Boekhoudplan
KLASSEN en ONDERKLASSEN
Gecoördineerde versie van 22 augustus 2008
Balansrekeningen KLASSE 1
KLASSE 2
KLASSE 3
KLASSE 4
FONDSEN EN PROVISIES VAN DE MAATSCHAPPELIJKE ZEKERHEID
VASTGELEGDE MIDDELEN
FINANCIELE REKENINGEN
REKENINGEN VAN DERDEN
10. Maatschappelijk kapitaal of patrimonium
20. Onroerende goederen voor administratief gebruik
11. Reserves van de individuele kapitalisatie
21. Gebouwen in leasing en soortgelijke rechten (3) (4)
12. Verdelingsreserves en reserves der collectieve kapitalisatie
22. Onroerende goederen die een belegging uitmaken
13. Diverse reserves en opnieuw overgedragen resultaten
23. Andere materiële vastleggingen en voorraden (4)
14. Provisies voor verliezen en voor diverse lasten
24. Afschrijvingen op materiële vastleggingen en voorraden voor administratief gebruik
15. Ontvangen borgtochten en garanties 16. Leningen en voorschotten van derden met meer dan één jaar looptijd 17. Schuldvorderingen en schulden tussen instellingen voor sociale zekerheid waarop de wet van 16 maart 1954 van toepassing is (1)
25. Afschrijvingen op gebouwen en roerende goederen in leasing (3) (4) 26. Afschrijvingen op huurhuizen en andere gebouwen 27. Niet vervreemdbare participaties en aandelen – Vast renderende effecten op meer dan één jaar, niet verkrijgbaar voor ieder koper (n.v.v.i.k.) (5)
18. Schuldvorderingen en schulden tussen instellingen voor sociale zekerheid waarop de wet van 16 maart 1954 niet van toepassing is (2)
28. Betaalde of neergelegde garanties en borgtochten
19. Schuldvorderingen en schulden tussen takken en ondertakken in de schoot van eenzelfde instelling
29. Voorschotten en leningen aan derden, met meer dan één jaar looptijd (n.v.v.i.k.) (5)
Gecoördineerde versie van 22 augustus 2008
30. Kas en stukken met geldwaarde
40.
31. Postcheque en bankrekeningen op zicht
Werkgevers en andere schuldenaren van bijdragen
41.
Begunstigden van sociale prestaties
32. Bankrekening op termijn
42.
Openbare machten
33. Toegestane financiële leningen aan derden van dag op dag en minder dan 10 dagen
43.
Belgische sociale instellingen buiten de sociale zekerheid
44.
34. Voorschotten en toegestane leningen aan derden op één jaar en minder
Instellingen voor sociale zekerheid van andere landen
45.
Diverse debiteuren
35. Verhandelbare aandelen
46.
Diverse crediteuren
36. Vastrenderende effecten op één jaar en minder niet verkrijgbaar voor ieder koper (n.v.v.i.k.) (5)
47.
Overgangsrekeningen van de activa
48.
Overgangsrekeningen van de passiva
37. Vastrenderende effecten verkrijgbaar voor ieder koper (v.v.i.k.) (6) 38. Opgenomen leningen en voorschotten met looptijd van één jaar en minder 39. Interne financiële overschrijvingen
1
Rekeningen der budgettaire ontvangsten en uitgaven
Rekeningen van de opbrengsten en lasten KLASSE 5 OPBRENGSTEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57.
58.
59.
Sociale bijdragen (7) Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid (7) Niet terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten Opbrengsten van eigendommen en van ondernemingen Diverse opbrengsten voortkomend van derden Niet meer te betalen, toegekende sociale prestaties Terug te vorderen, ten onrechte uitgekeerde sociale prestaties Overdrachten voortkomend van sociale zekerheidsinstellingen, waarop de wet van 16 maart 1954 van toepassing is (8) Overdrachten voortkomend van Belgische sociale zekerheidsinstellingen, waarop de wet van 16 maart 1954 niet van toepassing is (9) Overdrachten in de schoot van eenzelfde instelling tussen takken en ondertakken
KLASSE 6 LASTEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67.
