Bomenbeleidsplan Gemeente Valkenburg aan de Geul
Definitief
Verantwoording
Titel
:
Bomenbeleidsplan Gemeente Valkenburg aan de Geul
Datum
:
3 maart 2005 (Wabo update: oktober 2010)
Auteur(s)
:
P. Frijns & R. Hennekens
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Inleiding............................................................................................................. 2 Samenvatting .................................................................................................... 3 Leeswijzer ......................................................................................................... 3
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Bomenbeleidsplan............................................................................................. 5 Probleemstelling................................................................................................ 5 Doelstelling ....................................................................................................... 5 Terugblik bomenbeleid in de gemeente Valkenburg aan de Geul .................... 5 Waarom zijn bomen zo belangrijk in onze omgeving ........................................ 5
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.3 3.4
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul ................... 7 Keuze van bomen ............................................................................................. 8 Basisrandvoorwaarden ten behoeve van boomkeuze vanuit het groenstructuur- en Landschapsbeleidsplan..................................................................................... 8 Plantgatgrootte................................................................................................ 10 Eisen aan de grond voor bomen ..................................................................... 10 De plantmaat van bomen ................................................................................ 11 Ontwerpcriteria met betrekking tot de boomkeuze.......................................... 11 Uitvoeringsprogramma Groenstructuurplan .................................................... 12
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Beleidsuitgangspunten rondom bomen........................................................... 13 Herprofilering en reconstructie van wegen...................................................... 13 Oprichten van een bouwwerk of vernieuwingsplan ......................................... 13 Inrit aanvragen ................................................................................................ 14 Kabels en leidingen aanvragen....................................................................... 14
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.6 5.7 5.8 5.8.1 5.8.2 5.8.3 5.8.4 5.9 5.10 5.11
Vergunningen met betrekking tot bomen ........................................................ 15 Wel of geen vergunningsplicht met betrekking tot het vellen van houtopstanden Toetsingscriteria van de kapaanvraag (aanvraag tot vellen van een houtopstand) Toetsing kapaanvraag (aanvraag tot vellen van een houtopstand)................. 15 Het verlenen of weigeren van de omgevingsvergunning ................................ 16 Herplantplicht .................................................................................................. 16 Herplant in particuliere tuinen ......................................................................... 16 Herplantplicht voor bomen langs wegen en openbaar groen.......................... 16 Illegale kap of schade aan bomen .................................................................. 17 Noodkap.......................................................................................................... 17 Het aanvragen van de omgevingsvergunning................................................. 18 Eigenaar of pachter......................................................................................... 18 Huurder met voor-, zij- en/of achtertuin........................................................... 18 Huurder met gemeenschappelijke tuin en volkstuinen.................................... 18 Bomen in de openbare ruimte......................................................................... 18 Aanvraag van de omgevingsvergunning......................................................... 18 Behandeling van de kapaanvraag(aanvraag tot vellen van een houtopstand) 18 Bezwaar en beroep......................................................................................... 18
6 6.1 6.1.1 6.1.2
Monumentale en waardevolle bomen ............................................................. 20 Gemeentelijk en landelijk bomenfonds ........................................................... 20 Gemeentelijk bomenfonds .............................................................................. 20 Landelijk bomenfonds ..................................................................................... 21
15 15
Inhoud (vervolg) 6.2 6.2.1 6.2.2
Boomwaardering............................................................................................. 21 Toetsing criteria boomwaardering................................................................... 22 Puntentelling ................................................................................................... 23
7 7.1 7.2
Regelgeving en wettelijk kader met betrekking tot bomen .............................. 24 APV................................................................................................................. 24 Boswet ............................................................................................................ 24
8 8.1 8.2
Overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen................................ 25 Aard van de klachten ...................................................................................... 25 Toetsingscriteria overlast ................................................................................ 26
Inleiding
1
Inleiding
In het Groenstructuurplan en het Landschapsbeleidsplan van de gemeente Valkenburg aan de Geul zijn visies/plannen weergegeven hoe de huidige groenstructuur op dit moment eruit ziet en welke groenstructuren nog wenselijk zijn. Om de visie/plannen met betrekking tot de groenstructuur duurzaam te realiseren en in stand te houden zijn de bomen langs de wegen het belangrijkste onderdeel. Dit Bomenbeleidsplan vormt hiervoor een belangrijk document. Het Bomenbeleidsplan geeft de randvoorwaarden en omgangsnormen met betrekking tot de bomen binnen de gemeente aan. Het totale scala komt aan de orde. Van nieuwe aanplant tot de omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand. Iedereen kan dit beleidsstuk gebruiken als leidraad of toetsingskader voor zijn plannen. Om een daadwerkelijke bescherming van het bomenbestand te kunnen garanderen is een gestructureerd beleid ten aanzien van de ontwikkeling, het behoud en het beheer van bomen,binnen de gemeente essentieel. Dit Bomenbeleidsplan vormt de basis voor (her)inrichting, beheer en onderhoudsplannen. Het is een sectorale nota welke gebruikt dient te worden bij het maken van integrale plannen en bij het adviseren van concrete vragen over bomen. Het is gewenst een lijst van waardevolle en monumentale bomen binnen de gemeente op te stellen, zodat er mogelijkheden zijn om dat soort bomen extra te beschermen en eventueel tegemoet te komen in de onderhoudskosten. De houdbaarheidsdatum van dit Bomenbeleidsplan is 10 jaar vanaf het moment van vaststelling door de gemeenteraad.
2
Inleiding
Afbeelding: topografische kaart Valkenburg
1.1
Samenvatting
Het Bomenbeleidsplan heeft als plan geen bindende status. Het hoofddoel van het Bomenbeleid is het behoud en de ontwikkeling van een duurzaam bomenbestand, zodat het zijn functie kan vervullen als een bijdrage leveren aan een kwalitatief goede woonomgeving. Alle straatbomen binnen de gemeente zijn geïnventariseerd en verwerkt in een digitaal bestand. Per boom zijn de belangrijkste gegevens snel te raadplegen. Met name in de stedelijke omgeving heeft de boom voortdurende strijd met andere functies. Dit resulteert er vaak in dat de groeiomstandigheden verre van optimaal zijn. Een boom stelt ondergronds eisen aan doorwortelbare ruimte, vochtvoorziening, zuurstofvoorziening, verdichting van de bodem en voedingsgraad. Bovengronds dienen de stam en de kroon voldoende ruimte te hebben voor een goede ontwikkeling. Om bomen te beschermen is door de gemeente in de A.P.V. een regelgeving met betrekking tot een vereiste omgevingsvergunning opgenomen. Als aanvulling hierop wordt in het Bomenbeleidsplan een objectieve methode opgenomen om te kunnen bepalen in hoeverre een boom overlast geeft. 1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 1 wordt de probleemstelling, doelstelling, een terugblik naar het huidige bomenbeleid en waarom bomen zo belangrijk zijn voor de omgeving, beschreven. In hoofdstuk 2 worden de basisrandvoorwaarden en de eisen en ontwerpcriteria beschreven voor de nieuw aan te planten bomen. In hoofdstuk 3 worden de beleidsuitgangspunten beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de gang van zaken met betrekking tot de (omgevings)vergunning uiteengezet.
Inleiding
Hoe wordt omgegaan met monumentale en waardevolle bomen wordt toegelicht in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt het wettelijk kader weergegeven met betrekking tot bomen. In hoofdstuk 7 worden de aspecten inzake overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen beschreven. In de bijlagen zijn opgenomen: de boomwaardebepaling volgens methode Raad; een toelichting met bijbehorende formulieren inzake een gemeentelijk Bomenfonds; de boswet.
Bomenbeleidsplan
2
Bomenbeleidsplan
2.1
Probleemstelling
Het Groenstructuurplan, welke de wenselijke groenstructuur in de kernen weergeeft en het Landschapsbeleidsplan, welke o.a. de wenselijke groenstructuur in het buitengebied weer- geeft zijn opgesteld voor de gemeente Valkenburg aan de Geul. Om deze totale groenstructuur duurzaam te realiseren en te behouden is er een Bomenbeleidsplan nodig welk aangeeft welke randvoorwaarden hierbij van toepassing zijn. Daarnaast is er geen beleidsdocument welke de waardevolle en monumentale bomen binnen de gemeente benoemt en beschermt . Bij nieuwe aanplant zijn er geen uitgangspunten beschreven. 2.2
Doelstelling
Het Bomenbeleidsplan beschrijft de uitgangspunten en randvoorwaarden met betrekking tot bomen voor de planvorming, het ontwerp, de aanleg en het behoud. Zowel gemeenteambtenaren, politiek, de burgers en andere partijen kunnen in het Bomenbeleidsplan opzoeken welk beleid, uitgangspunten en randvoorwaarden er gelden voor uitbreidingsplannen, nieuwe aanplant en omgevingsvergunningen. Het Bomenbeleidsplan zal intern binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul verankerd worden en extern kenbaar gemaakt worden. Het wordt een duidelijk en handzaam boekwerk waarin het bomenbeleid concreet is opgenomen. Daarnaast worden de onderstaande doelstellingen, welke behoren bij het Bomenbeleidsplan, in een apart document beschreven: benoeming en vastlegging op kaart en foto van de waardevolle gemeentelijke en particuliere bomen; vanuit het Groenstructuurplan, Landschapsbeleidsplan en het Bomenbeleidsplan in relatie tot de inventarisatie van de bomen, zal het onderhoudsniveau vertaald worden in een Bomenbeheersplan en bomenonderhoudsbestek. In het Bomenbeleidsplan wordt hiernaar verwezen. Het Bomenbeheersplan en bomenonderhoudsbestek worden separaat opgesteld. 2.3
Terugblik bomenbeleid in de gemeente Valkenburg aan de Geul
Binnen de gemeente zijn de onderstaande beleidsstukken aanwezig met betrekking tot het bomenbeleid: Groenstructuurplan 1994; Landschapsbeleidsplan 1992; Algemene Plaatselijke Verordening 19-12-1995. Naast de bovengenoemde beleidsstukken is er in de loop der tijd een manier van werken en aanpak ontstaan welke consequent wordt toegepast. De manier van werken is (nog) niet vastgelegd in het gemeentelijk beleid. Deze manier van werken wordt vandaag de dag nog steeds toegepast en wordt gezien als ongeschreven beleid. De personen, welke deze taken uitvoeren, zijn een wandelend archief, hetgeen enkele gevaren met zich mee brengt. Als deze persoon(en) de organisatie verlaten is er niemand die precies weet hoe hiermee om te gaan. Daarnaast is het moeilijk bepaalde zaken aan te tonen bij eventuele geschillen. In dit Bomenbeleidsplan wordt de manier van werken (ongeschreven beleid) opgenomen zodat het vast ligt en voor iedereen duidelijk en toegankelijk is. Het Bomenbeleidsplan heeft een houdbaarheidsdatum van circa 10 jaar. Hierna dient het Bomenbeleidsplan geëvalueerd en geactualiseerd te worden. 2.4
Waarom zijn bomen zo belangrijk in onze omgeving
Bomen zijn niet meer weg te denken in onze omgeving. Bomen vervullen diverse functies. Hieronder zijn de functies van bomen beschreven met onderscheid in beeldaspect en leefklimaat:
5
Bomenbeleidsplan
1. beeldaspecten: in het beeldaspect worden bomen toegepast ten behoeve van: het aanzien, sfeer, karakter, kwaliteit, imago, allure, samenhangen en verbinden stedenbouwkundige- en verkeerselementen, herkenbaarheid, accentueren of juist verbloemen, oriëntatie, ordening, structuur, versterking van het ritme van de seizoenen en het verstrijken van de tijd. 2. leefklimaat: bomen zorgen dat de gemeente vitaal en levendig blijft, bomen produceren zuurstof, beïnvloeden het microklimaat, geven schaduw, bieden koelte, en geven luwte als het waait, zorgen voor geluidsdemping en hebben een matigende werking op hevige regen- en hagelbuien. Leveren een bijdrage aan de stadsnatuur; bieden voedsel, schuil-, verblijfplaats en zijn een verbindend element voor vogels, insecten en kleine zoogdieren. Ook kunnen bomen dienen als leerobject. Het verzamelen van kastanjes, noten e.d. is een aangename bezigheid voor kinderen. Bepaalde oude lanen of solitaire bomen benadrukken de cultuurhistorie van die plekken. Kortom, bomen zijn niet weg te denken uit het straatbeeld en landschap.
