Brussels Hoofdstedelijk Gewest
BELANGRIJKE KWESTIES EN WERKPROGRAMMA voor het WATERBEHEERPLAN 2016-2021
1
INLEIDING
6
PIJLER 1: INGRIJPEN OP DE POLLUENTEN OM DE KWALITEITSDOELSTELLINGEN VOOR HET OPPERVLAKTE- EN GRONDWATER EN DE BESCHERMDE GEBIEDEN TE BEREIKEN 11 SD 1.1 De te bereiken kwaliteitsdoelstellingen aan de evolutie van de kennisbasis aanpassen Erreur ! Signet non défini. OD 1.1.1: De biologische, fysisch-chemische en chemische doelstellingen van de oppervlaktewateren en van hun monitoringprogramma's aanpassen Erreur ! Signet non défini. OD 1.1.2: Kwalitatieve doelstellingen definiëren voor vijvers Erreur ! Signet non défini. OD 1.1.3: De criteria voor het ramen van de chemisch goede toestand van het grondwater en hun monitoringprogramma's aanpassen. Erreur ! Signet non défini. OD 1.1.4: Het actualiseren van het register van de "beschermde gebieden" Erreur ! Signet non défini. SD 1.2 Ingrijpen op de polluenten in het oppervlaktewater Erreur ! Signet non défini. OD 1.2.1: Opstellen en regelmatig bijwerken van een inventaris van de emissies, het verlies en de lozing van polluenten in het oppervlaktewater (gerichte en diffuse bronnen) Erreur ! Signet non défini. OD 1.2.3: De uitwisseling tussen het rioleringsnet en het hydrografisch net (bij regen) verbeteren Erreur ! Signet non défini. OD 1.2.4: Het specifieke kwalitatieve beheer van het Kanaal verzekeren Erreur ! Signet non défini. OD 1.2.5: Het specifieke kwalitatieve beheer van de vijvers verzekeren Erreur ! Signet non défini. OD 1.2.6: Het zelfzuiverend vermogen van het oppervlaktewater verbeteren door de hydromorfologische kwaliteit te verhogen Erreur ! Signet non défini. SD 1.3 Ingrijpen op de polluenten in het grondwater Erreur ! Signet non défini. OD 1.3.1: Voorkomen, verminderen of opheffen van lozingen van verontreinigende stoffen in het grondwater Erreur ! Signet non défini. OD 1.3.2: De besmettingen van het grondwater door verontreinigde bodems voorkomen en oplossen Erreur ! Signet non défini. OD 1.3.3: Accidentele verstoringen van het grondwater voorkomen en beheren Erreur ! Signet non défini. SD 1.4 De beschermde gebieden beheren Erreur ! Signet non défini. OD 1.4.1: Het specifieke beheer van de beschermde gebieden en hun monitoring verzekeren Erreur ! Signet non défini.
PIJLER 2: HET HYDROGRAFISCH NET KWANTITATIEF HERSTELLEN ERREUR ! SIGNET NON DEFINI. SD 2.1 Het hydrografisch net herstellen om het een rol te laten spelen als ondersteuning van de ecosystemen en als lokale afvoer voor helder water Erreur ! Signet non défini. OD 2.1.1: De continuïteit van het hydrografisch net verbeteren Erreur ! Signet non défini. OD 2.1.2: Bijwerken van het juridisch-technisch kader voor het herstel van het hydrografisch net Erreur ! Signet non défini. OD 2.1.3: “Parasitair” helder water van het collectorennet voor afvalwater opvangen om het te laten terugvloeien naar het oppervlaktewater Erreur ! Signet non défini. SD 2.2 Het kwantitatief beheer van het grondwater verzekeren Erreur ! Signet non défini. OD 2.2.1: Aanpassen van de monitoringprogramma's en van de criteria voor het ramen van de toestand Erreur ! Signet non défini. OD 2.2.2: Het kunstmatig onttrekken en terugvloeien van water in de diepe waterlagen controleren Erreur ! Signet non défini. OD 2.2.3: Een duurzaam beheer van bemalingswater verzekeren Erreur ! Signet non défini.
2
OD 2.2.4: De kwantitatieve evolutie van de oppervlaktewaterlagen op gevoelige plaatsen bestuderen Erreur ! Signet non défini.
PIJLER 3: HET BEGINSEL VAN DE TERUGWINNING VAN DE KOSTEN ERREUR ! SIGNET NON DEFINI. VAN DE WATERDIENSTEN TOEPASSEN
ERREUR ! SIGNET NON DEFINI.
SD 3.1 De kosten van het watergebruik bepalen Erreur ! Signet non défini. OD 3.1.1: De reële kostprijs van de productie en distributie van drinkwater en de verzameling en zuivering van afvalwater berekenen Erreur ! Signet non défini. OD 3.1.2: De milieukosten van het watergebruik berekenen Erreur ! Signet non défini. SD 3.2 De prijs van het watergebruik bestemd voor menselijke consumptie bepalen Erreur ! Signet non défini. OD 3.2.1: Een tarifering voor de economische sectoren uitwerken van de waterprijs waarin de reële kostprijs is opgenomen en de financiering van de Staat in het waterbeleid bepalen. Erreur ! Signet non défini. OD 3.2.2: Het deel van de inkomsten bepalen dat wordt gegenereerd door de tarifering van het water en aan maatschappelijke en internationale solidariteitsdoeleinden voorbehouden is Erreur ! Signet non défini. OD 3.2.3: De tarifering van de prijs van het water aanpassen teneinde het principe van de vervuiler betaalt en de toegang tot de hulpbron voor iedereen te verzekeren en een doeltreffend gebruik stimuleren Erreur ! Signet non défini. SD 3.3 Voorafgaande studie van het watergebruik in het BHG Erreur ! Signet non défini. OD 3.3.1: Activiteiten verbonden met het watergebruik in het BHG en de druk op het systeem bepalen Erreur ! Signet non défini. OD 3.3.2: De maatregelen die in het kader van de betreffende activiteiten werden getroffen om hun impact op de goede toestand te minimaliseren identificeren en evalueren Erreur ! Signet non défini.
PIJLER 4: EEN DUURZAAM GEBRUIK VAN WATER PROMOTENERREUR ! SIGNET NON DEFINI. SD 4.1 Een rationeel en duurzaam gebruik van voor huishoudelijk gebruik bestemd water promoten Erreur ! Signet non défini. OD 4.1.1: Een spaarzaam en duurzaam gebruik van het leidingwater promoten Erreur ! Signet non défini. OD 4.1.2: Het gebruik van niet-drinkbaar water promoten: regenwater, winningswater en water van Erreur ! Signet non défini. het "2de circuit" SD 4.2 Het rationeel en duurzaam gebruik van niet voor huishoudelijke doeleinden bestemd en/of industrieel water promoten Erreur ! Signet non défini. OD 4.2.1: Het duurzaam gebruik van niet-drinkbaar water promoten Erreur ! Signet non défini. SD 4.3 De permanente levering van drinkwater tegen redelijke voorwaarden verzekeren Erreur ! Signet non défini. SD 4.4: Het tewerkstellingspotentieel van de watersector in het Brussels Gewest ontwikkelen Erreur ! Signet non défini. OD 4.4.1 : Invoeren van bedrijfsondersteunende maatregelen voor een betere toegang tot de opdrachten Erreur ! Signet non défini. OD 4.4.2 : Onderzoek en innovatie ondersteunen in de implementatietechnieken van de beroepen rond water; Erreur ! Signet non défini. OD 4.4.3 : De inschakeling bevorderen en de opleiding binnen de watersector verbeteren Erreur ! Signet non défini. OD 4.4.4: Voorbeelden van goed waterbeheer in de kijker plaatsen Erreur ! Signet non défini.
3
PIJLER 5. MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN EN HET BEHEER VAN OVERSTROMINGSRISICO'S ONTWIKKELEN ERREUR ! SIGNET NON DEFINI. Erreur ! Signet non défini.
Inleiding
SD 5.1 Overstromingen en hun omvang op het grondgebied van het gewest beperken Erreur ! Signet non défini. OD 5.1.1: "Blauw netwerk": Verdere doorvoering van het "Blauw Netwerk", onder meer het herstel van de continuïteit van het hydrografisch net en het aanleggen van natuurlijke overstromingsgebieden voor oppervlaktewater Erreur ! Signet non défini. OD 5.1.2: "Grijs netwerk": Verdere doorvoering van het investeringsprogramma, onder meer het herstel van defecte rioleringen en de bouw en verbetering van stormbekkens Erreur ! Signet non défini. OD 5.1.3: De beheerders van openbare ruimten en de particulieren informeren over de maatregelen die op hun domein kunnen worden doorgevoerd om de functionaliteiten van de waterkringloop (verdamping, infiltratie, vertraging) zo goed mogelijk te herstellen. Erreur ! Signet non défini. OD 5.1.4: Het overstromingsrisico in de ruimtelijke ordening en de urbanisatie beter in aanmerking nemen (met behulp van de kaart van de gebieden die kunnen worden overstroomd) Erreur ! Signet non défini. SD 5.2 De impact en schade in geval van overstromingen verminderen Erreur ! Signet non défini. OD 5.2.1: De belanghebbenden sensibiliseren voor het overstromingsrisico met behulp van de overstromingsgevaar- en de overstromingsrisicokaart Erreur ! Signet non défini. OD 5.2.2: Beheerders van openbare ruimten en particulieren informeren over de maatregelen ter bescherming van gebouwen en infrastructuur en over de maatregelen om de impact van een overstroming te beperken Erreur ! Signet non défini. OD 5.2.3: Particulieren helpen in hun stappen om de weerstand van een bestaand gebouw/bestaande infrastructuur in een voor overstromingen gevoelig GEBIED te verbeteren Erreur ! Signet non défini. SD 5.3 Crisisbeheer: beschrijven en definiëren van de behoeften in overleg met de bevoegde actoren Erreur ! Signet non défini. OD 5.3.1: In overleg met Vlaanderen en Wallonië, een beschrijving en analyse va het huidige crisisbeheer bij gewestoverschrijdende overstromingen Erreur ! Signet non défini. OD 5.3.2: Opstellen van een inventaris van het crisisbeheer in geval van overstroming in overleg met de bevoegde actoren en samen de door te voeren acties definiëren Erreur ! Signet non défini. OD 5.3.3: Een haalbaarheidsstudie van de invoering van een waarschuwingssysteem in overleg met de actoren Erreur ! Signet non défini.
