B ove n B o uw De vier hoogste jaren van ons ASO secundair steineronderwijs.
I B OV E N
BO
UW
Met de steinerschool klaar voor de uitdaging van je leven.
Beste jongeren, beste ouders ina
I
pag
Welkom in onze ‘bovenbouw’, de vier hoogste jaren van ons ASO secundair steineronderwijs. In deze brochure verneemt u hoe het er op onze middelbare steinerschool in de Kasteellaan te Gent aan toe gaat. Deze school is één van de vijf vestigingen van de Middelbare Steinerschool Vlaanderen. Een steinerschool heeft heel eigen kenmerken, maar is anderzijds toch ook niet zo vreemd.
5
onze m
issie
We sommen op: ina
2
pag
achter
6
gro n
•
d •
ina
onze kracht
3
pag
7 •
ons aa
nbod
a 28
in
pag
•
Kunstzinnige pedagogie / pagina 7
•
Eigen lesritmes en didactiek / pagina 8
•
Eigen eindtermen en leerplannen / pagina 9 - 10
•
Bijzondere projecten / pagina 11 - 20
•
Opties en bijzondere vakken in de hoogste graad / pagina 21 - 26
•
Artistiek werk / pagina 27
•
4
u onze c
ina
pag
ltuur
• •
Participatie van leerlingen / pagina 28
•
Participatie van ouders / pagina 28
•
Terugblik van een ouder / pagina 29
30 •
5
re s ult
•
aten •
Variatie in de uitstroom / pagina 30
Bij ons komt u in een kleine school terecht: er zijn zelden meer dan vijftig leerlingen per studiejaar. Dit leidt tot bijzondere verhoudingen. Zo willen we de mogelijkheid blijven scheppen tot persoonlijke ontmoetingen. Het is onze stelligste overtuiging dat zowel leerling als leraar pas echt groeien door respectvolle interactie. Zo leert een mens zichzelf en de ander kennen. Zo ontwikkelt men vrijheid en verantwoordelijkheidszin. In Gent is de steinerpedagogie enkel in de onderwijsvorm Algemeen Secundair Onderwijs uitgebouwd. Wie geïnteresseerd is in een brede persoonlijkheidsontwikkeling, waarin ook een belangrijk stuk denkwerk thuishoort, is bij ons aan het juiste adres. Wie reeds aan specifieke vakopleidingen denkt vindt bij ons geen gepaste richting. Binnen het algemeen secundair onderwijs zijn wij uniek: wij streven een zo harmonieus mogelijk leerprogramma na. In onze lessentabellen vindt u naast de klassieke talen, exacte en mensgerichte wetenschappen ook heel wat andere vakken. Deze brochure geeft uitgebreid zicht op onze projectweken, onze kunstzinnige en ambachtelijke disciplines, onze tonelen, muziekactiviteiten en zo meer. Onze onderwijsvorm is anders gestructureerd dan gewoonlijk. Sommige vakken worden in een periodiek ritme onderwezen: het schooljaar is in elf termijnen opgedeeld van ongeveer drie weken. In zo’n termijn start elke schooldag met twee lesuren van hetzelfde vak. Zo hebben de leerlingen bijvoorbeeld drie weken geschiedenis, sluiten deze periode af met de periodetest geschiedenis, en gaan dan verder met een ander vak. We maken minder gebruik van handboeken. Er wordt veel genoteerd. Zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid worden, zeker naar de hoogste jaren toe, steeds belangrijker in onze onderwijsvorm. Het ritme van de vakken is daarbij ondersteunend. In de hoogste twee jaren kunnen de leerlingen keuzes maken tussen verschillende modules. Dit om recht te doen aan de groeiende uiteenlopende interesses. Differentiatie naar mogelijkheden gebeurt al vroeger: reeds in het derde jaar zijn er bijvoorbeeld niveaugroepen voor Frans en wiskunde. De steinerpedagogie heeft een groot ontzag voor het individuele levenstraject van elke mens. Vanuit een genuanceerde kijk op de ontwikkeling van jonge mensen willen wij vooral gezond onderwijs aanbieden. Handelen, voelen en denken krijgen alle aandacht. Jongeren ontwikkelen hun eigen talenten en leren in relatie te staan tot de ander en tot de maatschappij. De specifieke voorbereiding op de arbeidsmarkt wordt uitgesteld naar het hoger onderwijs.
* Het is belangrijk dat we ons vragen stellen over, en leren
omgaan met onze omgeving,
onze maatschappij, waar we na de 12de klas ingesmeten zullen
worden.
(Anna W., klas 12)
Wij hopen dat deze brochure voldoende licht werpt op onze eigen benadering van opvoeding en onderwijs. Steinerschool • Gent
Wij ontmoeten u graag op een infomoment. Meer informatie over deze infomomenten en over de school vindt u op onze website www.steinerschoolgent.be. Met hartelijke groet Arnout De Meyere, pedagogisch gevolmachtigde
2
BovenBouw
3
I
Kiezen voor de BOVENBOUW…
ss i m onze
ie
Sommige ouders kiezen er bewust voor, samen met hun kind, om de overstap te wagen naar de bovenbouw van
stapper dus. Maar later nog twee instappers in het secundair onderwijs (klas 7), na de montessoribasisschool te Gent. Het was een uitdrukkelijke keuze en we hebben het ons nog geen moment beklaagd… Wel integendeel, wij zijn fans geworden. Waarom leest u hieronder. Wij kozen voor de steinerschool na een introductiesessie over de steinerpedagogie door meester Wim. Zelf allebei (ortho-) pedagogen waren we vooral gegrepen door de manier waarop in de vormingsmethodiek aangesloten wordt bij de
ontwikkelingspsychologische kenmerken van de leerlingen van
elke leeftijd, de grote oriëntatie van de verschillende leerjaren: ontdekkingen, eigen zelfbewustzijn leren kennen en ontplooien, leren nuanceren, zelfstandige oordeelsvorming… Maar ook het periodeonderwijs sprak ons aan, de waarde die gehecht wordt aan de grote verdieping en verbinding met de leerstof die liefst eerst ook via de handen geëxploreerd en ervaren wordt. De waarde van het ‘vergeten’ en de efficiëntie van gedurende een paar weken elke dag de eerste twee uur aan dit vakdomein te besteden, elke dag wat verder en wat dieper, terugkoppelend naar de vorige dag die nog fris in het geheugen zit. Wij zijn tevens gecharmeerd door de grote zelfwerkzaamheid die er van de leerlingen gevraagd wordt waarbij de begeleiding stilaan afgebouwd en de autonomie opgebouwd worden. We denken aan het zelf maken van het cursusmateriaal (het ‘schrift’) waarbij leerlingen elke dag al een eerste verwerking maken. En het is liefst een ‘eigen’ verwerking, zodat de inhouden genoteerd staan zoals ze op dat moment in het ‘koppeke’ verwerkt zijn, met correctiemogelijkheid de dag nadien in de klas. Als je het zelf geschreven en verwerkt hebt, vraag je je later ongetwijfeld minder af: “Hoe zat dat nu weer juist?”. 4
*
Het ‘eindwerk’ is een enorme meerwaarde in voorbereiding op allerlei vormen van eigentijds hoger onderwijs, zowel aan de universiteit als aan de hogeschool. Het zelfstandig en gemotiveerd kunnen kiezen, het maken van een planning, het uitvoeren maar ook bijstellen van die planning, de analyse maken van het onderwerp, komen tot de synthese en het vervolmaken van het praktisch werkstuk, vormen zoveel competenties die essentieel zijn geworden in het hoger onderwijs als voorbereiding op een succesvol beroepsleven.
*
De integratie van de inzichtsvakken,
kunst- en ambachtsvakken, talen en lichamelijke opvoeding zorgt ervoor dat de leerlingen werkelijk worden wie ze eigenlijk in de kern al zijn. Het heeft ons, die totaal niet geleerd hebben om plastisch vorm te geven, steeds verwonderd dat onze kinderen zo kwaliteitsvol tot beeldende creatieve uitingen konden gebracht worden. Als je daar dan met de leraren over spreekt en je verwondering uitspreekt over de resultaten waar ze met de leerlingen toe komen, zeggen ze, “dat ze alleen maar eruit halen wat er eigenlijk in zit”. Dat ze wel techniek aanleren, maar het doorzettingsvermogen en de wil om er iets moois van te maken komt van de leerling zelf. Op die manier wordt onderwijs echt wel ‘vorming’ in de juiste betekenis van het woord. Het onderwijs vormt de leerlingen tot wat zij eigenlijk in aanleg al zijn. Voor dergelijke aanpak heb je natuurlijk een filosofie nodig, een mensbeeld dat antroposofisch is van origine. Eerlijk gezegd hebben wij ons daar niet op toe-
gelegd. Wij zijn wél tamelijk consequente aanhangers van het duurzaamheidsdenken, de verantwoordelijke rol die de mens daarin te spelen heeft, dat dit maar kan in een wereld van verbondenheid, enthousiasme, dingen doen voor de ander en door creatiefscheppend in de wereld te staan. Diezelfde houding vinden we ook bij de leraren terug. Stuk voor stuk zijn het mensen met een (zelf-)bewuste blik op de wereld. De leraren zijn niet alleen vakdeskundig, ze hebben ook persoonlijkheid. De leerlingen kijken er naar op, niet alle naar iedere leraar in dezelfde mate uiteraard, maar er is toch veel waardering, een speciale band tussen leerlingen en leraren. Soms erg dicht op elkaar betrokken, maar nooit familiair, met een mooie verhouding tussen nabijheid nemen en afstand houden. En die hele weg die ik hier schets eindigt dan, als alles goed gaat, met het uitreiken van een diploma waarbij een lid van het corps je afstuderende zoon of dochter uitzwaait met een zeer persoonlijke boodschap: “Van waar kom je? Waar sta je? Wat is je volgende uitdaging?”. Je voelt er zó de warme genegenheid door van de leraar-opvoeder voor de leerling die hem/haar nu zal verlaten. Fierheid om het bereikte resultaat, maar ook een beetje de pijn van het nakende afscheid. Maar met een welgemeende: “Wij hebben ons best gedaan. Jij hebt het goed gedaan, veel succes op je levenspad.” Giselinde Janssens en Erwin Van den Broeck, ouders van Liedewij klas 10.
Ontwikkeling als doel, leerstof als middel – Onderwijs op maat van het kind Het doel van steineronderwijs is van bij het begin: “Kinderen ondersteunen in hun ontwikkeling tot vrije (moreel) verantwoordelijke individuen die bekwaam en vaardig zijn om hun idealen na te streven.”
*
Wij willen kinderen niet ‘kneden’ zodat ze naadloos in de bestaande maatschappij zouden passen. De vraag die wij ons stellen is veeleer: Hoe kunnen jonge mensen zich dusdanig ontplooien, dat ze als vrije en zelfbewuste mensen in staat zullen zijn vanuit zichzelf iets nieuws en verfrissends aan onze samenleving toe te voegen? Het antwoord daarop willen wij bieden in een onderwijs dat ten dienste staat van een harmonieuze
persoonlijkheidsvorming.
*
Eigen aan het steineronderwijs is dat wij jongeren vanuit hun totale ontwikkeling benaderen: met hoofd, hart en handen in harmonie. Bovendien vertrekken we van datgene waartoe het kind op een bepaalde leeftijd in staat is, en niet vanuit een van buitenaf opgelegde norm over wat kinderen op een gegeven moment horen te kunnen.
*
Dat betekent niet dat kinderen zelf kiezen wat ze doen. Het betekent wel dat leraren in het steineronderwijs enerzijds de ontplooiing van elke jongere volgens zijn eigen aanleg begeleiden en het anderzijds de nodige kennis en vaardigheden bijbrengen om in de samenleving van morgen zijn weg te kunnen gaan. Een belangrijke evenwichtsoefening!
* Het draaide niet enkel meer om presteren maar het ging nu ook over onszelf en hoe we
ontwikkelden. Hierdoor voelde
ik mij op slag minder anders dan mijn klasgenoten. (leerling klas 12)
*
Een sociaal betrokken pedagogie zoals in de steinerscholen kent ook spiritualiteit en zinsbeleving een belangrijke plaats toe. Het uitgangspunt daarbij is een antroposofisch mensbeeld. Al situeert dat mensbeeld zich binnen een grotere levensbeschouwing, toch is het niet de bedoeling kinderen een bepaald ‘geloof’ aan te praten. Wel trachten wij de ethisch-religieuze en menselijke waarden die in verschillende culturen herkenbaar zijn voor kinderen beleefbaar te maken. Zo stimuleren wij dat kinderen hun zinsbeleving verder ontwikkelen, wat hun persoonlijkheid en engagement mee vormt. Ook de overheid erkent dat en deelt de steinerscholen in bij de vrije, niet-confessionele scholen.