68.
69.
Toegekende sociale prestaties Oninvorderbare, ten onrechte uitgekeerde sociale prestaties Lopende uitgaven voor bezoldigingen en sociale lasten van het personeel (10) Andere lopende werkingskosten Lasten van huurhuizen en diverse financiële lasten Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële Diverse overdrachten naar derden Overdrachten naar sociale zekerheidsinstellingen waarop de wet van 16 maart 1954 van toepassing is (8) Overdrachten naar Belgische sociale zekerheidsinstellingen waarop de wet van 16 maart 1954 van toepassing is (9) Overdrachten in de schoot van eenzelfde instelling tussen takken en ondertakken.
KLASSE 7 (11) BUDGETTAIRE ONTVANGSTEN 70.
71. 72. 73. 74.
75.
76.
77.
78.
79.
Gecoördineerde versie van 22 augustus 2008
Niet verdeelde ontvangsten en lopende ontvangsten voortkomend van Belgische sociale instellingen Lopende ontvangsten van goederen en diensten Opbrengsten van eigendommen en van bedrijven Rechtstreekse inkomensoverdrachten ten voordele van de sociale zekerheid Inkomensoverdrachten voortkomend van de Centrale Overheid, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten en de gelijkgestelde besturen Kapitaaloverdrachten voortkomend van andere derden dan openbare overheden Kapitaaloverdrachten voortkomend van de Centrale Overheid, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten Sommen die voortspruiten uit de verkoop van lichamelijke, patrimoniale goederen (investeringen) Ontvangsten inzake kredietverleningen aandelen en deelnemingen, waarborgen en borgtochten. Schulden van de sociale zekerheid
KLASSE 8 (11) BUDGETTAIRE UITGAVEN 80.
81. 82. 83. 84.
86.
87. 88.
89.
Niet verdeelde uitgaven en lopende uitgaven naar Belgische sociale instellingen Lopende uitgaven voor goederen en diensten Sommen verschuldigd voor interesten en gewone financiële lasten. Inkomensoverdrachten verricht door de sociale zekerheid Inkomensoverdrachten naar, alsmede kwade posten inzake opbrengsten komende van openbare machten en instellingen Kwade posten inzake kapitaaloverdrachten voortkomend van de Centrale Overheid, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten en gelijkgestelde besturen. Sommen verschuldigd voor de verwerving van patrimoniale goederen Uitgaven inzake kredietverleningen, aandelen en deelnemingen, waarborgen en borgtochten. Aflossing van schulden
2
Resultaatrekeningen
Orderekeningen, statistische rekeningen en analytische exploitatierekeningen
KLASSE 9
KLASSE 0
90.
……
00. ……
91.
Rekeningen van de uitvoering van de begroting
01. Orderekeningen van de activa
92.
Rekeningen betreffende de wijzigingen van het patrimonium
02. Orderekeningen van de passiva
93.
Exploitatierekeningen
03. Eindejaarsrekeningen afgesloten buiten de dubbele boekingen om
94.
Resultatenrekeningen van verschillende takken in éénzelfde instelling
04. Louter statistische rekeningen
95.
Overdrachtrekeningen van de budgettaire ontvangsten
05. idem
96.
Overdrachtrekeningen van de budgettaire uitgaven
06. idem
97.
……
07. idem
98.
……
08. Analytische exploitatierekeningen
99.
……
09. idem
(1) of waarop het KB van 3 april 1997 van toepassing is (2) en waarop het KB van 3 april 1997 niet van toepassing is (3) Omzendbrief N°TUT/MT/130571 van 10/05/1999 (4) Het onderscheid tussen goederen “voor administratief gebruik” en goederen “voor functioneel gebruik” is geschrapt (omzendbrief PAR/HVS/47171 van 08/08/1996). (5) n.v.v.i.k. = niet verkrijgbaar voor iedere koper. (6) v.v.i.k. = verkrijgbaar voor iedere koper. (7) Conform met de aanpassingen van 07/06/1988. (8) of waarop het KB van 3 april 1997 van toepassing is (9) en waarop het KB van 3 april 1997 niet van toepassing is (10) In zijn verslag van 02/02/1988, staat de Commissie voor Normalisatie een alternatieve classificatie toe. (11) Conform met de aanpassingen van 06/10/1987. N.B. – a) 19 (op het actief en op het passief), 59 en 69 kunnen samengevoegd worden in de rekeningen van de instelling b) 17 en 18 (op het actief en op het passief), 57 en 67 alsmede 68 kunnen samengevoegd worden in de algemene rekeningen van de sociale zekerheid.