PIJLER 6: HET WATER OPNIEUW INTEGREREN IN HET LEEFKADER ERREUR ! SIGNET NON DEFINI. SD 6.1 Water voor een dagelijkse gezellige leefomgeving: van het historische erfgoed tot het Kanaal en het Blauwe Netwerk Erreur ! Signet non défini. OD 6.1.1: Een betere zichtbaarheid van het water in het stedelijk landschap herstellen Erreur ! Signet non défini. OD 6.1.2: Valleien de rol van structureel element binnen de stedelijke ruimte toebedelen Erreur ! Signet non défini. SD 6.2 Water voor een kwaliteitsvolle stadsomgeving Erreur ! Signet non défini. OD 6.2.1: De biodiversiteit rond de blauwe ruimten bevorderen Erreur ! Signet non défini. OD 6.2.2: De mogelijkheid onderzoeken om de bijdragen van de blauwe ruimten tot een meer gematigd stedelijk microklimaat te valoriseren Erreur ! Signet non défini.
PIJLER 7: DE PRODUCTIE VAN NIEUWE ENERGIE MET BEHULP VAN WATER EN DE ONDERGROND BEVORDEREN ERREUR ! SIGNET NON DEFINI. SD 7.1 Watergeothermische systemen voor het verwarmen of koelen van gebouwen promoten Erreur ! Signet non défini. OD 7.1.1: Het gebruik van watergeothermie promoten Erreur ! Signet non défini. 4
SD 7.2 De terugwinning van calorieën aanwezig in het afvalwater promoten
Erreur ! Signet non défini.
PIJLER 8: BIJDRAGEN IN DE UITVOERING VAN EEN INTERNATIONAAL WATERBELEID DAT OP HET NIVEAU VAN HET STROOMGEBIEDSDISTRICT VAN DE SCHELDE WORDT GECOÖRDINEERD ERREUR ! SIGNET NON DEFINI. SD 8.1: Twee basisdoelstellingen: het water beheren aan de hand van grote stroomgebiedbekkens en de zee en kustgebieden beschermen Erreur ! Signet non défini. OD 8.1.1: Het water beheren aan de hand van de grote stroomgebiedbekkens Erreur ! Signet non défini. OD 8.1.2: Ervaringen en informatie uitwisselen op het niveau van verenigingen van Brusselse, Belgische en Europese openbare en privé-actoren Erreur ! Signet non défini. OD 8.1.3: De zeeën en kustgebieden beschermen (pm) Erreur ! Signet non défini.
5
INLEIDING Doel van onderhavig document is de kalender en het werkprogramma te presenteren voor de opstelling van het WBP 2016-2021, de bijgewerkte lijst van de wateractoren evenals de samenvatting van de belangrijke vragen die rijzen in het deel van het stroomgebiedsdistrict van de Schelde dat zich op Brussels grondgebied bevindt. Het wordt aan een openbaar onderzoek onderworpen waarbij het advies, de opmerkingen en voorstellen van het publiek over de inzet van het waterbeheer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden ingezameld; daarmee zal bij de opstelling van het toekomstige Brusselse Waterbeheersplan en zijn maatregelenprogramma rekening worden gehouden.
Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 20001 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (Kaderrichtlijn Water - KRW) verplicht de lidstaten ertoe een Waterbeheersplan (WBP) op te stellen. Deze Richtlijn werd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omgezet door de ordonnantie van 20 oktober 2006 "tot opstelling van een kader voor het waterbeleid" (Kaderordonnantie Water - KOW). Hoofdstuk V van deze ordonnantie is aan het Beheersplan en aan de instrumenten die eruit voortvloeien gewijd. Dit plan moet een geïntegreerd en globaal antwoord zijn op alle uitdagingen die met het waterbeleid verband houden. Verder vormt dit plan een actieve bijdrage in de internationale planning die op het niveau van het Scheldedistrict moet worden toegepast. Voorgaande wetteksten verlangen: • dat de milieudoelstellingen worden bepaald die moeten worden bereikt voor het oppervlaktewater, het grondwater en de beschermde gebieden; • de medewerking van alle actoren en informatie en consultatie van het publiek; • dat een verplichting wordt ingevoerd tot het behalen en handhaven van de goede toestand van het water volgens een kalender per grote cyclus van 6 jaar met termijnen in 2015, 2021 en 2027; • de transparantie van de kosten van de waterdiensten te belichten.
De doelstelling van de goede toestand van het water wordt in cycli van 6 jaar doorgevoerd De richtlijn heeft vastgelegd dat de algemene doelstelling van de goede toestand van het water tegen 2015 moet zijn verwezenlijkt. Ze voorziet echter dat van die termijn kan worden afgeweken wanneer de natuurlijke voorwaarden, zoals de inertie van de omgevingen of de technische voorwaarden, zoals de duur van de bouwplaatsen of de kostprijs van de uit te voeren werkzaamheden, realistisch gezien niet toelaten dat de doelstelling wordt bereikt. De beheersplannen opgesteld per stroomgebiedsbekken definiëren de doelstellingen die moeten worden bereikt, de beleidslijnen en de juridische bepalingen die moeten toelaten dat de algemene doelstelling van de goede toestand van het water wordt bereikt. Om de 3 jaar wordt een tussentijdse balans opgesteld van de maatregelen van het WBP die werden toegepast en om de 6 jaar gebeurt een evaluatie van de goede toestand van het water. De wateractoren voeren het WBP 2010-2015 in 2013 in en verbinden zich tot de herziening ervan die met de goedkeuring van het WBP 2016-2021 einde 2015 eindigt. .
1
Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.
6
Ontwerp van WBP
Goedkeuring van het WBP 3 WBP‐cycli moeten toelaten een goede toestand van al het water te bereiken
Tussentijdse balans van het WBP
Belangrijke kwesties
2010‐2015 2016‐2021 2022‐2027
Inventaris
Het Brussels Waterbeheersplan Het eerste WBP werd op 12 juli 2012 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering goedgekeurd en trad op 15 september van datzelfde jaar in werking2. Het tweede WBP moet uiterlijk op 22 december 2015 worden goedgekeurd en dekt de periode 2016-2021. In overeenstemming met de artikelen 51 tot 55 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid (KOW), wordt de doorvoering van het WBP van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in verschillende termijnen uitgevoerd.
De opstellingsprocedure voor de herziening van het WBP dient in 3 stappen te gebeuren… 1. identificeren van de belangrijke kwesties waaraan het WBP moet beantwoorden; 2. bijwerken van de inventaris van het bekken en de tussentijdse balans van het maatregelenprogramma; 3. opstellen van het ontwerp van het herziene WBP en van het programma van verbonden maatregelen.
…volgens het volgende werkprogramma: Datum 1ste semester 2013
Acties Goedkeuring van de Belangrijke kwesties, van de
Verwachte resultaten Goedkeuring van de Belangrijke Kwesties, van de termijnen en van de lijst van de betrokken partijen door de Regering en publicatie in het B.S. voor raadpleging
2
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2012 tot goedkeuring van het waterbeheersplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, B.S., 5 september 2012
7
1ste semester 2013
termijnen en van de lijst van de betrokken partijen
van het publiek
Staat van vordering van de doorvoering van het MrP
Voor iedere Operationele doelstelling (OD) van het MrP: 1) Inventaris van de situatie 2009 2) Inventaris van de situatie 2015 3) Staat van vordering van de reeds doorgevoerde maatregelen 1) Analyse van de evolutie tussen 2009 en 2015 2) Definitie van de ideale doelstellingen die tegen 2021 moeten worden bereikt 1) Actualisering en voorstellen van nieuwe maatregelen, in overleg met de wateroperatoren, om de 2021 doelstellingen te behalen 2) Reflectie rond de evaluatie van de doeltreffendheid van alle voorgestelde maatregelen ten opzichte van de doelstellingen 3) Rechtvaardiging van de technische afwijkingen en afwijkingen omwille van de haalbaarheid 1) Evaluatie van de kosten van de voorgestelde maatregelen 2) Analyse van de kostefficiency 3) Rechtvaardiging van de afwijkingen vanuit economisch standpunt
Tussentijdse balans 2de en 3de kwartaal van 2013
Actualisering en voorstellen van nieuwe maatregelen
4de kwartaal 2013
Evaluatie van de kostefficiency van iedere maatregel
Actualisering van de verschillende documenten vereist door Bijlage VII van de KOW3 4de kwartaal 2013 – 1e kwartaal 2014
Opstellen van het nieuwe WBP-MrP
Opstellen van het WBP 2016-2021 en van het Maatregelenprogramma in overleg met de wateroperatoren
Aanpassing van het MER
2de kwartaal 2014 2de, 3de en 4de kwartaal 2014 1e kwartaal 2015 2de kwartaal 2015
3de en 4de kwartaal 2015
Verzenden van het WBP-MrP aan de Regering Openbaar onderzoek Verwerking Openb. Onderzoek Goedkeuring door alle wateroperatoren van de definitieve versie van het WBP-MrP Goedkeuring van
Goedkeuring van het WBP door de Regering alvorens het aan een openbaar onderzoek voor te leggen (8 maanden) Organisatie en deelname aan het Openbaar Onderzoek Verwerking + opnemen van de opmerkingen
3
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Algemene beschrijving van het stroomgebiedsdistrict (art. 31) voor het oppervlakte- en grondwater; Identificatie en cartografische voorstelling van de beschermde gebieden (art. 32) Kaart van de monitoringnetten en cartografische voorstelling van de resultaten van monitoring van de oppervlakte- en grondwaterlichamen en van de beschermde gebieden (art. 37) Lijst van de milieudoelstellingen voor de oppervlakte- en waterlichamen en de beschermde gebieden (art. 11) Samenvatting van de economische analyse (art. 31) Register van de overige beheersplannen en programma's goedgekeurd voor het stroomgebiedsdistrict.
8
de definitieve versie van het WBP-MrP door de Regering
Afstemming met Richtlijn overstromingsrisico's
2007/60/EG
over
beoordeling
en
beheer
van
Het toekomstige WBP zal eveneens beantwoorden aan de verplichtingen van richtlijn 2007/60/EG over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's4, de zogenaamde "overstromingsrichtlijn". Die verplichtingen worden besproken in pijler 5 van het WBP en kaderen binnen de continuïteit van het werk dat sinds de goedkeuring van het Gewestelijk plan voor overstromingsbestrijding in november 2008 – het Regenplan – reeds werd verwezenlijkt5. De inleiding van pijler 5 ontwikkeld in de samenvatting van de belangrijke kwesties beschrijft hoe de verplichtingen die uit de overstromingsrichtlijn voortvloeien, in toepassing van de kaderrichtlijn water, in de cyclus van goedkeuring en herziening van de waterbeheersplannen zullen worden geïntegreerd.
