek. Vader Silvester Antonius Hofman (1904), roepnaam Sjef, was kleermaker van professie en had toen hij nog jong was een atelier in de Jacob Canisstraat. Voor de oorlog begon hij een café in de Houtstraat, dat bij het fatale bombardement in februari 1944 werd weggevaagd. Tijdens de bevrijding opende Hofman een nieuwe zaak aan de Kronenburgersingel, maar al heel snel daarna namen hij en zijn gezin hun intrek in café De Gouden Leeuw in de Lange
GASTVRIJHEID EN SFEER Zelfs voor de oudste stad van Nederland is 250 jaar een respectabele
vandaan. Ik heb me laten vertellen dat dát geen zekerheidje is. Want de
leeftijd. Dan hoor je er hier echt bij. Daarom is een felicitatie aan de
Postweg liep vanaf de Groesbeekseweg tot aan de Oude Kleefsebaan,
eigenaren/exploitanten van Café-zaal Groenewoud zéér op zijn plaats;
tot aan de molen van de molenaar…….. Post. Maar hoe dat precies zit is
van harte! Onnodig te zeggen dat we in Nijmegen trots zijn op
voer voor deskundigen!
Café-zaal Groenewoud dat al zo lang niet alleen een heel beeldbepalend en markant pand is, maar ook trots op het feit dat het ook al zo lang een
Waar geen onduidelijkheid over bestaat is de GASTVRIJHEID en SFEER
ontmoetingsplaats is.
die door Café-zaal Groenewoud vroeger én nu met hoofdletters geschre-
Aanvankelijk werd het als woonhuis gebouwd, maar vanwege de ligging,
ven worden. Tal van verenigingen komen hier voor (buurt)vergaderingen,
vlak bij de stad en op een kruispunt van wegen, werd het voorhuis tot
koorrepetities, schaaktrainingen, Mahjong-spelen en het aantal afstu-
herberg verbouwd. Dat zal dan toch na 1827 moeten zijn geweest,
deerborrels dat hier werd gehouden moet welhaast ontelbaar zijn!
want toen werd het pand in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van 28 september 1827 beschreven als een “zeer aangenaam
Ik hoop dat Café-zaal Groenewoud nog tot in lengte van jaren de voor de
aan de grooten Heerenweg van Nijmegen naar Groesbeek, een kwartier
samenleving zo belangrijke functie van ontmoetingsplaats mag blijven
gaans van Nijmegen, gelegen LANDGOED het Groenewoud genaamd,
vervullen!
hebbende een zeer aangenaam uitzigt op de, om die stad gelegen, velden, zeer geschikt tot een buitenverblijf……”.
Bert Jeene
Hoe het ook zij, het landgoed transformeerde tot herberg, later gecom-
wethouder Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio
bineerd met een ‘postkantoor’, waar de post die de stad uitging werd gesorteerd, om vervolgens met postkoetsen verder vervoerd te worden. De attente lezer zal nu denken: ah, daar komt natuurlijk de naam Postweg
“Toen vader en moeder de zaak in 1955 overnamen,
met zo’n ‘soldatenavond’ in Groenewoud afscheid genomen.
was het alleen nog maar een café. Als er eens een
Wat hebben we gelachen! Sowieso had Groenewoud goede
vergadering gehouden werd, moest dat in de huiskamer,
klandizie aan die militairen, ook toen later in het begin van de
naast het café, waar nu de serre-zaal is”, herinnert
zestiger jaren de LIMOS ontstond. De bus stopte hier voor
Marianne Hofman zich nog heel goed. “En de kamers op de
de deur en die jongens stapten hier uit om naar de kazernes
bovenverdieping waren verhuurd aan de conciërge van het
te gaan. Voor mij, op die leeftijd, ik werkte bij de Giro in
Canisiusziekenhuis.” Het was de tijd dat café Groenewoud
Arnhem, was dat natuurlijk allemaal heel interessant!”
nog min of meer officieel een ‘telefoonpost’ was, want lang
Natuurlijk bewaren de zusjes Hofman ook herinneringen aan
niet iedereen beschikte over een telefoon thuis. Marianne:
een oer-Nijmeegs instituut als de Kaloramamars. Margot:
“Rissenbeek had in de grote tuin prieeltjes gezet, waardoor
“Dat waren de topdagen van het jaar. Massa’s ijs verkochten
Groenewoud bij oude Nijmegenaren ook nog wel bekend
we als de Kaloramamars langs kwam. Aan de bezoekers
staat als de ‘Kieteltuin’.”
op het terras en in het café, maar ook aan de wandelaars. Kaloramazondag was de enige zondag in het jaar dat we niet naar de kerk hoefden van onze ouders. ‘Hier doe je ook goed werk’, zeiden ze dan.” Groenewoud was overigens ook voor de Vierdaagse een prachtplek. Veel parkeerruimte en heel wat groepen maakten gebruik van de accommodatie die Groenewoud te bieden had. Wandelaars bivakkeerden tot aan de verbouwing in 1960 in de stallen en in het hooi in het koetshuis.
Prieeltje in ‘de Kieteltuin’
Herinneringen uit die beginjaren gaan over tafel. De collectanten van de kerk in de Molkenboerstraat die op zondag in Groenewoud samen kwamen. De vertegenwoordigers van de Robinson schoenfabriek, buurman van Groenewoud, die regelmatig te gast waren. De voetballers en hun fans van Orion Boys dat in de oorlogsjaren het tegenovergelegen voetbalveld bespeelde en daarna verhuisde naar de Kwakkenberg , maar Groenewoud lang aanhield als
Tot 1960 stal, daarna zaal.
‘spelershome’ – “…we hoopten
“Het wandeldetachement van de Arnhemse politie logeerde
dat ze zouden verliezen, dan was
in die tijd tijdens de Vierdaagse in Villa Villandry, maar ze
het niet zo druk in het café…”. Herinneringen ook aan de
kwamen in Groenewoud om te eten. De wandelaars die in
soldatenavonden. Marianne, die 17 was toen het tijdperk
Groenewoud zelf logeerden, aten ook hier, maar moesten
Groenewoud voor het gezin Hofman aanbrak: “Als er weer
zelf hun potje koken. Dat deden ze dan in wat anders het
een lichting dienstplichtigen hun tijd had uitgezeten, werd er
flessenhok was”, herinnert Margot zich nog.