*
Conform onze ontwikkelingspsychologie hanteert het steineronderwijs eigen eindtermen. Het Vlaams Parlement erkent deze als gelijkwaardig aan de door de
overheid bepaalde eindtermen.
*
Ook leerlijnen kunnen behoorlijk verschillen van andere scholen. Vanuit de ontwikkelingspsychologie en het antroposofisch mensbeeld heeft het steineronderwijs een eigen visie ontwikkeld over welke vaardigheden op elkaar volgen en hoe. Dat maakt dat kinderen en jongeren in de steinerschool deels gelijke inhoud op een andere manier en op een heel ander tijdstip aangeboden krijgen dan in andere scholen.
Steinerschool • Gent
een niet zó gewone secundaire schoolomgeving als de steinerschool. Wij waren in die situatie in 2003. Eén over-
*
Hans Annoot, leidinggevende, Federatie Steinerscholen Vlaanderen Uit: Impuls, Tijdschrift voor Onderwijsbegeleiding, september 2010
BovenBouw
5
2
Bij de kunstvakken draait het
3 o n ze
rond g r e t ach
nb a a s on
od
allemaal om het proces,
om de weg die we afleggen, om tot ons resultaat te komen. (Ann-Sophie J., klas 11)
Kunstzinnige pedagogie De steinerschool is meer dan naar school gaan en leren, meer leren en hup dan naar huis. De steinerschool staat open voor initiatieven van de leerlingen, staat open voor kunst, staat open voor de mensen die zich willen uiten, expressie (leerling klas 10)
Het was Emil Molt, directeur van de Waldorf-Astoria sigarettenfabriek, die in 1919 aan Rudolf Steiner vroeg om een pedagogie te ontwikkelen voor de school die hij opgericht had voor de kinderen van de arbeiders uit zijn fabriek. Duitsland was als één grote puinhoop uit de Eerste Wereldoorlog gekomen en Molt wilde de opgroeiende generatie daarom een onderwijs bieden dat haar in staat zou stellen om mee aan een nieuwe maatschappij te bouwen. De pedagogie waartoe Steiner de aanzet gaf was baanbrekend en een reactie op een te strakke tweedeling die in die tijd gold: ofwel werden jonge mensen enkel voor handenarbeid opgeleid, ofwel voor louter intellectueel werk. De steinerpedagogie beoogde een eenheidsonderwijs waarbij de totale ontwikkeling van het kind centraal staat. De impuls voor deze pedagogie steunt op de antroposofie, een reeks inzichten die Steiner omschreef als het ‘bewustzijn van het eigen menszijn’, waarbij de aandacht dient uit te gaan naar lichaam, ziel en geest. Zo heeft het onderwijs als taak kinderen te helpen ontwikkelen tot vrije individuen die zich in de maatschappij willen inzetten. Door hun mens-zijn vervullen leraren hierbij een belangrijke voorbeeldrol. Via een kunstzinnige aanpak, kunstvakken en doe- of wilsvakken trachten zij ‘zowel het denken, het gevoel en de wil van de jongere op de juiste wijze aan te spreken, uit te dagen, en tot ontplooiing te brengen’. Steinerpedagogie, die een eeuw geleden draaide rond de opvoedende rol van scholen, was baanbrekend. In de jaren 70 en 80, toen vanuit gelijkaardige bekommernissen zogeheten ‘methodescholen’ in Europa hun opmars maakten, ontstond rond de steinerpedagogie enige verwarring. Leeftijdsgericht onderwijs werd bijvoorbeeld te gemakkelijk begrepen als een ‘antiautoritaire opvoeding’ die in die tijd in de mode geraakte. Of sommige leraren in steinerscholen schonken te eenzijdig aandacht aan het esthetische en verwaarloosden het cognitieve. Kan men dat zonder meer naar vandaag vertalen of veralgemenen? Zeker niet! Wel is het zo dat steinerscholen vandaag nog altijd sterk van andere scholen verschillen door hun kunstzinnige aanpak en het ritme dat bepaald wordt door wat een kind op een bepaald moment aan kan. Uiteraard gebeurt het dat ouders hun kinderen bewust of onbewust met leeftijdsgenoten vergelijken, en vooral met wat ze kunnen. Daarbij dient men er zich weliswaar voor te hoeden appelen met peren te gaan vergelijken. Ook Peter Michielsens, inspecteur-generaal bij de Vlaamse onderwijsinspectie benadrukte onlangs in De Standaard dat steinerscholen een methode toepassen die niet te vergelijken is met het ‘traditioneel’ onderwijs. Maar gelukkig kiezen ouders vandaag meer en meer bewust voor een school, zodat ze beter weten wat ze mogen verwachten en of dat met hun ideeën overeenstemt. Hans Annoot, leidinggevende, Federatie Steinerscholen Vlaanderen Uit: Impuls, Tijdschrift voor Onderwijsbegeleiding, september 2010
6
De steinerpedagogie is in essentie een
reproduceerbaar is en derhalve steeds
door de vragen, interesses, behoeftes en
kunstzinnig uitgebouwd onderricht. Er
ook het individueel nieuwe te voorschijn
zo meer van de deelnemers of vindt er
is hier zeker geen sprake van ‘kunst in
brengt. Het gaat hem dus niet om kunst-
enkel de reproductie van een programma
het onderricht’ of van ‘kunstonderricht’
resultaten of producten, maar om een
plaats? Is ook ‘productieve chaos’
(daarvoor bestaat KSO), maar van het
opvoeding die analoog is aan het ont-
toegestaan?
kunstzinnige als een bijzondere kwaliteit
wikkelend-creatieve werk van schilders,
Een essentieel kenmerk van kunstzinnige
in ons onderwijs. We hebben het hier dus
beeldhouwers, componisten, dramaturgen
processen is het pendelen tussen het
niet over een muzische opfleuring of een
en zo meer.
reflecteren (hoofd), het handelen (handen)
decoratief nevenwerk dat een anders
De centrale vraag luidt: ‘Is het onderwijs
en hun harmoniserende uitwisseling in
ongenietbare onderwijssituatie wat aan-
levendig?’ Meer concreet betekent dit:
het ervarende middengebied (hart). Het
genamer moet maken. Het gaat hier over
voedt het onderricht de mensen en spoort
kunstzinnig proces leidt de mens in een
de onderwijsmethode zelf.
het hen aan tot groei (zowel bij de leerlingen
levendige, zich doordringende verbinding
Kunstzinnig duidt op hoe levendig, dat
als de leraar)? Wekt het warmte op?
van denken, voelen en willen is daarom
wil zeggen hoe situationeel en origineel,
Vindt er vorming en omvorming plaats
het uitgangspunt voor de ontwikkeling van
kan worden gewerkt. Met ‘situationeel’
of is hetgeen dat moet gevormd worden
het ‘hartdenken’. ‘Onderwijzen met hoofd,
wordt bedoeld dat de kansen tot ontwik-
op het einde van zijn evolutie gekomen?
hart en handen’ betekent:
keling worden aangegrepen in datgene
Geeft het onderwijs vreugde en plezier en
kunstzinnig gevormd onderricht.
wat concreet voorhanden is (de kinderen,
vergroot het het genot? Is het tegenwoordig
de leerinhoud). Het wordingsproces wordt
of enkel de voortzetting van iets uit het
begeleid en ondersteund. ‘Origineel’
verleden, zoals de voorbereiding van de
betekent dat dit wordingsproces niet
avond voordien? Wordt het gedragen
Thomas Marti Uit: Wie kann Schule die Gesundheit fordern?
Voor het leren is het kunstzinnig proces van een beduidende harmoniserende betekenis. Wat leert de mens, wanneer hij kunstzinnig leert? • • • • • • • • • • • • • • •
vaardigheid tot waarnemen overzicht (uit de totale samenhang werken) handelen dat door waarneming gestuurd wordt zich oriënteren volgens de eigen wetmatigheden van een voorwerp of situatie zich terughouden, zelfdiscipline concentratie afwisseling van doen en beschouwen kunnen improviseren (fouten kunnen overwinnen) vaardigheid tot dialoog beweeglijk denken gevoel voor materiaal uithouding fantasie besluitvaardigheid oordelen
Steinerschool • Gent
*
BovenBouw
7
3
anb ons a
od
Eigen lesritmes en didactiek Eén van de opvallendste kenmerken van het steineronderwijs is het bijzondere lesritme. Sommige vakken, zoals geschiedenis bijvoorbeeld, die met één uurtje in de lessentabel
aangeduid staan, worden niet ingericht via een wekelijks terugkerend lesuur. Gedurende drie weken start elke schooldag met twee lesuren geschiedenis, op woensdag zijn er zelfs drie (periodeonderwijs). Zo wordt de leerstof van dat éne vak in drie weken gegeven: we spreken van één ochtendperiode. Het schooljaar telt elf zo’n ochtendperiodes. Het grote voordeel is de intensiteit, de concentratie waarmee het vak kan worden behandeld. Op het einde van de periode komt een periodetoets als examenvorm. Eigenlijk maakt deze pedagogische werkvorm gebruik van een fenomeen dat algemeen bekend staat en dat ook wetenschappelijk bewezen is. Na een nachtje slapen zijn de aangeboden leerimpulsen van gisteren gerijpt. Er komen zelfstandige vragen of bemerkingen die bij de start van de nieuwe ochtendles als vertrekpunt kunnen dienen voor een verdere stap.
* Ik kan niet van elke les zeggen
dat ik ze interessant vind, maar
ik vind de lessen toch wel op een interessante manier gegeven.
Daarmee bedoel ik op een leukere
manier, zo onthoud ik er meer van, heb ik zo de indruk.
Ik vind ook het ochtendperiode-
systeem veel beter: examen op het eind van de drie weken ochtendperiode. Ik heb minder stress.
In de lessen leer ik samenvatten en dat is een groot pluspunt voor in
de universiteit en de hogeschool. (leerling klas 10)
Er worden weinig handboeken gebruikt. De leerling neemt soms zelf notities in het zogenaamde periodeschrift en maakt zich de leerstof op deze intensieve wijze eigen. Voor sommige vakken met uitgebreide leerpakketten worden cursussen uitgedeeld die de leraar zelf samenstelde. Uiteraard zijn er ook wekelijks terugkerende vakuren. Vakken zoals wiskunde en talen hebben baat bij een opbouw in een wekelijks ritme. Alleen voor zulke vakken worden in de hoogste graad examens op het einde van het schooljaar georganiseerd. De kunstvakken en ambachten worden vijf uur per week ingericht. Er zijn vijf kunstperiodes in het schooljaar en in elk van die kunstperiodes wordt een nieuwe discipline aangeboden. Arnout De Meyere, pedagogisch gevolmachtigde
anb ons a
od
Eigen eindtermen en leerplannen
Een andere pijler is het gebruik van de elementen op oneindig (punten, rechten, het vlak). Deze onderscheiden zich niet van de gewone elementen en hebben geheel dezelfde functie. Tenslotte wordt in deze meetkunde veelvuldig gebruik gemaakt van het dualiteitsprincipe: in het vlak zijn punt en rechte duale elementen, in de ruimte zijn dat punt en vlak.
De wijze waarop de steinerpedagogen de ontwikkeling van de jonge mens willen begeleiden wijkt hier en daar af van andere onderwijsvormen. Op basis van het grondwettelijk recht (vrijheid van onderwijs) hebben de steinerscholen het recht verkregen om eigen eindtermen,
Waarom projectieve meetkunde in de derde graad ?
leerplandoelstellingen en leerinhouden te formuleren. Deze documenten zijn het referentiepunt waarvan een overheidsinspectie vertrekt om de kwaliteit van een specifieke steinerschool door te lichten. Op sommige terreinen is het niet nodig om afwijkingen van de algemeen gangbare eindtermen aan te vragen. Zo werden onlangs de nieuwe Vakoverschrijdende Eindtermen van de overheid aangenomen. Het is opmerkelijk dat zo’n kleine pedagogische beweging binnen het Vlaamse onderwijslandschap zo’n kracht heeft ontwikkeld om zijn eigenheid te verdedigen. Met weinig middelen en via een open proces, waaraan elke leraar kan deel-nemen, slagen wij erin om onze leerplannen te blijven actualiseren. Op de website van de Federatie Steinerscholen (www.steinerscholen.be) kan men gedetailleerde informatie over onze eindtermen en leerplannen vinden. Hierna vindt u de beschrijving van twee vakken. De wijze waarop deze werden uitgebouwd geeft een indruk van onze specifieke visie. Grondige overwegingen hebben ervoor gezorgd dat deze leerinhouden voor deze bepaalde leeftijdsgroep werden uitgekozen.