De Belangrijke kwesties op het vlak van waterbeheer Het WBP is erop gericht de impact van de menselijke druk op de aquatische ecosystemen te minimaliseren (verontreiniging voorkomen en beperken, duurzaam watergebruik bevorderen, het milieu beschermen, de toestand van de aquatische ecosystemen verbeteren, de gevolgen van overstromingen afzwakken enz.), om de milieudoelstellingen zoals die door de Europese en Brusselse wetgevingen worden beoogd te realiseren. In dat opzicht zijn in de Kaderrichtlijn Water (KRW) 3 essentiële planningspijlers geïdentificeerd die betrekking hebben op de bescherming van de debietwaarden, de waterkwaliteit en de specifieke gebieden, om voor de betrokken waterlichamen de zogenaamde “goede toestand” te bereiken. Die “goede toestand” leunt sterk aan bij de toestand waarin het waterlichaam zou verkeren als er geen druk van menselijke activiteiten was geweest. In een stadsomgeving waarin het hydrografisch net en de grondwaterlagen door de eeuwen heen ingrijpend werden verstoord, houdt de Europese wetgeving rekening met het feit dat de impact van de geschiedenis en van de menselijke activiteiten maar heel moeilijk ongedaan kan worden gemaakt. Het Brussels Gewest kan de eeuwen menselijke geschiedenis op zijn grondgebied niet ontkennen. Het Brusselse WBP streeft er dan ook naar om de impact van de menselijke druk, in een economisch en maatschappelijk haalbaar kader en in overeenstemming met de Europese bepalingen tot een minimum te herleiden. Daarom werden er bijkomende planningpijlers aan de belangrijkste kwesties toegevoegd die de Regering op 15 januari 2009 goedkeurde in het kader van de opstelling van het eerste WBP dat loopt tot einde 2015. Het Brusselse WBP bevat dus 8 pijlers: 1. Ingrijpen op de verontreinigende stoffen om de kwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewater, het grondwater en de beschermde gebieden te bereiken; 2. Het hydrografische net kwantitatief herstellen; 3. Het terugwinningsprincipe van de kosten van de waterdiensten toepassen; 4. Het duurzame gebruik van water promoten; 5. Een actief preventiebeleid voeren om overstromingen door regenval te voorkomen; 6. Het water opnieuw helemaal zichtbaar maken in het leefkader van de inwoners; 7. Bevorderen van de productie van hernieuwbare energie met behulp van water met bescherming van de bron; 8. Bijdragen in de opstelling en uitvoering van een internationaal waterbeleid. Elk van deze 8 pijlers handelt dus over belangrijke kwesties die prioritair moeten worden aangepakt en die de structuur van het Maatregelenprogramma van het Waterbeheersplan, een soort inhoudsopgave voor dat plan, vormen.
4
Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's, PBEU,, L 288, van 6 november 2007, pp. 27 e.v.. 5 B.S., 9 februari 2009
9
Waaruit bestaan de "Belangrijke kwesties" voor het toekomstige WBP 2016-2021? Een "belangrijke kwestie" is een vraag waarop het toekomstige WBP voor de periode 2016-2021 een antwoord moet bieden. Het betreft een immense bezorgdheid of een uitdaging waarop men in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gestuit en die moet worden opgelost om de initieel vastgelegde doelstelling te behalen. Het deel "belangrijke kwesties" van onderhavig document beschrijft de voornaamste uitdagingen die in de periode 2016-2021 moeten worden aangegaan. Het vormt niet het beheersplan als dusdanig (aangezien het daaraan voorafgaat) en behandelt evenmin de concrete maatregelen die later, tijdens het openbaar onderzoek dat aansluitend op de goedkeuring van het ontwerp van WBP (in de loop van 2014) plaatsvindt, zullen worden voorgesteld, maar stipt de geplande actiepistes aan die tegen de goedkeuring van het ontwerp van WBP zullen worden verkend. Uitgaande van het eerste WBP en zijn 8 pijlers benadrukken de belangrijke vragen die zich voor de herziening van het WBP stellen nieuwe elementen, elementen die moeten worden geactualiseerd en de prioriteiten voor de periode 2016-2021. Ze geven een beknopte en voorlopige - vermits opgesteld volgens de huidige, maar continu evoluerende kennis van zaken - beschrijving van de inzet en problematiek die het voorwerp vormen van het WBP 20162021.
Wat zijn de voornaamste uitdagingen die zich voor het Gewest voor de periode 2016-2021 stellen? •
Hoe de waterkwaliteit verbeteren en een goede waterkwaliteit garanderen?
•
Hoe de beschikbare reserves in stand houden en delen?
•
Hoe het rationeel watergebruik versterken?
•
Hoe een juist en billijk watertarief verzekeren?
•
Hoe het aantal overstromingen in het BHG en hun impact verminderen?
•
Hoe de integratie van het water in het leefkader van de Brusselaars verbeteren? Hoe de ruimtelijke ordening en stedenbouw in het waterbeheer integreren?
•
Hoe de productie van hernieuwbare energie met behulp van water en de bodem bevorderen?
•
Hoe het overleg en de samenwerking (intra- en intergewestelijk, en internationaal) als een essentieel aspect van een goed beheer van onze waterbronnen versterken?
10
PIJLER
1:
INGRIJPEN
OP DE POLLUENTEN OM DE KWALITEITSDOELSTELLINGEN VOOR HET OPPERVLAKTE- EN GRONDWATER EN DE BESCHERMDE GEBIEDEN TE BEREIKEN
SD 1.1 De te bereiken kwaliteitsdoelstellingen aan de evolutie van de kennisbasis aanpassen De Europese bepalingen verplichten om tegen 2015 de "goede toestand" van het oppervlakte- en grondwater te herstellen en iedere verdere aantasting van de aquatische ecosystemen te voorkomen. Indien nodig (om redenen van kostprijs, technische haalbaarheid, reactietijd van de natuurlijke omgeving) mogen deze doelstellingen geleidelijk en tegen uiterlijk 2027 worden bereikt. OD 1.1.1: De biologische, fysisch-chemische en chemische oppervlaktewateren en van hun monitoringprogramma's aanpassen
doelstellingen
van
de
Sinds de goedkeuring van de KRW in 2000 en de goedkeuring van de KOW in 2006 zetten de wateractoren zich niet-aflatend in om de kwaliteit van de waterlichamen te verbeteren. Daardoor evolueerde niet alleen de toestand maar ook de kennisbasis en het begrip van deze omgevingen en van de druk die erop wordt uitgeoefend. Daarom moeten de doelstellingen en de daarmee samenhangende monitoringnetwerken voortdurend worden aangepast en evolueren. De doelstellingen van de "goede toestand" van de oppervlaktewateren kunnen in drie bestanddelen worden opgesplitst: • biologisch: aanwezigheid en samenstelling van de aquatische fauna en flora: fytoplankton, macrofyten, fytobentos, macro-invertebraten en vis; • fysisch-chemisch: dit betreft elementaire abiotische omstandigheden die biologisch leven mogelijk maken: de temperatuur, de zuurstofbalans, het zoutgehalte, de zuurtegraad en de concentratie voedingsstoffen; • chemisch: samengesteld uit de milieukwaliteitsnormen (MKN) voor de 33+8 stoffen die prioriteit hebben gekregen en de prioritaire gevaarlijke stoffen aangewezen door richtlijn 2008/105/EG6, en andere stoffen zoals vermeld onder bijlage 3 en 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 20117 (hierna het "MKN" besluit genoemd).
OD 1.1.2: Kwalitatieve doelstellingen definiëren voor vijvers Vijvers maken reeds deel uit van het eerste WBP, maar momenteel is geen enkele doelstelling geformaliseerd. Er zullen doelstellingen (indicatieve waarden) worden voorgesteld en geformaliseerd OD 1.1.3: De criteria voor het ramen van de chemisch goede toestand van het grondwater en hun monitoringprogramma's aanpassen. Het besluit van 10 juni 2010 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand legt standaardkwaliteitsnormen vast voor nitraten en bestrijdingsmiddelen evenals drempelwaarden voor een minimumlijst van verontreinigende parameters. Dit besluit bepaalt eveneens de criteria die toelaten de chemische toestand van de waterlichamen en de wijze waarop de trends die een significant en aanhoudende schaderisico vertonen te beoordelen. Alle waterlichamen vormen momenteel het voorwerp van een chemische opvolging maar het algemene monitoringprogramma dient nog verder te worden aangepast zodat het volledig aan de doelstellingen inzake dichtheid, ruimtelijke verdeling en duurzaamheid bepaald in de kaderordonnantie water beantwoordt.
6
7
Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, tot wijziging en vervolgens intrekking van de richtlijnen van de Raad 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG, 86/280/EEG en tot wijziging van richtlijn 2000/60/EG (PBEU, L 348 van 24.12.2008). Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen.
11
OD 1.1.4: Het actualiseren van het register van de "beschermde gebieden" In overeenstemming met artikel 32 van de KOW stelt Leefmilieu Brussel een register op van de gebieden die zijn "aangewezen als bijzondere bescherming behoevend in het kader van de specifieke wetgeving om hun oppervlakte- of grondwater te beschermen of voor het behoud van habitats en rechtstreeks van water afhankelijke soorten" die op 12 juli 2012 door de Regering werd goedgekeurd (bijlage 3 van het WBP). Dit document zal nog evolueren overeenkomstig de wettelijke en reglementaire aanpassingen die aan de daarin vermelde beschermde gebieden zullen worden aangebracht. Gepland is om het register bij iedere bijwerking van het Waterbeheersplan opnieuw te bestuderen.