Fameus was het biljart dat in Groenewoud stond. De
beneden). Het werden kleurige prenten, waarop Hofmans’
biljartclub Groenewoud en de daarbij horende (wedstrijd)
dochters als engelen figureerden bij wandtegelteksten als ‘In
activiteiten waren heel lang een vaste factor in het café.
de hemel is geen bier, daarom drinken wij het hier’ of ‘Drie
De diverse uitbaters (Rissenbeek, Hofman en Kalmár)
dochters en mama, vier plagen voor papa!’.
hebben door de jaren heen – totdat het biljart in 2001 teveel een sta-in-de-weg werd – heel wat extra gasten mogen
De wandtekeningen deden het goed bij het studentenvolk
verwelkomen die ‘zomaar eens een biljartje kwamen leggen’
dat Groenewoud ook koos als ‘kroeg’ en verschillende
in Groenewoud.
studentendisputen kenden Groenewoud tot ver in de jaren zeventig als thuisbasis.
Na de grote verbouwing in 1960 door Sjef Hofman, waarbij de achter het café liggende stallen tot zaal werden verbouwd, werd het wedstrijdbiljart als een pronkstuk getoond (zie foto boven). Dat gold ook voor het café-interieur (zie foto rechtsboven) en de nieuwe, ruime zaal die naar de toen geldende normen en smaken uiterst modern werd ingericht. De inrichting van 1960 was wellicht te strak, want niet veel later gaf Sjef Hofman een toevallig passerende student van de kunstacademie opdracht om de wanden van zijn café op te sieren met een aantal muurcartoons (zie foto’s rechts-
De muurcartoons waren ook een knipoog van Sjef Hofman
school Huize Ditsel. Marianne Hofman over die tijd: “Zoals
aan het adres van het carnaval waar hij een liefhebber van
zoveel Nijmeegse gezinnen hadden we ons hart verpand aan
was. Verschillende carnavalsverenigingen kozen
het carnaval. Ik heb het zelfs tot page gebracht van
Groenewoud als uitvalsbasis en vierden er hun feesten
president Jan van Lier van carnavalsverenging
of hielden er zittingen. Zo is Carnavalsvereniging ‘Kiek ze
De Bruurdiekers, de voorloper van Kiek ze Kieke.”
Kieke’ begin jaren zestig in café Groenewoud ‘geboren’ en
Groenewoud bleek vanaf W.O.II door de jaren heen van
vanaf 1962 was Groenewoud voor Kiek ze Kieke het vaste
vaste waarde voor het carnaval. De afgelopen jaren hield
adres voor ‘vergaderingen en onderlinge avonden’. Het gro-
zelfs de roemruchte vereniging De Blauwe Schuit er zijn
tere werk van de carnavalsvereniging vond plaats in Dans-
feestavonden.
LEVENSWANDEL VAN EEN TAPVERGUNNING Het archief van Karin Kalmár, huidig eigenaresse van Café-zaal Groenewoud,
In 1932 gaat de vergunning over van J.F. Steenmetzer op G.P. Vroon. Voor
omvat onder andere de tapvergunning van haar voorgangers. Opmerkelijk is dat
zie wijziging moeten leges van f 0,50 betaald worden! Twee jaar later, in
de oorspronkelijke tapvergunning geldt voor de voormalige Groote Sociëteit die
januari 1938, vindt er weer een naamswijziging plaats op de drankvergun-
rond 1900 gevestigd was aan het Valkhof!
ning die ditmaal ten name van H. Rooymans wordt gesteld.
In de loop der jaren zijn zowel de houders van de originele vergunning, als
Dan wordt in november 1936, met toestemming van de minister van Sociale
de etablissementen waarvoor ze geldig zijn, gewijzigd. Uiteindelijk komt de
Zaken, de heer W. Saal officieel geregistreerd als de vergunninghouder.
tapvergunning bij café Groenewoud terecht op het moment dat de familie
Vergunninghouder Saal laat de burgemeester op 8 september 1943 noteren
Hofman het café overneemt van de familie Rissenbeek. Maar de vergunning
dat de “tapvergunning voortaan geldt voor de gelijkvloers gelegen lokaliteit,
staat dan wel op naam van horeca-ondernemer W. Saal.
groot 59 m2, van perceel Sophiaweg 42.” Twaalf jaar blijft de tapvergunning van kracht voor dat laatste adres. In april
Het ‘UITTREKSEL uit het Register der besluiten van Burgemeester en
1955 laat W. Saal de vergunning overschrijven op het adres van café
Wethouders der gemeente Nijmegen’ begint op vrijdag 10 april 1903.
Groenewoud, Groesbeekseweg 227. Leges voor die wijziging: 1 gulden. Op 30 november van hetzelfde jaar 1955 wordt de tapvergunning uit-
Directeur Jacques Kneppers van de Sociëteit ‘Burgerlust’ heeft verzocht om
gebreid. Hij geldt dan niet alleen voor de gelijkvloers aan de straatzijde
“vergunning tot het verkoopen van sterken drank in het klein in de groote
geleden ‘lokaliteit’, maar ook voor de daarnaast gelegen kamers en serre.
zaal, concertzaal, de veranda, vestibule en 2 vertrekken en tuin van het
De laatste wijziging op de tapvergunning dateert van april 1962. Het gaat
perceel aan het Valkhof no. 11”. Burgemeester en wethouders van Nijmegen
dan weer om een naamswijziging. De vergunning gaat dan, weer met toe-
hebben geconcludeerd dat de bepalingen in de Drankwet een vergunning
stemming van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over van
niet in de weg staan, en dat “in de voormelde lokaliteiten op 1 mei 1881
W. Saal naar Silvester Antonius Hofman.
door de verzoekster zonder strijd met wet of verordening sterke drank werd verkocht”. En besluiten dus de vergunning te verlenen. Was getekend door gemeentesecretaris Van Heuven en burgemeester Van Schaeck Mathon.
