een dijk v an een gemeente
Buitengebied in beweging
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Colofon Samenstelling, tekst en redactie: Gerko Hopster (Pratensis, bureau voor plattelandsontwikkeling) Eindredactie: Vakgroep Voorlichting en Communicatie gemeente Olst-Wijhe Vormgeving: PuntUit! reclame Aansprakelijkheid De opstellers van dit boekje hebben hun uiterste best gedaan om alle informatie correct en begrijpelijk weer te geven. Zij zijn echter niet aansprakelijk voor eventuele schade die uit het gebruik van het boekje voortvloeit. Ook kunt u geen rechten ontlenen aan de inhoud van het boekje. Meer informatie Voor vragen en opmerkingen over dit subsidieregelingenboekje kunt u contact opnemen met de publieksbalie van de gemeente Olst-Wijhe, via het centrale telefoonnummer 0570-568080. Voor inhoudelijke vragen kunt u zich wenden tot de gebiedscoördinator, Gerko Hopster, via het mobiele telefoonnummer 06-42 40 66 66 of per mail aan
[email protected].
2
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Voorwoord Beste plattelandsondernemers, U bent de motor van ons platteland. Velen van u ontplooien activiteiten waar een maatschappelijk belang achter zit. Vaak heeft u dit niet eens door. Voor verschillende van deze activiteiten kunt u misschien subsidie ontvangen. Veel ondernemers weten dat niet of vinden het lastig om uit te zoeken voor welke subsidie zij eventueel in aanmerking komen. Om u te helpen bij het vinden van de juiste subsidie voor de realisatie van uw plannen en ter inspiratie voor degenen die nog geen concrete plannen hebben, hebben wij in dit subsidieregelingenboekje ruim 30 subsidieregelingen op een rij gezet. Per subsidieregeling wordt kort aangegeven wat de regeling inhoudt, voor wie ze bedoeld is, hoeveel subsidie u kunt ontvangen en waar u meer informatie kunt vinden. Het betreft vaak subsidieregelingen van het ministerie van LNV of de provincie. Zo is er bijvoorbeeld een regeling voor bedrijfsinvesteringen door jonge agrariërs, die het voor deze groep mogelijk maakt om investeringen te doen in de financieel zware tijden na bedrijfsovername. Daarnaast zijn er enkele regelingen die innovatie in de agro-sector ondersteunen. Dat is hard nodig om de concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw op de internationale markt te versterken. Ook voor niet-agrarische bedrijven zijn er subsidiemogelijkheden, bijvoorbeeld de regeling voor vrijkomende agrarische gebouwen, die de verbouw van oude schuren ten behoeve van nieuwe economische activiteiten ondersteunt. Een andere regeling is gericht op duurzame energie, een actueel onderwerp gezien de opwarming van de aarde. En natuurlijk zijn er ook verschillende regelingen die op natuur en landschap of recreatie zijn gericht. Kortom, voor iedere plattelandsondernemer is er wel iets te vinden. En als u er niet uitkomt dan kunt u contact opnemen met onze gebiedscoördinator, Gerko Hopster. Zijn contactgegevens kunt u vinden in het colofon voorin dit subsidieregelingenboekje. Ik hoop dat u uw voordeel zult doen met dit subsidieregelingenboekje, zodat het platteland van de gemeente Olst-Wijhe nog mooier en vitaler wordt. Rest mij u veel succes te wensen met uw activiteiten!
Wethouder Cor van den Berg
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
3
Inhoudsopgave Colofon____________________________________________________________________________2 Voorwoord__________________________________________________________________________ 3 Inleiding_ __________________________________________________________________________ 5 Ondernemerschap in de landbouw en verbeteren productieomstandigheden Beroepsopleiding en Voorlichting Biologische Landbouw_ _________________________________7 Beroepsopleiding en Voorlichting Veehouderij___________________________________________8 Beroepsopleiding en Voorlichting Vaktechnische Kennis Randvoorwaarden GLB_ ______________9 Bedrijfsadvies over Randvoorwaarden Gemeenschappelijk Landbouwbeleid__________________10 Stimuleren Toekomstgericht Ondernemerschap_________________________________________ 11 Jonge Landbouwers________________________________________________________________ 13 Vrijwillige Kavelruil_ _______________________________________________________________ 14 Innovatie Innovatieprojecten Dier_ ___________________________________________________________ 17 Samenwerking bij Innovatieprojecten Dier_ ____________________________________________ 18 Samenwerking bij Innovatieprojecten Plant____________________________________________ 19 Stimuleren van Innovatie in het Agrocluster____________________________________________20 Agro-kennisvouchers_______________________________________________________________22 Innovatievouchers_________________________________________________________________ 23 Duurzame Energie en Energiebesparing_______________________________________________24 Duurzame Landbouw Praktijknetwerken Veehouderij_______________________________________________________27 Demonstratieprojecten Veehouderij__________________________________________________28 Gecombineerde Luchtwassystemen___________________________________________________30 Investeringen in Integraal Duurzame Stallen_ __________________________________________ 31 Biologische Landbouw Demonstratieprojecten Biologische Landbouw__________________________________________ 33 Voedselkwaliteit___________________________________________________________________ 34 Stimuleren Biologische Landbouw door Verbeteren Afzet_________________________________ 35 Leefbaarheid Bevorderen Hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing_______________________________ 37 Leader_ _________________________________________________________________________ 38 Natuur, Landschap en water Kwaliteit Cultuurlandschap__________________________________________________________ 41 Provinciale Regeling Natuurbeheer_ __________________________________________________42 Provinciale Regeling Agrarisch Natuurbeheer___________________________________________ 43 Groenblauwe Diensten_____________________________________________________________ 45 Waterbeheer______________________________________________________________________ 45 Recreatie Wandelpaden over Boerenland_______________________________________________________47 Bedrijfsnatuurplannen Recreatieondernemers_ _________________________________________48 Ontwikkeling Plattelandstoerisme___________________________________________________ 49 Cultureel Erfgoed Behoud en Bescherming Cultureel Erfgoed_____________________________________________ 51 Stimulering Re-animatie Agrarische en Industrieel Erfgoed________________________________ 53 Overige nuttige regelingen Rood voor Rood___________________________________________________________________ 55 VAB: Wonen______________________________________________________________________ 55 VAB: Werken_ ____________________________________________________________________ 57 NSW: Landgoed als Natuurschoon___________________________________________________ 58 Geraadpleegde Bronnen_ ____________________________________________________________59
4
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Inleiding In dit subsidieregelingenboekje zijn meer dan 30 subsidieregelingen voor plattelandsondernemers op een uniforme wijze uitgewerkt. Het betreft regelingen die relevant zijn voor de situatie in het buitengebied van de gemeente Olst-Wijhe. De regelingen zijn per thema bij elkaar gezet. Regelingen die onder meerdere thema’s passen zijn onder het best passende thema gerangschikt. Per subsidieregeling worden de volgende zaken weergegeven: - Uitvoeringsorganisatie: bij wie vraagt u subsidie aan? - Openstellingsperiode: wanneer kunt u subsidie aanvragen? - Doel: wat wil men bereiken met de subsidie? - Doelgroep: wie kan subsidie aanvragen? - Korte omschrijving: achtergrondinformatie over en nadere toelichting op de subsidieregeling - Criteria: de voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie - Subsidiepercentage: hoeveel subsidie kunt u ontvangen? - Subsidieplafond: hoeveel geld is er in 2009 in totaal beschikbaar? - Overig: overige relevante informatie - Meer informatie: waar kunt u meer informatie vinden over de regeling?
Niet uitputtend Het overzicht is bedoeld om u te informeren over en de weg te wijzen naar de verschillende subsidieregelingen. Het is niet uitputtend en ook niet alle informatie per regeling staan in detail beschreven. Dat zou ten koste gaan van de leesbaarheid van het boekje. Er wordt per regeling verwezen naar instanties of locaties op internet waar u de volledige voorwaarden kunt opvragen of opzoeken. U kunt dan ook geen rechten ontlenen aan dit boekje. Staatssteun Bedrijven die overheidssubsidie ontvangen moeten letten op de Europese staatssteunregels. Deze zijn opgesteld om oneerlijke concurrentie te voorkomen. In de regels is o.a. vastgelegd waar de overheid subsidie voor mag geven, wat de maximale percentages zijn en hoeveel subsidie een bedrijf mag ontvangen. Bij de meest regelingen staat een maximaal subsidiepercentage vermeld. Daarnaast geldt over het algemeen dat een bedrijf over een periode van drie belastingjaren niet meer dan € 200.000,- aan subsidie mag ontvangen. Als u al vaker overheidssubsidie heeft ontvangen is het raadzaam om goed op te letten of u wel aan de regels voor staatssteun voldoet. Uw mogelijkheden bespreken? Mocht u na het lezen van het boekje nog niet direct subsidie willen aanvragen, maar behoefte hebben om eerst uw plannen en de subsidiemogelijkheden daarvoor verder te bespreken dan kunt u contact opnemen met de gebiedscoördinator, Gerko Hopster. Hij komt graag bij u langs om met u mee te denken en de mogelijkheden te bespreken.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
5
6
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Ondernemerschap in de Landbouw en Verbeteren Productieomstandigheden Beroepsopleiding en Voorlichting Biologische Landbouw Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 2 januari tot en met 30 november 2009 Doel Kennisvergroting agrarische ondernemers in de biologische landbouw om zodoende het areaal biologische landbouw te laten groeien. Doelgroep Landbouwondernemingen die overwegen om te schakelen naar de biologische productiemethode, die in omschakeling zijn of die reeds omgeschakeld zijn naar de biologische productiemethode. Korte omschrijving Er is subsidie beschikbaar voor het inwinnen van kennis en advies over omschakeling, uitbreiding met een andere biologische tak of andere mogelijkheden voor alternatieve inkomsten waardoor uw bedrijf biologisch kan (blijven) produceren. Ook voor het volgen van een opleiding, training of voorlichtingsbijeenkomst over het omschakelen naar de biologische productiemethode en de gevolgen hiervan voor het bedrijf kunt u subsidie krijgen. Criteria 1. Aanvragen kunnen worden ingediend voor: - een bedrijfsconsult (bijv. het opstellen van een bedrijfsplan); - het volgen van opleidingen, trainingen of voorlichtingsbijeenkomsten door ondernemers of in de onderneming werkzame personen bij daartoe gespecialiseerde instellingen of organisaties. en uitsluitend voor zover deze activiteiten betrekking hebben op: a. de bedrijfseconomische gevolgen van de omschakeling naar, aanpassing of uitbreiding van de biologische productiemethode; b. d e markt- en afzetperspectieven voor de ondernemer bij omschakeling naar, de aanpassing of uitbreiding van de biologische productiemethode; c. de implementatie van de regelgeving voor de biologische productiemethode in de bedrijfsvoering; d. d e aanpassingen in het bedrijfssysteem ten behoeve van de biologische productiemethode; e. d e financieringsmogelijkheden van de voor omschakeling naar, de aanpassing of uitbreiding van de biologische productiemethode benodigde investeringen; f. het verwerven van technische kennis en vaardigheden van de biologische productiemethode;
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
7
g. h et verwerven van kennis en vaardigheden voor het uitoefenen van een of meer andere activiteiten dan de primaire agrarische activiteit, met dien verstande dat de aanvrager de primaire agrarische activiteit blijft voortzetten. 2. Geen aanvragen kunnen worden ingediend door landbouwondernemingen die lid zijn van een erkende telersvereniging, tenzij door desbetreffende ondernemingen wordt aangetoond dat geen steun wordt ontvangen voor kosten die middels deze regeling kunnen worden gesubsidieerd.
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van het bedrijfsconsult, training of opleiding, met dien verstande dat de subsidie per dagdeel ten hoogste € 250,- bedraagt en de subsidie in totaal ten hoogste € 1.500,- bedraagt. Subsidieplafond € 500.000,Overig - De subsidie wordt betaald aan de adviseur of instelling. - De subsidie moet digitaal worden aangevraagd via ‘Mijn dossier’ bij het LNV-loket. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Beroepsopleiding en Voorlichting Veehouderij Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 1 april tot en met 15 mei 2009 Doel Opdoen van kennis en vaardigheden ten behoeve van het ondernemerschap. Goed ondernemerschap is en blijft belangrijk voor ondernemingen, opdat deze zich kunnen aanpassen aan veranderde wensen en eisen uit de markt en de samenleving. Doelgroep Landbouwondernemingen werkzaam in de melkvee-, vleesvee-, schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-, paarden-, pluimveehouderij, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij, of konijnenhouderij. Korte omschrijving Veel bedrijven zijn op zoek naar nieuwe, betere of hoogwaardiger producten of manieren van produceren. Dit heeft meer kans als de ondernemer meer kennis heeft van de technische vernieuwingen in de sector. Dat kan bijvoorbeeld door een opleiding. Ook is het belangrijk de bedrijfsprocessen te optimaliseren om met het bedrijf en product beter aan te sluiten bij de eisen van de maatschappij. Bijvoorbeeld ten aanzien van milieu en dierenwelzijn. Er is subsidie beschikbaar voor het verkrijgen van de benodigde kennis en vaardigheden.
8
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Criteria Aanvragen kunnen worden ingediend voor: a. een bedrijfsconsult (bijv. het opstellen van een bedrijfsplan); b. het volgen van opleidingen, trainingen of voorlichtingsbijeenkomsten door ondernemers of in de onderneming werkzame personen bij daartoe gespecialiseerde instellingen of organisaties. Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van het bedrijfsconsult, training of opleiding, met dien verstande dat de subsidie per dagdeel ten hoogste € 250,- bedraagt en de subsidie in totaal ten hoogste € 1500,- bedraagt. Subsidieplafond € 1.600.000,Overig De subsidie wordt betaald aan de adviseur of instelling. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Beroepsopleiding en Voorlichting Vaktechnische Kennis Randvoorwaarden GLB Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 1 april tot en met 31 augustus 2009 Doel Groepsgewijze kennisvergaring over de randvoorwaarden van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Doelgroep Een groep landbouwondernemingen. Korte omschrijving Een landbouwondernemer heeft veel te maken met wet- en regelgeving. Europese besluiten hebben direct invloed op de bedrijfsvoering. Een opleiding, training of voorlichtingsbijeenkomst over de randvoorwaarden voor het GLB helpt om de bedrijfsvoering (nog) beter af te stemmen op de regels. Criteria Aanvragen kunnen worden ingediend voor het volgen van opleidingen, trainingen of voorlichtingsbijeenkomsten door ondernemers of in de onderneming werkzame personen bij daartoe gespecialiseerde instellingen of organisaties. De voorwaarden zijn: a. D e activiteit vindt plaats in een groep. De groep bestaat uit minimaal acht en maximaal twintig personen die werkzaam zijn op een landbouwonderneming. Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
9
b. D e subsidie wordt door één van de deelnemende landbouwondernemingen voor de hele groep aangevraagd. c. U verkrijgt kennis en advies over één of meer van de volgende onderwerpen die vallen onder de randvoorwaarden GLB: de EU-eisen op het gebied van natuur, milieu, gezondheid en dierenwelzijn en de Nederlandse eisen om landbouwgrond in goede landbouw- en milieuconditie te houden.