SD 1.2 Ingrijpen op de polluenten in het oppervlaktewater OD 1.2.1: Opstellen en regelmatig bijwerken van een inventaris van de emissies, het verlies en de lozing van polluenten in het oppervlaktewater (gerichte en diffuse bronnen) Artikel 5 van richtlijn 2008/105/EG en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011 (‘"MKN"-besluit) bepaalt dat de Lidstaten/Gewesten tegen einde 2013 moeten beschikken over een inventaris van alle emissies, lozingen en verliezen (daaronder kunnen alle gerichte of diffuse pertinente emissiebronnen worden begrepen) van de prioritaire en prioritaire gevaarlijke stoffen zoals vermeld in bijlage X van de KRW en bijlage II van richtlijn 2008/105/EG, of de bijlagen 1 en 2 van het "MKN"-besluit. Dit betreft een meervoudige doelstelling. Deze inventaris moet een overzicht geven van alle emissiebronnen binnen het grondgebied die op significante wijze bijdragen tot de uitstoot van bepaalde polluenten naar de waterlopen. Verder is het ook belangrijk om het deel van ongekende oorsprong, van natuurlijke oorsprong of afkomstig van bronnen die zich buiten het grondgebied van het Gewest bevinden te identificeren. Op basis van die informatie kan men maatregelen definiëren die beter gericht zijn op een effectieve vermindering van de emissie ontstaan op het grondgebied en die voor de Brusselse waterlichamen aan de basis van een aanzienlijke verontreiniging liggen. OD 1.2.2: Alle emissie die een significante impact heeft op het ontvangende waterlichaam voorkomen, verminderen of opheffen De eerste fase bestaat erin de gegevens te analyseren die afkomstig zijn van de monitoring van de kwaliteit van de waterlopen, van de inventaris van de uitstoot, van terreinwaarnemingen,... teneinde voor elk (deel) van de waterlopen die het moeilijk hebben om bepaalde kwaliteitsdoelstellingen te halen een fijnere tabel op te stellen. Indien nodig zal er ook een campagne met fijnere maatregelen worden gestart. Daarna zal aan de hand van de bestaande instrumenten (beheer van niet-bevaarbare waterlopen, vergunningen, inspectiedienst,…) worden nagegaan welke maatregelen kunnen worden ingevoerd. OD 1.2.3: De uitwisseling tussen het rioleringsnet en het hydrografisch net (bij regen) verbeteren Het doel is de frequentie van de inwerkingstelling van de bezinkingsvakken te verfijnen, de uitgestoten belasting te kwantificeren en te karakteriseren zodat men zich op de meest problematische bezinkingsvakken kan toespitsen. Vervolgens moet worden gezocht naar mogelijke oplossingen (al dan niet infrastructuuroplossingen (bijvoorbeeld het verhogen van een drempel om de nog niet-gebruikte opslagcapaciteit te benutten, het bestaande bezinkingsvak verbeteren zodat er toch een zekere belasting in kan worden neergeslagen,...) die kunnen worden ingevoerd. OD 1.2.4: Het specifieke kwalitatieve beheer van het Kanaal verzekeren Het bevaarbaar houden van het kanaal is een van de voornaamste openbaredienstopdrachten van de Haven van Brussel. Voornamelijk om navigatieproblemen te voorkomen zorgt de Haven van Brussel dan ook voor het uitbaggeren van het deel van het Kanaal dat zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt. Hoewel de kwestie van het volume aan slib van cruciaal belang is om de doortocht van schepen te vrijwaren, heeft de kwestie van de kwaliteit van het slib aanzienlijke financiële implicaties. Het Kanaal is immers het grootste stormbekken van het Gewest. In dat opzicht vervult het een wezenlijke rol in het voorkomen van overstromingen door overstorten van het saneringsnet en van waterlopen bij zware regenval. De onrechtstreekse lozingen van water zorgen eveneens voor een bijkomende toevoer van slib. Om het kwalitatieve beheer van het Kanaal te verzekeren moeten de overstorten dan ook worden beperkt door preventieve maatregelen die de Haven en het Gewest op het vlak van baggerwerken besparingen kunnen opleveren.
12
OD 1.2.5: Het specifieke kwalitatieve beheer van de vijvers verzekeren Vijvers vormen de overgrote meerderheid van het stilstaand water van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het beheer van de vijvers is behoorlijk specifiek. Leefmilieu Brussel – BIM ontwikkelt een gedifferentieerd aangepast beheer om hun (onder meer ecosystemisch) beheer volop tot uiting te kunnen brengen. Dit beheer werd op lange termijn in een specifiek beheerplan gepland.
OD 1.2.6: Het zelfzuiverend vermogen van het oppervlaktewater verbeteren door de hydromorfologische kwaliteit te verhogen Hydromorfologie vervult een essentiële rol in de werking van de ecosystemen. Het herstel daarvan vormt dus een voorwaarde om een goede toestand zoals voorgeschreven door de KRW te bereiken en om de ecosystemische diensten die door het Brusselse hydrografisch net worden verzekerd op lange termijn te handhaven. Ook al maakt de verstedelijkte context van het Brussels Gewest dit soms moeilijk en ook al dienen heel wat waterlichamen te worden beschouwd als kunstmatig of althans ingrijpend gewijzigd, dan nog moet het herstelpotentieel van de hydromorfologische kwaliteit binnen de bestaande perken maximaal worden verwezenlijkt.
SD 1.3 Ingrijpen op de polluenten in het grondwater OD 1.3.1: Voorkomen, verminderen of opheffen van lozingen van verontreinigende stoffen in het grondwater Door gepaste preventieve maatregelen via de milieuvergunningen op te leggen gaat al vele jaren bijzondere aandacht uit naar het voorkomen van verontreiniging van het grondwater. Die milieuvergunningen hebben tot doel om elke door een ingedeelde inrichting veroorzaakte vervuiling te verhinderen. Niettemin dekt de milieuvergunning niet alle activiteiten die tot een verontreiniging van het grondwater zouden kunnen leiden. Bijgevolg moeten andere maatregelen worden beoogd, zoals bijvoorbeeld de wetgeving die de waterwinningen, de booractiviteiten, het kunstmatig aanvullen en opnieuw injecteren van water voor geothermische doeleinden regelt, teneinde de naleving van de in de Kaderordonnantie Water gedefinieerde milieudoelstellingen te verzekeren. OD 1.3.2: De besmettingen van het grondwater door verontreinigde bodems voorkomen en oplossen De verontreinigde bodems vormen een bron van verontreiniging doordat ze verontreinigde stoffen op het onderliggende grondwater overbrengen. Met de inwerkingtreding van de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, versterkt door de ordonnantie van 5 maart 2009, is de behandeling van de verontreinigde bodems bij de start, de stopzetting of de overdracht van activiteiten door de exploitanten, de eigenaars, of nog, door de veroorzakers van accidentele verontreinigingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werkelijkheid geworden. Daarnaast maakt de behandeling van verontreinigde bodems het eveneens mogelijk om te voorkomen dat polluenten tot in het dieper gelegen grondwater kunnen doordringen Bovendien beoogt deze wetgeving, via haar toepassingsgebied (art. 3, 1°), zowel een behandeling van de verontreinigde bodem als van het aanwezige grondwater. . OD 1.3.3: Accidentele verstoringen van het grondwater voorkomen en beheren Een accidentele verontreiniging aan het oppervlak kan ernstige gevolgen hebben voor het grondwater als ze zich in de buurt van waterwinningen, putten en peilbuizen voordoet, en met name in een gebied bestemd voor de winning van water voor menselijke consumptie. Dergelijke inrichtingen vormen immers de verbindingen waarlangs de vervuiling in het grondwater dringt en moeten dus het voorwerp vormen van (preventieve) beschermingsmaatregelen.
13
SD 1.4 De beschermde gebieden beheren OD 1.4.1: Het specifieke beheer van de beschermde gebieden en hun monitoring verzekeren De beschermde gebieden die een speciale bescherming vergen om de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te beschermen of nog, om de habitats en de soorten die rechtstreeks van het water afhankelijk zijn in stand te houden, moeten bijzondere aandacht krijgen. Daarvoor moeten gepaste beheersmaatregelen worden ontwikkeld. Dat geldt voor: - het beschermingsgebied voor waterwinning bestemd voor menselijke consumptie in het Zoniënwoud en in het Ter Kamerenbos
-
de vochtige gebieden die deel uitmaken van de gebieden omschreven als Natura 2000 gebieden omwille van hun waarde en hun ecologisch belang, van de natuurgebieden en tal van geklasseerde gebieden.
14
PIJLER 2: HET KWANTITATIEVE BEHEER VAN HET OPPERVLAKTEEN GRONDWATER VERZEKEREN SD 2.1 Het hydrografisch net herstellen om het een rol te laten spelen als ondersteuning van de ecosystemen en als lokale afvoer voor helder water Op dit ogenblik is het hydrografische net, als we het kanaal meetellen, bij droog weer goed voor 172 ha oppervlaktewater (circa 1% van de oppervlakte van het gewest), waarvan 43 ha watervlakken. Vergeleken met de situatie in de XVIII en XIXe eeuw is deze oppervlakte drastisch afgenomen. In zijn huidige beperkte en gesegmenteerde vorm kan het hydrografische net zijn belangrijke natuurlijke functies niet langer ten volle vervullen, namelijk het bevorderen van de biodiversiteit en het afvoeren of, net omgekeerd, het tegenhouden van het water bij regenweer. OD 2.1.1: De continuïteit van het hydrografisch net verbeteren Om deze problemen op een globale en gecoördineerde manier aan te pakken, lanceerde het Gewest in 1999 het programma van het “Blauwe netwerk”. Dit netwerk beoogt het hydrografisch net aan het oppervlakte dat door de verstedelijking van het Gewest sterk versnipperde te optimaliseren en te herstellen. Het programma van het Blauwe Netwerk beoogt de functies van dit netwerk te verbeteren en te herstellen (zelfzuiverend vermogen, lokale afvoer van regen- en afvloeiend water, temperatuurregeling). Deze doelstelling moet uiteraard gepaard gaan met een doeltreffend beleid aangaande het beheer van de waterkwaliteit (beheersing van vervuilende lozingen, strijd tegen de eutrofiëring, …). OD 2.1.2: Bijwerken van het juridisch-technisch kader voor het herstel van het hydrografisch net Om de instandhouding en het herstel van het hydrografisch net te verzekeren beschikt het Gewest op dit ogenblik over meerdere juridische en technische instrumenten: • De Atlas van de niet-bevaarbare waterlopen die in 1959 in toepassing van het koninklijk besluit van 10 juni 1955 werd opgesteld, • De wetgeving die met name uit 2 soorten juridisch erfgoed voortvloeit: − De overdracht van het federale niveau naar het gewestelijke niveau van een hele waaier aan nationale wetten, waarvan de uitvoering en aanpassing onder gewestelijke bevoegdheden ressorteren − De overdracht van het provinciale naar het gewestelijke niveau van een hele reeks reglementen en provinciale rondzendbrieven naar aanleiding van de splitsing van de Provincie Brabant • Hydraulische modelleringen met betrekking tot bepaalde delen van het hydrografische net, alsook het netwerk van collectoren. Terwijl de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, het waterbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, naar aanleiding van de omzetting richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen voor betreffende het waterbeleid, herstructureerde, veranderde er niets aan de organisatie en actualisering van de niet-bevaarbare waterlopen, althans wat hun onderhoud, de gegarandeerde vlotte doorstroming en hun tracé betreft, of nog het beheer van de infrastructuur die de loop en de natuurlijke functie van het afvoeren van regenwater kunnen beïnvloeden. Bijgevolg moeten die bestaande instrumenten worden geactualiseerd, gerationaliseerd en aan de werkelijkheid van het terrein worden aangepast om ze om te vormen tot een instrument dat deze doelstelling kan verwezenlijken. OD 2.1.3: “Parasitair” helder water van het collectorennet voor afvalwater opvangen om het te laten terugvloeien naar het oppervlaktewater Het heldere water in het collectorennet (bron-, bemalings-, drainagewater, enz.) wordt vanuit technisch standpunt aangeduid als “parasitair water”. Dat water is immers nadelig voor de optimale zuivering door de zuiveringsstations, omdat het de organisch verontreinigende stoffen en de stoffen in suspensie onnodig aanlengt. Bovendien gaat datzelfde water onnodig "verloren" voor het bovengronds hydrografisch net en zijn biodiversiteit.