In 1905 wordt de vergunning uitgebreid. Er mag dan ook sterke drank, zij het niet meer dan 10 liter, worden verkocht in de directiekamer en op de kegelbaan van de Groote Sociëteit. Zeven jaar lang gebeurt er verder niets. In september 1912 wordt de vergunning, met toestemming verleend bij Koninklijk Besluit, door B&W van Nijmegen overgeschreven van de directie van de Groote Sociëteit op naam van de heer J.F. Steenmetzer. Negen jaar later, in april 1921, wordt de drankvergunning gewijzigd door hem ook te laten gelden voor een gelijkvloers aan de straatzijde gelegen deel van perceel Valkhof 14. Eind 1923, begin 1924 volgen dan twee wijzigingen die de vergunningen een paar maanden lang geldig maken, terwijl een volgende wijziging, in april 1924, in de vergunning ook nog een extra ruimte in het pand Valkhof 14 wordt opgenomen.
De originele tapvergunning uit 1903 werd in de loop der jaren tot 1962 met kunstig knip- en plakwerk uitgebreid.
DE SCHUIT HEEFT HOUT NODIG Vanaf de dag dat Batavieren vanuit een holle boomstam voet op Nijmeegse grond zetten was duidelijk dat Groenewoud en de Blauwe Schuit iets met elkaar zouden krijgen. Een schuit heeft hout nodig om te drijven en het woud heeft er bosjes van. Vandaar de hechte band die ontstaan is tussen de oudste Nijmeegse carnavalsvereniging en het bijna oudste café van de stad. Vanaf het moment dat ik bij Groenewoud binnenstapte heb ik me er welkom gevoeld en daarmee thuis. Voor de Blauwe Schuit is Groenewoud een gastvrije thuishaven om te vergaderen en te feesten. En het fijne is dat er als vanzelfsprekend met je wordt meegedacht vanuit een oprechte betrokkenheid. Hoewel ik in vele gedaanten al tijden in het Nijmeegse meedraai, is Groenewoud een late ontdekking. Pas toen ik voorzitter van de Blauwe Schuit werd kruiste ik het eeuwenoude pad van dit gezellige etablissement. Het was liefde op het eerst gezicht. Groenewoud is veelzijdig wat mogelijkheden betreft. Je kunt er letterlijk en figuurlijk vele kanten op en steeds is er personeel dat je behulpzaam de weg wijst. Je bent er nooit alleen. Je moet ook het nodige in huis hebben om de 250 jaar te halen. De Blauwe Schuit kan er alleen maar van dromen. Over een ruim een jaar hopen we de 65 jaar te bereiken, maar vanzelf gaat dat niet. Het Nijmeegse carnaval heeft het niet gemakkelijk en dat merken wij ook. De vraag is hoe we voor blijvende aanwas zorgen. Hoe we bij de tijd blijven. Wat dat betreft kunnen we veel leren van de rijke geschiedenis die Groenewoud schreef. Dank voor alle gastvrijheid. Dank voor alle hulp. Dank voor jullie stimulerende opstelling. De aanloop naar die 65 komen we bij jullie vieren . Zeker weten. Een schuit kan niet zonder woud. Gerard van Groningen Voorzitter carnavalsvereniging De Blauwe Schuit
De verbouwing van café Groenewoud en de uit-
natuurlijk bij Groenewoud over de vloer als ze een vrij uurtje
breiding met een zaal bracht natuurlijk ook extra werk met
hadden. Bij hen waren dan weer de tomatensoep of
zich mee. “We waren altijd open”, herinnert Annelies zich
erwtensoep enorm in trek. En ook heel erg populair waren
nog, “alleen eerste Kerstdag, Oudjaar en met Sinterklaas was
de mosselavonden in café Groenewoud, maar dat was meer
het café dicht. O ja, en de laatste jaren, waren we ook op
iets van ons vader.”
woensdagmiddag dicht.” De ruime openingstijden, de aanzienlijk uitgebreide accommodatie en vooral de enorme
In 1966 komt Sjef Hofman plotseling te overlijden. Zijn
variatie aan clientèle (biljarters, studenten, schaak- en dam-
echtgenote Geertruida Maria Sophia Klomp, roepnaam
clubs, carnavalisten, koren en andere muziekgezelschappen,
Truus, zet het cafébedrijf actief voort, samen met haar zoon
kaartclubs en talloze verenigingen en organisaties die in
Sil, die dan 30 jaar oud is, en geholpen door de drie jongere
Groenewoud gastvrijheid vonden als ze moesten verga-
zusjes. De woonkamer naast het café werd verbouwd tot
deren) stelden natuurlijk ook eisen aan het assortiment.
serre-zaal, geschikt voor vergaderingen en kleinere partijen. Na het overlijden van moeder Hofman in 1974 neemt zoon
Marianne Hofman: “We voerden een eenvoudige kaart. Ik
Sil de zaak over, bijgestaan door zijn echtgenote Joke en
weet nog dat in de jaren vijftig een biertje 35 cent kostte.
door zijn oudste zus Marianne. In 1984 komt Sil tijdens een
Kun je je niks meer bij voorstellen, nu. Wereldberoemd in
vakantie in Oostenrijk plotseling te overlijden. Zijn vrouw
Nijmegen waren moeders’ gehaktballen. Daar konden we,
Joke gaat nog een jaartje door, maar doet Groenewoud
want wij moesten ze maken volgens de receptuur van
uiteindelijk per 1 januari 1986 over aan Miki en Hannie
moeder, er niet genoeg van draaien! En iedere avond
Kalmár-Onstein.
opnieuw moesten er verse gehaktballen zijn.” Margot vult aan: “Inmiddels was hier tegenover de Pedagogische Academie gebouwd en ook die leerlingen kwamen
de zaal in 1960
Café Groenewoud was thuishaven voor heel wat studentendisputen
Beelden van café Groenewoud en omgeving in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, toen de trolley nog reed, de Groesbeekseweg nog beklinkerd was en Rob Keller nog een antiekzaak in het koetshuis had.
VAN NAGYLÉTA NAAR NIJMEGEN Even terug naar 1956, het eerste jaar
Via de Jaarbeurs in Utrecht en hotel
technisch commercieel medewerker
van de familie Hofman in café
Pietersberg in Oosterbeek vindt Miki
voor grote projecten in binnen- en
Groenewoud. Maar ook het jaar dat de
Kalmár zijn (voorlopig) eindstation in
buitenland.”
Hongaren in opstand komen tegen het
Nijmegen. “De Kerstdagen 1956 bracht
Door de fusie van Holec met Smit
Sowjetjuk dat sinds WO II veel te zwaar
ik door op de zolder in het Kolpinghuis.