Foto: oprijlaan Schaloen
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul
3
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul
In het onderstaande schema is het groenbeleid van de gemeente Valkenburg aan de Geul weergegeven. Het Groenstructuurplan en Landschapsbeleidsplan geven de gewenste groenstructuur weer voor de gemeente voor respectievelijk de kernen en het buitengebied. Het Bomenbeleidsplan beschrijft de randvoorwaarden en uitgangspunten voor het behoud, onderhoud en aanplant van bomen. Het Bomenbeheersplan geeft aan hoe de bomenstructuur beheerd wordt. De bomeninventarisatie is het meest wezenlijke onderdeel bij het Groenstructuurplan, Bomenbeleidsplan en Bomenbeheersplan.
Het groenbeleid van de Gemeente Valkenburg aan de Geul
1 Groenstructuurplan en Landschapsbeleidsplan
2
3
Bomenbeleidsplan
Bomenbeheersplan
Bomeninventarisatie
Afbeelding: schema groenbeleid
In 2001 zijn alle bomen in de gemeente Valkenburg aan de Geul geïnventariseerd en gekwalificeerd en opgenomen in het G.I.S.-systeem. Gelijktijdig met deze inventarisatie zijn de bomen onderworpen aan een V.T.A.inspectie (boomveiligheidscontrole). Vanuit deze opname is inzicht in allerlei gegevens met betrekking tot de bomen zoals: aantallen, soorten, leeftijd, dikte, onderhoudstoestand, bijzonderheden enz. Jaarlijkse wijzigingen van de boomgegevens worden doorgevoerd. De laatste gegevens geven aan dat er 4587 bomen in onderhoud en beheer bij de gemeente Valkenburg aan de Geul zijn.
7
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul
De verdeling binnen de gemeente ziet er als volgt uit: Centrum Valkenburg Berg en Terblijt / Geulhem Vilt IJzeren / Sibbe Schin op Geul Houthem Buitengebied Totaal 3.1
2353 st 536 st 145 st 68 st 208 st 209 st 1068 st 4587 st
Keuze van bomen
De keuze van de soort boom op een bepaalde plek is niet willekeurig, er zijn een aantal basisrandvoorwaarden. Deze basisrandvoorwaarden zijn noodzakelijk, enerzijds om de structuur en kwaliteit van de gemeente Valkenburg aan de Geul (Groenstructuurplan en Landschapsbeleidsplan) te garanderen en anderzijds om de bomen optimaal te laten groeien en te behouden. Naast deze basisrandvoorwaarden zijn er een aantal criteria geformuleerd voor de uiteindelijke boomkeuze. Deze criteria worden gebruikt door de ontwerper van het groen. 3.1.1
Basisrandvoorwaarden ten behoeve van boomkeuze vanuit het groenstructuur- en Landschapsbeleidsplan
Groenstructuurplan Het Groenstructuurplan geeft aan of er wel of geen bomen in een straat staan of dat er bomen wenselijk zijn en aangeplant dienen te worden om de groenstructuur te realiseren. Vanuit het Groenstructuurplan worden de onderstaande type groengebieden benoemd, welke ieder een eigen karakter hebben met betrekking tot de ligging, samenstelling, gebruiksfunctie en verzorgingsgraad: centrumgebied Valkenburg; woongebied; randstedelijk gebied; accentpunten; knooppunten; bedrijventerrein; begraafplaatsen; parken; sportcomplexen. In het Groenstructuurplan zijn deze bovengenoemde type groengebieden per kern en op straatniveau uitgewerkt in de huidige - en gewenste groenstructuur. De onderstaande kernen worden benoemd: 1. Valkenburg-centrum / Neerhem 2. Broekhem 3. Houthem 4. Schin op Geul 5. Sibbe 6. Vilt 7. Berg 8. Terblijt. Landschapsbeleidsplan Voor het buitengebied geldt het Landschapsbeleidsplan als leidraad. In het Landschapsbeleidsplan worden ecologische structuren benoemd en per landschapstype (plateau, hellingen, beekdalen) is o.a. aangegeven waar wel of geen (boom)beplantingen gewenst zijn. Ook zijn vanuit de cultuurhistorie, oude wegen of bepaalde markante plekken benoemd welke voorzien zijn of dienen te worden van boombeplanting.
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul
Foto: jonge bomen in het centrum
Keuze van bomen Vanuit de groenstructuurvisie en het Landschapbeleidsplan wordt aangegeven of er wel of geen bomen in een bepaalde straat of plek gewenst zijn. Als bomen gewenst zijn, zal er eerst een keuze gemaakt dienen te worden uit de uiteindelijke boomgrootte en/of boomvorm. De uiteindelijke boomgrootte is te verdelen in: bomen van de 1e grootte > 15 meter bomen van de 2e grootte 8-15 meter bomen van de 3e grootte < 8 meter. Naast bovenstaande bomen met bijbehorende grootte zijn er ook nog specifieke boomvormen zoals leibomen, knotbomen, bolvormen e.d. welke toegepast kunnen worden. De keuze van wanneer welk type boom wordt toegepast hangt af van een aantal zaken: maakt de weg of plek deel uit van de hoofdgroenstructuur of niet; wat is de beschikbare ruimte boven- en ondergronds; welk eindbeeld is gewenst. Beschikbare ondergrondse groeiruimte Uitgangspunt bij de benodigde ondergrondse ruimte is dat het wortelgestel van een boom gemiddeld 1,5 m diep wortelt. Een boom heeft een bepaalde oppervlakte nodig voor het wortelstelsel om zich te ontwikkelen en om zich te verankeren in de grond. De benodigde aantal kuubs (m3) grond is afgeleid van de theorie en de praktijk. Deze m3 grond wordt vertaald naar vierkantenmeters (m2). Deze m2 kunnen zowel in de lengte als in de breedte van de boom gezocht worden afhankelijk van de situatie ter plekke, waarbij de maximale lengte 5m mag bedragen vanuit het hart van de boom. Voor de benodigde ruimte voor de beworteling van de boom gaat men uit van de projectie van de kroon. Voor een goede groei, dient voor bomen minimaal een oppervlakte van 10 m2 voor het wortelgestel aanwezig te zijn, hetgeen resulteert bij een diepte van 1,50 m, in een doorwortelbare ruimte van minimaal 15 m3 .
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul
Bovengrondse situatie Bij de nieuwe aanplant van bomen dienen de onderstaande uitgangspunten in acht genomen te worden: bij boomaanplant in plantstroken dient minimaal 1,5 tot 2 meter uit de kant van de weg aangehouden te worden bij belangrijk doorgaande (Rijks-) wegen; voor de afstand tot rioolkolken, inspectieputten, ondergrondse afsluiters, deksels en dergelijke geldt een minimum van 2 meter; de plaats van lichtmasten en bomen dient op elkaar afgestemd te worden. Indien aan beide zijden van de weg bomen geplant worden, dienen de lichtmasten in het midden tussen de bomen te worden gesitueerd. Is er sprake van aanplant van bomen aan één zijde van de weg, dan dienen de lichtmasten aan de andere zijde van de weg gesitueerd te worden; de grootte van het plantvak van bomen in verharding is minimaal 2 meter doorsnede; dit plantvak dient beschermd te worden tegen verdichting. Dit kan middels een boomrooster of andere bescherming maar het liefst door een boomspiegelbeplanting; langs wegen bedraagt de uiteindelijke opkroonhoogte minimaal 4,50 meter. Langs fietspaden is de opkroonhoogte minimaal 2,50 meter. 3.1.2
Plantgatgrootte
Om een boom te planten zijn er twee zaken belangrijk namelijk het plantgat en de beschikbare m3 doorwortelbare grond voor het wortelgestel. In de praktijk wordt er meestal gekeken naar het plantgat. Dit plantgat wordt geschikt gemaakt met teeltaarde/bomengrond of bomenzand als de aanwezige grond niet voldoet (bomenzand is een grondsamenstelling waarbij zowel de wortels kunnen groeien en er verharding kan worden aangebracht zonder dat er verzakkingen optreden). Het plantgat wordt de eerste jaren door de boomwortels gebruikt. Naast het optimaal inrichten van het plantgat is het nog belangrijker te kijken naar de aanwezige doorwortelbare ruimte voor de boom. Als de doorwortelbare ruimte niet voldoet aan eerdergenoemde vereisten, dan zullen de bomen zich niet ontwikkelen tot het gewenste eindbeeld. De afmetingen van plantgaten dienen minimaal 1,50 x 1,50 m x 1,00 m (2,25 m3) te bedragen. 3.1.3
Eisen aan de grond voor bomen
Een voldoende doorwortelbaar bodemvolume is fundamenteel voor de stabiliteit van de boom. Belangrijk is dat via de grond de aanvoer van lucht, vocht, organische stof en mineralen wordt geregeld. Belangrijke aspecten, welke samenhangen met de eisen van de grond, zijn: Verdichting van de grond, de indringingsweerstand van de grond mag niet boven de 3Mpa liggen. Als de grond verdicht is dan zullen hier geen of zeer beperkt wortels groeien. Het zuurstofgehalte van de bodemlucht moet minimaal 16 volumeprocent bedragen. Bij waarden beneden 10% is de kans groot dat er tijdelijk zuurstofloosheid in de bodem optreedt, waarbij actieve wortels afsterven. De grondwaterstand in Valkenburg aan de Geul vormt vooral in het lager gedeelte (langs de Geul en directe omgeving) een aandachtspunt voor de aanplant. In de hogere gedeelten van Valkenburg ligt de grondwaterstand dieper dan 1,5 meter. In deze situaties vormt de grondwaterstand geen aandachtspunt voor de aanplant. Als een boom niet in de vereiste bodemsoort wordt geplant met de genoemde beschikbare ruimte, zal deze minder goed groeien en mogelijk zelfs wegkwijnen. Het streefbeeld (kwaliteit) wordt niet gehaald en de beheerskosten vallen hoger uit.