Gecoördineerde versie van 22 augustus 2008
3
1° KLASSERING DER REKENINGEN De te openen rekeningen in de boekhouding van de instellingen dienen gegroepeerd in een opsomming van de rekeningen die het boekhoudplan vormt.De instellingen zijn verplicht de klassering der rekeningen van het algemeen rekeningstelsel te volgen Ze mogen evenwel: a) minder rekeningen openen, in zoverre bepaalde rekeningen van de opsomming voor hen overbodig zijn; b) bijkomende onderrekeningen binnen deze van het algemeen plan openen; c) nieuwe rekeningen invoeren in de gevallen waar nieuwe verrichtingen die niet waren vastgesteld in het algemeen plan door hen worden uitgevoerd. De nieuwe rekeningen worden geopend met instemming van de Commissie – of ten minste van het Bureau ervan -, die er de gegrondheid alsmede de voorgestelde codificatie van onderzoekt. Er weze bovendien aan herinnerd dat de algemene structuur van het boekhoudplan van de instellingen onderworpen aan de wet van 16 maart 1954, overeenkomstig de bepalingen van art. 18 van het koninklijk besluit van 7 april 19541 in gemeen overleg wordt goedgekeurd door de voogdijminister en de Minister van Financiën. [Voor de OISZ zie artikel 17 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels] 2° CODERING De rekeningen van het algemeen plan worden logisch gerangschikt. Die rangschikking is gebeurd volgens het decimaal classificatiestelsel dat navolgende mogelijkheden biedt: a) een codificatie van de instellingen, inzonderheid gebaseerd op hun juridische aard en de sociale-zekerheidsregeling, waar elke instelling een volgnummer heeft; b) een codificatie van de takken en ondertakken van de sociale zekerheid die bestemd is om het voorstellen van de boekhoudkundige en economische resultaten van de verschillende takken van de sociale zekerheid en hun hergroepering te vergemakkelijken. De commissie voor sociale en statistische studiën heeft, ter zake, de navolgende codificatie, voor de verschillende sociale-zekerheidstakken voorgesteld [codificatie gewijzigd door de commissie Normalisatie van 19/06/2006, doc CNRPV/06/06, zie bijlage 19: het begrip ‘tak’]: c) een boekhoudkundige codificatie van de verrichtingen, naargelang van hun economische, financiële of budgettaire aard, die het mogelijk maakt evenveel rekeningen te openen als de boekhoudkundige behoeften het vergen.
1
Voor de instellingen van categorie D is het KB van 7 april 1954 niet meer van toepassing. Het is vervangen door het KB van 5 augustus 1986.