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van het bedrijfsconsult, training of opleiding, met dien verstande dat de subsidie per dagdeel ten hoogste e250,- bedraagt en de subsidie in totaal ten hoogste € 1500,- bedraagt. Subsidieplafond € 275.000,Overig De subsidie wordt betaald aan de adviseur of instelling. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Bedrijfsadvies over Randvoorwaarden Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 1 april tot en met 15 mei 2009 Doel Vergroten van kennis over het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) bij individuele ondernemers. Doelgroep Landbouwondernemingen die rechtstreekse betalingen ontvangen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en advies op maat willen over de randvoorwaarden van het GLB. Korte omschrijving Een landbouwondernemer die directe GLB-inkomenssteun ontvangt moet voldoen aan de randvoorwaarden van het GLB. Veel ondernemers weten echter niet precies in hoeverre hun bedrijf voldoet aan de randvoorwaarden. Er is subsidie beschikbaar voor individueel bedrijfsadvies, waarin staat in hoeverre het bedrijf voldoet aan de randvoorwaarden van het GLB. Er is een checklist beschikbaar die de adviesdienst samen met de ondernemer moet doorlopen. Er wordt alleen subsidie verstrekt voor schriftelijk advies van een erkende bedrijfsadviesdienst. Criteria Subsidie kan worden verstrekt voor een schriftelijk advies door een bedrijfsadviesdienst omtrent de wijze waarop de onderneming kan worden ontwikkeld of voortgezet overeenkomstig ten minste:
10
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
a. d e beheerseisen, bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) nr. 1782/2003, in samenhang met bijlage III bij verordening (EG) nr. 1782/2003; b. de minimumeisen inzake goede landbouw- en milieuconditie, bedoeld in artikel 5 van verordening (EG) nr. 1782/2003, in samenhang met bijlage IV bij verordening (EG) nr. 1782/2003, en c. arbeidsveiligheidsstandaards die zijn gebaseerd op EG-maatregelen.
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de kosten van een bedrijfsadvies met een maximum van € 1.500,- en wordt ten hoogste eenmaal per drie jaar verstrekt. Subsidieplafond € 1.000.000,Overig De subsidie wordt betaald aan de bedrijfsadviesdienst. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Stimuleren Toekomstgericht Ondernemerschap Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Indienen voor 1 april. Als er budget over is volgt een tweede openstelling tot 1 oktober. Doel Versterking van ondernemerschap in de landbouw. Het betreft zowel de gangbare landbouw, de verbrede landbouw (zoals agrotoerisme, duurzame energie, landbouw en zorg) als de biologische landbouw. Doelgroep Landbouwondernemingen met een minimale omvang van 40 NGE. Korte omschrijving Toekomstgericht ondernemerschap is een belangrijke voorwaarde voor de succesvolle ontwikkeling van landbouwondernemingen. Meer dan in het verleden zal ondernemerschap de komende jaren voor Nederland de bepalende succesfactor zijn voor ondernemingen in de landbouw, voedsel en bosbouw om zich aan te (kunnen) passen aan de wensen en eisen van markt, samenleving en overheid en ontwikkelingen in de fysieke, sociale en technische omgeving. De relatief hoge productiekosten in Overijssel maken het nodig om enerzijds mogelijkheden die er zijn om efficiënter te werken te benutten en anderzijds producten en productiewijzen op ondernemingen te ontwikkelen en introduceren die meerwaarde (economisch, ecologisch en/of sociaal) opleveren. Dit kan op individuele ondernemingen, maar ook in samenwerking met anderen. Dit vereist een hoog niveau van inzicht, kennis en vaardigheden van ondernemers. Het aanpassen aan veranderende wensen en eisen en nieuwe ontwikkelingen vereist van mensen werkzaam in de landbouw en bosbouw dat zij zich met Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
11
enige regelmaat laten voorlichten en bijscholen, en dat zij kennis nemen van nieuwe ontwikkelingen en wat dat betekent voor hun bedrijf. De provincie wil de ontwikkeling van het ondernemerschap in de landbouw steunen. Hierbij richt de provincie zich op de volgende subsidiemogelijkheden: 1. p rojecten gericht op het opstellen van toekomstgerichte bedrijfsplannen voor landbouwondernemers; 2. (samenwerkings)projecten gericht op investeringen in duurzaamheid van de leefomgeving. Dit moet gaan om investeringen die verder gaan dan wettelijk vereist is of vooruitlopen op nieuwe wetgeving; 3. diversificatie naar niet agrarische activiteiten (verbreding).
Criteria • Om voor subsidie in aanmerking te komen moet het landbouwbedrijf een minimale bedrijfsgrootte van 40 NGE hebben. • Op de subsidieverlening voor de genoemde subsidiemogelijkheden 1 en 2 is de zogenaamde Vrijstellingsverordening Landbouw van toepassing. • De investeringen onder subsidiemogelijkheid 2 moeten gericht zijn op een van de volgende doelstellingen: a. het beschermen en het verbeteren van het milieu die verder gaan dan wat wettelijk vereist is; b. het beschermen en verbeteren van het dierenwelzijn; c. de verhoging van de toegevoegde waarde van de agrarische productie. d. Stapeling met andere subsidies is alleen toegestaan als het totale subsidiepercentage niet boven de 40% uit komt. Wel mag door samenloop van subsidies het maximaal genoemde subsidiebedrag van € 100.000,- worden overschreden. e. Op de subsidiemogelijkheid 3 zijn de voorwaarden van de genoemde POP-verordening van toepassing (zie http://provincie.overijssel.nl/beleid/economie/europaloket/pop_2007-2013). Hoogte van de subsidie De steun voor subsidiemogelijkheid 1 wordt, indien de eindbegunstigde van de steun een landbouwer is, in natura in de vorm van een gesubsidieerde dienst toegekend. De eigen bijdrage van de ondernemer bedraagt 30% van de waarde van de dienst. Indien de aanvrager van subsidie een organisatie is die activiteiten organiseert en uitvoert, bedraagt de subsidie maximaal 70% van de subsidiabele kosten. Voor subsidiemogelijkheid 2 en 3 bedraagt de steun voor individuele ondernemers maximaal 40% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidiebedrag van € 100.000,- per investering per 3 jaar. Subsidieplafond € 1.000.000,Meer informatie Provincie Overijssel, dhr. O. Brandsma: 038-499 85 37 http://provincie.overijssel.nl onder regelingen en bevoegdheden > provinciale regelingen landbouw > uitvoeringsbesluit subsidies overijssel 2007
12
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Jonge Landbouwers Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 1 juni tot en met 15 juli 2009 Doel Ondersteunen van jonge landbouwers bij het doen van investeringen. Doelgroep Agrarische ondernemers tot 40 jaar. Korte omschrijving Na overname of het starten van een bedrijf is er door de hoge schulden meestal weinig financiële ruimte om te investeren in het bedrijf. Er is in de eerste drie jaren na de bedrijfsovername of de start subsidie beschikbaar voor investeringen die u wilt doen, bijvoorbeeld in grond of machines, of door nieuwbouw van een stal of kas. U moet daarvoor aan een aantal criteria voldoen. Ook komen niet alle investeringen in aanmerking voor subsidie. Uw investering moet bijdragen aan een of meer van de volgende resultaten: - een hoger niveau van diergezondheid in Nederland en daardoor een beter technisch en economisch perspectief voor landbouwondernemingen en de continuïteit binnen landbouwondernemingen - de verlaging van productiekosten - de verbetering en omschakeling van de productie - de instandhouding en verbetering van het natuurlijke milieu, de hygiënische omstandigheden, dierenwelzijn, voedselveiligheid of duurzaam gebruik van energiebronnen - de herstructurering en ontwikkeling - de kwaliteitsverhoging en toegevoegde waarde van producten - de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de onderneming - het behoud en het duurzaam gebruik van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen - een betere inzet en gebruik van middelen, machines en menskracht - de toegevoegde waarde van bij-, rest- en afvalproducten Criteria De belangrijkste criteria zijn: - U bent op het moment van de aanvraag jonger dan 40 jaar. - U heeft in de afgelopen drie jaar een bedrijf volledig overgenomen of gestart. - Op het moment van de aanvraag is uw eigen vermogen niet hoger dan 60% van de fiscale balanswaarde. - Uit uw opleiding en praktijkervaring blijkt dat u voldoende vakbekwaam bent. - U sluit voor minimaal drie jaar een lening af bij een erkende kredietverstrekker. De lening moet minimaal de hoogte van de subsidiabele kosten hebben. - U bent nog niet begonnen met de investeringen vóór de datum van de toewijsbrief. - Uw bedrijf moet economisch levensvatbaar zijn. - U heeft niet eerder op grond van deze regeling subsidie ontvangen. - U moet de investering minstens vijf jaar op het bedrijf houden. - Op uw bedrijf houdt u een boekhouding bij waarin de ontvangsten en de uitgaven staan. U heeft hier ook bewijsstukken bij en een jaarbalans. Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
13
-
w bedrijf voldoet aan alle nationale en Europese richtlijnen op het gebied van milieu, hygiëne en U dierenwelzijn. U mag per persoon niet meer dan één aanvraag indienen.
Als u grond of gebouwen koopt gelden nog enkele aanvullende voorwaarden.
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 20% van de subsidiabele kosten. Het minimum subsidiebedrag is e 5.000,- en het maximum is e 20.000,-. Het totale investeringsbedrag waarvoor u subsidie aanvraagt moet dus tussen de e 25.000,- en e 100.000,- liggen. Subsidieplafond e 8.727.201,- (incl. e 186.047,- van de provincie Overijssel voor jonge landbouwers gevestigd in Overijssel) Overig De subsidie moet digitaal worden aangevraagd via ‘Mijn dossier’ bij het LNV-loket. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Vrijwillige Kavelruil Uitvoeringsorganisatie DLG / Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Verbeteren verkaveling ten behoeve van grondgebonden landbouw al dan niet in samenhang met natuur en landschap. Doelgroep Agrarische ondernemers met een grondgebonden bedrijf Korte omschrijving Voor de grondgebonden landbouw is een goede ruimtelijke structuur van de landbouwbedrijven een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van een duurzame en concurrerende landbouw. In dit kader richt het provinciaal beleid zich op de verbetering van de verkaveling (de omvang, ligging en de vorm van de kavels). Naast wettelijke herverkaveling en vrijwillige planmatige kavelruil is het ook mogelijk om vrijwillige kavelruil zonder planmatig karakter uit te voeren. De Provincie Overijssel heeft hiervoor een subsidiemogelijkheid gecreëerd. Deze subsidiemogelijkheid heeft tot doel op een snelle en goedkope wijze via een eenvoudige procedure op basis van vrijwilligheid tot een betere verkaveling te komen. Het gaat daarbij om kleinere projecten van administratieve aard. Een betere verkaveling moet in het belang zijn van landbouw al dan niet in samenhang met natuur of landschap. Het is gewenst aanwezige natuurwaarden alsmede landschappelijke en cultuurhistorische waarden te behouden. Daartoe moet bij het ruilen zoveel mogelijk rekening gehouden worden met bestaande
14
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
topografische grenzen, zoals bijvoorbeeld sloten, structuurlijnen, kavelgrensbeplantingen en verschillen tussen hoog en laag. De partijen stellen zelf een conceptovereenkomst op. In de overeenkomst zijn in ieder geval opgenomen een overzicht per deelnemer van inbreng en toedeling alsmede een kaart van de bestaande situatie (situatiekaart) en een kaart van de toekomstige situatie (kavelkaart). De conceptovereenkomst wordt toegezonden aan de door partijen aangewezen notaris, die deze beoordeelt en vóór de ondertekening kadastraal en hypothecair rechercheert en een titelonderzoek instelt. De volgende notariële kosten worden vergoed: a. het verstrekken van kadastrale en hypothecaire informatie door het kadaster aan de notaris ten behoeve van kavelruilovereenkomst en –akte; b. het opstellen van de kavelruilovereenkomst en –akte en het inschrijven ervan in de openbare registers; c. (eventuele) perceelssplitsingen die in de overeenkomst zijn opgenomen en voorzover door de notaris aangevraagd. De bij de ruilovereenkomst betrokken partijen kunnen (gezamenlijk) een aanvraag voor subsidie indienen bij de Dienst Landelijk Gebied. Ze kunnen eventueel de betreffende notaris machtigen om een subsidieaanvraag in te dienen.
Criteria • ten minste drie partijen brengen onroerende zaken in; • ten minste twee partijen daarvan krijgen onroerende zaken toebedeeld; eventueel kan de derde partij volstaan met het bedingen van slechts een geldsom; • er moet in elke kavelruil ruiling van grond plaatsvinden; • de ruil moet leiden tot verbetering van de verkaveling van landbouwbedrijven (bijvoorbeeld afstandsverkorting, perceelsvergroting of perceelsvorm); • Het initiatief voor kavelruilen moet door de betrokken partijen zelf worden genomen; • De aanvrager overlegt bij de aanvraag tot vaststelling van subsidie een afschrift van de notariële akte van de aankoop van de betrokken gronden. Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt 90% van de notariële kosten die ten behoeve van de kavelruil worden gemaakt. Subsidieplafond € 100.000,Meer informatie Dienst Landelijk Gebied, mw. Annelieke Pouw: 026-3781579
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
15
16
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Innovatie Innovatieprojecten Dier Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 2 februari tot en met 27 februari 2009 Doel Verbetering van de concurrentiepositie van landbouwondernemingen. Doelgroep Landbouwondernemingen werkzaam in de melkvee-, vleesvee-, schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-, paarden-, pluimveehouderij, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij of konijnenhouderij. Korte omschrijving Vernieuwingen in het landbouwbedrijf geven perspectief voor de toekomst. Daarom is er subsidie beschikbaar voor innovatieve projecten die de concurrentiepositie van het bedrijf en de sector verbeteren. Landbouwondernemingen in de veehouderij kunnen alleen of in een samenwerkingsverband subsidie aanvragen voor innovatieve projecten. Een innovatieproject is een project met activiteiten voor: a. het creëren van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, technieken, systemen,processen, diensten of organisatievormen. Het gaat hier niet om commerciële toepassing op praktijkschaal; b. het verkrijgen van kennis voor de activiteiten die onder a staan. Criteria Een project moet betrekking hebben op ontwikkeling binnen de sector, op het verwerven van kennis of op organisatorische of technische vernieuwingen. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe of verbeterde producten, productieprocessen, methodes etc. Ook moet het project nog in de fase van innovatieve ontwikkeling zijn. Het project duurt maximaal 3 jaar en de subsidiabele kosten bedragen minimaal € 10.000,-. Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten en maximaal € 1.000.000,-. Subsidieplafond € 2.000.000,-
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
17
Overig - Een project scoort hoger naar mate het a. een meer innovatief karakter heeft (naarmate het beter aansluit bij de programmalijnen van de desbetreffende sectorale innovatieagenda’s of wanneer het een meer duurzaam karakter heeft); b. meer economisch of technisch perspectief heeft op toepassing op praktijkschaal; c. een groter uitstralingseffect kan hebben voor toepassing door andere ondernemingen. - Als u twijfelt of uw projectidee voor subsidie in aanmerking komt, kunt u een samenvatting van uw project voorleggen aan Dienst Regelingen via
[email protected]. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Samenwerking bij Innovatieprojecten Dier Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 1 juni tot en met 15 juli 2009 Doel Bevorderen van de samenwerking tussen landbouwondernemingen, bosbouwondernemingen en agroMKB-ondernemingen in de dierlijke sector en innovaties die voor de hele sector van belang kunnen zijn. Doelgroep Samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen onderling of met agro-MKB-ondernemingen, met dien verstande dat de landbouwondernemingen werkzaam zijn in de melkvee-, vleesvee- , schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-, paarden-, pluimveehouderij, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij of konijnenhouderij. Korte omschrijving Ondernemers in de veehouderij kunnen als samenwerkingsverband subsidie aanvragen voor innovatieve projecten waarbij het creëren van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, technieken, systemen, processen, diensten of organisatievormen centraal staan. Criteria Een project moet betrekking hebben op ontwikkeling binnen de sector, op het verwerven van kennis of op organisatorische of technische vernieuwingen. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe of verbeterde producten, productieprocessen, methodes etc. Ook moet het project nog in de fase van innovatieve ontwikkeling zijn. Het project duurt maximaal 3 jaar en de subsidiabele kosten bedragen minimaal € 10.000. Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 35 % van de subsidiabele kosten en maximaal € 500.000,-. De maximale subsidie bedraagt € 400.000,- voor kosten voor de aanschaf van machines en apparatuur, nieuw of tweedehands en kosten voor investeringen in onroerende zaken.