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul
3.2
De plantmaat van bomen
De onderstaande maatdikte van de aanplant wordt gehanteerd. De maten komen voort uit het wensbeeld direct na aanplant. Daarnaast is deze maat minder gevoelig voor vandalisme (afknakken). Plantmaat bomen: minimaal 16-18 Op bijzondere plekken kan het gewenst zijn een grotere boommaat aan te planten. Bij sommige bomen is het noodzakelijk dat deze met kluit geplant worden. De ontwerper van het groen zal dit in de plantlijst aangeven, evenals de kwaliteit. 3.3
Ontwerpcriteria met betrekking tot de boomkeuze
Voordat de ontwerper de soortkeuze gaat maken, dient hij of zij eerst de voorheen genoemde basisrandvoorwaarden vastgelegd te hebben: in welke groentype zijn de bomen gesitueerd (zie par. 3.1.1); welke boomgrootte of boomvorm is gewenst. Het kan voorkomen dat de boomgrootte of boomvorm niet specifiek genoemd is in het Groenstructuurplan. In deze situaties zal de ontwerper deze zelf bepalen vanuit het programma van eisen en de ontwerpuitgangspunten; is de beschikbare ruimte boven- en ondergronds voldoende? zijn de goede bodemeisen aanwezig of kunnen deze gerealiseerd worden? Als bovenstaande randvoorwaarden duidelijk zijn, kan de ontwerper met behulp van de onderstaande ontwerpcriteria de uiteindelijke boomkeuze maken: dient er op korte tijd een boom van formaat te staan, dan is de groeisnelheid van de verschillende bomen belangrijk; snel of langzaam, daarnaast kan er ook voor een grotere plantmaat gekozen worden; welk type kroonvorm is gewenst; rond, zuil, ei, scherm, vaas, piramidaal, ovaal of treur; welke bladkleur is gewenst; frisgroen, rood, bont, enz; de sierwaarde van de boom; accent door bloem, vrucht, blad, bast, enz; bomen hebben verschillende lichtbehoefte, volle zon of schaduw; de klimaatfactoren zoals wind en hoge temperatuur door aanwezigheid van gebouwen en warmteuitstraling van verharding hebben invloed bij de boom- keuze; de historie van de plek. Bij een bepaalde plek horen bepaalde bomen; ziektegevoeligheid; een boom met vruchten of niet. Indien wel vruchten, is de grootte van de vrucht belangrijk in verband met bijvoorbeeld parkeren onder de bomen; bomen zijn wel of niet gevoelig voor strooizout. Met name de afwatering van de weg is hierbij belangrijk. Afwatering in berm (pekelwater komt in contact met wortels) of afwatering van de weg wordt opgevangen middels goten en kolken; onderhoudsbehoefte bij de aanplant van bijvoorbeeld leibomen. Deze zijn onderhoudsintensiever dan een standaard boom. De onderhoudsbehoefte dient vooraf afgestemd te zijn met de beheerder; sommige bomen hebben lastige eigenschappen. De wortels van bepaalde bomen liggen zeer dicht bij het maaiveld. Wanneer deze bomen in verharding staan, kunnen ze de verharding opdrukken. Een ander voorbeeld is het druipen van sommige lindebomen. Met name als onder deze bomen geparkeerd kan worden, is dit een lastige eigenschap. Ook de gevoeligheid voor takbreuk van sommige bomen is een aandachtspunt. Bomen langs wegen zullen middels begeleidingssnoei opgekroond dienen te worden. Bij de soort keuze dient hiermee rekening gehouden te worden; bij nieuwe aanleg of renovatie van straten moeten de leidingen en beplantingsstroken gescheiden worden; daar waar er niet voldoende ruimte is in het straatprofiel, bestaat de mogelijkheid, in overleg met de bewoners van de straat aan 1 of 2 zijden van de straat, op particulier terrein (tuin), toch bomen te planten.
Bomenbeleidsplan binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul
Foto:Burgemeester Henssingel
3.4
Uitvoeringsprogramma Groenstructuurplan
Vanuit het Groenstructuurplan dienen nog de onderstaande projecten te worden gerealiseerd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
aanplant solitaire bomen centrum; vervangen sierkersen Sartonstraat; aanbrengen boombeplanting provinciale weg Strabeek-Broekhem; verbeteren inrichting gebruiksgroen op wijkniveau Prins Willem Alexanderlaan; aanbrengen eenzijdige lineaire beplanting langs Parallelweg tussen Bosstraat en Nieuweweg; aanplant bomen Meerssenerweg; omvormen sierkersbeplanting Pastoor Ribbergstraat; versterken beekbegeleidende beplanting Putweg; doorzetten 2-zijdige beplanting provinciale weg tussen Vauerstraat en Stationstraat; accentuering entree Meesweg/Vinkenstraat; aanbrengen eenzijdige boombeplanting Langen Akker; herinrichten gebied Op de Mert (aanplant Leilinden); aanbrengen eenzijdige boombeplanting Valkenburgerstraat.
Beleidsuitgangspunten rondom bomen
4
Beleidsuitgangspunten rondom bomen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe omgegaan wordt met het aspect bomen in relatie tot andere functies. Het biedt de initiatiefnemer inzicht in de gang van zaken. De initiatiefnemer kan in een vroegtijdig stadium rekening houden met de beleidsuitgangspunten rondom bomen. 4.1
Herprofilering en reconstructie van wegen
Wanneer het profiel van de weg verandert, kan dit consequenties hebben voor het aanwezige groen. Bij de herprofilering of reconstructie van wegen dienen de afdelingen binnen de gemeente het Groenstructuurplan en/of Landschapsbeleidsplan als randvoorwaarden op te nemen in het programma van eisen. Desgewenst zal de afdeling Gemeentewerken vooraf kort de randvoorwaarden met betrekking tot het groen benoemen. De ontwerper zal hiermee een integraal plan maken. Het kan voorkomen dat de bestaande bomen niet ingepast kunnen worden in het nieuwe profiel, terwijl deze bomen een belangrijk onderdeel zijn van de groenstructuur binnen de gemeente. In deze situatie zal de ontwerper moeten zoeken naar alternatieve ontwerpen waarbij de bomen gehandhaafd kunnen worden. De conditie en levensverwachting van de aanwezige bomen zullen hierbij meegenomen worden. Als er geen alternatieve mogelijkheden zijn waarbij de bomen gehandhaafd kunnen worden, zal de politiek al dan niet in samenspraak met de burgers een keuze moeten maken uit een aantal varianten of voorstellen. Indien de bomen dan gerooid worden, zullen de nieuwe bomen conform het Groenstructuurplan en dit Bomenbeleidsplan aangeplant worden. Bij situaties waarbij de bomen gehandhaafd kunnen worden, wordt verwezen naar de beschermingsmaatregelen bij de uitvoering. 4.2
Oprichten van een bouwwerk of vernieuwingsplan
Als uitgangspunt bij het ontwikkelen van vernieuwingsplannen staat het behoud van waardevolle bomen centraal. Ook groen van goede kwaliteit behoeft extra bescherming. Alvorens opdracht wordt verleend voor herinrichting, stelt de betreffende afdeling Bouwen en Wonen een programma op (randvoorwaarden). Dat programma geeft aan waar in een plangebied wel of niet mag worden gebouwd en hoe hoog de gebouwen mogen zijn. Binnen dit programma zal nu ook een verplichte groenparagraaf opgenomen worden, waarin een inventarisatie van het aanwezige groen staat, inclusief de mogelijkheden voor groenaanleg bij de toekomstige inrichting van het gebied. Als er waardevolle of monumentale bomen staan, dan dienen deze ingepast te worden in het ontwerp. Voor er daadwerkelijk gebouwd kan worden, is de aanvraag van een (omgevings)vergunning noodzakelijk. Het verlenen van die vergunning is mede afhankelijk van wat in de groenparagraaf van het programma is opgenomen. De aangevraagde vergunning kan consequenties hebben voor de bomen binnen het plangebied. Als dat leidt tot het kappen van bomen, is mogelijk een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van houtopstand vereist. Op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mag één vergunning worden aangevraagd voor zowel het kappen van een boom en het bouwen (en/of slopen van een bouwwerk. Wanneer één vergunning wordt verleend ontstaat ook één rechtsgang. De bomen die wel blijven staan, zijn minstens zo belangrijk. Daarom krijgt degene die verantwoordelijk is voor (de uitvoering van) de nieuwbouw het informatieblad Boombescherming op bouwlocaties (zie bijlage 1) uitgereikt. Het niet correct naleven kan tot gevolg hebben dat de bouwwerkzaamheden door het bevoegde gezag worden stilgelegd.
Beleidsuitgangspunten rondom bomen
4.3
Inrit aanvragen
Bij een goed ontwerp zijn de inritten ingetekend en ingepast in het ritme van de groenstructuur. Het komt voor dat er nieuwe inritten aangevraagd worden of dat bestaande inritten verbreed worden, waardoor dit gevolgen kan hebben voor de aanwezige bomen. Ook hier geldt het Groenstructuurplan als basis. Per situatie wordt door de afdeling Gemeentewerken een advies gegeven. 4.4
Kabels en leidingen aanvragen
Tussen de gemeente en Nutsbedrijven zijn Algemene Voorwaarden geformuleerd en vastgelegd met betrekking tot werkzaamheden betreffende kabels en leidingen. De voorwaarden zijn beschreven in het boekje; Algemene Voorwaarden tussen gemeente en Nutsbedrijven in de provincie Limburg (AVGN 1993). In het boekwerk is het volgende opgenomen over werkzaamheden bij bomen: Par. 3.2.6. Bij ontgravingen in de buurt van te handhaven bomen, heesters of andere beplantingen zullen Gemeentewerken en het betreffende nutsbedrijf overleggen welke maatregelen worden genomen om schade te voorkomen en welke beplanting als waardevol wordt beschouwd. Met betrekking tot bomen of heesters, die gehandhaafd zullen blijven, zal het kappen of zagen van wortels zoveel mogelijk worden vermeden. In geen geval zullen hoofdwortels gekapt of gezaagd mogen worden. Het rooien of kappen van bomen of heesters, zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar/beheerder, is verboden. Naast het bovenstaande zal de gemeente bij de vergunningaanvraag of melding van kabels of leidingwerkzaamheden checken of er bomen last of hinder van kunnen ondervinden. De gemeente kan het betreffende nutsbedrijf aanvullende voorwaarden opleggen bij werkzaamheden nabij bomen. Het nutsbedrijf zal de gemeente vooraf in kennis stellen wanneer de werkzaamheden starten. De gemeente zal toezien op naleving en correcte uitvoering van de werkzaamheden.
Vergunningen met betrekking tot bomen
5
Vergunningen met betrekking tot bomen
5.1
Wel of geen vergunningsplicht met betrekking tot het kappen van bomen
De gemeente Valkenburg aan de Geul heeft de vergunningsplicht met betrekking tot het kappen van bomen vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) bepaalt het volgende: Artikelen Wabo Artikel 2.2 lid 1 1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om: Sub g houtopstand te vellen of te doen vellen, geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
Voor het (doen) vellen van een houtopstand is meestal een omgevingsvergunning vereist In principe geldt voor iedere boom een kapverbod. Artikel 4.5.2. van de APV beschrijft dat ervoor 5 situaties geen omgevingsvergunning bij de gemeente hoeft worden aangevraagd. Zie hoofdstuk 7, paragraaf 7.1 en bijlage 2. Wel kan het zo zijn dat voor deze uitzonderingen bij een andere instantie een vergunning of melding gedaan dient te worden (LASER), zie ook hoofdstuk 7, paragraaf 7,2 en bijlage 3. 5.2
Toetsingscriteria van de kapaanvraag
Het bevoegd gezag zal iedere ingediende aanvraag tot vellen van een houtopstand/boom toetsen naar aanleiding van de onderstaande beleidsstukken: Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Groenstructuurplan: in deze visie is aangegeven welke groenstructuur bepalend is of wordt voor de gemeente Valkenburg aan de Geul. Bomenbeleidsplan. 5.3
Toetsing kapaanvraag
Na het indienen van een kapaanvraag toetst een deskundig groenmedewerker van de afdeling Gemeentewerken de beschreven situatie ter plaatse. Daarbij gaat hij ook na of de redenen, die hebben geleid tot de kapaanvraag, op een andere manier kunnen worden verholpen. Kan bijvoorbeeld het snoeien van de boom uitkomst bieden of is verplanten van de boom een acceptabel alternatief? Pas als de redenen tot kap acceptabel zijn, snoei geen oplossing biedt en verplanten niet mogelijk of zinvol is, kan een omgevingsvergunning afgegeven worden. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning slechts weigeren als de handhaving van natuur- en ecologische waarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden, dorps- en/of stadsschoon of om waarden voor recreatie en leefbaarheid in het geding is.
15
Vergunningen met betrekking tot bomen
Onder de hierbovengenoemde criteria vallen eveneens navolgende voorbeelden: esthetische waarde van geknotte populieren of wilgen; de belevingswaarde van houtopstand vanuit natuurwetenschappelijk; cultuurhistorisch of planologisch oogpunt of wegens ouderdom of situering; de nestel- of schuilgelegenheid van bepaalde diersoorten; waardplant, bufferfunctie, dendrologische functie, verkeersgeleiding, enz. Op grond van de beschreven en toegelichte criteria kan een omgevingsvergunning worden geweigerd, ondanks redenen van bladoverlast, vrees voor schade door vallende (dode) takken of overlast door ongedierte. 5.4
Het verlenen of weigeren van de omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand.
Het bevoegd gezag verleent of weigert de omgevingsvergunning op advies n.a.v. de toetsing van de afdeling Gemeentewerken. De APV, het Groenstructuurplan, Landschapbeleidsplan, het Bomenbeleidsplan en het Groenbeheersplan zijn leidraad bij het al dan niet toekennen van de kapaanvraag, voor alle bomen binnen de gemeente. De houders van de omgevingsvergunning mogen van hun vergunning gebruik maken met inachtneming van de Flora en Faunawet. Dit betekent praktisch gezien dat de vergunninghouder niet mag kappen als dat het broeden of nestelen van vogels verstoort. Om onnodige kap van bomen te voorkomen, mag geen gebruik gemaakt worden van een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand wanneer nog er geen onherroepelijke vergunning is voor de activiteiten die verband houden met het kappen van de boom zoals bouwen en/of slopen en/of ontheffing van het bestemmingsplan. Het spreekt voor zich dat ook niet gekapt mag worden als van de vergunning voor het uitvoeren van activiteiten die verband houden met het kappen van de boom zoals bouwen en/of slopen en/of ontheffing van het geen gebruik wordt gemaakt. Voor de overige voorwaarden zie APV gemeente Valkenburg aan de Geul in de bijlage. 5.5
Herplantplicht
Wanneer de omgevingsvergunning de aanvrager een herplantplicht oplegt, staat in de vergunningsvoorwaarden hoeveel bomen van een nader aan te geven soort binnen welke termijn geplant moeten zijn. Bij het stellen van de termijn wordt rekening gehouden met het plantseizoen. Zowel de omgevingsvergunning als de herplantplicht dienen binnen 1 jaar nadat de vergunning is afgegeven, gerealiseerd te zijn. Voor een vergunning volgens de Boswet geldt een termijn van 3 jaar. Als basis voor het opleggen van een herplantplicht bij bomen in de openbare ruimte, stelt het Groenstructuurplan of de behandelende ambtenaar de kaders vast om daarbij willekeur te voorkomen. 5.5.1
Herplant in particuliere tuinen
Niets staat het opnieuw planten van een nieuwe boom in de weg. Per situatie, afhankelijk van het type boom welke gekapt wordt, zal worden gekeken of er een herplantplicht wordt opgelegd. Als een herplantplicht wordt opgelegd, zal de gemeente de eigenaar een keuze geven uit één of enkele boomsoorten welke het beste op die plek passen. 5.5.2
Herplantplicht voor bomen langs wegen en openbaar groen
In het Groenstructuurplan en het Landschapsbeleidsplan is duidelijk opgenomen welke bomen tot de bomenstructuur behoren. Bij de vraag of bij het verlenen van de omgevingsvergunning een wordt opgelegd, kunnen onder meer de volgende toetsingscriteria een rol spelen: draagt herplant bij aan het handhaven dan wel realiseren van het Groenstructuurplan? zijn er mogelijkheden tot herplant? speelt herplant een rol bij het handhaven van de kwantiteit van het bomenbestand? Bij het kappen van bomen in verband met een dunning wordt geen herplantplicht opgelegd.
Vergunningen met betrekking tot bomen
Dunning: In grotere plantvakken met bosplantsoen zijn snelgroeiende pioniersoorten gebruikt die tijdens de jeugdfase steun en bescherming bieden aan duurzamere soorten. Om de duurzame en blijvende soort een kans te geven, moet de pioniersoort na verloop van tijd gekapt worden. Dit noemt men dunning. In die gevallen is voor het kappen geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Wel vindt voor het uitvoeren van de dunning publicatie van de aard en de omvang van het werk plaats. Soms is kap nodig om bomen in stand te houden die langs de weg of in een plantsoen staan als onderdeel van een grotere groep bomen. Het oogmerk van deze kap is om de overblijvende bomen meer groeiruimte te geven. Het kappen van dit soort bomen valt onder de vergunningsplicht en hier is geen sprake van dunning. Het kappen van bomen om sociaal onveilige plekken op te heffen blijft vergunningplichtig 5.6
Illegale kap of schade aan bomen
Het kan voorkomen dat bomen beschadigd worden bijvoorbeeld door een verkeersongeluk of door bouwwerkzaamheden. De politie of een andere daartoe aangestelde opsporingsbeambte kan net zoals bij illegale kap optreden en proces-verbaal opmaken. Tevens kan de overtreder bij geconstateerde illegale kap worden bestraft met een geldboete of hechtenis. Het College van Burgemeester en Wethouders (bevoegd gezag) zal de schade aan de boom verhalen op de veroorzaker. Het bepalen van de schade (boomwaarde) gebeurt door een onafhankelijke, boomtaxateur met behulp van de verbeterde methode Raad (zie bijlage 4). De afdeling Gemeentewerken zal de schadeafhandeling begeleiden. 5.7
Noodkap
Als er sprake is van direct en onmiddellijk gevaar voor de omgeving van een boom kan men toestemming krijgen voor noodkap. Er is sprake van direct gevaar als gevolg van natuurlijke groei (verkeerde onderstam) of weersomstandigheden (blikseminslag, storm) of door instabiliteit (wortelkap, bloempoteffect) bomen dusdanig scheef staan, of slecht verankerd zijn, dat zij een accuut gevaar voor de omgeving opleveren. Ook vanwege een besmettelijke ziekte als de iepziekte kan men eveneens toestemming krijgen voor noodkap. De deskundige van de gemeente zal na de melding de boom onderzoeken. Daarbij ontvangt men instructies over de verdere gang van zaken. Bij directe nood vindt publicatie achteraf plaats.
Foto: woonstraat
Vergunningen met betrekking tot bomen
5.8
Het aanvragen van de omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand.
De aanvraag van de omgevingsvergunning moet plaatsvinden door de eigenaar van de boom of degene die namens de eigenaar kan optreden. Dat hoeft lang niet altijd degene te zijn die last van de boom heeft. Hieronder zijn de situaties beschreven die zich kunnen voordoen, afhankelijk van de plaats waarop de boom staat. 5.8.1
Eigenaar of pachter
De eigenaar en zaakgerechtende, die in zijn tuin een boom wenst te kappen, kan een omgevingsvergunning aanvragen. De eigenaar, maar ook de pachter, na goedkeuring van de eigenaar, dit verzoek voor het kappen van een boom bij het bevoegd gezag indienen. 5.8.2
Huurder met voor-, zij- en/of achtertuin
Een huurder van een woning of appartement met een eigen tuin (geen onderdeel van een gemeenschappelijke tuin) dient zich voor een kapaanvraag(aanvraag tot (doen) vellen van een houtopstand/boom) te wenden tot de verhuurder (particulier of woningbouwvereniging). 5.8.3
Huurder met gemeenschappelijke tuin en volkstuinen
Een huurder met een gemeenschappelijke tuin, bijvoorbeeld een volkstuin, met de wens een boom te kappen te (doen) vellen van een houtopstand/boom, dient zich met dat verzoek te wenden tot de rechtmatige eigenaar (bijvoorbeeld een volkstuinverhuurder of woningbouwvereniging). 5.8.4
Bomen in de openbare ruimte
De beleidsmedewerker van de afdeling Gemeentewerken treedt op als aanvrager indien de betreffende boom op openbaar terrein staat.
5.9
Aanvraag van de omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand.
Een aanvraag geschiedt middels een landelijk vastgesteld formulier. De aanvrager moet een situatieschets en fotos toevoegen zodat geen verwarring kan ontstaan om welke boom het gaat. Het bevoegd gezag neemt de kapaanvraag(aanvraag tot (doen)vellen van een houtopstand/boom) in behandeling. Een deskundige medewerker toetst de aangevoerde redenen tot kap (velling) ter plaatse. Zo nodig wordt een extern bureau ingeschakeld om bijvoorbeeld de vitaliteit of stabiliteit te bepalen. In geval van overlast is het soms mogelijk de klachten weg te nemen door de boom te snoeien. Bij waardevolle bomen is het soms mogelijk de boom geruime tijd voor te bereiden op verhuizing naar een andere plek. 5.10
Behandeling van omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand.
Als de omgevingsvergunning is verleend, stelt het bevoegd gezag een persbericht voor een huis aan huisblad op en verzorgt de publicatie. Dit bericht vermeldt waar de te kappen boom zich bevindt, en binnen welke termijn een bezwaarschrift kan worden ingediend bij het bevoegd gezag.
5.11
Bezwaar en beroep
Het weigeren van de omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand Het bevoegd gezag kan de aanvraag voor een omgevingsvergunning weigeren.
Vergunningen met betrekking tot bomen
De aanvrager ontvangt een brief, waarin de weigering gemotiveerd wordt en waarin tevens een bezwaarclausule is opgenomen. Het bezwaar maken tegen de omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van een houtopstand Bezwaar en beroep worden behandeld conform de landelijke WABO richtlijn. De aanvrager van de vergunning wordt schriftelijk hiervan op de hoogte gesteld.
Monumentale en waardevolle bomen
6
Monumentale en waardevolle bomen
Om waardevolle en monumentale bomen in de gemeente Valkenburg aan de Geul beter te kunnen beschermen is het aan te bevelen deze bomen te inventariseren en op te nemen in een aparte lijst. De bomen die op deze lijst voorkomen zouden dan ook in aanmerking kunnen komen voor eventuele subsidies of voor een tegemoetkoming voor de noodzakelijke onderhoudskosten. Indien wordt besloten een dergelijke waardevolle bomenlijst op te stellen, dienen alle eigenaren van de desbetreffende bomen hiervan op de hoogte gesteld te worden en moeten zij inzicht krijgen in de consequenties die daaraan verbonden zijn. De gemeente is verplicht een dergelijk besluit bekend te maken. Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht hebben belanghebbenden dan het recht om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit. De praktijk wijst echter uit dat slechts een enkeling bezwaar maakt tegen opname van zijn of haar boom op de lijst.
Foto: omgeving kasteel St. Gerlach
6.1
Gemeentelijk en landelijk bomenfonds
6.1.1
Gemeentelijk bomenfonds
Indien wordt besloten tot het opstellen van een lijst van waardevolle en monumentale bomen, zou de gemeente jaarlijks een budget vast kunnen stellen voor onderzoek en onderhoud ten behoeve van de in de lijst opgenomen bomen: het gemeentelijke bomenfonds. Middels een formulier zouden de eigenaren van deze bomen de bijdrage kunnen aanvragen. Voor de voorwaarden wordt verwezen naar de bijlage. De gemeente zal de lijst up to date moeten houden, zodat ook potentieel waardevolle bomen op de lijst kunnen komen. Zie ook bijlage 6.
20
Monumentale en waardevolle bomen
6.1.2
Landelijk bomenfonds
Bomen, welke zijn opgenomen op de landelijke registerlijst van monumentale bomen van de bomenstichting, kunnen in aanmerking komen voor de bijdrage uit het landelijk bomenfonds. Op dit moment zijn in Valkenburg 20 objecten geregistreerd in de landelijke lijst. Een object bestaat uit een solitair of uit een groep bomen. De gemeente kan zelf bomen aanmelden bij de landelijke registerlijst. Hieronder zijn de criteria opgenomen voor monumentale en waardevolle bomen welke gelden voor het landelijk bomenfonds. Basisvoorwaarden: 1. De leeftijd is minimaal 50 jaar en de boom is door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend, onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van landelijk belang. 2. Een uitzondering op punt 1, kan gemaakt worden voor bijvoorbeeld een herdenkingsboom of een boom met een grote dendrologische waarde. 3. De bomen mogen niet in een onherstelbare conditie verkeren (dat wil zeggen de bomen moeten in beginsel weer in een redelijke conditie zijn te brengen), volledig verval van de boom mag niet binnen tien jaar te verwachten zijn. Specifieke kenmerken (tenminste één voorwaarde vereist) 1. De boom is dendrologisch van grote waarde, vanwege soort en variëteit in combinatie met leeftijd, grootte en zeldzaamheid. 2. De boom is milieukundig van grote waarde, vanwege het beïnvloeden van het microklimaat door bijvoorbeeld het wegvangen van stof, het zuiveren van de lucht, het nivelleren van luchtverplaatsingen en het breken van wind rond gebouwen. 3. De boom is ecologisch van grote waarde vanwege het belang van het (plaatselijk) ecosysteem). De boom biedt bijvoorbeeld plaats aan zeldzame dier- of plantensoorten, denk hierbij aan vleermuizen. 4. De boom is wetenschappelijk van grote waarde, doordat zij een bijzonder zuivere vertegenwoordiger van één soort betreft (genenreservoir). 5. De boom is cultuurhistorisch waardevol: a. herdenkingsboom; geplant ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis (bijvoorbeeld geboorte van een prins of prinses, een huwelijk, een jubileum); b. markeringsboom; geplant ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch gebied; c. kruis/kapelboom; geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken; d. boom met een bijzondere snoeivorm bijvoorbeeld kunstsnoeivorm; e. bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken bijvoorbeeld tweestammig, meerstammig. 6. De boom heeft een mythologische betekenis, bijvoorbeeld Kroezeboom. 7. De boom is geadopteerd; bijvoorbeeld door de Bomenstichting of een school. 8. De boom is van grote waarde doordat het een bijzonder fruitras is, bijvoorbeeld de sterappel. 6.2
Boomwaardering
Om duidelijk te kunnen beoordelen of een boom waardevol of monumentaal is wordt de onderstaande boomwaardering methodiek gebruikt. Met dezelfde methodiek en toetsingscriteria kan worden beoordeeld of een boom monumentaal en waardevol is en/of een omgevingsvergunning aan de orde is of niet. Deze criteria gelden voor alle bomen binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul. Het systeem werkt volgens een puntentelling, waarbij minimaal 0 en maximaal 100 punten haalbaar zijn. Hoe meer punten de boom haalt, hoe hoger de waardering. Hoe minder punten, hoe lager de waardering. Het puntensysteem wordt landelijk in meerdere gemeenten gebruikt en voldoet zeer goed. Uiteraard kunnen de criteria en waarderingen per gemeenten verschillen.
Monumentale en waardevolle bomen
6.2.1
Toetsing criteria boomwaardering
De boomwaardering wordt bepaald aan de hand van de 7 onderstaande criteria: Onderdeel groenstructuur: de boom maakt als element onderdeel uit van de groenstructuur. Er wordt onderscheid gemaakt in de hoofd- of nevenstructuur in het groen. Onvervangbaar: Is de boom te vervangen? Kan een ander exemplaar op deze plaats of in zijn directe omgeving de functie overnemen, of vervalt bij het wegvallen van de boom ook de groeiplaats voor een nieuwe boom? Esthetisch De vorm, de omvang en de standplaats, zijn criteria waarop de esthetische waarde (de schoonheid van de boom) wordt bepaald. Omdat dit een kwestie van smaak is, zal het niet eenvoudig zijn hier een objectief oordeel over te geven. In vergelijking met de andere bomen zal de boom meer dan gemiddeld moeten scoren om het predikaat esthetisch waardevol te krijgen. Cultuurhistorisch: Een boom is cultuurhistorisch waardevol als deze een rol van betekenis speelt in de geschiedenis van zijn omgeving. Te denken valt hier aan bomen die herinneren aan gebeurtenissen of bomen die een bepaald punt markeren. Ecologisch: In feite is bijna iedere boom ecologisch interessant. Een boom is ecologisch waardevol als deze wat extras toevoegt in het ecosysteem. Als een dergelijke boom wegvalt dan zijn er directe gevolgen voor de naaste omgeving. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld; nestelplaats voor (zeldzame) vogels, slaapplaats of oriënterend element voor vleermuizen. Dendrologisch: Een boom is dendrologisch waardevol als de soort in Nederland zeldzaam of zeer zeldzaam is. In het boek Nederlandse dendrologie van dr. B.K. Boom wordt dit per variëteit aangegeven. Ook herkomst en zaadgaarden die genetisch waardevol zijn, nemen we op als dendrologisch waardevol. Het is denkbaar dat er boomsoorten zijn die in Nederland algemeen voorkomen, maar in een bepaalde streek een zeldzaamheid zijn. Volgens de lijst van dr. B.K. Boom gaat het hier niet om een dendrologisch waardevolle boom, toch kan de boom het predikaat waardevol krijgen. Educatief: Een boom is educatief waardevol als hij in het opvoedkundige proces een rol speelt; een boom is onderwijskundig van belang.
Monumentale en waardevolle bomen
6.2.2
Puntentelling
Voor de afzonderlijke criteria is een onderverdeling in punten gemaakt. Hoe belangrijker de boom voor de betreffende criteria, hoe hoger het aantal punten. Onderdeel groenstructuur Staat de boom in de hoofdstructuur Staat de boom in de nevenstructuur Staat de boom niet in de groenstructuur Onvervangbaar De boom is onvervangbaar De boom is te vervangen Esthetisch De boom is goed te zien vanaf openbaar terrein De boom is nauwelijks te zien vanaf openbaar terrein De boom is niet te zien vanaf openbaar terrein De boom is esthetisch niet waardevol Cultuurhistorisch De boom is cultuurhistorisch waardevol De boom is cultuurhistorisch niet waardevol Ecologisch De boom heeft grote ecologische waarde De boom heeft geringe ecologische waarde De boom heeft geen bijzondere ecologische waarde Dendrologisch De boom komt in de omgeving niet/nauwelijks voor De boom is in de directe omgeving uitzonderlijk groot De boom is genetisch waardevol De boom is zeer zeldzaam volgens Ned. Dendrologie De boom is vrij zeldzaam volgens Ned. Dendrologie De boom is vrij algemeen volgens Ned. Dendrologie De boom is zeer algemeen volgens Ned. Dendrologie Educatief De boom is educatief waardevol De boom is educatief niet waardevol
20 10 0 15 0 15 10 5 0 10 0 15 10 0 15 15 15 15 10 5 0 10 0
Bij deze methode van boomwaardering kan per criteria slechts één keuze gemaakt worden. Het maximum aantal te behalen punten over alle criteria samen is hierbij 100. Aan de hand van het behaalde aantal punten kan bekeken worden of de betreffende boom waardevol is of niet. Zeer waardevolle bomen zouden vervolgens door de Monumentencommissie kunnen worden geplaatst op de Monumentenlijst. Het voordeel hiervan is dat de boom extra bescherming geniet en de eigenaar van de boom in aanmerking kan komen voor onderhoudssubsidie. In de hieronder staande tabel zijn de grenzen en benamingen aangegeven. Boomwaardering Score < 35 Score van 35 tot en met 70 Score > 70
Boom is niet waardevol Boom is waardevol Boom is zeer waardevol en monumentaal
Regelgeving en wettelijk kader met betrekking tot bomen
7
Regelgeving en wettelijk kader met betrekking tot bomen
7.1
APV
De regelgeving en het wettelijke kader van bomen en houtopstanden binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening afdeling 5. Voor de volledige tekst hiervan wordt verwezen naar de bijlage 4. 7.2
Boswet
De Boswet heeft tot doel het bewaren van bossen en andere houtopstanden door middel van het instandhouden en uitbreiden van het bosareaal. De wet is van toepassing op houtopstanden buiten de bebouwde kom. De gemeente heeft hiervoor een afzonderlijke bebouwde kom grens. Voor de volledige tekst hiervan wordt verwezen naar de bijlage 5. 7.3
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht : in inhoudsopgave wijzigen
Deze Wet bepaald dat wanneer een gemeentelijke of provinciale verordening dat vereist een omgevingsvergunning nodig is voor het (doen) vellen van een boom.
Foto: wijkparkje in Broekhem
24
Overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen
8
Overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen
Bomen kunnen overlast geven voor burgers met betrekking tot de onderstaande zaken. Klachten kunnen op drie manieren binnen komen: schriftelijk, telefonisch of middels e-mail via de bel en herstellijn van de gemeente Valkenburg aan de Geul. In beide situaties zal de melding schriftelijk bij de betreffende medewerker terechtkomen. In het eerste geval zal er een ontvangstbevestiging gestuurd worden naar de burger. Daarna zal de betreffende medewerker de locatie bezoeken en hiervan een kort verslag (met eventueel enkele fotos) maken welk digitaal op straatnaam wordt opgeslagen. De medewerker zal binnen 6 weken na melding van de klacht de antwoordbrief versturen naar de betreffende burger. De klachten bij nieuw aan te planten bomen kunnen voor het grootste deel voorkomen worden door toepassing van de ontwerpuitgangspunten welke zijn opgenomen in dit Bomenbeleidsplan. 8.1
Aard van de klachten
Vallende bladeren c.q. vruchten vallende bladeren hoort bij bomen. De vallende bladen benadrukken de herfst. Het is een dimensie die bij bomen hoort. De periode waarin het blad valt concentreert zich in de periode oktober, november. Er is geen enkele redenen te bedenken om geen bomen aan te planten om dit aspect te voorkomen. Bij bomen met vruchten ligt dit iets anders. In straten waar geparkeerd wordt en waarin bomen met vruchten staan kan dit leiden tot overlast. Het type vrucht bepaalt de overlast. De klacht komt voort uit een verkeerde boomkeuze op deze plek of dat de functie parkeren in een latere fase is toegevoegd aan de weg. Als de bomen vervangen worden zal er aan de hand van het Groenstructuurplan en dit Bomenbeleidsplan een passende boomsoort gekozen worden. Beperkte zontoetreding bomen in een woonstraat geven schaduw. Het kan voorkomen dat burgers zich hieraan storen. In uitzonderlijke gevallen kan de gemeente Valkenburg aan de Geul lichte snoei toepassen zonder daarbij de vorm en de grootte van de boom aan te tasten. De snoei zal worden opgenomen in het snoeiprogramma. Uitzicht een belemmerend uitzicht door bomen is geen aanleiding de boom te rooien. In de praktijk blijkt dat de onderbeplanting of andere elementen, welke in de nabijheid van de boom staan, het uitzicht belemmeren. Opdrukkende wortels opdrukkende boomwortels kunnen met name bij tegelverharding overlast veroorzaken door het oplichten van tegels. Voor bestaande knelpunten zal in overleg een oplossing worden gezocht zoals het vergroten van de boomspiegels. Vallende takken: door in het onderhoud tijdig hout te verwijderen en in de soortkeuze rekening te houden met windgevoelige boomsoorten, kunnen vallende takken zoveel mogelijk worden voorkomen. Vallende takken is geen reden om de bomen te rooien. Rupsen-, luizenplagen en allergie een aantal bomen zijn in een bepaalde periode gevoelig voor luizen en/of rupsenplagen. Als de rupsen overlast veroorzaken, zal de gemeente maatregelen hiertegen ondernemen. Tegen luizen kunnen moeilijk adequate maatregelen genomen worden.
3
Overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen
In het voorjaar kan het voorkomen dat bomen allergieklachten veroorzaken bij bepaalde mensen. Overlast door allergie is geen aanleiding om de bomen te rooien omdat deze overlast zich verspreidt binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul en hier buiten. 8.2
Toetsingscriteria overlast
De overlast die een boom kan veroorzaken, wordt getoetst aan de hand van de onderstaande criteria: 1. overlastcategorie: Ernstige overlast treedt op bij aantoonbaar wederkerend en onevenredig financieel nadeel. Overlast treedt op bijvoorbeeld bij sterke verduistering leef-/werkruimte door nieuwe aanplant. Enige hinder treedt op bijvoorbeeld wanneer een verhoogde frequentie bladruimen nodig is; 2. afstand object: De afstand tussen het overlastobject (bijvoorbeeld woonhuis, garage) en de houtopstand is mede bepalend voor de mate van overlast; 3. verhouding opstand: De verhouding tussen houtopstand en overlast object (woonhuis, tuin, erf) is mede bepalend voor de mate van overlast; 4. tijdsduur overlast: De tijdsduur van de overlast geeft aan hoelang de overlast duurt over de periode van een jaar. Seizoengebonden overlast is bijvoorbeeld bladval en wegnemen (zon-)licht; 5. uren overlast per dag: Het aantal uren overlast per dag kan gerelateerd zijn aan de seizoengebonden overlast.
Foto: laan met linden in het centrum
Overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen
Net als de waarderingscriteria is ook hier een overweging gemaakt die aangeeft in hoeverre de overlast is aan te geven. Overlastcategorie Ernstige overlast Overlast Enige hinder Geen overlast Afstand object Minder dan 2 meter 2 tot 5 meter 5 tot 10 meter Meer dan 10 meter Verhouding opstand Zeer dominant Dominant Aanwezig Ondergeschikt Tijdsduuroverlast Gehele jaar Seizoengebonden Enkele weken Enkele dagen Uren overlast per dag Meer dan 10 uren 10 tot 5 uren 5 tot 2 uren Minder dan 2 uren
30 20 10 0 25 15 5 0 20 15 5 0 15 10 5 2 10 5 2 0
Bij deze methode van toetsingscriteria kan per criteria slechts één keuze gemaakt worden. Het maximum aantal te behalen punten over alle criteria samen is hierbij 100. Overlastwaardering Score < 35 Score van 35 tot en met 70 Score > 70
Boom veroorzaakt enige hinder Boom veroorzaakt overlast Boom veroorzaakt ernstige overlast
Door nu de punten, die een boom heeft gehaald bij de Boomwaardering, in een grafiek af te zetten tegen het aantal punten dat de boom heeft gehaald bij de Toetsingscriteria, kan beter worden bepaald wanneer een aanvraag voor omgevingsvergunning moet worden verleend. In navolgend figuur is aangegeven hoe dit werkt.
Overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen
90 80 70
Boomwaarderingsscore
60 50 40
Waardevolle boom
100
Zeer waardevolle boom monumentale boom
Toetsingsschema boomscore en mate van overlast
Aanvraag afwijzen
Aanvraag behandelen
35
20 10 0
Gewone boom
30
10
20
Overlastscore
6
30
35
40
50
60
70
80
90
100
Overlast, klachten en wensen met betrekking tot bomen
Literatuurlijst Landschapsbeleidsplan gemeente Valkenburg, Taken Landschapsplanning, Roermond, mei 1992; Groenstructuurplan gemeente Valkenburg, Oranjewoud, Oosterhout, oktober 1994; Bomen in Beeld, Beleidsnota over bomen in Maastricht, Gemeente Maastricht, 1999; Bomennota Gemeente Waalwijk, Nationale Bomenbank bv. in samenwerking met Groenestein en Borst V.O.F. Utrecht 1999; Algemene plaatselijke verordening Valkenburg aan de Geul, Gemeente Valkenburg, december 1995; Model bomenverordening, Bomenstichting, Utrecht, 1996; Model gemeentelijk bomenfonds, Bomenstichting, Utrecht, 2002; Algemene Voorwaarden tussen Gemeente en Nutsbedrijven in de provincie Limburg, juli 1993; Overzicht uit het Landelijke Register van Monumentale Bomen in Nederland, Toelichting en leveringsvoorwaarden, Bomenstichting, Utrecht; Kiezen voor bomen, Richtlijnen voor gemeentelijk beleid, Bomenstichting, Utrecht, 2000; Stadsbomen Vademecum deel 1, 2 en 4, Praktijkschool Arnhem in samenwerking met Ministerie van LNV, 1992.
7
Bijlage 1
Bijlage 1 Boombescherming op bouwlocaties
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 1 (vervolg 1)
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 2 Boswet
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 2 Boswet
(Tekst geldend op: 10-02-2005)
Wet van 20 juli 1961, houdende nieuwe bepalingen ter bewaring van bossen en andere houtopstanden Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regelen vast te stellen ter bewaring van bossen en andere houtopstanden; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der StatenGeneraal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Afdeling I. Algemene bepaling Artikel 1 1. Deze wet verstaat onder: Onze Minister: Onze Minister van Landbouw en Visserij; eigenaar: hij, die krachtens eigendom of een beperkt recht het genot heeft van grond; dunning: velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt onder herbeplanten mede begrepen herbebossen en wordt onder vellen mede begrepen rooien alsmede het verrichten van handelingen, welke de dood of ernstige beschadiging van houtopstand ten gevolge kunnen hebben. 3. Het periodieke vellen van griend- en hakhout wordt voor de toepassing van deze wet niet onder vellen begrepen. 4. De hierna volgende artikelen van deze wet zijn, behoudens het bepaalde in afdeling VII, niet van toepassing op: a. houtopstanden op erven en in tuinen; b. andere houtopstanden dan op erven en in tuinen binnen een bebouwde kom als bedoeld in het volgende lid; c. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen;
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 2 (vervolg 1)
d. Italiaanse populier, linde, paardenkastanje en treurwilg; e. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden; f. fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaren, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; g. kweekgoed.
5. De gemeenteraad stelt bij besluit vast, welke voor de toepassing van deze wet de grenzen van de bebouwde kom of kommen der gemeente zijn. Dit besluit behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Gedeputeerde Staten kunnen voor een door hen te bepalen termijn van deze verplichting ontheffing verlenen. Het ontwerp van het door de gemeenteraad te nemen besluit ligt gedurende dertig dagen ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage. De burgemeester maakt de nederlegging tevoren in de Staatscourant, in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend.
Afdeling II. Velling en herbeplanting Artikel 2 1. Hij, die het voornemen heeft om tot vellen of doen vellen van houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, over te gaan, is verplicht van dat voornemen ten minste één maand doch niet langer dan één jaar tevoren door toezending van een formulier, dat als aangetekend stuk wordt verzonden, kennis te geven aan Onze Minister alsmede, zo hij niet de eigenaar is van de te ontbloten grond, ook aan deze laatste. Onze Minister stelt het model voor dit formulier vast. Onze Minister zendt onverwijld een bevestiging van de ontvangst van de kennisgeving. 2. De in het vorige lid bedoelde afzender is verplicht het formulier juist en volledig in te vullen en te ondertekenen. 3. Het is verboden te vellen of te doen vellen, anders dan bij wijze van dunning, zonder dat een voorafgaande tijdige kennisgeving als bedoeld in het eerste lid is gedaan. Artikel 3 1. De eigenaar van grond, waarop een houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, is verplicht binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan van de houtopstand te herbeplanten volgens regelen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen. 2. De in het vorige lid bedoelde eigenaar is tevens verplicht beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren na de herbeplanting te vervangen.
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 2 (vervolg 2)
3. De in de voorgaande leden bedoelde eigenaar kan aan Onze Minister een verklaring vragen, inhoudende dat de door hem voorgestelde herbeplanting voldoet aan de regelen, krachtens het eerste lid gesteld. Artikel 4 Hij, die de eigendom van grond als bedoeld in artikel 3, eerste lid, overdraagt of een gebruiksrecht daarop vestigt of overdraagt, is verplicht aan de verkrijger kennis te geven van het bestaan van de verplichting tot herbeplanting en van haar omvang en daarvan uitdrukkelijk in de akte van levering, vereist voor de overdracht of vestiging, te doen blijken. Artikel 5 1. Het bepaalde bij de artikelen 2 en 3 vindt geen toepassing, indien de grond, waarop de velling zal worden verricht of waarop zich de gevelde of tenietgegane houtopstand bevond, nodig is voor de uitvoering van een werk overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan. 2. Het bepaalde bij de artikelen 2 en 3 vindt voorts geen toepassing ten aanzien van houtopstanden, welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen grotere oppervlakte beslaan dan 10 are, hetzij ingeval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20. Artikel 6 1. Onze Minister kan bij regeling voor door hem daarbij aan te wijzen groepen van gevallen, al dan niet onder voorwaarden, vrijstelling van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 en 3 verlenen. 2. Onze Minister kan in bijzondere gevallen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 en 3, al dan niet onder voorwaarden, ontheffing verlenen.
Afdeling III. Beroep Artikel 7 [Vervallen per 01-01-1994] Artikel 8 Tegen een op grond van Afdeling II genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Afdeling IV Artikel 9 [Vervallen per 01-01-1998]
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 2 (vervolg 3)
Artikel 10 [Vervallen per 01-01-1998] Artikel 11 [Vervallen per 01-01-1998]
Afdeling V Artikel 12 [Vervallen per 21-02-1997]
Afdeling VI. Kapverbod Artikel 13 1. Onze Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Landbouw en Visserij kunnen ter bewaring van natuur- en landschapsschoon het vellen en doen vellen, anders dan bij wijze van dunning, van bossen en andere houtopstanden telkens voor ten hoogste vijf jaar verbieden. 2. De bekendmaking van een besluit houdende een verbod als bedoeld in het eerste lid, geschiedt door toezending of uitreiking aan de gebruiker van de grond waarop de houtopstand zich bevindt en, indien deze niet de eigenaar van die grond is, tevens aan deze laatste. Van het besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. 3. Een verbod als bedoeld in het eerste lid kan niet worden opgelegd in het geval, omschreven in artikel 5, eerste lid. 4. Indien de in het tweede lid bedoelde gebruiker of eigenaar tengevolge van een verbod, als bedoeld in het eerste lid, schade lijdt, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen Onze in het eerste lid genoemde Ministers hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit 's Lands kas toe. Artikel 14 [Vervallen per 01-01-1994]
Afdeling VII. Voorzieningen door andere openbare lichamen Artikel 15 1. De aan andere openbare lichamen toekomende bevoegdheden worden ten aanzien van de onderwerpen, waarin deze wet voorziet, slechts beperkt door hetgeen hierna uitdrukkelijk is bepaald. 2. De provinciale staten en de gemeenteraad zijn niet bevoegd regelen te stellen ter bewaring van:
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 2 (vervolg 4)
a. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot; b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed. 3. Voorts zijn de in het vorige lid bedoelde colleges niet bevoegd regelen te stellen ter bewaring van bossen en andere houtopstanden, welke deel uitmaken van bosbouwondernemingen, die als zodanig bij het Bosschap geregistreerd staan, en niet gelegen zijn binnen een bebouwde kom als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, behoudens ter bewaring van houtopstanden als bedoeld in artikel 5, tweede lid. Artikel 16 [Vervallen per 01-01-1994] Artikel 17 Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening genomen besluit, houdende een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kennen de in de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentelijke verordening aangewezen organen hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentekas toe.
Afdeling VIII. Straf-, slot- en overgangsbepalingen Artikel 18 [Vervallen per 01-04-1994] Artikel 19 [Vervallen per 01-01-1998] Artikel 20 [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.] Artikel 21 [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.] Artikel 22 1. Ingetrokken worden: a. de Boschwet 1922 (wet van 19 mei 1922, Stb. 349); b. de Bodemproductiebeschikking 1949 Bosbouw en Houtteelt (Stcrt. 184);
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 2 (vervolg 5)
2. [Wijzigt de Overgangswet Bodemproductie 1950.] Artikel 23 Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip. Artikel 24 Deze wet kan worden aangehaald onder de titel van "Boswet". Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven ten Paleize Het Loo, 20 juli 1961 JULIANA.
De Minister van Landbouw en Visserij, V. G. M. MARIJNEN. De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Y. SCHOLTEN.
Uitgegeven de tweeëntwintigste augustus 1961.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 3 Boomwaardebepaling volgens Methode Raad
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 3 Boomwaardebepaling volgens Methode Raad
Boomwaardebepaling volgens methode Raad De methode Raad biedt de mogelijkheid om in financiële termen bomen te vergelijken met andere belangen in stedelijke ruimte. De methode Raad is gebaseerd op de vervangingswaarde van een boom op een bepaald moment in de tijd. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de volgende factoren: eenheidsprijs, stamoppervlak, standplaatswaarde, conditiewaarde, plantwijze. De waarde van de boom wordt verkregen door vermenigvuldiging van deze 5 factoren. Factor 1, eenheidsprijs Uitgangspunt voor de waardeberekening vormt een eenheidsprijs per vierkante centimeter dwarsdoorsnede van de stam op 1.30 meter hoogte. De eenheidsprijs wordt jaarlijks aangepast (inflatiecorrectie). Factor 2, stamoppervlak De dwarsdoorsnede van de stam wordt berekend met de formule: Oppervlak = pi x r2 (pi = 3,14 en r de straal). Factor 3, standplaatswaarde De standplaatswaarde is een aan de boom toegekende waarde, gebaseerd op de plaats van de boom in de stedelijke structuur. De standplaatswaarde neemt af van het stadscentrum in de richting van het buitengebied. stads-, en stadsdeelcentrum 1,0; stedelijk gebied 0,9; halfstedelijk gebied 0,8; stadsrand 0,7; landelijk gebied 0,6. Factor 4, conditiewaarde De vierde factor wordt gevormd door de conditie van de boom, inclusief de vitaliteitprognose. Deze is te bepalen door een deskundige. Een gezonde, gave boom, krijgt conditiewaarde 1,0. Voor bomen die in toenemende mate gebreken vertonen loopt dit cijfer af in stappen van 0,2 tot 0 ,0 voor een dode boom. Factor 5, plantwijze Afhankelijk van de plantwijze van de boom wordt een bepaalde waarde toegekend. solitaire boom 1,0; straat- of laanboom 0,8; kleine groepen bomen (2-5 stuks) 0,6; grote groepen (meer dan 5 bomen) 0,4; bomen in bosverband 0,2.
Wanneer de boom wordt vervangen, wordt factor 2 (stamoppervlak) verminderd met het aantal cm ² dwarsdoorsnede van de stam van de vervangende boom.
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 4 Gemeentelijk Bomenfonds
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
MODEL GEMEENTELIJK BOMENFONDS Artikel 1: Begripsomschrijving In deze subsidieregeling wordt verstaan onder: 1. Waardevolle boom: een boom die voldoet aan de gemeentelijke criteria 'bijzondere houtopstand' en vermeld is op de waardevolle bomenlijst. 2. Waardevolle bomenlijst: een gemeentelijk overzicht van geregistreerde 'bijzondere houtopstanden' . 3. eigenverklaring: getekende getuigenis van de subsidieaanvrager dat het onderhoud is uitgevoerd conform de vooraf goedgekeurde werkzaamheden. Artikel 2: Bijdrageregeling 1. Het college van burgermeester en wethouders kan subsidie verlenen in de te maken kosten, voor werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van waardevolle bomen. 2. Voor de toepassing van deze regeling komen in aanmerking bomen in particulier bezit die op de 'waardevolle bomenlijst' van de gemeente staan. 3. Subsidie kan worden verleend aan: a. de eigenaar van de grond waarop de boom aanwezig is; b. een natuurlijk of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijke gebruik heeft van de grond waarop de boom aanwezig is. 4. De gemeenteraad beslist periodiek over de aard van de subsidiabele werkzaamheden zoals bedoeld in lid 1, evenals de daaraan te verbinden subsidiebedragen. 5. De waardevolle bomenlijst van de gemeente, zoals bedoeld in lid 2, wordt periodiek door de gemeenteraad vastgesteld. Artikel 3: Procedure bijdrageregeling 1. Indien een eigenaar/aanvrager niet tevens de gebruiker is van de grond waarop de boom zich bevindt, dient de subsidieaanvraag mede te zijn ondertekend door de gebruiker. 2. Indien een gebruiker/aanvrager niet tevens de eigenaar is van de grond waarop de boom zich bevindt, dient de subsidieaanvraag door de eigenaar mede te zijn ondertekend. 3. Indien een eigenaar/aanvrager ophoudt eigenaar te zijn of onbevoegd wordt over de boom te beschikken, vervalt het recht op subsidie. 4. Ingeval de eigendom van de boom gedeeltelijk overgaat of de boom gedeeltelijk teniet gaat, bepalen het college van burgemeester en wethouders of en in hoeverre verdere verlening van de subsidie plaatsvindt. Artikel 4: Algemene voorwaarden 1. De subsidieaanvrager verplicht zich bij het aanvragen van subsidie tot het achteraf tekenen van een eigenverklaring en het nakomen van de voorwaarden en verplichtingen zoals gesteld in deze subsidieregeling. 2. Indien de subsidieaanvrager voorwaarden en verplichtingen, zoals gesteld in deze subsidieregeling, niet nakomt of bij ernstige nalatigheid, vervalt van rechtswege het recht op subsidie en kan reeds uitgekeerde subsidie worden teruggevorderd. 3. De subsidieaanvrager verplicht zich bij het aanvragen van subsidie tot het duurzaam instandhouden van de boom, voor, tijdens en tien jaar na de uitvoering van de werkzaamheden. 4. Er kan slechts een keer per tien jaar een beroep worden gedaan op de subsidieregeling tenzij er sprake is van een calamiteit.
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 4 (vervolg 2)
5. Subsidie wordt slechts verleend indien: a. de boom niet in onomkeerbaar slechte staat verkeerd; b. een offerte met de toelichting op de uit te voeren werkzaamheden vooraf door Burgemeester en Wethouders is goedgekeurd. Deze offerte met toelichting dient te zijn opgesteld door een deskundig boomverzorgingsbedrijf; c. de werkzaamheden, na beoordeling en goedkeuring door de gemeente, uitgevoerd worden door een deskundig boomverzorgingsbedrijf; d. de werkzaamheden binnen 12 maanden na het besluit tot subsidieverlening worden uitgevoerd. Artikel 5 Uitbetaling bijdrage, terugvordering en subsidieplafond 1. De betaling van de subsidie zal slechts geschieden nadat: a. de aanvrager heeft voldaan aan alle voorwaarden zoals gesteld in deze subsidieregeling; b. na controle is gebleken dat het onderhoud op deskundige wijze en conform de goedgekeurde werkzaamheden is uitgevoerd. 2. Indien aantoonbaar misbruik van de subsidieregeling wordt gemaakt, houdt de gemeente zich het recht voor de subsidie (gedeeltelijk) niet uit te betalen of bij naderhand vastgestelde fraude houdt de gemeente zich het recht voor de uitbetaalde subsidie terug te vorderen. 3. Als de hoogte van het jaarlijkse bedrag uit het gemeentelijk bomenfonds is bereikt houdt de gemeente zich het recht voor de subsidie niet te verlenen. 4. Al hetgeen hier niet is geregeld, wordt bepaald door artikel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 6 Bijzondere beslissingsbevoegdheid In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet in voldoende mate voorziet, beslist het college van burgermeesters en wethouders. 3.2 Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 lid 1 Particuliere bomen, die de gemeente waardevol acht, komen op een waardevolle bomenlijst. De bomen op de lijst zijn bomen met een minimum leeftijd van 50 jaar met bijzondere waarden (bijvoorbeeld cultuurhistorisch, dendrologisch of ecologisch waardevol). Indien aanvulling op de lijst gewenst is, kunnen ook alle bomen van 50 jaar of ouder worden gebruikt, omdat deze als waarde hun hoge leeftijd hebben. Aan te bevelen randvoorwaarde is alleen bomen op te nemen die niet in een onomkeerbare slechte conditie verkeren. De lijst wordt na (intensieve) inventarisatie door ambtenaren en/of vrijwilligers (eventueel met gegevens uit het Register Monumentale Bomen in Nederland van de Bomenstichting) opgesteld door de gemeente. De waardevolle bomenlijst wordt bijvoorbeeld eens in de vier jaar vastgesteld door Burgemeester en Wethouders. Burgers kunnen bomen aanmelden voor de waardevolle bomenlijst, waarna de gemeente beslist of de boom daarvoor in aanmerking komt. Een lijst kan bestaan uit 2 categorieën: A-bomen (categorie 1), monumentale bomen die voorkomen in het Register Monumentale Bomen van Nederland en in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage uit het landelijk Bomenfonds. B-bomen (categorie 2), lokaal waardevolle bomen, in bezit van particulieren, die in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage uit een gemeentelijk Bomenfonds. Bomen op de waardevolle bomenlijst komen eens in de 10 jaar (of in geval van een calamiteit eerder) in aanmerking voor een subsidie uit het gemeentelijk bomenfonds.
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 4 (vervolg 3)
lid 4 De werkzaamheden die vallen onder duurzaam instandhouden kunnen zeer uiteenlopend zijn. Als leidraad kunnen de subsidiabele maatregelen uit het landelijk Bomenfonds van de Bomenstichting gelden: Groeiplaatsonderzoek bodemluchtsamenstelling (02, C02, CH4) vochtleverend vermogen / vochthuishouding / grondwaterstand bodemvruchtbaarheid opbouw van het bodemprofiel en het doorwortelbaar volume waarneembare beperkingen zoals verdichting, afsluiting oppervlak en andere bedreigingen. Boomonderzoek beoordeling vitaliteit beoordeling conditie en structuur van kroon, stam en wortels -ziekten / plagen / stamaantasting gebrek- en overmaatverschijnselen bewortelingspatroon (plaats en diepte) wijze van takaanhechting stabiliteitsonderzoek Bemonstering analyse bodemmonster (N, P, K, Mg en Cl en % droge stof) -bemestingadvies Structurele groeiplaatsverbetering opheffen verdichting opheffen afdichting toplaag bodemverbetering / gronduitwisseling ontwatering / afwatering dieptebemesting oppervlakkige bemesting van bijvoorbeeld P, Kof Mg, indien dit noodzakelijk blijkt uit bemonstering Bescherming van de groeiplaats palen, hek, verhoogde boomspiegel, planten van bodembedekkers, enz. Kroonsnoei (herstel- en stabiliteitsnoei) -herstel van de kroonvorm herstel storm-, bliksem- of ijzelschade -herstel oorspronkelijke snoeivorm stabiliteitssnoei herstel evenwicht kroon / stam / wortels -verkeerde takaanhechting Kroonverankering ten behoeve van het voortbestaan van de boom of als kroonsnoei geen oplossing is, kan het verankeren van takken noodzakelijk zijn. De gemeente zal een aan de hand van een gespecificeerde offerte van een boomverzorger welke de aanvrager dient toe te voegen bij de aanvraag het bedrag vaststellen. De standaard bedragen welke worden gehanteerd in het landelijk Bomenfonds zijn ongeveer de helft van de werkelijke kosten en deze zijn gebaseerd op de gemiddelde kosten die boomverzorgingsbedrijven in rekening brengen.
@ Grontmij
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 4 (vervolg 4)
De standaard bedragen uit het landelijk Bomenfonds zijn als volgt: Groeiplaatsonderzoek (per groeiplaats) Boomonderzoek per boom per groep van 2-5 bomen per groep van meer dan 5 bomen Bemonstering per analyse/monster Structurele groeiplaatsverbetering: per boom per boom in groep van 2-5 bomen per boom in groep van meer dan 5 bomen oppervlakkige bemesting (per boom) Bescherming van de groeiplaats: per boom (solitair) per boom in groep van 2-5 bomen Kroonsnoei (herstel- en stabiliteitsnoei): per boom solitair per boom in groep van 2-5 bomen per boom in groep van meer dan 5 bomen Kroonverankering: per verankering De subsidies als bedoeld hiervoor, bedragen in totaal maximaal: per boom solitair per groep van 2-5 bomen per groep van meer dan 5 bomen
@ Grontmij
75,90,160,230,50,275,175,70,50,135,60,275,160,60,90,-
450,550,800,-
177306.rm.228.R001, rev.
Bijlage 4 Gemeentelijk Bomenfonds
De hierbovengenoemde bedragen zijn maxima. Dus een subsidieaanvrager ontvangt nooit meer dan de werkelijk gemaakte kosten conform de opgestelde offerte. Artikel 4 en 5 Misbruik en/of fraude kan voorkomen worden door duidelijke voorwaarden te scheppen en de plichten van de subsidieaanvrager vast te leggen. Vandaar dat de algemene voorwaarden zijn opgenomen in deze subsidieregeling.
Bijlage 4 (vervolg 1)
PROCEDURE BIJ SUBSIDIEAANVRAAG: aanvraag van subsidie door boomeigenaar of gebruiker (+ offerte)
eventueel adviescommissie voor discussiepunten beoordeling binnen 8 weken
toezegging (verlenen)/ afwijzing binnen 12 maanden
uitvoeren van de werkzaamheden (boomverzorger)
opsturen eigenverklaring (aanvrager) 1 maand
controle van uitvoering werkzaamheden en plichten aanvrager 1 maand
(gedeeltelijk) betalen van subsidie of alsnog afwijzing
handhaving (periodieke controle op plichten eigenaar)
bij fraude/misbruik terugvordering van (gedeelte) subsidie
Bijlage 4 (vervolg 2)
Aanvraagformulier bijdrage uit gemeentelijk bomenfonds Gemeente Valkenburg aan de Geul Eigendom/beheer Naam eigenaar: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Bank/gironummer:
.
..
. . .
(optioneel) Naam beheeder Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Bank/gironummer:
.. .. .... . . ... .
. .
... .
.
...
. .
. . .
... .
Boomsoort(en) Nederlandse naam: Latijnse naam: Aantal exemplaren:.
..
. .
.
Standplaats: Plaatsnaam: Straatnaam en nr: Bebouwde kom: ja/nee
.
Reden van de aanvraag (aard van het probleem) ................................................................................................................. .........................................................................................
Aard uit te voeren werkzaamheden (een kopie van een offerte van een boomverzorgingsbedrijf meesturen en eventueel toelichten op een bijlage) Aantal Bomen 1A 1B 1C 2A 2B 3 4 5
Groeiplaatsonderzoek Boomonderzoek Bemonstering Structurele groeiplaatsverbetering Oppervlakkige bemesting Bescherming groeiplaats Kroonsnoei (herstel- en stabiliteitsgroei) Kroonverankering
Ondergetekende verklaart kennis genomen te hebben van de voorwaarden zoals gesteld in de subsidieregeling en daarmee akkoord te gaan.
. ...
Bijlage 4 (vervolg 3)
Plaats: ............................. Datum: Handtekening eigenaar:
...
.Handtekening gemachtigde:........ (optioneel)
..
Bijlage 4 (vervolg 4)
Aanmeldformulier voor waardevolle bomenlijst in gemeente Valkenburg aan de Geul. Waarnemer(s): Datum: Aantal foto(s): Bijlagen: Nadere aanduiding:
. .. .. kern/ wijk: ............................ .. ..............................
.. . .
.
Standplaats: Bebouwde kom: ja/nee Plaatsnaam:............................. Straatnaam en huisnr:...................................... . (Geef standplaats van de boom aan op een kaartje) Eigendom/beheer: Naam eigenaar: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Fax: E-mail:
. ..
Plantwijze: Conditie object 0 solitair 0 goed 0 groep 0 redelijk 0 enkele/dubbele rij 0 matig 0 laan 0 slecht 0 houtwal 0 zeer slecht 0 singel 0 anders, nl......................... Plaats: ...................................Datum: Handtekening eigenaar: ............................................................
...
Beheeder: Adres: Postcode: Plaats: . Telefoon: Fax: E-mail:
Boomsoort: Latijnse naam:......................................... .. Nederlandse naam:................................. .. Aantal exemplaren:................................. ... Leeftijd: jaar .... Hoe bepaald: ............................................ Omtrek: cm. Hoogte:: ..meter. Hoe bepaald: .
. .
.. .
.
. ..... .. . . .
Aard van de ondergrond: 0 asfalt/beton/sterk verdicht 0 klinkers/keien/tegels 0 grind/puin 0 gras 0 begroeiing 0 losse grond
Omgeving van de standplaats: 0 akker/weiland 0 bos/natuurterrein 0 landgoed/buitenplaats 0 openbaar plantsoen/park 0 langs dijk/straat/plein of parkeerplaats 0 collectietuin/arboretum/pinetum
. Handtekening beheerder: .