15
SD 2.2 Het kwantitatief beheer van het grondwater verzekeren OD 2.2.1: Aanpassen van de monitoringprogramma's en van de criteria voor het ramen van de toestand De opvolging van de kwantitatieve toestand van het grondwater gebeurt door het piëzometrisch peil van de ondergrondse waterlichamen te meten. Een van de toekomstige uitdagingen om het duurzaam beheer van de reserve te verzekeren bestaat erin het piëzometrische niveau af te toetsen aan andere gegevens, zoals de onttrekkingen van water, de neerslag, het debiet van de waterlopen of het waterpeil van de vochtige zones die in contact staan met het grondwater, met name voor wat de oppervlaktesystemen betreft. OD 2.2.2: Het kunstmatig onttrekken en terugvloeien van water in de diepe waterlagen controleren Onttrekkingen voor huishoudelijke of industriële toepassingen (waterputten en waterwinningen) worden gecontroleerd aan de hand van de vergunningen uitgereikt door het bestuur (Leefmilieu Brussel / BIM of de gemeentes); deze vergunningen vermelden een maximaal volume dat per dag mag worden gewonnen en verplichten de houders ervan om met name het daadwerkelijk onttrokken watervolume jaarlijks aan te geven. Verder leggen deze vergunningen ook de verplichting op om volumetrische meettoestellen te plaatsen zodat het gewonnen volume te allen tijde kan worden gecontroleerd. Het register van de uitgereikte vergunningen wordt bijgewerkt en de controles van de actieve waterwinningen zullen worden versterkt. OD 2.2.3: Een duurzaam beheer van bemalingswater8 verzekeren Bemalingswater, infiltratiewater dat hoofdzakelijk afkomstig is van ondergrondse milieus, wordt in het Brussels Gewest lokaal opgepompt met als doel het water dat in ondergrondse bouwwerken (kelders, parkings, metro, enz.) die in het watertafelgebied van de vrije waterlagen liggen, is ingesijpeld af te voeren. Dat water wordt vaak als parasitair water in de riolen en collectoren geloosd. Om het collectorennet te ontlasten is het daarom belangrijk dat dit pompwater bovengronds in het naburige hydrografisch net (waterlopen, vijvers,...) kan worden geloosd of weer stroomafwaarts in de waterlaag kan worden geïnjecteerd om de watertafel weer te laten stijgen en de stabiliteit van de bodem te verzekeren. OD 2.2.4: De kwantitatieve evolutie van de oppervlaktewaterlagen op gevoelige plaatsen bestuderen Oorspronkelijk zorgde het hydrografisch net bestaande uit rivieren, maar ook uit kleine beekjes en andere straatgoten waarin het water met tussenpozen stroomt, ter hoogte van de convergentiegebieden van het hele grondgebied voor de drainage van de waterlagen. Die drainage gebeurde door de rechtstreekse bevoorrading van de rivierbedding of door het opvangen van exfiltratiewater ter hoogte van de bronnen, sijpelingszones. De geleidelijke omvorming van bepaalde elementen van het hydrografisch net in elementen van het rioleringsnet, zoals de overwelving van kleine beekjes, het opvangen van de bronnen rechtstreeks in het riool en het aanbrengen van afvoeren wijzigt de loop van het drainagewater van de waterlagen die nu in de ondergrond door het rioleringsnet lopen. Dit verschijnsel is verantwoordelijk voor een daling van het basisdebiet van het hydrografisch net en creëert een heel uitgesproken lage waterstand die de kwaliteit van de ecosystemen doet afnemen. Het komt er dus op aan om het water van het draineren van de waterlagen maximaal terug te leiden naar het hydrografisch net om het basisdebiet te verhogen en de waterkwaliteit bij droogte te verbeteren.
8
Bemalingswater: infiltratiewater dat voornamelijk afkomstig is van mijnen en ondergrondse milieus
16
PIJLER 3: HET BEGINSEL VAN DE TERUGWINNING VAN DE KOSTEN VAN DE WATERDIENSTEN TOEPASSEN Richtlijn 2000/60/EG, omgezet naar de rechtsorde van het Brussels Gewest bij ordonnantie van 20 oktober 2006 tot vaststelling van een communautair beleid op het vlak van water (Kaderrichtlijn Water) voorziet een belangrijk economisch luik. Dat economische luik, bepaald door bijlage III van de richtlijn en bijlage 2 van de ordonnantie, bevat de volgende elementen: - de invoering van het principe van de terugwinning van de kosten van de diensten verbonden met het watergebruik; - het uitwerken van een maatregelenprogramma om de milieudoelstellingen tegen 2015 te bereiken op basis van een "kostenefficiency"-analyse; - het voorstellen van vrijstellingen van de milieudoelstellingen voor bepaalde waterlichamen op basis van een "disproportionele" kostenanalyse. De Kaderrichtlijn Water stelt bij artikel 9, § 1 dat "de Lidstaten rekening houden met het beginsel van terugwinning van de kosten van de waterdiensten, inclusief milieukosten en kosten van de hulpbronnen […], overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt". Artikel 38 van de ordonnantie reglementeert dit beginsel van de terugwinning van de kosten en zijn toepassing in het Brussels Gewest. Het komt er dus op aan om de kosten van de waterdiensten te bepalen om vervolgens de terugwinning ervan te kunnen voorzien, d.w.z. de dekking ervan door het vastleggen van een prijs en het bepalen van de mate waarin de overheid hierin tussenkomt.
SD 3.1 De kosten van het watergebruik bepalen OD 3.1.1: De reële kostprijs van de productie en distributie van drinkwater en de verzameling en zuivering van afvalwater berekenen De richtlijn introduceert het concept "waterdiensten": dat zijn alle diensten die voor de gezinnen, openbare instellingen of een willekeurige economische activiteit verband houden met: • de onttrekking, productie, opstuwing, het transport, de opslag, behandeling en distributie van oppervlakte- of grondwater; • de verzameling en behandeling van afvalwater. De reële kostprijs van het water stemt overeen met "alle kosten van de waterdiensten". De elementen die we bij de berekening van de reële kostprijs van het water in aanmerking dienen te nemen, zijn bijgevolg: • de kosten met betrekking tot de bescherming van de voor menselijke consumptie bestemde waterwinningen; • de productiekosten van drinkwater; • de distributiekosten van drinkwater; • de kosten voor de openbare zuivering van afvalwater. OD 3.1.2: De milieukosten van het watergebruik berekenen De milieukosten worden bepaald door de kosten van de schade die aan het milieu en aan de aquatische ecosystemen wordt aangericht, in het bijzonder door elke (al dan niet economische) menselijke activiteit die een wezenlijke impact heeft op de toestand van het water (gerichte verontreiniging, diffuse verontreiniging, onttrekking van water, debietcontrole, hydromorfologische veranderingen). In het geval van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de milieukosten geëvalueerd door toepassing van de methode van de preventiekosten die de volgende twee stappen omvat: • de evaluatie van de kosten van de vereiste maatregelen om lozingen van verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater te voorkomen/beperken; • de evaluatie van de kosten van de vereiste curatieve maatregelen om de negatieve gevolgen van het lozen van verontreinigende stoffen in het aquatisch milieu te milderen;
17
SD 3.2 De prijs van het watergebruik bestemd voor menselijke consumptie bepalen Eenmaal de reële kostprijs van de waterdiensten en de milieukosten bepaald, komt het erop aan om voor hun terugwinning te zorgen. Hiertoe preciseert de KOW dat de reële kostprijs van het water volledig vergoed moet worden door twee financieringsbronnen: de waterprijs die aan de eindverbruikers wordt aangerekend (gezinnen en industrieën) en een financiële tussenkomst van de overheid. Beide elementen bepalen dus de prijs van het watergebruik.
OD 3.2.1: Een tarifering voor de economische sectoren uitwerken van de waterprijs waarin de reële kostprijs is opgenomen en de financiering van het Gewest in het waterbeleid bepalen. De KOW preciseert dat de reële kostprijs van het water volledig vergoed moet worden door twee financieringsbronnen: de waterprijs die aan de eindverbruikers wordt aangerekend (gezinnen en industrieën) en een financiële tussenkomst van de overheid. OD 3.2.2: Het deel van de inkomsten bepalen dat wordt gegenereerd door de tarifering van het water en aan maatschappelijke en internationale solidariteitsdoeleinden voorbehouden is Artikel 38, § 4 en 5 van de KOW voorziet: "de operator bedoeld in artikel 17 § 1, 4°[de waterdistributeur, nvdr], moet een deel van de inkomsten van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke en internationale doeleinden". Op gewestelijk niveau bepaalt het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2008 houdende het deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water voorbehouden voor maatschappelijke doeleinden de modaliteiten voor de uitvoering van deze bepaling, met name door het Sociaal Waterfonds een wettelijk bestaan toe te kennen. Het besluit bepaalt verder ook het aan maatschappelijke doeleinden voor te behouden deel van de inkomsten afkomstig van de tarifering van water. OD 3.2.3: De tarifering van de prijs van het water aanpassen teneinde het principe van de vervuiler betaalt en de toegang tot de hulpbron voor iedereen te verzekeren en een doeltreffend gebruik stimuleren Voor het gedeelte van de reële kostprijs die door de eindgebruikers wordt betaald voorziet de ordonnantie de invoering van een systeem van tarifering van drinkwater dat toelaat • iedereen toegang tot drinkwater te verzekeren teneinde de behoeften op het vlak van gezondheid, hygiëne en menselijke waardigheid te vervullen; • de eindgebruikers aan te zetten tot een doeltreffend en zuinig watergebruik; • een progressieve waterprijsstructuur voor gezinnen toe te passen, waarin rekening wordt gehouden met de verbruikte volumes; • komaf te maken met elke geografische discriminatie tussen de eindverbruikers in de berekening van de reële kostprijs van het water en het tariefsysteem; • een geschikte bijdrage in de terugwinning van de kosten van de waterdiensten van de diverse economische sectoren (gezinnen, industrie, enz.) te verzekeren, rekening houdend met de saneringsinspanningen die de eindverbruiker levert.