Nijmegen werd het projectbureau van
op hun schouders drukt. De Russen
Daarna werden we ingekwartierd bij
Smit Nijmegen (Compro) toegevoegd
pikken het verlangen naar vrijheid en
pleeggezinnen in Nijmegen. Ik kwam
aan het projectbureau van Heemaf
democratie van de Hongaren niet en
terecht op de Wolfskuilseweg bij de
Hengelo. “We woonden inmiddels op
grijpen in. Er komt een enorme
familie Jansen, met wie ik in de zomer
de Joh. Vijghstraat in Nijmegen en ik
vluchtelingenstroom van Hongarije naar
van 1957 naar Den Haag verhuisde.
wilde ook niet verhuizen.” Als service-
buurland Oostenrijk op gang.
Daar ging ik naar de MTS Electrotech-
engineer kreeg Miki daarna een job in
niek en ik kreeg Nederlanse taallessen
de buitendienst van Smit, waardoor
Zestig procent van de vluchtelingen
in Rotterdam. De opleiding bestond uit
hij de wereld over reisde naar grote
bestaat uit studenten en teenagers.
2 jaar theorie en 1 jaar praktijk. Ik was
miljoenenprojecten. “In 1972 was ik
Onder hen Miklós (Miki) Kalmár, nog
niet de gemakkelijkste en inmiddels al
twee maanden thuis in Nijmegen en
net geen 18 jaar oud, uit Nagyléta, ten
een paar keer van kosthuis veranderd.
verder alleen maar op reis. Zwitser-
oosten van Budapest aan de grens met
Het praktijkjaar bracht me terug in
land, Duitsland, Zuid-Afrika, ik heb het
Roemenië. Hij komt uit een gezin met
Nijmegen, waar ik aan de gang kon bij
allemaal gezien.”
7 broers en zussen, maar kiest
Smit Transformatoren en later ook bij
Het daaropvolgende jaar deed het
helemaal alleen voor de vlucht naar
Alewijnse Elektrotechniek.”
ondernemersbloed in Miki Kalmár van
het westen. Eenmaal in Oostenrijk
zich spreken en besloot hij met een
komt Miki via vluchtelingenopvang
Aan zijn nog steeds bestaande emigra-
compagnon als zelfstandige verder te
in Wenen in een kasteel terecht.
tieplannen naar Nieuw-Zeeland kwam
gaan met een eigen electrotechnisch
De bedoeling is dat hij naar Nieuw-
een abrupt einde toen Miki tijdens
advies- en installatiebureau. Maar
Zeeland gaat. Uiteindelijk werd ik naar
carnaval 1962 in het Kolpinghuis tot
zijn gezondheid speelde hem parten.
Nederland gestuurd met de bedoeling
over z’n oren verliefd werd op
Er brak een kwakkelperiode aan van
van daaruit door te reizen naar Nieuw-
Hannie Onstein, de toen 19-jarige
operaties, revalidaties en overmatig
Zeeland”, vertelt hij 57 jaar later.
dochter uit een Nijmeegse stukadoors-
medicijngebruik totdat hij in 1978
familie. “Smoorverliefd waren we en ik
besloot uit het bedrijf te stappen.
Miki Kalmár is geen prater, maar een
wilde in Nijmegen blijven. Mijn werk
“Maar ja, wat doet iemand die een
doener. Zijn liefde voor het leven,
bij Alewijnse kon ik behouden. Twee
beetje ondernemend is en die moe-
Johanna (Hannie) Onstein is in 2003
jaar later haalde ik de woede van mijn
ilijk thuis kan zitten? Ik kocht café De
tot zijn grote verdriet overleden. Aan
schoonpapa op m’n nek door ontslag
Inloop aan de Willemsweg. Een beetje
de keukentafel van zijn woning in
te nemen bij het bedrijf. Ik merkte dat
verlopen was het wel en er moest
Nijmegen-oost, in het veilige gezel-
ik niet verder kwam in mijn carrière
een boel aan opgeknapt en verbouwd
schap van zijn dochter Karin, vertelt de
en wilde toch dóór. Zijn boosheid en
worden. Daar hebben we een aantal
nu bijna 75-jarige in horten en stoten
ongerustheid was niet terecht, want
jaren goed de kost kunnen verdienen
en bij wijze van hoge uitzondering zijn
ik kon al snel weer aan de slag bij Smit
en zo raakte ik bekend met het
levensverhaal.
Transformatoren, later Smit Holec, als
fenomeen buurtcafé.”
BESTEMMINGEN VAN HET KOETSHUIS Groenewouds’ stichter Frans Stevens liet zijn boswachterij annex boerderij annex herberg/ uitspanning al uitbreiden met een losstaande schuur, die vanaf het begin diende als koetshuis.
Het koetshuis heeft in de loop der eeuwen verschillende bestemmingen gehad: koetshuis, schuur, werkplaats, stal. Vooral na de Tweede Wereldoorlog wisselt de bestemming van het koetshuis nogal eens. Eerst vestigt de Nijmeegse Giezbertz Brandstoffenhandel er een kantoor in. Daarna heeft de fa. A. Vloet er eveneens een brandstoffenhandel in.
Groenewoud-eigenaar Rissenbeek, die voor de oorlog ook een brandstoffenhandel begint, heeft er een hinderwetvergunning voor een benzinepompstation voor aangevraagd en pal voor het koetshuis heeft, in ieder geval volgens bouwtekeningen, een enkele benzinepomp gestaan, niet ver van een ondergrondse tank ter grootte van 6.000 liter brandstof. In de tijd dat de familie Hofman Groenewoud bezat is er ooit iemand geweest die het bij voorbaat kansloze voorstel deed een nachtclub te vestigen in het koetshuis. Het werd uiteindelijk een antiekzaak.
De familie Kalmár, vanaf 1986 eigenaar van Groenewoud, liet het koetshuis in 1988 verbouwen en inrichten tot à la carte restaurant La Calèche. Die functie heeft het bijgebouw tot 1992 gehad. Sindsdien wordt La Calèche gebruikt als extra zaalaccommodatie bij Café-zaal Groenewoud.
Het koetshuis bij café Groenewoud was in de jaren zeventig van de vorige eeuw de thuisbasis voor de antiekzaak van Rob Keller.
In 1989 werd het koetshuis La Calèche gedoopt en vestigde de familie Kalmár er een à la carte restaurant in. Tegenwoordig wordt La Calèche als bijzondere zaalaccommodatie gebruikt.