18
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Subsidieplafond € 3.250.000,Overig - Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate het project waarop de aanvraag betrekking heeft: a. een meer innovatief karakter heeft (naarmate het project meer aansluit bij de programmalijnen van de desbetreffende sectorale innovatieagenda’s); b. meer economisch of technisch perspectief heeft op toepassing op praktijkschaal; c. een groter uitstralingseffect kan hebben voor toepassing door andere ondernemingen, en d. een meer duurzaam karakter heeft (naarmate het project meer aansluit bij de doelstellingen van de integraal duurzame en diervriendelijke stal of het houderijsysteem). - Als u twijfelt of uw projectidee voor subsidie in aanmerking komt, kunt u een samenvatting van uw project voorleggen aan Dienst Regelingen via
[email protected].
Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Samenwerking bij Innovatieprojecten Plant Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 1 juni tot en met 15 juli 2009 Doel Bevorderen van de samenwerking tussen landbouwondernemingen, bosbouwondernemingen en agro-MKB-ondernemingen in de plantaardige sector en innovaties die voor de hele sector van belang kunnen zijn. Doelgroep Samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen onderling of met agro-MKB-ondernemingen, met dien verstande dat de landbouwondernemingen werkzaam zijn in de bijenhouderij, glastuinbouw, paddestoelenteelt, akkerbouw, opengrondstuinbouw of teelt van plantaardig uitgangsmateriaal. Korte omschrijving Ondernemers in de plantaardige sector kunnen als samenwerkingsverband subsidie aanvragen voor innovatieve projecten waarbij het creëren van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, technieken, systemen, processen, diensten of organisatievormen centraal staan. Criteria Een project moet betrekking hebben op ontwikkeling binnen de sector, op het verwerven van kennis of op organisatorische of technische vernieuwingen. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe of verbeterde producten, productieprocessen, methodes etc. Ook moet het project nog in de fase van innovatieve ontwikkeling zijn. Het project duurt maximaal 3 jaar en de subsidiabele kosten bedragen minimaal € 10.000,-.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
19
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 35 % van de subsidiabele kosten en maximaal € 500.000,-. De maximale subsidie bedraagt € 400.000,- voor kosten voor de aanschaf van machines en apparatuur, nieuw of tweedehands en kosten voor investeringen in onroerende zaken. Subsidieplafond € 3.750.000,Overig - Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate het project waarop de aanvraag betrekking heeft: a. een meer innovatief karakter heeft (naarmate het project meer aansluit bij de programmalijnen van de desbetreffende sectorale innovatieagenda’s); b. meer economisch of technisch perspectief heeft op toepassing op praktijkschaal; c. een groter uitstralingseffect kan hebben voor toepassing door andere ondernemingen, en d. een meer duurzaam karakter heeft. - Als u twijfelt of uw projectidee voor subsidie in aanmerking komt, kunt u een samenvatting van uw project voorleggen aan Dienst Regelingen via
[email protected]. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Stimuleren van Innovatie in het Agrocluster Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Tot 1 september 2009 Doel Versterken van de (internationale) concurrentiepositie van de Overijsselse landbouw. Doelgroep Samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen, ketenpartijen, gebiedspartijen, kennisinstellingen en andere relevantie organisaties. Korte omschrijving De Overijsselse landbouw kan zijn internationale concurrentiepositie in West-Europa en mondiaal alleen behouden en versterken door continu te innoveren op het gebied van producten, productiewijzen en productiemiddelen om zo betere producten te maken en/of de productiekosten te verlagen. Innovaties kunnen ook gericht zijn op het verlagen van de milieudruk van de landbouw en/of het inspelen op maatschappelijke wensen en eisen ten aanzien van landbouwproducten en productiewijzen. Veel innovaties zullen waarschijnlijk een combinatie van zowel concurrentieversterking als verduurzaming in zich hebben. Voor het oppakken van deze innovatieopgaven is samenwerking tussen de betrokken partijen in ketens en gebieden en kennisinstellingen belangrijk. In de praktijk blijkt het dat samenwerking tussen keten- en gebiedspartijen en kennisinstellingen en de andere genoemde partijen, zeker als
20
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
het om nieuwe ontwikkelingen gaat, niet altijd gemakkelijk van de grond komt. In het beleid geeft de provincie Overijssel speciale aandacht aan het versterken van deze samenwerking. In dit kader streeft zij ernaar om in samenwerking met het landbouwbedrijfsleven, ketenpartijen en kennisinstellingen een innovatieagenda met bijbehorend uitvoeringsprogramma voor het agrocluster opstellen. In de uitvoering richt zij zich vooral op de volgende punten: 1. de vorming en professionalisering van clusters, ketens en netwerken van bedrijven gericht op innovatie, kennisontwikkeling en kennisspreiding in het agrocluster; 2. gebruik van adviesdiensten en/of kennisinstellingen door (een) landbouwondernemer(s) voor een op innovatie gericht project; 3. het stimuleren van samenwerkingsprojecten van landbouwondernemers of van (een) landbouwondernemer( s) met andere partners (keten- en/of gebiedspartijen) en/of kennisinstellingen, gericht op product-, proces- en systeeminnovaties in de landbouw en het agrocluster.
Subsidiemogelijkheden zijn er voor: 1. activiteiten gericht op het versterken van het innovatieve vermogen van de agrarische bedrijven en samenwerkingsverbanden van agrarische bedrijven en andere bedrijven; 2. samenwerkingsprojecten voor de ontwikkeling van nieuwe producten, productiewijzen en/of technologieën. De subsidieaanvragen zullen worden voorgelegd aan een externe adviescommissie om het innovatieve en kansrijke aspect te beoordelen. De meest innovatieve en kansrijke aanvragen zullen worden gehonoreerd.
Criteria 1. De aanvraag voor de uitvoering van activiteiten onder subsidiemogelijkheid 1 kan betrekking hebben op: a. ondersteuning van de vorming en professionalisering van clusters, ketens en netwerken van bedrijven gericht op innovatie, kennisontwikkeling en kennisspreiding in het agrocluster; b. gebruik van adviesdiensten en/of kennisinstellingen door (een) landbouwondernemer(s) voor een innovatief project. 2. Een aanvraag voor uitvoering van activiteiten onder subsidiemogelijkheid 1 is afkomstig van een landbouwbedrijf of van een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven of van een samenwerkingsverband van agrarische bedrijven en andere bedrijven of organisaties, waarbij de clusters, ketens of netwerken bestaan uit minimaal 10 deelnemende bedrijven in het project. 3. De aanvraag voor de uitvoering van activiteiten onder subsidiemogelijkheid 2 heeft betrekking op een samenwerkingsproject van landbouwbedrijven of van (een) landbouwbedrijven met andere partners (keten- en/of gebiedspartijen) en/of kennisinstellingen, gericht op product-, proces- en systeeminnovaties in de landbouw- en voedselsector. Hoogte van de subsidie 1. De subsidie voor activiteiten onder criterium 1a voor samenwerkingsprojecten bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten, met een maximum subsidiebedrag van € 100.000,- per 3 jaar per eindbegunstigde. 2. De steun voor activiteiten onder criterium 1b wordt in natura in de vorm van een gesubsidieerde dienst toegekend. Bij het aanbieden van de gesubsidieerde dienst kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat de ondernemer een eigen bijdrage betaalt voor deze gesubsidieerde dienst. 3. D e subsidie voor activiteiten onder subsidiemogelijkheid 2 bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten per project met een maximum subsidiebedrag van € 100.000,- en voor samenwerkingsverbanden € 250.000,-. Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
21
Subsidieplafond € 1.000.000,Meer informatie • Provincie Overijssel, mw. H.van Vonderen: 038-499 85 19 • http://provincie.overijssel.nl onder regelingen en bevoegdheden > provinciale regelingen landbouw > uitvoeringsbesluit subsidies overijssel 2007
Agro-kennisvouchers Uitvoeringsorganisatie Stimuland / Provincie Overijssel Openstellingsperiode 1 maart tot 1 juli 2009 Doel Versterken en versnellen van het innovatie- en concurrentievermogen van de Overijsselse landbouw. Doelgroep Agrarische ondernemers gevestigd en economisch actief in Overijssel kunnen een voucher aanvragen. Ook samenwerkingsverbanden van agrarische ondernemers onderling en samenwerkingsverbanden tussen agrarische ondernemers en MKB ondernemingen kunnen een aanvraag indienen. Korte omschrijving Innoverende agrarische ondernemers kunnen d.m.v. een voucher kennis en expertise die men zelf niet in huis heeft, inkopen bij kennisintensieve bedrijven en instellingen in Nederland. De innovatievoucher is een instrument van de Provincie Overijssel. Aanvraag en uitgifte van innovatievouchers verlopen via Stichting Stimuland. De aanvragen worden beoordeeld op innovatieve waarde voor het bedrijf. Een onafhankelijke commissie toetst de aanvragen. De vouchers kunnen worden besteed bij kennisinstellingen in Nederland of een ander EU-land (universiteiten, hogescholen of researchafdelingen van grote bedrijven) of adviseurs. Bij een kennisoverdrachtproject gaat het om overdracht van voor de ondernemer nieuwe kennis. Deze nieuwe kennis kan de ondernemer gebruiken voor de vernieuwing van zijn product, productieproces of dienst. De betreffende kennis wordt naar gelang de vraag van de ondernemer dusdanig bewerkt, zodat de kennis voor de ondernemer toepasbaar is. Criteria De toetsing voor een voorlopige toekenning is op basis van de innovatieve waarde voor het bedrijf. Daarnaast wegen aspecten mee als duurzaamheid, rendement, concurrentiekracht en de kwaliteit of geschiktheid van de voorgestelde kennisleverancier. Binnen 2 weken na de toetsing ontvangt u bericht of aan u een voorlopige voucher is toegekend. Tegen het besluit van de toetsingscommissie kunt u geen bezwaar aantekenen. Er mag één aanvraag per ondernemer worden ingediend. De vouchers mogen door een samenwerkingsverband van minimaal vier agrarische ondernemers voor een gezamenlijke kennisvraag worden ingeleverd tot een maximum van twee stuks.
22
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt 75% van de kosten voor onderzoek en het verkrijgen van kennis tot een maximum van € 6.500,- per voucher. Subsidieplafond Er zijn in 2009 20 vouchers beschikbaar. Meer informatie • Stimuland, dhr. Harry Roetert: 0529-47 81 80 • www.stimuland.nl, onder projecten > agro-kennisvouchers 2008-2009
Innovatievouchers Uitvoeringsorganisatie Ministerie van Economische zaken, Senter Novem Aanvraagperiode Nog niet bekend, waarschijnlijk vanaf maart/april tot einde van het jaar (voor actuele informatie zie: www.senternovem.nl/innovatievouchers) Doel MKB-ondernemers stimuleren gebruik te maken van kennis die bij kennisinstellingen op de plank ligt en die bedrijven helpt te vernieuwen. Doelgroep MKB-ondernemers (inclusief agrarische ondernemers) Korte omschrijving Ondernemers die willen innoveren kunnen hun voordeel doen met wetenschappelijke kennis om hun vragen te beantwoorden. Universiteiten en onderzoeksinstellingen hebben deze kennis vaak op de plank liggen. Maar helaas weten mkb-bedrijven en kennisinstellingen elkaar lang niet altijd te vinden. Om een brug te slaan zijn de innovatievouchers in het leven geroepen. Een innovatievoucher is een virtuele tegoedbon, die een mkb-ondernemer kan inruilen tegen kennis. Met de innovatievoucher kunnen ondernemers kennis verkrijgen door een onderzoeksvraag bij een kennisinstelling neer te leggen. De uitkomst van het zogenaamde kennisoverdrachtproject kunnen ondernemers binnen hun bedrijf gebruiken voor de vernieuwing van hun product, productieproces of dienst. Er zijn in twee soorten innovatievouchers, te weten kleine en grote innovatievouchers. De kleine voucher is maximaal € 2500,- waard. Iedere MKB-ondernemer kan één keer een kleine voucher krijgen voor een kennisoverdrachtproject. Hiermee wordt de ondernemer gestimuleerd de eerste stappen naar een kennisinstelling te zetten. Daarnaast kan een ondernemer eenmalig een innovatievoucher aanvragen voor de kosten van het aanvragen van een octrooi. De grote voucher is maximaal € 7500,- waard. Hiermee kan de ondernemer met een uitgebreider vraagstuk bij de kennisinstelling terecht, of kunnen de kosten voor de aanvraag van een octrooi gesubsidieerd worden. Voor deze vouchers geldt een verplichte eigen bijdrage van minimaal 1/3 deel van de totale projectkosten. De overheid draagt maximaal € 5000,- bij. Grote vouchers voor kennisoverdrachtprojecten kunnen gebundeld worden ingeleverd voor beantwoording van een
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
23
gezamenlijke kennisvraag door een kennisinstelling. Er mogen maximaal 10 grote vouchers voor één kennisoverdrachtproject gebundeld worden. Kleine vouchers en grote vouchers voor octrooiaanvragen kunnen niet worden gebundeld.
Criteria • Een innovatievoucher kan voor een kennisoverdrachtproject worden ingeleverd bij kennisinstellingen die voldoen aan de criteria van de Subsidieregeling Innovatievouchers. Op de website www.senternovem.nl/innovatievouchers staat een overzicht van de kennisinstellingen inclusief contactpersoon en specialisme; • Eenmalig kan een grote of kleine innovatievoucher gebruikt worden voor het aanvragen en verkrijgen van een octrooi. Het gaat daarbij om kosten in de aanvraagfase zoals voor het opstellen van een octrooiaanvraag, het maken van tekeningen, vertalingen, indieningstaks, taks voor het laten doen van nieuwheidsonderzoek en het aanpassen van de octrooiaanvraag. De kosten dienen gemaakt te worden bij een octrooiverlenende autoriteit en/of een octrooigemachtigde; • Er mag één keer een kleine voucher voor een kennisoverdrachtproject worden aangevraagd; • Een grote voucher voor een kennisoverdrachtproject mag jaarlijks worden aangevraagd; • Grote innovatievouchers mogen worden gebundeld om gezamenlijk een kennisvraag te laten beantwoorden. Er mogen maximaal 10 grote innovatievouchers worden gebundeld (ter waarde van € 75.000,-, waarvan € 25.000,- eigen bijdrage). Hoogte van de subsidie Kleine vouchers 100% met een maximum van € 2.500,Grote vouchers 67% met een maximum van € 5.000,Subsidieplafond Niet bekend Overig Vanaf 2009 heeft u voor het aanvragen van een innovatievoucher DigiD nodig. DigiD staat voor Digitale Identiteit. Het is een gemeenschappelijk systeem waarmee de overheid op internet de identiteit kan vaststellen. Bedrijven kunnen hun toegangscode van de Kamer van Koophandel gebruiken binnen DigiD. U vraagt deze aan op de website van de Kamer van Koophandel Meer informatie • Helpdesk innovatievouchers: 070-373 57 50. • http://www.senternovem.nl/innovatievouchers
Duurzame Energie en Energiebesparing Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Indienen voor 1 maart of voor 1 september 2009 Doel Stimuleren van het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.
24
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Doelgroep Samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden Korte omschrijving De provincie Overijssel geeft een extra impuls aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen door de versnelling van energiebesparingsmaatregelen, de opwekking van energie uit duurzame bronnen alsmede de toepassing daarvan en het verhogen van energie-efficiëntie van bestaande conversieapparaten of energiesystemen. De provincie Overijssel beoogt samen met een groot aantal partners uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden een structurele samenwerking aan te gaan in het kader van het Energiepact Overijssel. Doel van dit energiepact is een duurzame energiehuishouding en een reductie van schadelijke uitstoot te bereiken. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidie ter stimulering, ondersteuning en versnelling van projecten ten behoeve van energiebesparingsmaatregelen, de opwekking van energie uit duurzame bronnen alsmede de toepassing daarvan en het verhogen van energie-efficiëntie van bestaande conversieapparaten of energiesystemen. Nevendoelen zijn het stimuleren van het delen van kennis en het vergroten van het bewustzijn van de noodzaak van een duurzame energiehuishouding. De regeling richt zich expliciet op opschaling/schaalvergroting van projecten door samenwerking tussen verschillende partijen in de keten te bevorderen en daarmee een versnelling te bewerkstellingen van de gewenste resultaten. Vanuit deze ketenbenadering willen wij met name initiatiefnemers ondersteunen die samenwerken in de keten. Criteria 1. Projecten moeten betrekking hebben op de volgende categorieën: I. bio-energie betreffende: - inzameling van biomassa; - productie van biobrandstoffen; - productie van energie uit biomassa; - distributie van biogas; - toepassingen van bio-energie; II. energiebesparing industrie en bedrijven (inclusief de toepassing van restwarmte); III. e nergiebesparing en/of duurzame opwekking in nieuwe en bestaande woningbouw en utilliteitsbouw; IV. energie in land- en tuinbouw; V. energie en brandstoffen in de sector mobiliteit en transport (met uitzondering van puur plantaardige olie). 2. Aanvragen dienen te passen binnen de toepassingsgebieden: Haalbaarheidsstudies (toepassingsgebied A), Investeringen (toepassingsgebied B) en Voorlichting en educatie (toepassingsgebied C). 3. Voor het toepassingsgebied B (Investeringen) kan een aanvraag uitsluitend betrekking hebben op de categorieën: a. bio-energie (categorie I); b. nieuwe en bestaande woningbouw en utiliteitsbouw (categorie III) en c. mobiliteit en transport (categorie V). 4. Projecten mogen niet betreffen: a. wettelijk vereiste onderzoeken en maatregelen; b. energieprojecten in bestaande woningbouw die leiden tot verbetering van minder dan 50 woningen; c. energieprojecten in woonwijken met een te realiseren EPL kleiner dan 8.0;
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
25
d. koude/warmteopslagsystemen en warmtepompen in de utiliteitsbouw en e. energiebesparing in huishoudens. 5. Projecten in de categorie energiebesparing en/of duurzame opwekking in nieuwe en bestaande woningbouw en utiliteitsbouw worden beoordeeld op hun ambitieniveau. Utiliteitsbouw en nieuwe woningbouw dienen een EPC te hebben die minimaal 25% lager is dan wettelijk voorgeschreven op moment van aanvraag. Bestaande woningbouw dient een energieprestatie van label A of B te hebben. 6. De projectactiviteiten dienen in hoofdzaak binnen de grenzen van de provincie Overijssel plaats te vinden. 7. Uitsluitend projecten die starten na de datum van de subsidieaanvraag komen voor subsidie in aanmerking. 8. Voor de toepassingsgebieden A en C, dienen projecten uiterlijk 1 jaar na datum van subsidieverlening afgerond te zijn. Voor toepassingsgebied B dienen projecten uiterlijk 3 jaar na datum van subsidieverlening afgerond te zijn. 9. Een aanvraag voor de toepassingsgebieden A en C dient ondersteund te worden door minimaal twee samenwerkende partijen.
Hoogte van de subsidie De subsidie per project bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 60.000,voor toepassingsgebieden A en C en € 199.000,- voor toepassingsgebied B. Subsidieplafond Het subsidieplafond bedraagt: - voor de openstelling tot 1 maart 2009 € 1.500.000,- (waarvan voor toepassingsgebied A en C samen € 300.000,- en voor toepassingsgebied B € 1.200.000,--) - voor de openstelling tot 1 september 2009 € 500.000,- (waarvan voor toepassingsgebied A en C samen € 100.000,- en voor toepassingsgebied B € 400.000,-) Overig Er zijn criteria opgesteld om een prioriteitsvolgorde van alle ingediende aanvragen vast te stellen. Meer informatie • Provincie Overijssel, mw A.H.M. Klink: 038-499 81 01 • http://provincie.overijssel.nl onder beleid > milieu > energie en klimaat > tenderregeling duurzame energie
26
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Duurzame Landbouw Praktijknetwerken Veehouderij Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 15 september tot en met 30 oktober 2009 Doel Een bijdrage leveren aan de transitie naar een duurzame, maatschappelijk verantwoorde veehouderij. Doelgroep Samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen die werkzaam zijn in de melkvee-, vleesvee-, schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-, paarden-, pluimveehouderij, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij, of konijnenhouderij Korte omschrijving De subsidie is bedoeld voor projecten gericht op de onderlinge uitwisseling van voor elk van de aan het samenwerkingsverband deelnemende ondernemingen relevante kennis. Het project mag ten hoogste twee jaar duren en dient betrekking te hebben op het verkrijgen of vergroten van kennis en vaardigheden waarmee nieuwe, betere of hoogwaardige producten kunnen worden verkregen of productiewijzen of –processen kunnen worden verbeterd. Nieuwe vormen van informatie -en kennisuitwisseling en het aangaan van nieuwe verbindingen met partijen buiten de veehouderij, zullen bijdragen aan het vergroten van het toekomstperspectief voor veehouders. Hiermee wordt op vraaggestuurde wijze bijgedragen aan innovatie in de veehouderij. Brede communicatie van de netwerkresultaten is hierbij van wezenlijk belang. Criteria De belangrijkste voorwaarden zijn: - U vormt een samenwerkingsverband met minstens één andere veehouder; - U maakt gebruik van een netwerk; - Uw project richt zich op het verkrijgen of vergroten van kennis en vaardigheden zodat nieuwe, betere of meer hoogwaardige producten kunnen worden ontwikkeld, of productiewijzen of productieprocessen kunnen worden verbeterd; - Uw project duurt maximaal twee jaar. Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate: - het gekozen thema en de gekozen aanpak inhoudelijk meer vernieuwend zijn; - de gekozen aanpak procesmatig meer perspectief biedt; - het aangetoonde gezamenlijke belang van de deelnemers groter is; - de kennis en ervaring effectiever worden verspreid; - het netwerk breder is samengesteld.
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 80 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 25.000.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
27
Subsidieplafond € 1.000.000,Overig - Als u twijfelt of uw projectidee in aanmerking komt voor deze subsidie, kunt u vooraf advies vragen. Beschrijf uw idee kort en concreet op één A4 en stuur deze als bijlage naar
[email protected]. - De subsidie moet digitaal worden aangevraagd via ‘Mijn dossier’ bij het LNV-loket. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Demonstratieprojecten Veehouderij Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 2 november tot en met 15 december 2009 Doel Bevorderen van de concurrentiekracht van de land- en bosbouw en van productiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming en natuurbeheer Doelgroep a. landbouwondernemingen werkzaam in de melkvee-, vleesvee-, schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-, paarden-, pluimveehouderij, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij of konijnenhouderij; b. samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen onderling, of van ten minste één landbouwonderneming en: - agro-MKB-ondernemingen, bosbouwondernemingen of ondernemingen, werkzaam in de voedselindustrie; - verenigingen of stichtingen, werkzaam op het gebied van de landbouwondernemingen of bosbouwondernemingen; - adviesbureaus; - onderwijs- en opleidingsinstellingen. Korte omschrijving De regeling is bedoeld voor vernieuwingen op praktijkniveau in de veehouderij. Centraal staat de uitvoering van projecten waarvan de activiteiten gericht zijn op het in de praktijk uittesten en demonstreren van de resultaten van vernieuwingen bij landbouwondernemingen, agro-MKBondernemingen (ondernemingen werkzaam in de landbouwsector) en bosbouwondernemingen. De projecten dienen zich elk geval te richten op vernieuwingen in de productieketen van landbouwproducten. Deze vernieuwingen moeten voldoende perspectief bieden voor toepassing op bedrijfsniveau.
28
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
-
Criteria Een project heeft betrekking op: biologische landbouw, geïntegreerde landbouw of gesloten teeltsystemen; milieuverantwoorde benutting van meststoffen; beperking van de ammoniakemissies in de veehouderij; verwijdering en verwerking van organische afvalstoffen voor zover betrekking hebbende op de substraatteelt; beperking van milieubelasting door ondernemingen die zich richten op de be- of verwerking van, of handel in producten van de land- of bosbouw; terugdringing van het gebruik of de emissie van gewasbeschermingsmiddelen; duurzame energie, energiebesparing, energie-efficiency en energiemanagement; toepassing van nieuwe marktgerichte productiemethoden of verwerkingstechnieken, waaronder de ontwikkeling van nieuwe landbouwproducten of bijproducten en het openen van nieuwe markten; verbetering van logistieke systemen en informatietechnologie; verbetering van de kwaliteit van productieprocessen of -systemen, waaronder integrale borgingssystemen; verbetering van de horizontale, onderscheidenlijk verticale samenwerking in, onderscheidenlijk tussen opeenvolgende schakels in de productieketen van land- of bosbouwproducten; verbetering van arbeidsomstandigheden; verbetering van hygiëne; verbetering van de gezondheid of het welzijn van dieren; benutten en verbeteren van genetische en functionele agrobiodiversiteit om duurzame productie te bevorderen; verbetering van de kwaliteit en vergroting van de variatie van het bodemleven door goede bodembewerkingsmethoden, bemestingsmethoden en –technieken waardoor het watervasthoudend vermogen van de bodem toeneemt en uitspoeling van nutriënten vermindert; voorkomen van en omgaan met bodemverdichting en bestrijding van erosie; behouden en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden in agrarische gebieden; nemen van beheersmaatregelen die verdroging van natuurgebieden tegengaan. Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten. Subsidieplafond € 1.500.000,Overig Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate het project een groter draagvlak heeft bij relevante vaktechnische-, dienstverlenende-, branche- of standsorganisaties en a. meer aansluit bij de programmalijnen van de sectorale innovatieagenda’s, of b. meer aansluit bij de doelstellingen van de integraal duurzame en diervriendelijke stal of het houderijsysteem. U mag starten met uw project vanaf de datum van de toewijsbrief. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
29
Gecombineerde Luchtwassystemen Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 1 juni tot en met 15 juli 2009 Doel Het doel van deze subsidie is om de emissie van fijn stof, ammoniak en geur in de intensieve veehouderijsector te verminderen. Dit verbetert de kwaliteit van de natuur en de leefomgeving en bevordert de ontwikkeling in het landelijk gebied. Doelgroep Landbouwondernemingen met een of meer stalruimten waarbinnen dieren worden gehouden en voor zover deze ondernemingen niet zijn gelegen in extensiveringsgebieden als bedoeld in de Reconstructiewet. Korte omschrijving U kunt als veehouder subsidie krijgen voor de aanschaf van gecombineerde luchtwassystemen. Zo’n systeem bevordert de reductie van ammoniakemissie, geur en fijn stof. Er zijn veel verschillende soorten luchtwassystemen, maar alleen gecombineerde luchtwassystemen die zijn opgenomen in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij komen in aanmerking voor subsidie. Criteria De belangrijkste criteria zijn: H et bedrijf - de locatie waar het gecombineerde luchtwassysteem wordt geïnstalleerd - mag niet in een extensiveringsgebied liggen dat binnen de reconstructiegebieden valt; V óór de datum van de toewijsbrief is nog niet begonnen met de installatie van het gecombineerde luchtwassysteem. Er mogen vóór die datum nog geen verplichtingen zijn aangaan die betrekking hebben op de investering. Het aanvragen van een offerte of bankverklaring geldt niet als verplichting; Er wordt een boekhouding bijgehouden waarin de ontvangsten en uitgaven voor deze investering staan; D e investeringen zijn geen gewone vervangingsinvesteringen; Er wordt geïnvesteerd in één of meer nieuwe gecombineerde luchtwassystemen. Het luchtwassysteem staat op de lijst van goedgekeurde systemen; D e investering wordt binnen twee jaar na datum van de toewijsbrief gerealiseerd; Met een bankverklaring wordt aangetoond dat het bedrijf levensvatbaar is. Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 35 % van de subsidiabele kosten. Subsidieplafond € 10.000.000,Overig Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate: a. bij de landbouwonderneming een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen
30
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
grenswaarde voor zwevende deeltjes (PM10) op of na het bijbehorende tijdstip wordt overschreden of dreigt te worden overschreden en, deze onderneming als prioritaire landbouwonderneming is genoemd of aangeduid in een programma als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van die wet (4 punten); b. de landbouwonderneming ten hoogste 1000 meter is verwijderd van een Natura 2000 gebied waarvan de kritische depositiewaarde kleiner is dan 2.400 mol N per hectare per jaar (lijst is opgenomen in openstellingsbesluit LNV-subsidies) (2 punten), en c. de aanvrager een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer heeft aangevraagd voor één of meer gecombineerde luchtwassystemen (1 punt).
Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Investeringen in Integraal Duurzame Stallen Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 2 februari tot en met 27 februari 2009 Doel Verbetering van het welzijn van landbouwhuisdieren (bovenwettelijk) Doelgroep Landbouwondernemingen op het gebied van de melkvee-, vleesvee-, schapen-, geiten-, varkens-, kalveren-, pluimveehouderij, inclusief eenden- en kalkoenenhouderij of konijnenhouderij. Korte omschrijving De maatschappij vraagt steeds meer om duurzame en diervriendelijke producten. Veehouders die hun stallen of houderijsystemen aanpassen om het welzijn van hun dieren te vergroten, daarbij verder gaan dan de wettelijke eisen en daarbij ook rekening met maatschappelijke randvoorwaarden ten aanzien van milieu, diergezondheid, arbeidsomstandigheden en economische haalbaarheid kunnen hiervoor subsidie krijgen. De subsidie wordt zowel verleend voor nieuwbouw als voor aanpassingen van bestaande bouw, voor zover het hierbij niet om vervangingskosten gaat. Criteria De belangrijkste voorwaarden zijn: U bent houder van melkvee, vleesvee, kalveren, varkens, schapen of geiten, pluimvee (inclusief eenden en kalkoenen) of konijnen. Uw investering zorgt ervoor dat de hele stal duurzaam wordt: een combinatie van verblijfsruimte (de stal), voer, koppelgrootte en samenstelling, techniek, verzorging en management voor het houden van dieren. Uw nieuwe of aangepaste stal voldoet in ieder geval aan de maatschappelijke randvoorwaarden en wettelijke eisen voor milieu, diergezondheid, arbeidsomstandigheden, landelijke inpasbaarheid en economische haalbaarheid. U gaat voor het welzijn van uw dieren verder dan de wettelijke eisen of gangbare norm. De maatregel die u neemt is net nieuw op de markt. Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
31
-
U stuurt bij de aanvraag een investeringsplan mee. U wacht met het starten van de activiteiten totdat u een brief heeft ontvangen met de toezegging dat u subsidie krijgt. Onderteken dus ook nog geen offerte. U moet uw investering realiseren binnen twee jaar na de toezegging dat u subsidie krijgt.