Projectieve meetkunde In de derde graad van de vrije school maken de leerlingen kennis met de projectieve of synthetische geometrie. In de onderbouw, later in de middenbouw en in de klassen 9 en 10 wordt hoofdzakelijk de euclidische meetkunde onderwezen: een meetkunde van kwantiteiten (groottes van omtrekken, oppervlakten, hoeken……), die zich voornamelijk bezighoudt met regelmatige, ‘starre’ figuren; de figuren zijn begrensd door eindige lijnstukken. Daarentegen is men in de projectieve meetkunde niet geïnteresseerd in kwantiteiten, wél in kwaliteiten; driehoeken, vierhoeken, veelhoeken… zijn zelden regelmatig en worden gevormd door oneindig lange rechten; figuren kunnen oneindig groot zijn; men heeft een grote vrijheid in de keuze van punten, rechten en vlakken. Tevens spelen metamorfosen van figuren een belangrijke rol in de projectieve meetkunde.
De leerling van de elfde klas verlaat de puberteit en gaat de interesse meer richten naar de buitenwereld en naar de medemens. Langzaamaan worden idealen zichtbaar en het denken oriënteert zich meer op ‘filosofisch’ getinte vraagstukken. Aan dit laatste wordt via de projectieve geometrie steun verleend: een beweeglijk, fantasievol denken wordt daarin immers geoefend. De leerlingen leren bovendien een bepaald gegeven, zij het een figuur, een constructie, een eigenschap, van verschillende zijden te bekijken wat vast leidt tot een verdieping van het inzicht. Dit alles staat in sterk contrast tot de algebra en analyse waar de aandacht eerder naar een ‘systeemdenken’ is gericht. Denken we maar aan de zogenaamde algoritmen (‘automatisch’ aflopende bewerkingen) in deze vakken. Tevens leren de leerlingen in de projectieve geometrie dat men net zo goed kan werken met elementen die onzichtbaar en onvoorstelbaar zijn als met de gewone punten, rechten en vlakken. Daarmee wordt ondersteuning geboden aan de idee dat er meer is dan enkel de zichtbare, materiële wereld. Vandaar dat deze meetkunde van bijzonder belang is voor de verdere ontwikkeling van de mensheid in het algemeen en van de jonge mens in het bijzonder. Walter Van Hove, leerkracht wiskunde
8
BovenBouw
Steinerschool • Gent
3
9
* De periode geschiedenis vind ik zeer interessant.
De leerkracht verbindt de
geschiedenis met de problemen
De traditie van verhalen vertellen in de basisschool en eerste graad middelbare school wordt in de bovenbouw vooral voortgezet in het vak geschiedenis. Via een verhaal ontstaan beelden die het gevoel aanspreken en daardoor langer bijblijven. Toch willen we natuurlijk meer dan dat. ‘Kennis en inzicht in de geschiedenis kan de leerlingen helpen om tot het besef te komen van verantwoordelijkheid en later tot een constructief maatschappelijk handelen’.
van nu. Er zijn verschillende
Als je een blik op het leerplan werpt, vallen er verschillende zaken meteen op.
zijn mening mag geven.
Geschiedenis is volgens Steiner meer dan enkel een rechtlijnige ontwikkeling waarbij het huidige zich steeds uit het voorgaande ontwikkelt. De mens kan vanuit zijn bewustzijn impulsen geven aan het verloop der dingen. Historische feiten zijn
klasgesprekken waar iedereen (Laura M., klas 9)
‘symptomen’ van de ontwikkeling van de mens en de geestelijke impulsen die door hem heen werken. Als leraar kies je zelf een aantal figuren en feiten uit de te behandelen periode die naar jouw idee essentieel zijn. Die bekijk je dan zeer uitvoerig. Ten tweede merk je dat de volgorde van de verschillende periodes niet chronologisch is, zoals in de leerplannen van de andere scholen. Als je chronologisch werkt, krijg je het fenomeen dat de beelden van de prehistorie en de Oudheid moeten gebracht worden aan de dertienjarige; daarop wordt dan niet meer teruggekomen. Wij willen dat beelden en begrippen meegroeien in de hoop het denken flexibel te maken. Bovendien willen we de leerinhouden laten
aansluiten bij de leeftijd van de leerlingen.
Klas
9
Wat betekent dit nu allemaal voor de negende klas? De leerlingen verlangen zeer sterk naar een begrijpen van de wereld waarin ze nu leven. De geschiedenis vanaf de renaissance tot vandaag wordt behandeld. Leerlingen op deze leeftijd willen veel concrete feiten. De eerste en tweede oorlog bvb interesseren vooral de jongens enorm. Ze willen eindelijk het hele verhaal met alle oorzaken en het hele verloop horen.
Klas
10
Een tiende klas is meestal zeer turbulent. De rebellie van het ontwakende bewustzijn is nog volop aan de gang. Het blijft zaak uit te gaan van het objectief waarneembare: het object, de vondst, het document. Op deze leeftijd wordt de studie van oude culturen opnieuw aangeboden (voorheen in verhalen in 5de klas) maar nu vanuit een geofysische context. Welke klimatologische en geografische voorwaarden maakten de Egyptische cultuur mogelijk? Hoe kan de handel in Griekenland vanuit de ligging van het land verklaard worden?
Klas
anb ons a
od
Bijzondere projecten – jaarwerken Klas
9
Een buitenbeentje in het lesprogramma is het individuele werkstuk waarmee leerlingen enige tijd onder begeleiding van een mentor aan de slag gaan. In het derde jaar secundair (de negende klas) vormt de biografie van een bekende persoon het thema van het jaarwerk. Uitgaande van de feiten die iemands leven markeren, gaan we op zoek naar de rode draad, de stuwende kracht of de bron van waaruit de besproken persoon zijn leven vorm gaf.
Klas
12
De leerling in de twaalfde klas voelt zich zo langzamerhand klaar om in de maatschappij te stappen. Vandaar dat het accent ook sterk op de recente geschiedenis zal liggen. In de praktijk krijgen de leerlingen de hele geschiedenis van België voorgeschoteld en wordt er ook veel naar de actualiteit gekeken. Hoe werkt onze federale regering? Wie zijn de liberalen vandaag? … Zo toont dit vak opnieuw zijn waarde: vele hedendaagse fenomenen staan niet los van het verleden en van de rest van de wereld.
Jacques Brel
Dian Fossey
- Ona A. -
- Soetkin D. -
Nelson Mandela
Leonardo Da Vinci
- Janka S -
- Margot L. -
Yasser Arafat
Raoul Wallenberg
- Sander C. -
Frank Lloyd Wright
Freddy Mercury - Anna V. -
- Hannes V. -
Astrid Lindgren
John Kennedy
- Linde B. -
- Robbe D. -
Antonio Gaudi - Astrid C.-
- Winter B.-
10
11
De leerling in de elfde klas kent zichzelf al beter en kan zich zeer goed inleven in stemmingen. Hij is vanuit zijn gevoelsleven op zoek naar een nieuwe synthese met de wereld. Op deze leeftijd worden Rome en de middeleeuwen behandeld. Wat is de verhouding van het individu t.a.v. godsdienst, recht, bestuur en economie? De mysterieuze middeleeuwen doordrenkt van geloof en nog veel meer van angst voor het gezag, met de ridder- en monnikenidealen, het feitelijk reisverbod en het verbod op wetenschappelijk onderzoek.
Klas
3
De tiendeklassers kiezen een sociaal thema: een fenomeen binnen de maatschappij waarmee groepen van mensen mee te maken krijgen. Naast het opzoekingswerk worden ook interviews gevraagd.
ALCOHOLVERSLAVING - Lotte B. - vrijwilligerswerk doen VEGETARISME - Linde D.N. - vegetarische schotel maken
OPVANG TIENERMOEDERS - Marthe D.S. - vrijwilligerswerk,
biografisch, fotoreportage
EETSTOORNISSEN - Febe P. - bezoek zeepreventorium PESTEN - Laura S. - enquête, in onderbouw vertellen SUIKERZIEKTE - Nora V.P. - kinderboekje RACISME - Zita Y. - kortfilm, reportage
Zenne
- Simon G. -
Kwantumfysica voor dummies - Wolf B. -
Engelse gedichten - Céline M. -
Engagement bij jongeren - Kaper G. -
Sportdag
Jazzzang
- Anton S. -
- Amber H. -
Modecollectie - Flora B. -
Hope for Toumaï - Geraldine F. -
Los
theater en dans - Ine K. en Katrien D. -
Zwangerschap
fotografie en ervaringen
- Noa Noa C. -
Klas
11
&
12
In de elfde klas kiest elke leerling een heel eigen thema, waarmee zij/hij gedurende twee schooljaren op tocht gaat. Sommige werken zijn heel praktisch, vaak kunstzinnig uitgewerkt. Andere werken zijn eerder theoretisch. Vaak zijn het pareltjes. Op de publieke presentatie (eind twaalfde klas) schitteren vele leerlingen in hun fierheid over de afgelegde weg.
Griet Mertens, leerkracht geschiedenis
10
BovenBouw
Steinerschool • Gent
Verhalen voor getrainde toehoorders Geschiedenis in de bovenbouw
11
3 3
od
anb ons a
Bijzondere projecten Practica en stages
Het schoolgebeuren nauwer laten aansluiten bij wat er buiten de schoolmuren gebeurt, kan op veel manieren: er over vertellen, film en video, gesprekken met mensen uit een beroep, een bedrijf bezoeken…; het blijft toch sterk afstandelijk.
Met onze ervaringspractica beogen we meer: aan de lijve het ‘echte leven’ meemaken.
terrein (industriële stage – klas 11) en in de verzorgingssector (sociale stage – klas 12). De leerlingen zoeken zelf een practicum- of stageplaats (ze kunnen al dan niet een keuze maken uit de lijst die we op school aanmaken) en nemen contact op met het bedrijf, de winkel of de instelling. Van de practicumbegeleider van het bedrijf, de winkel of de instelling wordt verwacht dat de leerling zo ruim en
De leerlingen steken een week de handen uit de mouwen in enkele belangrijke economische sectoren, nl. op de buiten bij de boer (landbouwpracticum – klas 9), bij de winkelier om de hoek (winkelpracticum – klas 10), in de fabriek op het industrie-
gevarieerd mogelijk kennis kan nemen van de verschillende aspecten van het werkveld. De practica en stages kaderen niet in een beroepsopleiding, maar toch zijn ze voor veel leerlingen een steun voor hun latere beroeps- of studiekeuze. Walter De Block, begeleider practica en stages (leerkracht)
Winkelpracticum in een BEENHOUWERIJ: Mijn kijk op dit beroep is in deze week veel veranderd. Als ik hiervoor in de beenhouwerij iets ging kopen was het vanzelfsprekend dat alles daar klaar lag. Je staat er niet bij stil hoeveel werk er vooraf moet gebeuren vooraleer er een afgewerkt product in de toonbank terecht komt. Ik vond het heel interessant dat ik donderdag mee mocht naar het atelier, daar zag je hoe het vlees de weg aflegt van een levend dier naar een kant en klaar product in de winkel. Dat was toch de dag waar ik het meeste bijgeleerd heb van de hele week. Het was echt indrukwekkend, er stonden allemaal machines die elk afzonderlijk voor iets anders dienden. Er was een verpakkingsmachine, een vacuümmachine (waar ik allebei mee mogen werken heb), een worstenmachine, een gehaktmolen, een vleesprikker om vlees malser te maken enzovoort. Ze hebben me heel goed begeleid, ik werd nooit aan mijn lot overgelaten. Ik heb echt veel geleerd. Nu weet ik bijvoorbeeld van welk dier en welke plek een bepaald stuk vlees komt. Ik heb met alles mogen meehelpen in de winkel: burgers maken, aan de kassa staan, broodjes maken, bestellingen voorbereiden enzovoort. Geen enkele dag zag er hetzelfde uit.
EEN TERUGBLIK Van Lies op de practica en stages in de 2de en 3de graad:
Landbouwpracticum door Rasmus
Als ik terugkijk op de stages die we in de bovenbouw doorlopen hebben vond ik zonder twijfel de leukste de landbouwpracticum in klas 9. Ik denk er nog altijd met veel plezier aan terug! Misschien ook wel de enige stage waarbij de kans groot is dat dat de enige keer in je leven is dat je zoiets kan doen. De winkelpracticum was leuk en bezorgt mij nog altijd een vakantiejob. De industriële stage was dan weer een motivatie om te studeren en een diploma te behalen, want ik zie mezelf niet direct heel mijn leven in een fabriek werken. De sociale stage was zeker de meest leerrijke stage van de vier en zeker ook de stage die het meest indruk op mij heeft gemaakt. Het heeft mijn blik op de wereld vergroot, kortom, het was een week om nooit meer te vergeten.
Ik heb het gevoel dat ik op deze week veel bijgeleerd heb. Ik heb echt een week hard gewerkt en ik weet nu van alles bij over het leven op een boerderij, maar ik ben me ook meer bewust over eten: iedereen weet dat kaas wordt gemaakt van melk van bvb. een geit. Maar eigenlijk besef ik nu pas wat voor een weg het aflegt voor het op je bord ligt.
Ook wil ik nog vermelden dat ik zeer blij ben dat ik deze stages heb mogen doen en zo de kans gekregen heb om van alles wat te proeven. Natuurlijk licht het maar een tipje van de sluier op van wat er allemaal te doen is in onze wereld, maar het zijn zeker ervaringen voor het leven!
Lies, klas 12 12
Ik heb 3 geitjes zien geboren worden en dat is natuurlijk fantastisch maar het was bijna hartverscheurend om te zien hoe ze onmiddellijk gescheiden werden en hoe de moeder bij de andere melkgeiten gedropt werd, waar ze uitgesloten werd, en hoe moeder en kind soms dagenlang naar elkaar roepen zonder elkaar te zien.
Rasmus, klas 9
Jona, klas 10 Industriële stage in een BOTTELFABRIEK: In het geheel was de hele stage een goede ervaring. Ik heb zelf niet zoveel kunnen doen, maar ik heb kunnen voelen hoe het is om in zo een grote fabriek te werken. Ik heb aan één iemand gevraagd wat hij er nu van vond dat ik daar gewerkt heb en het enige dat hij zei was dat daar niet veel meisjes werkten, dus dat dat wel speciaal was. Ik heb daar nochtans niet veel van gemerkt. De eerste dag kwam iedereen wel eens kijken en goedendag zeggen, maar toen was de grootste verbazing over denk ik. Ik heb veel geleerd over andere mensen en dat verschillende mensen verschillende interesses hebben, maar over het werk zelf valt daar gewoon niet zoveel te leren, vind ik. Ik weet nu wel dat ik nooit in heel mijn leven in een fabriek zou willen werken en ik leef mee met de mensen die dit tegen hun zin wel moeten doen. Deze week heeft niet zoveel veranderd in mij, behalve dat
od
ik nu meer schrik heb om geen deftig diploma te hebben later en zo’n werk te moeten doen. Ik hoop dat deze indruk een tijdje bijblijft, zodat ik er later nog iets aan heb.
Ellen, klas 11 Sociale stage in een BEJAARDENTEHUIS: Ik had echt het gevoel dat ik het personeel van het tehuis goed hielp, dat ik ze van dienst kon zijn. Ze zochten geen extra werk om me bezig te houden of lieten me geen overbodige werkjes doen, ik was echt een extra werkkracht. En ik had het gevoel dat ik de mensen vaak een hart onder de riem kon steken, dat ik ze mentaal en fysiek kon helpen en dat ze een goede tijd hadden met mij erbij. Ik heb nog nooit meegemaakt op een stage dat ik van de klanten én van de bazen zoveel dankbaarheid kreeg. Ik kreeg bijvoorbeeld een lijstje wie ik mocht gaan halen, dat deed iemand anders iedere morgen, dan voel je je nuttig. Of als je collega die eventjes gaat bellen of een acute situatie gaat oplossen op een kamer voor een half uurtje wegblijft en jij kan overnemen met een gezelschapsspel heb je het gevoel dat je van pas komt, anders zaten die mensen een half uur met hun vingers te draaien. Ik wist niet dat het zo ‘eenvoudig’ was om met ouderen te praten, om te gaan en hen te verzorgen. Dus ik heb misschien wel wat geleerd omtrent niet altijd denken dat je iets niet kan als je het nog nooit echt gedaan hebt.
Parsifal, klas 12
Steinerschool • Gent
anb ons a
BovenBouw
13
3
od
Bijzondere projecten
bosweek
Tijdens de bosbouwweek verlaten de leerlingen van de 9de klas de schoolbanken om heel andere leerervaringen op te doen. In het derde jaar van de middelbare steinerschool staat sinds jaren een week bosbouw of natuurbeheer op het programma. De laatste zes jaren is er een nauwe samenwerking gegroeid tussen de werkgroep van het Bos t’ Ename
*
(Natuurpunt) en de Gentse vestiging van de Middelbare Steinerschool Vlaanderen.
Het leukste moment op school was het kampvuur ’s avonds.
Overdag moet je wel doorwerken, maar als je dan ’s avonds allemaal tezamen rond het kampvuur met
een verhalenverteller zit, da’s echt gezellig met een zalige sfeer. (Lore D.W., klas 9)
Pablo’s
In lezen we:
schrift
“Ik vond het werk in de voormiddag zeer leuk. Bomen omhakken is iets wat elke jongen wel leuk vond, denk ik. Het werk in de namiddag was wat saaier. We werkten wel goed samen. We hielpen elkaar met takken loskrijgen en op de stapel gooien.” Of nog: “Ik was heel blij vandaag toen ik een eekhoorn over een tak zag lopen.”
In het Bos t’ Ename zijn de werkzaamheden velerlei: de uitdunning van de bomen tot een doorlicht middelhoutbos, de ontbraming van wandelpaden, de verwijdering van Amerikaanse vogelkers, oogsten van zaden, hooien, opruimen van afval, herstel van omheiningen. Wat dit project ook zo mooi maakt is de aanwending van het gekapte hout. Houtbewerking behoort immers ook tot het lessenpakket: de school krijgt blokken hout mee die na droging met beitels en gutsen bewerkt worden tot gebruiksvoorwerp of kunstwerk. De leerlingen houden in een bosbouwweek een schrift bij. Niet alleen de teksten (dagverslagen, wetenswaardigheden over boom en dier, eigen belevenissen) moeten inhoudelijk en vormelijk in orde zijn. De kunst van waarneming en weergave wordt zichtbaar geoefend: tekeningen van planten en dieren bekrachtigen de natuurbeleving.
Joren
blikt als volgt terug op haar ervaring tijdens de bosbouwweek: “In oktober gingen we op bosbouwweek naar Welden. Daar overnachtten we in een parochiecentrum, de meisjes sliepen in een slaapzaal en de jongens buiten in tenten. Elke dag fietsten we ongeveer vijf kilometer naar ’t Ename bos, daar werkten we een hele dag. De eerste dag kregen we een rondleiding in het bos waar we drie dagen hard zouden werken. De rondleiding begon door een typisch weidelandschap, daar zagen we paarden en koeien. Deze leven op een geheel natuurlijke wijze, ze worden niet geholpen bij bevallingen e.d. Ook eten ze de schors van de bomen op, wat niet goed is want daar gaan de bomen van dood, en dan vallen ze soms op de prikkeldraad. Dit was één van onze taken: prikkeldraad verwijderen, zodat deze opnieuw kon worden geïnstalleerd en de dieren niet konden ontsnappen. De dieren zijn er uiteraard ook om de vegetatie niet te hoog te laten komen, want de bosbeheerders willen verschillende biotopen (moslaag, kruidlaag, struiklaag, boomkruinlaag).
14
Daarna kwamen we aan in het bos. Daar zagen we aan de ene kant de wastine en aan de andere kant het al volgroeide bos. In dit laatste deel kapten we die week, zodat zeldzame soorten bomen (bv. wilde perenboom) en struiken, voldoende licht hebben om te groeien en zich uit te breiden. De volgende dagen deden we verschillende soorten activiteiten, zoals: een weide ‘hooivrij maken’, brandhout van hakselhout sorteren, groenbewerking (dakpannetjes maken), … Sommige werken waren wel een uitdaging, zoals het klieven van hout voor dakpannetjes
3
anb ons a
od
Bijzondere projecten – landmeetweek Tijdens de topografieweek worden eigenlijk meerdere vliegen in één klap geslagen.
* Wie je bent en hoe je je inzet is
De leerlingen leren werken met verschillende instrumenten: het pentagonaalprisma (voor het uitzetten van loodlijnen in het terrein), de theodoliet (voor hoekmetingen in het horizontaal vlak), het waterpastoestel (voor niveau - of hoogtemetingen), de rolmeter (voor lengtemetingen). Aan de hand van de goedgekeurde meetresultaten wordt een kaart getekend (op schaal) van het ganse opgemeten terrein, samen met relevante details (bomen, weggetjes, riviertjes,...).
belangrijker dan de punten die je
Het is niet evident dat de leerlingen in groepjes moeten werken; elkeen neemt verantwoordelijkheid op voor de opdracht van de groep. Elke groep leert zelfstandig problemen op te lossen door een gezonde oordeelsvorming: welke meetmethode zal men gebruiken? Waar stelt men zich op in het terrein om te meten? Welke meetpunten kiest men? Hoe bakent men het te meten perceel af?
keld heb, dat ik veel meer
De leerlingen doen ervaringen op met het gebruik van vrij dure toestellen. Sommigen dienen hierin enige drempelvrees te overwinnen. Er wordt zeer veel aandacht besteed aan het zorgvuldig hanteren van de instrumenten. De handleidingen dienen nauwgezet opgevolgd te worden. Het is nu al een vijftiental jaren dat deze extra-murosweek wordt georganiseerd. Globaal bekeken kan men gerust stellen dat zo’n topografieweek steeds een succes is geweest: de leerlingen werkten met enthousiasme, er werden prachtige kaarten getekend, de resultaten waren doorgaans zeer goed. Het feit dat de metingen praktisch nut hadden heeft daar zeker daartoe bijgedragen. Vaak kon men vaststellen dat zo’n topografieweek een heilzame invloed had op de sfeer in de klas en op de verhoudingen binnen de klasgroep. En last but not least: telkenmale zijn er leerlingen die er aan denken later voor landmeter te studeren. Dat wil toch wat zeggen, nietwaar ? Jammer dat niemand het tot hiertoe heeft aangedurfd…
haalt. Ik denk dat ik door naar de steinerschool te gaan veel ruimdenkender ben geworden, dat ik
meer mijn eigen persoon ontwikervaringen heb opgedaan (stages, toneel, eindreis, ...) en dat ik veel
sterker in mijn schoenen zal staan
om de wereld in te gaan, dan als ik op mijn vorige school was gebleven.
(leerling klas 12)
Walter Van Hove, leerkracht wiskunde.
Ook was er soms een avondactiviteit zoals een boomverzorger die kwam vertellen over zijn job. De bosbouwweek was een redelijk zware week voor mij. Maar er zaten erg leuke activiteiten bij zoals de groenbewerking. Ook de groepssfeer was goed, wat het werk minder zwaar maakte. Wat erg interessant was, was dat er bij elk werk dat we deden werd verteld wat er goed aan was voor het bos, en wat er daardoor zou veranderen op lange termijn.”
Steinerschool • Gent
anb ons a
BovenBouw
15
3
a ons a
Bijzondere projecten
Paricivalperiode Periode Parcival. In deze periode maakten we kennis met het boek Parcival, of de geschiedenis van de graal – Chréstien de Troyes. Ieder ontvangt een boek waarin we ’s avonds, als huiswerk, hoofdstukken lezen en de gebeurtenissen letterlijk samenvatten. In de klas gaan we dieper in op de symbolische betekenis achter het verhaal.
* De parcivalperiode leert ons
over de binnenwereld van de
mens, het ontdekken van wie we
echt zijn en wat onze idealen zijn. (Ann-Sophie J., klas 11)
anb ons a
nbod
Het hoofdpersonage Parcival beleeft op zijn tocht naar de heilige graal de drie fases in het leven van de mens. Eerst zit hij in de tumbheit: men is nog begrensd in zijn eigen binnenwereld en heeft nog geen aanvoelen van wat er in de ander omgaat. Men kan niet luisteren maar men handelt vanuit een eigen onwetende impulsiviteit. Dit begrip omhelst ook de spontaneïteit en de onnozelheid. Ook het vrolijk-onbekommerde maakt deel uit van dit begrip. Later komt Parcival in de fase van de zwîfel: hij beweegt zich tussen twee gebieden, nl. de wereld van de ratio, verstand, en een diepere laag die zo diep is dat men ze niet onmiddellijk naar buiten wil brengen; de twijfel is een zeer harde leerschool. Men weet niet of men juist handelt, er kan altijd, op welke handeling dan ook, kritiek worden gegeven, iets tegenin worden gebracht. Dit is de hel van de pijniging van het verstand. Als laatste fase zien we de saelde. Het woord ‘saelde’ betekent ‘zaligheid’. In de ziel leeft een door ervaring geworden zekerheid dat het wezen van de mens iets onvergankelijk is. Het kan niet sterven. Dat de innerlijke kern van de mens onsterfelijk is en dat zijn substantie de liefdekracht is. Deze ervaring schenkt zekerheid. We vonden deze fases interessant om te zien en toe te passen op onze eigen innerlijk. In het boek werden we nog heen en weer geslingerd tussen de wondere werelden van Koning Arthur, Gawain, Blanchefleur, Orgeluse, Amfortas, Sigune, Kundry la Sorcière, Trevricent en vele andere mythologische personen. Zo leerden we ook dat een mens gevoed kan worden door de graal maar evengoed door de ware minne. Werkelijk iedereen in de klas heeft van deze periode genoten. Zij wordt gegeven door Marc Vandecasteele die zich met volle overgave en liefde aan deze leerstof overgeeft.
Hannes, Simon, Joran en David, klas 11
od
Bijzondere projecten
extra muros – eindreis Een van de bijzonderste momenten in de derde graad is hun eindreis. Lang wordt gezocht naar een geschikt land. Dromen worden afgetoetst tegenover wat haalbaar is. Cultuur, natuur of toch sportiever… In de elfde klas wordt het proces gestart om een bestemming als eindreis in de twaalfde klas te kiezen. Heftige debatten over landen, stemmingen over is nu cultuur of natuur belangrijk? Een sociaal project, wat is ontwikkelingshulp. Maar vooral: hoe komen wij tot een gedragen beslissing. De eindreis blijft een sociaal-culturele ‘afsluiter-met-gewicht’. Sociaal: in eerste instantie als proces binnen de klasgroep die voor het laatst samen optrekt. Soms ook sociaal in bredere zin: met een bouw- of zorgproject voor derden. Cultureel: in eerste instantie gericht op de Europese cultuur, soms multicultureel: een ervaring met een andere cultuur als venster op de wereld.
Roemenië Enkele jaren zijn wij via de vzw ADR zijn wij in contact gekomen met een mooi project in Roemenië (Homorod). In Homorod leven er ongeveer 80 à 100 straatkinderen, voornamelijk Roma’s. Kinderen die niet naar school gaan en vaak ronddolen op straat. Zij hebben uiteraard geen geld om speelgoed te kopen. De opvoeders hebben weinig tijd om aandacht aan de kinderen te besteden, waardoor zij vaak voor tv liggen. Wij vinden het belangrijk om deze Roemeense kinderen een dag spelvreugde te laten beleven. De leerlingen moeten zelf hun activiteiten bedenken en voor materiaal zorgen. De spelletjes mogen niet te ingewikkeld zijn. Het is voor de kinderen enorm moeilijk hun aandacht te richten en vol te houden. Voor een groep staan of een groep begeleiden is niet vanzelfsprekend. ’s Avonds is er de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen. Jochen De Bruycker, begeleider eindreis (leerkracht)
16
Marokko Naast een tocht met de dromedaris in de Sahara zijn er de adembenemende wandelingen in het Atlasgebergte waar ze hun grenzen kunnen verleggen… alvorens te bekomen onder de sterrenhemel. Verder dompelen ze zich onder in de
cultuur van Marrakesh, gewezen hoofdstad van een koninkrijk. Ze maken er kennis met vooral de sobere SpaansMoorse architectuur die de vrucht is van de ontmoeting tussen Arabische en Andalousische tradities.
Deze school brengt veel liefde in
het leven, en opent je hart, hoofd en ziel.
(Dieter V., klas 11)
en huishoudelijk gebruik. Er worden water bassins gebouwd, waterkanalen gegoten in beton, waterleidingen gelegd in de bergen, muren rond bronnen gebouwd… Peter Deblieck, begeleider eindreis (leerkracht)
De sociale peiler krijgt meer en meer de klemtoon, doordat de leerlingen er ter plaatse gaan werken in een sociaal
project. Het engagement dat ze aangaan om er daadwerkelijk de handen uit de mouwen te steken, biedt een grote meerwaarde. Ze zijn minder de ‘doorsnee toerist’ en ze hebben sneller en intenser contact met de plaatselijke cultuur. In de eerste plaats wordt er beoogd het gezichtsveld van de leerlingen te verruimen en hen een zeer intense beleving te laten ervaren. Dit vormingsaspect van culturele ontmoeting wordt als prioritair gesteld. Ze ontmoeten mensen in een leefwereld ver verwijderd van westers comfort, met andere overtuigingen, een andere mentaliteit. De leerlingen willen effectief een hulp zijn voor de plaatselijke bevolking door o.a. een schooltje voor meisjes op te bouwen. De Marokkaanse regering stelt dat meisjes niet naar school kunnen gaan omdat er geen lokalen zijn. Door dit dorp van een degelijke onderwijsinfrastructuur te voorzien kunnen zij hierin verandering brengen. Er is ook een sociaal-ecologisch gedeelte; in de regio van het dorp is er een groot gebrek aan water; het waterpeil zakt er elk jaar en dit heeft ernstige gevolgen. Ze werken aan buffers bij stortregens en helpen hen zo bij hun watervoorziening met het oog op irrigatie van landbouwpercelen
Steinerschool • Gent
3
BovenBouw
17
* Een unieke belevenis op de
steinerschool is het toneel. Bijna
elk jaar verlang je naar deze periode. ( Jérôme P.)
3
anb ons a
od
Bijzondere projecten
Ik vind het jammer dat we in de want ik vind dat een zeer wijs vak. (Lisa V.d.N.)
TONEEL IN BOVENBOUW
****
Van jongs af aan spelen de kinderen op onze school toneel: in de kleuterklassen gebeurt dat door korte verhaaltjes uit de vertelstof rond de jaarfeesten uit te beelden en in de onder- en middenbouw zijn de tonelen verbonden met de cultuurperiodes van de mensheidsontwikkeling die horen bij de leeftijdsfase van het kind. Maar in de bovenbouw, in de 10de, 11de en 12de klassen, wordt er ‘écht’ toneel gespeeld om het met de woorden van de leerlingen te zeggen. Traditioneel wordt bij ons in de 10de klas meestal geopteerd voor een licht en humoristisch avondstuk. In de 11de klas wordt een Engelse avond georganiseerd, waar de leerlingen fragmenten brengen uit Engelstalige literatuur. In de 12de klas kan alles, maar humor blijft belangrijk, of in het thema, of in de manier van schrijven of interpreteren. Een 12de klas kan sterk verlangen naar een stevig stuk, dat beklijft, een stuk dat de mens optilt uit de zwaarte die het dagdagelijkse leven kan hebben, een stuk met hoop en mogelijkheden. Thema’s kunnen gaan van poëtisch tot maatschappijkritisch, als het maar kiemkracht heeft/geeft voor de toekomst. Een eindtoneel heeft veel impact en beklijft. Als leerkracht/regisseur is het een eer om zoiets te mogen begeleiden.
De klas wordt betrokken in het volledige proces. De eerste stap is de keuze van het stuk. Dan worden rollen verdeeld. Er worden teksten ingestudeerd en gerepeteerd. Er wordt een affiche ontworpen en verspreid, soms ook een programmaboekje. Er wordt decor ontworpen en gebouwd, er moet licht gehangen en bediend worden, kleren gemaakt of gezocht en aangepast, muziek geoefend, maaltijden georganiseerd en ja, zelfs opruimen na de voorstellingen hoort erbij. Er wordt sterk uitgekeken naar een toneelperiode. Het is een proces dat zich over zes weken voltrekt en dat de groep heel dicht bij mekaar brengt. Men leert andere kwaliteiten kennen bij klasgenoten dan men doorgaans in de klas achter de schoolbanken ziet. Meestal tilt een klas zichzelf tot een hoger niveau, vooral als de repetitietijd ervoor goed geweest is.
Ook individueel versterkt een toneelperiode de leerling. Niet alleen omdat de inhoud van het stuk een diepere ervaring met zich meebrengt, maar ook omdat in oefeningen geleerd wordt sterker in het woord te komen. Kunnen terugblikken op zo’n periode geeft een rijkdom in de ziel die nog vele jaren verder gedragen wordt in hun leven. Kortom, toneel op de steinerschool is alomvattend en leerrijk, zowel voor het individu als voor de groep. Het is een sociaal gebeuren. Het is hard werken, afzien, botsen en verzoenen, jezelf leren kennen en de anderen zichzelf zien ontdekken, leren spreken, leren bewegen, leren acteren, leren omgaan met elkaar, jezelf in de ruimte plaatsen én in de wereld, de wereld in je klas halen. Theater is ontwikkeling bij uitstek. Het is magie ervaren én zijn. Schiller schrijft: “De mens speelt slechts wanneer hij ten volle mens is, en hij is slechts ten volle mens wanneer hij speelt.” Daarom oefenen we toneel op onze school. Brigitte De Sloover, leerkracht toneel
18
Op 27 en 28 januari brachten de leerlingen van klas 12B hun eindtoneel. Elk toneeleinde volgt een gekend scenario: de ganse klas groet het publiek, de groep ontvangt applaus, de rij op het podium ontbindt zich en het publiek staat recht om de zaal te verlaten: voorstelling afgelopen.
****
Het eindtoneel. Je hoort er wel eens over en je gaat er enkel heen als je iemand kent die er in meespeelt. In de 7de klas lijkt het allemaal zo ver weg. Het eindtoneel. Je hoort er wel eens over en je gaat er heen omdat je eigenlijk wel een beetje jaloers bent. In de 10de klas lijkt het allemaal zo ver weg. Het eindtoneel. Je hoort er wel eens over en je gaat er heen wetend dat het volgend jaar jouw beurt is. Maar ook in de 11de klas lijk het allemaal zo ver weg. Het eindtoneel. Je hoorde er veel over en het is zo ver. In de 12de klas mag je het dan eindelijk spelen. Ik dacht steeds dat het eindtoneel ging over het toneel. Dat het de voorstelling was die zo belangrijk was. Maar nu besef ik dat de voorstelling maar het eindproduct is van iets erg waardevol. Je leeft een week samen met je klas. Je leert elkaar kennen op een andere manier. Je leert elkaar appreciëren! Je leert dat er soms momenten zullen zijn dat je twijfelt. Er zullen momenten zijn dat je denkt dat alles goed loopt, maar dan loopt het toch nog fout. Zal de stress je overmeesteren of ben jij de baas in je eigen hoofd?
En net dan gebeurt het! De vrijdagavond springt Raman op de rug van Simon. Spontaan enthousiasme? Enkele mensen hebben het ook gezien en ik hoor enkele mensen lachen. Zaterdagavond eenzelfde tafereel. Het is afgelopen en Raman en Simon slaan de handen over elkaar schouders en verlaten zo het podium. Het klopt: de kracht van een toneel is wat er gebeurt achter de schermen. Door de manier van spelen brengt het toneel het onzichtbare tot leven. Is er achterdocht, jaloezie, ontevredenheid, …. dan zet dit zich neer in de voorstelling. Een mens kan nu eenmaal zijn gevoelens niet zomaar opzij zetten, hij kan alleen verwoede pogingen doen om ze te onderdrukken, maar ze blijven sluimeren en komen in kleine details toch steeds tot leven. Iedere leerling keek er naar uit want het toneel zou één van de sluitstukken worden van de 12de klas. Maar een nieuwe regisseur en een stuk (de Vrek van Molière) waarin ieder zijn plaats moest gaan zoeken, zorgde voor een afwachtende start tot de klas de laatste week in ging. Tijdens het weekend werd het podium door de ouders omgetoverd - Kaat was nieuwsgierig om ‘s maandags het podium te kunnen zien, verklapte ze me. De klas kwam in beweging en Kaat vertelde me dat het een fantastische toneelweek was. Ze genoot ervan. Ze zei me ook dat er best hevig gedanst werd tijdens de pauzes, voor mij een bewijs dat de groep leefde!
Eigenlijk is dit een beetje het leven in het klein, niet? Je begint bij nul en voor je het weet is het gedaan.
En het gevolg was – o zo logisch: tijdens het weekend werd een mooi resultaat neergezet. Ik heb een boeiend weekend ontvangen van de steinerschool, van klas 12B, van leraar Peter, van klasouder Luc die de oudergroep inspireerde en aanstuurde, … Het toont aan hoe belangrijk het is dat er een band is tussen leraar, leerlingen en ouders.
Ik besef dat dit een unieke kans is, een kans om mijn klas te leren kennen of beter nog, een kans om mezelf te leren kennen.
Ik merk opnieuw: in de steinerschool zet je je kind niet af aan de schoolpoort, maar stap je samen met het kind voor enkele jaren de school binnen !!
Bénita, klas 12
Pieter Tuytten, ouder van Kaat, klas 12 BovenBouw
Steinerschool • Gent
9de klas geen toneel krijgen,
19
* Muziek wordt heel serieus
genomen en we leren echt iets. (Mart S., klas 9)
3
3
anb ons a
od
anb ons a
Bijzondere projecten
od
Optievakken in de hoogste graad
KOORZANG EN CONCERT
Enkele reacties van leerlingen
uit klassen 10 en 11:
*
Koor is een les die nooit zou mogen wegvallen. Het is het enige vak waar het individu geen belang heeft; men is samen. (Sirine)
*
Na koor kan ik me beter concentreren in de les.
*
Koor is niet alleen het zingen; het brengt de school (bovenbouw) dichter bij elkaar. Als we iets moeten/ willen bereiken moeten we samenwerken. Deze les is bijna de enige waar geen grenzen worden gelegd. Het gevoel als iets samen lukt en dus mooi klinkt is een onbeschrijflijk gevoel. (Marthe/Hanne)
* * *
20
Wat ik het leukste vind aan koor is dat ik altijd even weg ben van alle problemen en zorgen die ik heb. Gewoon even je eigen persoonlijke ding doen en genieten. Het draait er in koor niet om of je goed kunt zingen of niet, maar om het gevoel samen iets moois bereikt te hebben waar je zelf fier op kan zijn. (Annabelle)
Voor jongeren van deze tijd, bijna permanent omringd door hun eigen muziek is dit zeker één element van de populariteit van deze kunstvorm: het niet gebondene, steeds aanwezige en verbindende, over alle noodzakelijke verplichtingen heen; het is hun vrijheid! Koorzang verbindt. Het is één van de laatste bastions in het onderwijslandschap dat zich weet staande te houden door net géén rekening te houden met ADHD, ADD, CVS, dyslexie, dyscalculie, autisme, enz. De grote individualisering van de maatschappij treft ook jongeren die net in de pubertijd tot een bepaalde groep willen behoren. Differentiëren is ‘hot item’ en hoe je gedifferentieerd kan lesgeven, tegemoet komend aan de individuele noden van elke leerling afzonderlijk, is onderwerp van menig onderwijsdebat en terecht. Maar daarnaast kennen we ook het gevoel als persoon te worden opgetild door de kracht van de groep. Beethoven laat in zijn 9de symfonie – een oorspronkelijk instrumentaal genre – een koor eenstemmig zingen: “Alle Menschen werden Brüder”, een “Ode an die Freude!” Door het samen zingen geraken we ook afgestemd op elkaar. We beleven de stemming van het samenzijn en voelen ons als persoon verbonden. In muziektheorie spreken we van consonant als twee of meer tonen met elkaar samenklinken en we spreken van dissonant als twee of meer tonen ‘minder’ met elkaar samenklinken. Er is nog een derde woord, nl. personant dat gebruikt wordt wanneer alle tonen van een bepaalde tonenreeks samenklinken. Ons woord ‘per-soon’ betekent net als personant ‘door-klinken’ of door elkaar klinken. Door samen te zingen geraken onze eigen frequenties afgestemd op elkaar, klinken we door elkaar, worden we ‘per-soon’. Als dirigent van 100 middenbouwers en 160 bovenbouwers voel ik me soms koorlijder. Maar door de jaren heen groeide dit en is het koor de ‘marathon van de week’. Ik voelde me dan even opgeladen als de sterkste batterij, even voldaan als doodmoe na een zoveelste marathon van iets meer dan 2 keer 40 minuten. Optreden is vaak de kers op de taart, het cadeau van zoveel inspanningen. Ons palmares optredens groeit elk jaar. Eerst waren er de schoolconcerten, dan het ‘Requiem’ van Fauré (1994 en 2006), de ‘Carmina Burana’ van Orff (2000 en 2008), het ‘Requiem’ van Mozart (2002), het ‘Gloria’ van Vivaldi (2004) en de kerstconcerten in 2010 en 2011 (te horen en te zien via volgende link: http://youtu.be/JB_qoKiTyB0). Wouter Beeckman, leerkracht muziek
Om tegemoet te komen aan de toenemende verscheidenheid aan interesses, krijgen de leerlingen naast de algemene basis, de mogelijkheid om eigen accenten te leggen. Via optievakken kan de inhoud van het lesprogramma naar keuze worden bijgekleurd. Uit vier modules (kunst, maatschappij, talen, wetenschappen) mogen twee modules gekozen worden.
•
Wie voor kunst kiest krijgt etsen, lichaamsexpressie, steensculptuur en levend portret als extra vakken.
•
In de module maatschappij komen hele eigentijdse onderwerpen aan bod zoals ecologie, individuele ontplooiing in onze maatschappij, salutogenese (omtrent een persoonlijke gezondmakende levensstijl), en kenmerken van een moreel hoogstaande cultuur (vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid).
•
Bij de talen vindt men de gelegenheid tot expressie in het Engels (ook in toneelvorm), tot conversatie in het Frans en ook de mogelijkheid om Duits als vierde taal te leren.
•
Wie wetenschappen kiest breidt het basispakket van wiskunde uit tot 5 uren wiskunde en krijgt ook extra biologie, scheikunde en fysica.
* Het systeem dat je 3 weken een
OPTIE WETENSCHAPPEN
vak hebt in de ochtend (periodeonderwijs) vind ik zeer goed omdat je altijd de volgende
Een week wetenschappen, biologie en chemie. Een vol, maar gevarieerd programma. Het doel was de leerlingen te laten proeven van verschillende vormen van wetenschap. - We startten de week met een uitstap naar het Verdronken Land van Saeftinghe, een natuurgebied aan de Westerschelde. Na een inleiding over de geografie en het ontstaan van het gebied, volgde een wandeling waarbij allerhande vogelsoorten gespot en besproken werden. Biologie in de meest pure vorm.
ochtend kunt doorgaan op de
vorige dag. Je bent dan zo intensief bezig met een vak, dat je er meer
uithaalt, het blijft langer hangen. (leerling klas 10)
- De volgende dag volgde een workshop in Hogeschool Gent over verschillende kunststoffen en hoe ze tot stand komen. ’s Middags in het labo op school maakten we er zelf een aantal, o.a. slime in een roze kleurtje en een kunststofsoort gemaakt uit het zetmeel van aardappelen. - Een derde item die week was biotechnologie. Na een uiteenzetting over biotechnologie in de realiteit deden we zelf een DNA-elektroforese – een techniek om DNA te visualiseren. In de praktijk wordt dit bijvoorbeeld gebruikt om de dader van een misdrijf te ontmaskeren.
Als ik van een gewone naar de steinerschool kwam zorgde koor voor heel wat verandering. Door regelmatig te zingen in groep word je zelfzekerder, niet alleen in het zingen, maar ook in het leren.
- Afsluiten deden we in het Huis van de Toekomst. Een rondleiding, voor ons op maat gemaakt, over kunststoffen en energiebronnen van de Toekomst. Uiterst belangrijk, want in de toekomst staan ons veel problemen te wachten waar chemie hopelijk een antwoord zal kunnen bieden.
(Dounia)
Kim Vanhoutte, leerkracht wetenschappen
Steinerschool • Gent
Muziek laat zich niet in één of ander vak dwingen.
BovenBouw
21
3
3
anb ons a
od
Optievakken in de hoogste graad
anb ons a
od
Optievakken in de hoogste graad
OPTIE TALEN
De twaalfde klas kreeg dit jaar een primeur.
* Ik vind dat er in onze lessen veel verbondenheid is tussen de leerlingen en de leerkrachten.
Er kan goed een mening gevormd worden. Er is een goed evenwicht tussen begeleiding, vrijheid en
zelfstandigheid. We worden hierin erg gestimuleerd. (leerling klas 10)
Voor het eerst zou er een periode Engels ingericht worden met als enig doel de leerlingen aan het spreken en denken te krijgen over de Angelsaksische wereld. The sky was the limit … en dus durfden we dromen over een native speaker die een groot deel van de lessen voor zijn of haar rekening zou nemen om de zaken nog spannender, leerrijker en aantrekkelijker te maken. Het lot was ons goed gezind en bracht ons Michael Creek, een jongeman afkomstig uit de streek rond Leeds. Wat een vuur, wat een passie, wat een enthousiasme! Geen enkele leerling liet hij onberoerd. De taken en inhouden kregen we makkelijk verdeeld en we stonden te springen om aan de slag te gaan. Michaels keuze viel, als expert ter zake, op de positie van Engeland t.o.v. Amerika en Europa. Zijn lessen gingen over de meest uiteenlopende onderwerpen, gaande van taalkwesties tot migratie, burgerlijke vrijheden en de invloed van de media. Ik, daarentegen, koos voor Australië, nog steeds deel van ‘the Commonwealth’ en een land dat me steeds heeft weten te boeien. Een land vol contrasten zowel wat de natuur als haar bevolking betreft, denk maar aan de Aborigines. Gretig nam ik dan ook van de gelegenheid gebruik om de leerlingen kennis te laten maken met bijvoorbeeld The Lost Generations of Mathilda’s Song. Krantenartikels, clips, liedjes en documentaires zorgden voor de nodige afwisseling en aanvullingen. Het was bijzonder prettig lesgeven. De leerlingen werden geprikkeld door de nieuwe inhouden en er hing steeds een ongedwongen sfeer. Met aandacht en respect werd er naar elkaar geluisterd en elke dag bracht nieuwe inzichten in de materie. Bij wijze van afsluiter kregen de leerlingen de opdracht om in groepjes een bepaald thema uit de lessen verder uit te diepen zowel schriftelijk, in de vorm van een opiniestuk, als mondeling. Dit laatste kreeg de vorm van een actualiteitenprogramma zoals Terzake waarbij de presentator interviews afneemt en reportages brengt. Het was de bedoeling voor de leerlingen om zich in een bepaalde rol in te leven en een duidelijk standpunt in te nemen. Stuk voor stuk hebben ze hun uiterste best gedaan om dit zo ‘echt’ mogelijk te doen. Mooi om zien. Na afloop ervaarden Michael en ik hetzelfde gevoel: spijt omdat je afscheid moet nemen van een periode waar je bijzonder van genoten hebt. Sylvie De Vogelaere, leerkracht Engels
22
Leerlingen van de
OPTIE TALEN
12de klas aan het woord:
Franse conversatie Tu parles? Tu parles. Tu parles! Eind tiende klas werd ons gevraagd een keuze te maken tussen verschillende optievakken. Ik besloot om als één van de keuzevakken het extra uur Frans te volgen, een keuze waar ik nog steeds ten volle achter sta. In deze les ligt de nadruk op het spreken van de Franse taal. Zo kan je de grammatica en woordenschat die je in de gewone lessen krijgt, leren toepassen bij het spreken zelf. Waarom was voor mij persoonlijk de keuze snel gemaakt? Ik kon tenslotte ook Duits leren. Ik vind Frans een heel mooie taal en zag dat dit uur mij de mogelijkheid gaf om het vloeiender en spontaner te leren spreken. In de elfde klas gingen de lessen een beetje moeizaam vooruit door het grote aantal leerlingen. Voor mezelf was dit een blokkade om spontaan Frans te spreken. Stil luisterde ik naar andere leerlingen die al iets meer durf hadden om zich te uiten. Dit jaar hebben we het geluk dat we in twee groepen werken. Iedereen waagt het er nu elke les op zijn beste Frans uit de kast te halen en te spreken voor de groep. We moeten ook minder lang luisteren naar anderen en kunnen sneller zelf iets toevoegen. Bovendien blijven we ook niet steeds op school. Onlangs gingen we bijv. naar een tentoonstelling over Georges Brassens. Het Franse conversatie-uur is zeker een meerwaarde om de taal vloeiender te leren, maar vooral ook te durven spreken...
Jarah, klas 12 Tijdens de conversatieles leren we de Franse cultuur nog beter kennen. Ieder van ons mocht ook vrij een onderwerp kiezen voor een presentatie, wat de motivatie sterk bevorderde. (…) Kortom, dit is een formule die in de toekomst zeker en vast behouden moet worden om de leerlingen meer zelfvertrouwen en vorming mee te geven.
Anton, klas 12
“I think I can rightfully say on behalf of the class that we had a great time during the English Period. The sparks of excitement that glimmered in Michael’s eyes were so contagious that we couldn’t help but feel interested and be cooperative. The lessons were varied and took us to the warmth of Australia or to the black confusion of the riots in Tottenham. We were stimulated to explore the world of the English language by discussing topics such as migration, media regulation and civil liberties and conversing with each other. There was a cosy atmosphere in class and wisps of British humour let us explode in laughter and appreciation for this foreign teacher. It certainly is a period to look back on with smiling eyes and sighs of nostalgia…”
In het begin, toen we met een grote groep waren, geraakten de flarden van onzekere Franse zinnen verstrikt in een web van Nederlandstalige woorden. Gelukkig werd de groep gesplitst en was er meer ruimte voor iedereen om zich voorzichtig te wagen aan de Franse taal. (….) Het was een leerrijke periode en voor mij is het Frans een van mijn meest geliefde talen geworden.
Kaat D., klas 12
Kaat, klas 12
De lessen conversatie hebben mij zeer veel bijgebracht. Door de taal te spreken ontdek je je eigen moeilijkheden en leer je een hoop nieuwe woordenschat bij.
Lisa, klas 12 Frans spreken vraagt een zeker overwinning. Je moet een bepaalde grens over en dit is niet simpel. De conversatielessen verlopen in een ontspannen sfeer en zorgen ervoor dat leerlingen zekerder worden van hun taalgebruik.
Rosan, klas 12
Bezoek aan de tentoonstelling ‘ Brassens ou la liberté ‘
* De taalvakken zijn niet altijd even
makkelijk en plezant, maar ik vind wel dat we de talen goed leren. (Mana V., klas 9)
Steinerschool • Gent
Engelse conversatie
BovenBouw
23
3
3
od anb ons a
Optievakken in de hoogste graad Het periodeonderwijs vind ik heel
OPTIE CULTUUR-
in een vak, om het daarna
WETENSCHAPPEN
Ook krijgen we hier werk op
Ecologieperiode klas 11
goed: we worden ondergedompeld helemaal te laten rusten.
lange termijn, wat niet altijd even gemakkelijk is, maar waar je wel veel uit leert.
(leerling klas 10)
Thema’s van deze nieuwe periode zijn o.a. ecologische onderwerpen zoals ecosysteem, successie, draagkracht..., duurzaamheid, de transitiebeweging (de overgang van onze maatschappij naar andere structuren met verhoogd respect voor mens en natuur), ecologische voetafdruk, een excursie naar een natuurgebied, enz… We leefden met de vraag: “Hoe komen we tot een evolutie zo dat de mens terug als positieve kracht op de aarde kan werken?” We keken naar veranderingen in de levensloop: wat doet een mens veranderen … en wat moet er gebeuren voor we in een ecologische transitie gaan? De low-impact-man kwam bij ons op bezoek, we bekeken filmmateriaal, werkten aan individuele werkjes en brachten die in de klas. Walter De Block, leerkracht biologie
anb ons a
od
Optievakken in de hoogste graad OPTIE KUNST
Steenkappen Het optievak ‘steenkappen’ in de 12e klas heeft als opdracht een vrij werk realiseren uit zandsteen. Dit vereist zelfkennis, concentratie, doorzettingsvermogen en een gevorderde graad van combineren van weten en doen. De zelfkennis weerspiegelt zich onder andere in de haalbaarheid van de keuze van het onderwerp als in het hanteren van een goed eigen werktempo om dit dan ook binnen de beschikbare tijd te realiseren. De concentratie (samen met het kennen van zijn eigen krachten) kan je zien in het doseren van hun krachten bij het slaan op de beitel. Te hard slaan heeft steengruis tot gevolg, te zacht een oneindig monnikenwerk. Het doorzettingsvermogen is nodig om het geheel te volbrengen en een sterke spanning in het werkstuk te bekomen.
Enkele impressies van leerlingen:
“Hetwaseenzeerleukeperiode,vooralomdatwezoveel kondendiscussiëren.Hetwaslerenopeenanderniveau.” “Ik vond het vooral interessant om te luisteren naar de mensen die zijn komen vertellen”
Het materiaal steen leent zich tot verscheidene expressiemogelijkheden, zo kan iedere leerling zijn eigen individuele proces afleggen met zijn eigen unieke resultaat. Bij het materiële resultaat komen er ontwikkelingen kijken die verder helpen bouwen aan het inzicht van het individu. Steenkappen gaat dus, net zoals met de andere kunstvakken, niet louter om het doen!
*
Ignace Parmentier, leerkracht expressievakken
Bij het boetseren kan je aan
bepaalde gezichtskenmerken van het beeld zeer goed zien wie het gemaakt heeft.
(Simon V., klas 12)
“De trip naar Saeftingen was uniek en enorm leuk”
24
Steinerschool • Gent
“Hetisookeentotbesefkomenvandenatuurenwater allemaal gedaan kan worden” BovenBouw
25
* a ons a
Optievakken in de hoogste graad OPTIE KUNST
Expressie
* Op een steinerschool word je
vrijer en ook meer als een individu behandeld dan op een andere school.
(Mieke en Jessica, klas 11)
Eigenlijk spreek ik liever over impressie. Eerder dan jezelf uit te drukken, doe je in dit vak vooral indrukken op: je laat je als het ware be-indrukken door de opdrachten die worden aangereikt. Je leert werken met weerstanden, en ontdekt dat weerstand kracht kan zijn, je leert je sensitiviteit aan te scherpen, in relatie tot de anderen en de omgeving. Je leert over de maat tussen jou en de dingen, het ritme van een verloop. Ieder mens is een beginner, steeds is het bewegen een soort van ‘opnieuw beginnen’ en dat is een geweldige kans. Gewoon heel erg aanwezig zijn, elke seconde, dat is de basis, daar gaat het om. Iedereen kan het. Het gaat er om een groter fysiek bewustzijn te ontwikkelen, zowel van het eigen lichaam als van de omgeving. Als je met expressie toch aan de slag wilt om iets naar buiten te brengen (dus van impressie naar expressie), dan ga ik er van uit dat de voorstelling in elke situatie kan plaatsvinden. De mens zelf is de dans, en dus is elke tijd dé juiste tijd en elke plek dé juiste plek. Dit vak is opgevat als een laboratorium om het lichaam diepgaand te exploreren. Ook in relatie met anderen. En dat moet je ook willen uiteraard. En natuurlijk wordt er heel wat afgelachen! Al eens diep in iemands ogen gekeken? Al eens iemand gevolgd via je elleboog? Al eens piepend uitgeademd als een lekke fietsband onder het gewicht van je klasgenoten? Ik geloof dat elkeen die lichaamswerk kan doen, fundamenteel verandert. Het is fantastisch dat er een vak zoals expressie wordt ingericht in deze school, waaraan de jongeren zich, samen met de leerkracht, kunnen ontwikkelen. Het is ook zalig om leerlingen over een langere tijdsspanne te mogen volgen, of ze terug te mogen zien in andere, gerelateerde contexten zoals een toneelperiode of exploratieweek.
foto Benn Deceuninck
Emilie de Vlam, leerkracht expressievakken
26
De afwisseling tussen expressie en theorievakken verruimt de geest.
3
nbod
onsw
a
d anbo
Opvoeding vanuit de p.o.-vakken
(leerling klas 10)
OVER ARTISTIEK WERK OP DE STEINERSCHOOL Reeds decennia komen de leerlingen van alle klassen van de middelbare school met veel plezier naar de ateliers plastisch werk en ambachten. Deze krijgen steevast een mooi stuk tijd toegemeten op de steinerschool. Leerlingen ervaren deze vele kunstzinnige activiteiten als een welkome afwisseling met de cognitieve vakken. Een soort verademing waarbij er echter ook hard moet gewerkt worden maar wel vanuit een heel andere laag… Alle aspecten van het plastische werk komen in de loop van de jaren aan bod. Zodoende worden er ook goede basisvaardigheden wat het vak betreft opgebouwd!
Een voorbeeld: linoperiode De derdejaars, ‘negendeklassers’ genoemd op de steinerschool, staan te dringen aan de ingang van de p.o.-klas. Van zodra de leraar het atelier opent kan het niet snel genoeg gaan. De individuele legmappen worden gepakt, de stukken eruit gehaald om er op volle kracht aan verder te werken. Als de leraar eerst nog wat uitleg over de te maken stappen wil geven en ook de agenda wil laten invullen is het met positieve tegenzin dat de jongens en meisjes van deze groep aandacht geven. Ze willen eigenlijk wérken en hier niet te veel moeten luisteren… Dan gonst de werkplaats van dynamiek en bedrijvigheid. Sommigen snijden nauwkeurig hun reductielino bij, anderen zitten nog in een creatief zoekproces met hun ontwerp en weer anderen zijn op de inkttafel naast de pers in de weer om zich vijf minuten later te verbazen over de drukproef. Ja, misschien moet dat oog nog wat fijner bijgewerkt worden en ook die al te rommelige spatten linosporen in de achtergrond moeten wat opgekuist worden… Rustig kijken en inschatten, beoordelen en besluiten wat er nog moet aangepakt worden om dit beeld te versterken. Naast dit individuele zwoegen op een opdracht en een werkproces is het steeds weer nodig om af te spreken welke inktkleur moet aangemaakt worden of hoe de volgorde aan de pers zou zijn. Samenwerken is steeds weer aan de orde. De hele groep slaagt er tenslotte in om in deze lessenreeks goed afgewerkte, vaak sprankelende, gevarieerd meerkleurige portretbeelden
tot stand te brengen: elkaars portret of het portret van de dit jaar als jaarwerk gekozen biografiefiguur. Na een zestal weken is de linoperiode voorbij en hebben de leerlingen heel wat geoefend en ervaringen opgedaan en kunnen zij met trots hun werken aanschouwen. En dan begint er alweer een nieuwe, totaal andersoortige periode kunstonderricht. Zo zijn er vijf op een jaar!
Oefenen van waarneming en bewegelijk denken en voelen Elke periode kunstonderricht heeft zo haar eigen uitdagingen en bijhorende doelstellingen. Al worden er vaak heel mooie, originele werkstukken geproduceerd, toch is het nimmer de bedoeling om de jongeren tot estheten te maken of om hen in een kunstrichting te drijven. Elk artistiek werken is een oefenen aan vermogens die buiten die vrijekunstensfeer, in het dagelijks leven en in eender welk beroepenveld, tegenwoordig zeer praktisch en wenselijk zijn. Door zo te tekenen, te schilderen, te boetseren enzovoort, trainen de jongeren hun waarneming, hun beweeglijk denken en voelen, hun empatisch vermogen, hun beoordelingskracht, hun besluitvaardigheid, hun zin voor steeds weer nieuwe orde en organisatie binnen een context. De verbinding met dit werk leidt tot zeer ‘bruikbare’ algemeen menselijke, zowel in het professionele als in het private leven inzetbare competenties!
Steinerschool • Gent
3
Filip Desmet, leerkracht plastische opvoeding.
BovenBouw
27
Wij zijn er toch wel vrij zeker van dat een steinerschool veel meer rekening houdt met de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen dan op een gewone school het geval is. (Mieke en Jessica, klas 11)
onze
Participatie van leerlingen Leerlingenraad: door en voor leerlingen De leerlingenraad bestaat uit leerlingen die gemotiveerd zijn om acties en evenementen voor de leerlingen van de bovenbouw te organiseren. Alle bovenbouwleerlingen die willen mogen lid worden van de leerlingenraad.
Eén maal per week houden wij tijdens de middagpauze een vergadering onder leiding van de voorzitter. We brainstormen dan over wat we willen organiseren en we spreken af wie wat gaat doen: bijvoorbeeld een zaal zoeken voor een fuif, zorgen voor affiches,... Dit jaar houden we ons bezig met een fuif, een bal op het einde van het schooljaar en we willen ook (met hulp van Civitas) de ver-
keerssituatie in de Eendrachtstraat veiliger maken. Vorige jaren organiseerden we ook wedstrijden voor bands en voor mensen met zangtalent: ‘Battle of the bands’ en ‘So you think you can sing’. Als leerlingen ideeën of problemen hebben die van belang zijn voor een grote groep leerlingen op school kunnen ze dat ook altijd melden bij de leerlingenraad. Wij proberen daar rekening mee te houden en kunnen een voorstel indienen bij het lerarencollege. Hopelijk kunnen we zo met toestemming van de leraren veranderingen brengen die goed zijn voor de leerlingen. De leerlingenraad organiseert dus fun vóór de leerlingen en verdedigt de standpunten ván de leerlingen.
Lukas I., klas 10
Participatie van ouders * Deze school verschilt zeer veel
van mijn vorige school. Wat me
in het begin het meeste opviel was
dat de leerlingen uit mijn klas veel meer actief meededen in de les. (leerling klas 12)
‘Dit is écht een school van ouders’, las ik enkele dagen geleden in één van de vele schooltijdschriften uit de jaren 80. Het waren ouders die de school daadwerkelijk oprichtten in 1978, het waren de ouders die in 1984 besloten om ook door te gaan met een klas na het zesde jaar lager onderwijs, en bij alle belangrijke stappen die de school de afgelopen jaren nam, werd steeds weer de achterban - de ouders - gehoord. De ouderwerking op de Vrije Rudolf Steinerschool van Gent nam altijd al een bijzondere plaats in binnen de school. Aanvankelijk werden alle beslissingen binnen de school gezamenlijk genomen door leraren en ouders. Gaandeweg werd de school te groot hiervoor, en kwam men tot de oprichting van een ‘beleidsgroep’ waarin ook ouders vertegenwoordigd waren. Deze beleidsgroep is nog steeds operationeel. Toch kende de betrokkenheid van de oudergroep op deze school ook veel ups en downs.
28
*
ur u t l cu
Maar is het nu niet juist eigen aan een ‘vrije’ school dat ouders blijven meezoeken naar
alternatieve vormen van betrokkenheid? Er zijn de talrijke activiteiten gaande van rommelmarkten naar natuurmarkten en geschenkenbeurzen. Maar deze school kent ook een traditie van ‘bouwen en klussen’ waar ouders de handen uit de mouwen blijven steken. In een school met vijfhonderd leerlingen moeten ouders op zoek naar een nieuwe plaats binnen dit geheel.
Hier heb ik geleerd om een mening te
vormen en te uiten, geleerd om door te 3
onze
c
ur ultu
Terugblik van een ouder
zetten en uitleg te vragen waar nodig. (leerling van klas 12)
Zes jaar geleden startte mijn dochter Kaat op de Middelbare Steinerschool van Gent in de 7de klas (1ste jaar middelbaar). Met enige voorzichtigheid bekeek ik de keuze die we samen (ouders/dochter) gemaakt hadden. De vraag of er een toekomst zou zijn voor mijn dochter na 6 jaar steinerschool was één van mijn grootste bezorgdheden. In de voorbije 6 jaren leerde ik de steinerschool beter kennen en ontdekken. Ik kon ontdekken hoe de school zoekt naar een evenwicht tussen persoonlijke en cognitieve ontwikkeling. De school werd zelfs een persoonlijke confrontatie: is het belangrijkste dat mijn dochter veel kennis opdoet en zo maximaal voorbereid wordt op verdere studies of is het belangrijkste dat mijn dochter een persoonlijke weg zoekt in haar ontwikkelingsproces naar volwassenheid ? Als ingenieur zegt mijn verstand me dat het cognitieve spoor het belangrijkste is. Als ik echter luister naar mijn hart, moet ik erkennen dat er een stille (en sterke) wens aanwezig is dat mijn dochter zich als mens en met haar capaciteiten maximaal ontwikkelt op parallelle sporen. Een stageweek in de sociale sector of in een fabriek, een 100-tal jongvolwassenen die met bezieling een kerstconcert brengen, het klastoneel waar de 18-jarigen een context wordt aangeboden om met zelfvertrouwen op het podium te staan,... zijn even waardevolle initiatieven die het ontwikkelingsproces van mijn dochter gestuurd hebben. Mijn afstandelijkheid is over de voorbije 6 jaren dan ook grondig bijgestuurd.
Leerstof en structuur aanbieden blijft heel belangrijk en ik blijf het belangrijk vinden dat de school het aso-niveau blijft aanbieden. Maar goede studiepunten vertellen alleen maar hoe mijn dochter met kennis omgaat. Een rapport ontvangen dat mijn dochter beschrijft met haar talenten en leerpunten leren mij veel meer en doen me dankbaar kijken naar de leerkracht die daarvoor de tijd neemt. Ik heb mogen ontdekken dat de steinerschool meer is dan een school, het is een maatschappelijk project. De maatschappelijke zichtbaarheid blijft daarbij op vandaag wel beperkt maar ik moet erkennen dat ikzelf - 6 jaar geleden – vanuit voorzichtigheid de school niet de plaats gaf die ze verdiende en verdient. Het is me ondertussen duidelijk geworden dat dit een foutieve inschatting van mij was. Pieter Tuytten, ouder van Kaat uit de 12de klas
Sinds kort staat dan ook een vernieuwde ouderwerking in de startblokken. Vanuit doordachte methoden werkt de oudergroep aan een andere en actieve plaats van de ouders binnen de school. Het is dan ook waarschijnlijk enkel op deze school dat dit op zo’n organische manier kan groeien en ontwikkelen… Luc Lauwaert, ouder van Mara uit de 12de klas
Steinerschool • Gent
*
4
BovenBouw
29
4
onze
tat l u s re
en
Variatie in de uitstroom
ONZE LESSENTABEL
(soms kunnen leerlingen via opties het aandeel van een specifiek vak in hun lessentabel mee bepalen bv wiskunde in klas 11: 3u of 5u)
De Middelbare Steinerschool Vlaanderen is gestart in Gent en in Lier in 1987. Toch reikte de school al aan 2 200 leerlingen het diploma secundair onderwijs uit. Van hen zijn er momenteel nog één derde aan het verder studeren en bijna de helft behaalde al een hoger diploma. Sommigen gingen een heel eigen weg. Van 14,5 procent zijn we helaas het spoor bijster.
ZELFBEWUST ONTDEKKEN, ONTWIKKELEN, ONTMOETEN De richting ASO steinerpedagogie is in het Vlaamse onderwijslandschap bij uitstek een richting die een ruime algemene middelbare opleiding aanbiedt. Dat wil zeggen dat de leerlingen tijdens hun secundair onderwijs hun talenten in de vakken algemene vorming leren ontdekken, maar ook dat de leerkrachten zich volop inzetten om die terreinen te ontwikkelen waarin ze bij de leerlingen nog enige onvermogens ervaren. Onze pedagogie vertrekt daarbij vanuit een leeftijdsgerichte en kunstzinnige visie. Alvorens over te gaan tot abstraherend denken zal de leerling fenomenen van allerlei aard eerst zelf leren observeren. Wel is het zo, dat bvb. voor de taalvakken de kennis van de grammatica al vanaf de 7de klas voor een stevige basis moet zorgen. Tegelijk wordt er in de steinerpedagogie heel veel aandacht besteed aan de ontmoeting. De ontmoeting van de leerling met zichzelf en de ander. Op die manier voedt ons onderwijs leerlingen op die met een hele hoge graad van zelfbewustzijn en zelfaanvaarding in vrijheid hun vervolgopleiding kunnen kiezen. Door de klemtoon zo lang als mogelijk te leggen op een brede vorming kunnen de leerlingen kiezen uit een rijke variatie aan vervolgtrajecten.
WELKE RICHTINGEN GINGEN DE LEERLINGEN UIT De door onze oud-leerlingen behaalde hogere diploma’s splitsen zich als volgt op: 55 % behaalde een diploma in een bacheloropleiding en 45 % in een masteropleiding.
*
Ruim 30 procent slaagde in de sociaal-agogische, de psychologische en pedagogische richtingen én de lerarenopleidingen.
Eén van de dingen die je op onze
Daarna volgen de meer artistieke en toegepaste artistiek-technische richtingen, zoals muziek, podiumkunsten, audiovisuele en beeldende kunsten, én architectuur met in totaal 25 %.
Geloof niet zomaar alles wat men
Economie, handelswetenschappen, industriële, technologische en toegepaste wetenschappen zijn samen goed voor 17 %.
(leerling klas 10)
Telkens 8% kozen voor taal- en letterkunde, geschiedenis, godsdienst, moraal en wijsbegeerte enerzijds of voor gezondheidszorg en geneeskunde anderzijds.
school goed leert is zelf nadenken. je zegt maar denk voor jezelf.
1e jaar (klas 7)
2e jaar (klas 8)
3e jaar ASO (klas 9)
4e jaar ASO (klas 10)
Engels 2
2
2
2
Frans 3
3
3
5
aardrijkskunde 1 biologie 1 chemie
5e jaar ASO (klas 11)
6e jaar ASO (klas 12)
0 of 1
0 of 1
2 of 3
2 of 3
3
3 of 4
3 of 4
4
4,5
4
5,5
1
1
1
1
1
1
1
1
1,5
1 of 1,5
1
1
1
1 of 1,5
1
1,5
1
1
1,5 of 2
talen Duits
Latijn (na de uren, op initiatief van ouders) 0 of 2 Nederlands (inclusief toneel) 5
0 of 2
natuurwetenschappen, wiskunde en technologische opvoeding
fysica informatica
1
technologische opvoeding 1
2
wiskunde 5
5
4
4
3 of 5
3 of 5
expressie (boekbinden, handwerk, houtbewerking, houtsculptuur, 3 kartonnage, koperbewerking, lichaamsexpressie, mandenvlechten, steensculptuur, tuinbouw, weven)
2
2
2
2 of 3
1 of 2
muziek (per klas of koor met meerdere klassen) 3
3
3
3
2
3
plastische opvoeding (boetseren, etsen, linografie, schilderen, tekenen) 2
2
3
2,5
2
2 of 3
1
1
1
1
1
0 of 2
0 of 2
kunsten en ambachten
mens en wereld cultuurbeschouwing 1 cultuurwetenschappen (ecologie, individu en samenleving, salutogenese, sociale driegeleding) esthetica (maquettebouw optioneel in klas 12)
1,5
1
1 of 1,5
1 of 2
geschiedenis 2
2
1,5
1,5
1,5
1,5
titularisuur 1
1
1
1
1
1
lichamelijke opvoeding
2
2
2
2
2
2
avonturen- en projectweken, practica (buiten de school), stages en reizen
1
1
2
2
2
2
Lager scoren de exacte wetenschappen én de politieke en sociale wetenschappen, rechten en criminologie. Daarnaast zijn er natuurlijk ook voorbeelden van atypische uitstromers: een opvallend groepje ging werken in de bio-ecologische bouwsector, iemand runt nu een zelf-oogstboerderij, iemand startte een succesvolle kledingwinkel in ecologisch verantwoorde kleding, anderen zijn vastgoedverkopers, enz. Zij zijn allen nu succesvolle zelfstandigen. Daarnaast gingen ook een paar oud-leerlingen bij de politie. foto’s: Brigitte De Sloover, Peter Maes, Peter Deblieck, Bénita Fleurantin Lietaert, Virginie Schreyen,
Steinerschool • Gent
Je merkt, even breed als het aanbod van de steinerpedagogie is, is de waaier aan mogelijkheden die zich nadien aanbiedt.
Anja Deveugle (Alliance Française Oost-Vlaanderen, Frans documentatiecentrum Oost-Vlaanderen) met dank aan: Nele Praet, Marnix Schaubroeck, Els Meyns, Margot Rondel
Paul Buyck, pedagogisch directeur MSV
30
BovenBouw
31
B ove n B o uw
Middelbare Steinerschool Vlaanderen Vestiging Gent Kasteellaan 54 9000 GENT Tel 09 235 28 00 Fax 09 235 78 16
Raadpleeg onze website voor belangrijke publieke activiteiten (Bazar, opendeurdag, tonelen, eindwerkpresentaties) & inschrijvingsdata:
www.steinerschoolgent.be Informatie over de steinerschoolbeweging in Vlaanderen vindt u op
maart 2012 / www.blauwepeer.be
www.steinerscholen.be