Mede naar aanleiding van alweer een auto die probeerde onuitgenodigd binnen te rijden, werd in 1996 besloten tot een grondige opknapbeurt van onder meer de serres in het café en het cafégedeelte zelf. Ook hier toonde bezige bij Miki Kalmár zich van zijn beste kant. Waar mogelijk verrichtte hij de werkzaamheden zelf, maar in ieder geval hield hij streng toezicht (foto rechts beneden) op de verbouwing en opknapbeurt.
In die jaren doorliep doch-
het was juni 1985. Samen met Karin
ingewikkelde werk werd een aannemer
ter Karin (1968) de middelbare
hebben we rond gekeken en we kwa-
ingeschakeld. Tegelijkertijd doorliep
hotelvakschool in Wageningen. “In
men tot de conclusie dat het de mo-
zoon Erwin op het ROC Nijmegen de
haar praktijkjaar zagen we hoe de
gelijkheden zou bieden die aansloten
SVH-koksopleiding, met de bedoeling
studenten van die opleiding door het
op wat Karin in de toekomst voor zich
om, na het behalen van zijn papieren,
bedrijfsleven bijna misbruikt werden
zag. We kochten en de overdracht vond
ook in Groenewoud aan de slag te gaan.
en vaak met loze beloften genoegen
plaats op 31 december 1985.”
moesten nemen. We vonden dat we de
In 1988 werd het los van café Groe-
ambities van Karin in de horeca beter
Groenewoud had een verleden als
newoud staande koetshuis verbouwd
zelf tot bloei zouden kunnen laten
hotel-pension achter zich en verder
en ingericht tot à la carte restaurant
komen en omdat mijn Hannie door het
was het restaurantgedeelte in de
La Calèche. Op 28 april 1989 mocht
enthousiasme van Karin de horeca
laatste jaren onder de familie Hofman
Karins oudste zoon Jeroen net één dag
ook leuk begon te vinden, zijn we, of
alleen nog actief bij feesten of partijen.
oud, de sleutel van La Calèche overhan-
liever gezegd is Karin, op zoek gegaan
“Het pand Groenewoud verkeerde
digen aan de toenmalige wethouder
naar iets geschikts in Nijmegen of
in slechte conditie toen wij het over-
van economische zaken Wim Winters,
omgeving.”
namen”, blikt Miki terug. “Het dak was
die het restaurant vervolgens officieel
Terwijl Miki weer eens in het ziekenhuis
slecht, keuken en sanitair moesten
opende. “La Calèche heeft drie à vier
verbleef kwam Karin de advertentie
nodig opgeknapt worden, de plafonds
jaar gefungeerd als à la carte restau-
tegen in een horecablad: Te Koop: café-
moesten hoger, er waren teveel
rant”, vult Karin Kalmár het verhaal van
restaurant Groenewoud in Nijmegen.
niveauverschillen in de vloeren en het
haar vader aan. “We hebben er nooit
“Ik kende het wel, was er vaker
was hard toe aan het nodige schilder-
écht de loop in gekregen en uiteindelijk
geweest om er te biljarten. We hebben
en schoonmaakwerk.”
was het ook niet rendabel. Het enige
een afspraak gemaakt op de dag dat
Wat de Kalmárs zelf konden doen,
wat je dan kunt doen is sluiten. Zo reëel
ik ontslagen werd uit het ziekenhuis,
deden ze, voor het zwaardere en meer
moet je dan wel zijn.”
Het koetshuis is omgetoverd in restaurant La Calèche dat op 29 april 1989 officieel wordt geopend en waarvoor ‘de brigade’ een line-up houdt, rechts Karin Kalmár.
HET VERLEDEN VOORBIJ, DE TOEKOMST ACHTERNA Meer dan een vijfde deel van de twee en een halve eeuw van Café Groenewoud ken ik het karakteristieke etablissement op de kruising van Groesbeekseweg en Postweg van dichtbij. De tocht naar de flat aan de Jan Willem Passtraat - ons eerste adres in Nijmegen - verliep vaak langs het opvallend gebouw. In 1960 kon ik niet bevroeden, dat ruim vijf decennia later Café Groenewoud zou prijken op de hitlijst van mijn meest bezochte dranklokalen: de Vereeniging met de Stephens Pub, de befaamde City Bar van Jo Samsom, uiteraard Café Goossens op de Grote Markt, de oude Karseboom (nu Café Faber) en dus ook – met stip - Café Groenewoud, waar ik eigenlijk Zaal aan moet toevoegen. Want ook aan die, pas opnieuw ingerichte ruimte naast de nette ‘kroeg’ bewaar ik uiteenlopende maar vooral mooie herinneringen: recepties van velerlei soort, viering van eigen en andermans mijlpalen, politieke en andere vergaderingen, droevige condoleances, en – niet te vergeten oefensessies voor het Kiek ze Kieke Schlagerfestival, die het Knotsenburger Prinsenconvent zelfs twee keer een eerste prijs opleverden. Dat convent van oud-prinsen carnaval vergadert trouwens al vele jaren in de ‘serre’ van Café Groenewoud, met bier en bitterballen. Uiteraard ontmoeten de exen elkaar voor en vooral na afloop aan de toog om sterke en andere verhalen uit te wisselen over vroeger, nu en later. Die woorden brengen mij bij de titel van deze impressie over wat nu voor mij het café om de hoek is: het mooie verleden voorbij, een nog mooiere toekomst tegemoet. Want wanneer gastvrijheid en dienstbaarheid al 250 jaar tellen, dan moet het even historische als bij de tijdse etablissement eeuwen blijven (be)staan op het oeroude kruispunt van Nijmeegse wegen, en op het snijpunt van de oude en nieuwe tijd. Ad Lansink
De exploitatie van het café en de zalen van Groene-
ruimte opslokt en in 2001 besloten wordt de speeltafel op
woud verliep daarentegen als vanouds, dus goed. Karin, bij
te doeken. In 2003 overlijdt Hannie Kalmár-Onstein en
haar ouders in loondienst als bedrijfsleider, legde zich toe
dat is aanleiding voor haar echtgenoot Miki om ook een
op het café en het gebruik van de zaalaccommodaties voor
stevige stap terug te doen uit de zaak waarin hij vanaf 1986
vergaderingen, feesten en partijen, zodat ze toch ook haar
ziel en zaligheid legde. Dochter Karin zet het bedrijf met
culinaire ambities volledig tot uiting kon laten komen. In
succes op oude voet voort, om in 2012 de eerste plannen
1993 werd Karin medevennoot in Groenewoud en zes jaar
te smeden voor een grondige opknapbeurt van de grote
later, in 1999, nam ze de zaak in zijn geheel over. Vader Miki
zaal aan de achterzijde van Groenewoud. De plannen
en moeder Hannie bleven al die jaren actief in Groenewoud.