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,-. Subsidieplafond € 1.000.000,Overig Als u twijfelt of uw investering in aanmerking komt voor deze subsidie, kunt u vooraf advies vragen. Beschrijf uw idee kort en stuur dit naar
[email protected] Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate: a. de integraal duurzame stal of houderijsysteem waarin wordt geïnvesteerd in de beginfase van marktintroductie verkeert; b. de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem meer economisch of technisch perspectief heeft; c. er voor de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem een betere verhouding tussen de prijs en kwaliteit bestaat, gezien het aangevraagde subsidiebedrag en de verbetering van het dierenwelzijn, en d. er voor de investering in de integraal duurzame stal of houderijsysteem een betere verhouding tussen de prijs en kwaliteit bestaat, gezien het aangevraagde subsidiebedrag en de verbetering van het milieu, diergezondheid of arbeidsomstandigheden. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
32
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Biologische landbouw Demonstratieprojecten Biologische Landbouw Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 2 november tot en met 15 december 2009 Doel Verduurzaming en vermaatschappelijking van de biologische landbouw en verbindingen leggen met de gangbare landbouw. Doelgroep Landbouwondernemingen, samenwerkingverbanden van landbouwondernemingen of samenwerkingsverbanden van ten minste één landbouwonderneming met één of meerdere agro-MKBondernemingen, verenigingen of stichtingen werkzaam op het gebied van landbouwondernemingen, adviesbureaus of onderwijs- of opleidingsinstituten. Korte omschrijving De subsidie is bedoeld voor projecten die betrekking hebben op het thema biologische landbouw en waarvan de activiteiten gericht zijn op het in de praktijk uittesten en demonstreren van de resultaten van vernieuwingen bij landbouwondernemingen, agro-MKB-ondernemingen (ondernemingen werkzaam in de landbouwsector) en bosbouwondernemingen. De projecten dienen gericht te zijn op verduurzaming en vermaatschappelijking van de biologische landbouw of verbindingen te leggen met de gangbare landbouw. Voor de biologische landbouw geldt met name dat zij ‘de kraamkamer’ is voor verduurzaming van de landbouw. De biologische productiemethode of bedrijfsvoering, waarin zorg voor mens, dier en milieu centraal staan, resulteert vaak in innovatie oplossingen voor bedrijfsvoering die een rol kunnen spelen in de verduurzaming van de gangbare landbouw. Andere subthema’s waar projecten inzake biologische landbouw op gericht kunnen zijn, betreffen demonstratie van de wijze van communicatie richting eindconsument en demonstratie van productie, verwerking of verkoop van biologische producten waarbij kostprijsverlaging of verbetering van de kwaliteit van het eindproduct wordt bereikt. Criteria Een project komt voor de subsidie in aanmerking indien: het kan bijdragen aan de bevordering van de toepassing van nieuwe kennis of technologieën, die verder gaat dan de wettelijke minimumnormen; het betrekking heeft op vernieuwingen in de productiekolom van land- en bosbouwproducten die voldoende perspectief bieden voor toepassing op bedrijfsniveau; de inhoud en het geografisch bereik niet gelijk is aan projecten waarvoor in het kader van deze regeling eerder een subsidie is verleend; de uitvoeringstermijn ten hoogste drie jaar bedraagt; de subsidiabele kosten in totaal ten minste € 15.000,- bedragen.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
33
Subsidiepercentage De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten. Indien het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van landbouwondernemingen, bedraagt de subsidie ten hoogste 70% van de subsidiabele kosten. Subsidieplafond € 500.000,Overig P rojecten scoren hoger naar mate meer is aangesloten op de doelstellingen voor de biologische sector, zoals beschreven in de Beleidsnota biologische landbouw 2008-2011. U mag starten met uw project vanaf de datum van de toewijsbrief. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Voedselkwaliteit Uitvoeringsorganisatie Ministerie van LNV Openstellingsperiode 15 september tot en met 31 december 2009 Doel Stimuleren van omschakeling van gangbare bedrijven naar de biologische productiemethode en voortzetting door biologische bedrijven. Doelgroep Landbouwbedrijven die zijn aangesloten bij Skal als landbouwer of bereider van witloftrek, kiemgroentenkweek of bollenbroei Korte omschrijving Voedingsmiddelen die met inachtneming van de voorschriften van de biologische productiemethode worden geproduceerd, kunnen worden beschouwd als producten van hoge kwaliteit. Ook teelt van niet voor menselijke consumptie bedoelde producten, zoals bloembollen en bomen, kunnen onder de biologische productiemethode vallen. De biologische productiemethode belast de bodem minder intensief en stelt bijzondere eisen aan de wijze waarop de gewassen worden beschermd en aan het welzijn van dieren. Deze bijzondere eisen brengen met zich mee dat de biologische landbouw arbeidsintensiever is dan de gangbare landbouw. Naast een bijdrage aan de voedselkwaliteit, levert de biologische landbouw tevens een aanzienlijke bijdrage aan de goede kwaliteit van het milieu en het landelijk gebied. Tegen deze achtergrond worden bovengenoemde ondernemingen gestimuleerd door verstrekking van een tegemoetkoming die overeenkomt met de bijdrage die deze bedrijven als aangeslotenen moeten betalen aan de instantie die in Nederland toeziet op de naleving van de voorschriften met betrekking tot de biologische productiemethode, de Stichting Skal. Deze aanvragen voor subsidieverlening door landbouwondernemingen kunnen worden ingediend voor kosten van de eenmalige aansluitingsbijdrage en de basisbijdrage als bedoeld in het Skal-bijdrage reglement.
34
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Criteria Voor de subsidie komen in aanmerking de vaste kosten verbonden aan deelname aan de voedselkwaliteitsregeling met inbegrip van de kosten voor controles die zijn verbonden aan de deelname. Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt ten hoogste € 3.000,- per jaar dat een landbouwonderneming deelneemt aan een voedselkwaliteitsregeling. Ingeval een landbouwonderneming voor een deel van een jaar deelneemt aan een voedselkwaliteitsregeling, wordt een subsidiebedrag dat in verhouding staat tot dat deel vastgesteld. De subsidie wordt ten hoogste voor vijf jaar verleend. Subsidieplafond € 500.000,Overig Een landbouwonderneming kan per Skal-certificaat één aanvraag indienen. Meer informatie Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder ‘subsidie’ of 0800-22 333 22 (gratis)
Stimuleren Biologische Landbouw door Verbeteren Afzet Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Verbetering van de afzet van biologische producten Doelgroep Biologische landbouwondernemingen, ketenpartijen en andere relevante organisaties. Korte omschrijving De biologische landbouw heeft een belangrijke voortrekkersrol voor de verduurzaming van de gehele landbouw. De biologische landbouw versterkt landschapswaarden en leidt vaak tot functionele verweving van landbouw, natuur en landschap. Dit biedt kansen voor de ontwikkeling van duurzame landbouw in kwetsbare gebieden. Om deze redenen wil de provincie de ontwikkeling van de biologische landbouw ondersteunen. Daarvoor hebben zij het plan van aanpak ‘Biologische landbouw 2005–2007’ opgesteld. Zij richten zich hierbij vooral op het grootste knelpunt: de verbetering van de afzet. Subsidie kan worden verleend voor projecten en activiteiten ter bevordering van de afzet van biologische producten.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
35
Criteria p rojecten moeten gericht zijn op de verbetering van de afzet, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van samenwerking in de keten en het optimaliseren van bestaande ketens, of a ctiviteiten moeten gericht zijn op algemene promotie van biologische producten (informatie voor consumenten). Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 100.000,per 3 jaar per eindbegunstigde. Subsidieplafond € 340.000,Meer informatie • Provincie Overijssel, dhr. O. Brandsma: 038-499 85 37 • http://provincie.overijssel.nl onder regelingen en bevoegdheden > provinciale regelingen landbouw > uitvoeringsbesluit subsidies overijssel 2007
36
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Leefbaarheid Bevorderen Hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Het hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) voor andere economische functies dan landbouw. Doelgroep Eigenaren van vrijkomende agrarische bebouwing waar de agrarische bestemming nog op zit. Korte omschrijving Begin 2006 hebben Gedeputeerde Staten van Overijssel een beleidsregel ‘Uitvoeringskader hergebruik Vrijkomende Agrarische Bebouwing’ (VAB) vastgesteld. Het hoofddoel van het VAB-beleid is sociaaleconomisch: het draagt bij aan het realiseren van nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied ofwel het benutten van de resterende economische waarde van VAB voor andere functies dan landbouw. Hergebruik in plaats van kapitaalsvernietiging. Startende bedrijven worden gestimuleerd. Het buitengebied als streekgebonden werkgebied in plaats van woongebied voor niet streekgebonden forensen. De terugloop in de landbouw maakt het voor de leefbaarheid en de economische vitaliteit van het landelijk gebied wenselijk dat er zich in VAB andere functies kunnen vestigen. Een bijkomende doelstelling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Immers, een blijvende landelijke uitstraling van de gebouwen en omgeving is gewenst. In het uitvoeringskader wordt met name het planologische spoor gefaciliteerd. Met deze subsidiebepalingen wordt nog een extra impuls gegeven aan het hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing. Criteria 1. De nieuwe functie past binnen het gemeentelijk VAB-beleid (zie www.olst-wijhe.nl/gemeente onder projecten > vitaal platteland > vrijkomende agrarische bebouwing); 2. Het moet gaan om een renderende investering die een substantieel (extra) inkomen oplevert; er moet een bedrijfsplan worden ingediend; 3. Geen subsidie wordt verleend voor het ombouwen of geschikt maken van de VAB voor het stallen van caravans. Hoogte van de subsidie 40% met een maximum van € 100.000,- per 3 jaar. Subsidieplafond € 1.800.000,Overig Indien er sprake is van agrarisch erfgoed, boerenerven, bestaande uit gebouwen en beplanting, die van cultuurhistorische en landschappelijke waarde zijn, kan ook subsidie worden verkregen voor
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
37
het vergroten van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de VAB waarin een nieuwe economische functie komt en/of het erf waarop dit plaatsvindt.
Meer informatie • Provincie Overijssel, dhr. O. Brandsma: 038-499 85 37 • www.provincie.overijssel.nl onder beleid > ruimte en wonen > streekplan > rood voor rood > veel gestelde vragen VAB • www.provincie.overijssel.nl onder regelingen en bevoegdheden > provinciale regelingen landbouw > uitvoeringsbesluit subsidies overijssel 2007
Leader Uitvoeringsorganisatie Plaatselijke Groep LEADER Salland in samenwerking met Provincie Overijssel, Gemeente Raalte, Gemeente Deventer en Gemeente Olst-Wijhe Aanvraagperiode Gehele jaar, 6x per jaar komt de Plaatselijke Groep bij elkaar om aanvragen te beoordelen. Doel Het ontwikkelen van een aantrekkelijk en duurzaam platteland, waarbij het accent ligt op de versterking van de regionale economie en omgevingskwaliteiten van het gebied en op de vergroting van de leefbaarheid en sociale vitaliteit. Doelgroep Divers, o.a. agrarische ondernemers, MKB-ondernemers, stichtingen, verenigingen en instellingen. Korte omschrijving LEADER is onderdeel van het Europees subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling (POP2). en richt zich op de versterking van de economie en leefbaarheid van het platteland. Daarbij is het belangrijk dat plattelandsbewoners zich inzetten voor hun eigen leefomgeving. LEADER stimuleert en ondersteunt bewoners bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun plannen. Naast financiële ondersteuning is er ook begeleiding bij het uitwerken van ideeën en indienen van aanvragen. Criteria • Een project moet bij voorkeur innovatief en/of experimenteel zijn. Dit is het geval indien een project: - nieuwe samenwerkingsverbanden tot gevolg heeft en/of; - nieuwe producten/resultaten oplevert (product/resultaat) en/of; - wordt gekenmerkt door een innovatieve aanpak (proces) en/of; - nieuwe doelgroepen benadert (doelgroep) en/of; - nieuw is in het betreffende LEADER gebied (regio). • Projecten moeten duurzaam zijn, waaronder wordt verstaan dat in principe geen bijdrage zal worden verstrekt aan éénmalige activiteiten/evenementen, ofwel activiteiten die naar verwachting geen structureel karakter hebben of structurele effecten genereren, tenzij de activiteiten een aanjaagfunctie vervullen.
38
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
• • • • • • •
Projecten moeten kleinschalig zijn. Projecten moeten bottom-up tot stand komen. Projecten moeten in voldoende mate worden gedragen door lokale actoren. Professionele ondersteuning is wel mogelijk. Projecten moeten een meerwaarde voor het gebied hebben ten aanzien van de inhoud of t.a.v. de samenwerking. Het project c.q. de effecten van het project worden uitgevoerd binnen, respectievelijk hebben betrekking op het LEADER gebied Salland. Het project past inhoudelijk binnen minimaal één van de thema’s: - versterking economie en omgevingskwaliteit - verbetering leefbaarheid en sociale vitaliteit - samenwerking Het project levert een bijdrage aan de economische en/of sociale ontwikkeling van het gebied en is verantwoord in termen van ‘value for money’. Het project draagt bij voorkeur bij aan behoud van bestaande of creatie van nieuwe werkgelegenheid. Het project is nieuw of een verantwoorde uitbreiding (in termen van beschikbaar gestelde middelen, in aanmerking komende activiteiten of geografische gebieden) van een bestaand project.
Naast deze inhoudelijke criteria zal elk project ook getoetst worden op een aantal technische, financiële en juridische criteria. Deze toets vindt plaats door de provincie. Daarnaast toetst het betaalorgaan (Dienst Landelijk Gebied) in opdracht van de provincie op EU-conformiteit.
Hoogte van de subsidie De hoogte van de subsidie varieert per type project en aanvrager. De Leadercoördinator kan hierover meer uitleg geven. In grote lijnen is de volgende verdeling te maken: Ondernemingen: maximaal 40%. Overheden en stichtingen, verenigingen,etc. mét ‘uitvoeringsovereenkomst publieke taak’: in theorie maximaal 100%, maar er wordt altijd een eigen bijdrage gevraagd. Subsidieplafond In totaal is voor de periode 2007 – 2013 € 3.600.000,- beschikbaar. Meer informatie
• • • •
Leader coördinator Salland, Mireille Groot Koerkamp:
[email protected] / 06 22466131 www.europaloket.nl (onder POP 2007 – 2013) www.netwerkplatteland.nl www.regiebureau-pop.eu (onder POP 2007 - 2013)
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
39
40
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Natuur, landschap en water Kwaliteit Cultuurlandschap Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Verbeteren van de landschappelijke kwaliteit van het cultuurlandschap. Doelgroep Agrariërs, landgoedeigenaren, samenwerkingsverbanden en andere relevante partijen. Korte omschrijving In het landschap vinden veel verschillende ontwikkelingen plaats. Zo stelt bijvoorbeeld de moderne landbouw andere eisen aan het landschap en krijgen nieuwe functies als wonen, niet-agrarische bedrijvigheid en recreatie een steeds belangrijker plek in het landelijk gebied. Dit heeft invloed op de verschijningsvorm en de belevingswaarde van het landschap. De landschappelijke kwaliteit wordt vaak negatief beïnvloed. Er kan subsidie worden verleend voor projecten die gericht zijn op 1. h et opstellen van ontwikkelingsplannen in relatie tot de landschappelijke kwaliteit; 2. het uitvoeren van projecten ter versterking van de landschappelijke kwaliteit van het cultuurlandschap. Subsidie voor de uitvoering kan betrekking hebben op een van de volgende thema’s: a. uitvoering landgoedversterkingsplannen (onderdelen natuur, landschap en cultuurhistorie); b. herstel cultuurhistorische elementen (groen of combinatie groen en rood); c. integrale ervenprojecten (combinatie van groene én rode elementen); d. innovatieve projecten (bijv. knooperven); e. aanleg landschapselementen in wettelijke herverkavelingsprojecten; 3. investeringen in de aanleg en herstel van groene elementen t.b.v. landschappelijke inpassing van rommelige randen van bestaande kernen. Criteria 1. D e aanvraag heeft betrekking op gronden, die zijn gelegen in het reconstructiegebied. 2. Het beheer van de aan te leggen of te herstellen elementen moet duurzaam geregeld zijn. 3. De objecten waarvoor subsidie wordt verleend zijn openbaar toegankelijk dan wel beleefbaar vanaf de openbare weg. 4. Geen subsdie wordt verstrekt voor prestaties die voor de uitvoering van Groene en Blauwe Diensten voor subsidie in aanmerking kunnen komen. 5. Een project dient te passen binnen het gemeentelijke beleid zoals vastgelegd in een landschapsontwikkelingsplan of een daarmee vergelijkbare planvorm. 6. Integrale ervenprojecten hebben een integrale, gebundelde aanpak. Dit betekent dat meerdere particuliere eigenaren in het project deelnemen en dat behalve de groene erfinrichting ook de gebouwen/bouwwerken en cultuurhistorische elementen op het erf aandacht krijgen. 7. Een aanvraag voor subsidie onder subsidiemogelijkheid 2, waarvan de projectomvang minder dan € 25.000,-- bedraagt, wordt niet in behandeling genomen.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
41
Hoogte van de subsidie 1. De subsidie voor het opstellen van ontwikkelingsplannen bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidiebedrag van € 50.000,-. Voor het opstellen van Landgoedversterkingsplannen geldt een maximum subsidiebedrag van € 7.500,-. 2. De subsidie voor het uitvoeren van projecten waarin geen productieve elementen zijn opgenomen onder subsidiemogelijkheid 2 bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten. 3. De subsidie voor aanleg en herstel van recreatief groen en groene elementen, (subsidiemogelijkheid 3), bedraagt maximaal \ 5.000,-/ha. Subsidieplafond € 4.500.000,Meer informatie • Provincie Overijssel, mw. M. Klompe: 038-499 85 89 • www.provincie.overijssel.nl onder regelingen en bevoegdheden > provinciale regelingen landbouw > uitvoeringsbesluit subsidies overijssel 2007
Provinciale Regeling Natuurbeheer Uitvoeringsorganisatie - Ministerie van LNV/Dienst Regelingen en Dienst Landelijk Gebied - Provincie Overijssel/Groen Loket Overijssel Openstellingsperiode De regeling is jaarlijks opengesteld van half november tot half januari. Aanvragen voor 2009 kunnen niet meer worden ingediend. Voor 2010 kan vanaf half november 2009 een aanvraag worden ingediend. Doel Het duurzaam in stand houden en uitbreiden van het areaal bos en natuurterreinen en het versterken van landschapskwaliteit binnen en buiten de Ecologische Hoofdstructuur. De regeling wil hiertoe particuliere beheerders intensiever bij het beheer betrekken. Doelgroep Eigenaren van gronden die als nieuwe natuur zijn begrensd in het Natuurgebiedsplan Overijssel 2008. Korte omschrijving Voor de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden kan de overheid grond aankopen. Maar grondeigenaren kunnen ook op eigen grond natuur realiseren. Dat heet particulier natuurbeheer en wordt geregeld in de Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer (PSN). Deelname aan de regeling is vrijwillig, maar wel onherroepelijk. In het bestemmingsplan van de gemeente wordt de omzetting van landbouwgrond naar natuurgebied vastgelegd. Er zijn vijf soorten subsidie: • Beheerssubsidie: bedoeld als vergoeding voor de kosten die het beheer van een natuurgebied meebrengt. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het ‘beheerspakket’ dat u kiest. Dit is afhankelijk van het natuurgebiedsplan waarbinnen het terrein valt. Elk beheerspakket beschrijft welke plant- en/of diersoorten in het terrein voorkomen en diverse andere kenmerken.
42
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
• • • •
Recreatiesubsidie: kunt u als aanvulling op beheerssubsidie aanvragen. Daarbij worden voorwaarden gesteld aan de openstelling en het aantal wandelpaden in het gebied. Landschapssubsidie: bedoeld voor het in stand houden van landschapselementen. Het gaat dan bijvoorbeeld om houtkades of poelen, of hoogstamboomgaarden. Inrichtingssubsidie: bedoeld om landbouwgrond daadwerkelijk als natuurgebied in te richten. Het gaat dan bijvoorbeeld om verhoging van het grondwaterpeil, of herstel van het oorspronkelijke reliëf. Functieverandering: vergoedt de waardedaling van landbouwgrond die natuurgebied wordt. De vergoeding wordt in een keer uitgekeerd en is gebaseerd op de getaxeerde waardedaling van de desbetreffende grond.
Subsidie wordt aangevraagd voor een tijdvak van meestal 6 jaar. Alle aanvragen lopen via de Dienst Regelingen in Roermond. Zij geven de beschikkingen af en regelen de betalingen. Een aanvraag tot subsidieverlening dient vergezeld te gaan van een topografische kaart met een schaal van 1:10.000. Deze kunt u aanvragen bij het LNV-Loket. De Dienst Landelijk Gebied in Zwolle beoordeelt inhoudelijk de subsidieaanvragen, toetst de natuurresultaten en doet de controle op de naleving van afgegeven beschikkingen (in het veld).
Criteria Het betreft een complexe regeling met veel verschillende criteria, die nauw samenhangen met het type natuur e.d. Het belangrijkste criterium om in aanmerking te komen voor subsidie is dat de gronden als nieuwe natuur zijn begrensd in het Natuurgebiedsplan Overijssel 2008. Hoogte van de subsidie Afhankelijk van het type maatregel/natuur en daarbij behorende subsidie Subsidieplafond Regeling 2009 is reeds gesloten, subsidieplafond 2010 is nog niet bekend. Meer informatie • Voor informatiemateriaal en aanvraagformulieren kunt u contact opnemen met het LNV-Loket: telefoonnummer 0800-2233322. • Het Groen Loket Overijssel (0900-2021492) levert informatie aan aanvragers van subsidies aangaande de mogelijkheden en randvoorwaarden van deze regelingen. Zie ook de website www.groenloketoverijssel.nl. • A ls u wilt weten of uw gronden begrensd zijn als nieuwe natuur dan kunt u ook contact opnemen met de gebiedscoördinator, Gerko Hopster (06-42 40 66 66).
Provinciale Regeling Agrarisch Natuurbeheer Uitvoeringsorganisatie - Ministerie van LNV/Dienst Regelingen en Dienst Landelijk Gebied - Provincie Overijssel/Groen Loket Overijssel Openstellingsperiode De regeling is jaarlijks opengesteld van half november tot half januari. Aanvragen voor 2009 kunnen niet meer worden ingediend. Voor 2010 kan vanaf half november 2009 een aanvraag worden ingediend. Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
43
Doel Het ontwikkelen en beheren van natuur op landbouwgronden. Deze natuur kan bijvoorbeeld bestaan uit weidevogelpopulaties, akkerranden, landschapselementen of snelgroeiend bos. Doelgroep Eigenaren van gronden die als beheersgebied begrensd zijn in het Natuurgebiedsplan Overijssel 2008 Korte omschrijving Voor het in stand houden of ontwikkelen van agrarische natuur kunt u subsidie aanvragen voor ‘pakketten’. In de pakketten is precies omschreven welke natuurresultaat er moet worden gehaald en welke beheersvoorschriften gelden. Zo kan er een bepaalde hoeveelheid plantensoorten vereist zijn, of mag u in bepaalde periodes niet maaien. De pakketten gelden steeds voor tijdvakken van zes jaar. De pakketten zijn verdeeld over drie subsidievormen: Beheerssubsidie: bedoeld voor het ontwikkelen en/of in stand houden van planten en diersoorten op uw land. Voor deze subsidie komen bijvoorbeeld (weidevogel)grasland, zomen en randen in aanmerking. Landschapssubsidie: bedoeld voor het in stand houden van landschapselementen. Het gaat dan bijvoorbeeld om houtkades of poelen, of hoogstamboomgaarden. Inrichtingssubsidie: bedoeld om landbouwgrond daadwerkelijk als natuurgebied in te richten. Het gaat dan bijvoorbeeld om verhoging van het grondwaterpeil, of herstel van het oorspronkelijke reliëf. De landschapspakketten binnen de PSAN waren voor de aanvraagperiode van 2009 uitgesloten van subsidie. Het is de bedoeling dat voor landschapsonderhoud op termijn subsidie kan worden verkregen via de regeling Groeneblauwe Diensten. Deze regeling is voor Salland nog in ontwikkeling. Voor meer informatie zie het hoofdstuk over Groeneblauwe Diensten.
Criteria Het betreft een complexe regeling met veel verschillende criteria, die nauw samenhangen met het type natuur e.d. Het belangrijkste criterium om in aanmerking te komen voor subsidie is dat de gronden als beheersgebied zijn begrensd in het Natuurgebiedsplan Overijssel 2008. Daarnaast moet u het duurzaam gebruikrecht over de betreffende percelen landbouwgrond hebben voor het hele tijdvak van zes jaar. Hoogte van de subsidie Afhankelijk van het type maatregel/pakket en daarbij behorende subsidie Subsidieplafond Regeling 2009 is reeds gesloten, subsidieplafond 2010 is nog niet bekend. Meer informatie • Voor informatiemateriaal en aanvraagformulieren kunt u contact opnemen met het LNV-Loket: telefoonnummer 0800-2233322). • Het Groen Loket Overijssel (0900-2021492) levert informatie aan aanvragers van subsidies aangaande de mogelijkheden en randvoorwaarden van deze regelingen. Zie ook de website www.groenloketoverijssel.nl. • Als u wilt weten of uw gronden begrensd zijn als beheersgebied dan kunt u ook contact opnemen met de gebiedscoördinator, Gerko Hopster (06-42 40 66 66).
44
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Groenblauwe Diensten Achtergrond Het cultuurlandschap in Nederland is door de eeuwen heen gemaakt door de landbouw. Landschapselementen, zoals houtwallen, singels, hakhoutbosjes, hoogstamboomgaarden en kikkerpoelen, hadden vroeger een functie in de agrarische bedrijfsvoering. Er is daarom van oudsher een nauwe relatie tussen de agrarische bedrijfsvoering en landschap, natuur en biodiversiteit. Door de modernisering van de landbouw hebben veel natuur- en landschapselementen hun functie verloren. Dit heeft geleid tot het veranderen en verdwijnen van veel waardevolle landschappen. In toenemende mate is men zich bewust van de achteruitgang van de kwaliteit van ons landschap en is men van mening dat onze cultuurlandschappen behouden moeten blijven. Agrariërs en andere grondeigenaren kunnen een belangrijke rol spelen bij het herstel en onderhoud van het landschap. Agrariërs ondervinden in veel gevallen een beperking in hun bedrijfsvoering door de aanwezigheid van natuur- en landschapselementen. Zij willen daarom voor het onderhoud ervan een reële vergoeding ontvangen. Dit kan door een systeem van groenblauwe diensten te ontwikkelen, waarbij langjarige contracten worden afgesloten (10-20 jaar) en de vergoeding betaald wordt betaald uit een fonds dat gevuld wordt met maatschappelijk geld, aangevuld met geld uit het bedrijfsleven en van particulieren. Landschapsontwikkelingsplan als basis De basis voor groenblauwe diensten in Salland ligt in het Landschapsontwikkelingsplan Salland dat voor de gemeenten Raalte, Olst-Wijhe en Deventer is opgesteld en eind 2008 is vastgesteld door de gemeenteraden van alle drie de gemeenten. De gemeenten en de provincie hebben financiële middelen beschikbaar gesteld om het plan uit te voeren. Een belangrijk onderdeel van het uitvoeringsprogramma zal het systeem van groenblauwe diensten zijn. Het is nog niet bekend hoe het systeem er precies uit zal gaan zien, welke gebieden en landschapselementen in aanmerking komen en wat de hoogte van de vergoedingen zal zijn. In 2009 wordt dit verder uitgewerkt en zal er tevens een landschapscoördinator worden aangesteld. Er wordt naar gestreefd om in de loop van 2009 of in 2010 de eerste contracten af te sluiten. Meer informatie • Voor meer informatie over groenblauwe diensten in Overijssel kunt u terecht op de website www.groenedienstenoverijssel.nl. • Voor meer informatie over groenblauwe diensten in Salland moet u de regionale media en de website van de gemeente in de gaten houden. • Als u interesse heeft om met groenblauwe diensten aan de slag te gaan kunt u zich melden bij de gebiedscoördinator, Gerko Hopster (06-42 40 66 66).
Waterbeheer Ruimte voor water nodig Waterschap Groot Salland werkt aan schoon, mooi en veilig water voor mensen en natuur. Er is meer ruimte voor water nodig om wateroverlast en verdroging te voorkomen waarbij natuurwaarden zich kunnen ontwikkelen. Die noodzaak komt voort uit Europese en nationale regelgeving, maar ook uit het eigen beleid van het waterschap. De verwachte klimaatverandering geeft de voorgenomen maatregelen volop maatschappelijke aandacht. Meer ruimte voor water kan in letterlijke zin worden vertaald in meer vierkante meters, meer hectares voor water. En in figuurlijke zin kan de betekenis zijn dat er op diverse beleidsterreinen, zoals Ruimtelijke Ordening, meer aandacht voor water moet zijn. Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
45
Het huidige netwerk van watergangen is volgens nieuwe inzichten niet meer op orde. De sloten zijn in het verleden smal en diep aangelegd om wateroverlast tegen te gaan. Een nadeel hiervan is dat water snel wordt afgevoerd zodat er in droge perioden te weinig water voorhanden is. Hierdoor verdrogen met name hoger gelegen gebieden. Ook blijkt het huidige watersysteem niet opgewassen te zijn tegen een ander gevolg van klimaatverandering: een toename van veel neerslag in korte tijd. Het aanleggen van bredere sloten geeft water meer ruimte waardoor de regen die in het gebied valt, langer kan worden vastgehouden. Ook creëert het waterschap, verspreid in het gebied, plekken om overtollig water op te slaan. Het nieuwe watersysteem is een project van de lange adem, met heel wat voeten in de aarde. Bij alle aanpassingen wil het waterschap zoveel mogelijk verschillende functies zoals natuurontwikkeling, landbouw en recreatie samenbrengen. Ondiepere en bredere watergangen met meer ruimte voor water bieden kansen voor natuurontwikkeling. Er komt ruimte voor natuurvriendelijke oevers waar tal van inheemse planten zoals riet, gele lis en waterlelie zich kunnen ontwikkelen. Deze planten op hun beurt creëren extra leefgebied voor diverse soorten vissen, vogels en amfibieën. Hierdoor zal het water voldoen aan de Europese eisen voor een ecologisch gezond watersysteem. Ook belangrijk is dat we watergangen krijgen waarbij de burger kan genieten van gezond helder water met een rijk scala aan dieren en planten. Gevolg is dat het water weer dichter bij mensen komt.
Maatregelen voor waterkwaliteit en -kwantiteit Belangrijke aandachtsveld in de gemeente Olst-Wijhe zijn de verschillende weteringen die in het gebied aanwezig zijn. Het waterschap richt zich hierbij op de waterkwaliteit en waterkwantiteit. Er wordt continu naar geschikte locaties gezocht om maatregelen uit te voeren voor waterberging en om de oevers van de weteringen natuurvriendelijker in te richten. In veel gevallen blijft de grond beschikbaar voor de landbouw. Verkoop van de grond is dan ook lang niet altijd noodzakelijk. Het is ook mogelijk om met het waterschap een contract te sluiten waarin inrichting en beheer van de gronden wordt geregeld en de grondeigenaar een vergoeding ontvangt voor zijn geleverde diensten. Mocht er wel sprake zijn van verkoop dan is het ook mogelijk om elders andere grond terug te krijgen. Iedere situatie is anders, dus in alle gevallen is er sprake van maatwerk. Informatie Als u belangstelling heeft om met waterbeheer aan de slag te gaan of u wilt weten of uw grond hiervoor in aanmerking komt, dan kunt u contact opnemen met de grondmakelaars van het waterschap, Bert Kamerman en Jos Huis in ‘t Veld (038-4557200) of de gebiedscoördinator, Gerko Hopster (06-42 40 66 66 /
[email protected]).