SD 3.3 Voorafgaande studie van het watergebruik in het BHG De ordonnantie voorziet: - het uitwerken van een maatregelenprogramma om de milieudoelstellingen tegen 2015 te bereiken op basis van een "kostenefficiency"-analyse die toelaat de meest efficiënte maatregelen (of combinatie van maatregelen) tegen de laagste kostprijs te selecteren; - het voorstel om bepaalde waterlichamen vrij te stellen voor de milieudoelstellingen op basis van een "analyse van disproportionele kosten", die vanuit economisch standpunt langere termijnen (behalen van de milieudoelstellingen tegen 2021 of 2027 in plaats van 2015) of minder strikte doelstellingen rechtvaardigt.
18
PIJLER 4: EEN DUURZAAM GEBRUIK VAN WATER PROMOTEN SD 4.1 Een rationeel en duurzaam gebruik van voor huishoudelijk gebruik bestemd water promoten In het Gewest zijn er op dit ogenblik twee soorten water voor huishoudelijk gebruik beschikbaar: leidingwater9, dat drinkbaar is en waarvoor betaald moet worden, en lokaal water (regenwater, put- en winningswater, water van het "2de circuit"), dat niet drinkbaar is. Om het rationeel gebruik van water aan te moedigen, moet enerzijds een zuinig gebruik van het leidingwater worden gepromoot en moet anderzijds het gebruik van lokaal water voor het vervullen van huishoudelijke behoeften die geen drinkwater vereisen, worden aangemoedigd. OD 4.1.1: Een spaarzaam en duurzaam gebruik van het leidingwater promoten De productie van drinkbaar water heeft een dubbele kostprijs: enerzijds de kosten voor het winnen van de grondstof (water) en anderzijds de kosten voor het drinkbaar maken van het water. Een rationeel gebruik van drinkwater komt dan ook tegemoet aan zowel economische als ecologische geboden. Een spaarzaam gebruik van het leidingwater moet bijgevolg aangemoedigd worden door een aangepast tariefbeleid. Daarom berust de watertarifering (verplichting van de KRW) ook op het progressiviteitsbeginsel: de kostprijs van een m³ water stijgt immers in functie van het verbruikte volume. Bovendien gaat een rationeel gebruik van drinkwater eveneens gepaard met een responsabilisering van de verbruikers en een aanmoediging van de aankoop van toestellen die zuinig met water omspringen. OD 4.1.2: Het gebruik van niet-drinkbaar water promoten: regenwater, winningswater en water van het "2de circuit" Niet voor elke toepassing is drinkwater nodig: in vele gevallen kan het drinkwater zonder enig gevaar door regenwater worden vervangen (spoelwater wc, enz.). Ook vele industriële processen kunnen het met water van een mindere kwaliteit stellen, dat rechtstreeks in de watervoerende lagen wordt gewonnen. Industrieën kunnen dat water bovendien recycleren en meermaals gebruiken (water van het "2de circuit"), vooraleer het als te lozen afvalwater te beschouwen. Het is dus zaak om het gebruik in situ van niet-drinkbaar water aan te moedigen bij alle gebruikers (regenwater voor gezinnen, grondwater en water van het 2de circuit voor de industrie).
SD 4.2 Het rationeel en duurzaam gebruik van niet voor huishoudelijke doeleinden bestemd en/of industrieel water promoten Wat de industriële activiteiten betreft, is het zo dat voor tal van vormen van watergebruik geen drinkbaar water nodig is: industriële reiniging, koeling, enz. Deze activiteiten moeten kunnen beschikken over een duurzame bevoorrading met dergelijk water door een aanzienlijke opslag van regenwater, een rationele oppomping van grondwater of de oppomping en terugleiding van water uit en naar het Kanaal. OD 4.2.1: Het duurzaam gebruik van niet-drinkbaar water promoten Het gebruik van niet-drinkbaar water gaat gepaard met winningen die onderworpen zijn aan een vergunningensysteem (milieuvergunning, toestemming voor het winnen van grondwater, vergunning afgeleverd door de Haven van Brussel) dat elke verarming van de bron voorkomt.
9
Net als flessenwater: Vastgesteld wordt dat het drinkwater slechts een miniem deel van het gemiddelde dagelijkse drankverbruik uitmaakt. Dat aandeel blijft nog afnemen: de bevolking keert zich meer en meer af van leidingwater en geeft de voorkeur aan flessenwater dat veel meer economische en ecologische kosten met zich meebrengt (zie OD 4.3).
19
In voorkomend geval, moet een neutrale kwalitatieve en kwantitatieve teruggave van de verrichte winningen gegarandeerd kunnen worden, hetzij op de plaats waar het water wordt gewonnen, hetzij in het hydrografisch net, hetzij in het netwerk voor de verzameling van afvalwater.
SD 4.3 De permanente levering van drinkwater tegen redelijke voorwaarden verzekeren De ordonnantie van 8 september 1994 tot regeling van de drinkwatervoorziening via het waterleidingnet in het Brussels Gewest "waarborgt voor iedere natuurlijke persoon die verblijft in een voor bewoning bestemd gebouw waarvoor een aansluiting tot stand is gebracht, het recht op drinkwatervoorziening voor huishoudelijk gebruik. ". Bovendien preciseert de ordonnantie bij artikel 5: "Wanneer het water voor huishoudelijk gebruik wordt geleverd aan een natuurlijke persoon die verblijft of woont in een woonhuis dat is aangesloten, kan het distributiebedrijf de levering niet eenzijdig onderbreken. ".
SD 4.4 Een goed beheer inzake rioolvernieuwing verzekeren Binnen verschillende projecten waarbij ook wegen worden heraangelegd, dient een "duurzame" herdimensioneringsstudie van de riolen te worden uitgevoerd; dat moet toelaten: - zowel een einde te stellen aan de lozingen van afvalwater in de Zenne; - en regenwater aan het circuit van zuiveringsstations te onttrekken om dat weer naar het hydrografische net te voeren (met name het Kanaal en de naburige waterlopen). Aanvullend op die doelstelling moet er een opvolging van het beheer van de Brusselse riolen worden georganiseerd en beheerd.
SD 4.5: Het tewerkstellingspotentieel van de watersector in het Brussels Gewest ontwikkelen De milieuproblemen vormen een bron voor tewerkstelling en economische groei. De watersector vormt zowel op het vlak van tewerkstelling als omzet en investeringen een belangrijke sector. Het stimuleren van deze sector en de ondersteuning naar meer duurzaamheid moet leiden tot een betere concurrentiekracht voor de Brusselse ondernemingen en tot de ontwikkeling van tewerkstelling van de Brusselaars, ook van de laaggeschoolden. De Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu "Water" is een initiatief gebaseerd op dit concept; het actieplan werd in 2012 uitgetekend en in 2013 opgestart. OD 4.5.1: Invoeren van bedrijfsondersteunende maatregelen voor een betere toegang tot de opdrachten Enerzijds wordt de vraag beperkt door de onwetendheid van de opdrachtgevers rond geïntegreerd beheer. Anderzijds stuiten de ondernemingen op moeilijkheden om toegang te krijgen tot de verschillende opdrachttypes. In het kader van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu werden acties opgestart om twee hefbomen in werking te stellen: - de vraag ondersteunen en intensifiëren; - ondernemingen helpen zich kenbaar te maken bij de opdrachtgevers, en hen in staat stellen te antwoorden op en offertes in te dienen voor de opdrachten die zich aanbieden; Er dient een evaluatie en actualisering te worden beoogd van de acties die in het kader van de Alliantie werden getroffen. OD 4.5.2 : Onderzoek en innovatie ondersteunen in de implementatietechnieken van de beroepen rond water; Dit betreft het ondersteunen van onderzoeken inzake duurzaam waterbeheer aangepast aan het Brussels Gewest en de innoverende technologieën in de economische activiteit verbonden met het water integreren. Concreet worden daarbij de verbetering van het technologische toezicht en het gebruik daarvan door de sector beoogd, evenals een betere samenwerking van de universiteiten, het bevorderen van de toegang tot registraties,...
20
OD 4.5.3: De inschakeling bevorderen en de opleiding binnen de watersector verbeteren Een goede afstemming van vraag en aanbod van de arbeidsmarkt binnen de watersector is van essentieel belang voor een duurzame professionele inschakeling. Daartoe is het van wezenlijk belang dat de contacten tussen de actoren van onderwijs, opleiding, tewerkstelling en van de ondernemingen in de hand worden gewerkt. Vervolgens moet ervoor worden gezorgd dat de opleidingen specifiek gericht op de watersector precies beantwoorden aan de noden van de ontwikkeling van de sector. OD 4.5.4: Voorbeelden van goed waterbeheer in de kijker plaatsen Om de Brusselaars vertrouwd te maken met het nieuwe materiaal en de nieuwe technieken die binnen ecoconstructie en voor het voorkomen van overstromingen worden gebruikt, zullen in openbare gebouwen en ruimten exemplarische elementen worden voorgesteld: waterdoorlatende bekleding, kilgoten, fonteinkraantjes, tanks, systemen voor kelderbescherming, enz.
21
PIJLER 5. MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN EN HET BEHEER VAN OVERSTROMINGSRISICO'S ONTWIKKELEN De Europese "overstromingsrichtlijn"10 werd bij het besluit van de Regering over de beoordeling en beheer van overstromingsrisico's11 van 24 september 2010 omgezet naar Brussels recht. Ze vloeit voort uit een wens van de Europese Unie om enerzijds de beoordeling van de overstromingsrisico's en het overleg tussen de Lidstaten te verbeteren om deze risico's beter het hoofd te kunnen bieden (bijvoorbeeld langs grote rivieren zoals de Donau en de Rijn zodat er stroomopwaarts of stroomafwaarts geen perverse effecten optreden) en anderzijds te komen tot een beter crisisbeheer om zo snel als mogelijk de normale gang van zaken (en de economische activiteit) te herstellen. Ze omvat twee grote verplichtingen: • Het beoordelen en beschrijven van het overstromingsrisico onder meer door het opstellen van kaarten: een kaart van de gebieden die kunnen overstromen en een kaart van de overstromingsrisico's (tegen einde 2013); • Opstellen van een Overstromingsrisicobeheersplan (ORBP) dat een maatregelenprogramma omvat (tegen einde 2015). Net als de herziening van het WBP moeten beide regelmatig worden geactualiseerd (om de 6 jaar). De Europese Unie legt geen specifieke te behalen doelstellingen op: iedere Lidstaat moet zelf de adequate doelstellingen overeenkomstig de situatie op het eigen grondgebied bepalen. De Europese Unie heeft het echter wel over drie grote "pijlers" die in aanmerking moeten worden genomen (de 3 P genoemd): Preventie – Bescherming – Paraatheid : • onder "preventie" worden alle maatregelen bedoeld die beogen het overstromingsrisico te voorkomen, • onder "bescherming" alle maatregelen erop gericht de gevolgen te beperken, de huizen, personen, goederen en infrastructuur te beschermen, • onder "paraatheid" het crisisbeheer om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale gang van zaken (met inbegrip van prognose; vroegtijdig waarschuwingssysteem).