komen, met het oog op de viering van het 250-jarig bestaan
Broer Erwin zocht een carrière elders in de horeca.
van café-zaal Groenewoud in 2013, in dat voorjaar tot uitvoering. De interne verbouwing wordt afgerond met een
Net als in de periodes Rissenbeek en Hofman biedt
complete schilderbeurt voor de buitenzijde rondom van het
Groenewoud in de tijd dat de familie Kalmár café
monumentale pand aan de Groesbeekseweg.
Groenewoud runt, gastvrijheid aan een breed pallet bezoekers, al dan niet georganiseerd in clubs, verenigingen, instel-
Het 250-jarig bestaan wordt in 2013 tweeledig gevierd met
lingen en bedrijven. De zaalaccommodaties, en in tijden van
een feestelijke open dag in nostalgische sferen op 18 mei en
mooi weer ook de terrassen, zijn zonder overdrijving multi-
een officiële viering op 22 september 2013. In aanwezigheid
functioneel te noemen, hetgeen alle gebruikers – van zang-
van een groot aantal genodigden, onder andere nazaten van
koor tot serviceclub en van politieke partij tot carnavals-
de families Rissenbeek en Hofman, biedt Karin Kalmár haar
vereniging – zullen beamen. Het gebruik van het
vader Miki het eerste exemplaar van het eenmalig uitge-
etablissement voor vergaderingen, feesten en partijen
geven ‘Groenewoud Special Magazine 250 jaar’ aan.
neemt zodanig toe, dat het aloude biljart in de zaak teveel
Erwin Kalmár
Miki Kalmár
AMSTERDAMMERTJES ROND GROENEWOUD De gevaarlijke verkeerssituatie op het kruispunt Groesbeekseweg –
Uiteindelijk heeft de discussie in 2002 geleid tot het instellen van een-
Postweg – Groenewoudseweg was de bewoners van Groenewoud en hun
richtingverkeer op de Postweg, vanaf de kruising met de Gelderselaan
buren al lang een doorn in het oog. Er heeft, min of meer in het openbaar en
richting Groesbeekseweg. Karin Kalmár en haar adviseurs hebben er wel
via dagblad De Gelderlander, een jarenlange discussie gewoed tussen aan-
nog – uiteindelijk met succes - voor moeten vechten om de ruime parkeer-
wonenden, gemeente, politie en bewoners van de Postweg over verkeers-
plaats achter Groenewoud, met toe- en afrit op de Postweg, vrij
maatregelen. Er bestond zelfs een plan om Groenewoud te ‘beveiligen’ met
toegankelijk te houden voor bezoekers vanaf de Groesbeekseweg.
zg. Amsterdammertjes. Ook de mogelijkheid van de aanleg van een rotonde is serieus overwogen.
Café-zaal Groenewoud fris opgeknapt voor de viering van het 250-jarig bestaan in 2013.
Het 250-jarig bestaan van Café-zaal Groenewoud wordt in mei 2013 onder meer gevierd met een feestelijke open dag met het begrip ‘nostalgie’ als thema.
Hoewel 250 jaar een zeer respectabele leeftijd is voor een café dat nog steeds in bedrijf is, moet café-zaal Groenewoud wat leeftijd betreft zijn meerdere erkennen in een handjevol collega-bedrijven her en der in het land, maar ook in Nijmegen, de oudste stad van Nederland.
HET OUDSTE CAFÉ VAN NIJMEGEN
HET OUDSTE CAFÉ VAN NEDERLAND……
IN DE BLAAUWE HAND
GRAND CAFÉ DE WAAG, DOESBURG
In de Blaauwe Hand is het oudste café van Nijmegen en is gevestigd in een
Sinds Doesburg zich in 1447 aansloot bij het Hanzeverbond, groeide het
van de oudste panden van de stad. Oorspronkelijk vormde dit pand met
handelsbelang van de stad. Het Hanzeverbond diende ter bescherming van
de huizen er naast één gebouw, namelijk de Lakenhal. Deze Lakenhal of
de steden tegen de vele roverijen die er plaats vonden.
Gewandthuis werd omstreeks 1320 gebouwd. De blauwgrijze pilaren die je her en der in de gevels en in de panden ziet, stammen uit die tijd.
Handelswaar wegen Handelaren moesten over de inkomende goederen belasting betalen aan
Blauwe handen
de stad Doesburg. In die tijd gebeurde dit op basis van het gewicht. Vandaar
De begane grond was een open ruimte die diende als overdekte
dat er behoefte ontstond aan een plaats waar de goederen gewogen
marktplaats voor het laken en andere waar. Laken is een fijne stof geweven
konden worden. In 1478 is De Waag van Doesburg dan ook in gebruik
uit schapenwol. Op de eerste verdieping waren de weverij en lakenververij.
genomen.
Het laken werd in allerlei kleuren geverfd, maar indigo, een donkerblauwe
De pachter van De Waag had tevens het monopolie op de verkoop van
kleurstof, overheerste de andere kleuren. Dit verven was handwerk en
vreemde bieren in de stad. Zeker in die tijd – we spreken over de 15e eeuw
lakenververs waren dan ook herkenbaar aan hun blauwe handen.
– was bier de volksdrank; water bevatte immers te veel ziektekiemen.
Omstreeks 1540 was het gedaan met de lakenhandel en werd het gebouw,
Zo is De Waag ontstaan als combinatie van waaggebouw en stadsbierhuys.
eerst alleen de begane grond, opgedeeld in aparte woon- en werkruimte.