46
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Recreatie Wandelpaden over Boerenland Uitvoeringsorganisatie Wandelplatform LAW / Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Het recreatieve gebruik van het platteland vergroten door de toegankelijkheid ervan te verbeteren. Doelgroep Agrarische ondernemers en andere grondeigenaren Korte omschrijving De provincie hecht grote waarde aan de ontwikkeling en instandhouding van routestructuren voor wandelen, fietsen en varen. Specifiek hierbij is de aanleg van wandelpaden over boerenland. Wandelen door boerenland is een belevenis en sterk in opkomst. Het ministerie van LNV heeft in 2006 de regeling ‘Boerenlandpaden’ in het leven geroepen. Er is een bedrag voor de provincie Overijssel beschikbaar gesteld. De provincie Overijssel heeft dit bedrag verdubbeld. Het Wandelplatform LAW voert deze regeling uit en doet dit in samenwerking met de provincie. De provincie Overijssel wil tot 2013 minimaal 83 kilometer boerenlandpaden realiseren. Er is een drietal soorten boerenlandpaden dat voor subsidie in aanmerking komt: • Het boerenlandpad als schakel in een bestaande wandelroute; • Het boerenlandpad dat, eventueel in combinatie met bestaande (bij voorkeur onverharde) paden, een op zichzelf staande rondwandeling vormt; • Het boerenlandpad dat een verbinding vormt tussen twee bestemmingen zoals dorpen, steden en recreatieve en/of landschappelijke trekpleisters. Criteria • Het pad is exclusief voor wandelaars (behoudens uiteraard agrarisch gebruik); • Het pad moet voldoende belevingswaarde hebben en een wezenlijke bijdrage leveren aan de wandelmogelijkheden in de regio. • Individuele agrariërs kunnen een aanvraag indienen. Gezamenlijke aanvragen zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld door agrarische natuurverenigingen, recreatieschappen, gemeenten of adviesbureaus. De subsidie is wel bestemd voor de grondeigenaren of pachter. • De grondeigenaar of pachter moet de gronden waarop de wandelpaden komen te liggen als landbouwgronden (geregistreerd bij Dienst Regelingen) in gebruik hebben. • Gedurende de periode waarvoor de aanvrager de verplichting aangaat moet hij/zij het gebruiksrecht hebben van die percelen waarover het pad loopt. • Het pad moet goed en veilig begaanbaar zijn in alle seizoenen (bijzondere bepalingen als broedseizoen uitgezonderd) tussen zonsopkomst en zonsondergang.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
47
Hoogte van de subsidie De subsidiabele kosten zijn € 0,45 per meter per jaar. Er wordt gestreefd naar contracten voor 7 jaar. De vergoeding wordt voor de gehele contractduur vooruit betaald. Subsidieplafond Niet bekend Meer informatie • Provincie Overijssel: dhr. J. van Oene: 038-499 75 63 • Wandelplatform LAW: www.wandelnet.nl / 033-465 36 60 • www.boerenlandpad.nl
Bedrijfsnatuurplannen Recreatieondernemers Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Verbetering van de inpassing van bestaande recreatiebedrijven in hun omgeving. Doelgroep Recreatieondernemers Korte omschrijving Recreatiebedrijven liggen verspreid door de provincie en dus in verschillende landschapstypes. De inpassing van de bestaande recreatiebedrijven in haar omgeving laat in veel gevallen te wensen over en is voor verbetering vatbaar. In het merendeel van de gevallen betekent meer aandacht voor een landschappelijke inpassing en de natuur op en rond het terrein een aanmerkelijke verbetering voor zowel het landschap, de natuurwaarden en de beeldkwaliteit. Deze verbetering kan worden gerealiseerd door het uitvoeren van bedrijfsnatuurplannen. De provincie Overijssel kan subsidie verstrekken voor het opstellen en uitvoeren van bedrijfsnatuurplannen op bestaande recreatiebedrijven met een goedgekeurd bestemmingsplan. Zij wil tot 2013 minimaal 50 bedrijfsnatuurplannen t.b.v. recreatief toeristische bedrijven (campings en bungalowparken en hotels) laten opstellen en uitvoeren. Criteria Een subsidieaanvraag dient gericht te zijn op het opstellen en uitvoeren van een bedrijfsnatuurplan dat zich richt op de inrichting en ontsluiting van een recreatiebedrijf, waardoor een betere inpassing van een bestaand recreatiebedrijf in het landschap plaatsvindt en dat leidt tot een verbetering van de natuurwaarden en biodiversiteit op en rond het recreatiebedrijf. Een subsidieaanvraag wordt op de volgende aspecten beoordeeld: a. beschrijving van de omgeving van het recreatieterrein (landschapskenmerken en natuurdoelen); b. beschrijving van het recreatieterrein, waarbij in ieder geval aan de orde komen om welk soort recreatieterrein het gaat (bv. bungalowpark of camping), aantal en soort gebouwen, grootte, met of zonder privé-eigendommen, aanwezigheid water, aanwezige vegetatie/beplanting; enz.;
48
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
c. d.
e. f. g. h. i. j. k.
c onfrontatie met de landschapskenmerken en de natuurdoelen; voorstellen tot verbetering/aanpassing en de mate waarin de aanpassingen leiden tot herstel of toename van de biodiversiteit op het recreatieterrein en het herstel/de toename van de soortenrijkdom door de maatregelen; inhoud van het beheer en onderhoudsplan; eventuele samenwerking met andere (aangrenzende) terreinen; beschrijving van de begroting en een kostenraming in een financiële paragraaf; beschrijving wie het plan gaat uitvoeren, het initiatief neemt en wat de planning is; beschrijving van de kwaliteitswinst; beschrijving van de monitoring door de eigenaar van het bedrijf zelf; beschrijving van de toekomstplannen van de eigenaar van het recreatiebedrijf.
Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten voor het opstellen en uitvoeren van een bedrijfsnatuurplan met een maximum van € 20.000,-- per recreatiebedrijf. Subsidieplafond € 106.000,Meer informatie Provincie Overijssel, dhr. J. van Oene: 038-499 75 63 www.provincie.overijssel.nl onder beleid > toerisme en recreatie > subsidies
Ontwikkeling Plattelandstoerisme Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Stimuleren economische ontwikkeling en leefbaarheid van het platteland door de ontwikkeling van plattelandstoerisme. Doelgroep Plattelandsondernemers en/of instanties die samenwerken aan plattelandstoerisme Korte omschrijving De ontwikkeling van plattelandstoerisme kan een belangrijke impuls geven aan de economische ontwikkeling en leefbaarheid van het platteland. Voorwaarde hierbij is wel dat dit gestructureerd gebeurt. De maatregel is vooral bedoeld om initiatieven gericht op samenwerking bij de ontwikkeling van plattelandstoerisme te ondersteunen. Door samenwerking tussen meerdere initiatieven kan een belangrijke meerwaarde worden gekregen. Voorbeelden hiervan zijn voor het ontwikkelen en promoten van toeristische producten, het opzetten van samenwerkingsverbanden en -arrangementen, het verbeteren van ondernemerschap en ketenvorming. De provincie Overijssel kan subsidie verstrekken voor: Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
49
a. het ontwikkelen en promoten van toeristische producten; b. het opzetten van samenwerkingsverbanden en -arrangementen; c. het verbeteren van ondernemerschap en ketenvorming.
Criteria Aanvragen dienen gericht te zijn op samenwerking tussen meerdere instanties of personen. Hoogte van de subsidie De subsidie bedraagt maximaal 35% van de subsidiabele kosten. Subsidieplafond € 161.000,Meer informatie • Provincie Overijssel, dhr. J. van Oene: 038-499 75 63 • www.provincie.overijssel.nl onder beleid > toerisme en recreatie > subsidies
50
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Cultureel erfgoed Behoud en Bescherming Cultureel Erfgoed Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Op een verantwoorde wijze behouden en beschermen van cultureel erfgoed Doelgroep Eigenaren/gebruikers van cultureel erfgoed
Korte omschrijving Cultureel erfgoed zijn gebouwen en bouwwerken die vanuit het verleden zijn overgebleven, die het waard zijn om behouden te blijven. Ze dragen bij aan de karakteristieke identiteit van het gebied. Cultureel erfgoed blijft het beste behouden wanneer het een functie en duurzame economische drager heeft. Herstel- en restauratiewerkzaamheden zijn vaak nodig om het cultureel erfgoed te behouden en te beschermen voor de toekomst. Hierbij kan gedacht worden aan noodzakelijke renovatie werkzaamheden aan gevels, (rieten) daken en cultuurhistorische elementen, zoals herstel van voegwerk, inboetwerk, herstel van de oorspronkelijke kozijnindeling, herstel/vervanging van houten gevelbeschieting, dakkapellen, goot/gootomtimmering/windveren of herstel van cultuurhistorische elementen op een erf of landgoed, zoals stookhok/bakhuis/hooiberg en tuinornamenten. Er zijn subsidiemogelijkheden voor: 1. de uitvoering van herstel- en restauratiewerkzaamheden aan cultureel erfgoed binnen een gebundelde aanpak (project met meerdere particulieren aanvragen tegelijk), waardoor er een substantiële bijdrage wordt geleverd aan behoud, herstel of ontwikkeling van de karakteristieke identiteit van het gebied, inclusief voorbereidende werkzaamheden; 2a. planontwikkeling in de vorm van transformatie- en haalbaarheidsstudies op het gebied van behoud, herstel en duurzame (her)bestemming van cultureel erfgoed; 2b. de uitvoering van projecten gericht op het realiseren van een duurzame herbestemming van cultureel erfgoed, gebaseerd op een plan als bedoeld onder 2a; 3. de uitvoering van projecten op het gebied van erfgoededucatie en toerisme in relatie tot cultureel erfgoed (gericht op bewustwording ten aanzien van ons culturele erfgoed).
Criteria De aanvraag moet aan de volgende criteria voldoen: a. Er is in voldoende mate sprake van advisering door een deskundige organisatie; b. De werkzaamheden dienen door professionals met relevante expertise uitgevoerd te worden.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
51
De voorkeur gaat uit naar een integrale aanpak, dat wil zeggen dat naast de gebouwen en bouwwerken tevens de ‘groene’ cultuurhistorische elementen, zoals landschapselementen, erfbeplanting, tuinaanleg e.d. worden hersteld. Er kan hiervoor een gecombineerde subsidieaanvraag worden ingediend met de regeling ‘Kwaliteit cultuurlandschap’. Cultureel erfgoed in de vorm van agrarisch en industrieel erfgoed kan voor het opstellen van een transformatieplan (subsidiemogelijkheid 2a) een beroep doen op de subsidieregeling ‘Stimulering reanimatie agrarisch en industrieel erfgoed’. Een uitgevoerde transformatie- of haalbaarheidsstudie (subsidiemogelijkheid 2a) is een voorwaarde voor de uitvoering van het plan (subsidiemogelijkheid 2b).
Hoogte van de subsidie Voor subsidiemogelijkheid 1 bedraagt de subsidie 20% voor werkzaamheden aan woonhuizen en bedrijfsgebouwen die in het kader van de reguliere bedrijfsvoering worden gebruikt en 50% voor overige gebouwen en bouwwerken met een maximum subsidiebedrag van € 200.000,- per aanvraag. Hiervan wordt ten hoogste 10% besteed aan voorbereidende werkzaamheden. Voor subsidiemogelijkheid 2a bedraagt de subsidie bedraagt 50% van de totale kosten met een maximum subsidiebedrag van € 25.000,-. Voor subsidiemogelijkheid 2b bedraagt de subsidie 40% van de totale kosten tot een maximum subsidiebedrag van € 75.000,- per projectplan. Voor subsidiemogelijkheid 3 bedraagt de subsidie maximaal € 25.000,- in combinatie met een bijdrage aan toeristische arrangementen maximaal € 35.000,Gebouwen en bouwwerken die een functie hebben als woonhuis of bedrijfsgebouw die in het kader van de reguliere bedrijfsvoering wordt gebruikt, worden reeds onderhouden vanwege hun huidige gebruiksfunctie. Overige gebouwen of bouwwerken, zoals bakhuizen, hooibergen, tuinornamenten en dergelijke zijn het meest kwetsbaar omdat zij geen directe economische gebruikswaarde meer hebben. Daarom is voor herstel en restauratiewerkzaamheden aan deze objecten een hoger subsidiepercentage van 50% van toepassing.
Subsidieplafond € 1.304.286,Overig Een subsidieaanvraag wordt, indien nodig, voor advies voorgelegd aan de Monumentencommissie, die binnen zes weken een advies aan de provincie uitbrengt. Meer informatie • Provincie Overijssel, mw. M. Schuitemaker: 038-499 83 27 • www.provincie.overijssel.nl onder regelingen en bevoegdheden > provinciale regelingen landbouw > uitvoeringsbesluit subsidies overijssel 2007
52
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Stimulering Re-animatie Agrarische en Industrieel Erfgoed Uitvoeringsorganisatie Provincie Overijssel Openstellingsperiode Gehele jaar Doel Bevorderen van (vernieuwend) hergebruik van vrijkomend industrieel en agrarisch erfgoed Doelgroep Eigenaren/gebruikers van agrarisch of industrieel erfgoed Korte omschrijving Deze subsidieregelgeving is onderdeel van het Stimuleringsprogramma ‘Re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel’. Met dit stimuleringsprogramma wil de provincie Overijssel het vernieuwend hergebruik van vrijkomend industrieel en agrarisch erfgoed bevorderen. Initiëren, uitdagen en faciliteren is de kern van het stimuleringsprogramma. Voorkantsturing en samenwerking met gemeenten, eigenaren van erfgoed, ondernemers, agrariërs en andere marktpartijen staan centraal. Onder industrieel erfgoed vallen: fabrieken of fabriekscomplexen bestaande uit gebouwen, installaties en infrastructuur die van cultuurhistorische en architectonische waarde zijn. Onder agrarisch erfgoed vallen: boerenerven, bestaande uit gebouwen en beplanting, die van cultuurhistorische en landschappelijke waarde zijn. Onder een transformatieplan wordt verstaan: een verkenning en beschrijving van mogelijkheden van functieverandering in vrijkomend of vrijgekomen industrieel of agrarisch erfgoed, die bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit. Er zijn subsidiemogelijkheden voor: 1. h et opstellen van een transformatieplan in het kader van het Stimuleringsprogramma ‘Reanimatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel’; 2. het uitvoeren van een transformatieplan in het kader van het Stimuleringsprogramma ‘Reanimatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel’. Criteria Voor het opstellen van een transformatieplan gelden de volgende criteria: a. de activiteit draagt bij aan een of meer doelstellingen van het provinciale Stimuleringsprogramma ‘Re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel 2004-2007’; b. de activiteit heeft betrekking op in cultuurhistorisch opzicht waardevol industriecomplex, fabriek of boerderij en bijbehorend erf; c. de activiteit vindt niet plaats in de landbouwontwikkelingsgebieden van het Reconstructieplan Salland-Twente; d. bij agrarisch erfgoed gaat het om vrijgekomen of vrijkomende agrarische bebouwing, dat wil zeggen gebouwen die als agrarisch gebouw zijn opgericht met een agrarische bestemming en ook agrarisch in gebruik zijn (geweest); e. ontwerpende partijen dienen te beschikken over gedegen ontwerpkwaliteit; f. de aanvraag wordt ingediend op basis van vooroverleg met het programmateam.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
53
De aanvrager overlegt bij de subsidieaanvraag voor een transformatieplan tevens: a. kaarten en fotomateriaal van het betreffende erfgoed en het gebied waarin het is gelegen; b. een beknopte toelichting over de cultuurhistorische waarden; c. documenten waaruit blijkt dat de desbetreffende gemeente instemt met het opstellen van het transformatieplan; d. informatie over opleiding en ervaring van de deskundige(n) die het transformatieplan zal (zullen) opstellen. Voor een aanvraag in de kosten van de uitvoering van een transformatieplan gelden de volgende criteria: a. het project is gebaseerd op een transformatieplan onder subsidiemogelijkheid 1; b. tegen het project bestaan geen planologische bezwaren; c. er is geen voorliggende provinciale subsidiemogelijkheid. De subsidieontvanger dient binnen drie maanden na subsidieverlening te zijn gestart met het opstellen van het transformatieplan dan wel met de uitvoering ervan. Het opstellen van het transformatieplan dient binnen zes maanden na de start te zijn afgerond. De subsidieontvanger stemt in met mogelijke publicatie van de projectresultaten door de provincie.