Gecoördineerde versie van 22 augustus 2008
4
Die laatste codering ligt ten grondslag van de gebruikte nummering. Het rekeningenkader behelst inderdaad 10 rekeningenklassen genummerd van 1 tot 0, die op hun beurt in 10 onderklassen zijn verdeeld (2 cijfers), naargelang de noodwendigheden van de economische, financiële of budgettaire analyse. De onderklassen worden vervolgens onderverdeeld in rubrieken (3 cijfers) die op hun beurt in rekeningen en onderrekeningen worden verdeeld (4 of 5 cijfers). Kortom, indien men een rekening wil situeren dient men steeds voor ogen te houden dat gaande van links naar rechts, het eerste cijfer de klasse aanduidt, het tweede de onderklasse, het derde de rubriek terwijl het vierde en desgevallend het vijfde cijfer rangnummers zijn. 3° GROEPERING DER REKENINGEN Het algemeen boekhoudplan werd aldus uitgewerkt dat: a) het voldoet aan de eisen van de begrotingsboekhouding gesteld bij de wet van 16 maart 1954[Voor de OISZ het KB van 3 april 1997], waar deze is opgelegd; b) het bijhouden van een economische vermogensboekhouding, al dan niet in verbinding ermede (instellingen die niet onder de wet van 16 maart 1954 vallen), mogelijk maakt, die de opdracht van elke instelling weergeeft, de evolutie van elke tak of ondertak van sociale zekerheid aantoont en tenslotte, het opmaken van een algemene rekening van de Belgische sociale zekerheid mogelijk maakt inzonderheid met het oog op de integratie van de gegevens van de algemene rekeningen in de Nationale economische rekeningen. De doelstellingen van de begrotingsboekhouding zijn: -
de begrotingscontrole voorgeschreven bij de wet van 16 maart 1954 mogelijk te maken[Voor de OISZ, het KB van 3 april 1997];
-
de budgettaire verrichtingen te boeken waaronder het mogelijk wordt de rekeningen van de uitvoering van de begroting op te maken zoals is voorgeschreven door de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 april 19542[Voor de OISZ, het KB van 22 juni 2001];
-
toe te laten de beheersrekeningen, voorzien door het koninklijk besluit van 7 april 19542[Voor de OISZ, het KB van 22 juni 2001] op te maken;
-
[de rekeningen van de wijzigingen van het patrimonium, voor wat het budgettaire gedeelte betreft, op te stellen zoals is voorzien door het koninklijk besluit van 7 april 1954]3;
-
het opstellen vergemakkelijken van de gegevens nodig voor het P.P.B.S.
2
Voor de instellingen van categorie D is het KB van 7 april 1954 niet meer van toepassing. Het is vervangen door het KB van 5 augustus 1986. 3 Afgeschaft door het KB van 5 augustus 1986. Gecoördineerde versie van 22 augustus 2008
5
De doelstellingen van de economische vermogensboekhouding zijn: -
de vaststelling van de algemene rekening van de lasten en opbrengsten per tak of ondertak van de sociale zekerheid (zelfs per programma);
-
de resultaten van het boekjaar en in voorkomend geval van om het even welk dienstjaar naar voor te brengen (door hergroepering van de gegevens van het beschouwde dienstjaar gebracht op de rekeningen van twee jaren) per instelling, tak of ondertak (zelfs per programma);
-
de balans van de activa en passiva bestanddelen opmaken om op grond van die elementen de vermogensbalans te kunnen opstellen;
-
[het opmaken van de rekeningen van de wijzigingen van het patrimonium voorgeschreven bij het koninklijk besluit van 7 april 1954, voor het gedeelte dat buiten de begroting werd geboekt] 4;
-
gemakkelijker de algemene gegevens verzamelen voor de sociale zekerheid. Het rekeningenstelsel hiervoor gebruikt omvat 10 klassen van 1 tot 0. De tien klassen zijn verdeeld als volgt:
a) de klassen 1 tot 4 zijn bestemd voor de verrichtingen die een invloed hebben op de balans en die het mogelijk maken de balans van de instellingen of groep van instellingen of van de sociale zekerheid in haar geheel op te maken; b) de klassen 5 en 6 zijn bestemd voor de opbrengsten (5) en lasten (6) van de sociale zekerheid (ondertak, instelling, geheel); c) de klassen 7 en 8 zijn bestemd voor de budgettaire ontvangsten (7) en uitgaven (8) (wet van 16 maart 1954 en het KB van 3 april 1997); d) de klasse 9 is bestemd voor de resultatenrekeningen. Tenslotte, werd een klasse 0 voorzien die bestemd is voor de orderekeningen en de statistische rekeningen alsook in voorkomend geval voor de analytische exploitatierekeningen indien de noodzakelijkheid van het houden van een exploitatieboekhouding zich voor bepaalde diensten zou opdringen.
4
Afgeschaft door het KB van 5 augustus 1986.
Gecoördineerde versie van 22 augustus 2008
6