Arbeiders kregen er een gedeelte van hun loon uitbetaald in bier, koo-
Op kleine schaal werd er nog wel geweven en geverfd. De ruimte waarin nu
plieden sloten er contracten af en studenten zongen er hun drinkliederen
Café In de Blaauwe Hand is gevestigd ontstond in 1542 en deed sindsdien
onder het genot van een kruik bier.
dienst als dranklokaal dat vermoedelijk veel werd bezocht door de lakenververs. Het werd in de volksmond daarom al snel “blauwe hand” genoemd.
Guiness Book of Records
Overigens werden in het keldergewelf van de Lakenhal al rond 1400
De Waag is op deze manier geworden tot de centrale ontmoetingsplaats
bier- en wijnvaten opgeslagen voor feesten in de Lakenhal. Zo was op
van Doesburg. Dit is eigenlijk door de eeuwen heen nooit wezenlijk
9 februari 1546 Keizer Karel de Vijfde aanwezig op een groot feest in dit
veranderd. Gedurende de laatste vijf eeuwen heeft het pand uitsluitend
pand.
een gastvrije bestemming gehad als herberg, café en restaurant. De Waag is daarmee de oudste horecagelegenheid van Nederland. Om deze reden
Gevelsteen
wordt De Waag dan ook vermeld in het Guiness Book of Records.
In 1797, tijdens de Franse bezetting, moesten huizen een nummer of een gedeponeerde naam voeren en toen is de gevelsteen met “De Blaauwe Hand” bevestigd in de voorgevel. Omstreeks 1870 is het café grondig verbouwd. Vooral de voor- en achtergevel werden aangepakt en de fraaie houten puien stammen uit die tijd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de rij Lakenhalpanden relatief weinig schade geleden. Dit in tegenstelling tot de rest van het oude centrum. In 2000 is het oudste café van de stad zeer grondig en fraai gerestaureerd zodat het ook in de zesde eeuw van haar bestaan mee kan en hopelijk nog lange tijd daarna.
Bron: www. indeblaauwehand.nl
Bron: www.waagdoesburg.nl
GROTE G VAN GASTVRIJHEID BIJ GROENEWOUD Horeca is topsport en teamwork. Daarbij hoort betekenis geven aan de beleving van gasten. Eerlijk is eerlijk, ondernemer Karin Kalmár heeft een prachtig vak, waarin passie leidt tot een professioneel geleide onderneming waar haar team elke dag van de week uitvoering geeft aan het leveren van gastvrijheid. Medewerkers werken samen om de gasten een mooi moment mee te geven als herinnering van de ontmoeting. Want de ontmoeting in de horeca kan veel betekenen. Trouwen en rouwen, kennismaken, vrienden beter leren kennen en zakelijk bouwen aan een goed netwerk zijn waardevolle momenten voor de gasten. Karin Kalmár, haar medewerkers en de ondernemende families die voor haar decennia lang Groenewoud koesterden, mogen trots zijn op deze bijzondere bijdrage in een omgeving die al 250 jaar bestaat. Voor Koninklijke Horeca Nederland betekent Gastvrijheid een centraal middelpunt, die ook bij Groenewoud met een warm hart wordt geleverd aan haar gasten. Persoonlijk heb ik, met name tijdens de Vierdaagse die ik jaren op rij bezocht omdat mijn broers fanatieke deelnemers zijn, bij Groenewoud de Gastvrijheid dan ook met een hoofdletter G ervaren. Het is geweldig om bij Groenewoud te mogen stilstaan om te zien dat ze, eigenlijk al 250 jaar lang, het bedrijf zo runnen dat gasten die gastvrijheid waarderen. Het toont aan dat op gastvrijheid goed valt te scoren en dat het van groot belang is als waarborg voor de continuïteit van het bedrijf. In Groenewoud dus al 250 jaar, een enorme prestatie! De grote G van Gastvrijheid kunnen we in het geval van Groenewoud overigens met het grootste gemak nog meer betekenis geven: •
Gewoon lekker!
•
Gemak, verzorging van de gast bij aankomst, tijdens verblijf en
bij het vertrek.
•
Gezond, een trend die al jaren door gasten gewaardeerd wordt
•
Gevarieerdheid, dit vraagt creativiteit en lef
•
Glimlach, emoties blijven in herinnering
•
Gezellig, de sfeer geeft kleur aan de ontmoeting
•
Gulheid, gul in service, en waar het kan duurzaam
Voor mij staat het vast: Gastvrijheid wordt bij Groenewoud geschreven met een geweldig grote G. Lodewijk J.H.M. van der Grinten Algemeen Directeur Koninklijke Horeca Nederland
GROENEWOUD ALS WIJK- EN STRAATNAAM Uiteraard staat Groenewoud vermeld in de bekende en veel aangehaalde
Groenewoudpad
Stratenlijst gemeente Nijmegen van Nijmegenaar Rob Essers (zie www.
sinds 30 oktober 2005 naam van pad op begraafplaats Rustoord
Gaypnt.demon.nl/straatnamen/G.html). Groenewoudsche laan Essers noteert in 2013 het volgende over Groenewoud en geeft zijn bron-
Adresboek 1892: Hatert Groenewoudsche laan
nen aan:
verdwenen naam;
Groenewoud
Groenewoudseweg
openbare ruimte ID 0268300000001563 (administratief gebied)
openbare ruimte ID 0268300000001117
wijk 08
wijken 03 - Galgenveld en 17 - Heijendaal | straatcode 06335
kadastrale gemeente Groesbeek, Sectie H (1820): Het groene Woud;
kadastrale gemeente Hatert, Sectie B (1822): de Groene Straat;
Volkstelling 1947: buurten 03 - Indische buurt (gedeelte) en 07 - Kwakken-
Wegenlegger 1859: De Groen Straat (De Groene Straat);
berg en omgeving Groesbeekseweg (gedeelte);
Raadsbesluit d.d. 5 maart 1904: Groenewoudsche weg;
Woningtelling 1956: buurt 08 - Groenewoud;
Raadsbesluit d.d. 9 juli 1924: Groenewoudscheweg;
Volkstelling 1960: buurt 08 - Groenewoud;
Raadsbesluit d.d. 29 november 1979: Groenewoudseweg, Oude Groene-
Volkstelling 1971: buurt 08 - Groenewoud (wijk);
woudseweg (per 2 januari 1980);
Raadsbesluit d.d. 4 april 1984;
Raadsbesluit d.d. 2 november 2011: Professor Schillebeeckxplein (gedeelte)
Raadsbesluit d.d. 25 oktober 2006 (per 1 januari 2007)
De naam Groenewoudscheweg is in de loop van 1947 stilzwijgend
“gelegen tussen de Groesbeekseweg en Postweg” (Hendriks 1987)
gewijzigd in Groenewoudseweg.* “De weg verbindt de St. Annastraat met den Groesbeekscheweg bij de
Groenewoud, wijk in het stadsdeel Nijmegen-Oost met Gouverneurs-
uitspanning Groenewoud.” (Teunissen 1933)
buurt, Professorenbuurt (gedeelte) en Zilversmedenbuurt Bij de Woningtelling 1956 is een deel van de Indische buurt en een deel van
Op 21 november 1977 verleenden B&W vergunning voor de bouw van dit
de buurt Kwakkenberg en omgeving Groesbeekseweg uit 1947 samen-
viaduct over de spoorlijn Nijmegen - Venlo. Na het gereedkomen van dit
gevoegd tot de nieuwe buurt 08 Groenewoud. De grenzen van dit gebied
viaduct kreeg een deel van de Verlengde Groenestraat de naam Groe-
zijn na 1956 niet meer gewijzigd.