Hoogte van de subsidie 1. De subsidie voor het opstellen van een transformatieplan met betrekking tot industrieel erfgoed bedraagt ten hoogste 50% van de kosten met een maximum van € 25.000,-. 2. De subsidie voor het laten opstellen van een transformatieplan met betrekking tot agrarisch erfgoed bedraagt eveneens ten hoogste 50% van de kosten met een maximum van € 15.000,-. 3. De subsidie voor de uitvoering van een transformatieplan bedraagt ten hoogste 40% van de investeringskosten van het project met een maximum van € 75.000,-. Subsidieplafond € 200.000,Overig 1. Een subsidieaanvraag wordt om advies voorgelegd aan het programmateam, dat binnen acht weken advies uitbrengt aan Gedeputeerde Staten. 2. Het programmateam is samengesteld uit één of enkele deskundigen van Het Oversticht op het gebied van cultuurhistorie, architectuur en landschap, de programmaleider en een programmamedewerker. Meer informatie • Provincie Overijssel, mw Y. Hermus: 038-499 81 66 • www.provincie.overijssel.nl onder beleid > cultuur > erfgoed
54
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Overige nuttige regelingen Naast allerhande subsidieregelingen zijn er ook verschillende regelingen die indirect geld opleveren of bepaalde ontwikkelingen mogelijk maken. Hieronder staan enkele nuttige regelingen waar u eventueel gebruik van kunt maken.
Rood voor Rood De ‘Rood voor Rood regeling’ heet voluit ‘Rood voor Rood regeling met gesloten beurs’. De regeling is bedoeld voor eigenaren van (voormalige) boerderijen met bedrijfsgebouwen die niet meer in agrarisch gebruik zijn. Door het slopen van de bedrijfsgebouwen en het uitvoeren van landschapsversterkende maatregelen krijgen het landelijk gebied en het erf een positieve impuls. Bij landschapsversterkende ingrepen kunt u denken aan het aanleggen van houtsingels, bomenrijen, fruitboomgaarden en solitaire bomen. De kosten worden gedekt uit de (getaxeerde) opbrengst van een nieuwe woningbouwkavel die wordt toegekend. Het gaat hier o.a. om de sloopkosten van de gebouwen en eventuele asbestsanering, 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de gesloopte gebouwen die de initiatiefnemer mag behouden, de kosten voor het bouwrijp maken van de woningbouwkavel en het uitvoeren van landschapsversterkende ingrepen en de advies- procedure- en onderzoekskosten. Mocht er geld over blijven nadat alle kosten zijn betaald, dan komt dit ten goede aan het landschapsfonds van de gemeente Olst-Wijhe.
Belangrijkste criteria Er moet minimaal 850 m2 leegstaande bebouwing worden gesloopt (samenvoegen van m2 van verschillende locaties is toegestaan). Uitgangspunt is dat alle bijgebouwen op de locatie worden gesloopt, uitgezonderd van waardevolle en/of monumentale bijgebouwen. De nieuw te bouwen woning moet in het landschap passen qua bouw en architectuur en moet aansluiten op de bestaande bebouwingsstructuren. De nieuwe woning mag niet worden gebouwd in gebieden met belangrijke landschappelijke en/ of natuurlijke waarden. Ook mogen ze de (intensieve) veehouderij in de omgeving niet beperken. Meer informatie Voor een volledig overzicht van de voorwaarden verwijzen wij u graag door naar onze beleidsnotitie ‘VAB: Rood voor Rood’ en onze brochure. Deze kunt u vinden op onze gemeentelijke website: www.olst-wijhe.nl/gemeente onder projecten>vitaal platteland>VAB. U kunt ook contact opnemen met de gebiedscoördinator, Gerko Hopster (06-42 40 66 66) om de mogelijkheden te bespreken.
VAB: Wonen Het aantal agrariërs in Nederland neemt nog steeds af. De blijvende bedrijven worden groter en de locaties van de gestopte agrariërs komen beschikbaar voor andere doeleinden, zoals omvormen tot burgerwoning. Steeds meer burgers ontdekken de rust, ruimte en schoonheid van het platteland en kopen een oude boerderij om in te wonen. Vaak wordt de boerderij verbouwd. Ook agrariërs die met hun bedrijf stoppen en blijven wonen worden door de gemeente gezien als burger. Om te mogen (blijven) wonen op het platteland moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
55
Agrarische bestemming omzetten in een woonbestemming Wonen in het buitengebied is ruimtelijk gezien gunstig. Onaantrekkelijke bijgebouwen worden vaak gesloopt, de milieubelasting van een woning is minder dan die van een agrarisch bedrijf en de verkeersaantrekkende werking van een woning is vaak klein. Daarnaast worden karakteristieke panden vaak opgeknapt. Van belang is dat door een omzetting van een agrarische bestemming naar een woonbestemming de ruimtelijke kwaliteit stijgt. Dit wordt gewaarborgd door de voorwaarden die aan een omzetting verbonden zijn. Woningen in het buitengebied hebben ook nadelen. Omdat een woning in het buitengebied aangewezen is als gevoeliger object dan een agrarische bedrijfswoning liggen er grotere hindercirkels om een woning. Dit heeft als nadeel dat agrarische bedrijven belemmerd kunnen worden in hun bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden vanwege een woning in het buitengebied. Dit is opgenomen in de voorwaarden voor een omzetting van een agrarische bestemming naar een woonbestemming. Middels een buitenplanse vrijstelling van de agrarische bestemming kan wonen mogelijk gemaakt worden. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden: b estaande bedrijven in de omgeving mogen niet in hun bedrijfsvoering beperkt worden door de omzetting; d e agrarische activiteiten moeten zijn beëindigd; d e uitwendige verschijningsvorm mag niet wezenlijk worden veranderd; h et aantal woningen mag niet toenemen. Vergroting van de woning Zowel burgers als agrariërs in het buitengebied die in karakteristieke boerderijen wonen hebben soms de behoefte om het woongedeelte van de boerderij te vergroten. Vaak is de oorspronkelijke functie van de deel verloren gegaan. Om de karakteristieke boerderijen te behouden is het mogelijk de deel bij de woning te betrekken. Dit betekent dat er een woning kan ontstaan die groter is dan de norm van 750 m2 die door de provincie gesteld is. Een dergelijke vergroting is alleen toegestaan indien deze inpandig kan worden gerealiseerd, en als daardoor de uitwendige verschijningsvorm niet wezenlijk veranderd wordt. De volgende voorwaarden zijn van toepassing bij vergroting van een woning: d e woning moet karakteristiek zijn; d e vergroting moet inpandig te realiseren zijn; d e uitwendige verschijningsvorm mag niet wezenlijk worden veranderd. Woningsplitsing Vrijkomende agrarische bedrijfspanden zijn vaak erg groot en daardoor soms (financieel) niet geschikt voor bewoning door één niet-agrarisch huishouden. Het is onder voorwaarden toegestaan om karakteristieke boerderijen te splitsen in meerdere woningen. De kosten die renoveren met zich meebrengt kunnen worden gecompenseerd door bijvoorbeeld de verkoop van één van de woningen. De aangebouwde deel mag meegenomen worden bij de berekening van de inhoudsmaat en kan ook omgebouwd worden tot woningen. Aangebouwde bijgebouwen en tot woning verbouwde stallen komen niet in aanmerking voor splitsing. Een uitzondering hierop vormen oude boerderijen die van oudsher als twee woningen, met bijpassende gevels naast elkaar staan. Bijgebouwen mogen behouden blijven. Aan de splitsing zijn de volgende voorwaarden verbonden: d e inhoud van de voormalige boerderij moet minimaal 1000 m2 zijn, bij een inhoud boven de 1500 m2 is splitsing in drie wooneenheden toegestaan; d e boerderij moet karakteristiek zijn; a lleen de voormalige bedrijfswoning met de deel kan gesplitst worden, aangebouwde bijgebouwen komen niet in aanmerking voor splitsing; d e uitstraling van de gesplitste boerderij mag geen afbreuk doen aan het landschappelijk en agrarisch karakter van de omgeving;
56
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
-
e r mogen geen extra ontsluitingswegen ontstaan; de splitsing moet binnen de bestaande schil plaatsvinden; bestaande bijgebouwen mogen blijven staan; de bouw van nieuwe bijgebouwen is alleen mogelijk voor zover de totale oppervlakte aan bijgebouwen het maximum van 150 m2 niet overschrijdt.
Meer informatie Voor meer informatie verwijzen wij u graag door naar onze beleidsnotitie ‘VAB: Wonen’. Deze kunt u vinden op onze gemeentelijke website: www.olst-wijhe.nl/gemeente onder projecten/vitaal platteland/ VAB. U kunt ook contact opnemen met de gebiedscoördinator, Gerko Hopster (06-42 40 66 66) om de mogelijkheden te bespreken.
VAB: Werken Naast wonen zijn ook nieuwe economische activiteiten logische vervolgfuncties van vrijkomende agrarische locaties. Er zijn een aantal voorwaarden gekoppeld aan niet-agrarische of agrarisch aanverwante bedrijvigheid in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.
Criteria Er zijn criteria opgesteld voor locaties waar de agrarische bedrijvigheid volledig is gestopt en voor locaties waar de agrarische bedrijvigheid gedeeltelijk is gestopt. Enkele voorwaarden zijn dat de activiteiten binnen de bestaande gebouwen plaatsvindt, er geen sprake is van detailhandel en dat de bedrijfsgebouwen minstens 3 jaar vóór de aanvraag zijn opgericht en aantoonbaar minstens 3 jaar in agrarisch gebruik zijn geweest. Ook zijn er voorwaarden ten aanzien van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Het beleid kan met Rood voor Rood met gesloten beurs gecombineerd toegepast worden (op één erf). In landbouwontwikkelingsgebieden geldt het ‘Nee, tenzij’ principe. Het is mogelijk om subsidie aan te vragen voor de verbouwing van een voormalig agrarisch gebouw om het geschikt te maken voor een nieuwe economische activiteit. Meer informatie over deze regeling kunt u vinden onder ‘Bevorderen hergebruik vrijkomende agrarische bebouwing’ elders in dit boekje. Meer informatie Voor meer informatie verwijzen wij u graag door naar onze beleidsnotitie ‘VAB: Werken’. Deze kunt u vinden op onze gemeentelijke website: www.olst-wijhe.nl/gemeente onder projecten>vitaal platteland>VAB. U kunt ook contact opnemen met de gebiedscoördinator, Gerko Hopster (06-42 40 66 66) om de mogelijkheden te bespreken.
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
57
NSW: Landgoed als Natuurschoon Een karakteristiek landgoed is natuurschoon. En dat wil de overheid graag beschermen. Daarom is er de Natuurschoonwet. Als eigenaar, vruchtgebruiker of erfpachter van een landgoed kunt u uw ronden laten rangschikken onder de Natuurschoonwet. Dankzij de fiscale faciliteiten die aan u worden verleend, kunt u uw landgoed makkelijker in stand houden. Er worden extra fiscale faciliteiten verleend als u uw landgoed openstelt voor publiek.
Voorwaarden De belangrijkste voorwaarden om uw gronden te laten rangschikken zijn: H et is een landgoed van minstens vijf hectare, aaneengesloten, of een (deel van een) historische buitenplaats die minimaal één hectare groot is. H et landgoed bestaat voor minstens dertig procent uit houtopstanden (bos) of natuurterreinen. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Fiscale voordelen Als uw landgoed wordt gerangschikt onder de Natuurschoonwet, betaalt u geen rendementsheffing in de inkomstenbelasting voor alle onroerende zaken die onder de rangschikking vallen, behalve voor de gebouwen. Ook hoeft u minder onroerende zaakbelasting te betalen voor het landgoed. Overlijdt u, dan betalen uw erfgenamen minder of geen successierechten over het landgoed. Deze erfgenamen krijgen vervolgens dezelfde fiscale faciliteiten als u had. Ze moeten het landgoed dan wel 25 jaar lang in stand en in bezit houden. Bij schenking geldt hetzelfde. Net als bij het recht van overgang. En als u uw gerangschikte landgoed verkoopt dan betaalt de koper geen overdrachtsbelasting. Er gelden wel enkele voorwaarden: zo moet de koper aangeven dat hij het landgoed gerangschikt wil houden. Ook kunt u uw landgoed uitbreiden. Dit kan ook met nieuw te verkrijgen percelen. U betaalt dan, onder bepaalde voorwaarden, geen overdrachtsbelasting. Meer informatie Meer informatie en brochures over de regeling kunt u vinden bij Het LNV-loket: www.hetlnvloket.nl onder subsidie > natuur en landschap > landgoed als natuurschoon
58
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
Geraadpleegde bronnen Gemeente Olst-Wijhe: Deelnotitie VAB: Rood voor Rood Gemeente Olst-Wijhe: Deelnotitie VAB: Werken Gemeente Olst-Wijhe: Deelnotitie VAB: Wonen Ministerie van LNV: Landgoed als Natuurschoon Ministerie van LNV: Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2009 Ministerie van LNV: Regeling LNV-subsidies 2008 (Tekst geldend op: 21-07-2008) Ministerie van LNV: Wijziging Regeling LNV-subsidies per 1 januari 2009, Staatscourant 1 oktober 2008, nr. 190 / pag. 11 Provincie Overijssel: Algemene subsidieverordening Overijssel 2005 Provincie Overijssel: Natuurgebiedsplan 2008, Provincie Overijssel Provincie Overijssel: Provinciaal blad nr. 2008 – 75, 23 december 2008, Subsidieplafonds 2009 Provincie Overijssel: Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Overijssel Provincie Overijssel: Subsidieregeling natuurbeheer Overijssel Provincie Overijssel: Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2007 Website Gemeente Olst-Wijhe: www.olst-wijhe.nl/gemeente Website Groen Loket Overijssel: www.groenloketoverijssel.nl Website Groene Diensten Overijsel: www.groenedienstenoverijssel.nl Website LNV loket: www.hetlnvloket.nl Website LNV: www.minlnv.nl Website Netwerk Platteland: www.netwerkplatteland.nl Website Provincie Overijssel: www.provincie.overijssel.nl Website Senter Novem: www.senternovem.nl Website Waterschap Groot Salland: www.wgs.nl
Subsidieregelingen voor plattelandsondernemers 2009
59
Gemeente Olst-Wijhe | Tel: 0570-568080 | Website: www.olst-wijhe.nl/gemeente | E-mail:
[email protected]