SD 5.1 Overstromingen en hun omvang op het grondgebied van het gewest beperken Voor overstromingen kunnen we vier grote oorzaken onderscheiden: het pluviometrische regime en de eventuele ongunstige evolutie ervan, een verhoogde ondoordringbaarheid van de bodem, een niet aangepast en verouderd rioleringsnet en het verdwijnen van de natuurlijke overstromingsgebieden (waterlopen, vijvers en vochtige gebieden). OD 5.1.1: "Blauw netwerk": Verdere doorvoering van het "Blauw Netwerk", onder meer het herstel van de continuïteit van het hydrografisch net en het aanleggen van natuurlijke overstromingsgebieden voor oppervlaktewater
Het programma "Blauw netwerk" beoogt een ecologische benadering van waterbeheer. De invoering van het programma het Blauwe Netwerk beoogt het hydrografisch net aan het oppervlak te optimaliseren en te herstellen door aanpassingen die een biologische "meerwaarde" bieden. Dit netwerk dat bestaat uit rivieren, vijvers en vochtige zones raakte door de verstedelijking sterk versnipperd, doordat helder water in het rioolnet en in de zuiveringsstations terechtkomt. OD 5.1.2: "Grijs netwerk": Verdere doorvoering van het investeringsprogramma, onder meer het herstel van defecte rioleringen en de bouw en verbetering van stormbekkens De te finaliseren investeringen van het gewest in de strijd tegen de overstromingen zijn gebaseerd op een masterplan dat in 1980 werd opgesteld. Dat beoogde de planning van bouwwerken zoals gewestelijke collectoren en stormbekkens. Vandaag moet dit plan worden geactualiseerd om nieuwe projecten te beogen. Momenteel wordt dit plan geactualiseerd, meer bepaald op basis van een modellering van de riolen.
10
Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's. 11 Dit besluit definieert overstroming als het tijdelijk onder water staan van land dat normaliter niet onder water staat. Deze term bestrijkt overstromingen door rivieren en overstromingen door rioolstelsels (art 3, §1, 1).
22
OD 5.1.3: De beheerders van openbare ruimten en de particulieren informeren over de maatregelen die op hun domein kunnen worden doorgevoerd om de functionaliteiten van de waterkringloop (verdamping, infiltratie, vertraging) zo goed mogelijk te herstellen. In stedelijke milieu is de natuurlijke watercyclus zwaar verstoord, hoofdzakelijk door de toegenomen ondoordringbare bodem en de andere gevolgen van de verstedelijking zoals het verkleinen van het profiel van de waterlopen en doordat de waterlopen door spuien stromen. Zonder de natuurlijke waterkringloop in stedelijk milieu te willen herstellen, bestaat de doelstelling erin om zijn functionaliteiten zo goed mogelijk te herstellen in een streven naar een goed waterbeheer op een bepaald grondgebied. OD 5.1.4: Het overstromingsrisico in het kader van de stedelijke ontwikkeling meer in aanmerking nemen Na opstelling van de overstromingsgevaar- en de overstromingsrisicokaart kan worden gestart met de reflectie over de wijze waarop de kaarten ertoe kunnen leiden dat de "waterproblemen" beter in het algemene kader van het voorkomen van overstromingen in aanmerking worden genomen.
SD 5.2 De impact en schade in geval van overstromingen verminderen Ook al worden alle mogelijke preventieve maatregelen om overstromingen te vermijden toegepast, dan nog kan het overstromingsrisico nooit helemaal tot nul worden herleid. Ongeacht hun sterkte zijn bouwwerken (om water tegen te houden, infiltratie,...) beperkt gedimensioneerd terwijl de duur en de intensiteit van een regenepisode heel sterk kunnen schommelen en de evolutie ervan nauwelijks kan worden ingeschat. Daarom is het noodzakelijk dat de individuele verantwoordelijkheid bij de bescherming tegen de gevolgen van een overstroming beter in aanmerking worden genomen. Iedere, openbare of particuliere, actor zou zijn grondgebied en goederen beter kunnen beschermen door verschillende en aanvullende maatregelen in te voeren. OD 5.2.1: De belanghebbenden sensibiliseren voor het overstromingsrisico met behulp van de overstromingsgevaar- en de overstromingsrisicokaart Doel van de overstromingsgevaarkaarten is in de eerste plaats een gedefinieerde omschrijving - een geografische verankering - te geven van het onderwerp die toelaat daarop preventie- en beschermingsstrategieën van deze gebieden te enten. Tot slot moeten deze kaarten toelaten de evolutie van het overstromingsgevaar van het grondgebied aan de hand van continue waarnemingen zichtbaar te maken, zodat de betrokken partijen (particulieren en beheerders van openbare ruimten) kunnen worden gesensibiliseerd). OD 5.2.2: Beheerders van openbare ruimten en particulieren informeren over de maatregelen ter bescherming van gebouwen en infrastructuur en over de maatregelen om de impact van een overstroming te beperken Wanneer particulieren zich wensten te beschermen en hun huis beter bestand willen maken tegen een eventuele overstroming, situeert de voornaamste hinderpaal zich op het vlak van de techniekkeuze om tegen de laagste kostprijs de hoogste efficiëntie te bereiken, zonder collaterale schade. Het betreft een heuse expertise die slechts door doorgedreven onderzoek en een minimum aan technische kennis kan worden verworven. De beheerders van openbare ruimten en de particulieren moeten vlotter toegang krijgen tot de informatie over de bestaande beste praktijken met eerbied voor de geldende stedenbouwkundige en andere normen: - voor de bescherming van gebouwen en infrastructuur: - om schade aan het interieur bij een overstroming te beperken: Het geheel van informatie wordt door de bevoegde overheid verstrekt.
23
SD 5.3 Crisisbeheer: beschrijven en definiëren van de behoeften in overleg met de bevoegde actoren In richtlijn 2007/60/EG legt de Europese Unie de klemtoon op het crisisbeheer vóór, tijdens en na een overstroming om de normale situatie weer zo snel mogelijk te kunnen herstellen. Daartoe plaatst zij het belang van vroegtijdige waarschuwingssystemen in de kijker. Momenteel wordt het crisisbeheer van een overstroming gedeeld door verschillende actoren. OD 5.3.1: In overleg met Vlaanderen en Wallonië, een beschrijving en analyse va het huidige crisisbeheer bij gewestoverschrijdende overstromingen Momenteel wordt er tussen de Gewesten al heel wat informatie over overstromingen binnen verschillende fora (Internationale Scheldecommissie, contacten tussen de beheerders van bevaarbare en niet-bevaarbare waterlopen en de beheerders van de rioolnetten) uitgewisseld. Het doel zou erin bestaan de huidige situatie te beschrijven en te analyseren of er elementen zouden kunnen worden verbeterd.
OD 5.3.2: Opstellen van een inventaris van het crisisbeheer in geval van overstroming in overleg met de bevoegde actoren en samen de door te voeren acties definiëren Op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doen de bevoegde al aan overstromingscrisisbeheer. Ook hier zou het de doelstelling zijn om de huidige situatie in zijn geheel te beschrijven (uitgaande onder meer van de bestaande noodplannen) en om samen met de betrokken actoren de behoeften ter zake te analyseren. Alle Brusselse gemeenten beschikken over een Noodplan dat verschillende spoedeisende gevallen dekt. Het zou opportuun zijn om die plannen binnen de bestaande crisisbeheerstrategie te gebruiken als een schakel, mits enkele fasen voor het geval van overstromingen zouden worden aangepast.
OD 5.3.3: Een haalbaarheidsstudie van de invoering van een waarschuwingssysteem in overleg met de actoren Als ondanks de getroffen maatregelen een overstroming onafwendbaar blijkt, kan de impact ervan nog steeds worden beperkt. Door de omwonenden en de bevoegde overheid voldoende vooraf te verwittigen van een dreigende overstroming kunnen zij indien de tijd dit toelaat een aantal maatregelen treffen om personen en goederen te beschermen, en om accidentele verontreinigingen te voorkomen. Een vroegtijdig waarschuwingssysteem in het Brussels Gewest zou nuttig kunnen zijn. Dat systeem zou in staat moeten zijn om het gedrag van water te bewaken en erop te anticiperen en desgevallend tijdig een alarm uit te sturen.
24
PIJLER 6: HET WATER OPNIEUW INTEGREREN IN HET LEEFKADER SD 6.1 Water voor een dagelijkse gezellige leefomgeving: van het historische erfgoed tot het Kanaal en het Blauwe Netwerk Bij zijn ontwikkeling kon Brussel profiteren van zuiver water afkomstig van een makkelijk toegankelijke watervoerende laag. Door de eeuwen heen zou een groot deel van de waterlopen, vijvers en vochtige gebieden,, zowel om sanitaire als om economische redenen, echter geleidelijk uit het Brusselse landschap verdwijnen Tegelijkertijd wordt het kanaal aangelegd volgens een zuidwest/noordoostelijke as langs 4 verschillende gemeentes, eerst van Brussel tot aan de Rupel, later van Brussel tot Charleroi, terwijl de havenactiviteiten uitgebouwd worden. Het leidingwater raakt algemeen ingeburgerd en fonteinen hebben alleen nog een decoratieve bestemming. De straten worden geplaveid, de Zenne wordt overwelfd en de riolering wordt ondergronds uitgebouwd. Het merendeel van de waterlopen is niet langer aan de oppervlakte zichtbaar en met hen verdwijnen enkele essentiële aspecten van de stadsomgeving: landschappelijke, historische, patrimoniale en culturele waarden … die stuk voor stuk een rol spelen in het behoud van de autonomie en de identiteit van de bewoners. Als gevolg van deze evolutie heeft het water niet langer dezelfde zichtbaarheid, noch dezelfde betekenis voor de Brusselaars. Met uitzondering van het kanaal zijn de huidige waterlopen en vijvers nog slechts relieken van het historische landschap. Om de aanwezigheid van het water in de stad te valoriseren dient de "Blauwe wandeling" zich dan ook aan als een van de instrumenten dat de zichtbaarheid van de watergebonden uitrustingen en infrastructuur kan verbeteren. OD 6.1.1: Een betere zichtbaarheid van het water in het stedelijk landschap herstellen Het Kanaal Vandaag al kan men niet om het Kanaal als element binnen de Brusselse identiteit heen. Hoewel het ook andere functies vervult, zoals bv. een erg groot stormbekken, is het Kanaal momenteel in de eerste plaats een verbindingsweg waarlangs het Gewest bevoorraad wordt (met bouwmaterialen, energiegoederen, voedingsmiddelen, enz., en dat op een “duurzame” manier. Zo wordt er elk jaar in Brussel 108.000 ton CO2 minder uitgestoten en rijden er 700.000 vrachtwagens minder over de gewestwegen). Bovendien bezorgen de havenactiviteiten werk aan bijna 12.000 personen, waarvan 7.000 direct verbonden zijn aan de havenbedrijven en een aanzienlijk percentage laaggeschoold is. De Haven van Brussel heeft ook een Masterplan opgesteld, dat een nog sterker gebruik van de waterweg beoogt door zich sterk toe te leggen op logistiek en het vervoer per container. Dit plan voorziet door de promotie van recreatieve en culturele activiteiten gelijktijdig in een betere integratie van de havenfuncties in het stadsweefsel. Blauw Netwerk Ook het sinds 1999 ontwikkelde Blauwe Netwerk draagt bij tot een verbetering van de leefomgeving van de Brusselaars. De uitvoering van dit programma begon bij de valleien van de Woluwe, de Geleytsbeek (Ukkel), de Molenbeek, de Neerpedebeek, de Vogelzangbeek en de Broekbeek. De realisaties concentreerden zich tot nog toe voornamelijk in de rand waar zich de meeste waterlopen en vijvers bevinden. Zodra mogelijk zal dit programma worden uitgebreid tot het volledige Gewest. De inrichtingen van het netwerk beogen zowel een herstel van de ecologische kwaliteit van het hydrografische net en zijn omgeving, als van de stedelijke landschappen, en de levering van een wezenlijke bijdrage aan het voorkomen van overstromingen. Proefprojecten binnen duurzame wijken Meer in het algemeen en in verband met het levenskader kan men op verschillende vlakken van tussenkomst op het grondgebied proefprojecten voeren om het in de stad aanwezige water te valoriseren en het beheer van oppervlaktewater te verbeteren. Enkele voorbeelden: de duurzamewijkcontracten, de openbare ruimten in brede zin, met inbegrip van de infrastructuur voor het openbaar vervoer, de onmiddellijke omgeving van complexen van overheidsgebouwen, de parken en groene ruimten, enz. Nieuwe wijken Naast de acties voor het bebouwde deel van de stad moeten er nieuwe wijken komen die passen in een duurzaamheidslogica en waar bij de totstandkoming de dimensie water dus een wezenlijk bestanddeel vormt.
25
OD 6.1.2: Valleien de rol van structureel element binnen de stedelijke ruimte toebedelen Omwille van zijn vele overwelfde en in riolen ondergebrachte waterlopen geeft het heuvelachtige karakter van Brussel ook structuur aan de meest verstedelijkte gebieden. Die ruggengraten kunnen worden uitgespeeld om het met het water verbonden erfgoed van Brussel in de kijker te zetten.
SD 6.2 Water voor een kwaliteitsvolle stadsomgeving OD 6.2.1: De rol van het oppervlaktewater optimaliseren Oppervlaktewater dat niet overdekt stroomt, draagt enerzijds bij tot de verrijking van de ecosystemen door hun diversificatie en anderzijds komt dit ook het landschap en de ontspanning van de burgers ten goede.
OD 6.2.2: De mogelijkheid onderzoeken om de bijdragen van de blauwe ruimten tot een meer gematigd stedelijk microklimaat te valoriseren Tijdens hittegolven wordt in het Brussels Gewest steeds vaker het "hitte-eilandeffect" waargenomen met verontreinigingspieken tot gevolg.
26
PIJLER 7: DE PRODUCTIE VAN NIEUWE ENERGIE MET BEHULP VAN WATER EN DE ONDERGROND BEVORDEREN Alle steden zijn voor het grootste gedeelte van de energie die er wordt gebruikt, afhankelijk van externe leveranciers. Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontsnapt niet aan die regel en ontwikkelt verschillende initiatieven die erop gericht zijn in situ hernieuwbare energie te gebruiken: waterboilers op zonne-energie, fotovoltaïsche panelen enz. Ook geothermische systemen die momenteel volop worden bestudeerd, zouden een interessante energiebron kunnen vormen.
SD 7.1 Watergeothermische systemen voor het verwarmen of koelen van gebouwen promoten Geothermische technieken halen warmte uit de bodem om die voor verwarmingsdoeleinden te gebruiken. De daarbij gerealiseerde thermische overdrachten kunnen in bepaalde gevallen echter ook omgekeerd worden om een gebouw te koelen. De systemen die de in de bodem opgeslagen warmte recupereren, zijn het meest courant; toch bestaan er ook geothermische systemen die de warmte die in het water van de ondergrond zit opvangen. In dat geval spreken we van watergeothermie, aquathermie of hydrothermie.
OD 7.1.1: Het gebruik van watergeothermie promoten In het Brussels Gewest laten alleen de waterlichamen van het Brusseliaan en, op sommige plaatsen, van het Landeniaan een economisch rendabele ontwikkeling van open geothermische systemen toe. Rekening houdend met de praktische beperkingen (voldoende grote percelen opdat er een gepaste afstand tussen de winnings- en reïnjectieputten zou zijn, het ontbreken van andere belangrijke winningen in de buurt, een voldoende grote afstand ten opzichte van beschermingsgebieden van voor menselijke consumptie bestemde waterwinningen, enz.), blijkt het aantal projecten dat op gewestelijk niveau zou kunnen worden uitgevoerd, niet erg groot. Anderzijds is de winst in termen van energie en CO2 uitstoot heel groot.
SD 7.2 De terugwinning van calorieën aanwezig in het afvalwater promoten Ook afvalwater kan voor verwarmingsdoeleinden worden gebruikt. Sommige ondernemingen bieden op de markt krachtige warmtepompsystemen aan die via een warmtewisselaar die in de rioleringen wordt geplaatst, groene energie leveren. Maar de installatie van dergelijke warmtewisselaars blijft een erg kostelijke aangelegenheid. VIVAQUA heeft zich over het probleem gebogen en heeft sinds september 2012 een experiment lopen. Daarbij werd een prototype van een warmtewisselaar gekoppeld aan een warmtepomp in een stormbekken geïnstalleerd. De idee bestaat erin een goedkope warmtewisselaar te creëren die systematisch in een willekeurige herstelde riolering wordt geplaatst, in de plaats van de reeds gebruikte materialen, zonder dat dit de prijs van de werkzaamheden opdrijft. Het systeem verwarmt een technisch lokaal van het stormbekken. Doel is de volledige renovatie van de Brusselse riolering aan te grijpen om geleidelijk een verwarmingsnet te ontwikkelen dat op vraag kan worden geactiveerd; om de warmte daarvan op te vangen volstaat het in de gebouwen warmtepompen te installeren. Dit systeem bevindt zich momenteel nog in de experimentele fase waarin de duurzaamheid en de onderhoudskosten moeten worden nagegaan. Om een antwoord op die vragen te vinden werd een systeem in een overstort van het stormbekken geïnstalleerd op een plaats met grotere turbulenties die het systeem kunnen beschadigen. Dit systeem werd een jaar lang getest om na te gaan of deze warmtewisselaar de warmtepomp correct doet werken.
27
PIJLER
8:
BIJDRAGEN
IN DE UITVOERING VAN EEN INTERNATIONAAL WATERBELEID DAT OP HET NIVEAU VAN HET STROOMGEBIEDSDISTRICT VAN DE SCHELDE WORDT GECOÖRDINEERD De Europese Unie (EU) stelde een communautair kader op voor de bescherming en het beheer van water. De kaderrichtlijn voorziet meer bepaald de identificatie van de Europese waterlichamen en hun kenmerken, geregistreerd per stroomgebiedbekken en -district, net als de goedkeuring van beheersplannen en geschikte maatregelenprogramma's voor elk waterlichaam.
SD 8.1: Twee basisdoelstellingen: het water beheren aan de hand van grote stroomgebiedbekkens en de zee en kustgebieden beschermen Het internationale Stroomgebiedsdistrict (ISD) van de Schelde12 bestaat uit de bekkens van de Schelde, de Somme, de Authie, de Canche, de Boulonnais, de Aa, de IJzer en de Brugse Polders en de daarmee verband houdende kustwateren. Het district werd vastgelegd in een besluit van de staats- en deelregeringen die in het Scheldebekken zijn gelegen (Frankrijk, Koninkrijk België, Waals Gewest, Vlaams Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Nederland). De afbakening ervan werd overgenomen in het Akkoord van Gent van 3 december 2002. De oppervlakte van het district bedraagt 36.416 km², waarmee het een van de kleinste stroomgebiedsdistricten van Europa is. Tegelijk is het een van de dichtst bevolkte en meest geïndustrialiseerde districten in Europa. OD 8.1.1: Het water beheren aan de hand van de grote stroomgebiedbekkens In dit district beschikt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over ervaring in waterbeleid in een stadsomgeving die het op Europees en internationaal niveau kan valoriseren dankzij de deelname aan de Europese en internationale informatienetwerken, de bijdrage in de opstelling van een globale politieke visie op het district en de medewerking aan een gecoördineerde uitvoering van supraregionale plannen via zijn directe deelname aan de “Scheldecommissie13” en andere relevante organen en instellingen. Bovendien zijn er verschillende waterlopen van het BHG die op de grens met het Vlaams Gewest gelegen zijn of ook over het grondgebied van het Vlaams Gewest lopen. Om hun duurzaam beheer te verzekeren zal het Gewest interregionale samenwerkingsmechanismen voorzien.
OD 8.1.2: Ervaringen en informatie uitwisselen op het niveau van verenigingen van Brusselse, Belgische en Europese openbare en privé-actoren De meeste Brusselse Wateractoren, VIVAQUA, AQUABRU en de BMWB, zijn lid van de vereniging “Aqua Publica Europea” die 38 Europese operatoren en publieke verenigingen groepeert. De vereniging Aqua Publica Europea en het Gewest verdedigen het idee dat het water in handen van de openbare sector moet blijven. Het komt erop aan om op internationaal niveau goede praktijken en goede watergebruiken te delen.
OD 8.1.3: De zeeën en kustgebieden beschermen (pm) Het Gewest is betroffen door de bescherming van de Noordzee, aangezien de Zenne via de Rupel in de Schelde uitmondt. Door zijn prioritaire acties met het oog op een herstel van een goede kwaliteit van het oppervlaktewater zal het toekomstige Beheersplan - via het Maatregelenprogramma - bijdragen tot de algemene bescherming die op het gebied van het internationale stroomgebieddistrict van de Schelde wordt geïmplementeerd.
12 13
http://www.isc-cie.org En in de Commissie "Maas" vanwege de drinkwaterwinning voor het Gewest in dit district.
28