newoudeseweg en een deel van de Groenewoudeseweg de naam Oude Groenewoudseweg.
“De herberg met theetuin, die al zeker sinds 1820 de naam (Het) Groenewoud droeg, werd een belangrijke pleisterplaats voor Nijmeegse notabelen en voor reizigers die de ommuurde stad na sluiting van de stadspoorten niet meer in konden. Ook kreeg de herberg de functie van postsorteercentrum: (...)” (www.noviomagus.nl)
In een advertentie van notaris P. Wiegand in de Arnhemsche Courant van 2 oktober 1827 wordt het LANDGOED HET GROENE WOUD te koop aangeboden. In een vergelijkbare advertentie van 5 februari 1829 wordt het huis en erf et cetera het Groenewoud genoemd.
Café Groenewoud, Groesbeekseweg 227, 6523 NW Nijmegen is een gemeentelijk monument.
‘EEN JUBILEUMBOEKJE LIJKT ONS HARTSTIKKE LEUK!’ Dat was zo ongeveer de opdracht van eigenaresse Karin Kalmár toen we
Deze hoofdbronnen - archief Karin Kalmár, onderzoek door Theo van
in 2012 kwamen te spreken over het 250-jarig bestaan van haar café-zaal
Bemmel, beide boeken bij Uitgeverij Matrijs verschenen - aangevuld
Groenewoud in 2013. Maar ja, een boek(je) over 250 jaar historie van een
met feiten uit de recente geschiedenis van café-zaal Groenewoud en
café als Groenewoud bleek al snel geen sinecure. Al helemaal niet toen
anekdotes uit interviews die met nog in leven zijnde betrokkenen hebben
Karin haar inmiddels verzamelde archief op tafel legde, een interessante
plaatsgevonden, zijn de ‘faits divers’ die resulteren in voorliggend, eenmalig
maar zeer bonte verzameling van knipsels, correspondentie, vergunningen,
verschijnend, Groenewoud Special Magazine 250 jaar.
bouwtekeningen, foto’s, kaarten en nog veel, veel meer memorabilia die betrekking hebben op haar eeuwenoude etablissement.
Nijmegen, september 2013. André Sonneville
De onmogelijkheid om binnen de gestelde kaders een verantwoord en compleet historisch overzicht over Groenewoud te maken kwam definitief vast te staan na enig onderzoek in het Regionaal Archief Nijmegen (RAN). Alleen al het navorsen van alle ‘hits’ op ‘café Groenewoud’ in het gedigitaliseerde krantenarchief (Provinciale Gelderse Nijmeegsche Courant en de Gelderlander) zou gedurende een jaar een volle dagtaak voor een onderzoeker opleveren.
Van onschatbare waarde is dan ook de inbreng van Theo van Bemmel uit Krommenie in dit project. Al in januari 2011 kondigde hij bij Karin Kalmár aan onderzoek te zullen doen naar zijn voorouder Frans Stevens, de oorspronkelijke bouwer van Groenewoud. Vele uren besteedde hij onder meer in het Gelders Archief te Arnhem en in het Regionaal Archief Nijmegen. Resultaat is een 17 pagina’s tellend document met een groot aantal illustraties, die evenzoveel historische feiten over Groenewoud gedurende de eerste 100 jaar van zijn bestaan in beeld brengen.
Aan het onderzoek van Theo van Bemmel en ook aan passages in dit boek liggen twee belangrijke uitgaven ten grondslag, die hier niet onvermeld mogen blijven. ‘Van Heilig Woud tot Heilig Land’ over de geschiedenis van Heilig Landstichting en omgeving heet het werk dat door de werkgroep annex schrijverscollectief ‘Van Ploeg tot Heilig Landstichting’ werd uitgegeven en dat in 2000 bij Uitgeverij Matrijs verscheen. Drie jaar later verscheen bij dezelfde uitgeverij ‘Een notabel domein’ over de geschiedenis van het Nederrijkswald, van de hand van sociaal geograaf en historicus Klaas Bouwer, tevens lid van de werkgroep ‘Van Ploeg tot Heilig Landstichting’.
COLOFON Groenewoud Special Magazine 250 jaar is een eenmalige uitgave van Café-zaal Groenewoud, Nijmegen Groesbeekseweg 227 – www.cafe-groenewoud.nl
Samenstelling en eindredactie: Faits Divers vof – Marketing & Media, Nijmegen Historisch beeldmateriaal: collectie Regionaal Archief Nijmegen, collectie Kalmár Krantenartikelen: Provinciale Geldersche Nijmeegsche Courant, de Gelderlander, uit de collecties Regionaal Archief Nijmegen. Actuele fotografie, tenzij anders vermeld: collectie Kalmár, Faits Divers vof, Ger Loeffen Fotografie Tekst: André Sonneville, m.m.v Theo van Bemmel Druk- en vormgeving: BENDA Drukkers, Nijmegen / Wijchen Deze uitgave kon tot stand komen dankzij de welwillende medewerking van: familie Hofman, familie Kalmár, Jack Bongers, Hubert Bruls, Thom de Graaf, Lodewijk van der Grinten, Bert Jeene, Ad Lansink, Ronald Migo, Thomas Verbogt Niets in deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of gekopieerd zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever.